Lokale bedrijfsregels - ProRail

Lokale bedrijfsregels
regels uit de regio
Van
Auteur
ProRail
Kees van Dijk
Kenmerk 2688639
Versie 4.3
Datum 07-01-2011
Status
Definitief
1

Inhoudsopgave
1 Grondslag en onderwerp van de regels 5
2 Geldigheid, wijzigingsprocedure en wijzigingenbeheer 5
3 Doel en doelgroep: 5
4 Opbouw Lokale Bedrijfsregels 5
5 Deel A: Landelijk geldende bedrijfsregels 6
5.1 Treindienstleiding op niet-centraal bediende gebieden 6
5.2 Treindienstleiding op raccordementen 6
5.3 Overlay Track Circuit (OTC-sectie) 6
5.4 Centraal Telecom Blokstelsel baanvakken 6
Deel B: Locatiespecifieke bedrijfsregels per Regio 7
6 Regionale bedrijfsregels Regio Zuid 7
6.1 Tilburg Industrie: 7
6.2 Oisterwijk: bediening overpad 7
6.3 Venlo 7
6.3.1 Omschakelbare bovenleiding 7
6.3.2 Aanvragen rangeerbeweging 7
6.3.3 Tegen de bovenleiding brengen van de stroomafnemer 7
6.3.4 Splitsen van treinen 8
6.3.5 Treinen met meerspanningstractie 8
6.3.6 Gebruik kortsluitlans 8
6.3.7 Rangeren Venlo max. 20 km/uur (Besluit Venlo) 8
6.4 Nijmegen-Blerick 8
6.4.1 Treinen zonder ATB-NG op baanvak Nijmegen-Blerick 8
6.4.2 Beperkingen door werking aob’s 9
6.4.3 Gladde sporen baanvak Nijmegen - Blerick 9
6.5 NCBG’s met gedelegeerde verantwoordelijkheid 9
6.6 Nuth Bediening overpad 10
6.7 Bunde: Bediening overpad 10
6.8 Heerlen 11
6.9 Eysden Bewegingen door STS 4 via wissel 5a/b LL 11
7 Regionale Bedrijfsregels Randstad Zuid 12
7.1 Verantwoordelijkheidsgebied treindienstleider Bergen op Zoom 12
7.2 Verantwoordelijkheidsgebied treindienstleider Ncbg Sas van Gent 12
7.3 Centraal Telecom Blokstelsel 12
7.4 Baanvak Lage Zwaluwe - Moerdijk 12
7.5 Havengebied Sloe 12
7.6 Treindienstleidersgebied Zeeuws Vlaanderen 12
7.7 Sleutelschakelaars 13
7.8 Meewerkkastjes HC 13
7.9 Rijden van en naar de tuinen Rotterdam 13
2

7.10 Tijd Ruimte sloten 14
7.10.1 Treindienstleidersgebied Roosendaal Goederen 14
7.10.2 Treindienstleidersgebied Moerdijk 14
7.10.3 Havengebied Sloe: 14
7.10.4 Treindienstleidersgebied Zeeuws Vlaanderen 14
7.11 Beperkingen 14
8 Regionale bedrijfsregels Noord-Oost 15
8.1 Onnen KZ-slot wissel 802 15
8.2 Bedieningshandleidingen 15
8.3 Rangeren met gevaarlijke stoffen 15
8.4 Onbeveiligde gebieden 15
8.5 Overzicht Raccordement en Baanvakinstructies 16
9 Regionale bedrijfsregels Randstad Noord 17
9.1 Amsterdam Oostzijde 17
9.2 Gooise Lijn 17
9.3 Stichtse / Veluwe lijn 17
9.4 NCBG Naarden - Bussum 17
9.5 Beweegbare Bruggen 17
9.6 Meewerkkastjes HC 18
3

1 Grondslag en onderwerp van de regels
Op basis van de Spoorwegwet, de bijbehorende lagere regelgeving (waaronder o.a. Besluit
Spoorwegpersoneel, Besluit Spoorverkeer, Regeling Spoorverkeer en Besluit
Capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur) en de hieruit voortvloeiende documenten
als zijnde de beheerconcessie en toegangsovereenkomsten heeft ProRail als beheerder van
de hoofdspoorweginfrastructuur een aantal verantwoordelijkheden.
Om maximaal inzicht te geven in de (lokale) uitvoering van deze verantwoordelijkheden maakt
ProRail zogenaamde Lokale Bedrijfsregels.
Deze Regels bestaat uit:
• een algemeen, landelijk geldig deel (deel A);
• een lokaal deel (deel B) voor elk van de 4 regio’s van ProRail te weten Zuid, Randstad
Zuid, Noord-Oost en Randstad Noord.
2 Geldigheid, wijzigingsprocedure en wijzigingenbeheer
De Lokale Bedrijfsregels zijn onderdeel van de actuele Netverklaring. De geldigheid van deze
regeling is onbepaald. De wijzigingsprocedure uit de Netverklaring ten aanzien van Lokale
Bedrijfsregels is van overeenkomstige toepassing.
Voor nadere informatie kunt u terecht bij de volgende contactpersonen:
ProRail; Bureau Productieservices; e-mail adres: regelgeving.rvl@prorail.nl
3 Doel en doelgroep:
Doel:
Doel van deze regeling is om de onderstaande doelgroepen kennis te geven van de geldende
lokale bedrijfsregels van ProRail.
Doelgroepen:
Deze lokale bedrijfsregels zijn van toepassing op:
• spoorwegondernemingen;
• zij die op andere wijze gebruik maken van, of betrokken zijn bij, het
railverkeerssysteem.
Deze bedrijfsregels zijn bestemd voor het management van de bedrijven waarop deze
bedrijfsregels van toepassing zijn. Het management van de bedrijven vertaalt de lokale
bedrijfsregels naar uitvoeringsbepalingen voor:
• de eigen medewerkers;
• opdrachtnemers.
4 Opbouw Lokale Bedrijfsregels
Deel A: Dit algemene deel van deze Lokale Bedrijfsregels bevat landelijk geldende regels.
Deel B: Dit deel van deze Lokale Bedrijfsregels bestaat uit locatiespecifieke bedrijfsregels per
ProRail regio (Zuid, Randstad Zuid, Noord-Oost, Randstad Noord).
De locatiespecifieke bedrijfsregels zijn geldig voor de hoofdspoorweginfrastructuur gelegen
in de regio van ProRail waar de bedrijfsregel betrekking op heeft.
5

5 Deel A: Landelijk geldende bedrijfsregels
5.1 Treindienstleiding op niet-centraal bediende gebieden
De functie treindienstleider niet-centraal bediende gebieden (NCBG), wordt uitgevoerd door
ProRail of is door ProRail belegd bij een spoorwegonderneming.
5.2 Treindienstleiding op raccordementen
Raccordementen horen tot het verantwoordelijkheidsgebied van de treindienstleider of
treindienstleider NCBG waarop zij zijn aangesloten en voor zover zij vallen onder het beheer
van ProRail.
Het toelaten van een tweede beweging kan gebeuren na overleg met de eerst aangekomen
begeleider of terreinbeheerder. Voor het berijden van een raccordement wijst de
spoorwegonderneming een begeleider aan.
5.3 Overlay Track Circuit (OTC-sectie)
Voor vertrek van een raccordement met OTC-sectie geldt:
• De bestuurder controleert of de trein vertrekgereed is.
• Nadat de trein vertrekgereed is vraagt de bestuurder 5 minuten voor vertrektijd aan de
verkeersleiding toestemming om te mogen vertrekken.
• Nadat de verkeersleiding toestemming heeft gegeven aan de bestuurder, mag de
bestuurder de vergrendeling (laten) bedienen (door een eventuele begeleider).
• Na het vertrek van de trein moet bestuurder de vergrendeling weer (laten) aanbrengen.
5.4 Centraal Telecom Blokstelsel baanvakken
Het berijden van een blok mag slechts na toestemming van de gebiedsverantwoordelijk
functionaris. Na het verlaten van een blok moet de bestuurder aan de gebiedsverantwoordelijk
functionaris melden dat het blok vrij is.
6

Deel B: Locatiespecifieke bedrijfsregels per Regio
6 Regionale bedrijfsregels Regio Zuid
6.1 Tilburg Industrie:
Behandeling aankomende/vertrekkende treinen uit/naar de richting Tilburg met
bestemming/vertrekkende van Tilburg Industrie “De Loven”.
Maximale treinlengte:
De maximale lengte van treinen voor/van Tilburg Industrie komende uit/vertrekkende in de
richting Tilburg bedraagt 355 meter.
6.2 Oisterwijk: bediening overpad
Plaatselijke bediening van de automatische overpadbomen te Oisterwijk (aob 30.2) door
gebruik te maken van het sleutelkastje naast de overpadbomen, is noodzakelijk als de aob is
voorbij gereden door een trein of rangeerdeel:
• uit de richting Tilburg naar spoor 552 is gekomen en de beweging weer in de richting
Tilburg moet plaatsvinden;
• uit de richting Boxtel naar spoor 551 is gekomen en de beweging weer in de richting
Boxtel moet plaatsvinden.
6.3 Venlo
6.3.1 Omschakelbare bovenleiding
De bovenleiding boven de sporen 1a, 2a/b, 3a en 62 en de aansluitende wisselverbindingen is er
op ingericht om met de beveiliging mee om te schakelen tussen de Nederlandse en Duitse
bovenleidingspanning. Deze bovenleiding is herkenbaar aan de gele plaatjes aan de hangdraden.
6.3.2 Aanvragen rangeerbeweging
Het aanvragen van een rangeerbeweging van/naar of over de sporen 1a, 2a/b, 3a en 62 zijn
voorzien van de melding of:
• de beweging gebeurt met diesel- of elektrische tractie;
• de beweging gebeurt met Nederlands of Duits materieel;
• er gesplitst is of gecombineerd wordt.
Alle (gesleepte) voertuigen met een stroomafnemer (omhoog of gestreken) zijn te beschouwen als
elektrische tractie.
6.3.3 Tegen de bovenleiding brengen van de stroomafnemer
De machinist vraagt toestemming aan de treindienstleider voordat een stroomafnemer tegen de
rijdraad wordt geplaatst. Deze toestemming is niet nodig als de stroomafnemer gestreken is
geweest voor:
• het keren van de rijrichting; en/of
• het (ont-)koppelen van verwarmingskabels.
7

6.3.4 Splitsen van treinen
Als onder de omschakelbare bovenleiding elektrische krachtvoertuigen splitsen en het voorste
trein- of rangeerdeel zijn rijrichting vervolgt, moet voorkomen worden dat er een verkeerde
spanning op de bovenleiding kan komen. De treindienstleider schakelt de betreffende BVL
groep(en) in de O-stand voordat rijweginstelling plaatsvindt.
6.3.5 Treinen met meerspanningstractie
Treinen met meerspanningstractie kunnen na aankomst op de sporen 1a, 2a en/of 3a
omschakelen naar een andere bovenleidingspanning. De vervoerder zorgt er voor dat er na
aankomst van de trein een periode van 5 minuten in het plan is opgenomen waarin geen
bewegingen op of naar de sporen onder de omschakelbare bovenleiding zijn.
Na een verzoek van de machinist aan de treindienstleider om de bovenleidingspanning om te
schakelen, voert de treindienstleider de procedure uit voor het omschakelen van de spanning
zoals beschreven in de BVS Eindhoven procesleiding, bijlage BO, 2.17BO.9 en meldt de
machinist als de procedure is uitgevoerd.
6.3.6 Gebruik kortsluitlans
Om storing in de treindetectie te voorkomen is het op het emplacement Venlo verboden om met
metalen gereedschap in de buurt van de geïsoleerde sporen te komen. Dit geldt ook voor lorries,
ladderwagens, etc.
Voor alle werkzaamheden met metalen gereedschap in of nabij het geïsoleerde spoor geldt dat:
• de leider werkplekbeveiliging voor aanvang van de werkzaamheden toestemming vraagt
aan de treindienstleider;
• de treindienstleider opdracht geeft een kortsluitlans te plaatsen in de sectie waarin
gewerkt wordt met metalen gereedschap;
• de leider werkplekbeveiliging op verzoek van de treindienstleider de kortsluitlans
verwijdert als de treindienstleider dat voor de trein- en rangeerdienst nodig acht.
ProRail Inframanagement zorgt er voor dat de gevolgen van deze regelgeving in de werkplekbeveiligingsinstructie
(wbi) worden verwerkt.
6.3.7 Rangeren Venlo max. 20 km/uur (Besluit Venlo)
Op het gehele emplacement Venlo mogen rangeerbewegingen niet harder rijden dan 20
km/uur.
6.4 Nijmegen-Blerick
6.4.1 Treinen zonder ATB-NG op baanvak Nijmegen-Blerick
Treinen op het baanvak Nijmegen - Blerick moeten zijn voorzien van ATB Nieuwe Generatie
(ATB-NG). Andere treinen, zonder ATB-NG, zijn alleen onder beperkende voorwaarden
toegelaten.
De treindienstleider laat een trein zonder ATB-NG op stationsafstand rijden en:
• overtuigt er zich van dat het te berijden spoor vrij is;
• wisselt treinveiligheidsberichten;
• verhindert rijweginstelling naar het spoor waar zich een trein zonder ATB-NG bevindt;
• stelt tegengestelde rijwegen in nadat hij de zekerheid heeft dat de trein zonder ATB-
NG stil staat.
8

6.4.2 Beperkingen door werking aob’s
In de volgende situaties is het verboden dat treinen na aankomst langs het perron in de
tegengestelde richting vertrekken omdat de reeds gepasseerde automatische overpadbomen
(aob’s) de trein niet zullen aankondigen.
Station Trein aangekomen uit richting op spoor
Cuijk Nijmegen 312
Cuijk Blerick 311
Boxmeer Nijmegen 332
Boxmeer Blerick 331
Vierlingsbeek Nijmegen 342
Vierlingsbeek Blerick 341
Venray Nijmegen 351
Venray Blerick 352
6.4.3 Gladde sporen baanvak Nijmegen - Blerick
Indien het doorgaand instellen van rijwegen, na een melding “Gladde Sporen”, leidt tot een
ernstige ontregeling van het logistieke plan,
• wordt de rijweg ingesteld via “krom-liggende” wissels volgens onderstaande tabel.
Daar waar dit niet mogelijk is,
• wordt de rijweg naar het glad gemelde spoor ingesteld met geel knipperend licht,
waarbij het volgende sein “rood” toont.
Tabel
Station Serie Richting Maatregel
Cuijk 32200 Nijmegen Geen
32300 Roermond Geen
(boomvrije stationsomgeving)
Boxmeer 32300 Roermond Binnennemen met seinbeeld
geel – geelknipper – rood op
spoor 331
32200 Nijmegen Geen; wordt krom
binnengenomen op spoor 332
Venraij 32200 Nijmegen Geen; wordt krom
binnengenomen op spoor 352
32300 Roermond Behandelen op spoor 353
i.p.v spoor 351
6.5 NCBG’s met gedelegeerde verantwoordelijkheid
Werkwijze- capaciteitsverdeling en registratie
De manager van de gebiedsverantwoordelijke Trdl MB stelt richtlijnen op voor het gebruik,
capaciteitsverdeling en registratie van de toegewezen infra.
De Trdl VL en de Trdl MB zijn in de zin van de wet te beschouwen als
buur- treindienstleider
9

Tabel gebieden met gedelegeerde bevoegdheid (Trdl MB)
Naam NCBG Grens Trdl NCBG MB /tel nr Bijzonderheden
Heerlen NTS
Opstel/ reiniging
sporen
grendel op wissel
35A, sein 54, S-bord
voor overpad 18.2.
Controlemonteur/rangeerder
Nedtrain Services
045-5761439
Maastricht
behandelstation
45
Maastricht
behandelstation 46
en 47
Maastricht
behandelstation 51
t/m 55
Maastricht
behandelstation
wasstraat:
Maastricht
losplaats
Sein 172
Seinen 168, 170,
S-borden wissels
941, 820, 821
Seinen 150 en 212
Sein 182
Stop/ontspoorblok
111
Trdl MB Nedtrain Services
043-3281416
Trdl MB Nedtrain Services
043-3281416
Trdl MB Nedtrain Services
043-3281416
Wasmachinebedienaar van
Nedtrain 043-3281483
Trdl MB Nedtrain Services
043-3281416
Bij overname Trdl MB
Nedtrain Services
043-3281416
6.6 Nuth Bediening overpad
Plaatselijke bediening van de automatische overpadbomen te Nuth (aob 11.7) door gebruik te
maken van het sleutelkastje naast de overpadbomen, is noodzakelijk als de aob is voorbij
gereden door een trein of rangeerdeel uit de richting Sittard naar spoor 531 en de beweging
weer in de richting Sittard moet plaatsvinden.
De treindienstleider:
• verhindert rijweginstelling;
• geeft opdracht aan de chef van de trein de aob te sluiten;
• stelt de rijweg in nadat de opdracht is uitgevoerd.
Als een beweging plaats vindt door stoptonend sein 166 naar spoor 531, geeft de
treindienstleider de machinist opdracht na het passeren van het stoptonend sein;
• voor de aob te stoppen;
• als het voor de beweging noodzakelijk is:
– de plaatselijke bediening te (laten) gebruiken;
– de aob te berijden als de bomen gesloten zijn.
Als deze opdracht begrepen is, mag de aanwijzing STS worden afgegeven.
6.7 Bunde: Bediening overpad
Plaatselijke bediening van de automatische overpadbomen te Bunde (aob 6.3) door gebruik te
maken van het sleutelkastje naast de overpadbomen, is noodzakelijk als de aob is voorbij
gereden door een trein of rangeerdeel:
• uit de richting Maastricht naar spoor 501 en de beweging weer in de richting Maastricht
moet plaatsvinden;
• uit de richting Beek Elsloo naar spoor 502 en de beweging weer in de richting Beek
Elsloo moet plaatsvinden.
10

De treindienstleider:
• verhindert rijweginstelling;
• geeft opdracht aan de chef van de trein de aob te sluiten;
• laat de trein middels een aanwijzing STS richting Beek Elsloo vertrekken.
Als een beweging plaats vindt door stoptonend sein naar spoor 501 of 502, geeft de
treindienstleider de machinist opdracht na het passeren van het stoptonend sein;
• voor de aob te stoppen;
• als het voor de beweging noodzakelijk is:
– de plaatselijke bediening te (laten) gebruiken;
– de aob te berijden als de bomen gesloten zijn.
Als deze opdracht begrepen is, mag de aanwijzing STS worden afgegeven.
6.8 Heerlen
Planning spoorgebruik sporen 52 t/m 59.
Spoor 52:
Spoor 52 is voorzien van een depotvoeding voor lightrail materieel type “talent”. Spoor 52
wordt gereserveerd t.b.v. het opstellen van lightrail-materieel.
Spoor 53:
Voor spoor 53 zijn geen beperkingen.
Spoor 54 en 56:
De sporen 54 en 56 zijn ingericht voor het laden/lossen van werktreinen en het in/uit het spoor
plaatsen van onderhoudsmachines.
Spoor 59:
Spoor 59 is ingericht voor het tanken van dieselmaterieel.
Voor elke verplaatsing vanaf de tankplaats in de richting van wissel 934 vraagt de mcn
toestemming aan de Trdl Hrl
Het is niet toegestaan materieel op te stellen in de rijweg achter stop/ontspoorblok 45 en de
wissels 937 en 934.
Ter hoogte van de vrijbalken wissels 937 en 933 zijn S-borden geplaatst. Bewegingen naar de
sporen 53, 54 en 56 moeten zich bij de Trdl vrij melden achter het S-bord.
6.9 Eysden Bewegingen door STS 4 via wissel 5a/b LL
Onder voorwaarden ( BVS Mt 1.3.1 voetnoot 1) is het mogelijk bewegingen uit te laten voeren
van sein 4 via wissel 5a/b LL naar spoor TB.
De treindienstleider geeft de machinist in voorkomende gevallen toestemming het sleutelkastje
op spoor SC te bedienen.
11

7 Regionale Bedrijfsregels Randstad Zuid
7.1 Verantwoordelijkheidsgebied treindienstleider Bergen op Zoom
Spoor 307: Het hek van het bedrijfsterrein Philip Morris mag alleen na toestemming van de
treindienstleider worden geopend.
7.2 Verantwoordelijkheidsgebied treindienstleider Ncbg Sas van Gent
Op het grensbaanvak Sas van Gent - Zelzate bevindt zich, op de grens van België en
Nederland , een automatisch werkende overweg, nummer 33. De overweg ligt in de gemeente
Zelzate (België) en is toegerust als Belgische overweg van de 3 e categorie. Aankondiging en
seingeving van de overweg is volgens Belgische seingeving. Vanaf kilometer 16.1 geldt de
Belgische seingeving.
NB Voor een actueel beeld wordt verwezen naar de tekeningen van het BVS.
7.3 Centraal Telecom Blokstelsel
Het berijden van een blok mag slechts na toestemming van de gebiedsverantwoordelijk
functionaris. Na het verlaten van een blok moet de machinist aan de gebiedsverantwoordelijk
functionaris melden dat het blok vrij is.
7.4 Baanvak Lage Zwaluwe - Moerdijk
Het baanvak Lage Zwaluwe – Moerdijk bestaat uit 1 blok:
* blok 1: A w km 0.450 t/m A o km 7.590
Gebiedsverantwoordelijk functionaris: Treindienstleider Lage Zwaluwe.
Registratie van blokbezetting vindt plaats door middel van een computerprogramma EBO. De
treindienstleider voert de gegevens in.
7.5 Havengebied Sloe
Tussen de verschillende bundels sporen van het havengebied Sloe bevinden zich 5 blokken:
* blok D: D N km 200.725 t/m D Z 201.760
* blok E: E N km 201.235 t/m F Z 205.200/500.220
* blok F: F N km 300.100 t/m F Z 300.600
* blok G: G N km 115.700 t/m G Z 119.930
* blok H: H O km 500.220 t/m H W 501.450
Tussen de verschillende bundels sporen van het havengebied Sloe bevinden zich 4 openbare
stations:
* station Thermphos km 119.930
* station Frankrijkweg km 300.600 – km 400.050 – km 301.710
* station Port Scaldia km 400.050 – km 402.200
* station Denemarkenweg km 205.200
Gebiedsverantwoordelijk functionaris: Treindienstleider Zeeland.
Registratie van blokbezetting vindt plaats door middel van een computerprogramma EBO. De
treindienstleider voert de gegevens in.
7.6 Treindienstleidersgebied Zeeuws Vlaanderen
Het treindienstleidersgebied Zeeuws Vlaanderen is onderverdeeld in 8 blokken:
12

* blok A: A N km 27.290 t/m A Z km 24.530,
* blok B: B N km 24.530 t/m B Z km 23.120,
* blok C: C N km 23.120 t/m C Z km 19.400,
* blok D: D N km 19.400 t/m D Z km 17.810,
* blok E: E N km 64.300 t/m E Z km 61.800,
* blok F: F N km 61.800 t/m F Z km 159.025,
* blok G: G N km 27.390 t/m G Z km onbekend,
* blok H: H N km 105.972 t/m H Z km 100.476.
Gebiedsverantwoordelijk functionaris: Treindienstleider Zeeuws Vlaanderen.
7.7 Sleutelschakelaars
Sleutelschakelaars maken het mogelijk om treinen terug te laten keren in de richting waaruit de
trein is gekomen.
Op de haltes:
• Rotterdam Alexander zijn sein 774, 776, 777 en 779 voorzien van sleutelschakelaars.
• Capelle Schollevaar zijn sein 762, 764, 765 en 767 voorzien van sleutelschakelaars.
• Nieuwerkerk ad IJssel zijn sein 750, 752, 753 en 755 voorzien van sleutelschakelaars.
7.8 Meewerkkastjes HC
Op het station Gorinchem staan aan de westzijde van het perron 2 meewerkkastjes ten
behoeve van vertrek. Voor kerende stoptreinen uit de richting Dordrecht geldt dat:
• het sein 54 / 56 blijft stoptonend,
• indien de witte lamp in het kastje brand,
• het kastje “gesleuteld” moet worden
• het sein 54 / 56 komt met vertraging uit de stand stop.
7.9 Rijden van en naar de tuinen Rotterdam
De scheiding tussen het verantwoordelijkheidsgebied treindienstleider Ncbg Nedtrain en het
verantwoordelijkheidsgebied van de treindienstleider Rotterdam West wordt gemarkeerd door
facultatieve S-borden en seinen.
Procedure: Om onnodig stoppen te voorkomen dient men bij een rangeerbeweging vanaf de
kap naar de tuin:
• gepland: eerst toestemming te vragen aan de treindienstleider Ncbg, de
treindienstleider stelt op de geplande tijd een rijweg in.
• ongepland: eerst toestemming te vragen aan de treindienstleider Ncbg Rotterdam de
tuinen en daarna een rijweg aan de treindienstleider Rotterdam te vragen. Ten aanzien
van bewegingen van NSR informeert de knooppuntcoördinator NSR vooraf de
treindienstleider Rotterdam de tuinen en de treindienstleider Rotterdam.
Bij een beweging van de tuin naar de kap:
• gepland: eerst kennis geven aan de treindienstleider Ncbg Rotterdam de tuinen, de
treindienstleider stelt op de geplande tijd een rijweg in.
• ongepland: eerst kennis te geven aan de treindienstleider Ncbg Rotterdam de tuinen
en vervolgens een rijweg aan te vragen bij de treindienstleider Rotterdam. Ten aanzien
van bewegingen van NSR informeert de knooppuntcoördinator NSR vooraf de
treindienstleider Ncbg Rotterdam de tuinen en de treindienstleider Rotterdam.
13

7.10 Tijd Ruimte sloten
7.10.1 Treindienstleidersgebied Roosendaal Goederen
TRs “1”: spoor 25, 75, 76a, 76b, 77, 78, 91 t/m 96 en 98 t/m 117.
TRs “2”: spoor 53 t/m 62 en 64.
7.10.2 Treindienstleidersgebied Moerdijk
TRs “1”: spoor 1, 2, 7 t/m 9 en 60.
TRs “2”: spoor 4, 5 en 50.
TRs “3”: spoor 46 t/m 48.
TRs “4”: spoor 10, 11, 24 en 25.
7.10.3 Havengebied Sloe:
TRs “emplacement”: spoor 1 t/m spoor 15, spoor 572 t/m 574 en 561 t/m 563.
TRs “denemarkenweg”: spoor 30a t/m spoor 36.
TRs “frankrijkweg”: spoor 40 en spoor 41.
TRs “port scaldia”: spoor 42 en spoor 43.
7.10.4 Treindienstleidersgebied Zeeuws Vlaanderen
TRs “Sas van Gent”: spoor 1 t/m 5, 7, Zelzate tot R-bord.
TRs “Sluiskil Aansluiting”: spoor 3 en 4.
TRs “Terneuzen aansluiting”: spoor 1a, 2a, 2d, 3 en 4.
TRs “Terneuzen Zuid”: spoor 1c, 3a t/m 3c, 4a t/m 4c, 5b, 6b, 6c, 7b, 8b, 8c, 9c, 9d,
10d, 13c, 16c en 18c.
TRs “Axel”: spoor 1 t/m 4, 5a, 5b en 6.
7.11 Beperkingen
De volgende sporen mogen niet worden gebruikt om materieel op te stellen:
Treindienstleidersgebied Lage Zwaluwe:
• Spoor 915 en 916 alleen kortdurende rangeerbewegingen,
• Spoor 906 t/m 914 en 917 geen wagens zonder trekkracht,
• Spoor 908 t/m 912 één spoor moet vrij en onbelemmerd zijn.
Treindienstleider Ncbg Moerdijk:
• Spoor 1 / spoor 2 één spoor moet vrij en onbelemmerd zijn.
Treindienstleidersgebied Bergen op Zoom:
• Spoor 307 tussen hek en stop-/ontspoorblok 303.
Treindienstleider Ncbg Rotterdam Noord Goederen:
• Spoor 107
14

8 Regionale bedrijfsregels Noord-Oost
Dit hoofdstuk bevat de bedrijfsregels die geldig zijn voor de gehele regio Noord-Oost van
ProRail.
8.1 Onnen KZ-slot wissel 802
De sleutel van het Kz –slot op wissel 802 , gelegen in spoor 510, is onder beheer van de
treindienstleider NCBG van Nedtrain op het Goederenemplacement Onnen.
8.2 Bedieningshandleidingen
Grensdienstbaanvakovereenkomsten
Bad Bentheim - Hengelo
In Oldenzaal liggen de aanwijzingen Verkeerd Spoor in de telefoonkast op het eerste
perron en in de telefoonkast bij sein 258.
8.3 Rangeren met gevaarlijke stoffen
Op het emplacement Almelo mogen geen handelingen worden verricht met wagons met
gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat er niet gerangeerd mag worden die wagons en
locomotieven mogen niet worden af- of aangekoppeld.
Op het emplacement Zwolle Rangeerstation mogen geen wagons met gevaarlijke stoffen
komen. Dit in verband met het waterwingebied.
8.4 Onbeveiligde gebieden
In onderstaande tabel staan de niet centraal bediende gebieden en de organisatie die de taken
treindienstleider Minimale Bevoegdheid uitvoert.
Gebied Grens Omschrijving v/h gebied Wie voert de
taak trdl
NCBG uit
Zuidbroek • grendel 21 • sp 505-506 ProRail VL
Trdl Oost Gn
Veendam • het “S” bord bij km 18.300 • sp1 t/m 6, sp 17-18 ProRail VL
Trdl Oost Gn
Winschoten • grendel 95
• sp 524-525
ProRail VL
• wissel 99
• sp 526
Roodeschool /
Eemshaven
• grendel 233
• wissel 299
• sp 2 t/m 5
• Stamlijn
ProRail VL
Trdl Integro
Delfzijl • wissel 930
• grendels 137 T/m 139
• Stamlijn
• Sp 3 t/m 10
ProRail VL
Trdl Integro
Groningen • wissel 243 • Losplaats ProRail VL
Trdl Gn
• wissel 904 • Tramsporen sp 50 t/m 54 ProRail VL
Trdl Gn
• wissel 179 • sp 38-39 ProRail VL
Trdl Gn
• wissel 45 - 137 – 952 • Schijf sp 11 t/m 34 en sp 41 t/m 48 ProRail VL
Trdl Gn
15

Gebied Grens Omschrijving v/h gebied Wie voert de
taak trdl
NCBG uit
Onnen • “S” borden op sp 304 t/m 309
en wissel aan het begin van de
sp 311a t/m 317a en
spoorgedeelte tussen St 327
en wissel 76
• Onnen goederen
• Sp101 t/m 113, 201 t/m 213, • Onnen werkplaats
501 t/m 505, 510, 512, 520,
521,313 Spoorgedeelte achter
de S-borden op de sporen 310
t/m 312 richting de sporen 501
t/m 505
Leeuwarden • grendel 71 • sp 14-, 15- en 16 b/c en sp 66 t/m
87
• grendel 109 en KZ-Slot wissel
942
• Sp 17 a/b, 18 a/b spoorgedeelte
tussen 19a en 19b, spoor 22b, 25b,
spoor 30 achter .
• S-bord, sporen 31 t/m 45 en spoor
57
ProRail VL
Trdl Laog
Nedtrain
ProRail VL
Trdl Lw
ProRail VL
Trdl Lw
8.5 Overzicht Raccordement en Baanvakinstructies
Onderstaande instructies zijn beschikbaar en kunnen opgevraagd worden bij de
stafmedewerker van ProRail AM NoordOost.
Nr Plaats Naam Uitgifte datum
Laatste
wijzigingsblad
1 Almelo Bedrijvenpark Aug 99 20-05-01
2 Almelo Dollegoor Mrt 97 01-02-01
3 Arnhem Kleefsewaard Juni 99 01-02-01
4 Delden Servo Aug 97 01-02-01
5 Delfzijl Gem. Havenspoorlijn Mrt 01 -
6 Emmen AKZO Aug 00 01-03-01
7 Groningen Vagron Aug 99 01-01-01
8 Hengelo AKZO Mei 97 -
9 Nijmegen Gem. Stamlijn Aug 99 01-12-03
10 Oss Elzenburg Aug 99 -
11 Roodeschool Eemshaven Aug 99 -
12 Roodeschool Noordgas Aug 99 -
13 Veendam Stamlijn + aansl Jan 99 -
14 Wijster Vam Okt 99 -
15 Zevenaar B.A.T. Juni 99 -
16

9 Regionale bedrijfsregels Randstad Noord
9.1 Amsterdam Oostzijde
Uitsluiting logische spoorbezetting ( t.b.v. sectiestoring in een ingestelde rijweg.)
Roestrijden, de ICE, de Thalys en overige internationale treinen mogen niet worden gebruikt
ten behoeve van Roestrijden.
Roestrijden, de treinen van de serie 47000 en 48000 mogen niet worden gebruikt om roest te
rijden.
Omleidingsmogelijkheid voor beladen reizigers treinen via emplacement Watergraafsmeer. Het
besluit om al of niet gebruik te maken van deze mogelijkheid berust bij de netwerkbesturing in
direct overleg met de treindienstleider Watergraafsmeer ( NedTrain )
Storing/ombouwprocedure ADOB installatie te Diemen. In geval van een storing die langer
duurt dan 2 uur kan de ADOB tijdelijk worden omgebouwd naar een overweg met AHOB
faciliteiten. Op deze wijze kan een storing en de afgifte van aanwijzingen worden sneller
worden opgelost.
9.2 Gooise Lijn
Gebruik van de sporen 8 & 9 ivm over de sporen aangelegde openbare parkeerplaats. Onder
bepaalde voorwaarde kan echter gebruik worden gemaakt van deze sporen, mits daarvoor
uitdrukkelijk toestemming is verleend door de beheerder van dit terrein (opvragen bij AM regio
Randstad Noord).
9.3 Stichtse / Veluwe lijn
Storing/ombouwprocedure ADOB installatie te Bilthoven. In geval van een storing die langer
duurt dan 2 uur kan de ADOB tijdelijk worden omgebouwd naar een overweg met AHOB
faciliteiten. Op deze wijze kan een storing en de afgifte van aanwijzingen worden sneller
worden opgelost.
9.4 NCBG Naarden - Bussum
Voorschriften geldig voor NCBG Naarden – Bussum
De sporen 8 en 9 zijn gelegen op een openbare parkeergelegenheid. Indien gebruik moet
worden gemaakt van deze sporen, dienen de auto’s de parkeerplaats te hebben verlaten, de
parkeerplaats voor auto’s te zijn afgesloten en de hekken t.b.v. het toelaten van een trein te
zijn geopend. Voor de parkeerplaats problematiek kan contact worden opgenomen met de
beheerder van de parkeerplaats. (opvragen bij AM regio Randstad Noord).
9.5 Beweegbare Bruggen
Er wordt onderscheid gemaakt in beweegbare bruggen met of zonder bovenleiding. Dat is het
gevolg van het feit dat bruggen zonder bovenleiding uiteraard spanning loos zijn maar dat
bruggen met bovenleiding inrichting / overspanning “voeding “ krijgen die onderwater via
speciale bekabeling naar de brug overspanning wordt geleid. Dit staat vaak niet of onduidelijk
op de bovenleidingschema’s aangegeven waardoor er is besloten in de lokale regelgeving dit
op te nemen als bijzonder aandachtsveld voor treindienstleiders bij situaties waarbij mogelijk
spanning/aarde kan worden gereden
17

Schinkelbrug 157.7 Km Zonder Bovenleiding
De Kaagbrug 32.1 Km Zonder Bovenleiding
Weesperbrug 134.6 Km Met Bovenleiding
ODS Brug 0.730 Km Met Bovenleiding
SGR Brug 79.375 Km Met Bovenleiding
Rijn/Schie brug 29.0 Km Zonder Bovenleiding
Alphen a/d Rijn 15.8 Km Zonder Bovenleiding
Dubbele Wiericke brug 4.8 Km
Met Bovenleiding
Gouwebrug 33.7 Km Met Bovenleiding
Hogebrug 33.7 Km Met Bovenleiding
Gouwebrug 1.6 Km Met Bovenleiding
Spaarnebrug 16.2 Km Met Bovenleiding
Nauernaschevaart 63.6 Km Zonder Bovenleiding
de Zaanbrug 1.7 Km Zonder Bovenleiding
Brug over NH kanaal 12.4 Km Zonder Bovenleiding
De Where 13.6 Km Zonder Bovenleiding
Bolbrug 37.1 Km Zonder Bovenleiding
Alkmaarse Brug 41.5 Km Zonder Bovenleiding
Brug over NH kanaal 7.2 Km Zonder Bovenleiding
9.6 Meewerkkastjes HC
Op diverse stations binnen Randstad Noord staan nog medewerkerskastjes ten behoeve van
vertrek.
Op de Zaanlijn diverse kleinere stations en de stations te Alkmaar en Baarn
Voor vertrekkende treinen geldt:
• het betrokken sein blijft stoptonend,
• indien de witte lamp in het kastje brand,
• het kastje “gesleuteld” moet worden
• het betrokken sein komt met vertraging uit de stand stop.
18

Colofon
Titel
Documentnummer 2688639
Lokale bedrijfsregels
Versie/Datum 4.3 7 januari 2011
Status Definitief
Van
Auteur
Projectleider
Distributie
ProRail
Kees van Dijk
Autorisatie
paraaf
datum
gecontroleerd prl
Projectleider
19