6 Meerjaren- investerings planning - Samen tussen Amstel en IJ

len in direct overleg met ouders,onderwijsprofessionals en waar mogelijk leerlingen, (strategische)
keuzes maken voor goed onderwijs. Keuzes die achteraf actief worden verantwoord via jaarverslagen
en, vanuit de gedachte van de vitale leergemeenschap, in interactie met allen die bij het STAIJ
onderwijs zijn betrokken.
2.2.4 Maatschappelijk ondernemen
Meer dan ooit kent de moderne samenleving een kritische houding ten opzichte van zichzelf. Moderne
onderwijsinstellingen gebruiken deze kritische reflectie van relevante belanghebbenden om
hun onderwijs te verbeteren. Wij staan als onderwijsinstelling midden in de samenleving. Zo ontstaan
netwerken waarin men elkaar gezamenlijk vindt om een meerwaarde voor de leerling te bieden.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is de noodzaak om intensiever samen te werken met peuterspeelzalen,
voorscholen en kinderopvang aan de instroomkant en het voortgezet onderwijs aan de
uitstroomkant. We worden onderdeel van een lange keten van leren in plaats van een los onderdeel;
dit is wat we bedoelen met “een leven lang leren”. De “reguliere”, wettelijk verplichte schooluren
maken slechts circa 20% uit van de tijd dat een kind kan leren. (John West Burnham) STAIJ wil in de
komende periode zien of deze tijd verlengd kan worden door initiatieven als een Integraal Kind Centrum
waar leer- en opvangtijd met elkaar verweven zijn.
2.2.5 Politieke opvattingen over goed onderwijs
Landelijke onderwijsontwikkelingen zijn uiteraard van invloed op een scholenorganisatie als STAIJ. De
ambities die op politiek-bestuurlijk niveau in Den Haag worden geformuleerd en (soms) geconcretiseerd,
vinden hun weg in diverse wet- en regelgeving initiatieven, maar ook beleidsnota’s zoals de
Koers PO en de Kwaliteitsagenda PO.
In Amsterdam heeft onderwijswethouder Asscher deze agenda geconcretiseerd door de zogenoemde
“Asscher-norm”. Deze houdt in dat er ambitieuze doelstellingen werden geformuleerd voor Amsterdamse
basisscholen. (gemiddelde CITO eindscore van 534 per school, maximaal 20% van de leerlingen
dat niet meedoet aan de CITO-eindtoets als gevolg van een leerachterstand en 1 op de 4
schoolverlaters zou met een HAVO/VWO advies van school moeten gaan.)
STAIJ zal zich in de komende planperiode laten leiden door de eigen kwaliteitsstandaards waar het
gaat om beoordelen of de scholen van goede kwaliteit zijn. Daarbij staan we positief ten opzichte van
het stellen van hoge verwachtingen. Daarmee wil de stichting aangeven dat zij voor haar scholen
naast de inspectienormen (de minimumnorm) nog andere ambities heeft.
KOERSPLAN SAMEN TUSSEN AMSTEL EN IJ 9