10.07.2015 Views

Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs - CANON Cultuurcel

Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs - CANON Cultuurcel

Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs - CANON Cultuurcel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>onderwijs</strong>Erfgoed en <strong>onderwijs</strong> <strong>in</strong> dialoogOnderzoek <strong>in</strong> opdracht van <strong>CANON</strong>, <strong>Cultuurcel</strong> van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie van Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g, deafdel<strong>in</strong>g Erfgoed van <strong>het</strong> Agentschap Kunsten en Erfgoed van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie van Cultuur, Jeugd, Sporten Media en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed, wetenschappelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Vlaamsm<strong>in</strong>isterie van Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.Onderzoekers: Sigrid Van der Auwera, Annick Schramme, Universiteit Antwerpen en Riet Jeurissen, XiosHogeschool Limburg.Stuurgroep: Magda Borms (afdel<strong>in</strong>g Curriculum), Marc D’hoop (Onderwijs<strong>in</strong>spectie), Karl Desloovere (afdel<strong>in</strong>gCurriculum), Debbie Esmans (departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media), Jean-Luc Putman (VIOE), HildeSchoefs (Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw), Jan Staes (<strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong>), Hildegarde Van Genechten(Culturele Biografie Vlaanderen vzw), Jeroen Van Dyck (Erfgoed Vlaanderen vzw), Ine Vos (IVA Kunsten enErfgoed)vormgev<strong>in</strong>g: Nele van Gemert (VIOE)druk: <strong>Vlaamse</strong> overheid© <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong>, Kunsten en Erfgoed, VIOEjanuari 2007D/2007/ 6024/1www.canoncultuurcel.bewww.vlaanderen.be/erfgoedwww.vioe.beNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong> een geautomatiseerd gegevensbestand en/ofopenbaar gemaakt <strong>in</strong> enige vorm of op enige wijze, <strong>het</strong>zij elektronisch, mechanisch of op enige andere manierzonder voorafgaande schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g van de uitgevers.


Inhoud1 Inleid<strong>in</strong>g, probleemstell<strong>in</strong>g en methodologie 91.1 Wat voorafg<strong>in</strong>g 91.2 Probleemstell<strong>in</strong>g, doel en opzet van <strong>het</strong> onderzoek 91.3 Onderzoeksvragen en methodologie 112 Begrippenkader 132.1 Erfgoed 132.1.1 Wat is ‘cultureel erfgoed’? 132.1.2 Een typologie: materieel (roerend en onroerend) versus immaterieel erfgoed 182.1.3 Erfgoed en identiteit 192.2 Erfgoedbeleid <strong>in</strong> Vlaanderen 212.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> 232.3.1 Lokaal versus globaal: glokaal 292.3.2 Waarom erfgoededucatie? 302.3.3 Ontwikkel<strong>in</strong>gsstadia en erfgoededucatie 352.3.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> en de ‘brede school’ 382.3.5 <strong>Erfgoededucatie</strong> en e-erfgoed 383 Erfgoedstructuur en -wetgev<strong>in</strong>g, <strong>onderwijs</strong>structuur en -wetgev<strong>in</strong>g en f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g vanoverheidswege voor erfgoededucatie 433.1 Erfgoedstructuur en -wetgev<strong>in</strong>g 433.1.1 Structuur van de erfgoedsector en de bevoegde overheden 433.1.1.1 Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en Vlaams M<strong>in</strong>isterievoor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed 433.1.1.2 De Steunpunten 47


3.1.1.3 De erfgoedsector 493.1.2 Erfgoedwetgev<strong>in</strong>g en erfgoededucatie 503.1.2.1 Vlaanderen 503.1.2.2 Internationaal 533.2 Onderwijsstructuur en -wetgev<strong>in</strong>g 603.2.1 Enkele algemene pr<strong>in</strong>cipes van <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>onderwijs</strong> 613.2.2 Onderwijsniveaus 633.2.3 Kwaliteitszorg en -bevorder<strong>in</strong>g 673.2.3.1 Basis- en secundair <strong>onderwijs</strong> 673.2.3.2 Hoger <strong>onderwijs</strong> 673.3 Structurele en projectsubsidies voor erfgoededucatie 683.3.1 Cultuur 683.3.1.1 Projectsubsidies ter versterk<strong>in</strong>g van de basisfuncties van erkende musea b<strong>in</strong>nen<strong>het</strong> Erfgoeddecreet 683.3.1.2 Ontwikkel<strong>in</strong>gsgerichte projecten cultureel erfgoed b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> Erfgoeddecreet 683.3.1.3 Cultuurhistorische tentoonstell<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> Erfgoeddecreet 693.3.1.4 Erfgoedconvenants b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> Erfgoeddecreet 693.3.1.5 Artistieke projecten en kunsteducatieve verenig<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> Decreet op <strong>het</strong>Jeugdbeleid 693.3.1.6 Creatieprojecten b<strong>in</strong>nen Vlaams Fonds voor de Letteren en <strong>het</strong> Vlaams AudiovisueelFonds 703.3.2 Onderwijs 703.3.3.1 dynaMo² 704 Onderwijsveld 714.1 Basis- en secundair <strong>onderwijs</strong> 714.1.1 Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen en erfgoed(educatie) 714.1.1.1 Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen 72


4.1.1.2 Verwijz<strong>in</strong>gen naar erfgoededucatie <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen en vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen 734.1.2 Webenquête 784.1.2.1 Methodologie 784.1.2.2 Respons en respondenten 804.1.2.3 Perceptie erfgoed en erfgoededucatie 874.1.2.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> op school 974.1.2.5 Scholen en de erfgoedsector 1014.1.2.6 Het belang van erfgoededucatie op school 1044.1.2.7 Informatie van de erfgoedsector voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> 1174.1.2.8 Belemmer<strong>in</strong>gen bij erfgoededucatie 1214.1.2.9 Aanwezige competenties 1244.1.2.10 Bijschol<strong>in</strong>gen of naschol<strong>in</strong>gen 1274.1.2.11 Samenvatt<strong>in</strong>g 1274.1.3 Focusgroepen 1304.1.3.1 Methodologie en tim<strong>in</strong>g 1304.1.3.2 Resultaten 1324.2 De <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g 1424.2.1 Structuur van de lerarenopleid<strong>in</strong>g 1424.2.2 Basiscompetenties 1434.2.3 Methodologie en tim<strong>in</strong>g 1444.2.4 Resultaten 1454.2.4.1 Respondenten 1454.2.4.2 Erfgoedbegrip 1454.2.4.3 <strong>Erfgoededucatie</strong>begrip 1484.2.4.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>g 1524.1.4.5 Culturele en sociale diversiteit van de leerl<strong>in</strong>g 1564.1.4.6 Naschol<strong>in</strong>g en verdiep<strong>in</strong>gsmodules 157


4.1.4.7 Samenwerk<strong>in</strong>g met de erfgoedsector 1574.1.4.8 Competenties lector 1584.2.5 Samenvatt<strong>in</strong>g 1585 Erfgoedsector 1615.1 Webenquête 1615.1.1 Methodologie en tim<strong>in</strong>g 1615.1.2 Respons en respondenten 1625.1.3 Perceptie op <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> 1665.1.4 Educatief aanbod van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>g naast een eventueelaanbod voor scholen 1675.1.5 Educatief aanbod voor scholen 1685.1.6 Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen 1715.1.7 Pakketten 1755.1.8 Evaluatie 1765.1.9 Informatie 1765.1.10 Belang van erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> 1765.1.11 Belemmer<strong>in</strong>gen bij <strong>het</strong> uitbouwen van een educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen 1775.1.12 <strong>Erfgoededucatie</strong> voor scholen <strong>in</strong> openbare bibliotheken en culturele centra 1785.1.12.1 Educatief aanbod voor scholen of samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> 1785.1.12.2 Perceptie op erfgoed 1795.1.12.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> en de educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen van openbare bibliotheken enculturele centra 1795.1.12.4 Belang van erfgoededucatie 1815.1.12.5 Toekomst 1815.1.12.6 Belemmer<strong>in</strong>gen bij <strong>het</strong> uitvoeren van een erfgoededucatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen 1825.1.13 Besluit 1825.2 Focusgroepen 184


5.2.1 Methodologie en tim<strong>in</strong>g 1845.2.2 Resultaten 1855.2.2.1 Erfgoed en erfgoededucatiebegrip 1855.2.2.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> en vakken of leerdome<strong>in</strong>en 1865.2.2.3 Samenwerk<strong>in</strong>g met scholen 1865.2.2.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> en sociale en culturele diversiteit 1895.2.2.5 <strong>Erfgoededucatie</strong> en authenticiteit/aanschouwelijkheid 1895.2.2.6 <strong>Erfgoededucatie</strong> en digitaliser<strong>in</strong>g 1905.2.2.7 <strong>Erfgoededucatie</strong> en vrijwilligers 1915.2.2.8 Onderwijsniveaus/-vormen en erfgoededucatie 1925.2.2.9 Aanbevel<strong>in</strong>gen 1936 Conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen 1956.1 Inleid<strong>in</strong>g 1956.2 Conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen 1976.2.1 Erfgoedbegrip 1976.2.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> 1986.2.2.1 <strong>Erfgoededucatie</strong> en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen en basiscompetenties 1986.2.2.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> en de lerarenopleid<strong>in</strong>g 2016.2.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> de klas 2036.2.3.1 Erfgoed als doel of als middel? 2036.2.3.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> en sociale en culturele diversiteit 2046.2.3.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> en wereldoriëntatie 2066.2.4 Middelen/<strong>in</strong>strumenten voor erfgoededucatie 2076.2.4.1 Overleg en coörd<strong>in</strong>atie 2076.2.4.2 Flexibele pakketten 2086.2.4.3 Bij- of naschol<strong>in</strong>g 2096.2.4.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> en e-erfgoed 209


egrip erfgoededucatie, dit dient dan ook steeds <strong>in</strong> een <strong>onderwijs</strong>context geplaatst te worden, hoewel <strong>het</strong> begripdoorgaans ruimer gezien wordt. Heel wat erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen plaatsen erfgoededucatie onder de brede noemer vanhun publiekswerk<strong>in</strong>g.<strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie van Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g wenste samen met de IVA Kunsten enErfgoed en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed een onderzoek met als doel de samenwerk<strong>in</strong>g tussende scholen en de erfgoedsector <strong>in</strong> kaart te brengen en aanbevel<strong>in</strong>gen te formuleren om deze te optimaliseren. Zeschreven een onderzoeksopdracht uit die werd toegewezen aan Prof. Dr. Annick Schramme (Universiteit Antwerpen)en Riet Jeurissen (XIOS-Hogeschool) als promotoren en Sigrid Van der Auwera (Universiteit Antwerpen) alswetenschappelijk medewerker.Het onderzoek wil een duidelijk beeld sc<strong>het</strong>sen van de mate waar<strong>in</strong> en de manier waarop scholen en erfgoedorganisatiesop dit ogenblik rond materieel en immaterieel erfgoed werken en welke samenwerk<strong>in</strong>gsverbandenen methodes er reeds bestaan. Het onderzoek wil met andere woorden een representatieve en actuele stand vanzaken van erfgoededucatie <strong>in</strong>/voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> landschap voorleggen. Daarom peilt <strong>het</strong> naar demate waar<strong>in</strong> erfgoed <strong>in</strong> de klas aan bod komt, naar de mate waar<strong>in</strong> de erfgoedsector werkt voor scholen en naarmogelijke samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden tussen beide. De resultaten en eventuele lacunes b<strong>in</strong>nen de bestaande praktijkvormen de basis voor beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen ter zake die de opdrachtgevers moeten toelaten om vanaf schooljaar2007-2008 gezamenlijk nieuwe beleids<strong>in</strong>itiatieven te ontwikkelen rond erfgoededucatie.Een stuurgroep is samengesteld ter ondersteun<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onderzoek. Deze bestaat uit vertegenwoordigersvan de verschillende sectoren (<strong>onderwijs</strong> en erfgoed). Meer specifiek gaat <strong>het</strong> om afgevaardigden van deverschillende steunpunten voor erfgoed, <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Sport, Jeugd en Media, <strong>het</strong> VlaamsM<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed en <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs10


en Vorm<strong>in</strong>g. Zodoende is <strong>het</strong> veld nauw betrokken bij <strong>het</strong> onderzoek en worden de resultaten gemaximaliseerd: dekans dat <strong>het</strong> onderzoek daadwerkelijk zijn weerslag zal v<strong>in</strong>den b<strong>in</strong>nen de betrokken sectoren wordt hierdoor vergroot.Daarnaast kunnen de diverse leden noden en behoeften blootleggen en lacunes <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek detecteren.Bovendien worden <strong>in</strong> een eerste fase van <strong>het</strong> onderzoek de verschillende leden bevraagd om na te gaan welke doelstell<strong>in</strong>genzij wensen te bereiken via dit onderzoek. Aan de hand van deze gesprekken worden de onderzoeksvragen naderomschreven.1.3 Onderzoeksvragen en methodologieDit onderzoek wil grosso modo op vijf grote onderzoeksvragen een antwoord bieden:1. Wat is erfgoededucatie?2. Welke regelgev<strong>in</strong>g en structuren bestaan er momenteel <strong>in</strong>zake erfgoededucatie <strong>in</strong>/voor <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>onderwijs</strong>?3. Wat is de plaats van erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> kleuter-, lager, en secundair <strong>onderwijs</strong> en <strong>in</strong> de <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g?4. Wat is de plaats van erfgoededucatie voor scholen b<strong>in</strong>nen de erfgoedsector?5. In welke mate en op welke manier werken de scholen en de erfgoedsector samen bij <strong>het</strong> uitbouwen vanerfgoededucatie?Tot nog toe biedt de literatuur geen eensluidende def<strong>in</strong>itie voor erfgoededucatie, daarom wil dit onderzoek <strong>in</strong>eerste <strong>in</strong>stantie een bruikbare def<strong>in</strong>itie voorleggen. Het ontbreken van een begrippenkader leidt tot verwarr<strong>in</strong>g.Een eerste deel van dit onderzoek zal dan ook pogen een gedegen begripsomschrijv<strong>in</strong>g voorop te stellen. Dit allesgebeurt aan de hand van een doorgedreven literatuurstudie.11


Via documentanalyse beantwoorden we de tweede onderzoeksvraag. De bestaande wetgev<strong>in</strong>g en subsidieverlen<strong>in</strong>g<strong>in</strong>zake erfgoededucatie worden <strong>in</strong> kaart gebracht. Daarnaast screenen we de projectdatabank van de afdel<strong>in</strong>g Erfgoed(IVA Kunsten en Erfgoed) van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en de Dynamo²projectenvan <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> op mogelijke projectsubsidies voor erfgoededucatieve <strong>in</strong>itiatieven <strong>in</strong> en voorscholen.De derde, vierde en vijfde onderzoeksvragen beantwoorden we via kwantitatief en kwalitatief onderzoek b<strong>in</strong>nen debetrokken sectoren (<strong>onderwijs</strong> en erfgoedsector). Zowel <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld als de erfgoedsector worden kwantitatiefbevraagd aan de hand van een webenquête en kwalitatief door middel van focusgroepen. Het kwantitatieve luik zal<strong>in</strong> kaart brengen <strong>in</strong> welke mate scholen rond erfgoed werken. Het kwalitatieve luik laat toe om m<strong>in</strong>der meetbaredata te vergaren. De focusgroepen beantwoorden vooral de ‘hoe’-vragen (manier van aanpakken, diversiteit, etc.).De methodologie gebruikt om deze vragen te beantwoorden zal verder <strong>in</strong> dit rapport, bij desbetreffende hoofdstukken,uit de doeken worden gedaan.12


van de UNESCO kreeg <strong>het</strong> begrip een steeds ruimere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g. Deze organisatie ontstond deels met de bedoel<strong>in</strong>g<strong>het</strong> cultureel erfgoed te beschermen. Vanuit deze doelstell<strong>in</strong>g kwam <strong>in</strong> 1954 een eerste conventie tot stand(UNESCO, 1954). Het erfgoedbegrip werd van dan af ruimer geïnterpreteerd en eerder gelieerd aan antiquiteiten,roots en identiteit. Enkel tastbare zaken werden als erfgoed beschouwd. De conventie omvat dan ook enkel materieelerfgoed, zowel roerend als onroerend. Van immaterieel erfgoed was er nog geen sprake. Dit komt eveneens totuit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de begripsomschrijv<strong>in</strong>g die terug te v<strong>in</strong>den is <strong>in</strong> de ‘UNESCO-Conventie betreffende de bescherm<strong>in</strong>g vancultureel en natuurlijk werelderfgoed’ van 1972 (UNESCO, 1972).De laatste decennia echter de<strong>in</strong>t <strong>het</strong> erfgoedbegrip alsmaar uit, waartoe nu niet alleen meer <strong>het</strong> materiele erfgoed,maar ook <strong>het</strong> immateriële wordt gerekend. Het immateriële erfgoed behelst <strong>het</strong> ontastbare: de beoefen<strong>in</strong>g, de voorstell<strong>in</strong>g,de expressie, de kennis en vakkennis die gemeenschappen, groepen en <strong>in</strong>dividuen beleven en erkennen alsonderdeel van hun cultureel erfgoed (Dillemans, Schramme, 2005:371). In de ‘UNESCO aanbevel<strong>in</strong>g betreffendede <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g van de Folklore en de Volkscultuur’ van 1989 sprak men nog van folklore. Ondertussen spreektmen van <strong>in</strong>tangible cultural heritage, patrimo<strong>in</strong>e culturele immatériel of etnologie. In Vlaanderen spreekt men vanvolkscultuur. Met de ratificatie van de ‘UNESCO-Conventie betreffende de bescherm<strong>in</strong>g van immaterieel werelderfgoed’(2003) beschouwt de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap <strong>het</strong> immaterieel erfgoed als een volwaardig onderdeel van<strong>het</strong> erfgoedbeleid.Het begrip ‘cultureel erfgoed’ is b<strong>in</strong>nen de <strong>Vlaamse</strong> beleidscontext dan ook een erg jong begrip. Monumentenen landschappen kwamen al <strong>in</strong> 1835 onder de aandacht met de opricht<strong>in</strong>g van een Kon<strong>in</strong>klijke Commissie voorMonumenten en Landschappen. In 1976 werd <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Europees Monumentenjaar (1975) <strong>het</strong> decreetop de Monumenten en Landschappen goedgekeurd. Met de staatshervorm<strong>in</strong>g van 1988 werd <strong>het</strong> materieel erfgoedgewestmaterie. Vanaf <strong>het</strong> midden van de 20 ste eeuw kreeg <strong>het</strong> beleid ook aandacht voor archieven en roerend materieelerfgoed (zie hoofdstuk 3: wetgev<strong>in</strong>g). In 1998 ten slotte werd ook <strong>het</strong> Decreet op de Volkscultuur (<strong>Vlaamse</strong>Reger<strong>in</strong>g, 1998) gestemd met aandacht voor immaterieel en oraal erfgoed. Op 7 mei 2004 werd ten slotte <strong>het</strong>14


Erfgoeddecreet door <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> parlement goedgekeurd. Het roerend en immaterieel erfgoed worden als gemeenschapsmateriebeschouwd terwijl <strong>het</strong> onroerend materieel erfgoed gewestmaterie is. Dit maakt de totstandkom<strong>in</strong>gvan een <strong>in</strong>tegraal erfgoedbeleid niet eenvoudig.Het huidige erfgoedbegrip bevat volgende elementen:A. Materieel en immaterieel erfgoedIn <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> Erfgoeddecreet (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 7 mei 2004) wordt ‘cultureel erfgoed’ als volgt omschreven(<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 2004a):‘Onder “cultureel erfgoed” wordt de brede waaier van <strong>het</strong> roerend en immaterieel erfgoed verstaan:• <strong>het</strong> roerend erfgoed omvat de historische objecten, <strong>in</strong>formatie of andere “dynamische” of beweeglijke culturelebronnen die mogelijkheden <strong>in</strong>houden van gemeenschappelijke betekenissen, bijvoorbeeld b<strong>in</strong>nen een <strong>in</strong>dustrieeltechnisch,archeologisch, artistiek, wetenschappelijk, (cultuur)historisch of antropologisch referentiekader.• <strong>het</strong> immaterieel erfgoed en de immateriële aspecten van <strong>het</strong> cultureel erfgoed omvatten de beeldvorm<strong>in</strong>g viahistorische beschrijv<strong>in</strong>gen of andere “dynamische” of beweeglijke bronnen die mogelijkheden <strong>in</strong>houden vangemeenschappelijke betekenissen, bijvoorbeeld allerhande verhalen, “geschiedenissen”, sporen, verbanden enkle<strong>in</strong>e(re) en grote(re) referentiekaders.Het onroerend cultureel erfgoed krijgt <strong>in</strong> deze omschrijv<strong>in</strong>g geen plaats omdat archeologie, monumenten en landschappengeen gemeenschapsmaterie, maar gewestmaterie zijn. Deze omschrijv<strong>in</strong>g maakt <strong>het</strong> voor de <strong>Vlaamse</strong>m<strong>in</strong>ister van Cultuur, Jeugd, Sport en Media mogelijk een beleid uit te stippelen met betrekk<strong>in</strong>g tot die erfgoedvormendie tot <strong>het</strong> betreffende beleidsdome<strong>in</strong> behoren. Een toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> Erfgoeddecreet maakt duidelijk datmonumenten en landschappen en roerend archeologisch erfgoed eveneens deel uitmaken van <strong>het</strong> erfgoedbegrip.Door dit alles appelleert <strong>het</strong> hedendaagse erfgoedbegrip van de UNESCO meer aan de noden van dit onderzoek,15


dat een zo ruim mogelijk erfgoedbegrip wenst te hanteren:‘Het cultureel erfgoed neemt verschillende vormen aan, zowel tastbare (monumenten, landschappen, objecten, etc.) alsniet-tastbare (talen, knowhow, podiumkunsten, muziek, etc.) en is van onschatbare waarde voor de culturele verscheidenheid.Het is een bron van waaruit creativiteit en welvaart ontspr<strong>in</strong>gt. Volkeren ontlenen een gevoel van identiteit ensamenhorigheid aan hun erfgoed. De oorsprong van <strong>het</strong> erfgoed is divers en de ontwikkel<strong>in</strong>g ervan is gekleurd door eenveelheid aan <strong>in</strong>vloeden’ (UNESCO Vlaanderen, 2003).B. Hedendaagse sporen uit <strong>het</strong> verleden‘Erfgoed Actueel’, <strong>het</strong> Nederlandse bureau voor cultureel erfgoed en educatie, reikt ook een <strong>in</strong>teressante omschrijv<strong>in</strong>gaan:‘Cultureel erfgoed zijn sporen uit <strong>het</strong> verleden <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden, die zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn <strong>in</strong> musea, archeologischevondsten, archieven, monumenten en landschappen. Maar ook de daaraan verbonden gebruiken, verhalen en gewoonten’(Van der Kaaij, 2000:4).Inhoudelijk lijken de omschrijv<strong>in</strong>gen van de UNESCO en van Erfgoed Actueel gelijkaardig. De laatste echter impliceertdat erfgoed sporen uit <strong>het</strong> verleden behelst. De term ‘erf-goed’ zelf verwijst eveneens naar <strong>het</strong> verleden: <strong>het</strong>gaat om ‘geërfde goederen’. De Franse historicus Pierre Nora omschrijft erfgoed als lieux de mémoire of entiteitenwaar de culturele her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g niet alleen kristalliseert, maar waar zij zich ook verbergt (Holthuis, 2005a:9).Daarnaast dient men zich ervan te vergewissen zaken niet buiten de geleefde geschiedenis te plaatsen. Iets catalogiserentot erfgoed, maakt <strong>het</strong> tot ‘iets van vroeger’ en dit zal alle andere betekenissen overheersen. Pascal Gielenen Rudi Laermans draaien deze stell<strong>in</strong>g om en stellen dat <strong>het</strong> ‘precies deze temporele verduurzam<strong>in</strong>g is die <strong>het</strong>duidelijkste spoor van de actieve transformatie van een artefact uit <strong>het</strong> verleden, of <strong>het</strong> nu wel of niet materieel is,<strong>in</strong> een erfgoed- of patrimoniumstuk verandert. Het betrokken artefact wordt letterlijk iets anders, <strong>het</strong> komt als‘getuige van <strong>het</strong> verleden’ <strong>in</strong> een zowel professioneel als juridisch streng bewaakte zone vast te zitten’ (Gielen &16


Laermans, 2005:41). Het erfgoedbegrip wordt met andere woorden op functioneel vlak afgebakend. Wanneer deoorspronkelijke functie van een item vervaagt en <strong>het</strong> tot ‘iets uit <strong>het</strong> verleden’ verwordt, aanziet men <strong>het</strong> blijkbaarals erfgoed. Het item hoeft daarom zijn oorspronkelijke functie niet volledig verloren te hebben, maar <strong>het</strong> moet welher<strong>in</strong>neren aan een verleden. Een molen mag nog malen, maar moet om erfgoed te zijn bijvoorbeeld her<strong>in</strong>nerenaan oude gebruiken.Verder bestaat er discussie over deze temporele afbaken<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> erfgoedbegrip. Volgens sommigen kan watvandaag gemaakt wordt reeds erfgoed zijn. We kunnen ons afvragen waar<strong>in</strong> dan <strong>het</strong> verschil met <strong>het</strong> ruimerecultuurbegrip (of ‘cultuurgoed’) schuilt. Daarom lijkt <strong>het</strong> ons toch opportuun deze temporele en functioneleafbaken<strong>in</strong>g <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g te brengen.C. Common senseSoms wordt erfgoed omschreven als datgene wat vorige generaties hebben bewaard en overgeleverd aan <strong>het</strong> hedenen waarvan een significante groep van de bevolk<strong>in</strong>g <strong>het</strong> de moeite waard v<strong>in</strong>dt om <strong>het</strong> te bewaren en over te leverenaan toekomstige generaties (Bishop, 2006). Een significante groep van de bevolk<strong>in</strong>g moet er met andere woordenvan overtuigd zijn dat wat als erfgoed wordt gecatalogiseerd, <strong>het</strong> waard is om bewaard te worden voor de toekomst.Het benoemen van iets tot erfgoed berust dus op een gedeelde appreciatie.In sommige gevallen moet men wel reken<strong>in</strong>g houden met de context van wat beoordeeld wordt. Soms hebbensporen uit <strong>het</strong> verleden geen waarde op zich, maar wel <strong>in</strong> relatie tot hun omgev<strong>in</strong>g. Aan erfgoed kan soms paswaarde worden gehecht omdat <strong>het</strong> deel uitmaakt van een groter geheel.Net omdat deze common sense zo belangrijk is voor erfgoed, is <strong>het</strong> eenduidig omschrijven van erfgoed een onmogelijkezaak. Sommige delen van wat nu cultureel erfgoed is, kunnen -wanneer ze hun gemeenschappelijke waardeverliezen - deze betekenis <strong>in</strong> de loop der tijden verliezen.De begripsomschrijv<strong>in</strong>g gehanteerd door De Troyer e.a. <strong>in</strong> ‘Erfgoed <strong>in</strong> de klas. Een handboek voor leerkrachten’17


vat, mits ze enigsz<strong>in</strong>s aangepast wordt, <strong>het</strong> voorafgaande kort samen:In de oorspronkelijke def<strong>in</strong>itie werd ‘kregen’ <strong>in</strong> plaats van ‘krijgen’ gebruikt. Dit werd door de stuurgroep aangepastom <strong>het</strong> dynamische karakter van erfgoed te benadrukken. Erfgoed is immers niet statisch; <strong>het</strong> wordt cont<strong>in</strong>uaangemaakt. Wat vandaag nog geen erfgoed is, kan <strong>het</strong> morgen wel zijn. Erfgoed wordt met andere woordenpermanent aangemaakt. We ‘kregen’ <strong>het</strong> dus niet overgeleverd, maar blijven <strong>het</strong> constant ‘krijgen’.2.1.2 Een typologie: materieel (roerend en onroerend) versus immaterieel erfgoedTraditioneel wordt er een onderscheid gemaakt tussen onroerend materieel erfgoed, roerend materieel erfgoed enimmaterieel erfgoed. Tot <strong>het</strong> onroerend materieel erfgoed rekent men monumenten, landschappen en archeologie.Roerend erfgoed zijn tastbare bronnen die dynamisch of beweeglijk zijn. Het immaterieel erfgoed omvat niettastbarebronnen die eveneens dynamisch of beweeglijk zijn (verhalen, liederen, rituelen, etc.).Tastbaar of materieelVerplaatsbaar ofroerendVoorbeelden:Schilderijen, beelden, juwelen,relikwieën, munten, zegels,meubels, tapijten, boeken,foto’s, films, muziek<strong>in</strong>strumenten,literatuur, documenten,etc.(uit: De Troyer e.a., 2005:13)Niet-verplaatsbaarof onroerendVoorbeelden:Historische sites, historischesteden, monumenten, molens,landschappen, kanalen, etc.Niet-tastbaar of immaterieelVoorbeelden:Ambachten, technieken, rituelen, verhalen,gebruiken, recepten, feesten, talen, rites,overtuig<strong>in</strong>gen, liederen, podiumkunsten,sport-spelen, etc.Deze typologie is meestal bruikbaar, maar ze is niet strikt. Archeologie valt onder onroerend erfgoed terwijl eenarcheologische site meestal uit onroerend en roerend erfgoed bestaat. De site zelf kan onroerend zijn, maar deartefacten die er gevonden worden zijn roerend. Bij <strong>het</strong> ontstaan van immaterieel erfgoed speelt mondel<strong>in</strong>ge communicatietussen verschillende generaties een primordiale rol, maar bij <strong>het</strong> doorgeven van deze verhalen worden18


Hierbij bestaat er steeds een spann<strong>in</strong>gsveld tussen <strong>het</strong> globale en <strong>het</strong> lokale. Erfgoed heeft zowel betrekk<strong>in</strong>gop <strong>het</strong> mondiale als op zeer diverse centra <strong>in</strong> die geglobaliseerde wereld. Deze visie gaat eerder uit van een<strong>in</strong>dividueel groeiproces, van een subjectieve belev<strong>in</strong>g.Net daarom heeft <strong>het</strong> huidige erfgoedbegrip voor verschillende auteurs we<strong>in</strong>ig uitstaans met de geschiedschrijv<strong>in</strong>g.Volgens Joris Capenberghs zoekt cultureel erfgoed niet naar objectieve feiten, maar staat <strong>het</strong>subjectieve beleven van <strong>het</strong> verleden voorop. Erfgoed is steeds een hoogst persoonlijke en subjectieve aangelegenheid.Omdat we dag <strong>in</strong> dag uit via verhalen, <strong>in</strong>terpretaties en belev<strong>in</strong>gen met <strong>het</strong> verleden leven, kunnenwe er eventueel dieper <strong>in</strong> doordr<strong>in</strong>gen vanuit onze eigen achtergrond en ervar<strong>in</strong>gswereld (Capenberghs,2005:253).Lowenthal stelt dat ‘<strong>in</strong> fact, heritage is not history at all; while it borrows from and enlivens historical study,heritage is not an <strong>in</strong>quiry <strong>in</strong>to the past but a celebration of it, not an effort to know what actually happened but aprofession of faith <strong>in</strong> a past tailored to presentday purposes’ (Lowenthal, 1998:X).Deze houd<strong>in</strong>g behoeft volgens ons toch enige nuancer<strong>in</strong>g. Erfgoed is niet altijd een hoogst persoonlijkeaangelegenheid. Het kan dit zijn, maar is <strong>in</strong> de eerste plaats nog steeds <strong>het</strong> geheel van primaire bronnen voorgeschiedschrijv<strong>in</strong>g en archeologisch onderzoek. Erfgoed kan dan worden gezien als de bron aan de handwaarvan geschiedenis wordt geschreven. Of is een artefact uit <strong>het</strong> verleden een archeologisch of historischobject wanneer <strong>het</strong> bestudeerd wordt en wordt <strong>het</strong> erfgoed wanneer <strong>het</strong> beleefd wordt?Bovenstaande opmerk<strong>in</strong>g staat identiteitsbelev<strong>in</strong>g uiteraard niet <strong>in</strong> de weg. Dit valt eveneens te onderkennen<strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> beleid. In een eerste beleidsbrief van cultuurm<strong>in</strong>ister Anciaux werd reeds de nadruk gelegd op‘maatschappelijke positioner<strong>in</strong>g’, de ‘gemeenschapsvormende functie’ en de ‘maatschappelijke veranker<strong>in</strong>g’20


van cultureel erfgoed (Gielen & Laermans, 2005:28). De Raad van Europa lieert erfgoed eveneens systematischaan identiteitsbelev<strong>in</strong>g en democratische burgerz<strong>in</strong> <strong>in</strong> Europees perspectief (Raad van Europa, 2006).2.2 Erfgoedbeleid <strong>in</strong> VlaanderenVooral de laatste jaren tracht de <strong>Vlaamse</strong> overheid een <strong>in</strong>tegraal en geïntegreerd erfgoedbeleid gestalte te geven <strong>in</strong>navolg<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen.Het begrip ‘cultureel erfgoed’ is b<strong>in</strong>nen de <strong>Vlaamse</strong> context dan ook een erg jong begrip, dat <strong>in</strong> enkele jaren tijd<strong>in</strong>gang vond.Desalniettem<strong>in</strong> bestond er <strong>in</strong> België <strong>in</strong> de 19 de eeuw een eerder vooruitstrevende wetgev<strong>in</strong>g op <strong>het</strong> vlak van monumentenen landschappen. Zo werd reeds <strong>in</strong> 1835 een Kon<strong>in</strong>klijke Commissie voor Monumenten en Landschappenopgericht. In <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van de 20 ste eeuw echter g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> patrimoniumbeleid <strong>in</strong> België er sterk op achteruit. In 1931keurde men nog wel een wet op de bescherm<strong>in</strong>g van monumenten en landschappen goed, maar daar bleef <strong>het</strong> danook bij. De publiekrechtelijke archieven kregen een wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1955, deze had echter vooral oog voor de adm<strong>in</strong>istratief-juridischefunctie van deze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. De musea moesten <strong>het</strong> tot <strong>het</strong> Museumdecreet <strong>in</strong> 1996 doen meteen Kon<strong>in</strong>klijk Besluit uit 1958 dat de subsidiër<strong>in</strong>g regelde. In 1960 werd de ‘Wet op ’s Lands Roerend CultureelPatrimonium’ gestemd. Omdat een uitvoer<strong>in</strong>gsbesluit uitbleef, was de wet echter ten dode opgeschreven.De staatshervorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1970 en de wet op culturele autonomie van 1971 maakten <strong>het</strong> voor de <strong>Vlaamse</strong> overheidmogelijk om een eigen beleid te voeren wat erfgoed betreft. In 1976 komt er <strong>het</strong> ‘Decreet tot bescherm<strong>in</strong>g vanMonumenten en Landschappen’ <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Europees Monumentenjaar (1975), dat een grote weerklankkende. De eerste Monumentendag <strong>in</strong> 1989 zorgde ervoor dat er voortaan ook plaats was voor publiekswerk<strong>in</strong>g. In1982 ondernamen de <strong>Vlaamse</strong> politici een tweede pog<strong>in</strong>g om een decreet te laten goedkeuren met betrekk<strong>in</strong>g totroerend erfgoed: <strong>het</strong> ‘Decreet ter Bescherm<strong>in</strong>g van Roerend Cultureel Patrimonium’. Door <strong>het</strong> uitblijven van een21


Verschillende <strong>in</strong>stanties en auteurs stellen uiteenlopende begripsomschrijv<strong>in</strong>gen voor erfgoededucatie voorop.De Raad van Europa def<strong>in</strong>ieert erfgoededucatie als een actieve, vakoverschrijdende <strong>onderwijs</strong>methode gebaseerdop cultureel erfgoed <strong>in</strong> de meest ruime betekenis. Het houdt een partnerschap <strong>in</strong> tussen de gebieden educatie,cultureel erfgoed, cultuur en de lokale gemeenschap. <strong>Erfgoededucatie</strong>:• is gebaseerd op vakoverschrijdende benader<strong>in</strong>gen, is gelieerd aan de schoolprogramma’s en biedt eenmogelijkheid tot pedagogische successen b<strong>in</strong>nen de schoolse omgev<strong>in</strong>g en is een manier om andere kennisveldenaan te boren;• <strong>in</strong>tegreert actieve <strong>onderwijs</strong>methodes en maakt gebruik van de meest diverse communicatie- en expressiemiddelen;• is een vorm van <strong>in</strong>tercultureel <strong>onderwijs</strong> die een betere kennis over cultureel erfgoed en zijn multi- encrossculturele aspecten toelaat en die sensibiliseert <strong>in</strong>zake de bescherm<strong>in</strong>g van dit erfgoed;• wekt een honger naar kennis op, maakt nieuwsgierig en ontwikkelt creativiteit, autonomie, kritische z<strong>in</strong>en heel wat andere vaardigheden (Raad van Europa, 2006).De Raad van Europa stelt met andere woorden een zeer expliciete <strong>onderwijs</strong>methode voorop. Erfgoed wordtniet enkel bezocht of vluchtig bekeken, maar wordt beleefd en ervaren en dit alles gebeurt volgens de gepastedidactische pr<strong>in</strong>cipes. Verschillende auteurs, vooral Angelsaksische en Nederlandse, volgen deze visie en schakelenerfgoededucatie gelijk met bepaalde didactische modellen en leertheorieën. Vooral constructivistische modellen enauthentiek leren (omgev<strong>in</strong>gs<strong>onderwijs</strong>) spelen hier een belangrijke rol; de eigen leeractiviteit van de leerl<strong>in</strong>g krijgtduidelijk een doorslaggevende betekenis.Zo stelt Holthuis (Holthuis, 2005a:12) dat erfgoededucatie items uit <strong>het</strong> verleden behelst, maar <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek verschiltvan geschiedenis<strong>onderwijs</strong>. Geschiedenis<strong>onderwijs</strong> tracht een basishoud<strong>in</strong>g bij te brengen van respect voor24


feiten. Hoofddoelstell<strong>in</strong>g van erfgoededucatie is bijdragen aan de <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g van de collectieve her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gwaardoor de identiteit van de gemeenschap kan worden versterkt. Dit veronderstelt dat leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> contactkomen met, betrokken raken bij en enthousiast worden voor erfgoed. Om deze attitude te realiseren, dient <strong>het</strong>heden uitgangspunt te zijn. Toch moeten ook hier hoge eisen gesteld worden aan methoden en vaardigheden dieleerl<strong>in</strong>gen gebruiken om de erfgoeddoelstell<strong>in</strong>gen te bereiken. Zonder respect voor de feiten en opvatt<strong>in</strong>gen wordtde collectieve her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g een valse voorstell<strong>in</strong>g van zaken. Holthuis verwijst eveneens naar erfgoededucatie als ietsautonooms met eigen <strong>in</strong>zichten en didactische uitgangspunten; erfgoed<strong>onderwijs</strong> kan enkel <strong>in</strong> de nabije omgev<strong>in</strong>gvan de leerl<strong>in</strong>g en is vakoverschrijdend (Holthuis, 2005a:12).Bij deze <strong>in</strong>zichten kunnen we enkele kantteken<strong>in</strong>gen plaatsen. Is deze omschrijv<strong>in</strong>g niet te rigide? Vertrekt menhier niet van een karikaturale voorstell<strong>in</strong>g van gebruikte didactiek <strong>in</strong> verschillende schoolvakken als geschiedenis?Vernieuwende didactiek lijkt enkel weggelegd te zijn voor schijnbaar vernieuwende vak<strong>in</strong>houden. Traditionelevakken zoals geschiedenis maar ook est<strong>het</strong>ica, kunnen en moeten eveneens gebruikmaken van hedendaagse didactischepr<strong>in</strong>cipes. Omgev<strong>in</strong>gs<strong>onderwijs</strong> waarbij <strong>het</strong> heden als uitgangspunt voor <strong>het</strong> verleden fungeert, kan<strong>in</strong> bovengenoemde vakken eveneens een waardevolle bijdrage leveren. Daarnaast zijn verschillende vormen vankunsteducatie <strong>in</strong> se ook erfgoededucatie. Een activerende didactiek toepassen is vandaag de dag een pluspunt vooralle vakgebonden en niet-vakgebonden les<strong>in</strong>houden. Aan de hand van complexe opdrachten (<strong>in</strong>dividueel of <strong>in</strong>groep) en <strong>in</strong> een authentieke context kunnen leerl<strong>in</strong>gen z<strong>in</strong>tuiglijk ervaren en zodoende ervar<strong>in</strong>gsgericht leren.Aansluit<strong>in</strong>g zoeken bij de leefwereld van leerl<strong>in</strong>gen is ook voor andere vakken een must.Door middel van spontaan leren kunnen <strong>in</strong>derdaad noodzakelijke en belangrijke ontwikkel<strong>in</strong>gen plaatsv<strong>in</strong>den,maar ook <strong>in</strong>tuïtieve theorieën met misverstanden en vooroordelen over de wereld kunnen op deze manier ontstaan.Authentiek leren is pas betekenisvol en <strong>in</strong>zichtelijk <strong>in</strong> een sociale context waarbij verbanden worden gelegd tussen deleefwereld en de ervar<strong>in</strong>gen van de leerl<strong>in</strong>gen en de kennis van een discipl<strong>in</strong>e of vakgebied (Haanstra, 2001:5-6).25


Daarnaast doet de literatuur vermoeden dat erfgoed een geheel nieuwe <strong>in</strong>houd vormt voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. In debasisschool echter is wereldoriëntatie een <strong>in</strong>geburgerd leergebied dat vooral de omgev<strong>in</strong>g als uitgangspunt neemt.De landschappen, verhalen en monumenten vormen hier belangrijke <strong>in</strong>houden. Bovendien is <strong>het</strong> net <strong>in</strong> geschiedenis-en est<strong>het</strong>ica<strong>onderwijs</strong> dat erfgoed steeds, maar misschien niet bewust benoemd, een erg belangrijke rol heeftgespeeld. Zo wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong> eerste jaar van <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> <strong>in</strong> de geschiedenislessen de prehistorie onderwezen;een periode die volledig aan de hand van archeologische bronnen - dus erfgoed - wordt gereconstrueerd. Debijdrage die erfgoed leverde bij <strong>het</strong> reconstrueren van de historische periodes is eveneens niet te onderschatten:ons archivalisch erfgoed is hier onder andere een belangrijke bron. Blijven relicten <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden uit <strong>het</strong> verleden- erfgoed - niet <strong>in</strong> de eerste plaats primaire bronnen van dit verleden?Ten slotte is de plaats die erfgoededucatie aan <strong>het</strong> heden geeft en geschiedenis<strong>onderwijs</strong> aan <strong>het</strong> verleden overroepen.Johan Huiz<strong>in</strong>ga wees reeds lang geleden op <strong>het</strong> feit dat ‘geschiedenis de geestelijke vorm is waar<strong>in</strong> een cultuur zichrekenschap geeft van haar verleden’ (Henrichs, 2005:54). Dat rekenschap geven gebeurt per def<strong>in</strong>itie <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden,vanuit vragen die opkomen bij steeds nieuwe generaties van historici en vanuit de heersende paradigmata. FriedrichNietzsche wees eveneens reeds op <strong>het</strong> feit dat onze waarnem<strong>in</strong>g van de d<strong>in</strong>gen steeds perspectivistisch is <strong>in</strong>gekleurd.Door te leven <strong>in</strong> een welbepaalde ruimtelijke, sociaal-culturele én tijdelijke (historische) context, kunnen wij niet andersdan vanuit een welbepaald standpunt kijken naar wat er achter ons ligt. In de jaren 1970 bouwde Foucault voort opdeze theorie. Hij maakte op overtuigende wijze duidelijk dat re-constructie van <strong>het</strong> verleden hoe dan ook <strong>het</strong> karakterdraagt van con-structie. Bij <strong>het</strong> bestuderen van de geschiedenis construeren wij zelf <strong>het</strong> verhaal over wat voorbij is en ditverhaal is onvermijdelijk beïnvloed door de plaats en de positie die wij <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden <strong>in</strong>nemen (De Paepe, 1998:13-14).Ook geschiedenis en bij uitbreid<strong>in</strong>g geschiedenis<strong>onderwijs</strong>, manifesteert zich dus bij uitstek <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden. Daarnaastmoet ook worden gewezen op <strong>het</strong> feit dat dé grote geschiedenis niet meer bestaat: er zijn verschillende concurrerendegeschiedenissen (Phillips, 1998:41) en sommige daarvan worden door erfgoed gecreëerd, <strong>in</strong> stand gehouden, etc.26


Maar net zoals de geschiedenis van de kunsteducatie zal ook de geschiedenis van de erfgoededucatie zich laten lezenals een sl<strong>in</strong>gerbeweg<strong>in</strong>g, waarbij op <strong>het</strong> ene moment de schoonheid en de kwaliteit van kunst <strong>in</strong> <strong>het</strong> centrum vande belangstell<strong>in</strong>g staan en op een ander moment worden dan weer vooral algemene vorm<strong>in</strong>gsdoelen naar vorengeschoven (De Rynck e.a., 2001:11).Dit alles maakt dat we <strong>het</strong> voor dit onderzoek niet wenselijk achten erfgoededucatie te koppelen aan vooraf bepaaldedidactische pr<strong>in</strong>cipes of leermethodes. <strong>Erfgoededucatie</strong> moet <strong>in</strong> de eerste plaats uitgaan van erfgoed (of sporenuit <strong>het</strong> verleden). Uiteraard dient men hierbij net zoals voor andere les<strong>in</strong>houden uit te gaan van de best passendeen meest efficiënte leermethodes. Het is volgens ons niet zozeer <strong>in</strong> de didactiek dat erfgoededucatie van andereeducaties te onderscheiden is, maar wel <strong>in</strong> <strong>het</strong> uitgangspunt dat uiteraard erfgoed moet zijn. <strong>Erfgoededucatie</strong> isdan elke vorm van <strong>onderwijs</strong> die uitgaat van ‘sporen <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden uit <strong>het</strong> verleden’ en die deze <strong>in</strong>bedt <strong>in</strong> eencontext die op kennis berust en/of een ervar<strong>in</strong>g kan teweegbrengen die naar <strong>het</strong> verleden verwijst, met anderewoorden een erfgoedervar<strong>in</strong>g.Dit wil zeggen dat een item van materieel of immaterieel erfgoed <strong>het</strong> uitgangspunt vormt van zowel opbouw vanfeitenkennis als van belev<strong>in</strong>g en dat dit uitgangspunt zowel doel als middel kan zijn (zie <strong>in</strong>fra). Dit item wordt best<strong>in</strong> zijn oorspronkelijke vorm gehanteerd, maar <strong>in</strong>dien <strong>het</strong> omwille van afstand, hanteerbaarheid, etc. niet fysiekaanwezig kan zijn, kan erfgoededucatie eveneens gebruikmaken van representatieve afbeeld<strong>in</strong>gen.<strong>Erfgoededucatie</strong> hoeft dus niet per se met bepaalde <strong>onderwijs</strong>methodes geassocieerd te worden, maar moet uite<strong>in</strong>delijkwel streven naar attitudes en <strong>in</strong>tegraliteit.<strong>Erfgoededucatie</strong> kan partieel aan bod komen en enkel op kennis gericht zijn. Voorbeelden hiervan v<strong>in</strong>den we onderandere <strong>in</strong> een traditioneel opgevatte geschiedenis- of est<strong>het</strong>icales, bijvoorbeeld wanneer de leerl<strong>in</strong>g ex cathedrakennis wordt bijgebracht over een erfgoedstuk. <strong>Erfgoededucatie</strong> kan daarentegen ook <strong>in</strong>tegraal en gericht op <strong>het</strong>27


verwerven van attitudes zijn. Hiermee bedoelen we dat respect voor erfgoed, <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> erfgoed, historisch besef,etc. evolueert tot een attitude die <strong>in</strong>tegraal beleefd wordt, een attitude die de leerl<strong>in</strong>g levenslang bijblijft (duurzaam)en die hij <strong>in</strong>tegraal kan toepassen (generaliseerbaar, georiënteerd op toepass<strong>in</strong>g, functioneel). Uiteraard is ditniet alleen voor erfgoededucatie <strong>het</strong> geval. De visietekst bij de e<strong>in</strong>dtermen voor de derde graad van <strong>het</strong> secundair<strong>onderwijs</strong> verwijst naar ‘actief leren <strong>in</strong> een krachtige leeromgev<strong>in</strong>g’. Leerl<strong>in</strong>gen moeten vaardige “leerders”, denkersen probleemoplossers worden zowel <strong>in</strong> schoolse situaties als buiten de school en <strong>in</strong> hun latere leven. De noodzaakhiervoor versterkt door de maatschappelijke verwacht<strong>in</strong>g tot levenslang leren. Het leren moet daarom wordenopgevat als een actief en constructief proces. Leerl<strong>in</strong>gen moeten kansen krijgen om hun eigen leren <strong>in</strong> handen tenemen en te sturen. Hierbij spelen ook affectieve factoren een rol.Om <strong>onderwijs</strong> te bieden dat aan deze noden beantwoordt, is er meer nodig. Gepaste didactische leermiddelen eneen gerichte aanpak zijn hier op hun plaats. Partieel en enkel op cognitie gericht <strong>onderwijs</strong> kan hieraan een bijdrageleveren. <strong>Erfgoededucatie</strong> die effectief wil zijn, moet uite<strong>in</strong>delijk echter streven naar <strong>in</strong>tegraliteit en zodoendegericht zijn op kennis, vaardigheden én attitudes.Daarnaast kan er nog een onderscheid worden gemaakt tussen impliciete en expliciete erfgoededucatie. <strong>Erfgoededucatie</strong>is expliciet wanneer zowel leerkracht als leerl<strong>in</strong>g bewust met erfgoed bezig zijn. Wanneer erfgoed alseen middel wordt gebruikt, weten zowel leerl<strong>in</strong>gen als leerkrachten vaak niet dat erfgoed <strong>het</strong> onderwerp van hun<strong>onderwijs</strong> uitmaakt en wordt hier niet bewust bij stilgestaan. Hier kunnen we spreken over een impliciete vorm vanerfgoededucatie. Uiteraard is <strong>het</strong> onderscheid tussen impliciet en expliciet niet zwart-op-wit en kunnen vormenvan erfgoededucatie op een cont<strong>in</strong>uüm worden geplaatst tussen impliciet en expliciet. Of erfgoededucatie altijdexpliciet hoeft te zijn laten we hier <strong>in</strong> <strong>het</strong> midden.28


2.3.1 Lokaal versus globaal: glokaalVooral Angelsaksische en Nederlandse literatuur liëren erfgoededucatie aan de eigen, nabije omgev<strong>in</strong>g van deleerl<strong>in</strong>g. Leerl<strong>in</strong>gen zouden zich op die manier meer betrokken voelen bij en verantwoordelijk gedragen tegenoverde eigen omgev<strong>in</strong>g.Deze benader<strong>in</strong>g lijkt ons echter te beperkt <strong>in</strong> een geglobaliseerde wereld. <strong>Erfgoededucatie</strong> is misschien wel eenmanier van onderwijzen die de directe omgev<strong>in</strong>g als onderwerp heeft, maar wat kunnen we verstaan onder ‘directeomgev<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong> een geglobaliseerde wereld?<strong>Erfgoededucatie</strong> bev<strong>in</strong>dt zich tussen twee polen: de global village en onze thuisstad of -gemeente (en de omliggenderegio), die nog steeds <strong>het</strong> referentiepunt is van ons leven en van onze identiteit en die kunnen worden omschrevenals ‘centra van diversiteit’ (De Troyer e.a., 2005:17-18). Beide kunnen met andere woorden <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komenvoor erfgoededucatie. Vandaar ook dat erfgoededucatie <strong>in</strong> of voor <strong>onderwijs</strong> voor ons zowel kan uitgaan van <strong>het</strong>gebouw van de school en de onmiddellijke omgev<strong>in</strong>g errond als van werelderfgoed dat zich op een ander cont<strong>in</strong>entbev<strong>in</strong>dt. Begrip en erkenn<strong>in</strong>g van erfgoed zijn belangrijk om een historisch besef te verwerven, maar ook om eenidentiteit te ontwikkelen. Mensen kunnen en moeten zich vandaag de dag zowel lokaal, nationaal als <strong>in</strong>ternationaalidentificeren.Hierbij moeten we echter wel opmerken dat <strong>het</strong> voor jonge k<strong>in</strong>deren zeer moeilijk is om zich <strong>in</strong> te leven <strong>in</strong> eenabstracte context (zie ook cognitieveontwikkel<strong>in</strong>gstheorie van Piaget <strong>in</strong> 2.3.3. Ontwikkel<strong>in</strong>gsstadia en erfgoededucatie).Voor deze groep wordt erfgoededucatie wel best gekoppeld aan de directe omgev<strong>in</strong>g. Misschien kunnen wedaarom bij erfgoededucatie van een concentrische leerlijn spreken <strong>in</strong> plaats van een doorgaande. De leerl<strong>in</strong>genmaken stapsgewijs kennis met een steeds wijdere omgev<strong>in</strong>g: eerst met hun buurt, dan met hun dorp of stad,vervolgens met de eigen regio, <strong>het</strong> land en de wereld. Op die manier leren ze stap voor stap de eigen omgev<strong>in</strong>g terelateren aan de wereld om hen heen (Raad voor Cultuur, 2006:44).29


2.3.2 Waarom erfgoededucatie?Wanneer we erfgoededucatie naar analogie met andere vormen van educatie zoals milieu- of gezondheidseducatiedef<strong>in</strong>iëren, dan wordt erfgoed vooral als doel <strong>in</strong>gezet bij erfgoededucatie. Zo wordt milieueducatie door MoniqueSys gedef<strong>in</strong>ieerd als ‘een langdurig en cont<strong>in</strong>u proces waarbij gestreefd wordt naar <strong>het</strong> ombuigen van <strong>het</strong> menselijkegedrag <strong>in</strong> een milieuvriendelijke richt<strong>in</strong>g’ (Jans & Wildemeersch, 1998:11). Het begrip wordt met andere woordenaan de hand van doelstell<strong>in</strong>gen gedef<strong>in</strong>ieerd en deze doelstell<strong>in</strong>gen stellen behoud van <strong>het</strong> milieu voorop. In striktez<strong>in</strong> en naar analogie met deze def<strong>in</strong>itie zouden we erfgoededucatie dus kunnen omschrijven als educatie die tot doelheeft respect op te brengen voor erfgoed.Toch wensen we hier <strong>het</strong> erfgoededucatiebegrip ruimer te hanteren en zowel educatie die erfgoed als doel heeft alseducatie die erfgoed als middel gebruikt als erfgoededucatie te omschrijven. Hierbij dient gezegd dat deze <strong>in</strong>del<strong>in</strong>gnooit strikt kan zijn. Wanneer erfgoed wordt <strong>in</strong>gezet als middel kan onbewust duidelijk worden waarom erfgoedrespect verdient.1. Doel• Respect opbrengen voor erfgoed en historisch besef bijbrengenErfgoed is bij erfgoededucatie <strong>in</strong> de eerste plaats een waardevol doel op zich. Erfgoed mag en dient gezien te wordenals drager van <strong>het</strong> schone zonder meer, van de wonderlijke metamorfose die de d<strong>in</strong>gen gedurende hun levenondergaan, van <strong>het</strong> authentieke enerzijds en van de vele verhalen eromheen anderzijds (van G<strong>in</strong>kel, 2005:52).Door erfgoededucatie worden concepten en pr<strong>in</strong>cipes uit de geschiedenis en cultuur bevattelijker. Appreciatievan artistieke verwezenlijk<strong>in</strong>gen, technologisch vernuft en socio-economische bijdragen van mensen uit diversegroepen worden versterkt. <strong>Erfgoededucatie</strong> voedt <strong>het</strong> gevoel van cont<strong>in</strong>uïteit en verbondenheid met <strong>het</strong> verleden.Het moedigt mensen aan om <strong>het</strong> verleden <strong>in</strong> ogenschouw te nemen bij <strong>het</strong> plannen van de toekomst. Daarnaastleert men erfgoed waarderen en draagt dit bij - omdat jongeren de toekomstige erfgoedwerkers zijn - tot toekomstig30


ehoud en beheer. Wanneer erfgoededucatie <strong>het</strong> doel is, staat de cultuurhistorische context centraal. <strong>Erfgoededucatie</strong>stelt doelstell<strong>in</strong>gen als ‘respect opbrengen voor <strong>het</strong> erfgoed’ en ‘historisch besef bijbrengen’ dan voorop.• Inzicht bijbrengen over de manier waarop mensen betekenis geven<strong>Erfgoededucatie</strong> kan daarnaast <strong>in</strong>zichten bijbrengen over de manier waarop mensen doorheen de geschiedenisbetekenis geven aan de wereld om zich heen. Erfgoed wordt dan semiotisch benaderd. Mensen moeten niet alleen<strong>het</strong> geschreven woord leren lezen, maar ook andere tekens <strong>in</strong> de wereld om hen heen. <strong>Erfgoededucatie</strong> kanbijdragen tot een beter begrip van de manier waarop mensen uit<strong>in</strong>g geven aan cultuur. We leven dan ook, zoalsElchardus (Elchardus; 2000) <strong>het</strong> stelt, <strong>in</strong> een ‘symbolische samenlev<strong>in</strong>g’. Steeds meer mensen zijn tewerkgesteld<strong>in</strong> sectoren als ICT, media, cultuur en educatie. Kortom, sectoren die begaan zijn met de creatie van en <strong>het</strong>omgaan met betekenis. Het huidige economische systeem wordt gedeterm<strong>in</strong>eerd door de productie van symbolischegoederen, maar ook <strong>het</strong> dagelijkse leven wordt overspoeld door symbolen. De ‘symbolische samenlev<strong>in</strong>g’komt ons leven b<strong>in</strong>nen telkens wanneer we naar de radio luisteren, tv-kijken, over straat lopen en advertentieszien, etc. In zulke maatschappij moeten mensen opgeleid worden om te participeren <strong>in</strong> de creatie en <strong>in</strong> <strong>het</strong> lezenvan deze symbolische betekenis. Ook de ‘New London Group’ stelde <strong>in</strong> dit verband dat ‘understand<strong>in</strong>g andcompetent control of representational forms that are becom<strong>in</strong>g <strong>in</strong>creas<strong>in</strong>gly significant <strong>in</strong> the overall communicationenvironment, such as visual images and their relationship to the written word’ steeds belangrijker wordt. Daarompleitte deze groep voor ‘multiple literacies’ of meervoudige geletterdheden. De veelheid en verscheidenheid aan‘teksten’ waarmee we vandaag de dag geconfronteerd worden komen enerzijds voort uit een toenemende cultureleen l<strong>in</strong>guïstische diversiteit <strong>in</strong> onze samenlev<strong>in</strong>g en anderzijds uit een veelheid aan communicatiemiddelen.Dit maakt dat mensen voldoende culturele competenties moeten bezitten om deze ‘teksten’ te lezen en ermeeom te gaan. Deze eisen zijn niet meer te verzoenen met de oude, traditionele opvatt<strong>in</strong>gen over geletterdheid. Debasisvaardigheden ‘lezen’ en ‘schrijven’ voldoen niet meer om nog als geletterd beschouwd te worden. Burgersmoeten een veelheid aan geletterdheden beheersen: meerdere talen, visuele geletterdheid, digitale geletterdheid,31


etc. Leerl<strong>in</strong>gen moeten dus op school multigeletterd gemaakt worden (Verdoodt, 2004:20-22). Hiertoe kan ookerfgoededucatie een bijdrage leveren.• Inzicht bijbrengen over en leren omgaan met de manier waarop <strong>het</strong> verleden zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden manifesteertErfgoed<strong>in</strong>itiatieven rijzen de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond. Een latent neveneffect hiervan is datsteeds meer ‘bemiddelaars’ zich tussen <strong>het</strong> heden en verleden nestelen. Steeds meer geschiedenissen of historischegebeurtenissen schuiven zich als relevant naar voren. Een lappendeken van naast elkaar bestaande histories ontstaatnaast <strong>het</strong> officiële geschiedeniswetenschappelijke discours. De belangstell<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> verleden is <strong>in</strong>grijpend getransformeerd.Mensen kunnen zich geschiedenissen op een eerder particuliere wijze toe-eigenen en doen dit ook.Bovendien erodeert <strong>het</strong> geijkte historische discours (‘nationale geschiedenissen’) en de manier waarop geschiedenistot voor kort gerepresenteerd werd (klassieke representatie <strong>in</strong> musea) (Laermans & Gielen, 2005:9-11).De representatie van <strong>het</strong> verleden <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden is zodanig pluriform geworden dat mensen hiermee moeten lerenomgaan en hier kritisch moeten leren tegenover staan.2. Middel• Activerende didactiek, vakoverschrijdende aanpak en krachtige leeromgev<strong>in</strong>gBij erfgoededucatie hoeft niet altijd de <strong>in</strong>houd centraal te staan. Leerkrachten kunnen doelbewust erfgoed alsthema kiezen wanneer zij <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g willen geven aan begrippen als onderzoekend, brongericht, ervar<strong>in</strong>gsgericht,vakoverschrijdend, <strong>in</strong>tercultureel, etc. leren. Erfgoed kan zodoende als middel worden beschouwd en aan allevakken een z<strong>in</strong>volle bijdrage leveren. Zowel vak- en leergebiedoverschrijdende doelstell<strong>in</strong>gen, als vak- en leergebiedspecifieke(voor álle vakken/leergebieden), kunnen worden gerealiseerd via de cultuurhistorische omgev<strong>in</strong>g.Deze cultuurhistorische omgev<strong>in</strong>g kan een rijke externe leeromgev<strong>in</strong>g bieden, die ‘leren leren’ bevordert doorervar<strong>in</strong>gsleren, open opdrachten, projectmatig werken, etc. Samen bezig zijn <strong>in</strong> een goed gestructureerde, veilige32


leersituatie, die tegelijk ook uitdagend is en ruimte biedt voor eigen <strong>in</strong>itiatief, met op de achtergrond de aanwezigheidvan leraren die onvoorwaardelijk beschikbaar zijn voor ondersteun<strong>in</strong>g en bemoedig<strong>in</strong>g, is een typer<strong>in</strong>g vaneen ‘krachtige leeromgev<strong>in</strong>g’ (van der Zwaal & Snyders, 2001: 25).Het begrip krachtige leeromgev<strong>in</strong>g is gebaseerd op leerpsychologische uitgangspunten van <strong>het</strong> sociaal constructivisme.De leerl<strong>in</strong>g construeert als <strong>het</strong> ware zijn eigen kennis door nieuwe <strong>in</strong>formatie te verb<strong>in</strong>den aan bestaande.Hierbij spelen persoonlijke factoren een belangrijke rol, de aanwezige kennis verschilt immers van persoon totpersoon. De term sociaal duidt op de noodzaak aan dialoog bij <strong>het</strong> construeren van die kennis. Deze dialoog kanworden gevoerd met medeleerl<strong>in</strong>gen, leerkrachten, ouders, maar ook met de omgev<strong>in</strong>g of met items hieruit, dusmet erfgoed. Ook aan dialoog met zichzelf ofwel reflectie, wordt veel belang gehecht. Kennis wordt volgens <strong>het</strong> sociaalconstructivisme niet verworven door traditionele overdracht, maar door toepass<strong>in</strong>gsgerichte opdrachten. Deleerl<strong>in</strong>gen moeten zowel b<strong>in</strong>nen als buiten de school actief aan de slag. Gaandeweg worden dan de nodige kennisen vaardigheden aangeboden en geoefend. Leren gebeurt op <strong>het</strong> moment dat de leerl<strong>in</strong>gen de kennis nodig hebbenen deze kunnen toepassen. Toch mag de rol van de leraar hier niet worden onderschat. Leraars zijn immers vanvitaal belang: ze bedenken <strong>het</strong> kader en maken een afgebakende opdracht, ze leiden de opdracht <strong>in</strong> en formulerende doelen (Erfgoed Actueel, 2006:3).• IdentiteitsvormendTevens kan erfgoededucatie een <strong>in</strong>strument zijn om identiteitsvormend te werken. Door je te verdiepen <strong>in</strong> de(im)materiële wereld die je omgeeft, weet je waar je vandaan komt, als <strong>in</strong>dividu of als groep. Penelope Lively, diezelf van Egypte naar Engeland verhuisde, verwoordt <strong>het</strong> als volgt: ‘Displaced persons are displaced not just <strong>in</strong> spacebut <strong>in</strong> time; they have been cut off from their own pasts. If you cannot revisit your own orig<strong>in</strong>s - reach out and touch themfrom time to time - you are for ever <strong>in</strong> some crucial sence untethered’ (Lowenthal, 1998:9).Kennis van erfgoed geeft meer <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>het</strong> heden en vormt een voorwaarde bij <strong>het</strong> omgaan met culturele achtergrondenvan anderen.33


<strong>Erfgoededucatie</strong> kan met andere woorden bijdragen tot <strong>het</strong> bevorderen van burgerz<strong>in</strong>. Deze term verwijst danook naar de band tussen <strong>het</strong> <strong>in</strong>dividu en de gemeenschap/de omgev<strong>in</strong>g. De Raad van Europa verwijst <strong>in</strong> dezecontext naar ‘democratisch burgerschap’: voel<strong>in</strong>g met de eigen identiteit leidt tot participatie en <strong>het</strong> accepteren vanverantwoordelijkheden (Branchesi, 2004:8).Toch moeten we - zoals reeds opgemerkt <strong>in</strong> vorige paragrafen - oppassen met <strong>het</strong> liëren van erfgoed aan identiteit.We moeten ons steeds afvragen welke identiteit we door erfgoededucatie willen bewerkstelligen. Het verledenheeft ons al getoond dat extreme vormen van erfgoededucatie voor al te nationalistische doelen kunnen worden<strong>in</strong>gezet. De normatieve pedagogiek die vooral opgang maakte tijdens <strong>het</strong> <strong>in</strong>terbellum met aan <strong>Vlaamse</strong> zijdede katholieke pedagogiek en aan Duitse zijde de fascistische pedagogiek probeerde de school op ‘volkse’ leest teschoeien. Heimatkunde moest dan ook deel van <strong>het</strong> lessenpakket gaan uitmaken (Depaepe, 1998:207).Daarom zouden we hier willen pleiten om erfgoededucatie steeds aan identiteiten op verschillende niveaus tekoppelen. De nadruk moet liggen op een meer dynamisch identiteitsbegrip dat niet zozeer verwijst naar zaken alsauthenticiteit. De idee van ‘multiple identities’ v<strong>in</strong>den we dan ook bij verschillende cultuurtheoretici terug. Hallzegt <strong>in</strong> dit verband: ‘the subject assumes different identities at different times, identities which are not unified arounda coherent “self”. With<strong>in</strong> us are contradictory identities, pull<strong>in</strong>g <strong>in</strong> different directions, so that our identifications arecont<strong>in</strong>ually be<strong>in</strong>g shifted about. If we feel that we have a unified identity from birth to death, it is only because weconstruct a comform<strong>in</strong>g story or “narrative of the self” about ourselves’. Een meervoudige identiteit wordt gecreëerdvanuit een variëteit aan verschillende discours (m.b.t. gender, ras, leeftijd, sociale positie, etc.). De persoon identificeertzich voortdurend met andere d<strong>in</strong>gen. Identiteiten zijn dus constant <strong>in</strong> word<strong>in</strong>g en nooit af (Verdoodt,2004:38-39).<strong>Erfgoededucatie</strong> moet steeds reken<strong>in</strong>g houden met deze meervoudige identiteiten. Sociaal en cultureel diverseachtergronden van leerl<strong>in</strong>gen kunnen hierbij een uitgangspunt vormen. Dit uitgangspunt sluit aan bij <strong>het</strong> recentelijktot stand gekomen <strong>Vlaamse</strong> Actieplan Interculturaliseren van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur,34


Jeugd, Sport en Media, waarmee men onder andere participatie van specifieke etnisch-culturele groepen aan<strong>het</strong> gesubsidieerde cultuuraanbod en <strong>in</strong>terculturele ontmoet<strong>in</strong>g wil bevorderen (Vlaams M<strong>in</strong>isterie van Cultuur,Jeugd, Sport en Media, 2006:7-10).<strong>Erfgoededucatie</strong>Eng gedef<strong>in</strong>ieerd‘Educatie die tot doel respect opbrengen voor erfgoed heeft’Ruim gedef<strong>in</strong>ieerdErfgoed als doelRespect opbrengen voor erfgoed,historisch besef bijbrengen, <strong>in</strong>zichtbijbrengen over de manier waaropmensen betekenis geven, <strong>in</strong>zichtenbijbrengen en leren omgaan met demanier waarop <strong>het</strong> verleden zich <strong>in</strong> <strong>het</strong>heden manifesteert, etc.Erfgoed als middelActiverende didactiek, vakoverschrijdendeaanpak, krachtige leeromgev<strong>in</strong>g, identiteitsvormend,2.3.3 Ontwikkel<strong>in</strong>gsstadia en erfgoededucatieUit een onderzoek naar cultuurparticipatie <strong>in</strong> de levensloop blijkt dat wie opgegroeid is zonder met kunst en cultuur(dus ook met alle vormen van erfgoed) <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g te komen, zich er later ook met grote waarschijnlijkheidniet mee zal bezighouden. Hoewel men vaststelt dat cultuurdeelname <strong>in</strong> de latere levensloop vooral bepaald wordtdoor de mate waar<strong>in</strong> de ouders cultureel actief zijn, is de rol van <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> niet te onderschatten. Uit <strong>het</strong> onderzoekblijkt dat k<strong>in</strong>deren die voor <strong>het</strong> eerst <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen met cultuur via de ouders, dit op jongere leeftijddoen dan k<strong>in</strong>deren die voor de eerste maal met cultuur <strong>in</strong> contact komen via de school (Nagels e.a., 1996:8-13).Mogelijk is <strong>het</strong> dus niet omdat de ouders de k<strong>in</strong>deren met cultuur <strong>in</strong> contact brengen, maar omdat deze k<strong>in</strong>derenop jongere leeftijd ermee <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen. Zo wijst <strong>het</strong> onderzoek eveneens uit dat kennismaken met cultuurvoor <strong>het</strong> zevende levensjaar, de meest fervente cultuurdeelnemers vormt. Cultuurdeelname begonnen op elke latereleeftijd, doet de frequentie van deelname <strong>in</strong> de latere levensloop stelselmatig afnemen (Nagels e.a., 1996:23).Ons <strong>onderwijs</strong> kan hier met andere woorden een bijdrage leveren en ervoor zorgen dat alle k<strong>in</strong>deren op jongereleeftijd met cultuur <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen. Niet alle k<strong>in</strong>deren krijgen immers via hun ouders cultuur mee. Met name35


voor leerl<strong>in</strong>gen uit zwakkere sociaal-economische milieus geldt dat ze voor hun culturele vorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hoge mateafhankelijk zijn van <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Omdat ons <strong>onderwijs</strong> <strong>het</strong> kanaal is waarlangs alle k<strong>in</strong>deren passeren, is dit deuitgelezen weg om jongeren met erfgoed <strong>in</strong> contact te brengen (Raad voor Cultuur, 2006:7-8). Dit wil echter nietzeggen dat men zomaar en op gelijk welke leeftijd kan starten met eender welke vorm van erfgoededucatie. Bestkan er reken<strong>in</strong>g gehouden worden met verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gsstadia die een k<strong>in</strong>d/jongere doormaakt.Fasemodellen gaan meestal uit van de cognitieveontwikkel<strong>in</strong>gstheorie van Piaget. Deze theorie stelt dat de ontwikkel<strong>in</strong>gvan de mens een evolutie doormaakt van simpel naar complex, van concreet naar abstract, van volledigegocentrisch naar <strong>het</strong> vermogen om zich <strong>in</strong> situaties van iets of iemand anders te verplaatsen en van absoluut naarmeer relativerend. Verder gaat hij uit van <strong>het</strong> pr<strong>in</strong>cipe dat artistieke ontwikkel<strong>in</strong>g samengaat met bepaalde leeftijdsfasenen dit heeft uiteraard belangrijke implicaties voor cultuureducatie, omdat men er tot op zekere hoogte uit kanafleiden welke <strong>in</strong>houden en methodes geschikt zijn voor bepaalde leeftijdsfasen (Haanstra, 2005:6-7).Parson onderscheidt vijf fasen: associatieve oordeelstructuur (bijvoorbeeld: dat schilderij met die hond v<strong>in</strong>d ikmooi, want mijn opa heeft ook zo’n hond), mimetische oordeelstructuur (mooi = net echt), expressieve oordeelstructuur(<strong>het</strong> gaat dan vooral om de gevoelswaarde van kunst), formele oordeelstructuur (stijl en vorm staan hiervoorop), open en autonome oordeelstructuur. Deze theorie kreeg ondertussen heel wat kritiek en heeft geleid totzowel <strong>het</strong> regelrecht verwerpen van de theorie als <strong>het</strong> aanpassen van de theorie. De Nederlandse psychologe VanMeel stelde <strong>in</strong> 1998 enkele wijzig<strong>in</strong>gen aan deze theorie voor. Ze stelt dat de fasetheorieën ervan uitgaan dat elkeontwikkel<strong>in</strong>gsfase appelleert aan één aspect van kunst- en cultuurbelev<strong>in</strong>g. Haar theorie houdt <strong>in</strong> dat de ontwikkel<strong>in</strong>gvan een persoon zich niet <strong>in</strong> een bepaalde fase bev<strong>in</strong>dt, maar dat <strong>het</strong> een samenstell<strong>in</strong>g of profiel vertoontvan de vijf aspecten. Deze aspecten komen geleidelijk, maar niet gelijktijdig tot ontwikkel<strong>in</strong>g en blijven daarnabij de kunst- en cultuurwaarder<strong>in</strong>g alle een rol spelen (Haanstra, 2005:7-8). Hoewel de fasen volgens Van Meelniet zo strikt kunnen worden gescheiden, kan de theorie van Parson toch nog deels worden toegepast. In een36


eerste fase, waar associatie van belang is, kan erfgoededucatie best omgev<strong>in</strong>gs<strong>onderwijs</strong> zijn. Erfgoed uit de nabijeomgev<strong>in</strong>g van de leerl<strong>in</strong>g wordt als uitgangspunt gebruikt, leerl<strong>in</strong>gen krijgen de mogelijkheid om associaties op teroepen. In latere fasen kan men op een abstracter niveau oordelen en kan erfgoed uit de ruimere, globale omgev<strong>in</strong>ggeïntroduceerd worden.Volgens Gardner bezitten k<strong>in</strong>deren vanaf ongeveer <strong>het</strong> zevende levensjaar alle noodzakelijke fysieke en mentalemogelijkheden om kunst - afbeeld<strong>in</strong>gen, verhalen en muziek - te maken én erop te reageren. Het belangrijkste verschiltussen k<strong>in</strong>deren en volwassenen zou de graad van complexiteit zijn en is dus niet van wezenlijke aard. Verderstelt hij dat k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> staat zijn om op kunst te reageren zodra ze <strong>in</strong> staat zijn de referentiële aard van symbolente begrijpen en te gebruiken (Bakx, 2001:41). <strong>Erfgoededucatie</strong> kan met andere woorden zonder voorbehoud vanaf<strong>het</strong> zevende levensjaar, maar uiteraard kunnen aangepaste vormen reeds vroeger. Voor de attitudevorm<strong>in</strong>g zou <strong>het</strong>belangrijk zijn dat k<strong>in</strong>deren tussen de drie en elf jaar <strong>in</strong> contact komen met cultuur. De elementen die k<strong>in</strong>deren tijdensdie cultuurgevoelige levensfase op school of b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> gez<strong>in</strong> krijgen aangereikt, blijken bepalend te zijn voorde betrokkenheid bij en de <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> cultuur nadien (Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, 2006: 28).Uit <strong>het</strong> onderzoek van Nagels blijkt tevens dat men deelname als sociaal gedrag kan zien en dat educatie zodoendehiermee dient reken<strong>in</strong>g te houden. Cultuurdeelname is een vorm van gedrag die <strong>in</strong> geen enkele levensfase als een<strong>in</strong>dividuele keuze, <strong>in</strong> een sociaal vacuüm tot stand komt. Vrijwel altijd neemt men met sociale naasten deel. Wanneermen met andere woorden op een effectieve manier aan cultuureducatie wenst te doen, moet hiermee reken<strong>in</strong>g wordengehouden. Bevorder<strong>in</strong>g van culturele <strong>in</strong>teresse en competenties van <strong>het</strong> <strong>in</strong>dividu alleen, is dan ook onvoldoende. Verschillendecomponenten van <strong>het</strong> sociale netwerk dienen bereikt te worden. Op jongere leeftijd moeten zodoende oudersmededoelgroep zijn, <strong>in</strong> <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> moet men zich richten op de groep leerl<strong>in</strong>gen als sociaal netwerken bij jongvolwassenen zou ook <strong>het</strong> bereiken van de partner een factor van betekenis zijn (Nagels e.a., 1996:39).37


2.3.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> en de ‘brede school’Het begrip ‘brede school’ wordt meestal omschreven als <strong>het</strong> gebouw of netwerk waar<strong>in</strong> de school zich bev<strong>in</strong>dt samenmet andere voorzien<strong>in</strong>gen. Dat kunnen bijvoorbeeld jeugd- en jongerenwerk, buurtwerk, kunsteducatieve <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,bibliotheken, etc. zijn. Het samenwerk<strong>in</strong>gsverband van een brede school omvat een geheel aan activiteitenb<strong>in</strong>nen en buiten schooltijd, b<strong>in</strong>nen en buiten <strong>het</strong> schoolgebouw, georganiseerd en begeleid door medewerkers vande school en door andere beroepskrachten en/of vrijwilligers. Professionals uit verschillende sectoren hebben huneigen specifieke benader<strong>in</strong>g en hieruit kunnen heel wat voordelen voortkomen, omdat al deze professionals vanuithun ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de brede school met dezelfde leerl<strong>in</strong>gen werken. De brede school zou moeten fungeren als eencentrum van waaruit ontwikkel<strong>in</strong>gsmogelijkheden van k<strong>in</strong>deren en jongeren b<strong>in</strong>nen en buiten de school op een systematischewijze en <strong>in</strong> een doorgaande leerlijn met elkaar <strong>in</strong> verband worden gebracht (Van Oenen, 2001:21-22).<strong>Erfgoededucatie</strong> zou met andere woorden, wanneer ook erfgoedorganisaties hun plaats v<strong>in</strong>den b<strong>in</strong>nen dergelijknetwerk en wanneer er duurzame samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden ontstaan tussen de sector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, kunnenbijdragen tot de ontwikkel<strong>in</strong>g van brede scholen.2.3.5 <strong>Erfgoededucatie</strong> en e-erfgoedDe laatste jaren ontstaat er steeds meer digitaal erfgoed. Dit verhoogt de toegankelijkheid (geen verplaats<strong>in</strong>gen,geen belemmer<strong>in</strong>gen door pre/conservatie maatregelen, etc.) en toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden <strong>in</strong> de klas. E-erfgoed ismet andere woorden een belangrijk <strong>in</strong>strument voor erfgoededucatie.Expertiseontwikkel<strong>in</strong>g rond e-cultuur en e-erfgoed w<strong>in</strong>t steeds meer terre<strong>in</strong>. Zo verscheen onlangs de publicatiemet beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen voor Vlaanderen ‘e-Cultuur. Bouwstenen voor praktijk en beleid’. Hier<strong>in</strong> besteden deauteurs ook aandacht aan e-erfgoed en educatie (De Wit & Esmans, 2006). In Nederland kwam dit jaar de publicatie‘Klik naar <strong>het</strong> verleden. Een onderzoek naar gebruikers van digitaal erfgoed: hun profielen en zoekstrategieën’tot stand. Ook hier g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> gros van de aandacht naar publiekswerk<strong>in</strong>g (Wubs & Huysmans, 2006).38


Bovendien stimuleert ook de Europese Commissie digitaliser<strong>in</strong>g en onl<strong>in</strong>e-toegang tot cultureel materiaal. Op26 augustus 2006 verscheen er een aanbevel<strong>in</strong>g over digitaliser<strong>in</strong>g en onl<strong>in</strong>e toegang tot cultureel materiaal endigitale preservatie. Hiermee wil de Europese Commissie digitaliser<strong>in</strong>g van archief-, bibliotheek- en museummateriaalaanmoedigen. De Commissie benadrukt dat <strong>het</strong> digitaal materiaal kan worden gebruikt <strong>in</strong> <strong>in</strong>dustrieënals toerisme en educatie (Europese Commissie, 2006). Op 14 november 2006 nam de m<strong>in</strong>isterraad deze aanbevel<strong>in</strong>gaan.Ten slotte verdient <strong>in</strong> deze context ook <strong>het</strong> EPOCH-netwerk vermeld<strong>in</strong>g. EPOCH is een netwerk dat bijnahonderd culturele <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen verenigt om hun <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen bij <strong>het</strong> gebruik van nieuwe communicatie- en<strong>in</strong>formatietechnologieën voor cultureel erfgoed te verbeteren. Universiteitsdepartementen, onderzoeks<strong>in</strong>stituties,erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en commerciële organisaties bundelen hiertoe hun krachten. EPOCH wil de leidendepositie van Europa op dit vlak versterken door <strong>het</strong> ontwikkelen en promoten van de efficiëntste onderzoeks- encommunicatietechnologieën. De laatste jaren is er een belangrijke vooruitgang op <strong>het</strong> vlak van multimediatoepass<strong>in</strong>genen virtuele reconstructies, zowel <strong>in</strong> <strong>het</strong> archeologisch en historisch onderzoek, als <strong>in</strong> de publiekepresentatie van <strong>het</strong> erfgoed. Desondanks bestaat er nood aan meer coörd<strong>in</strong>atie. EPOCH wil hiernaar strevendoor de <strong>in</strong>dividuele onderzoeksresultaten te stroomlijnen en <strong>het</strong> gebruik ervan <strong>in</strong> musea, sites en monumentente stimuleren. De Katholieke Universiteit Leuven en <strong>het</strong> Ename Expertisecentrum zijn twee van de vier hoofdpartnersvan <strong>het</strong> EPOCH-netwerk, dat <strong>in</strong> totaal 86 partners telt (Sagalassos, 2006 & EPOCH, 2006).Doorgaans onderscheiden we een drietal types van digitaal erfgoed of e-erfgoed:• Gedigitaliseerde bronnen of objecten: analoge <strong>in</strong>formatie wordt <strong>in</strong> digitale formaten omgezet. Het digitaleerfgoed is dan een virtueel duplicaat van <strong>het</strong> reële object, document of bestand.• Objecten of bronnen die van oorsprong digitaal zijn: bronnen of objecten die als virtuele dragers ontstaan.Voorbeelden zijn elektronische documenten, digitale muziekbestanden, e-mails, etc.39


• Elektronische <strong>in</strong>formatie over bronnen en objecten: zoals een website over één of meerdere erfgoedstukken(De Wit & Esmans, 2006).De drie types zijn bruikbaar <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.Daarnaast wijzen we op de mogelijkheden van e-erfgoed. Het <strong>in</strong>ternet maakt personaliser<strong>in</strong>g of participatie mogelijk.De deelnemers kunnen een eigen <strong>in</strong>breng leveren door nieuwe gegevens aan te brengen. Meer nog ze kunnen<strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie treden met andere gebruikers/deelnemers. Via fora, weblogs, e-mail, etc. kan men communiceren enzodoende van elkaar leren. Ook kunnen gegevens uitgewisseld en gedeeld worden. Men kan bestanden down- enuploaden. Historische games kunnen <strong>het</strong> leren leuker maken. Virtuele catalogi maken de gegevens toegankelijkvoor iedereen en bestanden kunnen met elkaar verbonden worden. Ook kan content steeds op maat van de leerl<strong>in</strong>ggeleverd worden. Musea kunnen bestanden maken bij de tentoongestelde objecten en door <strong>in</strong>voer van onderandere de leeftijd van de deelnemer, geeft men <strong>in</strong>formatie op maat. Ten slotte kunnen ook technologieën als gps enmp3 een meerwaarde bieden (De Wit & Esmans, 2006).Toch blijkt uit onderzoek van Bauwens en Nulens (Bauwens, Nulens, 2005:34) dat de culturele sector (hier:bibliotheken, musea en culturele centra) zich we<strong>in</strong>ig bewust is van deze mogelijkheden. De <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zien eenwebsite eerder als een belangrijke market<strong>in</strong>g tool dan als een enabl<strong>in</strong>g technology die aan publiekswerk<strong>in</strong>g een andereen verrijkende <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g kan geven.Bovendien schenkt ook <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>beleid steeds meer aandacht aan ICT-vaardigheden. S<strong>in</strong>ds 1996 koos de<strong>Vlaamse</strong> overheid voor een stimuler<strong>in</strong>gsbeleid <strong>in</strong>zake ICT. De klemtoon ligt op <strong>het</strong> pedagogische gebruik vannieuwe media. De belangrijkste acties en <strong>in</strong>itiatieven zijn:• ICT-competenties: ter ondersteun<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld ontwikkelde de Dienst voor Onderwijsontwikkel<strong>in</strong>gICT-competenties die nuttig en haalbaar zijn op <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van de basisschool. De klemtoon ligtop competenties die nauw aansluiten bij e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, zoals samenwerken, samen40


leren, exploreren, omgaan met <strong>in</strong>formatie, etc.• ICT-coörd<strong>in</strong>atie: s<strong>in</strong>ds 2002 krijgen scholen extra middelen voor ICT-coörd<strong>in</strong>atie.• Vorm<strong>in</strong>g via REN Vlaanderen: REN Vlaanderen is een expertisecentrum dat als kerntaak <strong>het</strong> aanbiedenvan zowel aanbod- als vraaggestuurde naschol<strong>in</strong>gen heeft.• Softwarebeleid: de overheid onderneemt acties om scholen over voldoende programmatuur en educatievesoftware te laten beschikken.• Goede praktijkvoorbeelden - European Network of Innovative Schools (ENIS): <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van eenovereenkomst met <strong>het</strong> European Schoolnet richtte men <strong>in</strong> Vlaanderen een ENIS op. Dit netwerk brengtscholen met veel ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ICT-gebruik uit deelnemende landen samen.• Educatieve portaalsite: samen met KlasCement werd een eerste aanzet gegeven tot <strong>het</strong> ondersteunen vaneen educatieve portaalsite.(M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap departement <strong>onderwijs</strong>, 2005b:34-36).Uiteraard past <strong>het</strong> gebruik van e-erfgoed voor educatieve doele<strong>in</strong>den b<strong>in</strong>nen deze maatregelen.41


Erfgoedstructuur en -wetgev<strong>in</strong>g, <strong>onderwijs</strong>structuur en -wetgev<strong>in</strong>gen f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g van overheidswege voorerfgoededucatie 33.1 Erfgoedstructuur en -wetgev<strong>in</strong>g3.1.1 Structuur van de erfgoedsector en de bevoegde overheden3.1.1.1 Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor RuimtelijkeOrden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend ErfgoedOnder <strong>in</strong>vloed van onze staatshervorm<strong>in</strong>g is erfgoed een bevoegdheid van gewesten en gemeenschappen. De zorgvoor monumenten, landschappen en archeologie (<strong>het</strong> onroerend of grondgebonden erfgoed) behoort toe aan <strong>het</strong>Vlaams Gewest. Het roerend en immaterieel erfgoed is een bevoegdheid van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap omwillevan <strong>het</strong> persoonsgebonden of culturele karakter van dit erfgoed (Culturele Biografie Vlaanderen vzw, 2006). HetVlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media is daarom bevoegd voor roerend en immaterieel erfgoed,en <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed voor onroerend erfgoed.De structuur b<strong>in</strong>nen de onroerenderfgoedsector en de roerenderfgoedsector is dan ook zeer divers.De structuur van beide m<strong>in</strong>isteries werd op 1 januari 2006 omgevormd <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van een grondige bestuurlijkevernieuw<strong>in</strong>g (Beter Bestuurlijk Beleid). Deze hervorm<strong>in</strong>g beoogde eenzelfde structuur voor elk beleidsdome<strong>in</strong> vande <strong>Vlaamse</strong> adm<strong>in</strong>istratie. Voor ieder homogeen beleidsdome<strong>in</strong> werd een eigen m<strong>in</strong>isterie opgericht dat, naast <strong>het</strong>departement, bestaat uit één of meerdere Interne Verzelfstandigde Agentschappen (IVA).B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media werd de IVA Kunsten en Erfgoed opgericht ter ondersteun<strong>in</strong>gvan haar cultureelerfgoedbeleid. Het M<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend43


Erfgoed geeft ondermeer onderdak aan de IVA Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed en de IVA RuimtelijkeOrden<strong>in</strong>g (waar de afdel<strong>in</strong>g Onroerend Erfgoed deel van uitmaakt).• IVA Kunsten en ErfgoedHet agentschap Kunsten en Erfgoed is opgedeeld <strong>in</strong> een afdel<strong>in</strong>g Kunsten en een afdel<strong>in</strong>g Erfgoed. Samen hebbenze als voornaamste doelstell<strong>in</strong>g <strong>het</strong> stimuleren, erkennen en subsidiëren van de professionele kunstcreatie en van<strong>in</strong>itiatieven op <strong>het</strong> vlak van cultureel erfgoed.In opdracht van de <strong>Vlaamse</strong> m<strong>in</strong>ister van Cultuur voert <strong>het</strong> agentschap Kunsten en Erfgoed, en specifiek deafdel<strong>in</strong>g Erfgoed, een cultureelerfgoedbeleid uit. Dit is een zeer doelgericht beleid: zorg dragen voor <strong>het</strong> cultureelerfgoed betekent niet alleen restaureren en bewaren, maar ook openstellen voor <strong>het</strong> publiek. Die ontsluit<strong>in</strong>g van<strong>het</strong> erfgoed is samen met <strong>het</strong> verbreden van <strong>het</strong> maatschappelijke draagvlak één van de belangrijkste doelstell<strong>in</strong>genvan <strong>het</strong> cultureelerfgoedbeleid.Het cultureelerfgoedbeleid focust niet alleen op roerend erfgoed, maar ook op immaterieel erfgoed. Een <strong>in</strong>tegraalen geïntegreerd cultureelerfgoedbeleid legt verbanden en zoekt synergieën tussen <strong>het</strong> museumbeleid, <strong>het</strong> archiefbeleid,<strong>het</strong> beleid ten opzichte van volksculturele verenig<strong>in</strong>gen, de maatschappelijke geled<strong>in</strong>gen (<strong>onderwijs</strong>,toerisme, ruimtelijke orden<strong>in</strong>g, …) en <strong>het</strong> beleid ten opzichte van <strong>het</strong> ‘verspreid’ cultureel erfgoed.Voor haar cultureelerfgoedbeleid maakt de <strong>Vlaamse</strong> overheid gebruik van <strong>het</strong> Erfgoeddecreet, <strong>het</strong> Archiefdecreet,<strong>het</strong> Decreet op de Volkscultuur, <strong>het</strong> Topstukkendecreet en andere beleids<strong>in</strong>strumenten. De specifieke <strong>in</strong>strumentenhiervoor zijn:- erkenn<strong>in</strong>g en subsidiër<strong>in</strong>g van musea;- gelijkstell<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap met een erkend museum;- subsidiër<strong>in</strong>g van overkoepelende samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden waaraan m<strong>in</strong>stens drie erkende musea deelnemen;44


- sluiten van erfgoedconvenants en de subsidiër<strong>in</strong>g ervan;- subsidiër<strong>in</strong>g van periodieke en niet-periodieke cultureelerfgoedpublicaties;- subsidiër<strong>in</strong>g van erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en -verenig<strong>in</strong>gen:- projecten ter versterk<strong>in</strong>g van de basisfuncties van erkende musea;- ontwikkel<strong>in</strong>gsgerichte projecten cultureel erfgoed met <strong>het</strong> oog op de zorg voor en de ontsluit<strong>in</strong>g van <strong>het</strong>cultureel erfgoed;- de productie van cultuurhistorische tentoonstell<strong>in</strong>gen;- <strong>in</strong>ternationale projecten cultureel erfgoed;- subsidiër<strong>in</strong>g van de erfgoedsteunpunten Culturele Biografie Vlaanderen vzw en Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw;- adviser<strong>in</strong>g;- erkenn<strong>in</strong>g en subsidiër<strong>in</strong>g van privaatrechtelijke archief<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en documentatiecentra op basis van maatschappelijk-filosofischestrom<strong>in</strong>gen, culturele thema-archieven van landelijk belang en Nederlandstalige Brusselse archieven;- subsidiër<strong>in</strong>g van archief<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en documentatiecentra:- projecten voor culturele ontsluit<strong>in</strong>g;-projecten voor archivistische ontsluit<strong>in</strong>g d.m.v. <strong>in</strong>formatie- en communicatietechnologie (ICT);- erkenn<strong>in</strong>g en subsidiër<strong>in</strong>g van organisaties voor volkscultuur;- bescherm<strong>in</strong>g van topstukken.• IVA Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed (VIOE) (Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> OnroerendErfgoed, 2006).Het Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed (VIOE) is een wetenschappelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van de <strong>Vlaamse</strong>overheid, waar geïntegreerd onderzoek wordt verricht naar <strong>het</strong> archeologisch, monumentaal en landschappelijkerfgoed <strong>in</strong> Vlaanderen <strong>in</strong> dienst van <strong>het</strong> beleid.45


Het VIOE werd opgericht op 1 maart 2004 en is ontstaan uit <strong>het</strong> voormalige Instituut voor <strong>het</strong> ArcheologischPatrimonium (IAP) en een aantal gespecialiseerde onderzoekers van de voormalige afdel<strong>in</strong>g Monumenten en Landschappen(AML). Het Instituut heeft als missie om vanuit de opdracht van de overheid <strong>in</strong>zake de zorg voor <strong>het</strong>onroerend erfgoed, <strong>in</strong> te staan voor <strong>het</strong> onderzoek van, kennisbeheer en kennisverspreid<strong>in</strong>g over, en ontsluit<strong>in</strong>gvan <strong>het</strong> onroerend erfgoed (monumenten, landschappen, archeologie, varend erfgoed). Deze missie wordt <strong>in</strong> depraktijk vertaald <strong>in</strong> een aantal taken en doelstell<strong>in</strong>gen zoals de <strong>in</strong>ventarisatie en prospectie van <strong>het</strong> onroerenderfgoed, <strong>het</strong> uitvoeren van divers veldwerk, <strong>het</strong> bewaren en conserveren van (delen van) <strong>het</strong> onroerend erfgoed,<strong>het</strong> uitvoeren van gericht wetenschappelijk onderzoek en tot slot de communicatie, ontsluit<strong>in</strong>g en studie van deontsluit<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onroerend erfgoed.S<strong>in</strong>ds 1 januari 2006 is <strong>het</strong> VIOE een Intern Verzelfstandigd Agentschap.Het VIOE bestudeert <strong>het</strong> onroerend erfgoed niet alleen zuiver wetenschappelijk, maar richt zich ook op verschillendevlakken tot een breed publiek van geïnteresseerden en dit door <strong>het</strong> aanbieden van een aantal diensten, onder andere:- een ruime wetenschappelijke bibliotheek die als referentie kan worden beschouwd voor <strong>het</strong> erfgoedonderzoek<strong>in</strong> Vlaanderen;- diverse archieven zoals <strong>het</strong> historisch planarchief van de Kon<strong>in</strong>klijke Commissie voor Monumentenen Landschappen met meer dan 10.000 architectuurteken<strong>in</strong>gen uit de 19 de tot vroege 20 ste eeuw en<strong>het</strong> archief van de architect Renaat Braem;- een archeologisch depot;- vorm<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>fo op <strong>het</strong> gebied van conservatie, restauratietechnieken en -opleid<strong>in</strong>gen;- richtlijnen voor kwaliteitsbewak<strong>in</strong>g (monitor<strong>in</strong>g);- een onderzoeksteam en dito labo’s voor natuurwetenschappelijk onderzoek;- onderzoeksfaciliteiten voor cultureel vondstenmateriaal.46


• IVA Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g: afdel<strong>in</strong>g Onroerend ErfgoedDe afdel<strong>in</strong>g maakt deel uit van <strong>het</strong> agentschap Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, van <strong>het</strong> beleidsdome<strong>in</strong> RWO van de <strong>Vlaamse</strong>overheid. Ze staat mee <strong>in</strong> voor de zorg voor <strong>het</strong> onroerend erfgoed <strong>in</strong> Vlaanderen: de monumenten, landschappenen de archeologie. Ook <strong>het</strong> varend erfgoed en de heraldiek behoren tot haar bevoegdheden.De onderafdel<strong>in</strong>g Algemeen Bestuur <strong>in</strong> Brussel vervult de taken van beleidsmatige, algemene overkoepelendeaard, zoals vergunn<strong>in</strong>gen en uitbetal<strong>in</strong>g van de verschillende premies. Bovendien onderhoudt ze de relaties metaanverwante beleidsvelden en staat ze <strong>in</strong> voor de sensibiliser<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> publiek.Het zwaartepunt van de dagelijkse onroerenderfgoedzorg ligt bij de vijf prov<strong>in</strong>ciale cellen <strong>in</strong> Brugge, Gent, Antwerpen,Leuven en Hasselt. Elke prov<strong>in</strong>ciale cel bestaat uit een aantal consulenten, gespecialiseerd <strong>in</strong> monumentenzorg,landschapszorg of archeologie.Het zijn deze consulenten die bescherm<strong>in</strong>gen voorbereiden en restauratiedossiers onderzoeken en opvolgen. Zijverlenen adviezen over allerlei bouwaanvragen en plannen en zijn de eerste contactpersonen met eigenaars vanbeschermde eigendommen. Het zijn ook deze ambtenaren die de contacten onderhouden met lokale besturen,ontwerpers en aannemers (Onroerend Erfgoed, 2006).3.1.1.2 De SteunpuntenSteunpunten zijn organisaties die voor een bepaald deel van <strong>het</strong> culturele landschap - <strong>in</strong> dit geval erfgoed - ondersteun<strong>in</strong>gbieden. De ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> culturele veld stimuleren en coörd<strong>in</strong>eren en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en medewerkers<strong>in</strong> <strong>het</strong> veld ondersteunen zijn de doelstell<strong>in</strong>gen van een steunpunt. Een steunpunt fungeert als een <strong>in</strong>termediairtussen <strong>het</strong> beleid en de praktijk (Dillemans & Schramme, 2005:372). De steunpunten zijn decretaal verankerd,<strong>het</strong> Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw s<strong>in</strong>ds <strong>het</strong> Decreet op de Volkscultuur van 1998 en Culturele BiografieVlaanderen vzw s<strong>in</strong>ds <strong>het</strong> Erfgoeddecreet van 2004.• Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw (Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw, 2006)47


Het Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw (VCV) is <strong>het</strong> steunpunt voor erfgoedverenig<strong>in</strong>gen, immaterieel enoraal erfgoed en (de studie van) cultuur van alledag <strong>in</strong> Vlaanderen. Het Decreet op de Volkscultuur dat op 14oktober 1998 door <strong>het</strong> Vlaams Parlement en op 27 oktober 1998 door de <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g werd goedgekeurd(Staatsblad 22/12/1998), ligt aan de basis van de opricht<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> VCV.Het VCV heeft als steunpunt een wetenschappelijke opdracht ten aanzien van de documentatie en studie van volkscultuur<strong>in</strong> Vlaanderen en een begeleid<strong>in</strong>gsopdracht, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder <strong>in</strong> functie van praktijkontwikkel<strong>in</strong>g, ondersteun<strong>in</strong>gen communicatie ten opzichte van de kernsector (volkskunde, heemkunde, familiekunde en <strong>in</strong>dustriële archeologie).Kortom, van organisaties van vrijwilligers die zich <strong>in</strong>laten met de studie van en omgang met allerlei vormen vanroerend en immaterieel erfgoed. In tweede <strong>in</strong>stantie wordt er gemikt op een breed publiek van geïnteresseerden.Het VCV ontwikkelt zich tot hét <strong>in</strong> Vlaanderen (lokaal, regionaal, …) bekende, <strong>in</strong>ternationaal erkende, <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aireexpertisecentrum voor de studie van “volkscultuur”. Bijzondere aandacht gaat uit naar <strong>het</strong> cultiveren vande kwaliteitsvolle omgang met “roerend en immaterieel erfgoed” <strong>in</strong> Vlaanderen als kritisch en reflexief te benaderenwaardevolle (hulp)bronnen.Het VCV vzw verzorgt de coörd<strong>in</strong>atie en <strong>het</strong> secretariaat van <strong>het</strong> nieuwe <strong>in</strong>itiatief ‘De Week van de Smaak <strong>in</strong> Vlaanderen’.Dit is een landelijk eetcultuurevenement dat voor <strong>het</strong> eerst plaatsvond <strong>in</strong> 2006.• Culturele Biografie Vlaanderen vzw (Culturele Biografie Vlaanderen vzw, 2006)Culturele Biografie Vlaanderen vzw (CBV) is <strong>het</strong> steunpunt voor archief<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, bewaarbibliotheken, documentatiecentra,erfgoedcellen en musea. Het levert advies, zorgt voor doorstrom<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formatie en voor uitwissel<strong>in</strong>gvan ervar<strong>in</strong>gen over en <strong>in</strong> de cultureelerfgoedsector aan de hand van concreet advies, vorm<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven, publicaties,een vakbibliotheek, etc. Bovendien moedigt <strong>het</strong> de samenwerk<strong>in</strong>g tussen erfgoedorganisaties onderl<strong>in</strong>g aan.Daarnaast is CBV vzw een kruispunt tussen <strong>het</strong> cultuurerfgoedveld en de <strong>Vlaamse</strong> overheid. Het <strong>in</strong>formeert <strong>het</strong>beleid over de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> veld en vertaalt <strong>het</strong> beleid voor <strong>het</strong> cultuurerfgoedveld.CBV vzw herbergt eveneens de coörd<strong>in</strong>atiecel van de Erfgoeddag. Dit jaarlijks evenement stelt zich tot doel <strong>het</strong>48


ede publiek nauwer te betrekken bij <strong>het</strong> cultureel erfgoed met de bedoel<strong>in</strong>g mensen te sensibiliseren over dewaarde(n) van dat erfgoed.S<strong>in</strong>ds 1 januari 2002 is <strong>het</strong> steunpunt actief en s<strong>in</strong>ds <strong>het</strong> Erfgoeddecreet (7 mei 2004) is <strong>het</strong> ook decretaal verankerd.3.1.1.3 De erfgoedsectorDe erfgoedsector <strong>in</strong> Vlaanderen is zeer divers. Ze omvat <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen die zich bezighoudenmet materieel en immaterieel erfgoed of een comb<strong>in</strong>atie hiervan. Daarnaast zijn er een aantal koepelorganisaties dieondersteun<strong>in</strong>g bieden aan hun achterban zoals onder andere Erfgoed Vlaanderen, VCM-Contactforum voor Erfgoedverenig<strong>in</strong>genvzw, Monumentenwacht Vlaanderen vzw, Heemkunde Vlaanderen vzw of Volkskunde Vlaanderenvzw en ondersteunende <strong>in</strong>termediairen zoals bijvoorbeeld de prov<strong>in</strong>ciale museumconsulenten.Het Coörd<strong>in</strong>atiecentrum Open Monumentendag Vlaanderen organiseert jaarlijks de Open Monumentendag. Dit iseen aparte cel die opereert onder de vleugels van Erfgoed Vlaanderen. Open Monumentendag heeft daarnaast al jareneen werk<strong>in</strong>g voor k<strong>in</strong>deren en jongeren, vroeger onder de naam Monumentenmaandag, tegenwoordig OMDjunior.Verder <strong>in</strong> dit onderzoek delen we de de erfgoedorganisaties als volgt <strong>in</strong>:- erfgoedcellen;- musea;- kunst- en erfgoededucatieve organisaties;- organisaties voor volkscultuur;- archieven, bewaarbibliotheken en documentatiecentra;- monumentenbeheerders;- beheerders van of organisaties voor varend erfgoed;- beheerders van of organisaties voor archeologisch erfgoed;- beheerders van of organisaties voor landschappelijk erfgoed.49


3.1.2 Erfgoedwetgev<strong>in</strong>g en erfgoededucatieDit hoofdstuk vormt een overzicht van de belangrijkste wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake erfgoededucatie, zowel op Vlaams als op<strong>in</strong>ternationaal niveau. De geldende erfgoedwetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Vlaanderen werd gescreend op bepal<strong>in</strong>gen aangaande educatie,publiekswerk<strong>in</strong>g of ontsluit<strong>in</strong>g. Bijlage 1 (cd-rom) bevat l<strong>in</strong>ken naar websites met onderstaande wetteksten.3.1.2.1 VlaanderenOmdat <strong>het</strong> onroerend erfgoed <strong>in</strong> Vlaanderen gewestmaterie is en <strong>het</strong> roerend en immaterieel erfgoed gemeenschapsmaterie,wordt dienaangaande wetgev<strong>in</strong>g hieronder <strong>in</strong>gedeeld volgens gewest en gemeenschap.3.1.2.1.1 Vlaams GewestDe <strong>Vlaamse</strong> wetgev<strong>in</strong>g omtrent onroerend erfgoed zegt we<strong>in</strong>ig over educatie. Educatie, publiekswerk<strong>in</strong>g, nochontsluit<strong>in</strong>g komen aan bod <strong>in</strong> volgende decreten:• Decreet van 3 maart 1976 tot bescherm<strong>in</strong>g van Monumenten en Stads- en Dorpsgezichten, gewijzigdbij de decreten van 18 december 1992, 22 februari 1995, 22 december 1995, 8 december 1998, 18 mei1999, 7 december 2001, 21 november 2003 en 30 april 2004 (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1976);• Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> archeologische patrimonium, gewijzigd bij dedecreten van 18 mei 1999 en 28 februari 2003 (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1993);• Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, 8december 2000, 21 december 2001, 19 juli 2002 en 13 februari 2004 (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1996);• Decreet van 29 maart 2002 tot bescherm<strong>in</strong>g van varend erfgoed (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 2002).Enkel <strong>het</strong> ‘Besluit van de <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g van 5 maart 2004 houdende wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Instituut voor <strong>het</strong>Archeologisch Patrimonium tot <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed’ maakt plaats voor ontsluit<strong>in</strong>g.50


‘Instaan voor <strong>het</strong> onderzoek van, kennisbeheer en kennisverspreid<strong>in</strong>g over, en ontsluit<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onroerendeerfgoed, vanuit de opdracht van de overheid <strong>in</strong>zake de zorg voor <strong>het</strong> onroerend erfgoed’ behoort tot de missievan <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed. Daarnaast heeft <strong>het</strong> Instituut voor de uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong>monumenten-, landschappen-, archeologie- en varend erfgoed decreet onder andere ‘de communicatie, ontsluit<strong>in</strong>gen studie van de ontsluit<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onroerend erfgoed’ tot taak. Het Instituut is dan ook <strong>in</strong>gedeeld <strong>in</strong> twee afdel<strong>in</strong>gen:de afdel<strong>in</strong>g onderzoek erfgoedwaarden en de afdel<strong>in</strong>g documentatie en ontsluit<strong>in</strong>g. Het onderzoek van deafdel<strong>in</strong>g documentatie en ontsluit<strong>in</strong>g omvat:a) documentatiecentrum met <strong>in</strong>begrip van een archeologisch depot;b) <strong>in</strong>formatie en externe communicatie;c) studie van de ontsluit<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onroerend erfgoed.In dit besluit komt erfgoededucatie echter als dusdanig eveneens niet aan bod.3.1.2.1.2 <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap• Decreet Houdende de Erkenn<strong>in</strong>g en Subsidiër<strong>in</strong>g van Organisaties voor Volkscultuur en de Opricht<strong>in</strong>gvan <strong>het</strong> Vlaams Centrum voor Volkscultuur (27 oktober 1998) (<strong>Vlaamse</strong> reger<strong>in</strong>g, 1998a)Het Decreet op de Volkscultuur stelt dat een organisatie om erkenn<strong>in</strong>g te krijgen moet voldoen aan een aantal voorwaardenwaaronder: ‘met activiteiten aantonen dat zij bezig is met <strong>het</strong> verzamelen, beschermen, bestuderen, bekendmakenen demonstreren van de volkscultuur’. <strong>Erfgoededucatie</strong> op zich krijgt echter geen specifieke plaats <strong>in</strong> dit decreet.• Het Decreet houdende de privaatrechtelijke culturele archiefwerk<strong>in</strong>g (19 juli 2002) (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 2002a)In <strong>het</strong> Archiefdecreet wordt ‘culturele ontsluit<strong>in</strong>g’ omschreven als: ‘<strong>het</strong> voor een breed publiek zichtbaar maken,<strong>het</strong> toegankelijk maken van de betekenissen van <strong>het</strong> culturele erfgoed voor de gemeenschap en de voortdurendeactualiser<strong>in</strong>g van die betekenissen’.51


Expliciet is er <strong>in</strong> dit decreet we<strong>in</strong>ig terug te v<strong>in</strong>den over educatie. Wel wordt er gesteld dat aan projecten voorculturele ontsluit<strong>in</strong>g subsidies worden toegekend op basis van een aantal criteria, waaronder ‘de mate waar<strong>in</strong> eenproject de essentie van de doelstell<strong>in</strong>gen en de werk<strong>in</strong>g van de aanvrager weerspiegelt en vertaalt voor <strong>het</strong> publiek’,‘de kwalitatieve meerwaarde van <strong>het</strong> publieksgerichte project als voorbeeldwerk<strong>in</strong>g’ en ‘de mate waar<strong>in</strong> een breedpubliek wordt aangesproken’. Verder kan educatie onder ontsluit<strong>in</strong>g vallen. Zodoende wordt er ook op <strong>het</strong> vlak vanwerk<strong>in</strong>gsmiddelen impliciet ruimte gelaten voor educatie.• Het Decreet houdende bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang of <strong>het</strong>‘Topstukkendecreet’ (14 maart 2003) (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 2003a)Dit decreet spreekt zich niet uit over educatie, ontsluit<strong>in</strong>g of publiekswerk<strong>in</strong>g. Het betreft enkel de bijzonderebescherm<strong>in</strong>g (conservatie en restauratie) van topstukken.• Decreet houdende de organisatie en subsidiër<strong>in</strong>g van een cultureel-erfgoedbeleid (7 mei 2004) (<strong>Vlaamse</strong>Reger<strong>in</strong>g, 2004a)In <strong>het</strong> decreet wordt verstaan onder cultureel erfgoed: ‘materiële en immateriële betekenisdragers uit <strong>het</strong> verleden,die gemeenschappelijke betekenissen verkrijgen b<strong>in</strong>nen een cultureel referentiekader’. Met ‘ontsluit<strong>in</strong>g van cultureelerfgoed’ wordt bedoeld ‘<strong>het</strong> voor een breed publiek zichtbaar maken, <strong>het</strong> toegankelijk maken van de betekenissenvan <strong>het</strong> cultureel erfgoed voor de gemeenschap en <strong>het</strong> voortdurende actualiseren van deze betekenissen’.<strong>Erfgoededucatie</strong> is een onderdeel van ontsluit<strong>in</strong>g. De term wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong> decreet echter nooit expliciet gehanteerd.Er zijn mogelijkheden voor ondersteun<strong>in</strong>g van erfgoededucatie bij volgende <strong>in</strong>strumenten:- Musea:- Werk<strong>in</strong>gssubsidies: om erkend te worden moet een museum ‘een permanente <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g zijn ten dienstevan de gemeenschap en haar ontwikkel<strong>in</strong>g, toegankelijk voor <strong>het</strong> publiek […] en hierover <strong>in</strong>formeertvoor doele<strong>in</strong>den van studie, educatie en genoegen’. Daarnaast wordt de publieksgerichte functie van de52


musea naast de verzamelfunctie, de behoud- en beheerfunctie en de wetenschappelijke functie, eenbasisfunctie genoemd.- Projectsubsidies ter ondersteun<strong>in</strong>g van de basiswerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> erkend museum.- Erfgoedconvenants (werk<strong>in</strong>gssubsidies): Erfgoedcellen geven <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> erfgoedconvenant veelaandacht aan de educatieve aspecten van cultureel erfgoed.- Projecten cultureel erfgoed:- cultuurhistorische tentoonstell<strong>in</strong>gen;- ontwikkel<strong>in</strong>gsgerichte projecten;Deze projecten worden, om <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te komen voor subsidiër<strong>in</strong>g, getoetst aan onder andere volgendecriteria: <strong>het</strong> publieksgerichte concept van de tentoonstell<strong>in</strong>g en de voorbeeldwerk<strong>in</strong>g op <strong>het</strong> vlak van ontsluit<strong>in</strong>gvan cultureel erfgoed.Bij de <strong>in</strong>ternationale projecten is er geen specifieke meld<strong>in</strong>g van publieksgerichte criteria, toch sluit dit niet uitdat erfgoededucatieve projecten hier ondersteun<strong>in</strong>g zouden kunnen v<strong>in</strong>den.Momenteel werkt men nog aan de <strong>in</strong>tegratie van <strong>het</strong> Decreet op de Volkscultuur en <strong>het</strong> Archiefdecreet <strong>in</strong> <strong>het</strong>Erfgoeddecreet.3.1.2.2 Internationaal3.1.2.2.1 Raad van Europa• Europees Verdrag <strong>in</strong>zake <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> architectonisch erfgoed van Europa (Granada, 3 oktober1985) (Raad van Europa, 1985)Deze conventie erkent dat <strong>het</strong> van belang is dat <strong>het</strong> publiek beschermde goederen kan bezoeken, maar wijst tevens53


op de negatieve gevolgen hiervan voor <strong>het</strong> erfgoed: ‘Erkennend dat <strong>het</strong> van belang is dat <strong>het</strong> publiek <strong>in</strong> staat wordtgesteld beschermde goederen te bezoeken, verplicht iedere partij zich ertoe alle maatregelen te nemen opdat degevolgen van dit openstellen voor <strong>het</strong> publiek, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder de nodige voorzien<strong>in</strong>gen voor <strong>het</strong> toegankelijkmaken, geen aantast<strong>in</strong>g betekenen voor de architectonische en historische aard van deze goederen en omgev<strong>in</strong>g’.Voorts zorgt ratificatie van deze conventie ervoor dat iedere partij verplicht is om:1. <strong>het</strong> publiek bewust te maken van de waarde van <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> architectonisch erfgoed, niet alleen als onderdeelvan de culturele identiteit maar ook als bron van <strong>in</strong>spiratie en creativiteit voor de huidige en toekomstige generaties;2. <strong>in</strong> verband daarmee een beleid voor te staan dat is gericht op verspreid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formatie en op <strong>het</strong> bewustmaken van <strong>het</strong> publiek, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder met behulp van moderne communicatie- en propagandatechnieken,waarbij <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder wordt beoogd;a. bij <strong>het</strong> publiek, vanaf de schoolgaande leeftijd, belangstell<strong>in</strong>g dan wel meer belangstell<strong>in</strong>g te wekkenvoor de bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> erfgoed, de kwaliteit van de gebouwde omgev<strong>in</strong>g en voor de architectuur;b. de eenheid van <strong>het</strong> cultureel erfgoed en de banden die er bestaan tussen architectuur, kunst, volksgebruikenen levensgewoonten, op Europees, nationaal of regionaal niveau zichtbaar te maken.Hiermee benadrukt de conventie dat men de belangstell<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> publiek reeds vanaf de schoolgaande leeftijddient op te wekken.Ten slotte stelt de conventie dat ‘iedere Partij zich ertoe verplicht de opleid<strong>in</strong>g te bevorderen <strong>in</strong> verschillendeberoepen en ambachten die betrokken zijn bij <strong>het</strong> behoud van <strong>het</strong> architectonische erfgoed’.Deze conventie werd <strong>in</strong> 1992 door België geratificeerd en trad <strong>in</strong> 1993 <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g.• Europees Verdrag <strong>in</strong>zake de bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Archeologische Erfgoed (La Valetta, januari 1992)(Raad van Europa, 1992)54


Net zoals <strong>het</strong> Verdrag van Granada wijst <strong>het</strong> Verdrag van La Valetta zowel op de noodzaak van publieke ontsluit<strong>in</strong>gals op de gevaren en bijkomende bescherm<strong>in</strong>gsmaatregelen hiervan. De partijen bij <strong>het</strong> Verdrag dienendan ook ‘de openstell<strong>in</strong>g van archeologische v<strong>in</strong>dplaatsen voor <strong>het</strong> publiek te waarborgen, met name de nodigevoorzien<strong>in</strong>gen voor <strong>het</strong> opvangen van grote aantallen bezoekers, <strong>het</strong> archeologische en wetenschappelijke karaktervan die plaatsen en hun omgev<strong>in</strong>g niet aantast’.Daarnaast stelt <strong>het</strong> verdrag dat iedere partij er zich toe verplicht:1. voorlicht<strong>in</strong>gscampagnes te voeren om bij <strong>het</strong> publiek besef te kweken en te ontwikkelen van de waarde van<strong>het</strong> archeologische erfgoed voor <strong>het</strong> begrip van <strong>het</strong> verleden en de bedreig<strong>in</strong>gen voor dit erfgoed;2. de toegang van <strong>het</strong> publiek tot belangrijke bestanddelen van <strong>het</strong> archeologisch erfgoed, met name v<strong>in</strong>dplaatsen,te bevorderen en <strong>het</strong> tentoonstellen aan <strong>het</strong> publiek van geselecteerde archeologische voorwerpen testimuleren.België heeft deze conventie echter enkel ondertekend en tot op heden niet geratificeerd.• Europese Conventie met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> landschap (Florence, 19 juli 2000) (Raad van Europa,2000)De Landschapsconventie verwijst expliciet naar ‘vorm<strong>in</strong>g en educatie’:‘Elke ondertekenaar verb<strong>in</strong>dt zich tot <strong>het</strong> bevorderen van:• de vorm<strong>in</strong>g van specialisten wat kennis van en <strong>in</strong>terventie <strong>in</strong> landschappen aangaat;• multidiscipl<strong>in</strong>aire vorm<strong>in</strong>gsprogramma’s rond beleid, bescherm<strong>in</strong>g, beheer en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> landschap,bestemd voor beroepsmensen <strong>in</strong> de privé en openbare sector en voor betrokken verenig<strong>in</strong>gen;• <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> op school en <strong>in</strong> de universiteiten dat <strong>in</strong> de desbetreffende vakken aandacht schenkt aan dewaarde die gehecht wordt aan <strong>het</strong> landschap en aan problemen <strong>in</strong> verband met bescherm<strong>in</strong>g, beheer en<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g ervan.55


België ratificeerde deze conventie <strong>in</strong> 2004.• Europese kaderconventie betreffende de waarde van cultureel erfgoed voor de samenlev<strong>in</strong>g (Faro, 27oktober 2005) (Raad van Europa, 2005)Deze kaderconventie verwijst <strong>in</strong> artikel 7 expliciet naar educatie. De partijen bij deze conventie verb<strong>in</strong>den zichertoe:1. reflectie te promoten over de ethiek en methodes van presentatie van cultureel erfgoed en respect voordiversiteit van <strong>in</strong>terpretatie.2. processen <strong>in</strong> te stellen om beter om te gaan met situaties waar contradictoire waarden aan <strong>het</strong>zelfdeerfgoed worden toegekend.3. kennis te ontwikkelen over cultureel erfgoed als een bron om vredevolle coëxistentie mogelijk te maken,door vertrouwen en onderl<strong>in</strong>g begrip te promoten met <strong>het</strong> zicht op resolutie en preventie van conflicten.4. deze benader<strong>in</strong>gen te <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> alle aspecten van levenslange educatie en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.Ook <strong>in</strong> artikel 13 speelt educatie een actieve rol. De partijen verb<strong>in</strong>den zich ertoe:1. de <strong>in</strong>clusie mogelijk te maken van alle dimensies van cultureel erfgoed <strong>in</strong> alle niveaus van educatie, nietnoodzakelijk als een subject van studie op zich, maar als een vruchtbare bron voor studie van andereonderwerpen.2. de l<strong>in</strong>k tussen erfgoededucatie en beroepstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te stimuleren.56


3. <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>air onderzoek betreffende cultureel erfgoed, erfgoedcommuniteiten, de omgev<strong>in</strong>g en hunonderl<strong>in</strong>ge relatie aan te moedigen.4. cont<strong>in</strong>ue professionele tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en uitwissel<strong>in</strong>g van kennis en vaardigheden aan te moedigen, zowel <strong>in</strong> alsbuiten <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>systeem.Daarnaast kan <strong>onderwijs</strong> een middel zijn om vrijwel de volledige conventie te verwezenlijken. De partijen dienenbijvoorbeeld (artikel 12) iedereen aan te moedigen te participeren aan <strong>het</strong> proces van identificatie, studie, <strong>in</strong>terpretatie,bescherm<strong>in</strong>g, conservatie en presentatie van <strong>het</strong> cultureel erfgoed en iedereen aan te moedigen tot publiekereflectie en debat over de mogelijkheden en uitdag<strong>in</strong>gen die <strong>het</strong> cultureel erfgoed vertegenwoordigen. De conventiebehelst de waarden van cultureel erfgoed voor de maatschappij. Uiteraard kunnen deze waarden uitgedragen wordenvia <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.België ondertekende tot op heden niet.3.1.2.2.2 UNESCO• Conventie ter bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> cultureel en natuurlijk werelderfgoed (1972) (UNESCO, 1972).Artikel 27 van deze conventie stelt dat de partijen bij deze conventie zullen trachten met alle gepaste middelen, en<strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder door <strong>in</strong>formatie- en educatieprogramma’s, appreciatie en respect te versterken voor cultureel ennatuurlijk erfgoed bij hun bevolk<strong>in</strong>g. Daarnaast moeten ze <strong>het</strong> publiek breed <strong>in</strong>formeren over de bedreig<strong>in</strong>gen voordit erfgoed en over de activiteiten die <strong>in</strong> <strong>het</strong> licht van deze conventie plaatsv<strong>in</strong>den.België ratificeerde deze conventie <strong>in</strong> 1996.57


• Conventie ter bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> cultureel erfgoed onder water (2001) (UNESCO, 2001)In de <strong>in</strong>leidende bepal<strong>in</strong>g wordt reeds gesteld dat de conventie onder andere voortspruit uit de overtuig<strong>in</strong>g van<strong>het</strong> belang van onderzoek, <strong>in</strong>formatie en educatie <strong>in</strong> verband met de bescherm<strong>in</strong>g en conservatie van onderwatererfgoeden vanuit de overtuig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> publieke recht om van educatie te genieten en recreatieve voordelenvan verantwoordelijke, niet-<strong>in</strong>trusieve toegang tot <strong>in</strong> situ onderwatererfgoed en van de waarde van publiekeeducatie om bij te dragen aan <strong>het</strong> vergroten van <strong>het</strong> publieke bewustzijn, de appreciatie en de bescherm<strong>in</strong>g vandat erfgoed.Artikel 20 stipuleert dat alle partijen bij dit verdrag alle mogelijke maatregelen moeten treffen om <strong>het</strong> publiekebewustzijn te versterken over de waarde en <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> onderwatererfgoed en <strong>het</strong> belang om <strong>het</strong> te beschermenonder deze conventie.Meer specifieke maatregelen te ondernemen door de partijen <strong>in</strong> verband met tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> onderwaterarcheologie enconservatie van onderwatererfgoed staan beschreven <strong>in</strong> artikel 21.Het aantal staten dat partij is bij deze conventie is echter nog zeer beperkt, waardoor deze tot op heden niet <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g trad. België ratificeerde niet.• Conventie ter bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> immaterieel cultureel werelderfgoed (2003) (UNESCO, 2003)In de <strong>in</strong>leidende bepal<strong>in</strong>g wordt reeds gewezen op ‘de behoefte om een groter bewustzijn op te bouwen, voornamelijkonder jongere generaties, over <strong>het</strong> belang van immaterieel cultureel erfgoed en zijn bescherm<strong>in</strong>g’.In de algemene bepal<strong>in</strong>gen wordt gestipuleerd dat ‘respect verzekeren voor <strong>het</strong> immaterieel cultureel erfgoed vangemeenschappen, groepen en <strong>in</strong>dividuen’ en ‘op lokaal, nationaal en <strong>in</strong>ternationaal niveau <strong>het</strong> bewustzijn verhogenvan <strong>het</strong> belang van immaterieel cultureel erfgoed en daarvoor wederzijdse waarder<strong>in</strong>g verzekeren’ tot de doelstell<strong>in</strong>genvan deze conventie behoren. ‘Bescherm<strong>in</strong>g’ wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als ‘maatregelen treffen die erop gericht zijn58


de leefbaarheid van <strong>het</strong> immaterieel cultureel erfgoed te verzekeren, <strong>in</strong>clusief de identificatie, de documentatie,de versterk<strong>in</strong>g, de overdracht van immaterieel cultureel erfgoed, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder door formeel en niet-formeel<strong>onderwijs</strong>, en <strong>het</strong> revitaliseren van verschillende aspecten van dit erfgoed’.Artikel 14 van de conventie is volledig gewijd aan vorm<strong>in</strong>g, sensibilisatie en capaciteitsopbouw. Het stipuleert datelke lidstaat met alle geschikte middelen probeert:a. de erkenn<strong>in</strong>g van, <strong>het</strong> respect voor en de ontsluit<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> immaterieel erfgoed <strong>in</strong> de maatschappij teverzekeren, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder door:a. educatieve, sensibiliserende en <strong>in</strong>formatieve programma’s, gericht op <strong>het</strong> algemene publiek, <strong>in</strong><strong>het</strong> bijzonder op jonge mensen;b. specifieke educatieve en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsprogramma’s b<strong>in</strong>nen de betrokken gemeenschappen engroepen;c. capaciteitsopbouwende activiteiten voor de bescherm<strong>in</strong>g van immaterieel cultureel erfgoed, <strong>in</strong><strong>het</strong> bijzonder op <strong>het</strong> vlak van management en wetenschappelijk onderzoek;d. niet-formele middelen om kennis door te geven.b. <strong>het</strong> publiek op de hoogte te houden van de gevaren die <strong>het</strong> erfgoed bedreigen en van de activiteiten dieuitgevoerd worden om deze conventie na te leven;c. vorm<strong>in</strong>g te bevorderen op <strong>het</strong> vlak van de bescherm<strong>in</strong>g van natuurlijke ruimtes en geheugenplaatsen,waarvan <strong>het</strong> bestaan nodig is om <strong>het</strong> immaterieel cultureel erfgoed <strong>in</strong> stand te houden.Op 20 april 2006 trad de conventie <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g. België ratificeerde op de valreep, met name beg<strong>in</strong> februari 2006,waardoor <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> uitvoerende comité dat de verdere spelregels van de conventie vastlegt, zal zetelen. Marc Jacobs(Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw) neemt <strong>in</strong> dit uitvoerende comité als verslaggever de leid<strong>in</strong>g over de<strong>Vlaamse</strong> delegatie.59


• Conventie ter bescherm<strong>in</strong>g en promotie van de diversiteit van culturele expressies (2005) (UNESCO, 2005)Deze conventie is vooral tot stand gekomen vanuit een bekommernis omtrent de liberaliser<strong>in</strong>g van de audiovisuelesector <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van de Wereldhandelsorganisatie. De conventie is echter van toepass<strong>in</strong>g op meer dan alleen deaudiovisuele sector. Ook erfgoed kan worden gezien als een onderdeel van de culturele diversiteit. De conventiestipuleert <strong>in</strong> verband met educatie <strong>het</strong> volgende:Partijen zullen:a. begrip voor <strong>het</strong> belang van de bescherm<strong>in</strong>g en promotie van culturele diversiteit aanmoedigen en promoten,<strong>in</strong>ter alia, door educatie en grotere programma’s ter versterk<strong>in</strong>g van de publieke belangstell<strong>in</strong>g;b. samenwerken met andere partijen en <strong>in</strong>ternationale en regionale organisaties bij <strong>het</strong> bereiken van dedoelen van dit artikel;c. pog<strong>in</strong>gen ondernemen om creativiteit aan te moedigen en productiecapaciteiten te versterken door educatie,tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gs- en uitwissel<strong>in</strong>gsprogramma’s op te zetten b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> veld van de culturele <strong>in</strong>dustrieën.Deze maatregelen dienen geïmplementeerd te worden op een manier die zo m<strong>in</strong> mogelijk impact heeftop traditionele vormen van productie.België heeft tot op heden deze conventie nog niet geratificeerd.3.2 Onderwijsstructuur en -wetgev<strong>in</strong>g (M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap departementOnderwijs, 2005b:11-39).Hieronder sc<strong>het</strong>sen we de structuur van <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>onderwijs</strong>landschap en de wetgev<strong>in</strong>g waarop deze geënt is.Het <strong>onderwijs</strong> is s<strong>in</strong>ds de staatshervorm<strong>in</strong>g van 1988 geregionaliseerd. Dit betekent dat de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschaps<strong>in</strong>dsdien een eigen regelgev<strong>in</strong>g heeft ontwikkeld voor <strong>onderwijs</strong>aangelegenheden (<strong>het</strong> Deeltijds Kunst<strong>onderwijs</strong>daarentegen is reeds geregionaliseerd met de culturele autonomie <strong>in</strong> 1971).60


Voor verdere <strong>in</strong>formatie verwijzen we naar de brochure ‘Onderwijs <strong>in</strong> Vlaanderen. Een brede kijk op <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong><strong>onderwijs</strong>landschap’ van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g (M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschapdepartement Onderwijs, 2005b).3.2.1 Enkele algemene pr<strong>in</strong>cipes van <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> Onderwijs• Leerplicht voor alle k<strong>in</strong>deren van zes tot achttien jaar:De Belgische grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op <strong>onderwijs</strong>, met eerbied voor de fundamentelerechten en vrijheden. Om dit leerrecht te garanderen is er leerplicht. De leerplicht beg<strong>in</strong>t op 1 septembervan <strong>het</strong> jaar waar<strong>in</strong> een k<strong>in</strong>d zes wordt. Een leerl<strong>in</strong>g is dan voltijds leerplichtig tot vijftien of zestien jaar.Nadien geldt enkel nog de deeltijdse leerplicht. De meeste jongeren blijven wel voltijds <strong>onderwijs</strong> volgen. Deleerplicht e<strong>in</strong>digt op de achttiende verjaardag of op 30 juni van <strong>het</strong> kalenderjaar waar<strong>in</strong> de jongere achttienwordt. De leerplicht geldt voor alle k<strong>in</strong>deren die <strong>in</strong> België verblijven, dus ook voor k<strong>in</strong>deren met een vreemdenationaliteit.De Belgische grondwet bepaalt bovendien dat de toegang tot <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> kosteloos is tot <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van deleerplicht. Basis- en secundaire scholen mogen dus geen <strong>in</strong>schrijv<strong>in</strong>gsgeld vragen.• Vrijheid van <strong>onderwijs</strong>:Ook vrijheid van <strong>onderwijs</strong> is een grondwettelijk recht <strong>in</strong> België. Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft<strong>het</strong> recht <strong>onderwijs</strong> te organiseren en daarvoor <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen op te richten. De overheid zelf is grondwettelijk verplichtneutraal <strong>onderwijs</strong> <strong>in</strong> te richten.Een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of de overheid die <strong>onderwijs</strong> organiseert is een <strong>in</strong>richtende macht.Een <strong>in</strong>richtende macht beschikt over een ruime autonomie <strong>in</strong> keuze van <strong>onderwijs</strong>methoden, levensbeschouw<strong>in</strong>gen pedagogische opvatt<strong>in</strong>gen. Scholen die echter erkend of f<strong>in</strong>ancieel gesteund willen worden door de overheid,moeten wel de e<strong>in</strong>dtermen bereiken.61


• Onderwijsnetten:Onderwijsnetten kunnen, als representatieve verenig<strong>in</strong>gen van <strong>in</strong>richtende machten, bepaalde verantwoordelijkhedenvan <strong>in</strong>richtende machten overnemen. Ze stellen eigen leerplannen en lesroosters op.Traditioneel onderscheiden we drie netten: <strong>het</strong> gemeenschaps<strong>onderwijs</strong>, <strong>het</strong> gesubsidieerd officieel <strong>onderwijs</strong> en<strong>het</strong> gesubsidieerd vrij <strong>onderwijs</strong>.• F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>:Het gemeenschaps<strong>onderwijs</strong>, georganiseerd door de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, ontvangt jaarlijks een dotatie. Daarnaastsubsidieert de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap de prov<strong>in</strong>cies, gemeenten of andere publiekrechtelijke personen ofprivate organisaties die <strong>onderwijs</strong> organiseren volgens de wettelijke normen. De personeelskost wordt door de<strong>Vlaamse</strong> gemeenschap betaald.• Autonomie:De laatste decennia heeft de <strong>Vlaamse</strong> overheid de verantwoordelijkheid steeds meer bij de <strong>onderwijs</strong>verstrekkergelegd. Hierdoor werd <strong>het</strong> proces van lokale responsabiliser<strong>in</strong>g op alle <strong>onderwijs</strong>niveaus <strong>in</strong>gezet:- Het decreet basis<strong>onderwijs</strong> van 25 februari 1997 (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1997) laat deschoolbesturen toe zelf de leerplannen, handel<strong>in</strong>gs- en schoolwerkplannen op te stellen.Ook kiezen de scholen zelf didactische werkvormen en pedagogische methodes.Wel moet de school zich aan andere, strikte voorwaarden houden.- Voor <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> is de autonomie van <strong>het</strong> gesubsidieerd <strong>onderwijs</strong> eerderhistorisch gegroeid. Die van <strong>het</strong> gemeenschaps<strong>onderwijs</strong> werd <strong>in</strong>gezet met <strong>het</strong> bijzonderdecreet van 1988. Lokale raden kregen besliss<strong>in</strong>gsbevoegdheid over personeelsbeleid,f<strong>in</strong>ancieel en materieel beleid. Deze decentralisatie werd verder gezet met <strong>het</strong>bijzonder decreet van 1998 (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1998).- Universiteiten kennen een vergaande autonomie door <strong>het</strong> Decreet van 1991. De62


overheid geeft de universiteiten de vereiste f<strong>in</strong>anciële middelen, de universiteiten zijnverantwoordelijk voor de aanwend<strong>in</strong>g ervan (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1991).Deze lijn werd doorgetrokken voor de hogescholen door <strong>het</strong> Hogescholendecreet van1994 (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1994).3.2.2 Onderwijsniveaus• Basis<strong>onderwijs</strong>Het basis<strong>onderwijs</strong> omvat kleuter<strong>onderwijs</strong> en lager <strong>onderwijs</strong>, gewoon en buitengewoon <strong>onderwijs</strong>. Het kleuter<strong>onderwijs</strong>is toegankelijk voor k<strong>in</strong>deren tussen 2,5 en 6 jaar. Het gewoon lager <strong>onderwijs</strong> is bedoeld voor k<strong>in</strong>deren tussen 6 en 12.S<strong>in</strong>ds 1998 zijn er ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> gewoon kleuter<strong>onderwijs</strong>. Deze worden <strong>in</strong>gedeeld volgens leergebieden.In <strong>het</strong> gewoon lager <strong>onderwijs</strong> hanteert men dezelfde leergebieden, enkel wiskundige oriëntatie is hierwiskunde en er zijn leergebiedoverschrijdende thema’s zoals ‘leren leren’. De e<strong>in</strong>dtermen voor gewoon lager <strong>onderwijs</strong>zijn eveneens s<strong>in</strong>ds 1998 van kracht.Voor <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> zijn er momenteel ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor type 1, 2, 7 en 8.• Secundair <strong>onderwijs</strong>Het secundair <strong>onderwijs</strong> is bedoeld voor jongeren van 12 tot 18 jaar.Het voltijds secundair <strong>onderwijs</strong> is s<strong>in</strong>ds 1989 volgens de eenheidsstructuur georganiseerd. Deze omvat graden,<strong>onderwijs</strong>vormen en studiericht<strong>in</strong>gen. In de eerste graad maken de leerl<strong>in</strong>gen kennis met zoveel mogelijk vakken.Vanaf de tweede graad onderscheiden we vier <strong>onderwijs</strong>vormen: algemeen secundair <strong>onderwijs</strong> (ASO), technischsecundair <strong>onderwijs</strong> (TSO), beroeps secundair <strong>onderwijs</strong> (BSO) en kunst secundair <strong>onderwijs</strong> (KSO). B<strong>in</strong>nen één<strong>onderwijs</strong>vorm kiest de leerl<strong>in</strong>g een studiericht<strong>in</strong>g.Na zes jaar ASO, TSO of KSO en zeven jaar BSO met vrucht beë<strong>in</strong>digd te hebben, behaalt men een diplomasecundair <strong>onderwijs</strong>.63


Leerl<strong>in</strong>gen met een fysieke, psychologische, sociale of <strong>in</strong>tellectuele belemmer<strong>in</strong>g kunnen terecht <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoonsecundair <strong>onderwijs</strong> (BuSO). De <strong>onderwijs</strong>types van <strong>het</strong> buitengewoon lager <strong>onderwijs</strong> gelden, op type8 na, ook voor <strong>het</strong> BuSO. Volgens <strong>het</strong> type en de mogelijkheden van de leerl<strong>in</strong>g richt men <strong>in</strong> <strong>het</strong> BuSO vieropleid<strong>in</strong>gsvormen <strong>in</strong>.Vanaf de leeftijd van 15 of 16 jaar kan een leerl<strong>in</strong>g overstappen naar <strong>het</strong> deeltijds <strong>onderwijs</strong>.• Hoger <strong>onderwijs</strong>Het hoger <strong>onderwijs</strong> werd door <strong>het</strong> Structuurdecreet van 2003 grondig hervormd. De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de bachelormasterstructuur,associaties van een universiteit met één of meer hogescholen en accreditatie van opleid<strong>in</strong>genvormen de krachtlijnen van dit decreet (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 2003c).Omdat we <strong>in</strong> dit onderzoek enkel focussen op de lerarenopleid<strong>in</strong>g, gaan we alleen hier dieper op <strong>in</strong>. Momenteelbereidt men een nieuw decreet op de lerarenopleid<strong>in</strong>g voor. Op dit moment ziet de situatie er nog als volgtuit:Aan de hogescholen met een bachelorstructuur kunnen studenten een professionele bachelor kleuter<strong>onderwijs</strong>,lager <strong>onderwijs</strong> en secundair <strong>onderwijs</strong> groep 1 volgen. De hogescholen met een academische bachelor- en masteropleid<strong>in</strong>gkunnen op hun opleid<strong>in</strong>gen een lerarenopleid<strong>in</strong>g laten aansluiten. Deze kan tijdens of na de masteropleid<strong>in</strong>ggevolgd worden en leidt tot <strong>het</strong> diploma van geaggregeerde voor <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> groep 2. Ook deuniversiteiten bieden volgens ditzelfde concept lerarenopleid<strong>in</strong>gen aan.66


3.2.3 Kwaliteitszorg en -bevorder<strong>in</strong>g3.2.3.1 Basis- en secundair <strong>onderwijs</strong>Kwaliteitszorg en -bevorder<strong>in</strong>g steunt op drie pijlers:• De e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenDe <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap geeft via de e<strong>in</strong>dtermen aan wat ze m<strong>in</strong>imaal verwacht van <strong>het</strong> basis- en secundair<strong>onderwijs</strong>. E<strong>in</strong>dtermen zijn m<strong>in</strong>imumdoelstell<strong>in</strong>gen die de scholen bij een meerderheid van de leerl<strong>in</strong>gen van eenbepaald studieniveau en -richt<strong>in</strong>g moeten nastreven (=vakoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen) en bereiken (=vakgebondene<strong>in</strong>dtermen). Voor <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> en buitengewoon <strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> eerste leerjaar B (secundair <strong>onderwijs</strong>)spreken we over ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen. Dit zijn vaardigheden die een school moet nastreven, maar niet per semoet bereiken. Elke <strong>in</strong>richtende macht of schoolbestuur dient de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen te vertalen<strong>in</strong> leerplannen. Deze beschrijven de pedagogische methode die aangewend wordt om de e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelente bereiken.• De <strong>in</strong>spectieDe kerntaken van de <strong>in</strong>spectie zijn de controle op de <strong>onderwijs</strong>kwaliteit en de erkenn<strong>in</strong>g van <strong>onderwijs</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genen CLB’s. Daartoe onderzoekt ze of de e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen gerealiseerd worden.• De pedagogische begeleid<strong>in</strong>gDe <strong>onderwijs</strong>netten voorzien pedagogische begeleid<strong>in</strong>g, waarop scholen een beroep kunnen doen voor pedagogischeen methodologische begeleid<strong>in</strong>g. De begeleid<strong>in</strong>gsdiensten dienen jaarlijks een rapport en een begeleid<strong>in</strong>gsplan<strong>in</strong> om zich te verantwoorden voor de overheid.67


3.2.3.2 Hoger <strong>onderwijs</strong>De hogescholen staan zelf <strong>in</strong> voor <strong>in</strong>terne kwaliteitszorg door zelfevaluatie. Daarnaast zijn er regelmatige visitatiesvan de opleid<strong>in</strong>gen die peilen naar de kwaliteit van <strong>onderwijs</strong> en onderzoek en uitmonden <strong>in</strong> een openbaarrapport. Bovendien krijgt een hogeschool s<strong>in</strong>ds <strong>het</strong> Structuurdecreet van 2003 een accreditatie of een formeleerkenn<strong>in</strong>g dat een opleid<strong>in</strong>g beantwoordt aan m<strong>in</strong>imale <strong>in</strong>ternationale kwaliteitsnormen. Voor Vlaanderentreedt daarvoor <strong>het</strong> Nederlands-Vlaams Accreditatieorgaan (NVAO) op.3.3 Structurele en projectsubsidies voor erfgoededucatieDe <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap biedt enkele mogelijkheden voor scholen en erfgoedorganisaties om structurele enprojectsubsidies te verkrijgen. <strong>Erfgoededucatie</strong>ve projecten kunnen onder volgende subsidiemogelijkheden goedgekeurdworden.3.3.1 Cultuur3.3.1.1 Projectsubsidies ter versterk<strong>in</strong>g van de basisfuncties van erkende musea b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> ErfgoeddecreetDeze projecten v<strong>in</strong>den plaats ter versterk<strong>in</strong>g van de basisfuncties, onder meer de publieksgerichte functie. Deaanvragen worden onder meer aan volgende criteria getoetst: belang van <strong>het</strong> project voor de versterk<strong>in</strong>g van één ofmeerdere basisfuncties; <strong>in</strong>houdelijke kwaliteit; samenwerk<strong>in</strong>g met andere partners (vb. <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>).3.3.1.2 Ontwikkel<strong>in</strong>gsgerichte projecten cultureel erfgoed b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> ErfgoeddecreetOm <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te komen voor subsidies moet <strong>het</strong> project een voorbeeldwerk<strong>in</strong>g hebben, samenwerk<strong>in</strong>g metandere actoren vooropstellen, een duidelijke doelgroep hebben en <strong>het</strong> bovenlokale belang dienen. In bijlage 268


v<strong>in</strong>dt u een beknopte omschrijv<strong>in</strong>g van de goedgekeurde ontwikkel<strong>in</strong>gsgerichte projecten die te relateren zijn aanerfgoededucatie en die startten <strong>in</strong> de tweede jaarhelft van 2005 of de eerste jaarhelft van 2006.3.3.1.3 Cultuurhistorische tentoonstell<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> ErfgoeddecreetOm <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te komen voor subsidies moet <strong>het</strong> project onder meer voldoende oog hebben voor de ontsluit<strong>in</strong>gvan de resultaten van wetenschappelijk cultuurhistorisch onderzoek en <strong>het</strong> publieksgerichte concept van detentoonstell<strong>in</strong>g, en een voorbeeldwerk<strong>in</strong>g hebben op <strong>het</strong> vlak van ontsluit<strong>in</strong>g van cultureel erfgoed.3.3.1.4 Erfgoedconvenants b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> ErfgoeddecreetCultureel erfgoed wordt <strong>in</strong> een erfgoedconvenant benaderd als een meerwaarde voor de hele gemeenschap, i.c. ook<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. De belangrijkste taken van een erfgoedcel zijn:• een kwaliteitsvol lokaal beleid <strong>in</strong>zake cultureel erfgoed ontwikkelen. De erfgoedcel probeert uiteraard dedialoog te bevorderen tussen de verschillende <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen op <strong>het</strong> grondgebied van de betrokken stad;• <strong>het</strong> publiek laten kennismaken met <strong>het</strong> cultureel erfgoed door middel van projecten, publicaties, e.a.cultureelerfgoedproducten. Leerkrachten en leerl<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong> deze een bijzondere doelgroep.3.3.1.5 Artistieke projecten en kunsteducatieve verenig<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> Decreet op <strong>het</strong> JeugdbeleidArtistieke en kunsteducatieve verenig<strong>in</strong>gen kunnen subsidies ontvangen via de procedure zoals bepaald <strong>in</strong> <strong>het</strong>Decreet van 29 maart 2002 op <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> Jeugdbeleid zoals gewijzigd bij Decreet van 8 juli 2005, hoofdstukVII “Jeugdcultuur”. De uitvoer<strong>in</strong>g van dit hoofdstuk is vastgelegd <strong>in</strong> <strong>het</strong> Besluit van de <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g van 14oktober 2005 houdende de subsidiër<strong>in</strong>g van jeugdculturele en <strong>in</strong>ternationale <strong>in</strong>itiatieven voor de jeugd.De subsidiër<strong>in</strong>g van jeugdcultuur omvat zowel de subsidiër<strong>in</strong>g van artistieke projecten als van kunsteducatieveverenig<strong>in</strong>gen voor de jeugd. Specifieker omschrijft men deze verenig<strong>in</strong>gen als verenig<strong>in</strong>gen zonder w<strong>in</strong>stoogmerk69


die de bevorder<strong>in</strong>g van de artistieke expressie door de jeugd of de ontsluit<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> roerende en onroerendeerfgoed ten behoeve van de jeugd tot doel hebben (Jeugdbeleid, 2006).3.3.1.6 Creatieprojecten b<strong>in</strong>nen Vlaams Fonds voor de Letteren en <strong>het</strong> Vlaams Audiovisueel FondsZowel <strong>het</strong> Vlaams Fonds voor de Letteren als <strong>het</strong> Vlaams Audiovisueel Fonds ondersteunen projecten die de creatievan literair en audiovisueel materiaal tot doel hebben. Ook projecten die de promotie van literair of audiovisueel materiaalbeogen kunnen ondersteund worden (Vlaams Fonds der Letteren, 2006 en Vlaams Audiovisueel Fonds, 2006).<strong>Erfgoededucatie</strong>ve projecten, zoals een erfgoededucatieve documentaire, kunnen op deze manier gesubsidieerdworden.3.2.2 Onderwijs3.2.2.1 dynaMo²Met de dynaMo²-projectsubsidies kunnen scholen een project op maat opzetten. DynaMo² wil hiermee de bestaandedynamiek b<strong>in</strong>nen scholen een extra f<strong>in</strong>anciële impuls geven. Het <strong>in</strong>itiatief geeft alle <strong>Vlaamse</strong> scholen enNederlandstalige scholen <strong>in</strong> Brussel de kans om een f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g voor bedrijvige, milieueducatieve,gezonde, democratische en muzisch-creatieve projecten aan te vragen. Dit budget kunnen scholen gebruiken omvakoverschrijdend aan de slag te gaan met allerlei partners zoals organisaties, kunstenaars, cultuurcentra, etc. Voor<strong>het</strong> schooljaar 2005-2006 werden 207 projecten goedgekeurd. Een aantal hiervan is duidelijk gerelateerd met erfgoededucatie.Een beknopte omschrijv<strong>in</strong>g van de erfgoedgerelateerde projecten voor schooljaar 2005-2006 v<strong>in</strong>dtu <strong>in</strong> bijlage 2.70


Onderwijsveld4In dit hoofdstuk willen we verder <strong>in</strong>gaan op de mate waar<strong>in</strong> erfgoed aan bod komt <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Deze analysebetreft enkel <strong>het</strong> voltijds gesubsidieerde <strong>onderwijs</strong> en de lerarenopleid<strong>in</strong>gen. Verder onderzoek naar de bestaandepraktijk <strong>in</strong> <strong>het</strong> deeltijds <strong>onderwijs</strong> is dan ook wenselijk. B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> voltijds gesubsidieerde <strong>onderwijs</strong> gaat deaandacht uit naar zowel <strong>het</strong> gewoon als <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> en zowel <strong>het</strong> basis als <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong>.Om echter een meer genuanceerd beeld te krijgen van erfgoededucatie b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> isbijkomend onderzoek wenselijk. In dit onderzoek werd er geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende typesen werd <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> op dezelfde manier bevraagd als <strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong> om vergelijk<strong>in</strong>gmogelijk te maken. De grote verschillen tussen de leerl<strong>in</strong>gen van de verschillende types maken echter dat de bevrag<strong>in</strong>gslechts algemene resultaten kan naar voor schuiven. De focus<strong>in</strong>terviews leverden wel iets meer genuanceerderesultaten op. Hierdoor kon iets dieper op de aanpak en verschillen tussen de verschillende types <strong>in</strong>gegaan worden.Deze zijn echter, omwille van de beperkte omvang en <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> kwantitatieve luik van dit onderzoek,niet representatief voor de gehele populatie scholen voor buitengewoon <strong>onderwijs</strong>.4.1 Basis- en secundair <strong>onderwijs</strong>4.1.1 Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen en erfgoed(educatie)Om zicht te krijgen op de <strong>in</strong>tegratie van erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> wordt <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie een analyse vande e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen doorgevoerd. De e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen geven een beeld vande mate waar<strong>in</strong> de entiteit Curriculum (vroeger Dienst voor Onderwijsontwikkel<strong>in</strong>g) van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterievoor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g een plaats wenst toe te kennen aan erfgoed <strong>in</strong> de schoolpraktijk.71


4.1.1.1 Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermenOntwikkel<strong>in</strong>gsdoelen worden <strong>in</strong> <strong>het</strong> Decreet Basis<strong>onderwijs</strong> (1997) als volgt omschreven: ‘Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenzijn de m<strong>in</strong>imumdoelen op <strong>het</strong> vlak van kennis, <strong>in</strong>zicht en vaardigheden en attitudes die de school bij haar leerl<strong>in</strong>genmoet nastreven’ (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1997).In tegenstell<strong>in</strong>g tot e<strong>in</strong>dtermen verwijzen ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen enkel naar een aantal basiscompetenties waaroverleerl<strong>in</strong>gen zouden moeten beschikken wanneer zij een bepaald <strong>onderwijs</strong>niveau verlaten. Basiscompetenties zijndan prestaties die een k<strong>in</strong>d kan leveren <strong>in</strong> een situatie waar<strong>in</strong> hij redelijkerwijze kan terechtkomen. Het woord‘ontwikkel<strong>in</strong>g’ verwijst bovendien naar een groeiproces, naar mogelijke wegen om deze competenties te bereiken.Deze ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen zijn m<strong>in</strong>imumdoelen, dat wil zeggen doelen waarop elk k<strong>in</strong>d recht heeft. Scholen zijndan ook verplicht een <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g te leveren om deze ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen na te streven.Volgens datzelfde Decreet Basis<strong>onderwijs</strong> (1997) zijn e<strong>in</strong>dtermen ‘m<strong>in</strong>imumdoelstell<strong>in</strong>gen die de overheid noodzakelijken bereikbaar acht voor een bepaalde leerl<strong>in</strong>gengroep. Met m<strong>in</strong>imumdoelen wordt hier bedoeld: enerzijds eenm<strong>in</strong>imum aan kennis, <strong>in</strong>zicht en vaardigheden die alle leerl<strong>in</strong>gen van de leerl<strong>in</strong>gengroep verwerven tijdens <strong>het</strong> leerprocesen anderzijds een m<strong>in</strong>imum aan attitudes die de school nastreeft bij de leerl<strong>in</strong>gen’ (<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 1997).In <strong>het</strong> ‘Decreet betreffende de e<strong>in</strong>dtermen, de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en de specifieke e<strong>in</strong>dtermen <strong>in</strong> <strong>het</strong> voltijds gewoonen buitengewoon <strong>onderwijs</strong>’ uit 2002 worden de e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen opnieuw omschreven(<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, 2002c).Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen worden geformuleerd voor <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong>, voor de B-stroom van de eerste graad van<strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> en voor <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong>. E<strong>in</strong>dtermen zijn van toepass<strong>in</strong>g op de overige <strong>onderwijs</strong>niveaus.Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen dienen nagestreefd te worden, e<strong>in</strong>dtermen zijn daarentegen noodzakelijk enbereikbaar.72


De ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen voor <strong>het</strong> basis<strong>onderwijs</strong> zijn onderverdeeld <strong>in</strong> leergebieden, zoals wiskunde,taal, lichamelijke opvoed<strong>in</strong>g, muzische vorm<strong>in</strong>g en wereldoriëntatie. Deze leergebieden zijn op hun beurtonderverdeeld <strong>in</strong> leerdome<strong>in</strong>en. De e<strong>in</strong>dtermen voor <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> zijn onderverdeeld <strong>in</strong> vakken.Naast vak-/leergebiedgebonden e<strong>in</strong>dtermen zijn er vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen zoals ‘leren leren’ en‘sociale vaardigheden’. Deze moeten net zoals de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen niet bereikt worden, maar nagestreefd.4.1.1.2 Verwijz<strong>in</strong>gen naar erfgoededucatie <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen en vak-/leergebiedoverschrijdendee<strong>in</strong>dtermenBijlage 3 vormt een overzicht van ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen die verband houden met erfgoededucatie.Sommige verwijzen expliciet naar erfgoed. Bij andere kan erfgoededucatie als middel worden gebruikt om ze na testreven. De ruime <strong>in</strong>terpretatie van <strong>het</strong> erfgoedbegrip en bijgevolg <strong>het</strong> erfgoededucatiebegrip laat echter niet toeeen exhaustief overzicht te brengen. Een groot deel van de e<strong>in</strong>dtermen verwijst niet naar erfgoededucatie an sich,maar kan eventueel aan de hand van of deels aan de hand van erfgoededucatie nagestreefd worden.Daarom worden de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen en basiscompetenties <strong>in</strong> de bijlage onderverdeeld <strong>in</strong> ‘expliciet’en ‘impliciet’.De eerste categorie betreft die e<strong>in</strong>dtermen of ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen die nagenoeg onmogelijk zonder erfgoededucatie bereiktkunnen worden, zoals ‘de leerl<strong>in</strong>gen brengen respect op voor cultureel erfgoed’, maar ook ‘de leerl<strong>in</strong>gen kunnen doormiddel van kunst- en beeldbeschouw<strong>in</strong>g een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst vanvroeger, van nu en van de verschillende culturen’, omdat <strong>het</strong> nagenoeg onmogelijk is om een persoonlijk waardeoordeel teontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger en van verschillende culturen zonder erfgoededucatie.Onder de categorie impliciet vallen de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen die eventueel ook door middel vanandere educatievormen bereikt kunnen worden. Bijvoorbeeld ‘de leerl<strong>in</strong>gen kunnen door tasten en voelen (tactiel),door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten’. Bij <strong>het</strong> realiseren van deze doelstel-73


l<strong>in</strong>g kan erfgoed een belangrijke rol spelen, maar dit hoeft niet noodzakelijk. Deze doelstell<strong>in</strong>g kan ook via anderevormen van educatie nagestreefd worden.4.1.1.2.1 E<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen voor<strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong>Bij een analyse van e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong> valt op dat erfgoed <strong>in</strong> e<strong>in</strong>dtermenen ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen van sommige vakken/leergebieden uitgebreider aan bod komt dan <strong>in</strong> andere.Vooral <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen wereldoriëntatie, muzische vorm<strong>in</strong>g, geschiedenis, aardrijkskunde,maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g, Project Algemene Vorm<strong>in</strong>g en Nederlands krijgt erfgoed ruime aandacht.Dit hoeft niet te verwonderen: erfgoed is nauw en <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek verbonden met onze geschiedenis en een groot deelvan de kunsten kunnen als erfgoed worden gecatalogiseerd. Zodoende past erfgoededucatie als doel goed b<strong>in</strong>nende lessen geschiedenis, est<strong>het</strong>ica, wereldoriëntatie, Maatschappelijke Vorm<strong>in</strong>g en Project Algemene Vorm<strong>in</strong>g.Daarnaast maken culturele landschappen deel uit van de leerstof <strong>in</strong> de lessen aardrijkskunde.Opvallend is dat ook de aandacht voor <strong>het</strong> immateriële niet ver weg is. Verhalen, muziek, dialecten, etc. wordenmeermaals vermeld.Toch kunnen we uit de e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen afleiden dat erfgoededucatie als middel past b<strong>in</strong>nenheel veel, zoniet alle, schoolvakken. De duidelijkste voorbeelden worden <strong>in</strong> de bijlage opgesomd. Desondanksmoeten we wijzen op <strong>het</strong> feit dat er nog heel wat andere doelstell<strong>in</strong>gen, die hier niet werden opgesomd, eventueelaan de hand van erfgoededucatie zouden kunnen worden gerealiseerd. De vakgebonden e<strong>in</strong>dtermen wiskundevoor de tweede graad stipuleren bijvoorbeeld dat ‘de leerl<strong>in</strong>gen kennis, <strong>in</strong>zichten en vaardigheden die ze verwerven<strong>in</strong> wiskunde gebruiken bij <strong>het</strong> verkennen, vertolken en verklaren van problemen uit de realiteit’. Er zou bij <strong>het</strong>bereiken van deze doelstell<strong>in</strong>g bijvoorbeeld gewerkt kunnen worden rond architectonische omgev<strong>in</strong>gsfactoren.De e<strong>in</strong>dtermen ‘leren leren’ bieden eveneens heel wat voorbeelden die niet <strong>in</strong> de bijlage werden opgenomen.74


‘De leerl<strong>in</strong>gen kunnen diverse <strong>in</strong>formatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en raadplegen met <strong>het</strong> oog op tebereiken doelen’, een e<strong>in</strong>dterm voor de tweede graad, kan hier als een voorbeeld gelden.Besluitend kunnen we stellen dat de e<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermenvoldoende aandacht besteden aan erfgoededucatie en dit vanuit verschillende <strong>in</strong>valshoeken. Er wordtzowel aandacht besteed aan ervaren (genieten, impressies opdoen, observeren, persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen,etc.), aan <strong>het</strong> communiceren over die ervar<strong>in</strong>g (beschrijven, mondel<strong>in</strong>g, schriftelijk, beeldend ofdramatisch weergeven, impressies uiten, etc.), aan respect opbrengen (waarder<strong>in</strong>g opbrengen, openstaan voor,etc.) als aan kennis (begrijpen, herkennen, kennen, <strong>in</strong>terpretatie van historische bronnen, etc.).Eventueel kan men argumenteren dat dit niet altijd even expliciet gebeurt, maar dit moet men zien <strong>in</strong> <strong>het</strong> lichtwaar<strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen geschreven werden. Ook wat andere <strong>in</strong>houden betreft, zijn ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenen e<strong>in</strong>dtermen ruim <strong>in</strong>terpreteerbaar en zodoende ruim <strong>in</strong>vulbaar door de leerplannen en bijuitbreid<strong>in</strong>g door de leerkracht.4.1.1.2.2 Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong>Uit <strong>het</strong> besluit van de <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g tot de bepal<strong>in</strong>g van de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen van <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong>blijkt dat ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> nog net iets anders worden opgevat dandeze voor <strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong>. Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> zijn doelen op <strong>het</strong> vlak vankennis, <strong>in</strong>zicht, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor zoveel mogelijk leerl<strong>in</strong>gen van eenleerl<strong>in</strong>genpopulatie. In samenspraak met <strong>het</strong> Centrum voor Leerl<strong>in</strong>genbegeleid<strong>in</strong>g en zoveel mogelijk <strong>in</strong> overlegmet de ouders en eventueel andere betrokkenen, kiest de school de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen die aan <strong>in</strong>dividuele leerl<strong>in</strong>genof groepen leerl<strong>in</strong>gen worden aangeboden en die uitdrukkelijk worden nagestreefd.De overheid legt per type lijsten met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen vast, geordend <strong>in</strong> leergebieden. De scholen krijgenechter zelf de verantwoordelijkheid om uit deze lijsten ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen te kiezen voor een bepaalde leerl<strong>in</strong>g of75


leerl<strong>in</strong>gengroep. De school verb<strong>in</strong>dt er zich vervolgens toe om deze geselecteerde doelen na te streven. Sommigevormen van buitengewoon <strong>onderwijs</strong> zijn gericht op aansluit<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>aanbod van <strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong>.Daarom moeten ze ernaar streven een gelijkaardig studieniveau te bereiken. Voor deze leerl<strong>in</strong>gen zijn, om ditte bereiken, naast ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen ook e<strong>in</strong>dtermen van <strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong> van toepass<strong>in</strong>g. Afhankelijk vande problematiek kunnen dan de e<strong>in</strong>dtermen van één of meer leergebieden van <strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong> gelden. Voorde andere leergebieden blijven de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen van <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> van toepass<strong>in</strong>g (M<strong>in</strong>isterievan de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, dep. Onderwijs, 1999b:13).Bij <strong>het</strong> ontwerpen van de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> werd er reken<strong>in</strong>g gehouden meteen aantal vooropgestelde pr<strong>in</strong>cipes: evenwicht persoonlijkheid/maatschappij, geloof <strong>in</strong> de mogelijkheden vande leerl<strong>in</strong>g, horizontale en verticale samenhang, transparantie gewoon/buitengewoon, <strong>in</strong>tercultureel <strong>onderwijs</strong>,emancipatorisch <strong>onderwijs</strong> en <strong>in</strong>clusief <strong>onderwijs</strong> (M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, dep. Onderwijs,1999b:8-11). Vooral <strong>in</strong>tercultureel <strong>onderwijs</strong> en emancipatorisch <strong>onderwijs</strong> zijn nauw verbonden met erfgoededucatie.In een maatschappij die onomkeerbaar multicultureel is, moet de leerl<strong>in</strong>g respectvol leren omgaan metandere culturen en hun vertegenwoordigers. Dit is voor <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> niet anders dan voor <strong>het</strong>gewoon <strong>onderwijs</strong>. Daarom werd ook bij <strong>het</strong> ontwerpen van de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen van <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong>aandacht besteed aan <strong>in</strong>tercultureel <strong>onderwijs</strong> (M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, dep. Onderwijs,1999b:11).Emancipatorisch <strong>onderwijs</strong> is <strong>onderwijs</strong> dat focust op de zelfontplooi<strong>in</strong>g van leerl<strong>in</strong>gen. De eigenheid van ieder<strong>in</strong>dividu staat hier centraal (M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, dep. Onderwijs, 1999b:11).Zowel bij <strong>in</strong>tercultureel als bij emancipatorisch <strong>onderwijs</strong> kan erfgoededucatie als middel worden <strong>in</strong>gezet.Tot op heden bestaan er nog niet voor alle types ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen. Voor type 2, type 8, type 1 en type 7 van debasisschool werden ze reeds ontwikkeld. Voor <strong>het</strong> buitengewoon secundair <strong>onderwijs</strong> bestaan er ontwikkel<strong>in</strong>gsdoe-76


len voor de opleid<strong>in</strong>gsvorm 3: beroeps<strong>onderwijs</strong>. Het buitengewoon secundair <strong>onderwijs</strong> kent naast de types ookopleid<strong>in</strong>gsvormen. Elke opleid<strong>in</strong>gsvorm streeft welbepaalde doelstell<strong>in</strong>gen na.‘Opleid<strong>in</strong>gsvorm 1: sociale aanpass<strong>in</strong>g’ biedt een sociale vorm<strong>in</strong>g aan met <strong>het</strong> oog op <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> een beschermdleefmilieu.‘Opleid<strong>in</strong>gvorm 2: sociale aanpass<strong>in</strong>g en arbeidsgeschiktmak<strong>in</strong>g’ geeft een algemene en sociale vorm<strong>in</strong>g met <strong>het</strong>oog op <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> een beschermd leef- en werkmilieu.Een sociale beroepsvorm<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> oog op <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> een gewoon leef- en werkmilieu wordt aangeboden <strong>in</strong>‘opleid<strong>in</strong>gsvorm 3: beroeps<strong>onderwijs</strong>’.‘Opleid<strong>in</strong>gsvorm 4: algemeen, beroeps-, kunst- en technisch <strong>onderwijs</strong>’ ten slotte vormt een voorbereid<strong>in</strong>g op eenstudie <strong>in</strong> <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> en op <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> <strong>het</strong> actieve leven.De verschillende opleid<strong>in</strong>gsvormen zijn, afhankelijk van de mogelijkheden van de leerl<strong>in</strong>g, toegankelijk voor bepaaldetypes.Voor <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> zijn <strong>het</strong> vooral de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> leergebied muzische vorm<strong>in</strong>gdie met erfgoededucatie <strong>in</strong> verband kunnen worden gebracht. Toch moeten we hier wijzen op de grote verschillen<strong>in</strong> mogelijkheden tussen leerl<strong>in</strong>gen uit de verschillende types. De kerngedachte achter de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenmuzische vorm<strong>in</strong>g bij type 2 stelt dan ook dat de ontwikkel<strong>in</strong>g van spel en muzisch handelen centraal staan. Muzischevorm<strong>in</strong>g handelt hier over de vaardigheden die de leerl<strong>in</strong>g nodig heeft om zijn vrije tijd z<strong>in</strong>vol <strong>in</strong> te vullen (M<strong>in</strong>isterievan de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, dep. Onderwijs:62). De klemtoon ligt met andere woorden op <strong>het</strong> doen. Toch leert<strong>het</strong> k<strong>in</strong>d ook ‘uit<strong>in</strong>g geven aan zijn <strong>in</strong>nerlijke wereld en de manier waarop <strong>het</strong> de buitenwereld ervaart’.Voor <strong>het</strong> buitengewoon secundair <strong>onderwijs</strong> zijn <strong>het</strong> enkel de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen vrijetijdsvaardigheden die meterfgoed <strong>in</strong> verband kunnen worden gebracht. Ook hier staat vooral <strong>het</strong> muzisch handelen/vormgeven centraal, maarer is voldoende ruimte voor de muzische ervar<strong>in</strong>g.77


4.1.2 Webenquête4.1.2.1 Methodologie<strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> basis- en secundair <strong>onderwijs</strong> analyseren we kwantitatief aan de hand van een webenquêtewaarbij de respondenten een onl<strong>in</strong>e vragenlijst krijgen. Een aangepaste opmaak zorgt ervoor dat ze de vragenlijst opeen eenvoudige en snelle manier elektronisch kunnen <strong>in</strong>vullen. Met een eenvoudige muisklik kan de respondent, na<strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen, de vragenlijst naar de onderzoeker doorsturen. De antwoorden worden automatisch opgeslagen <strong>in</strong> eenSPSS-databestand. De grotere, open velden echter krijgen hun plaats <strong>in</strong> een Access-bestand.Het voordeel hiervan is dat de tijdrovende stap van <strong>het</strong> <strong>in</strong>voeren van gegevens kan worden overgeslagen. Toch heefteen webenquête enkele nadelen. Meestal ligt de respons vrij laag. Door een gerichte mail<strong>in</strong>g en verscheidene her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsmailshebben we dit euvel kunnen vermijden. Daarnaast is ook <strong>het</strong> selectie-effect van <strong>in</strong>ternetgebruikersdoorgaans een nadeel bij webenquêtes. Dit vormt <strong>in</strong> <strong>het</strong> geval van ons onderzoek geen probleem: scholen zijn deonderzoekseenheden en we beschikken over de e-mailadressen van de <strong>Vlaamse</strong> scholen. Daarnaast wordt elke schoolvertegenwoordigd door m<strong>in</strong>stens één medewerker. We gaan ervan uit dat elke school over meerdere medewerkersmet <strong>in</strong>ternetkennis beschikt en zodoende een valabele <strong>in</strong>vuller kan aanduiden. Een derde nadeel is <strong>het</strong> feit dat demeeste mailboxen regelmatig geteisterd worden door junkmail. De kans dat de enquête verwijderd wordt uit demailbox alvorens gelezen te worden, is met andere woorden reëel. Een her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsmail en een oproep tot deelname<strong>in</strong> <strong>het</strong> tijdschrift ‘Klasse’ en op de website van <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> proberen hieraan te verhelpen. De lage prijs <strong>in</strong>vergelijk<strong>in</strong>g met een postale enquête en de automatische <strong>in</strong>voer van data wegen echter op tegen de nadelen en makenvan de webenquête een handig onderzoeks<strong>in</strong>strument. Bovendien worden de vragen van een webenquête doorgaansbeter <strong>in</strong>gevuld omwille van de eenvoud van bedien<strong>in</strong>g en <strong>het</strong> bestur<strong>in</strong>gssysteem. Er is met andere woorden een grotererespons op de afzonderlijke vragen (Pepermans & Dehertogh; 2003:3-5) De technische realisatie van de webenquêtegebeurt door kpsoft. Ten slotte kan men er bij een webenquête voor zorgen dat deelnemers niet meer terug kunnen78


naar vorige vragen. Op die manier kunnen de vragen <strong>in</strong> een bepaalde volgorde gesteld worden, waarbij de <strong>in</strong>vullersteeds meer <strong>in</strong>formatie krijgt, maar deze niet kan terugkoppelen naar voorgaande vragen. In onze enquête hebbenwe van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. In een eerste deel peilen we naar <strong>het</strong> erfgoed- en erfgoededucatiebegripdat de respondenten hanteren. Doorheen de daaropvolgende vragen krijgen de respondenten meer <strong>in</strong>formatie meebetreffende <strong>het</strong> door ons gehanteerde begrip. De respondenten kunnen echter niet terugklikken en zodoende zijn devragen over <strong>het</strong> gehanteerde erfgoedbegrip onbevooroordeeld <strong>in</strong>gevuld.Voor deze webenquête stemt een onderzoekseenheid overeen met één <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau van een school.Wanneer een school meerdere <strong>onderwijs</strong>vormen/-niveaus aanbiedt, vult de school de enquête meermaals en per<strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau <strong>in</strong>. Alle <strong>Vlaamse</strong> basis- en secundaire scholen krijgen een unieke code per <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau. Hiermee kan een medewerker van de school de enquête éénmaal <strong>in</strong>vullen per <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau.De directies krijgen de codes via e-mail en spelen die door aan de hiervoor volgens hen best geplaatste medewerker.Er wordt niet meteen naar leerkrachten toe gewerkt om te vermijden dat bepaalde vakleerkrachten (bijvoorbeeldgeschiedenis of est<strong>het</strong>ica) eerder bevraagd worden dan andere. De keuze van de medewerker kan dan meteen ook<strong>in</strong>teressante <strong>in</strong>formatie opleveren.De resultaten voor <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> dienen enigsz<strong>in</strong>s genuanceerd te worden. B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> buitengewoon<strong>onderwijs</strong> bestaan er 8 types en 3 opleid<strong>in</strong>gsvormen. B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> bestek van dit kwantitatieve luik ontbrekentijd en mogelijkheden om een onderscheid te maken tussen de verschillende types en opleid<strong>in</strong>gsvormen. Uiteraardis er een groot verschil tussen deze types en opleid<strong>in</strong>gsvormen en kunnen de leerl<strong>in</strong>gen niet over één kam geschorenworden. Met deze verschillen konden we geen reken<strong>in</strong>g houden b<strong>in</strong>nen deze enquête. Dit maakt dat de resultatenslechts een summier overzicht bieden van wat er is en mogelijk kan zijn b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong>. Hetkwalitatieve luik zorgt wel voor verdere nuancer<strong>in</strong>g.79


4.1.2.2 Respons en respondenten4.1.2.2.1 Tim<strong>in</strong>gOp 20 april 2006 mailen we 3545 scholen met de vraag om deel te nemen aan de webenquête. Een 150-tal e-mailswordt met een foutmeld<strong>in</strong>g teruggezonden. Van tw<strong>in</strong>tig scholen hebben we geen of een foutief e-mailadres. Descholen die op 10 mei de enquête nog niet hebben <strong>in</strong>gevuld, ontvangen een her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsmail. Op 1 juni gaat deenquête offl<strong>in</strong>e.4.1.2.2.2 ScholenRespondentenTotaal aantalscholen <strong>in</strong> %Totaal aantalscholen <strong>in</strong>VlaanderenTotaal aantalscholen <strong>in</strong>Vlaanderen <strong>in</strong> %Weegcoëfficient(totaal aantal scholen<strong>in</strong> % /respondenten <strong>in</strong> %)BO: KO 199 21,15 2136 35,76 1,69BO: LO 368 39,11 2154 36,06 0,92BuBO 62 6,59 198 3,32 0,50ASO 146 15,51 402 6,73 0,43BSO 45 4,78 445 7,45 1,56KSO 6 ,64 40 0,67 1,05TSO 71 7,55 484 8,10 1,07BuSO 44 4,67 114 1,91 0,41Totaal 941 100,0 5973 100,0 0Tabel 1: Respons per <strong>onderwijs</strong>vorm/niveau t.o.v. totaal aantal scholen per <strong>onderwijs</strong>vorm/niveau80


400300Count2001000Basis<strong>onderwijs</strong>:kleuter<strong>onderwijs</strong>BuitengewoonBasis<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>:lagerAlgemeenSecundairOnderwijs(ASO)BeroepsSecundairOnderwijs(BSO)KunstSecundairOnderwijs(KSO)TechnischSecundairOnderwijs(TSO)BuitengewoonSecundairOnderwijsGrafiek 1: Respons per <strong>onderwijs</strong>niveau/vorm941 respondenten vulden de enquête <strong>in</strong>. 21,14 % of 199 hiervan vertegenwoordigen kleuterscholen, 39,1 %of 368 lagere scholen, 6,58 % of 62 scholen voor buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong>, 15,51 % of 146 scholen vooralgemeen secundair <strong>onderwijs</strong> (ASO), 4,78 % of 45 scholen voor beroeps secundair <strong>onderwijs</strong> (BSO), 0,63 % of 6scholen voor kunst secundair <strong>onderwijs</strong> (KSO), 7,54 % of 71 scholen voor technisch secundair <strong>onderwijs</strong> (TSO)en 4,67 % of 44 scholen voor buitengewoon secundair <strong>onderwijs</strong> (BuSO).Er zijn <strong>in</strong> Vlaanderen 40 KSO-scholen waarvan er slechts 6 de enquête <strong>in</strong>vulden. Hierdoor is deze groep we<strong>in</strong>igrepresentatief. Verder <strong>in</strong> dit rapport worden de resultaten van <strong>het</strong> KSO op dezelfde wijze weergegeven als die vanandere <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus, maar bij <strong>in</strong>terpretatie dient men reken<strong>in</strong>g te houden met dit gegeven.81


Omdat <strong>het</strong> aantal respondenten per <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau niet evenredig is met <strong>het</strong> totale aantal scholen per<strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau wordt er gewerkt met een weegcoëfficiënt wanneer er uitspraken worden gedaan over ‘allescholen’ (zie tabel 1 en grafiek 2).454035302520151050KO LO BuBO ASO BSO KSO TSO BuSOrespons <strong>in</strong> %Totaal aantal scholen dieniveau/vorm aanbieden <strong>in</strong> %Gafiek 2: verhoud<strong>in</strong>g respons t.o.v. verhoud<strong>in</strong>g totaal aantal scholen4.1.2.2.3 Ligg<strong>in</strong>g van de scholenDe scholen die de enquête <strong>in</strong>vulden komen zowel uit stedelijke gebieden als uit landelijk Vlaanderen. 8,0 % van derespondenten liet ons <strong>in</strong> <strong>het</strong> ongewisse wat de ligg<strong>in</strong>g van de school betreft. 6,5% van de onderzoekseenheden is tesitueren <strong>in</strong> ‘Vlaams stedelijk gebied <strong>in</strong> en rond Brussel’. In Gent en Antwerpen bev<strong>in</strong>dt zich 13,1% van de scholendie de enquête <strong>in</strong>vulden. 24,2% van de scholen komt uit regionaal stedelijk gebied ofwel Aalst, Brugge, Hasselt,82


Genk, Kortijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, S<strong>in</strong>t-Niklaas of Turnhout. Ten slotte ligt 48,2% van descholen <strong>in</strong> buitengebied (andere steden of landelijk gebied) (zie bijlage 4 tabel 1).50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldWaar ligt uw school?In Vlaams stedelijkgebied <strong>in</strong> en rondBrusselIn grootstedelijkegebieden:Antwerpen - GentIn regionaalstedelijke gebieden:Aalst - Brugge -Hasselt -Genk – Kortijk –Leuven – Mechelen– Oostende –Roeselare –S<strong>in</strong>t-Niklaas –TurnhoutIn buitengebied(andere steden oflandelijk gebied)Grafiek 3: geografische ligg<strong>in</strong>g van de onderzoekseenheden4.1.2.2.4 GOK-percentageHet Decreet Gelijke Onderwijskansen (GOK) werd goedgekeurd <strong>in</strong> september 2002. Dit geïntegreerd ondersteun<strong>in</strong>gsaanbodwil alle leerl<strong>in</strong>gen dezelfde optimale mogelijkheden bieden om te leren en om zich te ontwikkelen.Het decreet wil uitsluit<strong>in</strong>g, sociale scheid<strong>in</strong>g en discrim<strong>in</strong>atie tegengaan en heeft daarom speciale aandacht voork<strong>in</strong>deren uit kansarme milieus.83


Als meer dan 10% (basis- en eerste graad secundair) of meer dan 25% (tweede en derde graad secundair) van deleerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een school voldoen aan de gelijkekansen<strong>in</strong>dicatoren zoals omschreven <strong>in</strong> <strong>het</strong> decreet, kan de schoolextra middelen ontvangen om een zorgbrede werk<strong>in</strong>g uit te bouwen. Op basis van de gelijkekansen<strong>in</strong>dicatoren vande verschillende leerl<strong>in</strong>gen van een school wordt een GOK-percentage toegekend aan de school (M<strong>in</strong>isterie van de<strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, Dep. Ond., 2006).40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%niet <strong>in</strong>gevuld 0 - 1010 - 30 30 - 50 50 - 100Welk GOK percentage heeft uw school?Grafiek 4: verdel<strong>in</strong>g GOK-percentagesDe GOK-percentages van de scholen die de enquête <strong>in</strong>vulden, zijn goed verdeeld (zie bijlage 4 tabel 2).84


4.1.2.2.5 Profiel van de <strong>in</strong>vuller40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldmanBent u een man of een vrouw?vrouwGrafiek 5: geslacht <strong>in</strong>vullerBij de <strong>in</strong>vullers die hun geslacht meedeelden, zijn er net iets meer vrouwen dan mannen.85


40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuld20-3031-4041-5051 en ouderWat is uw leeftijd?Grafiek 6: leeftijd <strong>in</strong>vullerHet merendeel van de <strong>in</strong>vullers zijn veertigers.De meeste <strong>in</strong>vullers geven meer dan 10 jaar les. We kunnen dus veronderstellen dat ze goed op de hoogte zijn van<strong>het</strong> reilen en zeilen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en waarschijnlijk ook b<strong>in</strong>nen de eigen school.38,2% van de <strong>in</strong>vullers heeft een directiefunctie. Deze groep wordt gevolgd door de leraren (23,7%). Enkele<strong>in</strong>vullers zijn coörd<strong>in</strong>ator van graden of van vakken, anderen maken deel uit van <strong>het</strong> ondersteunend personeel. Eén<strong>in</strong>vuller benoemt zichzelf als ‘voorzitter vakwerkgroep kunst’ (bijlage 4 tabel 3).De meeste leraren uit <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> die de enquête <strong>in</strong>vulden geven geschiedenis (31%). Daarna volgen86


de leraren Nederlands (14,6%) en kunstgeschiedenis/est<strong>het</strong>ica (10,8%). Leraren Engels (6,7%) en Frans (6,4%)volgen (zie bijlage 4 tabel 4).60,0%50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuld1-2 jaar3-5 jaar5-10 jaarHoe lang geeft u al les?Meer dan 10 jaarGrafiek 7: aantal jaren dat de <strong>in</strong>vuller reeds les geeft4.1.2.3 Perceptie erfgoed en erfgoededucatie4.1.2.3.1 ErfgoedOm de perceptie van de respondenten op erfgoed en erfgoededucatie na te gaan, werd hen gevraagd of ze denkendat er bij hen op school aan erfgoededucatie wordt gedaan (ongeacht of dit ook de facto gebeurt). Dit resulteert <strong>in</strong>opvallende verschillen tussen de <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus (zie bijlage 4 tabel 5).87


70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaNeenWordt er volgens u <strong>in</strong> uw school aan erfgoededucatie gedaan?(Ook als u denkt van niet, blijft <strong>het</strong> voor ons even belangrijk en <strong>in</strong>teressant dat u devragenlijst verder <strong>in</strong>vult!)Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 8: perceptie van de respondent op <strong>het</strong> al dan niet aan erfgoededucatie doen op schoolIn de lagere school denkt men <strong>het</strong> meest aan erfgoededucatie te doen en <strong>in</strong> de kleuterschool <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st. De kleuteronderwijzersgeven dan ook <strong>het</strong> vaakst aan dat ze denken dat er bij hen op school niet aan erfgoededucatie wordtgedaan. Daarna volgt <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> en opvallend genoeg <strong>het</strong> KSO. In <strong>het</strong> ASO denkt men <strong>het</strong>m<strong>in</strong>st dat er niet aan erfgoededucatie wordt gedaan.88


Heel wat respondenten die denken dat er bij hen op school niet aan erfgoededucatie wordt gedaan, duiden verder<strong>in</strong> de enquête toch heel wat erfgoedgerelateerde activiteiten aan die bij hen op school plaatsv<strong>in</strong>den. Zo zegt bijvoorbeeld25,5% van de respondenten dat ze denken dat er bij hen niet aan erfgoededucatie wordt gedaan, terwijl ermusea <strong>in</strong> schoolverband worden bezocht. 22,4% bezoekt erfgoedparken zoals Bokrijk, Archeologisch Park Xanten,etc., en denkt niet aan erfgoededucatie te doen. 26,8% van de respondenten die denken dat er bij hen op schoolniet aan erfgoededucatie wordt gedaan, zeggen dat er op school les wordt gegeven over christelijke feesten (ziebijlage 4 tabel 5).89


80,0%60,0%Percent40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldIs er <strong>in</strong> de buurt van uw school erfgoed waarvan u <strong>het</strong> waard v<strong>in</strong>dt om er les rondte geven?Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>JaNeenBeroeps Secundair Onderwijs (BSO)Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 9: perceptie van de respondent op <strong>het</strong> al dan niet aanwezig zijn van erfgoed dat de moeite waard is om erles over te geven <strong>in</strong> de buurt van de schoolNog heel wat leraren gaan ervan uit dat er <strong>in</strong> de buurt van de school geen erfgoed is dat de moeite waard is om lesover te geven (zie bijlage 4 tabel 6).90


Respondenten uit <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> denken <strong>het</strong> meest (73,9%) dat er <strong>in</strong> de buurt van de school erfgoed is dat demoeite loont om er les over te geven. De omgev<strong>in</strong>g speelt voor <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> dan ook een belangrijke rol <strong>in</strong> dee<strong>in</strong>dtermen wereldoriëntatie. Erfgoed uit de omgev<strong>in</strong>g kan hier<strong>in</strong> een plaats krijgen. Kleuteronderwijzers denken<strong>het</strong> m<strong>in</strong>st (55,3%) dat er <strong>in</strong> de buurt van de school erfgoed is dat <strong>het</strong> waard is om er les over te geven. Uiteraardbestaat de mogelijkheid dat ze wel v<strong>in</strong>den dat er erfgoed <strong>in</strong> de buurt van de school is, maar dat ze denken dat ditnog niet aan kleuters is besteed.Wanneer de ligg<strong>in</strong>g van de school gekoppeld wordt aan de perceptie van de respondent op <strong>het</strong> al dan nietaanwezig zijn van erfgoed dat de moeite waard is om er les over te geven <strong>in</strong> de buurt van de school, blijkt datvooral respondenten uit regionaal stedelijk gebied v<strong>in</strong>den dat er <strong>in</strong> de buurt van de school erfgoed is dat demoeite loont er les over te geven. In en rond Brussel v<strong>in</strong>den respondenten dit opvallend genoeg <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st (ziebijlage 4 tabel 7).De respondenten die wel v<strong>in</strong>den dat er <strong>in</strong> de buurt van de school erfgoed is dat een lesonderwerp kan zijn, noemenvooral gebouwen en monumenten als voorbeeld. Zo noemen ze vaak kerken, boerderijen, kastelen, historischesteden, musea, archeologische sites, molens, etc.Eveneens opvallend is dat heel wat leraren uit scholen gelegen <strong>in</strong> een dorp de dichtstbijzijnde historische stadvermelden als erfgoed en mogelijk lesonderwerp. Erfgoed uit de onmiddellijke omgev<strong>in</strong>g wordt m<strong>in</strong>der als erfgoedbeschouwd.Immaterieel erfgoed, volkscultuur en landschappen worden veel m<strong>in</strong>der geassocieerd met erfgoededucatie. Verhalenover dorpsfiguren, <strong>het</strong> carnaval, <strong>het</strong> milieucentrum voor streekgebonden fruitbomen, tapijten, een natuurland-91


100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldIs er <strong>in</strong> de buurt van uw school erfgoed waarvan u <strong>het</strong> waard v<strong>in</strong>dt om er les rondte geven?Niet <strong>in</strong>gevuldIn Vlaams stedelijkgebied <strong>in</strong> en rond BrusselIn grootstedelijke gebieden:Antwerpen - GentJaNeenIn regionaal stedelijkegebieden:Aalst - Brugge – Hasselt - Genk– Kortijk – Leuven – Mechelen– Oostende – Roeselare –S<strong>in</strong>t-Niklaas – TurnhoutIn buitengebied (andere steden oflandelijkgebied)Grafiek 10: erfgoed <strong>in</strong> de buurt van de school dat de respondent de moeite waard v<strong>in</strong>dt om er les over te gevenvolgens de ligg<strong>in</strong>g van de school92


schap, streekproducten, een fanfare, mattentaarten, de bloementeelt, Louis Paul Boon, <strong>het</strong> Kempens heidelandschap,Ros Beiaard en <strong>het</strong> Pajottenland worden wel genoemd.Wanneer men de respondenten een lijst voorlegt (zie bijlage 4 tabel 8) met zaken die eventueel erfgoed kunnenzijn, blijken immaterieel erfgoed, volkscultuur en landschappen toch door heel wat meer respondenten als erfgoedbeschouwd te worden. Het traditionele materiële erfgoed (roerend en onroerend) spant echter nog steeds de kroon.76,4% van de respondenten v<strong>in</strong>dt een belfort zeker erfgoed. Een schilderij van Rubens is voor 76,1% zeker erfgoed,een kathedraal voor 74,5% en een archeologische site voor 71,9%. Toch lijken de respondenten <strong>het</strong> erfgoedbegripeerder <strong>in</strong> verband te brengen met zaken die de ‘eigen’ identiteit weerspiegelen. Een moskee, eveneens onroerend enmaterieel, wordt slechts door 32,9% van de respondenten als zeker erfgoed aangeduid.Moderne architectuur wordt slechts door 35,4% van de respondenten beschouwd als zeker erfgoed. Wanneer wedit vergelijken met een kathedraal en een belfort, zou dit erop kunnen wijzen dat erfgoed een zekere verledenheidmoet veruiterlijken. 50,5% van de respondenten echter v<strong>in</strong>dt de collectie van een museum voor hedendaagse kunstzeker erfgoed. Deze discrepantie zou men kunnen toeschrijven aan <strong>het</strong> feit dat de maatschappij museale objectenduidelijk een bepaalde waarde toekent en dat ze net daarom tot museumobject verworden zijn. Moderne architectuurkan, maar hoeft deze status nog niet verworven te hebben.Nog iets meer dan de helft (52,1%) van de respondenten v<strong>in</strong>dt een landschap zeker erfgoed. Het immateriëlescoort meteen heel wat m<strong>in</strong>der hoog. Zo v<strong>in</strong>dt slecht 36,1% Kerstmis zeker erfgoed en de Ronde van Vlaanderenwordt slechts door 15,6% beschouwd als zeker erfgoed. Ook hier echter valt op dat zaken die de ‘eigen’ identiteitweerspiegelen eerder als erfgoed worden benoemd. Kerstmis wordt door 36,1% van de respondenten als zekererfgoed beschouwd en <strong>het</strong> Suikerfeest slechts door 23,2%.93


De resultaten van een volgende vraag staven deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen (zie bijlage 4 tabel 9). Een lijstje met items rond degeboorte werd voorgelegd.De kerk is hier koploper en wordt door 51,1% van de respondenten als erfgoed benoemd. Een prehistorischvruchtbaarheidsbeeldje volgt met 47,3%. Een Afrikaans vruchtbaarheidsbeeldje haalt daarentegen slechts 32,2%.Dit zou er opnieuw op kunnen wijzen dat erfgoed voor heel wat respondenten gelieerd wordt aan de eigen identiteiten eerder aan oude dan aan jonge items.Het peter- en meterschap wordt door 35,5% van de respondenten als zeker erfgoed aangeduid en <strong>het</strong> doopsel door35%. Een geboorteborrel kan slechts voor 5,3% zeker erfgoed zijn.Uit dit alles kunnen we concluderen dat de respondenten een eerder ruim erfgoedbegrip hanteren: een landschapwordt nog door meer dan de helft als erfgoed aanschouwd en feesten door een derde. Toch valt <strong>het</strong> opdat er op <strong>het</strong> vlak van eerder ‘traditioneel erfgoed’ (materieel roerend en onroerend) meer consensus bestaatover de erfgoedwaarde. Het ‘eigen’ erfgoed schijnt door iets meer respondenten als erfgoed beschouwd teworden dan erfgoed uit ‘andere’ culturen, en oude zaken iets meer dan recente. Kortom, erfgoed wordtvooral geassocieerd met <strong>het</strong> materiële, <strong>het</strong> ‘eigene’ en <strong>het</strong> oude.4.1.2.3.2 <strong>Erfgoededucatie</strong>Vervolgens wordt de eerste lijst met mogelijke erfgoeditems opnieuw voorgelegd. Ditmaal echter dienden de respondentenaan te duiden of ze de opties bruikbaar v<strong>in</strong>den om aan erfgoededucatie te doen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>niveau/de<strong>onderwijs</strong>vorm waarvoor ze de enquête <strong>in</strong>vullen.Hier stellen we een gelijkaardig patroon vast: <strong>het</strong> materiële, <strong>het</strong> ‘eigene’ en <strong>het</strong> oude worden <strong>het</strong> meest geschikt geachtom aan erfgoededucatie te doen. Een belfort, een archeologische site, een kathedraal en een schilderij van Rubens scoren<strong>het</strong> hoogst als zijnde erfgoed en worden eveneens door de meerderheid van de respondenten zeer geschikt geacht om aan94


erfgoededucatie te doen. Opvallend genoeg echter doorbreken sprookjes dit patroon. Deze worden door de meerderheidvan de respondenten <strong>in</strong> alle <strong>onderwijs</strong>niveaus/-vormen, uitgezonderd <strong>het</strong> KSO, als zeer bruikbaar geacht om aanerfgoededucatie te doen. Het basis<strong>onderwijs</strong> scoort hier wel <strong>het</strong> hoogst (KO: 58,8%; LO: 58,4% en BuBO: 61,3%).De meeste respondenten v<strong>in</strong>den <strong>het</strong> Suikerfeest misschien bruikbaar om aan erfgoededucatie te doen, maar <strong>in</strong>vergelijk<strong>in</strong>g met andere thema’s wordt de antwoordmogelijkheid ‘niet bruikbaar’ erg vaak aangeduid. Kerstmisechter wordt, op <strong>het</strong> KSO en BSO na, door de meeste respondenten als zeer bruikbaar om aan erfgoededucatie tedoen beschouwd (zie bijlage 4 tabel 10).4.1.2.3.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> en vakken of leergebieden<strong>Erfgoededucatie</strong> past volgens de respondenten uit <strong>het</strong> gewoon secundair <strong>onderwijs</strong> <strong>het</strong> best bij <strong>het</strong> vak geschiedenis.Ook bij artistieke vorm<strong>in</strong>g, project algemene vorm<strong>in</strong>g, maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g, aardrijkskunde, Nederlandsen moderne vreemde talen (Frans en Engels) v<strong>in</strong>dt de meerderheid van de respondenten dat erfgoededucatie zeergoed past (zie bijlage 4 tabel 11).65,7% van de respondenten uit <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> v<strong>in</strong>dt dat erfgoededucatie eveneens aangewend kan wordenom vakoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen te bereiken. Opvoeden tot burgerz<strong>in</strong> (56,7% antwoordt past zeer goed) enmuzisch-creatieve vorm<strong>in</strong>g (56,3% antwoordt ‘past zeer goed’) scoren <strong>het</strong> hoogst (zie bijlage 4 tabel 12).De respondenten uit <strong>het</strong> BuSO v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie best past b<strong>in</strong>nen vrijetijdsvaardigheden en milieueducatie(45,5% antwoordt bij beide leergebieden ‘past zeer goed’) (zie bijlage 4 tabel 13).In <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> hoort erfgoed zeer goed thuis bij wereldoriëntatie (74,5% ‘past zeer goed’). Nederlands,muzische vorm<strong>in</strong>g, sociale vaardigheden en leren leren zijn eveneens leergebieden waar<strong>in</strong> erfgoededucatie kan (ziebijlage 4 tabel 14).95


Ook <strong>in</strong> <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> past erfgoededucatie best bij wereldoriëntatie (64,8% antwoordt ‘past zeer goed’). Hetkan ook bij muzische vorm<strong>in</strong>g en Nederlands (zie bijlage 4 tabel 15).Wereldoriëntatie (67,7%), communicatie en taal (58,1%) en muzische vorm<strong>in</strong>g (56,5%) scoren hoog als leergebiedenwaar<strong>in</strong> erfgoededucatie zeer goed past b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (zie bijlage 4 tabel 16).<strong>Erfgoededucatie</strong> wordt dus door de meerderheid van de respondenten spontaan geassocieerd met vakken/leergebieden als geschiedenis en wereldoriëntatie. Ook <strong>in</strong> muzische/creatieve vakken/leerdome<strong>in</strong>en en talenkan erfgoededucatie.4.1.2.3.4 Bekendheid van de erfgoedsectorErfgoedorganisaties zijn bij de meeste respondenten we<strong>in</strong>ig gekend. Ze weten nauwelijks van <strong>het</strong> bestaan van desteunpunten en/of landelijke organisaties (Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw: 10,2%, Culturele BiografieVlaanderen vzw: 1,6% en Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed: 5,2 %). <strong>Erfgoededucatie</strong>ve <strong>in</strong>itiatievenzoals HEREDUC (0,9%) en ‘Erf Goed! Knip Goed!’ (3,1 %) zijn ook niet gekend en de Federatie voor KunsteducatieveOrganisaties is slechts bij 2,8% bekend. Evenementen als Open Monumentendag (67,5%) en Erfgoeddag(55%) genieten wel bekendheid bij de meerderheid van de respondenten. Musea zoals In Flanders Fields (55%),<strong>het</strong> Huis van Alijn (23,1%) en <strong>het</strong> Museum voor Industriële Archeologie (21,3%) kunnen op een middelmatigebekendheid rekenen (zie bijlage 4 tabel 17).96


4.1.2.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> op school4.1.2.4.1 <strong>Erfgoededucatie</strong>ve activiteitenDe scholen kregen een (uiteraard niet-exhaustieve) lijst met mogelijke erfgoededucatieve lessen, uitstappen en projecten.Hieruit blijkt dat museumbezoeken, stadsbezoeken, bibliotheekbezoeken en lessen rond christelijke feestenvrij populair zijn <strong>in</strong> alle <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus. In de meeste van deze <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus wordendeze <strong>in</strong>itiatieven <strong>in</strong> meer dan 50% van de scholen georganiseerd Museumbezoeken scoren iets m<strong>in</strong>der hoog <strong>in</strong> dekleuterschool (44,7%), stadsbezoeken <strong>in</strong> de kleuterschool (27,6%), <strong>in</strong> BSO (48,9%) en <strong>in</strong> KSO (33,3%), bibliotheekbezoeken <strong>in</strong> KSO (33,3%), TSO (45,1%), BSO (44,4%) en BuSO (47,7%), lessen rond christelijke feesten<strong>in</strong> de kleuterschool (41,7%), BSO (42,2%) en KSO (33,3%).Verder komen ook <strong>het</strong> bezoeken van monumenten, de meerdaagse schoolreis, een uitstap naar een ‘erfgoedpark’,een les rond monumenten, een les rond spreekwoorden en een les rond sprookjes of andere verhalen eerder vaakvoor.Vooral lagere scholen (66,0%), ASO-scholen (56,8%) en TSO-scholen (57,7%) bezoeken vaak monumenten.Kleuters doen dit <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st (35,7%). Opvallend is echter wel dat er veel m<strong>in</strong>der lessen rond monumenten wordengegeven dan dat er bezoeken aan monumenten worden gepland. Het lijkt er dus op dat een bezoek aan een monumentniet altijd wordt gekoppeld aan een <strong>in</strong>leidende of verdiepende les <strong>in</strong> de klas.Lessen rond sprookjes en andere verhalen zijn zeer populair <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (61,4%), buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong>(61,3%), ASO (50,5%) en <strong>in</strong> KSO (50%). Opvallend genoeg zijn ze <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st voorkomend <strong>in</strong> <strong>het</strong> BuSO(29,5%). Projecten rond sprookjes komen vaak voor <strong>in</strong> kleuterscholen (50,3%).Vooral <strong>in</strong> de lagere school (63,0%), <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (50,0%), <strong>het</strong> ASO (58,9%) en <strong>het</strong> TSO(54,9%) wordt er les gegeven rond spreekwoorden.Meerdaagse schoolreizen zijn vooral <strong>in</strong> trek <strong>in</strong> <strong>het</strong> gewoon secundair <strong>onderwijs</strong> (ASO: 56,2%, TSO: 59,2%, BSO:97


42,2% en KSO: 33,3%). Buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> scoort hier <strong>het</strong> laagst (3,2%). Vooral ASO-scholen (43,8%)en lagere scholen (43,2%) gaan vaak naar ‘erfgoedparken’ zoals Bokrijk, Archeologisch Park Xanten of Ename.Islamitische feesten maken heel wat m<strong>in</strong>der dan christelijke feesten de lesstof uit, maar nog steeds meer dan éénvierde van de scholen geeft er les over. Vooral <strong>in</strong> TSO (40,8%), BSO (35,6) en <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (35,1%) wordter aandacht aan besteed. Slechts <strong>in</strong> 17,1% van de kleuterscholen worden er lessen <strong>in</strong>gericht over islamitische feesten.In vergelijk<strong>in</strong>g met 41,7% van de kleuterscholen die lessen <strong>in</strong>richten over christelijke feesten, is dit vrij we<strong>in</strong>ig.Deze trend zet zich voort <strong>in</strong> de andere <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus en bevestigt opnieuw dat er meer aandachtwordt geschonken aan <strong>het</strong> ‘eigen’ erfgoed (zie bijlage 4 tabel 17).Eerder ‘traditionele’ erfgoededucatieve uitstappen en lessen zijn nog steeds <strong>het</strong> meest <strong>in</strong> trek. Materieel erfgoedkomt meer aan bod dan immaterieel erfgoed en <strong>het</strong> ‘eigen’ erfgoed krijgt een grotere plaats dan dat uitandere culturen.4.1.2.4.2 Coörd<strong>in</strong>atiewerkgroepen‘Coörd<strong>in</strong>atiewerkgroepen’ die zich bezighouden met erfgoededucatie zijn schaars. Enkel <strong>in</strong> <strong>het</strong> TSO zou er <strong>in</strong>7% van de scholen zo een coörd<strong>in</strong>atiewerkgroep zijn (zie bijlage 4 tabel 18). In de coörd<strong>in</strong>atiewerkgroepen <strong>in</strong> <strong>het</strong>secundair <strong>onderwijs</strong> zetelen vooral leraren geschiedenis en est<strong>het</strong>ica/kunstgeschiedenis (zie bijlage 4 tabel 19).4.1.2.4.3 Vakken waar<strong>in</strong> erfgoed aan bod komtErfgoed komt <strong>in</strong> <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> vooral aan bod <strong>in</strong> de lessen geschiedenis (57,5% van de scholen), dan bijNederlands (46,6%), aardrijkskunde (40,2%), artistieke opvoed<strong>in</strong>g (34,5%) en project algemene vakken (34,1%)(zie bijlage 4 tabel 20).98


In <strong>het</strong> buitengewoon secundair <strong>onderwijs</strong> v<strong>in</strong>dt men erfgoed <strong>het</strong> vaakst terug b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> leergebied vrijetijdsvaardigheden(47,7%) (zie bijlage 4 tabel 21).70,9% van de lagere scholen geeft aan dat erfgoededucatie aan bod komt <strong>in</strong> de lessen wereldoriëntatie.Ook bijmuzische vorm<strong>in</strong>g (56,6%) en Nederlands (52,7%) gebeurt dit (zie bijlage 4 tabel 22).Ook <strong>in</strong> de kleuterschool komt erfgoededucatie <strong>het</strong> vaakst aan bod <strong>in</strong> wereldoriëntatie (56,3%), muzische vorm<strong>in</strong>g(47,2%) en Nederlands (39,2%) (zie bijlage 4 tabel 23).Ten slotte zijn <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> tevens de leergebieden wereldoriëntatie (66,1%), communicatieen taal (59,7%) en muzische vorm<strong>in</strong>g (56,5%) waar<strong>in</strong> erfgoed <strong>het</strong> meest aan bod komt (zie bijlage 4tabel 24).Men v<strong>in</strong>dt erfgoededucatie met andere woorden effectief <strong>het</strong> vaakst terug <strong>in</strong> de vakken/leergebieden diede respondenten voordien aanduidden omdat erfgoededucatie er volgens hen zeer goed bij past. Vooral <strong>in</strong>geschiedenis en wereldoriëntatie, muzisch-creatieve vakken en taalvakken denkt men aan erfgoededucatiete doen.4.1.2.4.4 ErfgoedprojectenSlechts 15,3% van de scholen zegt erfgoedprojecten te organiseren. Uiteraard gaat <strong>het</strong> hier om de perceptie van de<strong>in</strong>vuller en of deze denkt dat er al dan niet projecten rond erfgoed worden georganiseerd. Het KSO organiseert <strong>in</strong>verhoud<strong>in</strong>g <strong>het</strong> meest van dergelijke projecten (33,3%). Dan volgt <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (22,6%), <strong>het</strong>BSO (17,8%) en <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> met 17,6%. Het BuSO (6,8%) organiseert <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st erfgoedprojecten.92,9% van deze projecten zijn vakoverschrijdend, 69,8% zijn leeftijdoverschrijdend en slechts 8,7% zijn <strong>onderwijs</strong>vormoverschrijdend.99


73,3% van de scholen die erfgoedprojecten op <strong>het</strong> getouw zetten, maken lestijd vrij voor deze projecten. In 37,9%van deze scholen wordt de f<strong>in</strong>anciële kost gedragen door de leerl<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong> 20,4% is er een budget voor erfgoededucatieop school. In 23,2% van de scholen die erfgoedprojecten <strong>in</strong>richten is er <strong>in</strong> de vrije ruimte plaats voorerfgoededucatie (zie bijlage 4 tabel 25).Op <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van bijlage 4 vermelden we enkele voorbeelden van geslaagde erfgoededucatieve projecten.23,3% van de secundaire scholen zegt dat de school de leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>formeert over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod.21,1% van de basisscholen zou de ouders <strong>in</strong>formatie hieromtrent verstrekken (zie bijlage 4 tabel 26).50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaNeenOrganiseert uw school projecten rond erfgoed?Grafiek 11: scholen die erfgoedprojecten organiseren100


4.1.2.5 Scholen en de erfgoedsector60,0%50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldWordt er door de school of door leerkrachten van de school occasioneel ofsystematisch samengewerkt met erfgoedverenig<strong>in</strong>gen, -organisaties of -<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genom aan erfgoededucatie te doen?JaNeenBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 12: samenwerk<strong>in</strong>g met erfgoedverenig<strong>in</strong>gen, -organisaties of -<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genScholen werken niet zo vaak samen met de erfgoedsector. Het ASO en <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> doen dit <strong>het</strong> meest:24,7% van beide <strong>onderwijs</strong>niveaus zegt soms samen te werken met de erfgoedsector. In <strong>het</strong> BSO (6,7%) wordt er<strong>het</strong> m<strong>in</strong>st samengewerkt met de erfgoedsector (zie bijlage 4 tabel 27).101


70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldOccasioneel(als degelegenheidzich voordoet)Systematisch(bij bepaaldevakken ofthematieken)Naar aanleid<strong>in</strong>gvan bepaaldeevenementen(Erfgoeddag, OpenMonumentendag)Is deze samenwerk<strong>in</strong>g:Grafiek 13: mate waar<strong>in</strong> de samenwerk<strong>in</strong>g occasioneel dan wel structureel isEen dergelijke samenwerk<strong>in</strong>g gebeurt doorgaans met de plaatselijke heemkundige kr<strong>in</strong>g, met een museum of met deerfgoedcel of toeristische dienst van de gemeente. 62,1% van de scholen die samenwerken met de erfgoedsector (11,4%van <strong>het</strong> totale aantal scholen), zegt dit occasioneel te doen of wanneer de gelegenheid zich voordoet. Slechts 18,2% vande scholen die samenwerken (3,3% van <strong>het</strong> totale aantal scholen) doet dit systematisch (zie bijlage 4 tabel 28).102


40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevulddat de sector ukant-en-klarepakkettenaanbiedt (metuitgewerktelessen voorvoorbereid<strong>in</strong>gen opvolg<strong>in</strong>g)dat u een pakketaangereikt krijgtwaar u zelf meeaan de slag kanen waar u eeneigen accent aankan geven, zonderdaarvoornoodzakelijkoverleg te plegenmet de sectordat u <strong>in</strong> overlegmet de sectoreen programmaop maat van uwleerl<strong>in</strong>gen kansamenstellendat u alles zelfkanvoorbereiden,opvolgen, etc.Wanneer u samenwerkt of zou samenwerken met de erfgoedsector,wenst u dan:Grafiek 14: <strong>het</strong> al dan niet wenselijk zijn van kant-en-klare pakkettenDe meeste respondenten (29,2%) wensen dat de sector pakketten aanreikt waarmee ze zelf aan de slag kunnengaan en waar<strong>in</strong> ze eigen accenten kunnen leggen zonder daarvoor overleg te hoeven plegen met de sector. 20% wil<strong>in</strong> overleg met de sector een pakket op maat van de leerl<strong>in</strong>gen samenstellen, 12,4% wil kant-en-klare pakketten en1,3% wil alles zelf voorbereiden en opvolgen (zie bijlage 4 tabel 29).103


4.1.2.6 Het belang van erfgoededucatie op schoolBijna alle respondenten v<strong>in</strong>den erfgoededucatie op school belangrijk (zie bijlage 4 tabel 30).70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om historisch besefbij te brengenBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 15: doel van erfgoededucatie: historisch besef bijbrengen104


70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om respect op tebrengen voor kunst en cultuurJaBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 16: doel van erfgoededucatie: om respect op te brengen voor kunst en cultuurHistorisch besef bijbrengen en respect opbrengen voor kunst en cultuur lijken <strong>in</strong> de meeste <strong>onderwijs</strong>vormenen -niveaus de belangrijkste redenen om aan erfgoededucatie te doen. Met 46,2% v<strong>in</strong>den de respondenten uit <strong>het</strong>kleuter<strong>onderwijs</strong> historisch besef bijbrengen door erfgoededucatie <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st belangrijk van alle <strong>onderwijs</strong>vormenen -niveaus. In <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (67,1%) is deze doelstell<strong>in</strong>g de tweede belangrijkste. Respect opbrengen voorkunst en cultuur is hier met 68,5% de meest aangekruiste doelstell<strong>in</strong>g (zie bijlage 4 tabel 35-36).105


70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om respect op tebrengen voor andere culturenBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 17: doel van erfgoededucatie: om respect op te brengen voor andere culturen106


70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om leerl<strong>in</strong>gen testimuleren om deel te nemen aan cultuurBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 18: doel van erfgoededucatie: om leerl<strong>in</strong>gen te stimuleren om deel te nemen aan cultuur<strong>Erfgoededucatie</strong> is voor de meeste respondenten eveneens erg belangrijk om leerl<strong>in</strong>gen te stimuleren deel te nemenaan kunst en cultuur en om respect op te brengen voor andere culturen. Met 56,5% van de respondenten(voor beide doelstell<strong>in</strong>gen) geeft ook hier de lagere school <strong>het</strong> vaakst aan dat deze doelstell<strong>in</strong>gen <strong>het</strong> belang vanerfgoededucatie uitmaken (zie bijlage 4 tabel 37-38).107


80,0%60,0%Percent40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om leerl<strong>in</strong>genkritisch te leren omgaan met historische bronnenBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 19: doel van erfgoededucatie: om leerl<strong>in</strong>gen kritisch te leren omgaan met historische bronnenDe leerl<strong>in</strong>gen kritisch leren omgaan met historische bronnen is één van de belangrijke doelstell<strong>in</strong>gen van erfgoededucatie<strong>in</strong> <strong>het</strong> ASO (50,7%), KSO (50%), TSO (46,5%) en <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (49,5%). In <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong>(25,6%), <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (24,2%) en <strong>het</strong> BuSO (22,7%) is deze doelstell<strong>in</strong>g heel watm<strong>in</strong>der belangrijk (zie bijlage 4 tabel 39).108


100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om burgerz<strong>in</strong> testimulerenBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 20: doel van erfgoededucatie: om burgerz<strong>in</strong> te stimuleren109


80,0%60,0%Percent40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om bewustzijn rond<strong>het</strong> belang van bescherm<strong>in</strong>g van erfgoed te weeg te brengenBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 21: doel van erfgoededucatie: om bewustzijn rond <strong>het</strong> belang van bescherm<strong>in</strong>g van erfgoed teweeg te brengen110


Bewustzijn rond <strong>het</strong> belang van bescherm<strong>in</strong>g van erfgoed aanmoedigen en burgerz<strong>in</strong> stimuleren scoren aliets lager, maar worden over <strong>het</strong> algemeen toch nog vrij vaak aangeduid als doelstell<strong>in</strong>gen die <strong>het</strong> belang vanerfgoededucatie uitmaken.Burgerz<strong>in</strong> stimuleren is vooral <strong>in</strong> ASO (45,9%) en BSO (42,2%) een belangrijke doelstell<strong>in</strong>g van erfgoededucatie.Slechts 16,7% van de respondenten uit <strong>het</strong> KSO en 21,1% uit <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> v<strong>in</strong>den dit ook.In de lagere school (42,4%) en <strong>in</strong> <strong>het</strong> ASO (39,7%) v<strong>in</strong>dt men bewustzijn bijbrengen rond <strong>het</strong> belang van bescherm<strong>in</strong>gvan erfgoed belangrijk. De kleuterschool scoort met 23,6% <strong>het</strong> laagste (zie bijlage 4 tabel 40-41).In <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> v<strong>in</strong>dt 47,8% erfgoededucatie belangrijk om e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen te bereiken.Heel wat e<strong>in</strong>dtermen wereldoriëntatie uit <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> kunnen met erfgoededucatie <strong>in</strong> verbandworden gebracht. Dit kan eventueel <strong>het</strong> belang van e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen bij erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong>lager <strong>onderwijs</strong> verklaren. Met 15,9% zijn er <strong>in</strong> <strong>het</strong> BuSO de m<strong>in</strong>ste respondenten die erfgoededucatie van belangv<strong>in</strong>den om ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen te behalen (zie bijlage 4 tabel 31).111


100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om e<strong>in</strong>dtermen enontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen die verband houden met cultureel erfgoed te bereikenBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 22: doel van erfgoededucatie: om e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen die verband houden met cultureelerfgoed te bereiken112


100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school : Om de lessen telaten aansluiten bij de leefwereld van de leerl<strong>in</strong>gBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 23: doel van erfgoededucatie: om de lessen te laten aansluiten bij de leefwereld van de leerl<strong>in</strong>g<strong>Erfgoededucatie</strong> wordt door nog heel wat respondenten belangrijk bevonden om de lessen te laten aansluitenbij de leefwereld van de leerl<strong>in</strong>g. Vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (41,9%) en <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong>(37,5%) is dit <strong>het</strong> geval. In <strong>het</strong> KSO (0%) v<strong>in</strong>dt men dit helemaal niet (zie bijlage 4 tabel 42).113


100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school: Om de lessen <strong>in</strong>teressanterte makenJaBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 24: doel van erfgoededucatie: om de lessen <strong>in</strong>teressanter te makenVooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> TSO (38%) en ASO (31,5%) denkt men de lessen <strong>in</strong>teressanter te maken door erfgoededucatie.114


100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldKruis aan waarom erfgoededucatie van belang is op school: Om identiteitsvormendte werkenJaBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 25: doel van erfgoededucatie: om identiteitsvormend te werkenTot slot zijn er vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> ASO (31,5%) nog heel wat respondenten die v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie van belang isbij identiteitsvorm<strong>in</strong>g. In <strong>het</strong> buitengewoon secundair <strong>onderwijs</strong> v<strong>in</strong>dt slechts 9,1% dit (zie bijlage 4 tabel 34).115


Andere mogelijke redenen om aan erfgoededucatie te doen zoals afwissel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de lessen brengen, <strong>het</strong> bereikenvan andere (dan direct erfgoedgerelateerde) ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen, ‘leren leren’ bevorderen enontspannen kunnen op we<strong>in</strong>ig bijval rekenen (zie bijlage 4 tabel 32, 33, 43 en 45).Belangrijkste doelstell<strong>in</strong>g voor erfgoededucatie per <strong>onderwijs</strong>niveau/vormKOLOBuBoASOTSOBSOKSOBuSOOm respect op te brengen voor kunst en cultuur (51,3%)Om respect op te brengen voor kunst en cultuur (68,5%)Om respect op te brengen voor kunst en cultuur (66,1%)Om respect op te brengen voor kunst en cultuur (64,4%)Om respect op te brengen voor kunst en cultuur (63,4%)Om respect op te brengen voor kunst en cultuur en om historisch besef bij te brengen (53,3%)Om historisch besef bij te brengen en om kritisch te leren omgaan met historische bronnen (50%)Om historisch besef bij te brengen (52,3%)Doelstell<strong>in</strong>gen die erfgoed als doel hebben, maken voor de respondenten veel meer <strong>het</strong> belang van erfgoededucatieuit, dan doelstell<strong>in</strong>gen die erfgoed als middel gebruiken. Opvallend genoeg is dit <strong>het</strong> geval <strong>in</strong> alle<strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus.116


4.1.2.7 Informatie van de erfgoedsector voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaneeOntvangt u <strong>in</strong>formatie over <strong>het</strong> erfgoededucatieaanbod vanuit de sector zelf(erfgoedorganisaties of verenig<strong>in</strong>gen)?Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 26: mate waar<strong>in</strong> men <strong>in</strong>formatie ontvangt over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod vanuit de sectorVooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (45,7%) en <strong>het</strong> ASO (43,2%) ontvangt men <strong>in</strong>formatie van de sector. BSO (24,4%)en KSO (16,7%) worden eerder stiefmoederlijk behandeld.117


50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldV<strong>in</strong>dt u dat u voldoende <strong>in</strong>formatie krijgt?Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)JaneeBeroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 27: mate waar<strong>in</strong> de verkregen <strong>in</strong>formatie als voldoende <strong>in</strong>formatie wordt gezienIn alle <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus v<strong>in</strong>dt slechts een 20 à 30% van de respondenten dat ze voldoende <strong>in</strong>formatiekrijgen over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod van de sector (zie bijlage 4 tabel 47).118


60,0%50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaneeIs deze <strong>in</strong>formatie relevant / nuttig voor uw lespraktijk?Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 28: <strong>in</strong> welke mate de <strong>in</strong>formatie relevant/nuttig geacht wordt voor de lespraktijkDe respondenten uit <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (37,2%) en uit <strong>het</strong> ASO (33,6%) v<strong>in</strong>den, op deze uit <strong>het</strong> KSO na, <strong>het</strong>vaakst dat de <strong>in</strong>formatie die ze krijgen nuttig is voor hun lespraktijk. 50% van de respondenten uit <strong>het</strong> KSO v<strong>in</strong>dtde <strong>in</strong>formatie nuttig (zie bijlage 4 tabel 48).119


70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldGebruikt u deze <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> uw lessen?JaneeBasis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 29: <strong>in</strong> welke mate de <strong>in</strong>formatie gebruikt wordt <strong>in</strong> de lessenDe verkregen <strong>in</strong>formatie wordt eveneens <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (40,2%) en <strong>het</strong> ASO (35,6%) <strong>het</strong> vaakst gebruikt,<strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (35,5%) volgt met rasse schreden (zie bijlage 4 tabel 49).120


Het tijdschrift ‘Klasse’ (51,7%) blijkt de populairste <strong>in</strong>formatiebron over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod. Daarnavolgt <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet met 42,8%. Ook de krant (34%), andere tijdschriften (18,6%), folders van erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genen verenig<strong>in</strong>gen (30,3%), <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> (28,3%), andere leerkrachten (25,4%), persoonlijke contacten metde lokale heemkundige kr<strong>in</strong>g (27,7%), mond-tot-mond (22,1%) en post (16,6%) zijn bronnen van <strong>in</strong>formatieover <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod. De brochure ‘tentoonstell<strong>in</strong>gsaanbod voor groepen 2006’ wordt slechts door6,9% van de respondenten aangeduid (zie bijlage 4 tabel 50).Informatie over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod van de erfgoedsector bereikt <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> onvoldoende envooral <strong>in</strong> ongelijke mate de verschillende <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus. Informatie die toch ontvangen wordt,gebruiken m<strong>in</strong>der dan de helft van de respondenten <strong>in</strong> de lespraktijk en ervaren ze als nuttig. De meest aangewende<strong>in</strong>formatiebronnen over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod zijn <strong>het</strong> tijdschrift ‘Klasse’ en <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet.4.1.2.8 Belemmer<strong>in</strong>gen bij erfgoededucatieF<strong>in</strong>anciële bezwaren zijn de belangrijkste belemmer<strong>in</strong>g voor scholen om aan erfgoededucatie te doen. Voor 27,8%van de scholen is erfgoededucatie te duur. 15,8% van de scholen is niet op de hoogte van <strong>het</strong> bestaande aanboden wijt <strong>het</strong> hieraan niet vaker aan erfgoededucatie te doen. BuSO (20,5%) en TSO (18,3%) v<strong>in</strong>den dit <strong>het</strong> vaakst,<strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (9,7%) <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st. Geen contacten met de erfgoedsector blijkt voor 15,6% vande scholen een belemmer<strong>in</strong>g. Vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> BSO (24,4%) is dit <strong>het</strong> geval. De kleuterscholen zien hier<strong>in</strong> <strong>het</strong> m<strong>in</strong>steproblemen (11,6%).Voor 14,9% van de scholen zijn er andere prioriteiten zoals milieueducatie en gezondheidseducatie, deze zorgenervoor dat erfgoededucatie op <strong>het</strong> achterplan wordt geschoven. Vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (30,6%)stellen deze prioriteiten zich. Slechts 6,7% van de BSO-scholen v<strong>in</strong>den andere prioriteiten een belemmer<strong>in</strong>g omaan erfgoededucatie te doen.121


13,3% van de scholen ziet geen duidelijke richtlijnen <strong>in</strong> <strong>het</strong> leerplan. Met 29,6% van de scholen levert dit <strong>in</strong> <strong>het</strong>TSO <strong>het</strong> meeste problemen op en met 6,5% <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st. Ook <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong>(8,5%) en <strong>het</strong> BuSO (11,4%) ziet hier we<strong>in</strong>ig graten <strong>in</strong>.Onvoldoende tijd is voor 12,9% van de scholen een belemmer<strong>in</strong>g. Vooral <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> kampt metdeze problematiek (ASO: 29,5%, BSO: 26,7%, KSO: 16,7%, TSO: 23,9%). In de kleuterscholen (4,5%) en <strong>het</strong>buitengewoon basis <strong>onderwijs</strong> (4,8%) is tijd <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st een probleem.10,8% van de scholen v<strong>in</strong>dt dat <strong>het</strong> aanbod van de erfgoedsector onvoldoende aangepast is aan de noden van<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Scholen voor BuSO v<strong>in</strong>den dit <strong>het</strong> vaakst (15,9%).In <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> vormt <strong>het</strong> feit dat erfgoed al voldoende aan bod komt <strong>in</strong> de est<strong>het</strong>ica- en geschiedenislesseneen belemmer<strong>in</strong>g om ook buiten deze lessen aan erfgoededucatie te doen (ASO: 20,5%, KSO: 33,3%en TSO: 16,9%).Onvoldoende leerkrachten die voldoende onderlegd zijn (9,3%), geen leerkrachten die zich ervoor willen engageren(7,9%), onvoldoende erfgoed <strong>in</strong> de buurt (7,1%), handboeken schenken geen aandacht aan erfgoed (6,2%),de erfgoedsector is te we<strong>in</strong>ig pedagogisch onderlegd (6,2%), onvoldoende <strong>in</strong>frastructuur <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g (6,1%),onvoldoende <strong>in</strong>frastructuur <strong>in</strong> de school (5,9%), erfgoed spreekt de leerl<strong>in</strong>gen niet aan (3,6%), er is te we<strong>in</strong>igaanbod (3,5%), erfgoededucatie is niet geschikt voor de leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> onze school (2,8%), de schoolmentaliteit laatdit niet toe (1,9%), onmogelijk door <strong>in</strong>terne organisatie van de school (1,4%), past niet b<strong>in</strong>nen e<strong>in</strong>dtermen enontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen (1,2%) vormen geen significante belemmer<strong>in</strong>gen (zie bijlage 4 tabel 51).122


Belangrijkste belemmer<strong>in</strong>g per <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveauKOLOBuBoASOTSOBSOKSOBuSOF<strong>in</strong>anciële bezwaren: te duur (23,1%)F<strong>in</strong>anciële bezwaren: te duur (31%)F<strong>in</strong>anciële bezwaren: te duur (32,3%)Geen tijd (26,7%)F<strong>in</strong>anciële bezwaren: te duur (31%)F<strong>in</strong>anciële bezwaren: te duur (33,3%)Al voldoende aan bod <strong>in</strong> de lessen geschiedenis- en est<strong>het</strong>ica (33,3%)F<strong>in</strong>anciële bezwaren: te duur (22,7%)Het f<strong>in</strong>anciële aspect is voor de meeste <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus de belangrijkste belemmer<strong>in</strong>g om nietof niet nog meer aan erfgoededucatie te doen. In <strong>het</strong> ASO echter heeft men onvoldoende tijd en <strong>in</strong> <strong>het</strong> KSOkomt erfgoed voldoende aan bod <strong>in</strong> de lessen geschiedenis en est<strong>het</strong>ica.123


4.1.2.9 Aanwezige competenties70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldTe we<strong>in</strong>ig Redelijk GoedIn welke mate zijn er <strong>in</strong> de school (bij u of bij collega’s) de nodige competentiesaanwezig om <strong>in</strong>itiatieven rond erfgoededucatie te ontwikkelen?Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 30: aanwezigheid van de nodige competenties om erfgoededucatieve <strong>in</strong>itiatieven te ontwikkelenIn de meeste scholen zijn er <strong>in</strong> redelijke mate competenties aanwezig om <strong>in</strong>itiatieven rond erfgoededucatie teontwikkelen. Kleuterscholen, lagere scholen, scholen voor buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> en TSO duiden <strong>het</strong> vaakst124


aan dat er te we<strong>in</strong>ig competenties aanwezig zijn. De meeste scholen echter schatten de aanwezige competenties <strong>in</strong>als ‘redelijk’ (zie bijlage 4 tabel 52).100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldWe<strong>in</strong>ig persoonlijkebelangstell<strong>in</strong>g voorerfgoedEr werd geenaandacht aanbesteed <strong>in</strong> delerarenopleid<strong>in</strong>gTe we<strong>in</strong>igbijschol<strong>in</strong>gsmogelijkhedenWelke mogelijke verklar<strong>in</strong>g ziet u voor <strong>het</strong> ontbreken van deze competenties?Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 31: mogelijke verklar<strong>in</strong>gen voor <strong>het</strong> ontbreken van deze competenties125


In alle <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus, behalve <strong>het</strong> KSO ziet men <strong>het</strong> feit dat er te we<strong>in</strong>ig aandacht besteed wordtaan erfgoed <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>g <strong>het</strong> vaakst als verklar<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> ontbreken van deze competenties (zie bijlage4 tabel 53).70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldEigen <strong>in</strong>teresse Opleid<strong>in</strong>g Navorm<strong>in</strong>gHoe zijn deze competenties (van u of een collega) verworven?Basis<strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>Basis<strong>onderwijs</strong>: lagerBuitengewoon Basis<strong>onderwijs</strong>Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)Kunst Secundair Onderwijs (KSO)Technisch Secundair Onderwijs (TSO)Buitengewoon Secundair OnderwijsGrafiek 32: manier waarop de competenties verworven werden126


Respondenten uit alle <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus halen <strong>het</strong> vaakst eigen <strong>in</strong>teresse aan als de manier waaropeventuele competenties <strong>in</strong>zake erfgoededucatie zijn verworven (zie bijlage 4 tabel 54).4.1.2.10 Bijschol<strong>in</strong>gen of naschol<strong>in</strong>genDe meerderheid van de respondenten heeft nooit een bij- of naschol<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verband met erfgoededucatie gevolgd.Enkel respondenten uit <strong>het</strong> ASO (12,3%), KSO (16,7%) en TSO (8,5%) volgen soms bijschol<strong>in</strong>g of naschol<strong>in</strong>gendie hiermee verband houden (zie bijlage 4 tabel 55).Slechts enkele respondenten uit <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> volgden een bijschol<strong>in</strong>g of naschol<strong>in</strong>g. Het gaat hier om eengidsencursus, enkele lez<strong>in</strong>gen over erfgoed en een cursus over oude documenten <strong>in</strong> archieven. Respondenten uit delagere school volgden bijschol<strong>in</strong>gen en naschol<strong>in</strong>gen zoals lez<strong>in</strong>gen over archeologie, de studiedag ‘Erf Goed knipGoed’, een licentie kunstwetenschappen en archeologie en bijschol<strong>in</strong>gen georganiseerd door <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong>.Respondenten uit <strong>het</strong> ASO en TSO waren onder andere aanwezig op de HEREDUC-studiedag, een cursus rondmuseumeducatie, een cursus van de Simon Stev<strong>in</strong>verenig<strong>in</strong>g, studiedagen geschiedenis, lez<strong>in</strong>gen van Taxandria enbijschol<strong>in</strong>gen via de universiteit, een vorm<strong>in</strong>gsdag van de Veerman <strong>in</strong> <strong>het</strong> Huis van Alijn, etc.4.1.2.11 Samenvatt<strong>in</strong>g• Het erfgoedbegrip wordt vooral geassocieerd met <strong>het</strong> materiële (roerend en onroerend), <strong>het</strong> ‘eigene’ en<strong>het</strong> oude. Het is dan ook dit erfgoed dat door de respondenten <strong>het</strong> meest geschikt geacht wordt om aanerfgoededucatie te doen. Enkel sprookjes vormen een uitzonder<strong>in</strong>g en worden eveneens als geschikte lesstofvoor erfgoededucatie beschouwd. <strong>Erfgoededucatie</strong> past volgens de respondenten best bij geschiedenisof wereldoriëntatie, muzisch-creatieve vakken/leerdome<strong>in</strong>en en taalvakken/leerdome<strong>in</strong>en. Het is ook <strong>in</strong>deze vakken/leerdome<strong>in</strong>en dat erfgoed effectief <strong>het</strong> vaakst aan bod komt.127


• De erfgoedsector lijkt we<strong>in</strong>ig bekend bij de respondenten. Enkel evenementen als Open Monumentendagen Erfgoeddag en musea als In Flanders Fields en <strong>het</strong> Huis van Alijn genieten bekendheid.• Eerder ‘traditionele’ erfgoededucatieve uitstappen en lessen zijn nog steeds <strong>het</strong> meest <strong>in</strong> trek. En ook hierblijkt dat materieel, ‘eigen’ erfgoed vaker aan bod komt dan <strong>het</strong> immaterieel erfgoed en <strong>het</strong> erfgoed uitandere culturen.• Coörd<strong>in</strong>atiegroepjes die zich bezighouden met erfgoededucatie zijn erg schaars en waar ze er toch zijn <strong>in</strong><strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> worden ze vooral bevolkt door leraren geschiedenis en est<strong>het</strong>ica/kunstgeschiedenis.• Slechts iets m<strong>in</strong>der dan één zesde van de scholen organiseert projecten rond erfgoed. Deze projectenzijn dan wel meestal vak- en leeftijdoverschrijdend, maar niet <strong>onderwijs</strong>vormoverschrijdend. In circadrie vierde van de gevallen wordt er lestijd vrijgemaakt voor deze projecten, de f<strong>in</strong>anciële kost wordt <strong>in</strong>iets meer dan één derde van de gevallen door de leerl<strong>in</strong>gen gedragen en <strong>in</strong> één vijfde van de scholen dieprojecten organiseert is er hiervoor een budget aanwezig. Zulke projecten kunnen <strong>in</strong> bijna één vierde vande organiserende scholen <strong>in</strong> de vrije ruimte.• M<strong>in</strong>der dan één vierde (18,4%) van de scholen zegt soms samen te werken met de erfgoedsector. Wanneerdit toch gebeurt gaat <strong>het</strong> vooral om occasionele samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden met een heemkundige kr<strong>in</strong>g,een museum, een erfgoedcel of de toeristische dienst van de gemeente.• De respondenten v<strong>in</strong>den erfgoededucatie op school belangrijk. De doelstell<strong>in</strong>gen die <strong>het</strong> vaakst wordenaangehaald als redenen om aan erfgoededucatie te doen, hebben erfgoed als doel (historisch besef bijbrengen,respect opbrengen voor kunst en cultuur, etc.). Erfgoed wordt veel m<strong>in</strong>der gezien als middel omandere doelstell<strong>in</strong>gen te bereiken.• Informatie over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod van de erfgoedsector stroomt onvoldoende door naar <strong>het</strong><strong>onderwijs</strong> en vooral <strong>in</strong> ongelijke mate naar de verschillende <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus. De <strong>in</strong>formatie128


die toch doorstroomt wordt door m<strong>in</strong>der dan de helft van de respondenten als nuttig ervaren en <strong>in</strong> delespraktijk gebruikt. De meest aangewende <strong>in</strong>formatiebronnen over <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod zijn<strong>het</strong> tijdschrift ‘Klasse’ en <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet.• De f<strong>in</strong>anciële blijkt de belangrijkste belemmer<strong>in</strong>g te zijn om niet of niet nog meer aan erfgoededucatiete doen. Ook <strong>het</strong> feit dat scholen niet op de hoogte zijn van <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod en dat eronvoldoende contacten zijn met de sector ervaart men als belemmer<strong>in</strong>gen.• De meeste respondenten v<strong>in</strong>den dat er bij hen op school <strong>in</strong> redelijke mate competenties aanwezig zijn omaan erfgoededucatie te doen. Als verklar<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> eventueel ontbreken van deze competenties wordt<strong>het</strong> vaakst aangehaald dat er <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>gen te we<strong>in</strong>ig aandacht naar erfgoed gaat. Vooral dooreigen <strong>in</strong>teresse zouden deze competenties dan toch verworven zijn. Slechts enkele respondenten volgdenreeds bijschol<strong>in</strong>gen of naschol<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verband met erfgoed of erfgoededucatie.129


4.1.3 Focusgroepen4.1.3.1 Methodologie en tim<strong>in</strong>gHet kwantitatieve luik van dit onderzoek laat niet toe om voldoende nuances te sc<strong>het</strong>sen en biedt geen antwoordop de ‘hoe’-vragen. Een gestandaardiseerde vragenlijst (zoals deze van de webenquête) kan moeilijk complexeen diverse situaties onderscheiden. Wanneer we willen peilen naar de manier waarop erfgoededucatie aangepaktwordt (didactische werkvormen), naar de mate waar<strong>in</strong> er hierbij reken<strong>in</strong>g gehouden wordt met de diversiteit vande leerl<strong>in</strong>g, naar de manier waarop erfgoed zich b<strong>in</strong>nen verschillende studiericht<strong>in</strong>gen zou kunnen manifesteren,etc. dan begeven we ons op kwalitatiever en dus m<strong>in</strong>der meetbaar terre<strong>in</strong>.Werken met focusgroepen lijkt ons de meest aangewezen methode om dit kwalitatieve luik <strong>in</strong> te vullen. Hetwerken met focusgroepen is een onderzoekstechniek die tot doel heeft kwalitatieve data te verzamelen doormiddel van gefocuste <strong>in</strong>terviewtechnieken en groepsdiscussies. Drie elementen vormen met andere woordende kern van deze onderzoekstechniek. Het doel van focusgroepen is <strong>het</strong> beantwoorden van onderzoeksvragen.Dit gebeurt door <strong>het</strong> verzamelen, analyseren en rapporteren van gegevens. Daarnaast hebben focusgroepen eengeconstrueerd karakter. Het zijn geen weergaven van een natuurlijke omgev<strong>in</strong>g en <strong>het</strong> gesprek dat gevoerd wordtis geen dagelijks gesprek. Tot slot is er de groepsdynamiek die een belangrijk element is bij de analyse van de data(Mortelmans, 2005:9).Net zoals bij andere kwalitatieve onderzoekstechnieken is de reikwijdte beperkt en wordt er geen representativiteitnagestreefd. De analyse gebeurt op een kwalitatieve manier, dus zonder statistiek. Het doel is te komen tot eendiepgaand begrijpen van de men<strong>in</strong>gen en houd<strong>in</strong>gen van de respondenten. Daarom ook dat een beperkt aantaldeelnemers aan te raden en te verantwoorden is.Vaak komen focusgroepen <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met surveyonderzoek voor. Meestal worden ze <strong>in</strong>gezet als aftastendvooronderzoek. In heel wat gevallen echter wordt de techniek - net als hier - gebruikt als uitdiep<strong>in</strong>g van deresultaten bekomen door <strong>het</strong> surveyonderzoek (Mortelmans, 2005:10).130


De techniek kent, net als andere onderzoekstechnieken enkele voor- en nadelen. Focusgroepen zijn vrij eenvoudigen laag <strong>in</strong> kostprijs. Op relatief korte tijd kan heel wat <strong>in</strong>formatie vergaard worden. Het is een openmethode waarbij de moderator we<strong>in</strong>ig directe <strong>in</strong>vloed heeft op <strong>het</strong> verloop van <strong>het</strong> gesprek. De methode isverder erg flexibel en <strong>in</strong>teractief. De deelnemers reageren op elkaars uitspraken en stuwen de dataverzamel<strong>in</strong>gvoort. De respondenten kunnen van men<strong>in</strong>g veranderen of zich net vastbijten <strong>in</strong> een standpunt. Het werkenmet grote groepen behoort tot de mogelijkheid en de resultaten zijn eenvoudig te <strong>in</strong>terpreteren. Toch vergtdeze methode grote procesbewak<strong>in</strong>g van de moderator. Hij moet immers beletten dat <strong>het</strong> gesprek afdwaalten er tevens voor zorgen dat <strong>het</strong> aangenaam verloopt. De analyse is eerder complex: opmerk<strong>in</strong>gen mogenniet uit de context gelicht worden, voorbarige conclusies zijn uit den boze en trends en evoluties dienenafgeleid te worden uit ellenlange uitgeschreven bandopnames. Controversiële onderwerpen worden beterniet via focusgroepen behandeld. Het werven van deelnemers is niet bepaald een s<strong>in</strong>ecure. Ten slotte kunnende resultaten ongemerkt vertekend zijn, omdat mensen soms ‘sociaal wenselijke’ antwoorden willen geven(Mortelmans, 2005:24-26).Focusgroepen lijken ons hier echter de gepaste techniek. Ze brengen mensen samen die bepaalde eigenschappendelen. In dit geval zijn alle deelnemers leerkrachten die lesgeven <strong>in</strong> een bepaalde <strong>onderwijs</strong>niveau/-vorm.De groepen zijn zo homogeen mogelijk samengesteld. Dit maakt dat deelnemers benieuwd en geïnteresseerdzijn <strong>in</strong> de gedrag<strong>in</strong>gen en men<strong>in</strong>gen van de andere deelnemers. Die lijken op hen, maar doen en denken oversommige d<strong>in</strong>gen toch anders. Wanneer de discussie goed op gang is, zullen ze de andere deelnemers beg<strong>in</strong>nente bevragen over hun gedrag<strong>in</strong>gen en motivaties. Op die manier ontstaat vanuit de groep <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> complexefenomenen. Deze dynamiek ontbreekt volledig <strong>in</strong> een diepte-<strong>in</strong>terview. Complexe onderwerpen leiden dedeelnemers soms op eigen houtje naar nieuwe dome<strong>in</strong>en of nuances, waardoor nieuwe <strong>in</strong>zichten gegenereerdworden (Mortelmans, 2005:14).131


Focusgroepen brengen dus mensen uit <strong>het</strong> veld met een gelijkaardige achtergrond of voorgeschiedenis samen. Indit geval worden ze <strong>in</strong>gedeeld per <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau: Algemeen Secundair Onderwijs, Technisch SecundairOnderwijs, Beroeps Secundair Onderwijs, Kunst Secundair Onderwijs, Kleuter<strong>onderwijs</strong>, Lager Onderwijs, BuitengewoonBasis<strong>onderwijs</strong> en Buitengewoon Secundair Onderwijs.Deze focusgroepen worden samengesteld via <strong>het</strong> nemen van een systematische random steekproef uit lijsten vanalle <strong>Vlaamse</strong> scholen. De directies van deze scholen ontvangen een brief om een afgevaardigde van de school testuren. Bij focusgroepen wordt er, omwille van <strong>het</strong> verzekeren van de homogeniteit, meestal voor gekozen omde respondenten eigenhandig te selecteren. In dit geval echter bev<strong>in</strong>dt de homogeniteit zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> feit dat alledeelnemers leerkrachten zijn van een bepaalde <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau. Alle leerkrachten uitnodigen zou uiteraardniet werkbaar zijn, daarom moet er uit de bestaande lijsten een nieuwe selectie worden gemaakt. Omdat er geenbijkomende criteria zijn, wordt voor een random steekproef gekozen.De focusgroepen voor de scholen worden georganiseerd op 13 september (ASO en TSO), 20 september (BSO enKSO), 27 september (kleuter- en lager <strong>onderwijs</strong>) en 4 oktober 2006 (buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> en buitengewoonsecundair <strong>onderwijs</strong>). Elke focusgroep duurt circa 2 uur en er wordt gewerkt met een semi-gestandaardiseerdevragenlijst.4.1.3.2 Resultaten4.1.1.2.1 Erfgoed- en erfgoededucatiebegripDe meeste deelnemers hanteren een vrij ruim erfgoedbegrip. Enkele deelnemers wisten vooraf niet echt wat zeonder erfgoed moesten verstaan en dachten spontaan aan kunsten en monumenten. Deze deelnemers v<strong>in</strong>denzaken zoals landschappen en gebruiken, ook erfgoed wanneer ze horen dat andere deelnemers deze onder <strong>het</strong> erf-132


goedbegrip catalogiseren. Ze dachten er niet meteen aan, maar bij nader <strong>in</strong>zien v<strong>in</strong>den ze dergelijke zaken erfgoed.Na overleg besluiten alle deelnemers dat erfgoed heel wat meer <strong>in</strong>houdt dan enkel kunsten en monumenten. Menomschrijft erfgoed als ‘alles wat we van vroeger kunnen gebruiken’, ‘<strong>het</strong>geen uit <strong>het</strong> verleden overgebleven is’, ‘alles watwe willen bewaren uit <strong>het</strong> verleden’ en ‘alles wat ons met <strong>het</strong> verleden b<strong>in</strong>dt’. Er zijn geen opmerkelijke verschillentussen de focusgroepen.In alle focusgroepen wordt erfgoededucatie <strong>in</strong> verband gebracht met ‘waarden overbrengen’ en met ‘oog leren krijgenvoor erfgoed’. Enkel <strong>in</strong> de focusgroep kleuter<strong>onderwijs</strong> bestaat er geen consensus over ‘waarden overbrengen’.Zo vraagt iemand zich af ‘of je kleuters al waarden kan bijbrengen, of ze al iets naar waarde kunnen schatten. Zeer vaakmoet hen nog geleerd worden zorg te dragen voor eigen spullen.’Volgens de deelnemers van de focusgroep lager <strong>onderwijs</strong> is één van de doelstell<strong>in</strong>gen van erfgoededucatie ‘kennisverwerven over de eigen gemeente’. Dit kadert volgens de respondenten <strong>in</strong> de leerplannen van wereldoriëntatie.In de focusgroep BuBO, ASO en TSO wordt ook identiteitsvorm<strong>in</strong>g genoemd als doelstell<strong>in</strong>g voor erfgoededucatie.‘Erfgoed gaat ook over je afkomst, over wie je bent’. ‘Je moet de leerl<strong>in</strong>gen tonen dat bepaalde zaken echt <strong>in</strong> onzecultuur <strong>in</strong>gebakken zitten.’Enkel <strong>in</strong> de focusgroep KSO noemt men ‘nadenken over de toekomst van erfgoed’ als een van de doelstell<strong>in</strong>gen vanerfgoededucatie. Dit hoeft uiteraard niet te verwonderen, sommige leerl<strong>in</strong>gen zullen later beroepshalve geconfronteerdworden met bijvoorbeeld herbestemm<strong>in</strong>g van monumenten. Leerl<strong>in</strong>gen moeten zich via erfgoed bewust wordenvan <strong>het</strong> verleden, maar ze ‘mogen dat verleden niet op formol zetten’. ‘Het verleden wordt steeds geher<strong>in</strong>terpreteerd en <strong>het</strong>kan jonge kunstenaars <strong>in</strong>spireren. <strong>Erfgoededucatie</strong> moet dus gericht zijn op vandaag en vooral op de toekomst’.De deelnemers van de focusgroep BuSO halen ook doelstell<strong>in</strong>gen als ‘<strong>het</strong> leren omgaan met beeldcultuur’ of ‘<strong>het</strong> lerenlezen van beelden’ aan. Daarnaast wijzen ze op de sociale functie van erfgoed (en cultuur <strong>in</strong> <strong>het</strong> algemeen). ‘Uitstappen<strong>in</strong> <strong>het</strong> teken van erfgoed dragen bij aan sociale vaardigheden. Sommige leerl<strong>in</strong>gen vertonen plots een heel ander sociaal133


gedrag, ze zijn communicatiever, bloeien open. De sociale functie van cultuur is zeer belangrijk. Er komen automatisch gesprekkenop gang. Erfgoed gaat over sociale vaardigheden en waarden. Dit is voor ons de meerwaarde van zulke educatie.’In alle focusgroepen, behalve de focusgroep ASO, v<strong>in</strong>den de deelnemers alle erfgoedvormenpotentiële lesonderwerpen. De deelnemers van de focusgroep ASO weten dat bijvoorbeeld tu<strong>in</strong>kaboutersals erfgoed beschouwd worden, maar v<strong>in</strong>den dit geen stof voor educatie: ‘je kan <strong>het</strong>wel eens aanhalen, maar we hebben geen tijd om alles te behandelen, daarom moeten we ons op debelangrijkste zaken focussen’.4.1.1.2.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> en vakken of leerdome<strong>in</strong>en<strong>Erfgoededucatie</strong> past volgens de respondenten bij taalvakken, muzische vorm<strong>in</strong>g, wereldoriëntatie, geschiedenis,est<strong>het</strong>ica, plastische opvoed<strong>in</strong>g, project algemene vakken of maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g, godsdienst, algemeen socialevorm<strong>in</strong>g en vrijetijdsvaardigheden (BuO), maar ook bij sommige praktijkvakken <strong>in</strong> TSO en BSO. Daarnaastv<strong>in</strong>den de deelnemers dat er ook heel wat vakoverschrijdende mogelijkheden zijn voor erfgoededucatie.In <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (zowel gewoon als buitengewoon) wijzen de respondenten erop dat erfgoededucatie bijuitstek een thema is voor wereldoriëntatie. In wereldoriëntatie komen cultuur en geschiedenis beide voldoende aanbod. Dit leerdome<strong>in</strong> wordt volledig vakoverschrijdend benaderd. Er moet net afgestapt worden van dat “vakjesdenken”,daarom oppert één van de respondenten dat erfgoed zeker niet afzonderlijk aan bod mag komen, <strong>het</strong> issowieso geïntegreerd <strong>in</strong> wereldoriëntatie. Zo is de eigen gemeente een belangrijk thema voor wereldoriëntatie <strong>in</strong><strong>het</strong> vierde leerjaar, waar<strong>in</strong> ook erfgoed uit de gemeente een plaats krijgt. In <strong>het</strong> handboek ‘WERO Signaal’ komterfgoed trouwens vaak aan bod.Een deelnemer van de focusgroep BuBO is zorgleerkracht en werkt met ICO (<strong>in</strong>tercultureel <strong>onderwijs</strong>), daar<strong>in</strong>krijgt erfgoed ook steevast een plaats.134


Enkele deelnemers van de focusgroep BuSO wijzen erop dat bij hen op school niet alles <strong>in</strong> vakken is onderverdeeld.De les<strong>in</strong>houden hangen hier meer af van de persoonlijke <strong>in</strong>teresses van de leraren. De algemene vakken wordensteeds meer geïntegreerd opgevat.4.1.1.2.3 <strong>Erfgoededucatie</strong>ve activiteiten en samenwerk<strong>in</strong>g met de erfgoedsectorDe scholen die een vertegenwoordiger naar de focusgroepen stuurden, bezoeken musea, monumenten en stedenmet de leerl<strong>in</strong>gen. Enkele scholen organiseerden projecten rond erfgoed.Vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (zowel gewoon als buitengewoon) en <strong>het</strong> BuSO worden er heel wat projecten ronderfgoed of projecten waar<strong>in</strong> erfgoed uitgebreid aan bod komt op <strong>het</strong> getouw gezet. In een van de lagere scholenwerd er bijvoorbeeld een ‘museum voor één dag’ <strong>in</strong>gericht. De leerl<strong>in</strong>gen brachten elk iets mee dat hen dierbaar is.Rond deze objecten werd gewerkt en tot slot een tentoonstell<strong>in</strong>g opgesteld. In een buitengewone basisschool waser een thema ‘wat zou ik willen bewaren voor de toekomst?’. Ook hiervoor brachten de leerl<strong>in</strong>gen iets mee dat voorhen waardevol is. In dezelfde school was er ook een project ‘namen noemen’, waar<strong>in</strong> de leerl<strong>in</strong>gen op zoek g<strong>in</strong>gennaar de afkomst van hun naam.In de focusgroep kleuter<strong>onderwijs</strong> zetelde een lerares uit <strong>het</strong> fre<strong>in</strong>et<strong>onderwijs</strong> en <strong>in</strong> de focusgroep BuBO een leraresuit een projectklas. Beiden werken projectmatig. In de fre<strong>in</strong>etklas ontstaat er telkens een projectthema uit depraatronde. Hier wordt dan één of meerdere dagen rond gewerkt. Heel vaak zijn dit thema’s die verband houdenmet erfgoed. Zo gebeurt <strong>het</strong> dat één van de k<strong>in</strong>deren een ridderboek mee heeft en dat kastelen <strong>het</strong> thema van dedag worden. In de projectklas van <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> krijgen de leerl<strong>in</strong>gen een thema en werken zeb<strong>in</strong>nen dat thema een zelfgekozen onderwerp uit. Zo was er een thema ‘stenen’, één leerl<strong>in</strong>g werkte rond stenenprehistorische artefacten en een andere rond middeleeuwse stenen (zoals <strong>het</strong> Gravensteen).135


Samenwerken met de sector lijkt eveneens <strong>het</strong> vaakst te gebeuren <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> BuSO. Zo werd erop een school een project uitgewerkt <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> Museum Dr. Guisla<strong>in</strong> en werd er door sommigescholen al samengewerkt met de heemkundige kr<strong>in</strong>g of met de toeristische dienst van de gemeente.Een BuSO-school werkte samen met de heemkundige kr<strong>in</strong>g rond <strong>het</strong> dertigjarige bestaan van de school. Hetschoolgebouw echter herbergt al meer dan honderd jaar leerl<strong>in</strong>gen. De leerl<strong>in</strong>gen hebben samen met de ledenvan de heemkundige kr<strong>in</strong>g opgezocht <strong>in</strong> <strong>het</strong> archief, ze hebben foto’s <strong>in</strong>gekaderd, etc. en dit alles heeft geleid toteen tentoonstell<strong>in</strong>g. In andere BuSO-scholen komen er soms kunstenaars naar de school. Heel vaak vertrekt mendan vanuit oude kunsten om nieuwe <strong>in</strong>terpretaties te maken. In nog een andere school werkt men samen met deIJzertoren. In een project rond de Eerste Wereldoorlog wordt de IJzertoren bezocht. De bijhorende cursus staat opde website van de IJzertoren en is dus ook door andere scholen te gebruiken.De deelnemende ASO-, TSO-, BSO- en KSO-scholen werken heel wat m<strong>in</strong>der vaak samen met de erfgoedsector.De deelnemers aan de focusgroep ASO staan hier zelfs eerder weigerachtig tegenover. Ze v<strong>in</strong>den <strong>het</strong> meestal ‘veelmakkelijker om <strong>het</strong> meteen zelf te doen. Heel vaak hebben de organisaties onvoldoende competenties <strong>in</strong> huis om iets vooreen klas te brengen. Daarnaast kruipt er veel tijd <strong>in</strong> een samenwerk<strong>in</strong>g en die hebben we niet.’<strong>Erfgoededucatie</strong> kent zelden een doorgaande leerlijn. De activiteiten <strong>in</strong> de verschillende leerjaren staan op zich.In <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> kunnen we wel spreken van een doorgaande leerlijn, omdat er een leerlijn wordt opgesteldvoor wereldoriëntatie en erfgoed daar<strong>in</strong> geïntegreerd is. In een ASO-school is er <strong>in</strong> de tweede graad een projectrond steden. Er worden zes steden bezocht en de complexiteit wordt steeds uitgebreid. Men plant dit project uit tebreiden naar de eerste en de derde graad.136


4.1.1.2.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> en evaluatieWat de evaluatie van de leerl<strong>in</strong>gen betreft, duiken er over de verschillende <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus uiteenlopendemen<strong>in</strong>gen op. Heel wat respondenten v<strong>in</strong>den de ervar<strong>in</strong>g <strong>het</strong> belangrijkst en v<strong>in</strong>den een quoter<strong>in</strong>gvoor erfgoededucatie daarom niet belangrijk. Anderen v<strong>in</strong>den dat, wanneer erfgoed b<strong>in</strong>nen bepaalde vakken ofleerdome<strong>in</strong>en aan bod komt, zoals wereldoriëntatie en geschiedenis, <strong>het</strong> niet meer dan normaal is dat de leerl<strong>in</strong>genhiervoor b<strong>in</strong>nen deze vakken gequoteerd worden. Nog anderen v<strong>in</strong>den een evaluatie noodzakelijk omdat de leerl<strong>in</strong>genhierdoor gemotiveerd worden.Enkel <strong>in</strong> de focusgroep ASO is men unaniem: ‘een evaluatie is noodzakelijk, we moeten weg van <strong>het</strong> idee dat een uitstappuur amusement is. Meestal werken we daarom met werkblaadjes, niet omdat dit een goede optie is, maar wel omdatdit de best mogelijke is. Je straft er misschien wel de geïnteresseerden mee, maar <strong>het</strong> is net voor de m<strong>in</strong>der geïnteresseerdendat je <strong>het</strong> moet doen, de anderen zullen uit eigen beweg<strong>in</strong>g al eens een bezoekje plannen’.In alle deelnemende scholen worden de activiteiten geëvalueerd en daarna bijgestuurd. Meestal echter gebeurtdit <strong>in</strong>formeel, onder leerkrachten of <strong>in</strong> de volgende les door een gesprek met de leerl<strong>in</strong>gen. Enkele leerkrachtenleggen de leerl<strong>in</strong>gen een vragenlijstje voor of laten de leerl<strong>in</strong>gen drie positieve en drie negatieve zakenopschrijven.4.1.1.2.5 De prijs van erfgoededucatieIn alle <strong>onderwijs</strong>vormen en -niveaus wordt <strong>het</strong> prijskaartje als grootste belemmer<strong>in</strong>g voor erfgoededucatie gezien.Vooral <strong>het</strong> vervoer weegt door <strong>in</strong> de kostprijs.Heel wat deelnemers zien gratis mogelijkheden, maar ze v<strong>in</strong>den dat deze de duurdere activiteiten niet zomaar kunnenvervangen. ‘Alle leerl<strong>in</strong>gen uit Vlaanderen zouden de grote <strong>Vlaamse</strong> steden toch eens bezocht moeten hebben en eenpaar <strong>in</strong>teressante musea, onafhankelijk van de ligg<strong>in</strong>g van de school’.137


In de focusgroepen BuBO en BuSO wijst men erop dat dit probleem nog groter is <strong>in</strong> deze scholen. De gez<strong>in</strong>nenwaar de k<strong>in</strong>deren deel van uitmaken zijn over <strong>het</strong> algemeen m<strong>in</strong>der begoed dan die van k<strong>in</strong>deren uit <strong>het</strong> gewoon<strong>onderwijs</strong>. Toch zou er net bijzondere aandacht moeten gaan naar de leerl<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> BuO. Heel vaak brengenhun ouders hen helemaal niet <strong>in</strong> contact met erfgoed (of cultuur <strong>in</strong> <strong>het</strong> algemeen). De school is voor hen de enigeweg om hier kennis mee te maken.4.1.1.2.6 <strong>Erfgoededucatie</strong> en sociale en culturele diversiteitMet sociale en culturele diversiteit van de leerl<strong>in</strong>gen wordt zelden bewust reken<strong>in</strong>g gehouden. Meestal is dit nietop voorhand <strong>in</strong>gecalculeerd, wel is er steeds ruimte voor. Dit wordt dan ook als vanzelfsprekend beschouwd voorelke vorm van educatie.De projecten waar<strong>in</strong> de leerl<strong>in</strong>gen ‘eigen’ erfgoed moeten meebrengen, brachten wel telkens gesprekken over diversiteitop gang.In een school voor buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> werd er <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de verschillende godsdienstleerkrachteneen project georganiseerd rond plaatsen van eredienst uit de verschillende godsdiensten die er op schoolaanwezig zijn. De k<strong>in</strong>deren legden zelf aan de k<strong>in</strong>deren van een andere godsdienst uit hoe <strong>het</strong> er <strong>in</strong> hun synagoge,moskee, kerk, etc. aan toe gaat.4.1.1.2.7 <strong>Erfgoededucatie</strong> en authenticiteit/aanschouwelijkheidAlle respondenten v<strong>in</strong>den authenticiteit belangrijk. Wanneer je de echte objecten, monumenten, kunstwerken,etc. kan tonen, onthouden de leerl<strong>in</strong>gen <strong>het</strong> beter, krijgen ze een ervar<strong>in</strong>g mee. Deze ervar<strong>in</strong>g is vaak de aanzet totgesprekken, op die manier krijgt <strong>het</strong> erfgoed ook een sociale functie.Jammer genoeg echter ontbreken tijd en middelen en moet er daarom vaak met representaties gewerkt worden. Er138


moet steeds gezocht worden naar een mooi evenwicht tussen beide.Representaties zijn noodzakelijk want je moet de leerl<strong>in</strong>gen iets kunnen tonen, daarom wordt er <strong>in</strong> de focusgroepASO geopperd dat de erfgoedsector <strong>in</strong> meer en kwaliteitsvolle representaties zou moeten voorzien.4.1.1.2.8 <strong>Erfgoededucatie</strong> en digitaliser<strong>in</strong>gDigitaliser<strong>in</strong>g speelt zo goed als geen rol bij erfgoededucatie <strong>in</strong> de deelnemende scholen. In sommige scholenmaken de leerl<strong>in</strong>gen wel opdrachten op <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet en deze kunnen erfgoedgerelateerd zijn. In heel wat scholen ishiertoe echter geen mogelijkheid. Sommige klassen hebben slechts één computer en <strong>in</strong> andere scholen is er slechtséén computerlokaal dat steeds <strong>in</strong> gebruik is. Sommige leraren laten de leerl<strong>in</strong>gen niet graag op <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet werkenomdat ze v<strong>in</strong>den dat er te veel ‘slechte’ websites zijn.Men werkt niet met gedigitaliseerd erfgoed (dus met virtuele duplicaten van reële objecten, documenten of bestanden).In een lagere school werd er <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van de Erfgoeddag 2006 die als thema ‘kleur’ had, een project opgezetwaarbij de leerl<strong>in</strong>gen digitale foto’s namen van kleurrijke plaatsen.4.1.1.2.9 Onderwijsniveaus/-vormen en erfgoededucatieAlle respondenten v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie kan <strong>in</strong> alle <strong>onderwijs</strong>vormen en niveaus. De leraren uit <strong>het</strong> buitengewoon<strong>onderwijs</strong> wijzen er wel op dat erfgoededucatie voor sommige leerl<strong>in</strong>gen we<strong>in</strong>ig haalbaar is. Voor type 1en 8 kan <strong>het</strong> steeds.Leraren uit <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> onderlijnen tevens dat erfgoededucatie net voor hun leerl<strong>in</strong>gen van wezenlijkbelang is en dit om uiteenlopende redenen. Heel wat leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> komen uit139


kansarme milieus en krijgen van thuis uit we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>teresse voor cultuur mee. De enige manier om hen met erfgoed<strong>in</strong> contact te brengen is via <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Daarnaast zal een aantal leerl<strong>in</strong>gen later veel meer vrije tijd hebben dananderen. Ze moeten deze vrije tijd met andere woorden op een z<strong>in</strong>volle manier leren <strong>in</strong>vullen. Leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong>buitengewoon <strong>onderwijs</strong> ten slotte, zijn vaak m<strong>in</strong>der sociaal vaardig. Cultuur heeft een sociale functie en kan opdie manier bijdragen aan de ontwikkel<strong>in</strong>g van sociale vaardigheden.Uit de webenquête blijkt dat de erfgoedsector <strong>het</strong> educatieve aanbod vooral richt naar lager <strong>onderwijs</strong> en ASO.De leraren van de focusgroep lager <strong>onderwijs</strong> v<strong>in</strong>den dit normaal omdat leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> nog zeerontvankelijk zijn voor zulke onderwerpen en omdat er al meer kan dan met kleuters.In de focusgroep KSO denkt men dat er m<strong>in</strong>der aanbod is voor KSO omdat deze <strong>onderwijs</strong>vorm niet gekend isen daardoor gewoon uit <strong>het</strong> oog wordt verloren. Daarnaast is de groep kle<strong>in</strong> en vraagt ze een zeer gespecialiseerdeaanpak, omdat de leerl<strong>in</strong>gen vaak vrij goed op de hoogte zijn.Een gebrek aan aanbod voor TSO en BSO zou te wijten kunnen zijn aan de diversiteit van de doelgroep. De verschillendeopleid<strong>in</strong>gsvormen vragen elk een andere aanpak. Ook is <strong>het</strong> meer arbeids<strong>in</strong>tensief omdat de leerl<strong>in</strong>genniet zomaar tevreden zijn met een traditionele rondleid<strong>in</strong>g.Vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> en BuO wordt <strong>het</strong> gebrek aan aanbod als een probleem beschouwd. Beide denkendat de sector te we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>zicht heeft <strong>in</strong> <strong>het</strong> omgaan met kleuters en met leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> BuO. De leraren uit <strong>het</strong>BuO opperen dat er gewoon m<strong>in</strong>der leerl<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> BuO. Commercieel gezien is <strong>het</strong> met andere woordenm<strong>in</strong>der opportuun om naar deze groep toe te werken. Hetzelfde probleem stelt zich met handboeken. De leerkrachtengebruiken handboeken uit <strong>het</strong> gewoon <strong>onderwijs</strong> en passen deze aan <strong>het</strong> niveau van hun leerl<strong>in</strong>gen aan.Ten slotte is <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> veel complexer: er zijn verschillende types en b<strong>in</strong>nen deze types verschilt<strong>het</strong> niveau meestal sterk van leerl<strong>in</strong>g tot leerl<strong>in</strong>g. Dit heeft tot gevolg dat <strong>het</strong> niet eenvoudig is om pakketten opmaat van deze leerl<strong>in</strong>gen te ontwerpen.140


Voor <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> raadt de sector vaak aan om aan de slag te gaan met pakketten voor kleutersen voor <strong>het</strong> BuSO met pakketten voor <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong>. Het leerniveau is dan wel adequaat, maar de voorbeeldenen teken<strong>in</strong>gen zijn echt niet aangepast aan <strong>het</strong> niveau van de leerl<strong>in</strong>gen. Daar knappen de leerl<strong>in</strong>gen uiteraard op af.4.1.1.2.10 Aanbevel<strong>in</strong>genDe deelnemers van de focusgroepen formuleren volgende aanbevel<strong>in</strong>gen:• Het f<strong>in</strong>anciële aspect vormt de grootste belemmer<strong>in</strong>g bij erfgoededucatie:• de overheid kan gelden vrijmaken voor erfgoededucatie;• uitbreid<strong>in</strong>g van f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkheden voor erfgoededucatieve projecten (zoals de dynamo²-projecten)zou wenselijk zijn;• <strong>in</strong> alle focusgroepen v<strong>in</strong>dt men <strong>het</strong> vervoer de grootste kost. De overheid zou hier een bijdrage kunnenleveren en de erfgoedsector kan de mogelijkheden van totaalpakketten (waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> vervoer begrepen is)onderzoeken;• <strong>in</strong> sommige landen (of regio’s) bestaat er een kaart waarmee voor een jaarlijks bedrag heel wat erfgoed kanbezocht worden. Naar analogie hiermee kan er <strong>in</strong> Vlaanderen zo een kaart ontwikkeld worden.• Detacher<strong>in</strong>gen van kleuteronderwijzers en leraren uit <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> naar educatieve diensten vanerfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen kunnen de kloof tussen de sector en deze opleid<strong>in</strong>gsvormen dichten.• Het aanbod zou per gemeente (of regio) <strong>in</strong> kaart gebracht kunnen worden. Dit zou ook deels de f<strong>in</strong>anciëlebelemmer<strong>in</strong>g overbruggen. Heel vaak weten leraren niet wat ze kunnen doen <strong>in</strong> de eigen streek en gaan <strong>het</strong>daarom verderop zoeken. Uitstappen dichterbij drukken de vervoerskosten.• De leraren van <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> dienen voor wereldoriëntatie een omgev<strong>in</strong>gsboek samen te stellen. Ditzou deels <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de erfgoedsector kunnen gebeuren en <strong>het</strong> aanbod van de sector zou hier eenonderdeel van kunnen uitmaken.141


• Regionaal overleg tussen de sector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> kan bijdragen aan de verstandhoud<strong>in</strong>g tussen beide en kande samenwerk<strong>in</strong>g bevorderen.• Naar analogie van de MOS-projecten kan er een <strong>in</strong>itiatief rond erfgoed op touw gezet worden.• Meer <strong>in</strong>formatie over <strong>het</strong> educatieve aanbod van de sector is wenselijk.• De sector kan <strong>het</strong> aanbod vroeger bekend maken. De leerplannen en de onkostenram<strong>in</strong>gen dienen op tijd<strong>in</strong>gediend te worden en vaak raken leraren pas later op de hoogte van <strong>het</strong> aanbod van de erfgoedsector.4.2 De <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g4.2.1 Structuur van de lerarenopleid<strong>in</strong>gDe lerarenopleid<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> Vlaanderen op hogescholen, universiteiten en centra voor volwassenen<strong>onderwijs</strong><strong>in</strong>gericht. Hogescholen bieden de <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>gen kleuter<strong>onderwijs</strong>, lager <strong>onderwijs</strong> en secundair <strong>onderwijs</strong>-groep1 aan <strong>in</strong> één cyclus. Daarnaast bestaat er op de hogescholen nog een lerarenopleid<strong>in</strong>g van academischniveau voor de houders van een hogeschool diploma van twee cycli en een voortgezette opleid<strong>in</strong>g voor de houdersvan een diploma <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g. Via deze voortgezette opleid<strong>in</strong>g kan een kleuteronderwijzer bijvoorbeeldbijgeschoold worden tot onderwijzer voor de lagere school.Achttien <strong>Vlaamse</strong> hogescholen richten een <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong>. Het gaat hier om de opleid<strong>in</strong>gen bachelor <strong>in</strong><strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>: kleuter<strong>onderwijs</strong>, bachelor <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>: lager <strong>onderwijs</strong> en bachelor <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>: secundair<strong>onderwijs</strong>.De academische lerarenopleid<strong>in</strong>g aan de universiteiten leidt leraren secundair <strong>onderwijs</strong>-groep 2 op en levert diploma’svan ‘geaggregeerde voor <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong>-groep 2’ af. Vijf <strong>Vlaamse</strong> universiteiten bieden deze <strong>in</strong>itiëlelerarenopleid<strong>in</strong>g aan (VUB, UA, KULeuven, UGent, UHasselt).Het deeltijds volwassenen<strong>onderwijs</strong> organiseert tot slot de lerarenopleid<strong>in</strong>g secundair <strong>onderwijs</strong>-groep 3. Deze142


opleid<strong>in</strong>g bestaat uit verschillende modules, sluit af met de uitreik<strong>in</strong>g van een Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid,vandaar de naam GPB-opleid<strong>in</strong>g.4.2.2 BasiscompetentiesDe Dienst Curriculum, afdel<strong>in</strong>g curriculum legt te behalen basiscompetenties vast voor iedere afgestudeerde aande lerarenopleid<strong>in</strong>g. Deze basiscompetenties moeten de beg<strong>in</strong>nende leerkracht <strong>in</strong> staat stellen om door te groeiennaar de beroepsprofielen voor leraren.De basiscompetenties worden <strong>in</strong> artikel 5 van <strong>het</strong> Decreet betreffende de lerarenopleid<strong>in</strong>g en de naschol<strong>in</strong>g van16 april 1996 als volgt omschreven:‘De omschrijv<strong>in</strong>g van de kennis, vaardigheden en attitudes, waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om opeen volwaardige manier als een BEGINNENDE leraar te fungeren. De basiscompetenties stellen de leraar <strong>in</strong> staatdoor te groeien naar <strong>het</strong> beroepsprofiel. De basiscompetenties worden rechtstreeks afgeleid van <strong>het</strong> beroepsprofielen omvatten de twee basiscomponenten die ook <strong>in</strong> <strong>het</strong> beroepsprofiel voorkomen.’Net zoals voor de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en de e<strong>in</strong>dtermen stelt de Dienst voor Onderwijsontwikkel<strong>in</strong>g basiscompetentiesvoor. De <strong>Vlaamse</strong> Onderwijsraad brengt daarover een advies uit aan de <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g die dan debasiscompetenties officieel vastlegt.Onder ‘functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder’ en ‘functioneel geheel 10: de leraar als cultuurparticipant’wordt er naar culturele competenties verwezen, kennis, vaardigheden en attitudes rond erfgoed zouden hieronderkunnen ressorteren. Er wordt niet specifiek naar erfgoed verwezen, maar de basiscompetenties verwijzen nooit opdergelijke manier naar <strong>in</strong>houden.143


4.2.3 Methodologie en tim<strong>in</strong>gDit luik van <strong>het</strong> onderzoek omvat een bevrag<strong>in</strong>g van de hogescholen die de opleid<strong>in</strong>g bachelor <strong>in</strong> <strong>onderwijs</strong>aanbieden en van de universiteiten die een <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g aanbieden. Omdat <strong>het</strong> hier om slechts 18hogescholen en 5 universiteiten gaat, gebeurt dit zo exhaustief mogelijk aan de hand van diepte-<strong>in</strong>terviews met eengestandaardiseerde vragenlijst.In de hogescholen wordt getracht hiervoor groepjes van drie lectoren samen te stellen die kunnen optreden alsvertegenwoordigers voor de opleid<strong>in</strong>gen kleuter-, lager en secundair <strong>onderwijs</strong> aan hun hogeschool. Overmachtlaat weliswaar <strong>in</strong> sommige scholen slechts de bevrag<strong>in</strong>g van één of twee lectoren toe. Op de universiteiten staandocenten die vakken doceren waarbij erfgoed aan bod komt een <strong>in</strong>terview toe. De Universiteit Hasselt deelt meedat de curricula van de lerarenopleid<strong>in</strong>gen aan de universiteit geen plaats maken voor erfgoed (deze universiteitbiedt enkel <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>gen Toegepaste Economische Wetenschappen, Handels<strong>in</strong>genieur, Informaticaen Biomedische Wetenschappen aan).De betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g selecteert de respondenten. De departementshoofden of opleid<strong>in</strong>gsverantwoordelijkenvan de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen ontvangen een e-mail met de vraag welke lector(en) de aangewezen personen zijn om mee tewerken aan dit onderzoek. Indien de mails na verloop van tijd onbeantwoord blijven, wordt er telefonisch contactopgenomen. Deze lectoren worden vervolgens gecontacteerd en afspraken worden vastgelegd.De <strong>in</strong>terviews gebeuren mondel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> de hogeschool of universiteit.De <strong>in</strong>terviews worden opgenomen en vervolgens uitgetypt en geanalyseerd.De populatie van dit onderzoek omvat de scholen en niet de <strong>in</strong>dividuele leerkrachten, lectoren of docenten. Inwerkelijkheid echter worden deze <strong>in</strong>dividuele leerkrachten, lectoren en docenten bevraagd als afgevaardigden vanhun school of universiteit, omdat de school als dusdanig geen stem heeft. Uiteraard moet hiermee bij <strong>in</strong>terpretatievan de resultaten reken<strong>in</strong>g gehouden worden.144


De <strong>in</strong>terviews worden afgenomen tussen 27 maart en 30 juni. Dit gebeurt op afspraak met de betrokkenlector.4.2.4 Resultaten4.2.4.1 RespondentenUitgezonderd de Universiteit Hasselt was er b<strong>in</strong>nen elke universiteit m<strong>in</strong>stens één docent bereid om een <strong>in</strong>terviewaf te staan. Aan de Universiteit Hasselt wordt slechts een beperkt aantal lerarenopleid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>gericht (ToegepasteEconomische Wetenschappen en Handels<strong>in</strong>genieur, Informatica en Biomedische Wetenschappen). Deze opleid<strong>in</strong>genhouden niet direct verband met erfgoed en de betrokken docenten deelden mee dat erfgoed niet aan bod komtb<strong>in</strong>nen deze opleid<strong>in</strong>gen aan de Universiteit Hasselt. Ook <strong>in</strong> de meeste hogescholen konden we één of meerderelectoren <strong>in</strong>terviewen.Hoewel de docenten en lectoren niet vooraf werden geselecteerd, kan er toch een duidelijk patroon worden onderscheiden.In de lerarenopleid<strong>in</strong>gen aan de universiteiten gaat <strong>het</strong> voornamelijk om vakdidactici geschiedenisen kunstwetenschappen en archeologie. Aan de hogescholen konden we vooral rekenen op lectoren geschiedenis,wereldoriëntatie, aardrijkskunde en muzische vorm<strong>in</strong>g. Dit zou erop kunnen wijzen dat erfgoed direct met dezevakken <strong>in</strong> verband wordt gebracht of dat enkel lectoren die deze vakken doceren erfgoed behandelen <strong>in</strong> hun lessen.4.2.4.2 ErfgoedbegripVrijwel alle geïnterviewden hanteren een ruim erfgoedbegrip. Erfgoed kan zowel materiële als immateriële vormenaannemen. Omschrijv<strong>in</strong>gen als ‘al wat de moeite waard is om bewaard te blijven’, ‘<strong>het</strong> geheel van materiële en immateriëlegoederen die door een bepaalde cultuur als belangrijk worden aanzien om te bewaren, te koesteren en te bestuderen’,‘alle restanten uit <strong>het</strong> verleden’, ‘al <strong>het</strong>geen de mens achterlaat, cultuurhistorisch, maar ook landschapshistorisch’.145


Slechts één docent en één lector zijn er niet helemaal van overtuigd dat ook <strong>het</strong> immateriële erfgoed kan zijn. ‘Ermoet een zekere materialiteit aan verbonden zijn, <strong>het</strong> moet om iets tastbaars gaan, anders kan alles erfgoed zijn. Zo iseen oude tekst mijns <strong>in</strong>ziens geen erfgoed, maar wel <strong>het</strong> manuscript van deze tekst. Een spreekwoord is dan geen erfgoed,een feest op zich ook niet, maar de materiële componenten die er aan verbonden zijn wel’. Ook op educatief vlak lieertdeze docent erfgoed met materiële aspecten en dit vanuit eerder praktische overweg<strong>in</strong>gen. ‘Om erfgoededucatie echtwerkbaar te maken en om <strong>het</strong> profiel te geven naar leerkrachten toe zou <strong>het</strong> toch strikter moeten afgebakend worden, naarmijn gevoel althans. Misschien kunnen we pas spreken over erfgoededucatie als er wordt gewerkt aan <strong>het</strong> historische besefvan leerl<strong>in</strong>gen. Educatie rond <strong>het</strong> materiële lijkt me belangrijker, omdat je hier te maken hebt met bewar<strong>in</strong>g, leerl<strong>in</strong>genmoeten leren begrijpen dat zulke materiële zaken kunnen verdwijnen als we er geen zorg voor dragen.’De lector weet dat <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> beleid <strong>het</strong> immateriële wel als erfgoed beschouwt, maar zo ‘voelt <strong>het</strong> niet’. Ze denktvooral aan tastbare resten uit <strong>het</strong> verleden.Over de noodzaak aan een historische component is de consensus onder de respondenten opvallend m<strong>in</strong>der groot.Slechts enkele respondenten verwijzen naar de term ‘erven’ <strong>in</strong> <strong>het</strong> begrip erfgoed en zien erfgoed zodoende als iets watwe van vorige generaties overgeërfd krijgen en dus iets dat verwijst naar <strong>het</strong> verleden. Enkele anderen verwijzen naarerfgoed als bron van geschiedenis. Erfgoed kan dan gezien worden als <strong>het</strong> geheel van primaire bronnen voor geschiedschrijv<strong>in</strong>g.De andere respondenten liëren erfgoed niet direct aan <strong>het</strong> verleden: ‘vandaag kan net zo goed erfgoed gemaaktworden’, daarnaast moeten we ‘zaken van nu ook voor later bewaren, toch moeten we erfgoed wel zien <strong>in</strong> tijd: de voorwerpenzijn tijdsgebonden, maar ze hoeven niet oud te zijn’. Sommigen stellen de meerwaarde van <strong>het</strong> ‘oud zijn’ zelfs <strong>in</strong> vraag: ‘<strong>het</strong>gaat toch om de cultuur die op een bepaald moment gemaakt wordt’. Toch concludeert de respondent <strong>in</strong> kwestie, tegen zijneigen opvatt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>, dat er door de maatschappij een historische component aan erfgoed toegedicht wordt: ‘<strong>in</strong> feitekrijg je een soort golfbeweg<strong>in</strong>g, waarbij iets eerst zijn toppunt bereikt als nieuwigheid, dan langzamerhand <strong>in</strong> de vergetelheidraakt, tot <strong>het</strong> de vuilnisbak wordt <strong>in</strong>geworpen en vervolgens weer wordt opgevist om een nieuw leven te leiden als erfgoed’.146


Andere docenten wijzen op de relativiteit van <strong>het</strong> verleden. ‘De grens tussen heden en verleden is zeer vaag, wat pas gebeurdis, is reeds verleden’.De meeste docenten en lectoren v<strong>in</strong>den ook werelderfgoed erfgoed. Slechts een beperkt aantal (4) ziet een duidelijkegeografische beperk<strong>in</strong>g. Erfgoed heeft dan een lokale component, ‘erfgoed is <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g’. ‘Het gaatvan zeer lokale gebruiken (bv. Limburgse siroop) naar breder aanvaarde zaken, maar <strong>het</strong> blijft ruimtelijk afgebakend’.In deze visie is <strong>het</strong> lokale eerder een factor bij <strong>het</strong> toekennen van een erfgoedwaarde. Vlaaien zullen <strong>in</strong> Limburg alserfgoed beschouwd worden en niet <strong>in</strong> Brabant. Witloof zal dan weer eerder voor Brabanders erfgoed zijn.In een andere visie is erfgoed datgene wat wij overerven van onze voorouders en zodoende datgene wat onze eigenidentiteit uitmaakt, wat ons onderscheidt van ‘anderen’. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan volksmuziek.Een derde visie (twee respondenten) plaatst voorgaande visie <strong>in</strong> een pejoratief daglicht. ‘Ik sta nogal huiverachtigtegenover <strong>het</strong> hele denken rond erfgoed en erfgoededucatie. <strong>Erfgoededucatie</strong> lijkt als doel <strong>het</strong> koesteren van <strong>het</strong> eigen goed,de eigen identiteit en <strong>het</strong> eigen verleden te hebben. Daar ben ik niet bepaald voorstander van. Dit kan snel uitmonden<strong>in</strong> een vorm van nationalisme. <strong>Erfgoededucatie</strong> kan snel heel dicht staan bij een soort van glorificatie van <strong>het</strong> eigene en<strong>het</strong> afschermen van <strong>het</strong> andere. Zelfs <strong>in</strong> de term erfgoed zit er iets onsympathieks: <strong>het</strong> gaat om je eigen erf, <strong>het</strong> is dus ietswat je toekomt.’De meerderheid van de ondervraagde lectoren en docenten v<strong>in</strong>dt erfgoed iets waar een bepaalde groep, maatschappijof cultuur een bepaalde waarde aan hecht. Slechts enkelen v<strong>in</strong>den <strong>het</strong> een persoonlijke aangelegenheid.Allen associëren erfgoed met al dan niet gedeelde waarden: aan erfgoed wordt door een groep of <strong>in</strong>dividu waardegehecht.Daarom ook zien verschillende respondenten erfgoed als iets dynamisch. ‘Iedere generatie heeft opnieuw de plichthierover te oordelen’.147


4.2.4.3 <strong>Erfgoededucatie</strong>begrip‘Respect opbrengen voor erfgoed’ en ‘historisch besef bijbrengen’ zijn duidelijk de twee meest genoemde doelstell<strong>in</strong>genvan erfgoededucatie. Nagenoeg alle geïnterviewde lectoren en docenten koppelen deze doelstell<strong>in</strong>gen aanerfgoededucatie.‘Respect opbrengen’ wordt op twee manieren <strong>in</strong>gevuld. Het kan wijzen op <strong>het</strong> waarderen, <strong>het</strong> bewonderen, maarmeestal wordt er verwezen naar respect opbrengen om te conserveren, om te bewaren. ‘Op een museum staat eenduidelijke stulp die zegt dat je respect moet opbrengen voor <strong>het</strong>geen er tentoongesteld staat. Dit is echter voor heel watander erfgoed niet <strong>het</strong> geval en dit kan je via erfgoededucatie overbrengen’.Slechts twee docenten verwijzen naar semiotiek. <strong>Erfgoededucatie</strong> heeft dan als doel ‘<strong>het</strong> oog krijgen voor <strong>het</strong>feit dat de vorm van de d<strong>in</strong>gen meespreekt. <strong>Erfgoededucatie</strong> schenkt dan aandacht aan de natuur van de mens died<strong>in</strong>gen vorm wil geven. Het is niet alleen de boodschap die belangrijk is, maar ook dat er doorheen de geschiedenisen op verschillende plaatsen steeds andere vormen aan de cultuur worden gegeven. Mensen moeten <strong>in</strong> de grootsteverscheidenheid van die vormgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gewijd worden. Ze moeten leren kijken en leren begrijpen. Een vorm is nietslechts een vorm, een vorm heeft ook een maatschappelijke betekenis of verschillende betekenissen. Het is belangrijk datmensen de aspecten van die vormgev<strong>in</strong>g leren zien en dat ze hieruit algemene culturele <strong>in</strong>formatie leren distilleren. Jeleert mensen kijken naar hoe er aan de d<strong>in</strong>gen vormgegeven werd/wordt. Ik v<strong>in</strong>d <strong>het</strong> belangrijk dat mensen dat soortsymbolen cultiveren.’Identiteitsvorm<strong>in</strong>g kan slechts voor een beperkt aantal lectoren een doelstell<strong>in</strong>g van erfgoededucatie zijn. Voor demeeste (zeker de docenten aan de universiteiten) is identiteitsvorm<strong>in</strong>g aan de hand van erfgoed zelfs verwerpelijk.‘Je moet opletten met identiteit, je bent snel met de <strong>Vlaamse</strong> leeuw aan <strong>het</strong> zwieren. Ik v<strong>in</strong>d die zaken gevaarlijk naar-ismen neigen’. Andere docenten verwijzen naar de heimatkunde uit de jaren ’30.148


Toch zien enkelen identiteitsvorm<strong>in</strong>g breder. ‘Erfgoed is een vorm van identiteitsbelev<strong>in</strong>g, daarom net mag <strong>het</strong> niet beperktworden tot ‘ons’ erfgoed’ v<strong>in</strong>dt een lector. Een andere respondent oppert dat ‘erfgoed niet geografisch afgebakendis. Het hoeft niet van hier te zijn, volgens mij bestaat erfgoed van hier zelfs niet. Alles hangt onlosmakelijk samen. Nietsis los te koppelen van wat elders gebeurt’.Twee lectoren geven ‘respect opbrengen voor andere culturen’ als één van de doelstell<strong>in</strong>gen van erfgoededucatie op.‘Erfgoed kan bijdragen tot <strong>het</strong> <strong>in</strong>zicht dat de ander anders is. Het maakt niet uit of <strong>het</strong> om anders <strong>in</strong> tijd of <strong>in</strong> ruimtegaat. Eigenlijk heeft erfgoed enkel nut omdat <strong>het</strong> ons iets leert over onze huidige maatschappij. Respect opbrengen voorandere culturen (van vroeger of van elders) is dus zeker een belangrijke doelstell<strong>in</strong>g van erfgoededucatie’. Een anderelector oppert dat <strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> de eigen cultuur bijdragen tot <strong>het</strong> respect voor andere culturen.Door heel wat lectoren geschiedenis wordt erfgoededucatie duidelijk <strong>in</strong> verband gebracht met geschiedenis. Alserfgoed de bronnen van geschiedenis zijn, bestudeert de geschiedenis erfgoed. <strong>Erfgoededucatie</strong> maakt dan deel uitvan de geschiedenisles. Een lector wijst erop dat voor hem heel de geschiedenisles erfgoededucatie is. Hij leert zijnstudenten, bij <strong>het</strong> opbouwen van een geschiedenisles, steeds uit te gaan van primaire bronnen. Een andere respondentstelt echter deze visie <strong>in</strong> vraag: ‘als je een deel van de geschiedenisles (waar je bronnenonderzoek doet) sowieso alserfgoededucatie omschrijft, wat is dan nog <strong>het</strong> verschil tussen geschiedenis<strong>onderwijs</strong> en erfgoededucatie’.Sommige lectoren v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie zich <strong>in</strong> de eigen omgev<strong>in</strong>g moet afspelen. Enkelen hiervan zien ditvanuit de def<strong>in</strong>itie die zij aan <strong>het</strong> erfgoedbegrip koppelen. Als erfgoed enkel <strong>het</strong> lokale erfgoed is, dan speelt erfgoededucatiezich uiteraard af <strong>in</strong> de eigen omgev<strong>in</strong>g. Eén lector v<strong>in</strong>dt dat we ‘niet chauv<strong>in</strong>istisch genoeg zijn. We wetenzeer veel van zaken die zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitenland afspelen, maar zeer we<strong>in</strong>ig over <strong>het</strong>geen ons omr<strong>in</strong>gt. <strong>Erfgoededucatie</strong> isdus zeker een geschikt middel om de studenten <strong>in</strong> contact te brengen met dat wat zich <strong>in</strong> de eigen omgev<strong>in</strong>g afspeelt’.149


De meeste lectoren en docenten die v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie zich best <strong>in</strong> de eigen omgev<strong>in</strong>g afspeelt, latenpraktische overweg<strong>in</strong>gen meespelen <strong>in</strong> deze keuze. Educatief gezien v<strong>in</strong>den ze <strong>het</strong> <strong>in</strong>teressanter dat de leerl<strong>in</strong>g zelfmet <strong>het</strong> erfgoed <strong>in</strong> contact kan komen en niet enkel met een afbeeld<strong>in</strong>g hiervan. Zodoende lijkt <strong>het</strong> hen praktischer<strong>het</strong> erfgoed uit de eigen omgev<strong>in</strong>g te behandelen en te bezoeken tijdens de lessen.De rest v<strong>in</strong>dt dat er evenveel mogelijkheden zijn om werelderfgoed op een creatieve wijze voor de klas te brengen.Er bestaat wel een vrij ruime consensus rond <strong>het</strong> gegeven dat de omgev<strong>in</strong>g slechts gradueel kan uitgebreid worden.Kleuters en lagereschoolleerl<strong>in</strong>gen zijn nog niet <strong>in</strong> staat zich naar elders te verplaatsen. Voor hen is <strong>het</strong> best uit tegaan van de eigen omgev<strong>in</strong>g. Wel kan hier al eens verwezen worden naar werelderfgoed, maar een duidelijk besefontbreekt. Pas <strong>in</strong> <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> zijn leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> staat zich verder te verplaatsen en abstracter te denken,van dan af kan werelderfgoed evenzeer een rol spelen bij erfgoededucatie. ‘De eigen omgev<strong>in</strong>g kan een opstap zijnnaar de wereld, zoals een omgekeerde trechter. In de kleuterschool is vooral de eigen leefwereld van belang, <strong>in</strong> <strong>het</strong> secundair<strong>onderwijs</strong> kan er verder gekeken worden’. ‘Ook de leerplannen van <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> verwijzen voortdurend naarde eigen leefwereld en omgev<strong>in</strong>g.’Opvallend is de sceptische houd<strong>in</strong>g van enkele docenten en lectoren tegenover <strong>het</strong> erfgoededucatiebegrip. ‘Ik stanogal huiverachtig tegenover <strong>het</strong> hele denken rond erfgoed en erfgoededucatie. Het is heel duidelijk een mode, waar nuveel geld naartoe gaat. Daarnaast is <strong>het</strong> ook niet helemaal nieuw. In de jaren ’30 werden er gelijkaardige <strong>in</strong>itiatievengenomen <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. In die z<strong>in</strong> is <strong>het</strong>geen nu erfgoededucatie wordt genoemd, iets dat zeker al s<strong>in</strong>ds de jaren ’30gebeurt. Het is zeker niet slecht dat erfgoed wordt betrokken bij <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, maar ik weet niet goed of erfgoededucatieeen doel op zich van <strong>onderwijs</strong> moet zijn. Ik heb daar vragen bij. Ik denk ook niet dat <strong>het</strong> wenselijk is om burgerz<strong>in</strong>,identiteit, etc. aan te brengen aan de hand van erfgoed. Dit kan snel uitmonden <strong>in</strong> een vorm van nationalisme, dit kanleiden naar een cultuur waar we niet naar terugwillen. Als we erfgoededucatie enkel reflexief opvatten, kan <strong>het</strong> wel en is<strong>het</strong> zelfs wenselijk. Geschiedenis<strong>onderwijs</strong> heeft altijd <strong>het</strong> kritisch leren omgaan met geschiedenis als doel voorop gesteld.150


Ook de omgang met erfgoed kan hierbij een rol spelen. Leerl<strong>in</strong>gen moeten ook leren dat er politieke vormen van omgangmet de geschiedenis bestaan. Nu wordt er heel wat ten dienste van erfgoed gesteld en dat leren <strong>in</strong>zien v<strong>in</strong>d ik wel een belangrijkdoel van geschiedenis<strong>onderwijs</strong>’. Als <strong>het</strong> bestuderen van primaire bronnen ook een vorm van erfgoededucatiezou kunnen zijn, dan v<strong>in</strong>dt de docent <strong>in</strong> kwestie dit wel een taak van <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, maar dan ziet de docent geenverschil met geschiedenis<strong>onderwijs</strong>.Een lector vraagt zich af wat de achterliggende politieke agenda is voor deze vernieuwde aandacht voor erfgoed enzodoende ook van dit onderzoek.Een docent en een lector verwijzen naar <strong>het</strong> belang van doelstell<strong>in</strong>gen bij <strong>het</strong> omschrijven van erfgoededucatie.<strong>Erfgoededucatie</strong> heeft erfgoed als doel, bijvoorbeeld ‘respect opbrengen voor erfgoed’ of ‘nadenken over herbestemm<strong>in</strong>gvan erfgoed’. Wanneer erfgoed als een middel wordt gebruikt om andere doelen te bereiken, zou dezedocent bij <strong>het</strong> benoemen eerder verwijzen naar de educatie waaraan de hoofddoelstell<strong>in</strong>g van de les/<strong>het</strong> project kanworden gekoppeld. ‘Educatie gaat vooral om wat je wil bereiken, dus de doelen. Het doel def<strong>in</strong>ieert eerder <strong>het</strong> begripdan de <strong>in</strong>houd. Attitudevorm<strong>in</strong>g is hier belangrijk. Het mag niet om een eenmalige <strong>in</strong>jectie gaan, dan spreken we nietvan een educatie.’Slechts <strong>in</strong> twee hogescholen wordt er, bij <strong>het</strong> omschrijven van erfgoededucatie, direct verwezen naar ‘beleven enontdekken’. ‘<strong>Erfgoededucatie</strong> moet de student ons erfgoed laten zien, laten beleven, ontdekken. De studenten wordendagdagelijks geconfronteerd met ons erfgoed, maar ze zien <strong>het</strong> niet en beseffen <strong>het</strong> niet. Daarom willen wij ze <strong>het</strong> latenontdekken. Studenten hanteren meestal ook een zeer beperkt erfgoedbegrip. <strong>Erfgoededucatie</strong> kan helpen bij <strong>het</strong> verruimenvan dit begrip.’151


4.2.4.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>gAlle ondervraagde docenten en lectoren v<strong>in</strong>den erfgoededucatie b<strong>in</strong>nen de lerarenopleid<strong>in</strong>g belangrijk. Ze willendan ook dat hun studenten dit later overbrengen <strong>in</strong> de klas. Slechts één docent heeft hier een beduidend afwijkendemen<strong>in</strong>g. Deze v<strong>in</strong>dt erfgoededucatie eveneens van belang <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>g, maar dan om duidelijk te makendat de studenten hier kritisch moeten tegenover staan, dat erfgoededucatie ook haar keerzijde heeft. Deze docentv<strong>in</strong>dt sowieso dat de lerarenopleid<strong>in</strong>g niet dient om studenten te zeggen hoe <strong>het</strong> moet. ‘Je moet zaken aanreiken ende studenten er kritisch naar leren kijken. Wij tonen de verschillende manieren en mogelijkheden en de mogelijke gevolgenervan. De keuze is aan de student.’De meeste lectoren en docenten kunnen erfgoededucatie <strong>in</strong> verband brengen met de basiscompetenties voor leraren.‘De leraar als cultuurparticipant’ wordt <strong>het</strong> meest genoemd. Sommige lectoren v<strong>in</strong>den dat alle basiscompetentiesmet erfgoededucatie <strong>in</strong> verband kunnen worden gebracht.De bevraagde lectoren <strong>in</strong> één van de hogescholen kaarten aan dat de basiscompetentie ‘de leraar als cultuurparticipant’<strong>in</strong> deze niet voldoende concreet is. Ze denken hierbij niet direct aan erfgoed, maar eerder aan de kunsten.Erfgoed zou volgens hen expliciet <strong>in</strong> deze basiscompetentie moeten worden geschreven.In de meeste lerarenopleid<strong>in</strong>gen wordt er aandacht besteed aan erfgoed. Het wordt echter niet altijd als dusdanigbenoemd. Daarnaast moet er gewezen worden op <strong>het</strong> feit dat <strong>in</strong> de meeste hogescholen en universiteiten erfgoed slechtsaan een beperkt aantal vakleerkrachten <strong>in</strong> vorm<strong>in</strong>g wordt meegegeven. Op de universiteiten zijn <strong>het</strong> vooral leraren-<strong>in</strong>vorm<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de humane wetenschappen (geschiedenis, kunstwetenschappen en archeologie en culturele agogiek) en hiergaat de aandacht eerder naar kunsten en monumenten en niet zozeer naar volkscultuur. Aan de VUB wordt er vanafvolgend academiejaar een nieuw keuzevak <strong>in</strong>gericht: ‘museumdidactiek met <strong>in</strong>begrip van stage museumpraktijk’ en aande KULeuven lopen de studenten van de lerarenopleid<strong>in</strong>g kunstwetenschappen en archeologie stage <strong>in</strong> twee musea.152


In de hogescholen komt erfgoed <strong>in</strong> alle opleid<strong>in</strong>gen kleuter- en lager<strong>onderwijs</strong> aan bod. Wat de lerarenopleid<strong>in</strong>gsecundair <strong>onderwijs</strong> groep 1 betreft, geldt <strong>het</strong>zelfde als voor de universiteiten: <strong>in</strong> de meeste hogescholenkomt erfgoed slechts <strong>in</strong> een beperkt aantal lerarenopleid<strong>in</strong>gen aan bod. Vooral de Hogeschool West-Vlaanderenvormt hierop een uitzonder<strong>in</strong>g. Hier maken alle leraren-<strong>in</strong>-vorm<strong>in</strong>g een cultuurreis <strong>in</strong> <strong>het</strong> tweede en derde jaarvan hun opleid<strong>in</strong>g. Erfgoed vormt hier de grootste brok. Voor <strong>het</strong> eerste jaar is er een geïntegreerde werkweek.Dit jaar werden hier<strong>in</strong> de grote Belgische steden bezocht. De leerl<strong>in</strong>gen moesten een stadswandel<strong>in</strong>g maken endaarbij bijvoorbeeld m<strong>in</strong>stens twee musea bezoeken. Deze <strong>in</strong>itiatieven zijn voor alle leraren-<strong>in</strong>-vorm<strong>in</strong>g, maarzonder verplicht<strong>in</strong>gen omdat er een prijskaartje aan vast hangt.In de meeste hogescholen worden er <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>gen kleuter- en lager<strong>onderwijs</strong> veel meer vakoverschrijdendeprojecten rond erfgoed georganiseerd. In de lerarenopleid<strong>in</strong>g secundair <strong>onderwijs</strong> is dit veel moeilijkerrealiseerbaar, omdat alles traditioneel veel meer vakgebonden is. In <strong>het</strong> basis<strong>onderwijs</strong> biedt een vak alswereldoriëntatie ook heel wat kansen voor erfgoed. Sommige lectoren opperen zelfs dat erfgoed een erg grote,zoniet de grootste, brok uitmaakt <strong>in</strong> de lessen wereldoriëntatie. In wereldoriëntatie wordt er sowieso uitgegaanvan de eigen leefomgev<strong>in</strong>g. Erfgoed is hieruit niet weg te denken. In de meeste lerarenopleid<strong>in</strong>gen maken destudenten lager <strong>onderwijs</strong> een omgev<strong>in</strong>gsboek, hier<strong>in</strong> krijgt erfgoed een belangrijke plaats. In <strong>het</strong> secundair past<strong>het</strong> vooral <strong>in</strong> ‘kle<strong>in</strong>e’ vakken (geschiedenis, est<strong>het</strong>ica, aardrijkskunde, etc.) waar er al zoveel moet. Projecten enlessen rond erfgoed v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>g secundair <strong>onderwijs</strong> groep 1 vooral plaats b<strong>in</strong>nen specifiekevakken.Erfgoed komt aan bod <strong>in</strong> alle bevraagde hogescholen/universiteiten, maar de mate waar<strong>in</strong> en de manier waaropverschillen sterk van opleid<strong>in</strong>g tot opleid<strong>in</strong>g.In enkele hogescholen en universiteiten blijft <strong>het</strong> bij de traditionele geschiedenisles, waar<strong>in</strong> erfgoed als bronvoor geschiedschrijv<strong>in</strong>g wordt beschouwd en behandeld, en uitstappen naar steden en musea. Verschillende153


hogescholen werken orig<strong>in</strong>ele erfgoedprojecten uit, zoals een project rond mondel<strong>in</strong>ge geschiedenis, rond <strong>het</strong>archief, rond oorlogsmonumenten, etc.Op de Katholieke Hogeschool Leuven kiezen alle studenten (alle opleid<strong>in</strong>gen bachelor <strong>in</strong> <strong>onderwijs</strong>) <strong>in</strong> <strong>het</strong> eersteen tweede jaar een vakoverschrijdende educatie. <strong>Erfgoededucatie</strong> is hier één van de mogelijkheden. Bovendien gaande studenten van de opleid<strong>in</strong>g secundair <strong>onderwijs</strong> uit de eerste bachelor van diezelfde hogeschool naar drie musea.Ze beoordelen de drie musea qua didactische opstell<strong>in</strong>g, educatieve dienst, aantrekkelijkheid voor de leerl<strong>in</strong>g, etc.en schrijven hier een verslag over.Immaterieel erfgoed komt nog steeds m<strong>in</strong>der uitgebreid aan bod dan materieel, op de opleid<strong>in</strong>g kleuteronderwijzerna, waar feesten en tradities een belangrijke plaats <strong>in</strong>nemen <strong>in</strong> de lessen wereldoriëntatie. Lectoren uit de lerarenopleid<strong>in</strong>gsecundair <strong>onderwijs</strong>-groep 1 geven hiervoor als reden op dat orale geschiedenis meestal 19 de - of 20 ste -eeuwsis en dat deze <strong>in</strong>houden niet of m<strong>in</strong>der aan bod komen <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>g secundair <strong>onderwijs</strong>-groep 1.Opvallend is evenwel dat de meeste lerarenopleiders v<strong>in</strong>den dat alle leraren-<strong>in</strong>-vorm<strong>in</strong>g, m<strong>in</strong>stens <strong>in</strong> beperktemate, erfgoededucatie zouden moeten meekrijgen. ‘Erfgoed is een deel van onze maatschappij, alle leraren zouden zichhier bewust van moeten zijn’. ‘Elke wetenschapper mag er zich toch van bewust zijn dat ook zijn wetenschap een erfgoedheeft, dit kan zich bijvoorbeeld manifesteren <strong>in</strong> de zichtbare overblijfselen uit de geschiedenis van die wetenschap zoalseen bepaald onderzoeks<strong>in</strong>strument’. ‘Het is zoals gezondheidseducatie. Waarom moet <strong>het</strong> altijd de leraar biologie zijn diehiermee geconfronteerd wordt? Het is een vakoverschrijdend thema, dus alle leerkrachten zouden er begaan mee moetenzijn. Er zou <strong>in</strong> team aan gewerkt moeten worden. Net zoals alle leerkrachten respect zouden moeten opbrengen voor <strong>het</strong>milieu, moeten alle leerkrachten respect opbrengen voor ons erfgoed. Het behoort tot de algemene vorm<strong>in</strong>g’.In de meeste hogescholen wordt bij erfgoededucatie direct teruggekoppeld naar de doelgroep waaraan de studenten154


later les zullen geven. Vaak wordt er wel eerst op <strong>het</strong> niveau van de student gewerkt, maar daarna wordt er meteengekeken hoe de leerl<strong>in</strong>gen dit kunnen vertalen naar lessen. Zo komen de feesten aan bod <strong>in</strong> een cursus wereldoriëntatievoor toekomstig kleuteronderwijzers. De achtergrond van de feesten wordt op <strong>het</strong> niveau van de studentuiteengezet, vervolgens denken de studenten na over hoe ze dit later voor de klas kunnen brengen.Enkele lectoren zijn zich hier terdege van bewust: ‘alles is zeer pedagogisch get<strong>in</strong>t, er wordt nog zeer we<strong>in</strong>ig aandachtbesteed aan de algemene vorm<strong>in</strong>g van de leraar. Er wordt te vaak direct vertaald naar de doelgroep van de toekomstigeleraar. De studenten verwachten dit ook. Als <strong>het</strong> op hun eigen niveau gebracht wordt, zien ze <strong>het</strong> nut er niet direct van<strong>in</strong>. Ze willen een direct verband met de latere lespraktijk zien.’Slechts <strong>in</strong> vier hogescholen wordt er expliciet <strong>in</strong> functie van de student aan erfgoededucatie gedaan. De betrokkendocenten v<strong>in</strong>den terecht dat ‘iets aanbrengen op <strong>het</strong> niveau van de student steeds <strong>in</strong> functie van de doelgroep is, destudenten moeten er zelf iets over weten, geïnteresseerd zijn, etc. om <strong>het</strong> op een correcte manier over te brengen. We werken<strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie aan de algemene vorm<strong>in</strong>g van de student. Als je <strong>in</strong> functie van de student werkt, kunnen ze beter deaangeleerde zaken overbrengen, ze gaan er <strong>in</strong>zichtelijker mee om, ze gaan <strong>het</strong> automatisch toepassen. We willen <strong>in</strong> deeerste plaats dat studenten erfgoedactiviteiten leuk v<strong>in</strong>den en dat ze er iets over weten, pas dan kunnen ze <strong>het</strong> gebruiken<strong>in</strong> de klas. Alles staat of valt bij <strong>in</strong>teresse, dus we moeten <strong>in</strong> de eerste plaats <strong>in</strong>teresse kweken.’Op de universiteiten krijgen de studenten <strong>in</strong> hun masteropleid<strong>in</strong>g heel wat <strong>in</strong>houdelijke <strong>in</strong>formatie op eigen niveaumee. De lerarenopleid<strong>in</strong>g staat daarnaast en focust niet zozeer meer op vak<strong>in</strong>houden, maar eerder op didactiek.In de meeste hogescholen krijgen de studenten een opdracht waar<strong>in</strong> ze de opgedane kennis moeten terugkoppelennaar de doelgroep waar ze later voor zullen staan. Evaluatie gebeurt aan de hand van deze opdracht: er staat eencijfer op. In één hogeschool beoordelen de studenten elkaar via peer assessment. Sommige activiteiten worden nietbeoordeeld, meestal gaat <strong>het</strong> dan om uitstappen.155


Alle lectoren v<strong>in</strong>den dat erfgoed aan bod moet komen b<strong>in</strong>nen alle <strong>onderwijs</strong>niveaus. De meesten echter stellen eenandere aanpak of andere doelen voorop. Voor de kle<strong>in</strong>sten vertrekt men vanuit de eigen leefomgev<strong>in</strong>g, deze kandan stelselmatig worden uitgebreid naar de wereld. Sommige lectoren duiden op <strong>het</strong> gegeven dat ‘historisch besefbijbrengen’ nog geen doel kan zijn voor kleuters. Bij kleuters zal erfgoed eerder als middel worden gebruikt dan alsdoel. Tevens wordt er aangehaald dat sommige soorten erfgoed zich beter lenen om <strong>in</strong> de kleuterklas aan bod telaten komen dan ander. Feesten, sprookjes en kastelen vallen bijvoorbeeld b<strong>in</strong>nen de <strong>in</strong>teressesfeer van de kleuter.4.1.4.5 Culturele en sociale diversiteit van de leerl<strong>in</strong>gEr wordt bij erfgoededucatie slechts <strong>in</strong> beperkte mate reken<strong>in</strong>g gehouden met de cultureel diverse achtergrond vande student en de studenten worden slechts beperkt aangemoedigd om dit later te doen. Er wordt wel steeds gewezenop <strong>het</strong> feit dat hier aandacht aan wordt geschonken b<strong>in</strong>nen de pedagogische vakken. Eén lector verwijst naarfeesten, een thema dat zich uitstekend leent om sociaal en cultureel diverse achtergronden van de leerl<strong>in</strong>gen aanbod te laten komen. Ze verwijst eveneens naar de Clim-methodiek (Coöperatief leren <strong>in</strong> multiculturele groepen)die op de betreffende school wordt gehanteerd en die ervan uit gaat dat de verschillende leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de klas ophun verschillende <strong>in</strong>telligenties moeten aangesproken worden en waarbij de klemtoon op <strong>in</strong>tercultureel werk ligt.In één hogeschool wordt er elk jaar als voorbeeld een Nederlands filmpje getoond: ‘Goed Bekeken’. Hier<strong>in</strong> brengenalle k<strong>in</strong>deren van de klas een voorwerp mee dat zij als hun erfgoed beschouwen. Vervolgens wordt er <strong>in</strong> de klasgesproken over die voorwerpen. Zo is er een meisje van Japanse afkomst dat eetstokjes mee heeft. Ze vertelt de klasdat ze er niet mee kan eten en zo wordt de klas geconfronteerd met haar Japans-Nederlandse achtergrond.Bij erfgoededucatie wordt we<strong>in</strong>ig reken<strong>in</strong>g gehouden met en gebruik gemaakt van cultureel diverse achtergrondenvan de leerl<strong>in</strong>gen. Erfgoed uit andere culturen komt daarentegen wel vaak aan bod. Voor verschillende lectoren lijkt<strong>het</strong> verschil tussen beide niet echt duidelijk.Sociale diversiteit ligt volgens de meeste lectoren te gevoelig en is daarom zelden aan de orde.156


4.1.4.6 Naschol<strong>in</strong>g en verdiep<strong>in</strong>gsmodulesNaschol<strong>in</strong>gen of verdiep<strong>in</strong>gsmodules <strong>in</strong> verband met erfgoededucatie worden door geen van de scholen of universiteitenals dusdanig <strong>in</strong>gericht. In sommige hogescholen zijn er wel plannen daartoe, maar deze zijn meestalnog niet verder uitgewerkt. Aan de Katholieke Hogeschool S<strong>in</strong>t-Lieven <strong>in</strong> Aalst komen er volgend academiejaarbijschol<strong>in</strong>gen voor leraren lager <strong>onderwijs</strong> omtrent <strong>het</strong> gebruik van onl<strong>in</strong>e-bronnen bij <strong>het</strong> opbouwen van eenomgev<strong>in</strong>gboek voor wereldoriëntatie.4.1.4.7 Samenwerk<strong>in</strong>g met de erfgoedsectorEr wordt zelden samengewerkt met de sector. Wel worden er musea en monumenten bezocht, maar structurelesamenwerk<strong>in</strong>gsverbanden komen we<strong>in</strong>ig voor. De studenten van de lerarenopleid<strong>in</strong>g kunstwetenschappen en archeologieaan de KULeuven lopen stage <strong>in</strong> een museum en ook aan de Hogeschool West-Vlaanderen werkensommige studenten mee aan een educatief project b<strong>in</strong>nen een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. De Artevelde Hogeschool en deUniversiteit Gent werken eveneens geregeld samen met de sector.Daarnaast wordt er vaak samengewerkt met de erfgoedsector <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van scripties en afstudeerwerken. Aande Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende studeerde een studente af die werkte rond Walraversijde. Samen metde educatieve dienst is ze nagegaan hoe er naar scholen toe wordt gewerkt en hoe dit kan verbeteren. Niet enkelde materiële resten werden hierbij <strong>in</strong> ogenschouw genomen, er werden bijvoorbeeld ook contacten gelegd met eenvisser om een vergelijk<strong>in</strong>g te maken tussen <strong>het</strong> vissersleven van vroeger en nu. Twee studenten van dezelfde hogeschoolwerkten samen met de erfgoedcel Brugge aan een project rond Adornes, een koopman uit <strong>het</strong> middeleeuwseBrugge. Een lessenpakket en cd-rom voor de tweede graad van <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> werden uitgewerkt.Aan de VUB werkten twee studenten van de <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g kunstwetenschappen en archeologie aan eenproject <strong>in</strong> <strong>het</strong> Kon<strong>in</strong>klijk Museum voor Kunst en Geschiedenis. De studenten organiseerden eerst een rondvraag<strong>in</strong> de scholen. Hieruit bleek dat de zalen met middeleeuwen en barok telkens onderbelicht werden. De studenten157


probeerden de oorzaken hiervan te achterhalen. Vervolgens werkten ze zelf een programma uit voor de scholen.Dit werd ten slotte opnieuw door de scholen geëvalueerd. Vanaf volgend academiejaar wordt museumdidactiek eenkeuzevak <strong>in</strong> de <strong>in</strong>itiële lerarenopleid<strong>in</strong>g aan de VUB. In dit vak zullen de studenten soortgelijke projecten moetenuitwerken.Docenten en lectoren krijgen zelden spontaan <strong>in</strong>formatie betreffende <strong>het</strong> educatieve aanbod van de sector. Zegaan hier zelf naar op zoek. Sommige zijn <strong>in</strong>geschreven op nieuwsbrieven. De meesten achten <strong>het</strong> wel wenselijk<strong>in</strong>formatie van de sector te ontvangen.4.1.4.8 Competenties lectorKennis en <strong>in</strong>teresse worden <strong>het</strong> vaakst genoemd als noodzakelijke competenties voor lectoren of docenten omerfgoededucatie <strong>in</strong> goede banen te leiden.4.2.5 Samenvatt<strong>in</strong>g- De meeste docenten en lectoren hanteren een vrij ruim erfgoedbegrip. Zowel <strong>het</strong> materiële als <strong>het</strong> immateriëleis erfgoed en dit hoeft niet per se uit een ver verleden te stammen. Slechts enkele docenten denken spontaan aanerfgoed uit de onmiddellijke omgev<strong>in</strong>g. Voor de meesten is werelderfgoed net zo goed erfgoed. Erfgoed wordt dangedef<strong>in</strong>ieerd als iets waar een bepaalde groep mensen of een <strong>in</strong>dividu een bijzondere waarde aan toekent.- <strong>Erfgoededucatie</strong> wordt omschreven als een educatie die historisch besef wil bijbrengen en respect voor cultureelerfgoed wil stimuleren. Hoewel ook werelderfgoed als erfgoed beschouwd wordt, maakt <strong>het</strong> pr<strong>in</strong>cipe van aanschouwelijkheiddat erfgoededucatie zich best <strong>in</strong> de eigen omgev<strong>in</strong>g afspeelt. Deze omgev<strong>in</strong>g kan echter, naarmate de leerl<strong>in</strong>genouder worden, uitgebreid worden. Vooral geschiedenis en wereldoriëntatie zijn vakken waar<strong>in</strong> erfgoed past.158


- ‘De leraar als cultuurparticipant’ is de basiscompetentie die <strong>het</strong> vaakst met erfgoed <strong>in</strong> verband wordt gebracht. Bijuitbreid<strong>in</strong>g echter v<strong>in</strong>den de respondenten alle basiscompetenties passend.- In alle bevraagde hogescholen en universiteiten krijgt erfgoed een plaats <strong>in</strong> <strong>het</strong> curriculum, maar <strong>het</strong> wordt zeldenbenoemd als erfgoededucatie. Wel krijgen niet alle leraren-<strong>in</strong>-vorm<strong>in</strong>g erfgoededucatie mee. De opleid<strong>in</strong>gen kleuter-en lager <strong>onderwijs</strong> schenken steeds aandacht aan erfgoed. Vooral <strong>in</strong> de opleid<strong>in</strong>gen voor toekomstige lerarengeschiedenis, plastische opvoed<strong>in</strong>g, aardrijkskunde, kunstwetenschappen en archeologie krijgt erfgoed een plaats<strong>in</strong> de opleid<strong>in</strong>g leraar secundair <strong>onderwijs</strong>. Wel v<strong>in</strong>den de meeste lectoren en docenten dat alle leraren-<strong>in</strong>-vorm<strong>in</strong>gerfgoededucatie zouden moeten krijgen. Het behoort volgens hen als <strong>het</strong> ware tot de algemene vorm<strong>in</strong>g.- Vakoverschrijdende projecten komen vooral voor <strong>in</strong> de opleid<strong>in</strong>gen kleuter- en lager <strong>onderwijs</strong>. In de opleid<strong>in</strong>gsecundair <strong>onderwijs</strong> is er we<strong>in</strong>ig ruimte voor.- Hoewel de docenten en lectoren een ruim erfgoedbegrip hanteren, komt materieel erfgoed toch vaker aan boddan immaterieel erfgoed.- <strong>Erfgoededucatie</strong> wordt <strong>in</strong> de meeste hogescholen direct <strong>in</strong> functie van de latere doelgroep gegeven. Er wordtzelden enkel naar de studenten toe gewerkt.- <strong>Erfgoededucatie</strong> wordt doorgaans vrij traditioneel geëvalueerd: de student krijgt een cijfer op een verslag van deactiviteit of op een lesvoorbereid<strong>in</strong>g.- In de hogescholen en universiteiten wordt er aandacht besteed aan erfgoed uit andere culturen. Hierbij wordter echter zelden uitgegaan van de leerl<strong>in</strong>g/student. Sociaal diverse achtergronden van de leerl<strong>in</strong>g/student vormennagenoeg nooit een uitgangspunt voor erfgoededucatie. Slechts enkele docenten en lectoren zien hier de mogelijkheidvan <strong>in</strong>.- Naschol<strong>in</strong>gen en verdiep<strong>in</strong>gsmodules <strong>in</strong> verband met erfgoed worden zelden of nooit <strong>in</strong>gericht. Wel hebbenenkele hogescholen en universiteiten hier plannen voor.- Hogescholen en universiteiten werken slechts sporadisch op structurele wijze samen met de erfgoedsector.159


Erfgoedsector55.1 Webenquête5.1.1 Methodologie en tim<strong>in</strong>gDe sector wordt net als de scholen kwantitatief en kwalitatief bevraagd. Voor <strong>het</strong> kwantitatieve deel werd ook hiergewerkt met een webenquête.De sector wordt zo volledig mogelijk bevraagd: niet alleen de gesubsidieerde erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen,maar ook <strong>het</strong> gros van de niet-gesubsidieerde <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen kunnen deelnemenaan de webenquête. Omdat de erfgoedsector echter zo een complex geheel vormt, onder andere omdat er erg veelvrijwilligersverenig<strong>in</strong>gen bestaan, is <strong>het</strong> vrijwel onmogelijk een exact cijfer van <strong>het</strong> totale aantal te geven.Om af te tasten of er naast de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen ook andere <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een erfgoededucatiefaanbod voor scholen voorzien, krijgen ook de Culturele Centra en de Openbare Bibliotheken, de pijlersvan <strong>het</strong> lokale cultuurbeleid, een korte vragenlijst voorgelegd. De enquête wordt technisch als één enquête ontworpenen de resultaten komen <strong>in</strong> dezelfde databank. Qua opzet echter is er een duidelijk onderscheid en kunnen wespreken over één enquête (met specifieke vragen) voor de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen en éénkorte enquête voor culturele centra en bibliotheken. Dit onderzoek is dan ook vooral gericht op de erfgoedsector<strong>in</strong> de strikte z<strong>in</strong>. Met de bevrag<strong>in</strong>g van openbare bibliotheken en culturele centra trachten we enkel af te tasten <strong>in</strong>welke mate zij b<strong>in</strong>nen hun educatieve werk<strong>in</strong>g voorzien <strong>in</strong> een erfgoededucatief aanbod voor scholen.161


De webenquête wordt net als deze voor de scholen gerealiseerd door kpsoft. Kpsoft zet de enquête op 6 juni 2006onl<strong>in</strong>e en de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen, de openbare bibliotheken en de culturele centra krijgeneen mail met de vraag tot deelname en een unieke code. Op 21 juni krijgen de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en verenig<strong>in</strong>geneen her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsmail en op 7 juli gaat de enquête offl<strong>in</strong>e.5.1.2 Respons en respondentenIs uw organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g een openbare bibliotheek, cultureel centrum of erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>g?Erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>gOpenbare bibliotheekCultureel CentrumTotalFrequency41112150582Percent70,620,88,6100,0Tabel 2: erfgoedorganisatie/-<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-verenig<strong>in</strong>g, openbare bibliotheek of cultureel centrum582 respondenten vulden de enquête <strong>in</strong>. 411 of 70,6 % daarvan vertegenwoordigen erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, -organisatiesof -verenig<strong>in</strong>gen, 121 of 20,8% openbare bibliotheken en 50 of 8,6 % culturele centra.162


500400300Count2001000Erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>gOpenbare bibliotheekCultureel CentrumIs uw organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g een openbare bibliotheek,cultureelcentrum of erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>g?Grafiek 33: erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-verenig<strong>in</strong>g/-organisatie, openbare bibliotheek of cultureel centrumOntvangt uw organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g van een overheid (zowel structureelals projectmatig)?Frequency Percent Tabel 3: overheidssubsidiesNiet <strong>in</strong>gevuldJaNeeTotaal16311844113,975,720,4100,075,7% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen ontvangt subsidies. 67,5% hiervan krijgt deze van degemeente, 36,7% van de prov<strong>in</strong>cie, 48,6% van de <strong>Vlaamse</strong> overheid, 5,8% van de Europese Unie en 11,6% vanandere subsidieverstrekkers (zie bijlage 5 tabel 1).163


60,0%50,0%40,0%Percent30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuld Structureel ProjectmatigHoe?Grafiek 34: overheidssubsidiesBij 59,5% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen die subsidies krijgt, gaat <strong>het</strong> om structurele subsidies en bij27% om projectmatige (zie bijlage 5 tabel 2).Oraal en immaterieel erfgoed is <strong>het</strong> (of een van de) erfgoeddome<strong>in</strong>(en) waarb<strong>in</strong>nen 39,4% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>genactief zijn. 76,4% houdt zich bezig met roerend materieel erfgoed en 48,4%met onroerend materieel erfgoed (zie bijlage 5 tabel 3).Meer specifiek houden de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen zich <strong>het</strong> meest bezig met volkscultuur (51,1%).Archivalisch erfgoed volgt met 43,6%, monumenten met 42,3%. 24, 1% houdt zich bezig met archeologie, 23,6% metaudiovisueel erfgoed, 22,1% met beeldende kunsten, 21,9% met <strong>in</strong>dustrieel erfgoed, 15,8% met landschappen, 11,9%164


met letterkunde, 10,9% met muziek en 10,2% met parken en tu<strong>in</strong>en. Etnografie (5,6%) en varend erfgoed (4,4%) zijn<strong>het</strong> m<strong>in</strong>st populair. Nog eens 16,8% houdt zich bezig met andere soorten erfgoed (zie bijlage 5 tabel 4).30,0%25,0%20,0%15,0%Percent10,0%5,0%0,0%1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14Wat is de belangrijkste functie van uw organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g?1 Niet <strong>in</strong>gevuld2 Museum3 Bibliotheek4 Studieverenig<strong>in</strong>g (heemkundige kr<strong>in</strong>g,familiekundige, <strong>in</strong>dustrieel-archeologische,volkskundige, volkscultuur, kunsthistorische, etc.)5 Verenig<strong>in</strong>g die volkscultuur beoefent(carnavalsverenig<strong>in</strong>g, circus, circusopleid<strong>in</strong>g,historische stoet, kalenderfeestenverenig<strong>in</strong>g,liv<strong>in</strong>g-historygroepen, reuzenverenig<strong>in</strong>g,schuttersgilde, streekgastronomischeverenig<strong>in</strong>g, volkssportclubs, ambachtelijkeverenig<strong>in</strong>g, etc.)6 Verenig<strong>in</strong>g toeristische ontsluit<strong>in</strong>g(gidsenkr<strong>in</strong>gen, verenig<strong>in</strong>g alternatieferfgoedtoerisme)7 Archeologische dienst8 Archief9 Koepelorganisatie10 Monumentenbeheerder11 Erfgoedcel12 Documentatiecentrum13 Kunst- en/of cultuureducatieve organisatie14 AndereGrafiek 35: belangrijkste functie van de erfgoedorganisatie/-<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-verenig<strong>in</strong>g27% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen/-organisaties die de enquête <strong>in</strong>vulden zijn musea. 15,1% zijn studieverenig<strong>in</strong>gen(heemkundige, familiekundige, <strong>in</strong>dustrieelarcheologische, volkskundige, volkscultuur, kunsthistorische,etc.). 14,4% zijn archieven. Documentatiecentra (8,5%), erfgoedcellen (4,9%), monumentenbeheerders(4,1%) en kunst- en cultuureducatieve organisaties (3,2%) zijn nog m<strong>in</strong> of meer vertegenwoordigd. Koepelorga-165


nisaties (2,4%), verenig<strong>in</strong>gen die volkscultuur beoefenen (2,2%), verenig<strong>in</strong>gen toeristische ontsluit<strong>in</strong>g (1,9%) enbibliotheken (1,5%) zijn slechts zeer beperkt vertegenwoordigd (zie bijlage 5 tabel 5).5.1.3 Perceptie op <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>Het ASO wordt door de respondenten <strong>het</strong> vaakst (68,9%) aangeduid als <strong>onderwijs</strong>vorm of -niveau waarvoor ze denkendat <strong>het</strong> aanbod van hun <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/organisatie/verenig<strong>in</strong>g <strong>het</strong> meest geschikt is. Het lager <strong>onderwijs</strong> wordt daarna <strong>het</strong>meest aangeduid (61,6%). 42,3% v<strong>in</strong>dt <strong>het</strong> aanbod eveneens geschikt voor TSO, 38,7% voor KSO en 37% voor BSO.Slechts 21,2% v<strong>in</strong>dt <strong>het</strong> aanbod geschikt voor BuSO-leerl<strong>in</strong>gen, 19,7% voor leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> buitengewoon lager<strong>onderwijs</strong> en 15,6% voor kleuters. 38% v<strong>in</strong>dt <strong>het</strong> aanbod geschikt voor de lerarenopleid<strong>in</strong>g (zie bijlage 5 tabel 6).De respondenten v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> best past b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> leerdome<strong>in</strong> wereldoriëntatie.Ook <strong>in</strong> Nederlands past <strong>het</strong> (zie bijlage 5 tabel 7).In <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> past erfgoededucatie best bij de leerdome<strong>in</strong>en wereldoriëntatie, Nederlands, sociale vaardighedenen muzische-vorm<strong>in</strong>g (zie bijlage 5 tabel 8).Een opvallend grote meerderheid plaatst erfgoededucatie vooral b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> vak geschiedenis <strong>in</strong> <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong>.Dit wijst erop dat ook de erfgoedsector erfgoed <strong>in</strong> de eerste plaats lieert aan <strong>het</strong> vak geschiedenis. Nog 54,3% v<strong>in</strong>dendat erfgoed zeer goed past bij <strong>het</strong> vak maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g. Ook artistieke vorm<strong>in</strong>g, project algemene vakken,aardrijkskunde, opvoeden tot burgerz<strong>in</strong>, Nederlands en muzisch-creatieve vorm<strong>in</strong>g scoren hoog (zie bijlage 5 tabel 9).Net zoals <strong>in</strong> <strong>het</strong> gewoon basis<strong>onderwijs</strong> past erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> volgens de respondentenbest bij wereldoriëntatie. Communicatie en taal en muzische vorm<strong>in</strong>g scoren nog relatief hoog (zie bijlage 5 tabel 10).Wat <strong>het</strong> buitengewoon secundair <strong>onderwijs</strong> betreft, v<strong>in</strong>den de respondenten dat erfgoededucatie vooral thuishoortbij vrijetijdsvaardigheden en burgerz<strong>in</strong> (zie bijlage 5 tabel 11).166


Het aanbod van de sector is volgens de sector zelf <strong>het</strong> meest geschikt voor leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> ASO en uit delagere school en <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st geschikt voor buitengewoon <strong>onderwijs</strong> en kleuters.Volgens de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen past erfgoededucatie, net zoals volgens de scholen,best bij vakken of leergebieden als geschiedenis en wereldoriëntatie, muzisch-creatieve vakken/leerdome<strong>in</strong>enen taalvakken/-leerdome<strong>in</strong>en. Toch lijkt de erfgoedsector iets meer geneigd te zijn om vakken enleerdome<strong>in</strong>en als opvoeden tot burgerz<strong>in</strong> en sociale vaardigheden met erfgoededucatie te associëren.5.1.4 Educatief aanbod van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>g naast een eventueelaanbod voor scholen28,7% van de respondenten biedt geen educatief aanbod aan naast een eventueel aanbod voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. 24,6%van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die een educatief aanbod hebben naast een scholenwerk<strong>in</strong>g, heeft een aanbod voor k<strong>in</strong>deren tot 12jaar, 18% een aanbod voor 12- tot 18-jarigen, 17,8% een aanbod voor -26-jarigen. De meerderheid van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genricht zijn educatieve werk<strong>in</strong>g echter naar volwassen (50,1%) en naar senioren (32,6%) (zie bijlage 5 tabel 12).57,7% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen heeft geen educatief medewerker <strong>in</strong> dienst. 13,9% beschiktover een fulltime educatief medewerker, 7,8% beschikt over een deeltijds educatief medewerker en 12,9% beschiktover een vrijwillig educatief medewerker (zie bijlage 5 tabel 13).15% van deze educatieve medewerkers hebben een diploma van leraar lager <strong>onderwijs</strong>, 27,4% van leraar secundair<strong>onderwijs</strong> groep 1, 24,8% van leraar secundair <strong>onderwijs</strong> groep 2, 0,9% van orthopedagoog en 8% van pedagoog.23,9% genoot een andere opleid<strong>in</strong>g (zie bijlage 5 tabel 14).167


60,0%50,0%40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJa, m<strong>in</strong>stens éénvoltijds educatiefmedewerkerJa, één deeltijdseducatiefmedewerkerJa, m<strong>in</strong>stens éénvrijwillig educatiefmedewerkerBeschikt uw organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g over een educatiefmedewerkerof educatieve dienst (andere benam<strong>in</strong>gen mogelijk)?NeenGrafiek 36: educatief medewerker of educatieve dienst14,2% van de educatieve medewerkers heeft zelf nooit <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> gestaan. 18,6% was leraar lager <strong>onderwijs</strong>,47,8% leraar secundair <strong>onderwijs</strong>. 8% gaf les <strong>in</strong> <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> en 10,6 had een andere functie (zie bijlage 5tabel 15).5.1.5 Educatief aanbod voor scholen65,5% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen heeft al activiteiten voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> georganiseerd(zie bijlage 5 tabel 16).168


50,0%40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%Korte eenmalige actieProjectmatigVast educatief aanbodVan welke aard was dat <strong>in</strong>itiatief of zijn die <strong>in</strong>itiatieven?Grafiek 37: aard van de <strong>in</strong>itiatievenHiervan bouwt 41,6% een vast educatief aanbod uit. 30,1% werkt projectmatig aan erfgoededucatieve <strong>in</strong>itiatievenvoor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en 28,3% hield <strong>het</strong> tot nog toe bij korte éénmalige acties (zie bijlage 5 tabel 17).Musea en koepelorganisaties hebben <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g al <strong>het</strong> vaakst erfgoededucatieve <strong>in</strong>itiatieven voor scholen georganiseerd.Archieven en bewaarbibliotheken deden dit <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st.De meeste van dit soort <strong>in</strong>itiatieven zijn gericht op <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> (77,7%) en daarna op <strong>het</strong> ASO (61,3%).Initiatieven voor TSO (43,1%), BSO (32%) en KSO (26,4%) volgen. Slechts sporadisch zijn de educatieve <strong>in</strong>itiatievengericht naar <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> (17,5%), <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (14,9%) of <strong>het</strong> BuSO (12,3%).21,6% organiseert activiteiten voor de lerarenopleid<strong>in</strong>gen (zie bijlage 5 tabel 18).169


100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldHeeft uw organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g al activiteiten naar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toegeorganiseerd?JaNeenNiet <strong>in</strong>gevuldMuseumBibliotheekStudieverenig<strong>in</strong>g (heemkundigekr<strong>in</strong>g, familiekundige, <strong>in</strong>dustrieelarcheologische,volkskundige,volkscultuur, kunsthistorische, etc.)Verenig<strong>in</strong>g die volkscultuurbeoefent (carnavalsverenig<strong>in</strong>g,circus, circusopleid<strong>in</strong>g, historischestoet, kalenderfeestenverenig<strong>in</strong>g,liv<strong>in</strong>g-historygroepen, reuzenverenig<strong>in</strong>g,schuttersgilde,streekgastronomische verenig<strong>in</strong>g,volkssportclubs, ambachtelijkeverenig<strong>in</strong>g, etc.)Verenig<strong>in</strong>g toeristische ontsluit<strong>in</strong>g(gidsenkr<strong>in</strong>gen, verenig<strong>in</strong>galternatief erfgoedtoerisme)Archeologische dienstArchiefKoepelorganisatieMonumentenbeheerderErfgoedcelDocumentatiecentrumKunst- en/of cultuureducatieveorganisatieAndereGrafiek 38: organisatie van activiteiten voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>170


62% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen die tot op heden geen educatieve <strong>in</strong>itiatieven voor scholenorganiseerden, wensen dit <strong>in</strong> de toekomst te doen en dit <strong>het</strong> liefst op projectmatige basis (44,8% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gendie <strong>in</strong> de toekomst <strong>in</strong>itiatieven naar school) (zie bijlage 5 tabel 19 en 20).De activiteit voor scholen die <strong>het</strong> meest georganiseerd wordt is nog steeds de traditionele rondleid<strong>in</strong>g (63,6%).Eerder alternatieve rondleid<strong>in</strong>gen worden ook vaak georganiseerd (53,2%). Tentoonstell<strong>in</strong>gen worden door 56,1%van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen die activiteiten voor scholen organiseren, <strong>in</strong>gericht. 43,1% organiseertworkshops of ateliers. 36,8% voorziet <strong>in</strong> publicaties. 21,9% bouwt een website uit en 17,1% voorziet <strong>in</strong>leskisten. 21,2% zou andere activiteiten voor scholen plannen (zie bijlage 5 tabel 21).Op <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van bijlage 5 v<strong>in</strong>dt u een opsomm<strong>in</strong>g van geslaagde erfgoededucatieve projecten voor scholen vanerfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen.5.1.6 Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermenMet e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen zou bijna de helft (49,8%) van de respondenten die activiteiten voorscholen organiseert, reken<strong>in</strong>g houden (zie bijlage 5 tabel 22). Wanneer men dit doet, dan situeren deze ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenen e<strong>in</strong>dtermen zich vooral b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> leerdome<strong>in</strong> wereldoriëntatie van <strong>het</strong> basis<strong>onderwijs</strong> (73,1%) engeschiedenis van <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> (69,4%). Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> leerdome<strong>in</strong> wereldoriëntatievan <strong>het</strong> buitengewoon basis<strong>onderwijs</strong> (42,5%) zijn heel wat m<strong>in</strong>der populair, maar dit leerdome<strong>in</strong> scoort uite<strong>in</strong>delijktoch nog <strong>het</strong> hoogst.Voor <strong>het</strong> basis<strong>onderwijs</strong> scoren ook de e<strong>in</strong>dtermen sociale vaardigheden opvallend hoog (42,5%). Nederlands(32,8%) en muzische vorm<strong>in</strong>g (30,6%) volgen.171


50,0%40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaWordt er bij <strong>het</strong> ontwikkelen van educatieve programma’s reken<strong>in</strong>ggehouden met e<strong>in</strong>dtermen of ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor de doelgroep van<strong>het</strong> programma?NeeGrafiek 39: mate waar<strong>in</strong> e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g worden gebrachtGeen van de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> BuSO scoren hoog. De meest aangeduide zijn sociaal-emotionelevaardigheden (17,9%), vrijetijdsvaardigheden (17,2%) en leren leren (17,2%).Naast de e<strong>in</strong>dtermen geschiedenis voor <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> scoren ook de e<strong>in</strong>dtermen maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g(32,8%), aardrijkskunde (32,1%), artistieke opvoed<strong>in</strong>g (29,1%), Nederlands (28,4%), muzisch-creatievevorm<strong>in</strong>g (27,6%), opvoeden tot burgerz<strong>in</strong> (27,6%), leren leren (27,6%), project algemene vakken (26,1%) ensociale vaardigheden (25,4%) hoog.(zie bijlage 5 tabel 23).172


71,6% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen die een aanbod voor scholen heeft en hierbij reken<strong>in</strong>g houdtmet e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen zegt dit te expliciteren <strong>in</strong> haar communicatie met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> (ziebijlage 5 tabel 24).50,0%40,0%30,0%Percent20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldOmdat we onsniet bewust zijnvan <strong>het</strong> bestaanhiervanOmdat we overonvoldoendekennis vanontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenene<strong>in</strong>dtermenbeschikkenOmdat we v<strong>in</strong>dendat ons aanbodeen toegevoegdewaarde biedtAndereWaarom wordt er geen of niet nog meer reken<strong>in</strong>g gehouden met e<strong>in</strong>dtermenen ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen?Grafiek 40: redenen om niet of niet nog meer reken<strong>in</strong>g te houden met e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen43,5% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen met een aanbod voor scholen die geen reken<strong>in</strong>g houdt metontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen geeft als reden hiervoor dat hun aanbod net een toegevoegde waarde biedt.33,9% beschikt over onvoldoende kennis <strong>in</strong>zake e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen. Slechts 4,8% kent <strong>het</strong> bestaanervan niet en 14,5% houdt geen reken<strong>in</strong>g met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen om een andere reden (ziebijlage 5 tabel 25).173


58,6% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen zou baat hebben bij extra <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong>zake e<strong>in</strong>dtermenen ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en zou dit liefst <strong>in</strong> de vorm van een <strong>in</strong>formatiemap (69,7%) of een website (61,8%)zien. Een studiedag is <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st populair, maar nog 35,7% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen toont<strong>in</strong>teresse en 41,5% ziet georganiseerd overleg met de school of scholen wel zitten (zie bijlage 5 tabel 26).46,2% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong>dt ondersteun<strong>in</strong>g op andere pedagogische vlakkenwenselijk. 60,1% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gen die dit wenselijk v<strong>in</strong>dt, wil hiervoor kunnenrekenen op een expert (bv. een gedetacheerde leerkracht op wie een beroep kan worden gedaan bij <strong>het</strong> uitwerkenvan een educatief aanbod). Een <strong>in</strong>formatiemap zou een hulp zijn voor 53,2% en een website voor 52,6%. Ook hieris georganiseerd overleg met een school (47,4%) en navorm<strong>in</strong>g (40%) <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st populair, maar nog een voldoenderuim aantal is hiervoor te v<strong>in</strong>den (zie bijlage 5 tabel 27).De helft van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen met een aanbod voor scholen houdthierbij reken<strong>in</strong>g met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen. Vooral de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermenwereldoriëntatie en geschiedenis worden nagestreefd. De meerderheid van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gendie geen reken<strong>in</strong>g houden met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen zouden ditdoen omdat ze v<strong>in</strong>den dat hun aanbod een toegevoegde waarde biedt. Meer dan de helft van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>genziet baat <strong>in</strong> extra <strong>in</strong>formatie met betrekk<strong>in</strong>g tot e<strong>in</strong>dtermen enontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en dit liefst via een <strong>in</strong>formatiemap. Bijna de helft zou ook ondersteun<strong>in</strong>g op anderepedagogische vlakken wenselijk v<strong>in</strong>den, maar wil hiervoor een beroep kunnen doen op een expert.174


5.1.7 Pakketten30,0%25,0%20,0%15,0%Percent10,0%5,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldEnkel kant-en-klarepakketten gemaaktdoor onzemedewerkersBij <strong>het</strong> ontwikkelenvan kant-en-klarepakketten wordt eraltijdsamengewerkt metleerkrachten ofscholenEr wordt nooitgebruik gemaaktvan kant-en-klarepakketten, er wordtsteeds eenprogrammasamengesteld opmaat van de klas <strong>in</strong>kwestie en ditgebeurt door onzeeigen medewerkersEr wordt nooitgebruik gemaaktvan kant-en-klarepakketten, erwordt steeds eenprogrammasamengesteld opmaat van de klas<strong>in</strong> kwestie en ditgebeurt <strong>in</strong> overlegmet de betrokkenleerkrachtenBiedt uw organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g kant-en-klare pakketten aannaar scholen toe of worden er steeds <strong>in</strong>itiatieven op maat samengesteld?Grafiek 41: kant-en-klare-pakketten of <strong>in</strong>itiatieven op maatVan de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die reeds activiteiten voor scholen organiseerden, maakt 26,4% enkel kant-en-klare pakketten.25,3% zegt nooit kant-en-klare pakketten te gebruiken en enkel een programma samen te stellen op maat vande klas <strong>in</strong> kwestie en <strong>in</strong> overleg met de betrokken leerkracht. 21,6% maakt kant-en-klare pakketten, maar pleegthiervoor overleg met leerkrachten of scholen. Ten slotte is er nog 13% die nooit gebruik maakt van kant-en-klarepakketten, maar steeds een programma op maat van de klas samenstelt (zie bijlage 5 tabel 28).175


5.1.8 Evaluatie23% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen die ooit een erfgoededucatief <strong>in</strong>itiatief voor scholenorganiseerde, evalueert dit soort <strong>in</strong>itiatieven niet. 49,1% doet dit <strong>in</strong> een <strong>in</strong>terne vergader<strong>in</strong>g. Een evaluatieverslagwordt opgemaakt door 11,9% en <strong>het</strong>zelfde percentage belegt een vergader<strong>in</strong>g met de betrokken leerkracht(en).15,2% laat de betrokken leerkracht(en) een evaluatieformulier <strong>in</strong>vullen, slechts 2,6% laat dit over aan de leerl<strong>in</strong>gen.13,8% evalueert de <strong>in</strong>itiatieven op een andere manier (zie bijlage 3 tabel 29). 50,6% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/organisaties/verenig<strong>in</strong>gendie ooit <strong>in</strong>itiatieven voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> organiseerden en evaluaties <strong>in</strong>last, heeft ooit <strong>het</strong> aanbodbijgestuurd naar aanleid<strong>in</strong>g van dergelijke evaluatie (zie bijlage 5 tabel 30).5.1.9 Informatie47% van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen verspreidt <strong>in</strong>formatie naar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toe (zie bijlage5 tabel 31). Vooral persoonlijke contacten (62,2%) en <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet (58,5%) zijn hierbij de meest gehanteerde middelen.Ook mond-tot-mond reclame (46,1%), <strong>het</strong> tijdschrift Klasse (42%), post (38,9%) en folders (36,8%) spelenhier een belangrijke rol. Nog 30,1% verspreidt <strong>in</strong>formatie via andere kanalen. <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> (5,2%) en debrochure ‘tentoonstell<strong>in</strong>gsaanbod 2006 voor groepen’ (18,1%) worden m<strong>in</strong>der aangeduid (zie bijlage 5 tabel 32).5.1.10 Belang van erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>Alle respondenten v<strong>in</strong>den erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> belangrijk. 81,5% v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> <strong>het</strong> doel leerl<strong>in</strong>gen historischbesef bijbrengen een drijfveer hiervoor. Ook respect leren opbrengen voor kunst en cultuur (69,6%) enbewustzijn bijbrengen rond <strong>het</strong> belang van bescherm<strong>in</strong>g van erfgoed (66,7%) zien de respondenten als een belangrijkemotivatie om aan erfgoededucatie te doen (69,6%). Leerl<strong>in</strong>gen kritisch leren omgaan met historischebronnen (61,1%) en leerl<strong>in</strong>gen stimuleren om deel te nemen aan kunst en cultuur (60,6%) scoren eveneenshoog. Over andere doelstell<strong>in</strong>gen is er m<strong>in</strong>der consensus: respect opbrengen voor andere culturen kan nog 41,6%176


van de respondenten overtuigen, burgerz<strong>in</strong> stimuleren 36%, identiteitsvormend werken 35%, e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelendie verband houden met erfgoed bereiken 30,4%, de lessen <strong>in</strong>teressant maken 29,7%, de lessenlaten aansluiten bij de leefwereld van de leerl<strong>in</strong>g 28%. Leren leren bevorderen (20,7%), afwissel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de lessenbrengen (20%), ontspannen (14,1%) en andere e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen bereiken (13,9%) wordenm<strong>in</strong>der met <strong>het</strong> belang van erfgoededucatie geassocieerd (zie bijlage 5 tabel 33).De sector brengt, net als <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld, erfgoededucatie <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>in</strong> verband met doelstell<strong>in</strong>gendie erfgoed als doel hebben. Doelstell<strong>in</strong>gen waarbij erfgoed als middel aangewend wordt, brengtmen m<strong>in</strong>der <strong>in</strong> verband met <strong>het</strong> belang van erfgoededucatie.5.1.11 Belemmer<strong>in</strong>gen bij <strong>het</strong> uitbouwen van een educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholenDe erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen zien <strong>het</strong> ontbreken van pedagogische competenties b<strong>in</strong>nen deorganisatie <strong>het</strong> vaakst als belemmer<strong>in</strong>g om niet of niet vaker aan erfgoededucatie voor scholen te doen (28,2%).Geen tijd wordt aangeduid door 27,7% en onvoldoende <strong>in</strong>frastructuur b<strong>in</strong>nen de organisatie door 25,5%. 21,2%ziet f<strong>in</strong>anciële bezwaren en nog eens 21,2% v<strong>in</strong>dt dat er te we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>teresse is vanuit <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Andere mogelijkebelemmer<strong>in</strong>gen wegen heel wat m<strong>in</strong>der zwaar: omdat de organisatie andere prioriteiten stelt (15,8%), geenmedewerkers die zich hiervoor willen engageren (15,6%), geen contacten met scholen (13,4%), onmogelijk doorde <strong>in</strong>terne organisatie (10,2%), sluit niet aan bij de missie/opdracht van de organisatie (9,2%), er is al een overaanbodvanuit de sector (4,4%), <strong>het</strong> aanbod dat de organisatie biedt is niet geschikt voor scholen (3,9%), onvoldoende<strong>in</strong>frastructuur <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g (3,2%) en erfgoed spreekt de leerl<strong>in</strong>gen niet aan (1%).In tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld v<strong>in</strong>dt de sector dat de competenties hun ontbreken omniet of niet nog meer aan erfgoededucatie te doen. Het ontbreken van tijd en <strong>in</strong>frastructuur177


speelt hen eveneens parten bij <strong>het</strong> uitbouwen van een educatieve werk<strong>in</strong>g. De f<strong>in</strong>anciële kostweegt door, maar speelt hier een iets m<strong>in</strong>der belangrijke rol dan <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.5.1.12 <strong>Erfgoededucatie</strong> voor scholen <strong>in</strong> openbare bibliotheken en culturele centraOm af te tasten of er buiten de erfgoedsector <strong>in</strong> de strikte z<strong>in</strong> ook andere organisaties <strong>in</strong> een erfgoededucatiefaanbod voorzien, worden de bibliotheken en culturele centra eveneens beknopt bevraagd.5.1.12.1 Educatief aanbod voor scholen of samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>100,0%80,0%Percent60,0%40,0%20,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJaBiedt uw <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g een educatieve werk<strong>in</strong>g aan voor scholen of wordt ersoms samengewerkt met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>?Openbare bibliotheekNeenCultureel CentrumGrafiek 42: educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen of samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>178


Uit deze bevrag<strong>in</strong>g blijkt dat 94,2% van de openbare bibliotheken en 78% van de culturele centra een educatiefprogramma voor scholen aanbieden of soms samenwerken met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> (zie bijlage 5 tabel 35).5.1.12.2 Perceptie op erfgoedOp een lijst met items die eventueel erfgoed kunnen zijn en die <strong>het</strong> aanbod van een openbare bibliotheek of cultureelcentrum kunnen uitmaken, duiden de respondenten de items aan waarvan zij v<strong>in</strong>den dat <strong>het</strong> erfgoed is.Volksverhalen scoren met 85,6% als erfgoed <strong>het</strong> hoogst. Sprookjes volgen met 75,8%. 68,6% stipt traditioneledans of volksdans aan, 61,4% klassieke jeugdliteratuur en 56,2% klassieke literatuur.Andere mogelijkheden kunnen niet de helft van de respondenten van hun erfgoedwaarde overtuigen: klassiekemuziek: 49,7%, klassiek theater: 43,8%, klassieke dans: 38,6%, hedendaagse literatuur: 35,3%, hedendaagsejeugdliteratuur: 33,3%, hedendaagse beeldende kunsten: 26,8%, hedendaagse fotografie: 26,8%, hedendaagsemuziek 26,8%, hedendaags theater: 26,8%, hedendaagse dans: 22,2% en stand up comedy:11,8% (zie bijlage 5tabel 36).Opvallend is dat ook medewerkers van openbare bibliotheken en culturele centra zaken uit <strong>het</strong> verledeneerder als erfgoed zien dan recente. Materialiteit lijkt een iets m<strong>in</strong>der belangrijke rol te spelen.5.1.12.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> en de educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen van openbare bibliotheken en culturelecentraSlechts 12,3% van de openbare bibliotheken en 5,1% van de culturele centra die een educatief aanbod naarscholen toe bieden of soms samenwerken met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> v<strong>in</strong>den <strong>het</strong> gehele educatieve aanbod dat ze biedenerfgoededucatie. Deze groep hanteert met andere woorden een zeer ruim erfgoedbegrip. De meerderheid uit beidegroepen echter (51,8% van de openbare bibliotheken en 69,2% van de culturele centra) v<strong>in</strong>dt dat slechts bepaalde179


aspecten van hun educatieve aanbod thuishoren onder de noemer erfgoededucatie. Nog 30,7% van de openbarebibliotheken en 20,5% van de culturele centra v<strong>in</strong>dt dat erfgoed niet aan bod komt <strong>in</strong> hun educatieve werk<strong>in</strong>gvoor scholen (zie bijlage 5 tabel 37).70,0%60,0%50,0%Percent40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Niet <strong>in</strong>gevuldJa, mijns <strong>in</strong>ziens is onsvolledige educatieveaanbod erfgoedJa, bepaalde aspectenvan ons educatiefaanbod kunnen alserfgoededucatieaanzien wordenKomt erfgoed volgens u <strong>in</strong> die educatieve werk<strong>in</strong>g naar scholen toe somsaan bod?NeenOpenbare bibliotheekCultureel CentrumGrafiek 43: plaats van erfgoed <strong>in</strong> die educatieve werk<strong>in</strong>g48,1% van de openbare en 54,8% van de culturele centra die v<strong>in</strong>den dat erfgoed soms aan bod komt <strong>in</strong> hun educatievewerk<strong>in</strong>g voor scholen expliciteren dit ook als dusdanig naar de scholen toe (zie bijlage 5 tabel 38). 31,6%180


van de openbare bibliotheken en 41,9% van de culturele centra die v<strong>in</strong>den dat erfgoed soms aan bod komt <strong>in</strong> huneducatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen kaderen dit erfgoed historisch (zie bijlage 5 tabel 39).Op <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van bijlage 5 is er een lijst te v<strong>in</strong>den met geslaagde erfgoededucatieve projecten voor scholen georganiseerddoor bibliotheken en culturele centra.5.1.12.4 Belang van erfgoededucatieOok door de openbare bibliotheken en culturele centra wordt historisch besef bijbrengen <strong>het</strong> vaakst aangeduidals belangrijkste doelstell<strong>in</strong>g van erfgoededucatie (20%).Cultuurparticipatie bevorderen stipt men aan als tweede belangrijkste doelstell<strong>in</strong>g (12,7%) en leren genietenvan kunst en cultuur als derde (11,8%) (zie bijlage 5 tabel 40).Ook hier worden doelstell<strong>in</strong>gen die erfgoed als doel hebben eerder geassocieerd met erfgoededucatie danmet doelstell<strong>in</strong>gen waarbij erfgoed als middel kan worden <strong>in</strong>gezet.5.1.12.5 Toekomst43% van de openbare bibliotheken en 45,2% van de culturele centra die erfgoed reeds opnamen <strong>in</strong> <strong>het</strong> educatieveaanbod voor scholen zullen dit <strong>in</strong> de toekomst nog doen omdat de <strong>in</strong>itiatieven op belangstell<strong>in</strong>g konden rekenen.19% van de openbare bibliotheken en 19,4% van de culturele centra zullen dit <strong>in</strong> de toekomst nog doen, maarzoeken naar een andere formule en 17,7% van de openbare bibliotheken en 12,9% van de culturele centra zullendit niet meer doen omdat <strong>het</strong> hen aan tijd en f<strong>in</strong>anciële middelen ontbreekt (zie bijlage 5 tabel 41).62,9% van de openbare bibliotheken en 62,5% van de culturele centra die erfgoed niet aan bod laten komen <strong>in</strong>hun educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen, zouden dit <strong>in</strong> de toekomst wel kunnen (zie bijlage 5 tabel 43).181


5.1.12.6 Belemmer<strong>in</strong>gen bij <strong>het</strong> uitbouwen van een erfgoededucatieve werk<strong>in</strong>g voor scholenCulturele centra duiden <strong>het</strong> vaakst ‘geen tijd’ aan als belemmer<strong>in</strong>g om erfgoed op te nemen <strong>in</strong> hun educatief aanbodvoor scholen. Zowel de openbare bibliotheken als de culturele centra die erfgoed niet aan bod laten komen <strong>in</strong> huneducatieve werk<strong>in</strong>g naar scholen toe wijten dit vaak (bij de openbare bibliotheken is dit de grootste belemmer<strong>in</strong>g)aan <strong>het</strong> feit dat de organisatie andere prioriteiten stelt (openbare bibliotheken: 34,3% culturele centra: 25%). Deculturele centra v<strong>in</strong>den daarnaast dat <strong>het</strong> hun aan pedagogische competenties ontbreekt (25% t.o.v. 2,9% van deopenbare bibliotheken) (zie bijlage 5 tabel 42).Geen tijd en <strong>het</strong> ontbreken van pedagogische competenties blijken ook hier belangrijke belemmer<strong>in</strong>genom aan erfgoededucatie voor scholen te doen. Andere prioriteiten echter spelen uiteraard eveneens eenbelangrijke rol.5.1.13 BesluitErfgoedsector• De erfgoedsector v<strong>in</strong>dt zijn aanbod <strong>het</strong> meest geschikt voor leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> ASO en uit de lagereschool.Volgens de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen past erfgoededucatie, net zoals volgens de scholen,best bij vakken of leerdome<strong>in</strong>en als geschiedenis en wereldoriëntatie, muzisch-creatieve vakken/leerdome<strong>in</strong>enen taalvakken/-leerdome<strong>in</strong>en. Toch lijkt de erfgoedsector iets meer geneigd te zijn om vakkenen leerdome<strong>in</strong>en als opvoeden tot burgerz<strong>in</strong> en sociale vaardigheden met erfgoededucatie te associëren.• Meer dan de helft van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen/-organisaties heeft geen educatief medewerker<strong>in</strong> dienst. De meerderheid van de educatieve medewerkers heeft een diploma leraar secundair <strong>onderwijs</strong>op zak en heeft voordien <strong>in</strong> <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> les gegeven.182


• De meerderheid van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen/-organisaties (65,5%) heeft al activiteiten voor<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> georganiseerd. Bijna de helft hiervan bouwt een vast educatief aanbod uit. Musea en koepelorganisatieszijn koploper <strong>in</strong> <strong>het</strong> organiseren van activiteiten voor scholen, archieven en bewaarbibliothekendoen dit <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st. De <strong>in</strong>itiatieven zijn vooral gericht naar <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> ASO.• 62% van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die nog geen activiteiten voor scholen <strong>in</strong>richtte, wil dit <strong>in</strong> de toekomst doen.• De traditionele rondleid<strong>in</strong>g is de meest voorkomende activiteit voor scholen.• De helft van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen met een aanbod voor scholen houdthierbij reken<strong>in</strong>g met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen. Vooral de ontwikkel<strong>in</strong>g en e<strong>in</strong>dtermen wereldoriëntatieen geschiedenis worden nagestreefd. De meerderheid van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen die geen reken<strong>in</strong>g houden met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen zou dit doen omdatze v<strong>in</strong>dt dat hun aanbod een toegevoegde waarde biedt. Meer dan de helft van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen ziet baat <strong>in</strong> extra <strong>in</strong>formatie met betrekk<strong>in</strong>g tot e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenen dit liefst via een <strong>in</strong>formatiemap. Bijna de helft zou ook ondersteun<strong>in</strong>g op andere pedagogischevlakken wenselijk v<strong>in</strong>den, maar wil hiervoor een beroep kunnen doen op een expert.• Bijna de helft van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen evalueert erfgoededucatieve <strong>in</strong>itiatievenvoor scholen <strong>in</strong> een <strong>in</strong>terne vergader<strong>in</strong>g. Slechts een kle<strong>in</strong> vierde evalueert haar activiteiten niet.• Bijna de helft van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen verspreidt <strong>in</strong>formatie naar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.Persoonlijke contacten en <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet zijn hiertoe de meest gehanteerde middelen.• De sector brengt, net als <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld, erfgoededucatie <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>in</strong> verband met doelstell<strong>in</strong>gendie erfgoed als doel hebben. Doelstell<strong>in</strong>gen waarbij erfgoed als middel aangewend wordt, brengtmen m<strong>in</strong>der <strong>in</strong> verband met <strong>het</strong> belang van erfgoededucatie.• In tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld v<strong>in</strong>dt de sector dat de competenties hen ontbreken om niet of nietnog meer aan erfgoededucatie te doen. Het ontbreken van tijd en <strong>in</strong>frastructuur speelt hen eveneens183


parten bij <strong>het</strong> uitbouwen van een educatieve werk<strong>in</strong>g. De f<strong>in</strong>anciële kost weegt door, maar speelt hier eeniets m<strong>in</strong>der belangrijke rol dan <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.Openbare bibliotheken en culturele centra• Door de openbare bibliotheken en culturele centra worden zaken uit <strong>het</strong> verleden meer als erfgoed beschouwddan recente zaken. Het materiële speelt hier een m<strong>in</strong>der belangrijke rol.• De meerderheid van de openbare bibliotheken en culturele centra met een educatief aanbod v<strong>in</strong>dt dat eendeel hiervan erfgoededucatie is. Ongeveer de helft hiervan expliciteert dit als dusdanig.• Het belang van erfgoededucatie zit, volgens de openbare bibliotheken en culturele centra, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bereikenvan doelstell<strong>in</strong>gen die erfgoed als doel hebben.• De grote meerderheid van de openbare bibliotheken en culturele centra die erfgoed reeds opnamen <strong>in</strong>hun werk<strong>in</strong>g voor scholen, zal dit <strong>in</strong> de toekomst nog doen. Het gros van degenen die dit nog niet deden,wenst dit <strong>in</strong> de toekomst te doen.• De openbare bibliotheken en culturele centra lijken op die manier een niet te onderschatten rol te spelen<strong>in</strong> <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod voor scholen.5.2 Focusgroepen5.2.1 Methodologie en tim<strong>in</strong>gNet zoals voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld, werken we met focusgroepen voor de erfgoedsector om de gegevens vergaard uitde webenquête verder te nuanceren en te verdiepen en om meer kwalitatieve <strong>in</strong>formatie te verkrijgen (antwoordenop hoe- en waaromvragen).Volgende focusgroepen werden samengeroepen: ‘musea’, ‘volkscultuur’, ‘erfgoedconvenants’, ‘kunst- en erfgoe-184


deducatieve organisaties’, ‘archief<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/bewaarbibliotheken/documentatiecentra’, ‘landschappen, archeologischen varend erfgoed’ en ‘monumenten’. Uiteraard zijn deze groepen niet eenduidig afgebakend. Zo zijn ermusea voor volkskunde, scheepsvaart, etc. Deze plaatsen we bij de groep waar ze <strong>in</strong>houdelijk thuis horen, metandere woorden: een vertegenwoordiger van <strong>het</strong> scheepvaartmuseum neemt deel aan de focusgroep ‘landschappen,varend en archeologisch erfgoed’. De groep musea behelst die musea die <strong>in</strong> geen van de andere groependuidelijk passen. De selectie van de deelnemende <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/verenig<strong>in</strong>gen is gemaakt via systematische randomsteekproeven.5.2.2 Resultaten5.2.2.1 Erfgoed en erfgoededucatie begripDe respondenten hanteren allen een ruim erfgoedbegrip: ‘al datgene wat we overerven uit <strong>het</strong> verleden en de moeitewaard is om te bewaren’. Daarnaast moet <strong>het</strong> nog steeds ‘relevant zijn voor de maatschappij waar<strong>in</strong> we nu leven’. Ookwordt er aangehaald dat ‘niets op zichzelf erfgoed is, <strong>het</strong> is steeds een titel die wij er op kleven. Deze titel is dan ooktijds- en ruimte gebonden. Het erfgoedbegrip is dus steeds <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g’.De kunsteducatieve organisaties leggen verbanden tussen de verschillende erfgoedvormen en zien deze niet los vanelkaar, daarom wensen ze erfgoed zo m<strong>in</strong> mogelijk <strong>in</strong> een vakje onder te verdelen.De respondenten stellen doelen als ‘<strong>in</strong>teresse voor erfgoed opwekken’, ‘respect opbrengen voor erfgoed’ en ‘historischbesef bijbrengen’ voorop bij erfgoededucatie.De vertegenwoordigers van de musea halen aan dat erfgoed eveneens <strong>in</strong>gepast kan worden <strong>in</strong> allerlei andere leermogelijkhedenen -processen.185


De kunst- en erfgoededucatieve organisaties, monumentenbeheerders en erfgoedcellen wijzen op <strong>het</strong> feit dat erfgoededucatieook moet aanzetten tot nadenken over heden en toekomst. Vragen <strong>in</strong> verband met verdere ontwikkel<strong>in</strong>g,openstell<strong>in</strong>g of conservatie, streekontwikkel<strong>in</strong>g, toerisme, toekomstige functie, betekenis <strong>in</strong> de maatschappijvan vandaag, etc. moeten ter sprake komen.5.2.2.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> en vakken of leerdome<strong>in</strong>enVooral vakken als geschiedenis, est<strong>het</strong>ica en taal worden aangehaald. Sommige musea richten zich, omwille vanhun <strong>in</strong>houd, ook naar andere vakken. Zo past erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> MIAT bij technologische opvoed<strong>in</strong>g en <strong>in</strong><strong>het</strong> Jenevermuseum bij wetenschappen en maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g. Educatie <strong>in</strong> varend erfgoed hoort volgens derespondenten ook thuis bij economie.De erfgoedcellen leggen de nadruk op de betekenis van erfgoed <strong>in</strong> de huidige maatschappij en v<strong>in</strong>den daarom daterfgoededucatie zeker een plaats moet krijgen <strong>in</strong> maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g. Alle v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie ookvakoverschrijdend kan en moet zijn.De kunst- en erfgoededucatieve organisatie opperen dat erfgoededucatie per def<strong>in</strong>itie vakoverschrijdend is. ‘Daaromook is erfgoededucatie makkelijker <strong>in</strong> <strong>het</strong> lager <strong>onderwijs</strong>. Voor <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong> kan er wel iets uitgewerkt wordenwaar aansluit<strong>in</strong>g gevonden wordt met verschillende vakken, maar dan moet je wel al deze vakleerkrachten meekrijgenom de activiteit tot een goed e<strong>in</strong>de te brengen. Toch kan je vanuit een vak vertrekken, want er is wel steeds een l<strong>in</strong>k meterfgoed te v<strong>in</strong>den. Bij elk thema kan je eigenlijk alle vakken betrekken.’5.2.2.3 Samenwerk<strong>in</strong>g met scholenDe meeste deelnemende <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, organisaties of verenig<strong>in</strong>gen hebben een educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen. Dearchieven, bewaarbibliotheken en documentatiecentra vallen echter uit de boot. Ze werken eerder sporadisch naar<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toe (met uitzonder<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Stadsarchief Brugge en de Stadsbibliotheek Antwerpen). ‘We vallen186


zeer vaak tussen wal en schip, ook op f<strong>in</strong>ancieel vlak, daarom moeten we duidelijke prioriteiten stellen. De mogelijkheidom voldoende tijd te <strong>in</strong>vesteren ontbreekt en <strong>onderwijs</strong> is niet prioritair’.Daarnaast is <strong>het</strong> niet altijd even gemakkelijk voor een archief om educatieve activiteiten aan te bieden. Vaak wordener enkel tentoonstell<strong>in</strong>gen georganiseerd, maar die laten niet toe de eigenlijke werk<strong>in</strong>g van een archief kenbaarte maken. Een deelnemer aan de focusgroep argumenteert dan ook dat ze <strong>in</strong> educatie net de eigenheid van eenarchief zouden moeten uitspelen. In een archief kan je bijvoorbeeld de geschiedenis van je eigen straat opzoeken.‘Misschien spelen we beter zulke zaken uit naar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toe, maar dan moet er wel nagegaan worden <strong>in</strong> hoeverredit mogelijk is, want je kan moeilijk 20 leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> archief loslaten’.Een andere respondent v<strong>in</strong>dt dit niet helemaal terecht: ‘<strong>in</strong> een tentoonstell<strong>in</strong>g laat je zien wat je <strong>in</strong> huis hebt en waarmeeje bezig bent. Als er 5000 man naar een tentoonstell<strong>in</strong>g komt, v<strong>in</strong>d ik <strong>het</strong> niet nodig dat ze allemaal weten waartoeeen archief dient en hoe <strong>het</strong> werkt, als ze al eens opsnuiven wat er te ontdekken valt, is dit al heel wat.’Het Rijksarchief Gent kreeg vroeger gedetacheerde leerkrachten toegewezen om een educatief aanbod uit te bouwen.Die detacher<strong>in</strong>g is stopgezet en s<strong>in</strong>dsdien is er geen educatieve werk<strong>in</strong>g meer. Het systeem werd wel alspositief geëvalueerd. Deze leerkrachten waren <strong>het</strong> best geplaatst om de <strong>in</strong>houden te vertalen naar leerl<strong>in</strong>gen toe.Samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden met scholen komen eerder sporadisch voor en als ze voorkomen, gaat <strong>het</strong> meestal omeen samenwerk<strong>in</strong>g met een lerarenopleid<strong>in</strong>g aan een hogeschool. In verschillende musea kunnen studenten evenmeedraaien op de educatieve dienst of mee workshops begeleiden. De respondenten v<strong>in</strong>den dat dergelijke <strong>in</strong>itiatievenuitgebreid moeten worden. Werken naar toekomstige leerkrachten toe, evalueren ze als belangrijk. Er waaiteen frisse w<strong>in</strong>d door de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g: ‘als je steeds met dezelfde mensen werkt verval je <strong>in</strong> een bepaald denkpatroon, doorsamen te werken met studenten wordt alles vanuit een nieuwe <strong>in</strong>valshoek bekeken’. Daarnaast kunnen studenten somshelpen bij <strong>het</strong> werken naar ‘moeilijkere’ doelgroepen toe. Zo kunnen toekomstige kleuteronderwijzers helpen bij<strong>het</strong> ontwikkelen van pakketten voor kleuters.187


De tijd en middelen om dit te doen ontbreken echter. Het begeleiden van stagiaires vraagt veel tijd en werk. Destudenten moeten nauwgezet opgevolgd worden. Er gaat steeds evenveel tijd naar de studenten, maar ze leverenniet allemaal even kwalitatief werk af.Enkele musea en verenig<strong>in</strong>gen werken samen met TSO-scholen aan een restauratieproject. Deze projectenworden omschreven als ‘w<strong>in</strong>-w<strong>in</strong>situaties: de school moet geen materiaal aankopen, wij moeten geen manurenbetalen. Ook heeft <strong>het</strong> een <strong>in</strong>houdelijk voordeel: de leerl<strong>in</strong>gen moeten iets maken dat echt nuttig is, dat is <strong>in</strong>gebed<strong>in</strong> een context, etc. Bij de <strong>in</strong>huldig<strong>in</strong>g kunnen ook de ouders uitgenodigd worden, op die manier is er nog eengroter draagvlak’. Andere verenig<strong>in</strong>gen legden contacten met TSO-scholen, maar de <strong>in</strong>itiatieven kwamennooit van de grond. Men oppert dat de programma’s <strong>in</strong> technische scholen al zeer krap zijn en dat er geentijd rest voor extra <strong>in</strong>itiatieven. Dit zou, volgens de respondenten, kaderen <strong>in</strong> een algemene tendens <strong>in</strong> <strong>het</strong><strong>onderwijs</strong> waar er steeds meer gefocust wordt op ICT en positieve wetenschappen en steeds m<strong>in</strong>der op <strong>het</strong>humane.Eén museum werkt met een werkgroep aan haar educatief aanbod. Het is de bedoel<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> deze werkgroep ookleraren zetelen, maar <strong>het</strong> is niet altijd even gemakkelijk om bereidwillige leraren te v<strong>in</strong>den.Een eerder groots opgezet samenwerk<strong>in</strong>gsverband kwam <strong>in</strong> Brugge tot stand. De erfgoedcel Brugge werkte samenmet <strong>het</strong> Stadsarchief Brugge, de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende en een zestal scholen aan <strong>het</strong> project‘Adornes achterna’. Dit mondde uit <strong>in</strong> een website, dvd en film over <strong>het</strong> middeleeuwse Brugge en een wandel<strong>in</strong>gdoor Brugge voor de tweede graad van <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong>.Een belangrijke belemmer<strong>in</strong>g om niet vaker samen te werken met scholen is volgens de erfgoedcellen <strong>het</strong> feit dat‘de scholen en de erfgoedsector elkaars werelden niet voldoende kennen’. ‘Het is erg moeilijk om d<strong>in</strong>gen verkocht te krijgenaan de directies, maar ook aan de leerl<strong>in</strong>gen. Daarnaast zijn er heel wat dome<strong>in</strong>en waar scholen veel meer aandacht aanschenken, zoals ICT, daarom zou <strong>het</strong> <strong>in</strong>teressant zijn als we hierop <strong>in</strong>spelen’.188


Ook <strong>het</strong> streven naar grootschaligheid zou een belemmer<strong>in</strong>g kunnen zijn. ‘Vaak wil men bij een samenwerk<strong>in</strong>gmeteen een grootschalig project uitwerken. Kle<strong>in</strong>schaligheid maakt een grotere flexibiliteit mogelijk.’Verschillende kunst-/erfgoededucatieve organisaties werken samen met scholen. Soms werkt men met een stuurgroepwaar<strong>in</strong> leerkrachten zetelen en test men de activiteiten uit met testklasjes. Het Cookies-project van deVeerman is een project waar<strong>in</strong> een samenwerk<strong>in</strong>g vooropgesteld wordt: de Veerman biedt een kader aan dat doorde school zelf moet <strong>in</strong>gevuld worden en waarbij er gestreefd wordt naar een samenwerk<strong>in</strong>g tussen de school en éénof meer erfgoedorganisaties.5.2.2.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> en sociale en culturele diversiteitAls aan de deelnemers gevraagd wordt of er bij erfgoededucatie reken<strong>in</strong>g gehouden wordt met culturele en socialediversiteit van de leerl<strong>in</strong>g blijkt dit slechts zeer sporadisch te gebeuren. Als er spontaan iets op gang komt is ermeestal wel ruimte voor, maar dit wordt zelden op voorhand <strong>in</strong>gecalculeerd.Heel wat respondenten denken spontaan aan <strong>in</strong>itiatieven over erfgoed uit andere culturen of opperen dat erfgoednu net iets specifiek van bij ons is. Erfgoed wordt dus wel <strong>in</strong> verband gebracht met culturele diversiteit, maar erwordt zelden <strong>in</strong>gespeeld op de diversiteit van de leerl<strong>in</strong>gen die aan de activiteiten deelnemen.De musea, de kunst-/erfgoededucatieve organisaties en de erfgoedcellen lijken de meeste ervar<strong>in</strong>g te hebben op ditvlak en laten hiertoe de meeste ruimte. Ze lijken dan ook <strong>in</strong> <strong>het</strong> algemeen <strong>het</strong> meest over professionele expertise enervar<strong>in</strong>g te beschikken op erfgoededucatief vlak.5.2.2.5 <strong>Erfgoededucatie</strong> en authenticiteit/aanschouwelijkheidAuthenticiteit of aanschouwelijkheid van een erfgoedstuk bij educatie v<strong>in</strong>den de meeste respondenten belangrijk.Er wordt verwezen naar een ‘soort van historische sensatie’ en ‘een ervar<strong>in</strong>g’, ‘misschien zelfs een erfgoedervar<strong>in</strong>g of eencomb<strong>in</strong>atie van een historische ervar<strong>in</strong>g en een est<strong>het</strong>ische ervar<strong>in</strong>g’. Ervar<strong>in</strong>gsgericht werken is dan ook belangrijk189


ij erfgoededucatie. Het tonen van authentieke stukken laat eveneens toe de leerl<strong>in</strong>g respectvol te leren omgaanmet erfgoed. Toch hangt <strong>het</strong> er van af wat <strong>het</strong> uite<strong>in</strong>delijke doel is. Zo is <strong>het</strong> niet altijd noodzakelijk om een echtarchiefstuk te zien. Als je een stamboom opmaakt is <strong>het</strong> niet strikt noodzakelijk om de echte stukken te zien, maarals je over restauratie spreekt worden die stukken wel relevant. Daarnaast kunnen replica’s een rol spelen bij <strong>het</strong>tonen van de oorspronkelijke werk<strong>in</strong>g van een stuk. Het kan erg verhelderend zijn voor leerl<strong>in</strong>gen om een stuk <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g te zien, maar dit is omwille van conservatiemaatregelen vaak niet mogelijk met de echte stukken. Het gaatsteeds om <strong>het</strong> zoeken van een moeilijk evenwicht tussen bekijken en conserveren.Meestal worden de educatieve activiteiten <strong>in</strong> de organisatie/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/verenig<strong>in</strong>g of op school georganiseerd. Vande omgev<strong>in</strong>g wordt m<strong>in</strong>der gebruik gemaakt. Het MIAT en <strong>het</strong> Raveelmuseum organiseren wel wandel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>de buurt. Het kasteel Mariagaarde organiseert orgeltrips. In <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> gebeurde dit met de bus, maar dan werd erovergeschakeld op de fiets. De leerl<strong>in</strong>gen maken een fietstocht langs een aantal kerken en hun orgels.5.2.2.6 <strong>Erfgoededucatie</strong> en digitaliser<strong>in</strong>gDe meeste organisaties hebben een website, maar die is <strong>in</strong>formatief en niet educatief opgevat. Slechts enkeleorganisaties zetten educatieve zaken op de website en proberen scholen te motiveren om deze te gebruiken. Heelsporadisch worden er touchscreens gebruikt bij tentoonstell<strong>in</strong>gen.Verschillende deelnemers v<strong>in</strong>den dat er heel wat digitale erfgoedapplicaties zijn die nagenoeg geen meerwaardebieden. ‘Als er digitale toepass<strong>in</strong>gen worden ontworpen, wordt er vaak te we<strong>in</strong>ig tijd en geld <strong>in</strong> geïnvesteerd om er ietsunieks van te maken. Meestal zijn er geen professionele krachten <strong>in</strong> dienst om dit te doen, daardoor is de kwaliteitniet altijd even groot’. Daarnaast willen de deelnemers net de ervar<strong>in</strong>g bewerkstelligen en dit kan enkel met <strong>het</strong>authentieke object.Toch beseffen heel wat deelnemers dat er iets aan gedaan moet worden, want ‘ICT is nu net de leefwereld van de leerl<strong>in</strong>gen’.Anderzijds stelt men zich de vraag of er al niet te veel moet op ICT-vlak, zowel voor leraren als voor leerl<strong>in</strong>gen.190


Met gedigitaliseerd erfgoed wordt tot op heden nagenoeg niet gewerkt om aan educatie te doen. Vooral de archievenzien hier, naar de toekomst toe, heel wat mogelijkheden <strong>in</strong>.5.2.2.7 <strong>Erfgoededucatie</strong> en vrijwilligersDe erfgoedsector bestaat, naast professionele organisaties, uit heel wat vrijwilligersverenig<strong>in</strong>gen of organisatieswaar<strong>in</strong> vrijwilligers een steentje bijdragen. Soms werken deze vrijwilligersverenig<strong>in</strong>gen zelf een educatief aanboduit of worden vrijwilligers <strong>in</strong>geschakeld om klassen te gidsen. We kunnen ons hierbij echter vragen stellen over hoewe de kwaliteit kunnen bewaken.De erfgoedcellen opperen dat ze hier<strong>in</strong> een <strong>in</strong>termediaire rol kunnen spelen. Zij kunnen, <strong>in</strong> m<strong>in</strong> of meerdere mate,toezien op wat de vrijwilligersverenig<strong>in</strong>gen aanbieden. Wel kunnen ze geen echte kwaliteitscontroles uitvoeren. Erwordt eerder gedacht aan <strong>het</strong> bieden van ondersteun<strong>in</strong>g.Ook kan samenwerk<strong>in</strong>g met andere organisaties een uitweg bieden. De Gentse Verenig<strong>in</strong>g voor Stadsarcheologie werktnauw samen met de Dienst Stadsarcheologie. Op die manier is er door samenwerk<strong>in</strong>g met professionelen enige vormvan kwaliteitsbewak<strong>in</strong>g. In sommige organisaties worden vrijwillige gidsen opgeleid door een professionele gids.Ten slotte denkt men dat wanneer de scholen herhaaldelijk willen deelnemen, dit iets zegt over de kwaliteit van<strong>het</strong> aanbod.Vooral <strong>in</strong> de groep archieven, bewaarbibliotheken en documentatiecentra is er weerstand tegenover <strong>het</strong> werkenmet vrijwilligers om aan educatie te doen. ‘Om educatief te werken moet je over bepaalde vaardigheden beschikken,daardoor is <strong>het</strong> moeilijk om hiervoor met vrijwilligers te werken. Daarnaast wordt er <strong>in</strong> verenig<strong>in</strong>gen heel vaak metgepensioneerden gewerkt. De generatiekloof kan dan groot zijn.’In de focusgroep volkscultuur wordt er geopperd dat vrijwilligersverenig<strong>in</strong>gen zich zouden moeten kunnen beroepenop de expertise van professionele erfgoedwerkers, hierbij wordt gedacht aan structuren als de Antwerpse191


Culturele Antennes. Daarnaast kunnen verenig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sommige gemeenten gebruik maken van de faciliteiten vaneen cultureel centrum. Deze vorm van ondersteun<strong>in</strong>g verdient uitbreid<strong>in</strong>g.5.2.2.8 Onderwijsniveaus/-vormen en erfgoededucatieUit de webenquête blijkt dat de sector zijn aanbod <strong>het</strong> meest geschikt acht voor en zich vooral richt op <strong>het</strong> lager<strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> ASO.Het merendeel van de deelnemers aan de focusgroepen v<strong>in</strong>dt dit niet terecht, maar wel begrijpelijk.Men denkt dat dit verschijnsel te wijten is aan tijd en middelen. ‘Het ASO ligt vaak <strong>het</strong> dichtst bij onszelf. Omdat wezelf meestal ASO gevolgd hebben, is <strong>het</strong> moeilijker om naar andere doelgroepen toe te werken, dit kost meer tijd en creativiteit.Daarnaast heeft <strong>het</strong> ook te maken met vraag en aanbod. Waarschijnlijk is er ook meer vraag <strong>in</strong> lager <strong>onderwijs</strong>en ASO. Er moet nagedacht worden over hoe we dit kunnen aanpakken’. ‘Het is zeker moeilijker om voor TSO en BSOte werken, dan voor ASO. Leerl<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> ASO zijn bereid om gewoon te kijken en te luisteren, <strong>in</strong> BSO en TSO luktdit heel wat m<strong>in</strong>der goed, maar er zijn andere methodes om deze groepen wel te bereiken’. ‘Vaak ontbreekt kennis overandere studiericht<strong>in</strong>gen en -niveaus dan <strong>het</strong> ASO <strong>in</strong> de erfgoedsector.’Ook denkt men dat leraren <strong>in</strong> <strong>het</strong> BSO vaak zelf v<strong>in</strong>den dat de leerl<strong>in</strong>gen niet geïnteresseerd zijn en daarom geenmoeite doen om erfgoededucatieve activiteiten op <strong>het</strong> getouw te zetten. Interesse van leraren komt <strong>in</strong> bijna allefocusgroepen ter sprake: de leraren zouden niet voldoende gemotiveerd zijn en daardoor niet op zoek gaan naaraanbod.In de meeste focusgroepen v<strong>in</strong>dt men dat de <strong>in</strong>houd geen drempel vormt. Zo kunnen alle erfgoedvormen naaralle doelgroepen gebracht worden. De archieven, bewaarbibliotheken en documentatiecentra v<strong>in</strong>den de <strong>in</strong>houdendie zij bieden wel gepaster voor ASO. Ze v<strong>in</strong>den <strong>het</strong> bovendien helemaal niet opportuun om naar kleuters toe tewerken. Technisch is dit al moeilijk haalbaar omdat kleuters nog niet kunnen lezen, daarnaast beschouwen ze <strong>het</strong>niet als een prioriteit voor hun <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.192


5.2.2.9 Aanbevel<strong>in</strong>genDe deelnemers aan de focusgroepen formuleerden volgende aanbevel<strong>in</strong>gen om erfgoededucatie beter <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>te <strong>in</strong>tegreren:• Er bestaat een te grote kloof tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector. Uitwissel<strong>in</strong>g van expertise tussenbeide kan hieraan verhelpen. Hierbij wordt gedacht aan overleg, detacher<strong>in</strong>g van leraren, studiedagen,etc.• Leraren moeten meer gemotiveerd worden om aan erfgoededucatie te doen. Dit kan via <strong>het</strong> VlaamsM<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g en via de lerarenopleid<strong>in</strong>gen.• Het Nederlandse voorbeeld van erfgoedhuizen, die optreden als <strong>in</strong>termediair tussen de sector en <strong>het</strong><strong>onderwijs</strong> bij <strong>het</strong> ontwikkelen van erfgoededucatieve projecten, kan opgevolgd worden.• Geen van beide (<strong>onderwijs</strong> of erfgoedsector) mag tot consument herleid worden. Er moet <strong>in</strong> partnerschapgewerkt worden.• Meer aandacht voor erfgoed <strong>in</strong> e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen of een vakoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermerfgoededucatie, zou wenselijk zijn.• Het erfgoededucatieve aanbod verdient meer kenbaarheid <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. De steunpunten kunnenhieraan bijdragen.• Het ontbreekt de scholen vaak aan f<strong>in</strong>anciële middelen om aan erfgoededucatie te doen, een vorm vansubsidiër<strong>in</strong>g voor dit soort activiteiten zou wenselijk zijn. Er kan misschien gedacht worden aan zoiets als‘exploratiecheques’.• Heel vaak betekent de kost van <strong>het</strong> vervoer de grootste belemmer<strong>in</strong>g. Daarom moet er nagedacht wordenhoe men hieraan kan verhelpen.• Sommige erfgoedorganisaties hebben meer expertise op educatief vlak dan andere. De musea hebbenbijvoorbeeld meestal meer ervar<strong>in</strong>g dan archieven. Deze ervar<strong>in</strong>g kan uitgewisseld worden en er kan193


samengewerkt worden aan educatie. Erfgoedcellen zouden hier een <strong>in</strong>termediaire rol kunnen spelen.• Het erfgoedbegrip heeft nood aan een bredere omkader<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Heel vaak weten leraren nietdat ze met erfgoed bezig zijn en zien ze geen onderl<strong>in</strong>ge verbanden tussen verschillende erfgoedvormen.Meestal werken zowel de sector als <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> enkel projectmatig aan bepaalde aspecten van erfgoededucatie.Een ruimer kader ontbreekt en dit schept verwarr<strong>in</strong>g.194


Conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen66.1 Inleid<strong>in</strong>gIn dit laatste hoofdstuk lijsten we de belangrijkste conclusies op en formuleren we per conclusie enkele beleidsaanbevel<strong>in</strong>genter verbeter<strong>in</strong>g van de situatie. Deze aanbevel<strong>in</strong>gen zijn zowel bestemd voor de erfgoedsector, <strong>het</strong><strong>onderwijs</strong> als voor de beleidsmakers.De conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen zijn geclusterd volgens een aantal thema’s die de volgorde van de vragenlijst weerspiegelenen die enerzijds toepasselijk zijn voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en anderzijds voor de erfgoedsector. De volgendethema’s komen aan bod:1. Welk erfgoedbegrip wordt er gehanteerd?2. <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>1. In welke mate komt erfgoededucatie voor <strong>in</strong> e<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en basiscompetenties en<strong>in</strong> welke mate houdt men hiermee reken<strong>in</strong>g?2. Is erfgoededucatie geïntegreerd <strong>in</strong> <strong>het</strong> curriculum van de lerarenopleid<strong>in</strong>gen?3. <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> de klas1. Wordt erfgoed gezien als doel of als middel?2. In hoeverre houdt erfgoededucatie reken<strong>in</strong>g met de sociale en culturele diversiteit van de leerl<strong>in</strong>gen?3. Wereldoriëntatie en erfgoededucatie4. Welke <strong>in</strong>strumenten/middelen kunnen erfgoededucatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> bevorderen?195


1. Cultuurcoörd<strong>in</strong>ator of werkgroep2. Flexibele pakketten3. Navorm<strong>in</strong>g4. E-erfgoed5. In hoeverre werken de erfgoedsector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> samen?6. Tot wie richt de erfgoedsector zich?7. Wat zijn de belangrijkste drempels <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>?1. F<strong>in</strong>anciële drempels2. Tijd3. Gebrek aan kennis van <strong>het</strong> aanbod8. <strong>Erfgoededucatie</strong> en archieven, documentatiecentra en bewaarbibliotheken9. <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> openbare bibliotheken en cultuurcentra/ontmoet<strong>in</strong>gscentraOp <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van dit hoofdstuk vatten we de aanbevel<strong>in</strong>gen nogmaals beknopt samen. Hier lijsten we ze op volgensde doelgroep waarop de aanbevel<strong>in</strong>g betrekk<strong>in</strong>g heeft:- de bevoegde overheden: <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g, <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterievoor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en <strong>het</strong> Vlaams m<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g,Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;- ondersteun<strong>in</strong>g van de erfgoedsector: Culturele Biografie Vlaanderen vzw, Vlaams Centrum voorVolkscultuur vzw en Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed;- de erfgoedsector;- <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> (scholen voor basis en secundair <strong>onderwijs</strong> en de hogescholen en universiteitendie een lerarenopleid<strong>in</strong>g aanbieden).196


Opmerk<strong>in</strong>g: In deze studie was <strong>het</strong> niet de bedoel<strong>in</strong>g om alles wat onroerend erfgoed betreft gedetailleerd <strong>in</strong> kaartte brengen. Het terre<strong>in</strong> van <strong>het</strong> onroerende erfgoed omvat immers monumenten, landschappen en archeologie,en zoals eerder vermeld hebben de monumentenzorg, de landschapszorg en de archeologie allemaal hun eigenontwikkel<strong>in</strong>g gekend. Op dit moment zijn zowel de structuur, de mogelijkheden en de <strong>in</strong>houdelijke aspecten vande onroerenderfgoedsector, evenals <strong>het</strong> beschikbare <strong>in</strong>strumentarium, nog volop <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g.In dit onderzoek wordt <strong>in</strong> de eerste plaats onderzocht wat <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> verstaat onder erfgoed, waaronder ookonroerend erfgoed, en hoe leerkrachten hiermee <strong>in</strong> de praktijk omgaan.6.2 Conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen6.2.1 ErfgoedbegripConclusieUit literatuurstudie blijkt dat <strong>het</strong> opstellen van een eensluidende def<strong>in</strong>itie voor erfgoed geen s<strong>in</strong>ecureis. Wanneer erfgoed een vaag en rekbaar begrip blijft, is <strong>het</strong> moeilijk voor leraren en erfgoedwerkersom <strong>het</strong> te hanteren naar k<strong>in</strong>deren en jongeren toe. In dit onderzoek stelden we daarom de volgendebegripsomschrijv<strong>in</strong>g voor:Cultureel erfgoed zijn alle uit<strong>in</strong>gen en sporen van menselijke handel<strong>in</strong>gen en gedrag<strong>in</strong>gen (materieel enimmaterieel) die wij van onze voorouders overgeleverd krijgen (hedendaagse sporen uit <strong>het</strong> verleden) enwaar we als <strong>in</strong>dividu of als samenlev<strong>in</strong>g een bepaalde waarde aan hechten (common sense) (De Troyer e.a.,2005:12).Hier<strong>in</strong> krijgt erfgoed onder andere een historische component (van onze voorouders, sporen uit <strong>het</strong> verleden)toegedicht. Uit <strong>het</strong> onderzoek blijkt dat de meeste respondenten deze component noodzakelijk achten. Anderedeelnemers echter v<strong>in</strong>den dat ook zaken die vandaag gemaakt worden, meteen erfgoed kunnen zijn. De vraagblijft dus of de historische component van erfgoed strikt noodzakelijk is. Volgens ons wel: deze onderscheidt <strong>het</strong>197


erfgoedbegrip immers van <strong>het</strong> ruimere cultuurbegrip. Wanneer er consensus is bereikt over de historiciteit vanerfgoed, blijft de vraag hoe oud iets moet zijn om erfgoed te zijn.Uit dit onderzoek blijkt eveneens dat leraren <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie een traditionele <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan <strong>het</strong> begrip erfgoedgeven en hierbij vooral verwijzen naar monumenten en musea. Bij een diepere bevrag<strong>in</strong>g blijkt dit begrip toch ietsruimer te zijn en duidt men bijvoorbeeld ook landschappen en volkscultuur aan.Aanbevel<strong>in</strong>g• Niet alle leraren, maar ook niet alle erfgoedwerkers, kennen de reikwijdte van <strong>het</strong> erfgoedbegrip. Alle educatieve<strong>in</strong>itiatieven rond erfgoed (zowel geïnitieerd vanuit <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, de sector als de overheid) dienen daarom eenmeer reflectieve benader<strong>in</strong>g te stimuleren en de grenzen van <strong>het</strong> begrip af te tasten. Erfgoed is immers per def<strong>in</strong>itieeen dynamisch begrip dat nood heeft aan een permanente actualiser<strong>in</strong>g, zeker <strong>in</strong> een multiculturele samenlev<strong>in</strong>g.• Bewustmak<strong>in</strong>g rond <strong>het</strong> actuele erfgoedbegrip is wenselijk en de bevoegde overheden dienen dit te stimulerendoor gerichte communicatie.6.2.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>6.2.2.1 <strong>Erfgoededucatie</strong> en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen en basiscompetentiesConclusiea. ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermenIn heel wat bestaande ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen zitten zowel expliciet als impliciet verwijz<strong>in</strong>gen naarerfgoed(educatie). Het meest expliciet treffen we ze aan <strong>in</strong> de e<strong>in</strong>dtermen van vakken/leergebieden zoals geschiedenis,muzische vorm<strong>in</strong>g en aardrijkskunde. Uit de focusgroepen met de erfgoedsector blijkt niettem<strong>in</strong> dat heel waterfgoedwerkers toch voorstander zijn van een vakoverschrijdende e<strong>in</strong>dterm erfgoededucatie.198


Voorts blijkt dat de erfgoedsector niet echt vertrouwd is met e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen. 49,8% van deenquêterespondenten beweert <strong>in</strong> zijn educatieve werk<strong>in</strong>g voor scholen reken<strong>in</strong>g te houden met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenen e<strong>in</strong>dtermen. De helft doet dit dus niet. De meeste erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen diegeen reken<strong>in</strong>g houden met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen doen dit niet omdat ze v<strong>in</strong>den dat hun aanbodnet een toegevoegde waarde biedt. 58,6% ziet wel een voordeel <strong>in</strong> extra <strong>in</strong>formatie over e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen.Het <strong>onderwijs</strong> wenst echter wel dat de erfgoedsector reken<strong>in</strong>g houdt met ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen. Hetaanbod van de erfgoedsector sluit voor hen op dit moment hier onvoldoende bij aan. Wegens tijdgebrek kunnenenkel die activiteiten gepland worden die aansluiten bij de e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen.b. basiscompetentiesWat de lerarenopleid<strong>in</strong>gen betreft, v<strong>in</strong>den we <strong>in</strong> de basiscompetenties verwijz<strong>in</strong>gen naar culturele competenties <strong>in</strong>‘functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder’ en ‘functioneel geheel 10: de leraar als cultuurparticipant’. Hieronderkan erfgoed ressorteren. De basiscompetenties vermelden echter nooit expliciet erfgoed. Uit de bevrag<strong>in</strong>g blijkt datsommige lectoren en docenten een expliciete verwijz<strong>in</strong>g wenselijk achten, wil men b<strong>in</strong>nen elke lerarenopleid<strong>in</strong>geen meer concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van erfgoed(educatie) garanderen.Aanbevel<strong>in</strong>gena. ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen• Een vakoverschrijdende e<strong>in</strong>dterm erfgoededucatie lijkt ons we<strong>in</strong>ig z<strong>in</strong>vol. In de e<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenen vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen zijn er voldoende expliciete en impliciete verwijz<strong>in</strong>gennaar of aanknop<strong>in</strong>gspunten met erfgoededucatie. Daarom v<strong>in</strong>den wij <strong>het</strong> belangrijker om dezee<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen die betrekk<strong>in</strong>g hebben199


op erfgoededucatie voldoende kenbaar te maken zowel voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> als voor de erfgoedsector.Dit zal <strong>onderwijs</strong>gevenden stimuleren om erfgoed <strong>in</strong> hun <strong>onderwijs</strong> te implementeren. Ze dienen zichbewust te worden dat erfgoededucatie <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek deel uitmaakt van e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen.De erfgoedsector kan haar aanbod functioneler en doelgerichter maken wanneer ze over meer kennis en<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen beschikt. Daartoe kunnen de bevoegde overheden bewustmak<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatievenopzetten. Zo kan men onder andere een brochure uitgeven, een website ronderfgoededucatie (of beter een educatief luik op de Erfgoedsite) opstarten met plaats voor <strong>in</strong>formatie rondontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen, navorm<strong>in</strong>gen of studiedagen organiseren.• In de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> BuSO echter verwijst men nooit expliciet naar erfgoed, daarom kaneen expliciete verwijz<strong>in</strong>g, bij voorkeur <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen ‘vrijetijdsvaardigheden’ hier wel. Demeeste leraren uit <strong>het</strong> BuSO v<strong>in</strong>den dat erfgoed <strong>het</strong> best bij deze ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen past omdat vooraldeze leerl<strong>in</strong>gen later meer vrije tijd dan anderen zullen hebben en we hen handvatten moeten aanreikenom deze tijd nuttig <strong>in</strong> te vullen.b. basiscompetenties• Basiscompetenties verwijzen niet naar specifieke <strong>in</strong>houden. Erfgoed behoeft met andere woorden geenspecifieke verwijz<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de basiscompetenties. Wel dienen de lerarenopleiders zich bewust te zijn van dereikwijdte van ‘functioneel geheel 10: de leraar als cultuurparticipant’, waaronder erfgoedparticipatieuiteraard ressorteert. De overheid dient ook <strong>in</strong> dit bewustword<strong>in</strong>gsproces een rol te spelen.200


6.2.2.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> en de lerarenopleid<strong>in</strong>gConclusieDe meeste lerarenopleid<strong>in</strong>gen besteden steeds meer aandacht aan erfgoed. In de opleid<strong>in</strong>gen leraar secundair<strong>onderwijs</strong> echter is <strong>het</strong> vooral bij de studenten die voor vakken als geschiedenis en est<strong>het</strong>ica kiezen dat erfgoed deeluitmaakt van <strong>het</strong> curriculum. Voor deze groep wordt erfgoed zelden vakoverschrijdend benaderd. Het uitwerkenvan vakoverschrijdende projecten blijkt hier problematisch door uiteenlopende vakkeuzemogelijkheden. In éénhogeschool kunnen alle studenten tijdens <strong>het</strong> curriculum twee vakoverschrijdende educaties kiezen, één van dekeuzemogelijkheden is erfgoededucatie. In enkele andere hogescholen zijn er plannen voor dergelijke <strong>in</strong>itiatieven.In de opleid<strong>in</strong>gen kleuter<strong>onderwijs</strong> en lager <strong>onderwijs</strong> zijn er wel meestal heel wat vakoverschrijdende projecten.Sommige hogescholen en universiteiten bieden de studenten de mogelijkheid stage te lopen <strong>in</strong>, of een scriptie teschrijven <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Deze formule evalueren de erfgoedwerkers die deelnamenaan de focusgroepen als zeer positief: de studenten brengen vaak orig<strong>in</strong>ele ideeën aan en zijn op de hoogte vandidactische vernieuw<strong>in</strong>gen.Naschol<strong>in</strong>gs- en verdiep<strong>in</strong>gsmodules <strong>in</strong> verband met erfgoed(educatie) richten de hogescholen en universiteitenzelden <strong>in</strong>.Leraren wijten een gebrek aan eigen competenties voor erfgoededucatie aan een gebrek aan aandacht hiervoor <strong>in</strong>de lerarenopleid<strong>in</strong>g.Aanbevel<strong>in</strong>gen• Lerarenopleid<strong>in</strong>gen kunnen erfgoededucatie meer aan bod laten komen door onder andere:- studenten de mogelijkheid te bieden om een vakoverschrijdende module erfgoededucatie tevolgen;- studenten de mogelijkheid te bieden om stage te lopen <strong>in</strong> een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen;201


- studenten de mogelijkheid te bieden om een scriptie te schrijven <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met eenerfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;- een naschol<strong>in</strong>gsaanbod <strong>in</strong> erfgoededucatie voor leraren uit te werken (<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met desteunpunten).• Het Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g, <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport enMedia en <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed kunnende hogescholen stimuleren om erfgoed op te nemen <strong>in</strong> <strong>het</strong> curriculum van de lerarenopleid<strong>in</strong>gen. Deze<strong>onderwijs</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g zijn autonoom en bepalen zelf hun curriculum, daarom kan er enkel gestimuleerdworden. Daartoe kunnen ze onder andere:- lectoren en docenten, zoals hierboven reeds aangegeven, bewust maken van de reikwijdte van‘functioneel geheel 10: de leraar als cultuurparticipant’;- de hogescholen stimuleren om een vakoverschrijdende module erfgoededucatie op te nemen <strong>in</strong><strong>het</strong> curriculum;- de hogescholen stimuleren om de studenten de mogelijkheid te bieden een scriptie te schrijven<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g of stage te lopen <strong>in</strong> een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;- de erfgoedsector motiveren om stagiaires aan te nemen en/of mee te werken aan scripties, zodatze zich bewust zijn van de voordelen die een samenwerk<strong>in</strong>g kan opleveren voor de eigen <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g(nieuwe <strong>in</strong>zichten, didactische kennis, etc.).202


6.2.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> de klas6.2.3.1 Erfgoed als doel of als middel?ConclusieUit <strong>het</strong> onderzoek blijkt dat doelstell<strong>in</strong>gen als ‘historisch besef bijbrengen’, ‘respect opbrengen voor erfgoed’,‘<strong>in</strong>teresse opwekken voor erfgoed’, etc. hoog scoren. Deze vaardigheden worden veeleer <strong>in</strong> verband gebracht meterfgoed als doel op zich. Bovendien associëren de leraren en de erfgoedwerker erfgoededucatie <strong>het</strong> vaakst met vakkenals geschiedenis, est<strong>het</strong>ica, muzische vorm<strong>in</strong>g, wereldoriëntatie, maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g, project algemenevakken en taalvakken.Enkel uit de focusgroep BuSO blijkt dat deze doelgroep erfgoededucatie ook l<strong>in</strong>kt aan sociale en communicatievevaardigheden en <strong>in</strong> verband brengt met leergebieden als vrijetijdsvaardigheden en milieueducatie.De literatuur brengt erfgoededucatie vaak <strong>in</strong> verband met constructivistische leertheorieën, een krachtige leeromgev<strong>in</strong>gen de brede school. Erfgoed kan dan bijvoorbeeld <strong>in</strong>gezet worden als een krachtige leeromgev<strong>in</strong>g enzodoende een middel vormen om andere, soms niet direct erfgoedgerelateerde doelen te bereiken. Erfgoed vormtdan een middel en wordt <strong>in</strong>strumenteel.Aanbevel<strong>in</strong>g• Onderwijs kan erfgoed als middel <strong>in</strong>zetten om andere doelen te bereiken, maar moet haar aandachtook expliciet op erfgoed richten. Doelstell<strong>in</strong>gen als respect opbrengen voor erfgoed, historisch besefbijbrengen, nadenken over herbestemm<strong>in</strong>g en behoud, etc. hebben erfgoed als doel op zich en dienenevenwaardig aan bod te komen. Het <strong>onderwijs</strong> mag zich niet beperken tot ‘leren met’, ook ‘leren over’erfgoed moet aan bod komen. Erfgoed mag met andere woorden niet enkel <strong>in</strong>strumenteel zijn.203


6.2.3.2 <strong>Erfgoededucatie</strong> en sociale en culturele diversiteitConclusieUit de bevrag<strong>in</strong>g van leraren, docenten en lectoren blijkt dat men bij erfgoededucatie zelden reken<strong>in</strong>g houdt metsociale en culturele diversiteit van de leerl<strong>in</strong>gen/studenten. Toch v<strong>in</strong>den de respondenten dat erfgoed zich hiertoeleent.Daarnaast zijn er nog een aantal <strong>onderwijs</strong>gevenden die v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie, omdat <strong>het</strong> identiteitsvormendis, moet handelen over ‘ons’ Vlaams erfgoed. Anderen v<strong>in</strong>den dat erfgoededucatie net daarom niet kan.Aanbevel<strong>in</strong>gen• Leraren, lectoren en docenten <strong>in</strong>formeren/sensibiliseren over de mogelijkheden van erfgoededucatie omsociale en culturele diversiteit bespreekbaar te maken en aanzetten tot toepass<strong>in</strong>gen/projecten die de <strong>in</strong>tercultureledialoog bevorderen, is wenselijk. Leerl<strong>in</strong>gen <strong>het</strong> woord geven over ‘eigen’ erfgoed zal sowiesoaanzetten tot gesprekken rond diversiteit. <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> kan zowel de theorievorm<strong>in</strong>g als <strong>in</strong>spirerendevoorbeelden aanreiken aan <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Ook een erfgoededucatieve website of een educatief luikop de Erfgoedsite kan een thema over ‘erfgoed en diversiteit’ aanbieden.• <strong>Erfgoededucatie</strong> moet ook kritisch benaderd worden. In eerste <strong>in</strong>stantie dienen we erover te waken datde ‘eigen’ omgev<strong>in</strong>g niet te veel en op een te rigide wijze <strong>het</strong> uitgangspunt vormt. <strong>Erfgoededucatie</strong> dientmet andere woorden een ruime en cultureel diverse <strong>in</strong>kleur<strong>in</strong>g te hebben en reflectie op de eigen cultuurén die van anderen te bevorderen. <strong>Erfgoededucatie</strong> draagt dan zorg voor de veelheid aan mogelijkeidentiteitsbelev<strong>in</strong>gen (cfr. Vlaams Actieplan Interculturaliseren). Zo kan erfgoededucatie de <strong>in</strong>tercultureledialoog bevorderen. Daartoe:- dienen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector voldoende geïnformeerd te worden, onder anderedoor <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong>;204


- kan expertise rond erfgoed en diversiteit worden ontwikkeld door een verantwoordelijke voorerfgoededucatie die werkt voor en <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met Culturele Biografie Vlaanderen vzw,<strong>het</strong> Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed.Evengoed kan deze expertise ontwikkeld worden <strong>in</strong> een centraal kennisknooppunt communicatieen netwerkvorm<strong>in</strong>g, zoals vooropgesteld <strong>in</strong> <strong>het</strong> Vlaams Actieplan Interculturaliseren.Het Actieplan stelt dat ‘de <strong>Vlaamse</strong> overheid b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> departement Cultuur, Jeugd, Sporten Media een kennisknooppunt opricht dat <strong>in</strong>terculturele ervar<strong>in</strong>gen op een toegankelijke enpraktijkgerichte manier <strong>in</strong>ventariseert, duidt en ontsluit, dat hierover op een dynamische wijzecommuniceert en dat een sectoroverschrijdend netwerk ontwikkelt’. (Vlaams M<strong>in</strong>isterie voorCultuur, Jeugd, Sport en Media, 2006b:36).- kunnen er - zoals hierboven reeds aangegeven - subsidies verleend worden aan projecten of nogbeter structurele samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden tussen een school en een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Bij debeoordel<strong>in</strong>g kan voorrang worden gegeven aan projecten waarbij reken<strong>in</strong>g gehouden wordt metsociale en culturele diversiteit;- kan men samenwerk<strong>in</strong>g met de <strong>in</strong>tegratiesector en andere geloofsgemeenschappen stimuleren;- kunnen erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen/-organisaties een <strong>in</strong>tegraal beleidsplan uitstippelenwaar<strong>in</strong> diversiteit benadrukt wordt;• Ten slotte dienen de overige aanbevel<strong>in</strong>gen voor de erfgoedsector van <strong>het</strong> Vlaams Actieplan Interculturaliserenzowel door de overheid als door de sector uitgevoerd te worden (Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur,Jeugd, Sport en Media, 2006b:36). Dit Actieplan is een <strong>in</strong>itiatief van <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur,Jeugd, Sport en Media en daarom enkel van toepass<strong>in</strong>g op de roerend-erfgoedsector. We raden deonroerend erfgoedsector aan dit actieplan door te nemen.205


6.2.3.3 <strong>Erfgoededucatie</strong> en wereldoriëntatieConclusieZowel de lectoren van de lerarenopleid<strong>in</strong>g als de leraren <strong>in</strong> de focusgroep lager <strong>onderwijs</strong> en kleuter<strong>onderwijs</strong>wijzen op de plaats van erfgoed <strong>in</strong> de lessen wereldoriëntatie van <strong>het</strong> basis<strong>onderwijs</strong>. Deze lessen gaan steeds uitvan de eigen leefomgev<strong>in</strong>g. Erfgoed maakt <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek deel uit van deze leefomgev<strong>in</strong>g en krijgt zodoende haar plaatsb<strong>in</strong>nen de lessen. Tevens wijst men op de plaats die erfgoed kan krijgen <strong>in</strong> <strong>het</strong> omgev<strong>in</strong>gsboek of milieuboek. Inde meeste lerarenopleid<strong>in</strong>gen maken de studenten een omgev<strong>in</strong>gs-/milieuboek en de begeleid<strong>in</strong>gsdiensten radende leraren aan zo een boek te vervaardigen. Hier<strong>in</strong> wordt de leefomgev<strong>in</strong>g van de school beschreven en dit kan <strong>in</strong>de lessen gebruikt worden.Aanbevel<strong>in</strong>g• Het zou wenselijk zijn dat de erfgoedsector zich bewust is van de mogelijkheden voor erfgoededucatie <strong>in</strong>wereldoriëntatie zodat zij hierop kunnen <strong>in</strong>spelen. Ook dit kan via sensibiliser<strong>in</strong>gsacties zoals studiedagenen een website.• In overleg met de pedagogische begeleid<strong>in</strong>gsdiensten van de verschillende <strong>onderwijs</strong>netten en <strong>het</strong> VlaamsM<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g kan er worden nagegaan welke mogelijkheden <strong>het</strong> omgev<strong>in</strong>gs-/milieuboek biedt. De meeste studenten maken vandaag de dag zo een boek tijdens hun lerarenopleid<strong>in</strong>gen de pedagogische begeleid<strong>in</strong>gsdiensten raden hun onderwijzers aan zo een boek te vervaardigen voorgebruik op school. Erfgoed dient zeker een plaats te krijgen <strong>in</strong> deze boeken. Daarnaast kan een overzichtvan <strong>het</strong> regionale erfgoededucatieve aanbod er misschien ook <strong>in</strong>.• Het M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g stimuleert leraren via verschillende wegen om samen metcollega’s op school een omgev<strong>in</strong>gs-/milieuboek samen te stellen.206


6.2.4 Middelen/<strong>in</strong>strumenten voor erfgoededucatie6.2.4.1 Overleg en coörd<strong>in</strong>atieConclusieDe leraren <strong>in</strong> de focusgroepen geven aan dat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> geen kader is voor erfgoededucatie en dat eendoorgaande leerlijn ontbreekt. Erfgoedgerelateerde activiteiten staan meestal op zich. Verschillende erfgoedvormenworden we<strong>in</strong>ig of nooit met elkaar <strong>in</strong> verband gebracht en een leerlijn voor erfgoed ontbreekt.Aanbevel<strong>in</strong>g• De overheid stimuleert scholen om overleg en coörd<strong>in</strong>atie rond erfgoededucatie op te starten, liefst <strong>in</strong>samenwerk<strong>in</strong>g met de erfgoedsector.• Scholen stellen zich open voor overleg en coörd<strong>in</strong>atie rond erfgoed. Dit kan op verschillende manieren:- De school kan één of meerdere medewerkers aanstellen als cultuurcoörd<strong>in</strong>ator of een cultuurwerkgroep<strong>in</strong> <strong>het</strong> leven roepen. Een erfgoedcoörd<strong>in</strong>ator kan ook, maar erfgoed mag gerustworden <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> een ruimere culturele context. Deze cultuurcoörd<strong>in</strong>ator dient echter welvoldoende aandacht aan erfgoed te schenken. Hij/zij kan een kader scheppen voor erfgoed eneen doorgaande leerlijn uitstippelen. Dit gebeurt best <strong>in</strong> samenspraak met de cultuurbeleidcoörd<strong>in</strong>atorvan de gemeente zodat de samenwerk<strong>in</strong>g tussen de sector en de school meteenbevorderd wordt.- De school kan gebruik maken van bestaande overlegstructuren: vak- en/of graadcoörd<strong>in</strong>atorenkunnen een beleid rond erfgoededucatie uitstippelen.- De school gaat op zoek naar partners b<strong>in</strong>nen de erfgoedsector.207


6.2.4.2 Flexibele pakkettenConclusieDe meerderheid van de respondenten uit <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> wenst dat de sector pakketten aanreikt waarmee ze zelf aande slag kunnen, waar<strong>in</strong> ze eigen accenten kunnen leggen zonder dat ze daarvoor overleg hoeven te plegen met desector.Aanbevel<strong>in</strong>gen• De erfgoedsector:- voorziet best <strong>in</strong> meer flexibele en gedifferentieerde (volgens <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau) pakkettenvoor de verschillende doelgroepen. Deze pakketten bieden voldoende <strong>in</strong>formatie en omkader<strong>in</strong>gen voorzien <strong>in</strong> een aantal didactische verwerk<strong>in</strong>gsmogelijkheden. De leraar gaat hiermee aan deslag en stelt een activiteit op maat van zijn leerl<strong>in</strong>gen samen waarbij hij reken<strong>in</strong>g kan houdenmet e<strong>in</strong>dtermen en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen;- kan meer digitale pakketten uitwerken;- gaat na wat er op de markt bestaat alvorens een nieuw pakket ontwikkeld wordt, zodat er nietnaast elkaar gewerkt wordt;- gaat eerst na of de organisatie/verenig<strong>in</strong>g/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g voldoende competenties <strong>in</strong> huis heeft omeen educatief pakket samen te stellen;- kan bij <strong>het</strong> uitwerken van educatieve pakketten samenwerken met lerarenopleid<strong>in</strong>gen, pedagogischebegeleid<strong>in</strong>gsdiensten, etc.• De bevoegde overheden stellen samen kwaliteitsnormen op voor educatieve pakketten.• De steunpunten voorzien <strong>in</strong> ondersteun<strong>in</strong>g om de kwaliteitsnormen te handhaven.208


6.2.4.3 Bij- of naschol<strong>in</strong>genConclusieDe meerderheid van de respondenten volgde nooit een bij- of naschol<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verband met erfgoed(educatie). Nagenoeggeen enkele hogeschool of universiteit die een lerarenopleid<strong>in</strong>g aanbiedt, richt trouwens specifieke bij- ofnaschol<strong>in</strong>g omtrent erfgoed(educatie) <strong>in</strong>. Leraren zijn nochtans vragende partij.Aanbevel<strong>in</strong>genZowel vanuit de sector als vanuit de lerarenopleid<strong>in</strong>gen en de begeleid<strong>in</strong>gsdiensten (of beter nog <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>gmet elkaar) kan er <strong>in</strong> een bij- of naschol<strong>in</strong>gsaanbod voor leraren worden voorzien. Dit aanbod focust vooral opvisieontwikkel<strong>in</strong>g, een doorgaande leerlijn, samenwerk<strong>in</strong>g met de erfgoedsector, mogelijke didactische <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>genvan erfgoededucatie en <strong>in</strong>formeert over gerichte activiteiten b<strong>in</strong>nen de verschillende opleid<strong>in</strong>gsvormen/-niveaus(good practices).6.2.4.4 <strong>Erfgoededucatie</strong> en e-erfgoedConclusieDigitaliser<strong>in</strong>g is nog niet <strong>in</strong>geburgerd <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> erfgoededucatieve landschap. In scholen geeft men sporadischeen opdracht rond erfgoed op <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternet. Heel wat leraren staan hier zelfs sceptisch tegenover, ofwel omdatze v<strong>in</strong>den dat de leerl<strong>in</strong>gen al voldoende voor de computer zitten ofwel omdat ze v<strong>in</strong>den dat er te veel ‘slechte’websites zijn.De meeste erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-organisaties/-verenig<strong>in</strong>gen hebben een website, heel soms met een educatief luik.Voor tentoonstell<strong>in</strong>gen gebruikt men af en toe touchscreens, maar werkt men zelden of nooit met gedigitaliseerderfgoed. Daarnaast lijkt er <strong>in</strong> de erfgoedsector nog niet echt een visie rond educatie en digitaliser<strong>in</strong>g te bestaan. De209


medewerkers van archieven en bewaarbibliotheken zien hier wel heel wat mogelijkheden <strong>in</strong>. Voor hen is <strong>het</strong>, dooreen gebrek aan fysieke toegangsmogelijkheden, vaak moeilijk om de eigenheid van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g uit te spelen naar<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toe. Digitaliser<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> materiaal kan hier uitkomst bieden. De digitaliser<strong>in</strong>g is echter nog nietaltijd ver genoeg gevorderd om een educatief aanbod uit te bouwen.Aanbevel<strong>in</strong>gen• De bevoegde overheden en de steunpunten zetten bewustmak<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven op om leraren en erfgoedwerkers<strong>in</strong> te lichten over de mogelijkheden van e-erfgoed voor erfgoededucatie. Er wordt <strong>in</strong>formatieverstrekt over:- de verschillende types e-erfgoed en hun applicatiemogelijkheden <strong>in</strong> de klas;- de mogelijkheden van e-erfgoed (participatie, communicatie, gedeelde bestanden, games,nieuwe technologieën, etc.);- good practices;- de noodzaak om de leerl<strong>in</strong>gen onl<strong>in</strong>e bronnen te leren raadplegen. Niet alle websites zijn misschieneven pedagogisch verantwoord, maar we leven <strong>in</strong> een gedigitaliseerde maatschappij. Jongerenmoeten hiermee kritisch leren omgaan. Om jongeren <strong>in</strong> onze maatschappij te laten functionerendient <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> multi-geletterdheid te stimuleren. Bovendien verwijzen ook e<strong>in</strong>dtermen enontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen meermaals naar attitudes die hiermee gelieerd kunnen worden (bv. ‘kritischleren omgaan met bronnen’).• Om de kwaliteit van de digitale toepass<strong>in</strong>gen te verbeteren kan de overheid kwaliteitsstandaarden ontwikkelen.• De overheid stimuleert of <strong>in</strong>itieert een digitaliser<strong>in</strong>gproject voor heel Vlaanderen (cfr. Het Geheugen VanNederland) of prov<strong>in</strong>ciale <strong>in</strong>itiatieven.210


• De steunpunten voorzien <strong>in</strong> ondersteun<strong>in</strong>g bij de ontwikkel<strong>in</strong>g van educatieve <strong>in</strong>itiatieven met e-erfgoeddoor de erfgoedsector.• Een verantwoordelijke voor erfgoededucatie die werkt voor of <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de steunpuntenen <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed of voor <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> voorziet <strong>in</strong> expertise envisieontwikkel<strong>in</strong>g rond <strong>het</strong> gebruik van e-erfgoed <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en verzorgt de communicatie hier rond.• Een erfgoededucatieve website of beter een erfgoededucatief luik op de Erfgoedsite kan <strong>in</strong>formatie overe-erfgoed en educatie verzamelen.6.2.5 Samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsectorConclusieNoch de medewerkers van de erfgoedsector, noch de leraren, lectoren of docenten geven aan vaak met elkaar samente werken.Aanbevel<strong>in</strong>genSamenwerk<strong>in</strong>gsverbanden zouden de kloof tussen de sector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> kunnen dichten en zouden tot eengrote expertise-uitwissel<strong>in</strong>g kunnen leiden. Daarom bevelen wij <strong>het</strong> volgende aan:• Het M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g kan <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur,Jeugd, Sport en Media of <strong>het</strong> M<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoedsubsidies verlenen voor samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden tussen de erfgoedsector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> (naar analogievan de Dynamo²-projecten). Een aanvraag voor een erfgoededucatief project heeft dan m<strong>in</strong>stens tweeaanvragers: één erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>g en één school.• Het M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g kan, <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur,Jeugd, Sport en Media en <strong>het</strong> M<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed,211


een erfgoededucatief <strong>in</strong>itiatief uitdenken naar analogie met de MOS-projecten (Milieuzorg op School).Het MOS-project helpt scholen (van kleuter- tot hoger <strong>onderwijs</strong>) om op een pedagogisch verantwoordemanier een eigen milieuzorgsysteem uit te bouwen. MOS biedt creatieve en praktische ondersteun<strong>in</strong>gom te bouwen aan een milieuvriendelijke school, maar de <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g gebeurt door de scholen zelf. Scholenbehalen een logo wanneer ze voldoende aan milieueducatie werken (MOS, 2006).• Coörd<strong>in</strong>atie en overleg tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector is wenselijk en dit op lokaal en opVlaams niveau, we denken hierbij aan volgende structuren:- Vlaams niveau:- Een verantwoordelijke die bijvoorbeeld werkt voor <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> of voor de steunpuntenen <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed.- Lokaal/regionaal niveau:- De <strong>Vlaamse</strong> erfgoedcellen kunnen op lokaal niveau een <strong>in</strong>termediaire rol spelen tussen deerfgoedsector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> (op dit moment treden ze reeds op als mediator b<strong>in</strong>nen deerfgoedsector en sommige cellen werken soms samen met scholen). De bestaande erfgoedcellendekken echter tot op heden <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> landschap niet.Daarbij dient de taak van de erfgoedcellen duidelijker omschreven te worden en moet educatiehier<strong>in</strong> een duidelijke plaats krijgen.- Voor <strong>het</strong> onroerend erfgoed kan <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed nagaanwat de mogelijkheden zijn op lokaal en regionaal niveau.• Men kan de haalbaarheid van <strong>het</strong> oprichten van erfgoedhuizen nagaan, zoals die <strong>in</strong> Nederland bestaan.In vrijwel elke Nederlandse prov<strong>in</strong>cie is er een erfgoedhuis dat zich <strong>in</strong>zet voor erfgoededucatie. Zij leggencontacten tussen erfgoed- en <strong>onderwijs</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, ontwikkelen lesmateriaal en onderzoeken de effectenvan <strong>het</strong> gevoerde beleid (Erfgoed Actueel, 2006).212


• Hoger opperden we reeds dat scholen overleg en coörd<strong>in</strong>atie opstarten rond erfgoededucatie en dit best <strong>in</strong> samenspraakmet de cultuurbeleidcoörd<strong>in</strong>ator van de gemeente om de samenwerk<strong>in</strong>g met de sector te bevorderen.6.2.6 Tot wie richt de erfgoedsector zich (doelgroepen)?ConclusieZowel uit de enquêtes als uit de focusgroepen blijkt dat de erfgoedsector haar aanbod vooral toespitst op <strong>het</strong>lager <strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> ASO. Tevens denkt men dat <strong>het</strong> aanbod van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/organisatie/verenig<strong>in</strong>g <strong>het</strong> meestgeschikt is voor ASO en lager <strong>onderwijs</strong>. Andere opleid<strong>in</strong>gsvormen en -niveaus krijgen heel wat m<strong>in</strong>der aandacht.Vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> kleuter<strong>onderwijs</strong> en <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> ervaart men dit als een probleem. Vaak ontbreektkennis en <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de didactische en pedagogische noden van deze opleid<strong>in</strong>gsvormen en niveaus. Dit heeft ondermeer te maken met <strong>het</strong> feit dat de medewerkers van erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die met educatie bezig zijn, zelf <strong>het</strong> meestvertrouwd zijn met <strong>het</strong> curriculum dat zij zelf doorlopen hebben, met name ASO.Aanbevel<strong>in</strong>gen• De sector zou haar aanbod moeten richten naar alle opleid<strong>in</strong>gsvormen en niveaus. Hiertoe dient de sectormeer kennis en <strong>in</strong>zichten te verwerven <strong>in</strong> de didactische en pedagogische noden van deze opleid<strong>in</strong>gsvormenen niveaus.• Opnieuw kunnen navorm<strong>in</strong>gen of bijschol<strong>in</strong>gen, een erfgoededucatieve website of beter een erfgoededucatiefluik op de Erfgoedsite en detacher<strong>in</strong>gen van leraren uit deze opleid<strong>in</strong>gsvormen en niveaus meerkennis en <strong>in</strong>zicht verschaffen.• Daarnaast kan de erfgoedsector de profielen voor educatieve medewerkers aanpassen. Op dit momentzijn educatieve medewerkers vaak kunsthistorici of archeologen, soms zonder enige pedagogische vooropleid<strong>in</strong>gof ervar<strong>in</strong>g.213


• Expertiseontwikkel<strong>in</strong>g over de mogelijkheden van erfgoededucatie <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>gsvormen en niveaus waarerfgoededucatie momenteel m<strong>in</strong>der aan bod komt (kleuter, BSO, TSO, KSO, BuO) kan een bijdrageleveren. Deze expertise kan ontwikkeld worden door een verantwoordelijke voor erfgoededucatie diebijvoorbeeld werkt voor de steunpunten en <strong>het</strong> VIOE of voor <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong>.• Ook kunnen flexibelere en meer gedifferentieerde educatieve pakketten hier uitkomst bieden. Deze pakkettenleveren <strong>in</strong>formatie en voorbeelden voor een <strong>in</strong>houdelijke verwerk<strong>in</strong>g die de leraar (eventueel <strong>in</strong>samenspraak met de sector) kan herwerken tot een activiteit op maat van de leerl<strong>in</strong>g.• Samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden kunnen eveneens effectief zijn. Wanneer er <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de schoolen een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>g een educatieve activiteit opgezet wordt, is er steedseen evenwicht tussen de pedagogische expertise van de leraar en de <strong>in</strong>houdelijke expertise vanuit desector.• Bewustmak<strong>in</strong>g van de sector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> is aangewezen. Vakken als ‘PAV’ (project algemene vakken),maatschappelijke vorm<strong>in</strong>g en vrijetijdsvaardigheden zijn <strong>in</strong> de erfgoedsector immers niet altijd evengekend. Toch lenen ze zich uitstekend voor erfgoededucatie.6.2.7 De drempels6.2.7.1 De f<strong>in</strong>anciële drempelConclusieUit <strong>het</strong> onderzoek blijkt dat <strong>het</strong> prijskaartje de grootste belemmer<strong>in</strong>g vormt. Men associeert erfgoededucatie vaakmet traditionele uitstappen naar een museum of historisch centrum. De noodzakelijke verplaats<strong>in</strong>gen hiervoorbrengen hoge vervoerskosten met zich mee.De aansluitende vraag of men ‘gratis’-alternatieven ziet voor erfgoed, leert ons dat er we<strong>in</strong>ig leraren alternatievenzien. Ze zijn we<strong>in</strong>ig vertrouwd met <strong>in</strong>itiatieven <strong>in</strong> de directe omgev<strong>in</strong>g. Wanneer ze <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> toch ‘gratis’-alterna-214


tieven zien, dan v<strong>in</strong>den ze dat deze naast de andere kunnen staan, maar ze niet kunnen vervangen. ‘Bezoeken aanenkele grote steden en musea kunnen we onze leerl<strong>in</strong>gen niet ontnemen’, luidt <strong>het</strong> vaak.Aanbevel<strong>in</strong>g• De bevoegde overheden zetten sensibiliser<strong>in</strong>gsacties op rond alternatieve vormen van erfgoededucatie(‘gratis’-alternatieven). De omgev<strong>in</strong>g vormt hierbij <strong>het</strong> uitgangspunt. Dit kan bijvoorbeeld via een website,brochure, studiedagen, etc.• Om ook prijzigere vormen van erfgoededucatie toe te laten kunnen allerlei <strong>in</strong>itiatieven geïnitieerd worden,zoals:- De mogelijkheden van door de sector aangeboden totaalpakketten (vervoer <strong>in</strong>begrepen) onderzoeken;- <strong>het</strong> <strong>in</strong>voeren van een erfgoedjaarkaart naar analogie met een museumjaarkaart. Een museumjaarkaartis een kaart waarmee de houder voor een vast bedrag een heel jaar lang de betrokken museabezoekt. De <strong>in</strong>komsten verworven uit de verkoop van die kaart worden via een verdeelsleutel teruggegevenaan de musea (Adriaenssens, Capenberghs & De Rynck, 1998:293). Naar analogie hiervanzou er gedacht kunnen worden aan een bredere erfgoedjaarkaart eventueel specifiek voor scholen.English Heritage verdeelt lidkaarten waarmee leden een 400-tal erfgoedsites kunnen bezoeken.Daarnaast steunt de koper projecten ter bescherm<strong>in</strong>g van erfgoed, krijgt hij een welkomstpakket met folders, een abonnement op ‘Heritage Today’ en de mogelijkheid om deel te nemenaan allerlei erfgoedactiviteiten. Deze kaart heeft wel haar prijskaartje. Jongeren kopen een kaartvoor 22 pond (English Heritage, 2006). Een gereduceerde versie van deze kaart zou uitkomstkunnen bieden.215


- Het Vlaams M<strong>in</strong>isterie van Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g kan <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterievan Cultuur, Jeugd, Sport en Media en <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie van Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g,Woonbeleid en Onroerend Erfgoed werken aan de realisatie van een soort ‘exploratiecheques’,naar analogie met en ruimer dan de cultuurcheques. Dergelijke cheque f<strong>in</strong>anciert één erfgoededucatieveuitstap per leerl<strong>in</strong>g.6.2.7.2 TijdgebrekConclusieNa <strong>het</strong> f<strong>in</strong>anciële aspect wordt ook tijdgebrek vaak aangeduid als belemmer<strong>in</strong>g bij erfgoededucatie. De <strong>onderwijs</strong>gevendendenken dat ze hun jaarprogramma niet kunnen afmaken en zien erfgoededucatie als een extra <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g.Aanbevel<strong>in</strong>g• Leraren dienen zich bewust te zijn van <strong>het</strong> feit dat erfgoededucatie geen extra activiteit vormt, maar <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siekdeel uitmaakt van ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen. Bewustword<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven van de bevoegdeoverheden zijn dan ook wenselijk zodat er een mentaliteitsverander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> plaatsv<strong>in</strong>dt.7.3 Gebrek aan kennis over de sector en zijn aanbodConclusieErfgoedorganisaties/-<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen zijn bij de meeste respondenten uit <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> we<strong>in</strong>ig gekend,<strong>het</strong>zelfde geldt voor <strong>in</strong>itiatieven die zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzonder naar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toe richten zoals HEREDUC en‘Erfgoed! Knipgoed!’. Enkel de meest gekende musea (die <strong>in</strong> de bevrag<strong>in</strong>g werden opgenomen) zoals In FlandersFields en <strong>het</strong> Huis van Alijn genieten een redelijke mate van bekendheid.Ook blijkt dat men <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, op <strong>het</strong> ASO en lager <strong>onderwijs</strong> na, we<strong>in</strong>ig gerichte <strong>in</strong>formatie ontvangt over216


<strong>het</strong> educatieve aanbod van de erfgoedsector. Heel wat leraren wijten bovendien <strong>het</strong> niet implementeren van erfgoed<strong>in</strong> de lessen o.a. aan <strong>het</strong> niet op de hoogte zijn van <strong>het</strong> educatieve aanbod.Tevens blijkt uit de focusgroepen dat leraren we<strong>in</strong>ig weten van <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod <strong>in</strong> de eigen streek en<strong>het</strong> daarom vaak verderop gaan zoeken, waardoor dan weer de vervoerskosten stijgen.Ten slotte geven leraren tijdens de focusgroepen aan dat ze vaak te laat, nl. tijdens <strong>het</strong> lopende schooljaar, op de hoogteworden gebracht van erfgoededucatieve <strong>in</strong>itiatieven. Op dat ogenblik zijn de jaarplannen en onkostenram<strong>in</strong>gen algemaakt. Dit heeft dan weer tot gevolg dat scholen de voorgestelde activiteit vaak niet meer kunnen <strong>in</strong>passen.Aanbevel<strong>in</strong>gen• De bevoegde overheden en de steunpunten denken gerichte acties uit waardoor de structuur van deerfgoedsector bekend raakt <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Dit kan onder andere via een erfgoededucatieve website,navorm<strong>in</strong>gen en studiedagen.• De erfgoedsector kan een gezamenlijke communicatie opstarten over haar educatief aanbod door bijvoorbeeldeen gezamenlijke brochure op Vlaams of lokaal niveau aan te bieden.De rol van de steunpunten en van <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> is hier niet weg te denken. Het tijdschrift Klassekan eveneens een <strong>in</strong>strument zijn om <strong>in</strong>itiatieven tijdig bekend te maken.• Een website rond erfgoededucatie of een erfgoededucatief luik op de erfgoedsite stelt de sector voor en <strong>in</strong>formeertover <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod. De sector kan haar aanbod hierop systematisch weergeven.De site ordent dan best <strong>het</strong> aanbod volgens de regio en volgens <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>niveau waarnaar <strong>het</strong> zichricht. Door de <strong>in</strong>formatie per regio te ordenen, kunnen de leraren gebruik maken van <strong>het</strong> aanbod <strong>in</strong> deeigen omgev<strong>in</strong>g.• De overheid voorziet f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g voor de erfgoededucatieve website. Omdat de overheid ditreeds doet voor de erfgoedsite, lijkt een educatief luik op de Erfgoedsite ons <strong>het</strong> beste alternatief.217


• De erfgoedsector dient bovendien haar aanbod op tijd bekend te maken, zodat leraren activiteiten <strong>in</strong> hunjaarplann<strong>in</strong>g en onkostenram<strong>in</strong>g kunnen opnemen. Het e<strong>in</strong>de van <strong>het</strong> voorafgaande schooljaar lijkt onshiervoor aangewezen.6.2.8 <strong>Erfgoededucatie</strong> en archieven, documentatiecentra en bewaarbibliothekenConclusieDe enquête leert ons dat archieven, documentatiecentra en bewaarbibliotheken <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st <strong>in</strong> een educatief aanbodvoorzien. Een gebrek aan f<strong>in</strong>anciële middelen en expertise <strong>in</strong> educatie en de moeilijkheid om de eigenheid van eenarchief, documentatiecentra of bewaarbibliotheek uit te spelen naar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toe, worden als belangrijkstebelemmer<strong>in</strong>gen aangehaald.Aanbevel<strong>in</strong>genDe betrokken overheden dienen de samenwerk<strong>in</strong>gsmogelijkheden tussen de archieven, de documentatiecentra ende bewaarbibliotheken en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> aan te moedigen. Dit kan onder andere door:• de mogelijkheden van specifieke projectsubsidies voor samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden tussen scholen en archief<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,documentatiecentra of bewaarbibliotheken af te tasten;• mensen met expertise <strong>in</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>in</strong> te schakelen om een educatieve werk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> archieven, documentatiecentraen bewaarbibliotheken uit te tekenen. We denken hier aan gedetacheerde leraren, de cultuurcoörd<strong>in</strong>atorvan een school die enkele uren per week vrijgesteld wordt en ondertussen werkt <strong>in</strong> eenerfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;• erfgoedcellen een <strong>in</strong>termediaire rol te laten spelen <strong>in</strong> expertiseoverdracht bijvoorbeeld van musea (metmeestal sterk uitgebouwde educatieve diensten) naar archief<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, documentatiecentra en bewaarbibliotheken;218


• digitaliser<strong>in</strong>g van archief en bibliotheekmateriaal met <strong>het</strong> oog op ontsluit<strong>in</strong>g naar doelgroepen toe tebevorderen/stimuleren.6.2.9 <strong>Erfgoededucatie</strong> <strong>in</strong> openbare bibliotheken en culturele centraConclusieUit de webenquête blijkt dat ook heel wat openbare bibliotheken en culturele centra erfgoededucatie op <strong>het</strong>programma hebben. Ze wensen dit <strong>in</strong> de toekomst verder te zetten en een groot aantal <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen dat momenteelgeen erfgoededucatieve activiteiten aanbiedt, wil dit <strong>in</strong> de toekomst wel doen.Aanbevel<strong>in</strong>genDe erfgoedsector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> dienen de openbare bibliotheken en de culturele centra als partners te beschouwenen vice versa <strong>in</strong>zake erfgoededucatie. Dit kan onder andere door:• Cultuur Lokaal en <strong>het</strong> Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken actief te betrekken bij sensibiliser<strong>in</strong>gscampagnesof andere activiteiten die erfgoededucatie willen bevorderen;• overleg tussen de erfgoedsteunpunten (CBV en VCV), <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoeden Cultuur Lokaal en <strong>het</strong> VCOB te stimuleren.6.3 Aanbevel<strong>in</strong>gen samengevatHieronder vatten we de aanbevel<strong>in</strong>gen samen volgens de doelgroep waarnaar ze gericht zijn. Onder punt 6.3.2. komenzowel de aanbevel<strong>in</strong>gen voor de steunpunten als voor <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed, omdatdeze aanbevel<strong>in</strong>gen grotendeels overlappen. Het Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed is echter een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gvan de <strong>Vlaamse</strong> overheid. Strikt genomen zouden deze aanbevel<strong>in</strong>gen dus onder punt 6.3.1. moeten vallen.219


6.3.1 Aanbevel<strong>in</strong>gen voor de bevoegde overheden (M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g,M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en M<strong>in</strong>isterie voor RuimtelijkeOrden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed)• <strong>Erfgoededucatie</strong>ve <strong>in</strong>itiatieven die door de overheid geïnitieerd worden dienen een reflectieve benader<strong>in</strong>gte stimuleren en de grenzen van <strong>het</strong> erfgoedbegrip af te tasten, omdat erfgoed per def<strong>in</strong>itieeen dynamisch begrip is dat nood heeft aan permanente actualiser<strong>in</strong>g, zeker <strong>in</strong> een multiculturelesamenlev<strong>in</strong>g. Daarnaast maken ze de structuur van de erfgoedsector bekend.• Bewustword<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven rond <strong>het</strong> actuele erfgoed(educatie)begrip zijn wenselijk.• Bewustmak<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven rond e<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, vak-/leergebiedoverschrijdendee<strong>in</strong>dtermen en basiscompetenties voor leraren die expliciet of impliciet met erfgoededucatie <strong>in</strong> verbandkunnen worden gebracht, worden opgezet. Dit zal <strong>onderwijs</strong>gevenden aanzetten om erfgoed <strong>in</strong> hun<strong>onderwijs</strong> te implementeren. Dit kan onder andere via een website (of een erfgoededucatief luik op deErfgoedsite), een brochure of studiedagen.• Een expliciete verwijz<strong>in</strong>g naar erfgoed <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen voor <strong>het</strong> BuSO is wenselijk, bijvoorkeur <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen ‘vrijetijdsvaardigheden’.• De overheid stimuleert de hogescholen die een lerarenopleid<strong>in</strong>g aanbieden om erfgoededucatie op tenemen <strong>in</strong> <strong>het</strong> curriculum. Dit kan onder andere door hen te stimuleren om een vakoverschrijdendemodule erfgoededucatie <strong>in</strong> te lassen <strong>in</strong> de lerarenopleid<strong>in</strong>gen, om de studenten de mogelijkheid tebieden stage te lopen <strong>in</strong> of een scriptie te schrijven <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. De erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genworden gestimuleerd om stagiaires aan te nemen en/of mee te werken aan scripties.• Onderwijsgevenden, naschol<strong>in</strong>gscentra, begeleid<strong>in</strong>gsdiensten en lerarenverenig<strong>in</strong>gen worden geïnformeerd/gesensibiliseerdover de mogelijkheden van erfgoededucatie om sociale en culturele diversiteitbespreekbaar te maken en worden aangezet om toepass<strong>in</strong>gen/projecten die de <strong>in</strong>terculturele dialoog220


evorderen op te zetten. Onderwijsgevenden kunnen zowel over theorievorm<strong>in</strong>g hierrond als over<strong>in</strong>spirerende voorbeelden op verschillende manieren worden <strong>in</strong>gelicht. We denken hierbij aan eenthema ‘erfgoed en diversiteit’ op een erfgoededucatieve website, studiedagen of een brochure. <strong>CANON</strong><strong>Cultuurcel</strong> kan hier een coörd<strong>in</strong>erende en <strong>in</strong>formerende rol spelen.• Middelen voor expertiseontwikkel<strong>in</strong>g en coörd<strong>in</strong>atie voor erfgoededucatie dienen vrijgemaakt te worden.Een verantwoordelijke voor erfgoededucatie die werkt voor en met <strong>het</strong> Vlaams Centrum voorVolkscultuur vzw, Culturele Biografie Vlaanderen vzw en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> OnroerendErfgoed of een medewerker van <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> die samenwerkt met voornoemde <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genkan <strong>in</strong>staan voor deze expertiseontwikkel<strong>in</strong>g en coörd<strong>in</strong>atie. De klemtoon ligt hierbij voornamelijkop:1. omkader<strong>in</strong>g: wat is erfgoed, wat is erfgoededucatie?;2. erfgoed en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen, vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermenen basiscompetenties voor leraren;3. erfgoededucatie en sociale en culturele diversiteit van de leerl<strong>in</strong>g;4. erfgoededucatie en e-erfgoed;5. de didactische verwerk<strong>in</strong>gsmogelijkheden van erfgoededucatie <strong>in</strong> momenteel m<strong>in</strong>derbereikte doelgroepen (kleuter<strong>onderwijs</strong>, buitengewoon <strong>onderwijs</strong>, BSO, TSO enKSO);6. alternatieve, kosteloze vormen van erfgoededucatie;7. samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector.• De overheid kan subsidies verlenen aan projecten en/of structurele samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden tussen eenschool en een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Deze steunverlen<strong>in</strong>g gebeurt door <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Onderwijsen Vorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g, Woonbeleid en221


Onroerend Erfgoed of <strong>het</strong> Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, afhankelijk van deaard van de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g die samen met een school een aanvraag <strong>in</strong>dient. Bij de beoordel<strong>in</strong>g van deaanvragen geeft men bij voorkeur voorrang aan aanvragen waarbij reken<strong>in</strong>g gehouden wordt met socialeen culturele diversiteit, die gericht zijn naar momenteel m<strong>in</strong>der bereikte doelgroepen (BuO, kleuter<strong>onderwijs</strong>,BSO, TSO en KSO) of waarbij een archief of bewaarbibliotheek betrokken is (omdat dezeerfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>het</strong> m<strong>in</strong>ste expertise hebben <strong>in</strong> educatie).• De overheid stimuleert scholen en erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen om te werken rond erfgoed en sociale en culturelediversiteit.• Het Vlaams M<strong>in</strong>isterie van Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g gaat na welke mogelijkheden <strong>het</strong> omgev<strong>in</strong>gs-/milieuboek(wereldoriëntatie, basis<strong>onderwijs</strong>) biedt voor erfgoededucatie en stimuleert onderwijzers eenomgev<strong>in</strong>gsboek te vervaardigen en erfgoed en eventueel <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod op te nemen <strong>in</strong>deze boeken.• De overheid stimuleert scholen om samen te werken met de erfgoedsector.• De overheid stelt kwaliteitsnormen op voor educatieve pakketten.• De bevoegde overheden zetten bewustword<strong>in</strong>g<strong>in</strong>itiatieven op om leraren en erfgoedwerkers <strong>in</strong> te lichtenover de mogelijkheden van e-erfgoed voor erfgoededucatie. Er wordt <strong>in</strong>formatie verstrekt over:- de verschillende types e-erfgoed en hun applicatiemogelijkheden <strong>in</strong> de klas;- de mogelijkheden van e-erfgoed (participatie, communicatie, gedeelde bestanden, games,nieuwe technologieën, etc.);- good practices;- de noodzaak om leerl<strong>in</strong>gen onl<strong>in</strong>e bronnen te leren raadplegen. Niet alle websites zijn wellichteven pedagogisch verantwoord, maar we leven <strong>in</strong> een gedigitaliseerde maatschappij. Jongerenmoeten hiermee kritisch leren omgaan. Om jongeren <strong>in</strong> onze maatschappij te laten functione-222


en dient <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> multigeletterdheid te stimuleren. Bovendien verwijzen ook e<strong>in</strong>dtermenen ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen meermaals naar attitudes die hiermee gelieerd kunnen worden (bv.‘kritisch leren omgaan met bronnen’).• Om de kwaliteit van de digitale toepass<strong>in</strong>gen te verbeteren kan de overheid kwaliteitsstandaarden ontwikkelen.• De overheid stimuleert of <strong>in</strong>itieert een digitaliser<strong>in</strong>gproject voor heel Vlaanderen (cfr. Het Geheugen VanNederland) of prov<strong>in</strong>ciale <strong>in</strong>itiatieven.• De bevoegde m<strong>in</strong>isteries denken een <strong>in</strong>itiatief uit rond erfgoededucatie naar analogie met de MOS-projecten(milieuzorg op school).• Coörd<strong>in</strong>atie en overleg tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector wordt gestimuleerd. Een verantwoordelijkevoor erfgoededucatie die werkt voor bijvoorbeeld <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> of voor de steunpunten en<strong>het</strong> VIOE kan deze taak op zich nemen.• De bevoegde overheden zetten sensibiliser<strong>in</strong>gsacties op rond alternatieve vormen van erfgoededucatie(‘gratis’-alternatieven). De omgev<strong>in</strong>g vormt hierbij <strong>het</strong> uitgangspunt. Dit kan via een website, brochure,studiedagen, etc.• Om ook prijzigere vormen van erfgoededucatie toe te laten kunnen allerlei <strong>in</strong>itiatieven geïnitieerd worden,zoals:- de mogelijkheden van door de sector aangeboden totaalpakketten (vervoer <strong>in</strong>begrepen) onderzoeken;- <strong>het</strong> <strong>in</strong>voeren van een erfgoedjaarkaart naar analogie met een museumjaarkaart.- <strong>het</strong> M<strong>in</strong>isterie van Onderwijs en Vorm<strong>in</strong>g kan <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> M<strong>in</strong>isterie van Cultuur,Jeugd, Sport en Media werken aan de realisatie van een soort ‘exploratiecheques’, naar analogiemet en ruimer dan de cultuurcheques. Dergelijke cheque f<strong>in</strong>anciert één erfgoededucatieveuitstap per leerl<strong>in</strong>g.223


• De overheid voorziet f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g voor een erfgoededucatieve website die door de steunpuntenen <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed uitgewerkt en bijgewerkt wordt of beter vooreen educatief luik op de Erfgoedsite.• Mensen met expertise <strong>in</strong> <strong>onderwijs</strong> kunnen worden <strong>in</strong>geschakeld om een educatieve werk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> archievenen bewaarbibliotheken uit te tekenen, omdat deze erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen momenteel doorgaans over <strong>het</strong>m<strong>in</strong>ste ervar<strong>in</strong>g en expertise <strong>in</strong> educatie beschikken. We denken hier bijvoorbeeld aan gedetacheerdeleraren, de cultuurcoörd<strong>in</strong>ator van een school die enkele uren per week vrijgesteld wordt en ondertussenwerkt <strong>in</strong> een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. De overheid maakt hiervoor gelden vrij.6.3.2 Ondersteun<strong>in</strong>g van de erfgoedsector: Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw, CultureleBiografie Vlaanderen vzw en Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed• De steunpunten en <strong>het</strong> VIOE kunnen samenwerken met de lerarenopleid<strong>in</strong>gen en begeleid<strong>in</strong>gsdienstenaan naschol<strong>in</strong>gen rond erfgoededucatie voor leraren. Het aanbod focust vooral op:1. omkader<strong>in</strong>g: wat is erfgoed, wat is erfgoededucatie?;2. erfgoed en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen, vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermenen basiscompetenties voor leraren;3. erfgoededucatie en sociale en culturele diversiteit van de leerl<strong>in</strong>g;4. erfgoededucatie en e-erfgoed;5. de didactische verwerk<strong>in</strong>gsmogelijkheden van erfgoededucatie <strong>in</strong> momenteel m<strong>in</strong>der bereiktedoelgroepen (kleuter<strong>onderwijs</strong>, buitengewoon <strong>onderwijs</strong>, BSO, TSO en KSO);6. alternatieve, kosteloze vormen van erfgoededucatie;7. samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector.224


• De steunpunten en <strong>het</strong> VIOE werken samen met <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> aan expertiseontwikkel<strong>in</strong>g, coörd<strong>in</strong>atievan erfgoededucatie en communicatie hierrond naar hun achterban, liefst via een specifiekdaarvoor aangeworven medewerker. De focus ligt hierbij op de thema’s vermeld <strong>in</strong> bovenstaande aanbevel<strong>in</strong>g.• De steunpunten en <strong>het</strong> VIOE stimuleren hun achterban om diversiteit <strong>in</strong> de beleidsplannen op te nemen.• De steunpunten volgen de aanbevel<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> Vlaams Actieplan Interculturaliseren op (Vlaams M<strong>in</strong>isterievoor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, 2006).• De steunpunten en <strong>het</strong> VIOE ondersteunen de erfgoedsector om kwaliteitsnormen voor educatieve pakkettente handhaven.• De steunpunten voorzien <strong>in</strong> vorm<strong>in</strong>g en ondersteun<strong>in</strong>g bij de ontwikkel<strong>in</strong>g van educatieve <strong>in</strong>itiatieven(met e-erfgoed) door de erfgoedsector.• Om overleg tussen de scholen en de onroerenderfgoedsector op lokaal/regionaal niveau te stimuleren, kan<strong>het</strong> VIOE nadenken over mogelijkheden hiertoe.• De erfgoedsector kan zich meer profileren naar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> toe door gerichte <strong>in</strong>formatie te verstrekkenover haar educatief aanbod bijvoorbeeld door een gezamenlijke brochure op te stellen of <strong>het</strong> aanbod tebundelen op een erfgoededucatieve website of een erfgoededucatief luik op de Erfgoedsite. De steunpuntenen <strong>het</strong> VIOE coörd<strong>in</strong>eren dit <strong>in</strong>itiatief.• De steunpunten en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed werken een website ‘<strong>Erfgoededucatie</strong>’uit, dit best <strong>in</strong> de vorm van een erfgoededucatief luik op de Erfgoedsite (www.erfgoedsite.be).De Erfgoedsite is een gezamenlijk <strong>in</strong>itiatief van Culturele Biografie Vlaanderen vzw, VlaamsCentrum voor Volkscultuur vzw en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed, met desteun van de <strong>Vlaamse</strong> m<strong>in</strong>ister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel en de afdel<strong>in</strong>g Erfgoed.225


De sector kan zich op deze educatieve site / dit educatief luik voorstellen en haar aanbod hierop systematischweergeven. De website focust voornamelijk op:1. omkader<strong>in</strong>g: wat is erfgoed, wat is erfgoededucatie?2. structuur van de erfgoedsector en van <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>;3. <strong>het</strong> erfgoededucatieve aanbod opgelijst per regio;4. erfgoed en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen, vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermenen basiscompetenties voor leraren;5. erfgoededucatie en sociale en culturele diversiteit van de leerl<strong>in</strong>g;6. erfgoededucatie en e-erfgoed;7. de didactische verwerk<strong>in</strong>gsmogelijkheden van erfgoededucatie <strong>in</strong> momenteel m<strong>in</strong>der bereiktedoelgroepen (kleuter<strong>onderwijs</strong>, buitengewoon <strong>onderwijs</strong>, BSO, TSO en KSO);8. alternatieve, kosteloze vormen van erfgoededucatie;9. samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector.• De steunpunten en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend Erfgoed starten overleg op met Cultuur Lokaalen <strong>het</strong> Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken, omdat de openbare bibliotheken en culturelecentra een partner zijn bij erfgoededucatie.• De steunpunten en <strong>het</strong> VIOE ondersteunen en begeleiden de erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen/-organisatiesbij <strong>het</strong> uitvoeren van de aanbevel<strong>in</strong>gen zoals omschreven <strong>in</strong> punt 6.3.4.6.3.3 Onderwijs• Leraren dienen zich bewust te zijn van <strong>het</strong> feit dat erfgoededucatie geen extra les<strong>in</strong>houd vormt, maar<strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek deel uitmaakt van e<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermenen zodoende <strong>in</strong> de lessen geïmplementeerd dient te worden.226


• Onderwijs kan erfgoed als middel <strong>in</strong>zetten om andere dan erfgoedgerelateerde doelen te bereiken, maarmoet ook expliciet aandacht aan erfgoed besteden. Doelstell<strong>in</strong>gen als respect opbrengen voor erfgoed,historisch besef bijbrengen en nadenken over herbestemm<strong>in</strong>g van erfgoed dienen nagestreefd te worden.Erfgoed mag niet enkel <strong>in</strong>strumenteel aangewend worden.• Lerarenopleid<strong>in</strong>gen kunnen onder andere:- studenten de mogelijkheid bieden om een vakoverschrijdende module erfgoededucatie tevolgen;- studenten de mogelijkheid bieden om stage te lopen <strong>in</strong> een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;- studenten de mogelijkheid bieden om een scriptie te schrijven <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met een erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;- een naschol<strong>in</strong>gsaanbod <strong>in</strong> erfgoededucatie voor leraren uitwerken (liefst <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g metde steunpunten). Deze naschol<strong>in</strong>gen voornamelijk focussen op:ooomkader<strong>in</strong>g: wat is erfgoed, wat is erfgoededucatie?;erfgoed en ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen, e<strong>in</strong>dtermen, vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermenen basiscompetenties voor leraren;oooerfgoededucatie en sociale en culturele diversiteit van de leerl<strong>in</strong>g;erfgoededucatie en e-erfgoed;de didactische verwerk<strong>in</strong>gsmogelijkheden van erfgoededucatie <strong>in</strong> momenteel m<strong>in</strong>der bereiktedoelgroepen (kleuter<strong>onderwijs</strong>, buitengewoon <strong>onderwijs</strong>, BSO, TSO en KSO);ooalternatieve, kosteloze vormen van erfgoededucatie;samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de erfgoedsector.• <strong>Erfgoededucatie</strong> dient een ruime en cultureel diverse <strong>in</strong>kleur<strong>in</strong>g te krijgen en reflectie op de eigen cultuuren die van anderen te bevorderen, zodat erfgoededucatie de <strong>in</strong>terculturele dialoog kan bevorderen.227


• In <strong>het</strong> basis<strong>onderwijs</strong> kunnen leraren bij <strong>het</strong> uitwerken van een omgev<strong>in</strong>gs-/milieuboek <strong>in</strong> <strong>het</strong> kadervan de lessen wereldoriëntatie reken<strong>in</strong>g houden met erfgoed. Eventueel kan ook <strong>het</strong> erfgoededucatieveaanbod uit de omgev<strong>in</strong>g opgenomen worden.• Lerarenopleid<strong>in</strong>gen kunnen wanneer ze de studenten een omgev<strong>in</strong>gs-/milieuboek laten vervaardigen,wijzen op de plaats van erfgoed <strong>in</strong> deze boeken.• Scholen starten overleg en coörd<strong>in</strong>atie rond erfgoed op. Dit kan op verschillende manieren:1. De school kan één of meerdere medewerkers aanstellen als cultuurcoörd<strong>in</strong>ator of cultuurwerkgroep.Een erfgoedcoörd<strong>in</strong>ator kan ook, maar erfgoed mag gerust <strong>in</strong>gebedzijn <strong>in</strong> een ruimere culturele context.2. De school kan ook gebruik maken van bestaande overlegstructuren: vak- en/of graadcoörd<strong>in</strong>atorenkunnen een beleid rond erfgoededucatie uitstippelen.Scholen scheppen via deze weg een kader voor erfgoededucatie en denken een doorgaande leerlijn uit. Ditgebeurt best <strong>in</strong> samenspraak met de cultuurbeleidcoörd<strong>in</strong>ator van de gemeente. Zo wordt de samenwerk<strong>in</strong>gtussen de school en de erfgoedsector meteen bevorderd.• Begeleid<strong>in</strong>gsdiensten, naschol<strong>in</strong>gscentra en lerarenverenig<strong>in</strong>gen voorzien <strong>in</strong> <strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g enondersteun<strong>in</strong>g.6.3.4 Erfgoedsector• Het educatieve aanbod voor scholen van de erfgoedsector dient gestoeld te zijn op e<strong>in</strong>dtermen, ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelenen vak-/leergebiedoverschrijdende e<strong>in</strong>dtermen.• Erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen/-organisaties houden bij erfgoededucatie reken<strong>in</strong>g met sociale en culturelediversiteit.228


• Erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen/-verenig<strong>in</strong>gen/-organisaties stippelen een <strong>in</strong>tegraal beleidsplan uit waar<strong>in</strong> diversiteitbenadrukt wordt.• De erfgoedsector dient zich bewust te zijn van de mogelijkheden voor erfgoededucatie <strong>in</strong> leergebieden/vakken als wereldoriëntatie en project algemene vakken (PAV).• De erfgoedsector voorziet <strong>in</strong> meer flexibele en gedifferentieerde (volgens <strong>onderwijs</strong>vorm/-niveau) pakketten.Deze pakketten bieden voldoende <strong>in</strong>formatie en omkader<strong>in</strong>g en voorzien <strong>in</strong> een aantal didactischeverwerk<strong>in</strong>gsmogelijkheden. De leraar gaat hiermee aan de slag en stelt een activiteit op maat van zijnleerl<strong>in</strong>gen samen.• De sector werkt meer en kwalitatieve digitale pakketten uit.• De sector vermijdt overlapp<strong>in</strong>gen en gaat na wat er reeds voorhanden is alvorens een nieuw pakket teontwikkelen.• De erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/-organisatie/-verenig<strong>in</strong>g gaat eerst na of ze voldoende competenties <strong>in</strong> huis heeft omeen kwalitatief educatief pakket samen te stellen.• De erfgoedsector kan bij <strong>het</strong> uitwerken van educatieve pakketten een beroep doen op lerarenopleid<strong>in</strong>gen,pedagogische begeleid<strong>in</strong>gsdiensten, etc.• Erfgoedcellen kunnen op lokaal niveau een <strong>in</strong>termediaire rol spelen tussen de erfgoedsector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>(op dit moment treden ze reeds op als mediator b<strong>in</strong>nen de erfgoedsector en sommige cellenwerken soms samen met scholen). De bestaande erfgoedcellen dekken echter tot op heden <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong>landschap niet. Daarbij dient de taak van de erfgoedcellen duidelijker omschreven te worden en educatiemoet hier<strong>in</strong> een duidelijke plaats krijgen. Om erfgoed <strong>in</strong>tegraal te benaderen kunnen de erfgoedcellensamenwerken met <strong>het</strong> VIOE.229


• De sector richt haar aanbod naar alle <strong>onderwijs</strong>vormen/-niveaus. Hiertoe verwerft de sector meer <strong>in</strong>zichten kennis <strong>in</strong> de didactische en pedagogische noden van momenteel m<strong>in</strong>der bereikte doelgroepen (BuO,kleuter<strong>onderwijs</strong>, TSO, BSO en KSO).• De profielomschrijv<strong>in</strong>gen voor educatieve medewerkers van erfgoed<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen dienen herbekeken teworden. Heel vaak worden kunsthistorici of archeologen zonder enige pedagogische ervar<strong>in</strong>g aangeworven.Extra aandacht gaat naar medewerkers met ervar<strong>in</strong>g met momenteel m<strong>in</strong>der bereikte doelgroepen.• De erfgoedsector dient haar aanbod op tijd bekend te maken, zodat leraren activiteiten <strong>in</strong> hun jaarplann<strong>in</strong>gen onkostenram<strong>in</strong>g kunnen opnemen. Het e<strong>in</strong>de van <strong>het</strong> voorafgaande schooljaar lijkt ons hiervooraangewezen.• Erfgoedcellen kunnen een <strong>in</strong>termediaire rol spelen <strong>in</strong> expertiseoverdracht bijvoorbeeld van musea (metmeestal sterk uitgebouwde educatieve diensten) naar archief<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en bewaarbibliotheken.• Digitaliser<strong>in</strong>g van archief en bibliotheekmateriaal met <strong>het</strong> oog op ontsluit<strong>in</strong>g naar doelgroepen toe kaneen significante meerwaarde bieden voor educatie.230


Nawoord7Met dit onderzoek werd voor <strong>het</strong> eerst op grote schaal gepeild naar de mate waar<strong>in</strong> erfgoededucatie aan bod komt<strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>onderwijs</strong>. Van de aanbevel<strong>in</strong>gen die daaruit voortvloeien, zijn sommige gemakkelijk uitvoerbaar,andere zullen allicht nog enig denkwerk en/of tijd vergen alvorens ze geïmplementeerd kunnen worden. Toch hopenwe dat dit onderzoek een belangrijke bijdrage zal leveren om de samenwerk<strong>in</strong>g tussen de erfgoedsector en <strong>het</strong><strong>onderwijs</strong> te bevorderen en erfgoededucatie een duidelijke plaats te geven b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Om de opvolg<strong>in</strong>gvan de aanbevel<strong>in</strong>gen te verzekeren, denken wij dat <strong>het</strong> raadzaam is dat de werkzaamheden van de stuurgroepvoortgezet worden.Ten slotte menen wij dat er nog heel wat deelaspecten van erfgoededucatie <strong>in</strong> en voor <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>in</strong> Vlaanderenverdere uitdiep<strong>in</strong>g vragen. We denken hierbij onder andere aan de mogelijkheden van erfgoededucatie <strong>in</strong>de verschillende types van <strong>het</strong> buitengewoon <strong>onderwijs</strong> of de mogelijkheid om erfgoededucatie <strong>in</strong> te zetten bij<strong>het</strong> bevorderen van de <strong>in</strong>terculturele dialoog. Verder onderzoek is dan ook wenselijk, alsook monitor<strong>in</strong>g om deopvolg<strong>in</strong>g van de samenwerk<strong>in</strong>g tussen de erfgoedsector en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> te verzekeren.231


Bibliografie8• ADRIAENSSENS, I., CAPENBERGHS J., DE RYNCK, P. (1998), Musea en publiekswerk<strong>in</strong>g. Zeven buitenlandsecases als <strong>in</strong>spiratiebron & Een museumkaart als <strong>in</strong>trument?, Brussel: Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g,M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, 403 p.• ANANI, N. (2005), ‘Digital Hertitage News. Susta<strong>in</strong>able engagement <strong>in</strong> digital heritage – The challenges oflearn<strong>in</strong>g environments for heritage <strong>in</strong>stitutions’ <strong>in</strong> Museum International, vol. 57, no. 1-2, 2005, p. 142-143• BAETEN, H. (2005), ‘Beleid ‘Cultuur en <strong>onderwijs</strong>’’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur,Leuven: Davidsfonds, 392 p., p. 344-345• BAKX, G. (2001), ‘Kunst als cognitief en evolutionair resource management’ <strong>in</strong> De Rynck, P., Adriaenssens,I., Demeyere, N. (2001), Volgt de gids? Nieuwe perspectieven voor educatie en gids<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kunstmusea, Brussel:Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g, 208 p., p. 31-50• BAUWENS, J., NULENS, G. (2005), ‘ICT <strong>in</strong> <strong>het</strong> culturele veld: de virtualiteit van <strong>het</strong> virtuele.’ <strong>in</strong> Work<strong>in</strong>gpaper Steunpunt Re-creatief Vlaanderen 2005-01, www.re-creatiefvlaanderen.be, 37 p.• BEKKERS, L. (2005), ‘Musea <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven:Davidsfonds, 392 p., p. 262-264233


• BIJBLIJFBLAD (2005), ‘BBB: de dertien beleidsdome<strong>in</strong>en.Alle Nieuwe structuren op een rij’ <strong>in</strong> Bijblijfblad,reorganisatienieuws voor de <strong>Vlaamse</strong> ambtenaar, no. 3, juli 2005, p. 1-31• BISHOP, T. (2006), Heritage studies as applied history, York: The University of York, http://www.york.ac.uk/depts/hist/heritage/sitreps/bishop.htm• BORMAN, T. (2004), ‘Education at English Heritage’ <strong>in</strong> Proceed<strong>in</strong>gs of the Europa Nostra forum 2004:“Heritage and Education: A European Perspective”, p. 33-36• BRANCHESI, L. (2004), Heritage Education for Europe. Assessment and future prospects. Summary of theevaluation report, Straatsburg: Raad van Europa, www.coe.<strong>in</strong>t, 44 p.• BUNNIK, C. (1999), ‘Infrastructuur voor erfgoed <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> schiet te kort’ <strong>in</strong> Boekmancahier 41, p.269-273• <strong>CANON</strong> <strong>Cultuurcel</strong> (2006), Canon <strong>Cultuurcel</strong>, http://www.canoncultuurcel.be• CAPENBERGHS, J. (2005), ‘De kunst van <strong>het</strong> erven: tastbaar en immaterieel erfgoed’ <strong>in</strong> Dillemans, R.,Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven: Davidsfonds, 392 p., p. 253-255• CARPENTIER, N. (2003), ‘ICT als <strong>in</strong>strument voor culturele participatie. Een virtueel museumprojectvan nabij bekeken.’ <strong>in</strong> Work<strong>in</strong>g paper steunpunt Re-creatief Vlaanderen 2003-03, www.re-creatiefvlaanderen.be, 21 p.234


• CARSON, B.G. (1992), ‘Interpred<strong>in</strong>g History through Objects’ <strong>in</strong> Patterns <strong>in</strong> practice. Selection from theJournal of Museum education, Wash<strong>in</strong>gton: Museum Education Roundtable, p. 129-133• COOLS, J. (2005), ‘Cultureel erfgoed is niet vrijblijvend’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijscultuur, Leuven: Davidsfonds, 392 p., p. 250-252• COPELAND, T. (2004a), ‘Heritage Education and citizenship’ <strong>in</strong> Proceed<strong>in</strong>gs of the Europa Nostra Forum2004: “Heritage Education: A European Perspective”, p. 67-72• COPELAND, T. (2004b), ‘Heritage and Education: A European perspective’ <strong>in</strong> Proceed<strong>in</strong>gs of the EuropaNostra Forum 2004: “Heritage Education: A European Perspective”, p. 19-22• CORIJN, E. (2005), ‘Volkscultuur’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven: Davidsfonds,392 p., p. 264-265• CORNELISSE, W. (2003), ‘Cultureel erfgoed en <strong>het</strong> nieuwe leren’ <strong>in</strong> Oud Nieuws, no. 1, p. 8-9• CREYF, T. (2003), ‘Erf goed! Knip goed!’, Brussel: <strong>CANON</strong>, <strong>Cultuurcel</strong> Departement Onderwijs, M<strong>in</strong>isterievan de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, 2 delen, deel 1: 79 p., deel 2: 26 p.• CULTUREEL VERDRAG VLAANDEREN-NEDERLAND (2006), Cultureel erfgoed Nederland-Vlaanderen.Synthese voorbereid<strong>in</strong>g Conferentie 17 maart 2006, Brussel: Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland,64 p.235


• CULTURELE BIOGRAFIE VLAANDEREN VZW (2006), Culturele Biografie Vlaanderen vzw,www.culturelebiografie.be• CULTUURNETWERK NEDERLAND (2004), Culture and School. Policies for Arts and Heritage Educationacross the European Union. Report European Conference, The Hague, 8 to 10 September 2004, Utrecht:Cultuurnetwerk Nederland, 102 p.• CULTUURNETWERK NEDERLAND, ERFGOED ACTUEEL, STICHTING LEZEN (2005), De(nationale) culturele canon en <strong>het</strong> voortgezet <strong>onderwijs</strong>. Verslag van <strong>het</strong> debat op 1 december 2005 <strong>in</strong> FelixMeritis, Amsterdam, Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, 25 p.• DEBAERE, S. (1995), ‘Oorlog en vrede als thema voor Europese klasuitwissel<strong>in</strong>gen’ <strong>in</strong> Geschiedenis <strong>in</strong> deklas, nr 45, jg 15, p. 1-8• DE CONINCK, C., MAES, B., SLEURS, W., VAN WOENSEL, C. (2002), Over de grenzen. Vakoverschrijdendee<strong>in</strong>dtermen <strong>in</strong> de tweede en derde graad van <strong>het</strong> secundair <strong>onderwijs</strong>, Brussel: Dienst voor Onderwijsontwikkel<strong>in</strong>g,M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap Departement <strong>onderwijs</strong>, 232 p.• DE GROOT, B., VAN HOORN, M., KOMMERS, M.-J., MIELLET, G. (2002), De rol van cultuureducatiebij <strong>het</strong> bevorderen van culturele diversiteit <strong>in</strong> <strong>het</strong> primair <strong>onderwijs</strong>, Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, 57 p.• DEHERTOGH, B., MORTELMANS, D. (2004), MTSO-<strong>in</strong>fo 32: SPSS Een beknopte handleid<strong>in</strong>g, Antwerpen:Universiteit Antwerpen, www.ua.ac.be, 87 p.236


• DE MUNCK, B. (2005), ‘Kunst als volkscultuur en vice versa. ‘Volkskunde’ <strong>in</strong> Vlaanderen tussen avantgardeen geschiedenis’ <strong>in</strong> cULTUUR 1. Tijdschrift voor etnologie, p. 79-90• DEPAEPE, M. (1998), De pedagogiser<strong>in</strong>g achterna, Leuven: Acco, 288 p.• DE RYNCK, P., ADRIAENSSENS, I., DEMEYERE, N. (2001), Volgt de gids? Nieuwe perspectieven vooreducatie en gids<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kunstmusea, Brussel: Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g, 208 p.• DE SMET, C. (2005), ‘Kunsteducatie’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven:Davidsfonds, 392 p., p. 335-336• DE TROYER, V., VERMEERSCH, J., VAN GENECHTEN, H., VAN DEN NIEUWENHOF, P., KOS-TERS, K., MOLS, P., VAN LEEUWEN, J., VITRE, N., PIZZICANELLA, F., DESTRO, M.A., FUSCO,M.A. (2005), Erfgoed <strong>in</strong> de klas. Een handboek voor leerkrachten, Antwerpen/Apeldoorn: Garant, 154 p.• DE VOS, F. (2004), Ambrassadeurs. Over jongeren, cultuur en communicatie, Brussel: CultuurNet Vlaanderen-CJP-<strong>CANON</strong><strong>Cultuurcel</strong>, 95 p.• DE WIT, D., ESMANS, D. (2006), ‘e-Cultuur. Bouwstenen voor praktijk en beleid’, http://www.cjsm.vlaanderen.be/e-cultuur/bouwstenen/<strong>in</strong>dex.html• DILLEMAN, R., SCHRAMME, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven: Davidsfonds, 392 p.237


• ELCHARDUS, M. (2000), ‘Cultuursociologie, cultuurwerk en ethiek: naar een basis voor dialoog’ <strong>in</strong>Ethiek en maatschappij, 3, p. 7-21• ELCHARDUS, M., GLORIEUX, I. (2002), ‘De symbolische samenlev<strong>in</strong>g’, Tielt : Lannoo, 421 p.• ENGLISH HERITAGE (2006), ‘English Heritage’, www.english-heritage.org.uk• ERFGOED ACTUEEL (2006), Magazijn vol buitenkansen. Lessuggesties voor docenten van <strong>het</strong> vmbo, Amsterdam:Erfgoed Actueel, 15 p.• ERFGOED VLAANDEREN (2006), Erfgoed Vlaanderen, http://www.erfgoedvlaanderen.be• EPOCH (2006), The European Research Network of Excellence <strong>in</strong> Open Cultural Heritage, http://www.epoch-net.org/• ERFGOED ACTUEEL (2005), Erfgoed en Integratie, Amsterdam: Erfgoed Actueel, http://www.erfgoedactueel.nl,14 p.• ERFGOED ACTUEEL (2006), Erfgoed Actueel, Amsterdam: Erfgoed Actueel, http://www.erfgoedactueel.nl• ERFGOEDJONGEREN BRUGGE VZW (2002), Verslag colloquium over jongeren en erfgoed <strong>in</strong> Vlaanderen,Brugge: Erfgoedjongeren Brugge vzw, 39 p.238


• ERFGOEDSITE (2006), ‘Erfgoedsite’, www.erfgoedsite.be• EUROPESE COMMISSIE (2006), ‘Commission recommendation of 24 august 2006 on the digitalisationand onl<strong>in</strong>e accessibility of cultural material and digital preservation’, http://europa.eu.<strong>in</strong>t/<strong>in</strong>formation_society/newsroom/cf/document.cfm?action=display&doc_id=160• GIELEN, P., LAERMANS, R. (2005), Cultureel Goed. Over <strong>het</strong> (nieuwe) erfgoedregiem, Leuven: LannooCampus, 244 p.• GOEDLEVEN, E. (2005), ‘Onroerend cultureel erfgoed: monumenten, landschappen en archeologie’ <strong>in</strong>Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven: Davidsfonds, 392 p., p. 255-261• GOEGEBUER, A. (2004), Audiovisuele Vorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> Onderwijs 2004, Gent: IAK vzw/ <strong>CANON</strong>cultuurcel, 218 p.• GRAUER, K. (1998), ‘InSEA: A home for art educators <strong>in</strong> the global village’ <strong>in</strong> International Journal of Artand Disign Education, vol. 17, Issue 2, p. 117-120• HAANSTRA, F. (1998), Inventarisatieonderzoek ‘Cultuur en School’ Deel 2: Cultuureducatie op basisscholenen scholen voor voortgezet <strong>onderwijs</strong>, Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, 20 p.• HAANSTRA, F. (1999), ‘Gedwongen participanten. Scholieren als cultuurdeelnemers’ <strong>in</strong> Boekmancahier41, 11 de jaargang, september 1999, p. 234-256239


• HAANSTRA, F. (2001), De Hollandse Schoolkunst. Mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>gen van authentieke kunsteducatie,Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, 51 p.• HAANSTRA, F. (2002), ‘Een kwarteeuw onderzoek naar kunst- en cultuureducatie <strong>in</strong> Nederland’ <strong>in</strong> Cultuur+ Educatie, 4, 180 p.• HAANSTRA, F. (2005), ‘Onderzoek naar de stadia <strong>in</strong> <strong>het</strong> maken en kijken naar kunst’ <strong>in</strong> Cultuur +Educatie, 14, p. 6-9• HANKINS, C.S. (1997), Focus on 2000: A heritage education perspective, http://www.histpress;mtsu.edu/then/• HENRICHS, H. (2005), ‘Goed erfgoed<strong>onderwijs</strong> beg<strong>in</strong>t bij goed geschiedenis<strong>onderwijs</strong>’ <strong>in</strong> Cultuur +Educatie 12, p. 53-57• HOLTHUIS, P. (2004), Inspiratie voor erfgoededucatie op school, Amsterdam: Erfgoed Actueel, http://www.erfgoedactueel.nl• HOLTHUIS, P. (2005a), ‘Erfgoed<strong>onderwijs</strong> is niet van gisteren’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12, p. 6-26• HOLTHUIS, P. (2005b), ‘Epiloog. Erfgoed<strong>onderwijs</strong> als meesterproef’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12 p. 75-81• HUIZING, D. (2005), ‘Archieven en erfgoededucatie: midden <strong>in</strong> de pubertijd’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12,p. 64-68240


• HUNTER, K. (1988), Heritage education <strong>in</strong> the social studies. ERIC Digest., http://palimpsest.stanford.edu/bytopic/misc/heritedu.html• JACOBS, M., WALTERUS, J. (2002), Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar <strong>het</strong> actuele lokaalhistorisch, volks- en heemkundige landschap <strong>in</strong> Vlaanderen (project “Alpha”)*Synthese en suggesties, Brussel:Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw, 67 p.• JACOBS, M. (2005), ‘Het culturele erfgoedlandschap. Convergentie en beleids<strong>in</strong>strumenten <strong>in</strong> de erfgoedsector’<strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven: Davidsfonds, 392 p.: 271-277• JANS, M., WILDEMEERSCH, D. (1998), ‘Natuur- en milieu-educatie: Van overtuigen naar overleggen’;Brussel: Kon<strong>in</strong>g Boudewijn Sticht<strong>in</strong>g, 72 p.• JEUGDBELEID, INFORMATIE VAN DE VLAAMSE OVERHEID (2006), ‘Regelgev<strong>in</strong>g Jeugdcultuur’,http://www.wvc.vlaanderen.be/jeugdbeleid/subsidier<strong>in</strong>g/jeugdcultuur/regelgev<strong>in</strong>g/• LAERMANS, R., VOS, I., GIELEN, P. (2002), Erfgoedeffecten, Gent: Re-creatiefvlaanderen, 6 p.• LAND, H. (2005), ‘Erfgoed<strong>onderwijs</strong>: klem tussen bestaande praktijk en onvervulde beloften?’ <strong>in</strong> Cultuur+ Educatie 12, p. 42-47• LOEFF, K. (2005), ‘Erfgoed<strong>onderwijs</strong> is nog niet klaar voor morgen’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12, p. 58-63241


• LOWENTHAL, D. (1998), The Heritage Crusade and the spoils of history, Cambridge: Cambridge UniversityPress, 338 p.• MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS, AFDELINGINFORMATIE EN DOCUMENTATIE (1999a), Beroepsprofielen en Basiscompetenties van de leraren. Decretaletekst en memorie van toelicht<strong>in</strong>g, Brussel: M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap DepartementOnderwijs, 199 p.• MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS, AFDELINGINFORMATIE EN DOCUMENTATIE (1999b), Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen. Informatiemap voor de <strong>onderwijs</strong>praktijkbuitengewoon <strong>onderwijs</strong>,• MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIENSTVOOR ONDERWIJSONTWIKKELING (DVO) (2001a), Ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en e<strong>in</strong>dtermen. Informatiemapvoor de <strong>onderwijs</strong>praktijk gewoon basis<strong>onderwijs</strong>, Brussel: M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> GemeenschapDepartement Onderwijs, 121 p.• MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS DIENSTVOOR ONDERWIJSONTWIKKELING (DVO) (2001b), Doelen voor heel de school. Leren leren, socialevaardigheden, Opvoeden tot burgerz<strong>in</strong>, gezondheidseducatie, Milieu-educatie. De vakoverschrijdende e<strong>in</strong>determenen ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen van de eerste graad van <strong>het</strong> gewoon secundair <strong>onderwijs</strong>, Brussel: M<strong>in</strong>isterie van de<strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap Departement Onderwijs, 103 p.242


• MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, AFDELING INFORMATIE EN DOCUMEN-TATIE ONDERWIJS (2005a), ‘Onderwijs <strong>in</strong> Vlaanderen. Het <strong>Vlaamse</strong> Onderwijslandschap <strong>in</strong> een notendop’, Brussel: M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap Departement Onderwijs, 36 p.• MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, AFDELING INFORMATIE EN DOCUMEN-TATIE ONDERWIJS (2005b), ‘Onderwijs <strong>in</strong> Vlaanderen. Een brede kijk op <strong>het</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>onderwijs</strong>landschap’,Brussel: M<strong>in</strong>isterie van de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap Departement Onderwijs, 50 p.• MOLS, P. (2003), Speurtochten naar vroeger. Ideeën voor <strong>het</strong> werken met erfgoed op de basisschool, Baarn:Bekadidact, 94 p.• MORTELMANS, D. (2005), Cursus Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek 3, onuitgegeven cursus UniversiteitAntwerpen.• MOS (2006), ‘Milieuzorg op school’, www.milieuzorgopschool.be• NAGELS, I., GANZEBOOM, H., HAANSTRA, F. (1996), Cultuurdeelname <strong>in</strong> de levensloop. De <strong>in</strong>vloedvan ouders, school en buitenschoolse kunsteducatie, Utrecht: LOKV, 74 p.• O’BRIEN, D. (2001), ‘Higher education students <strong>in</strong>volved with cultural heritage; a traditional audienceeager to use new methods’ <strong>in</strong> mda <strong>in</strong>formation, vol. 5, no. 3, juli 2001, p. 47-49• ONROEREND ERFGOED (2006), Onroerend Erfgoed, http://www.onroerenderfgoed.be243


• OUWENS, L. (2005), ‘Erfgoed, jongeren en hun identiteitsbewijs’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12, p. 36-41• PAUWELS, C., VAN OOST, O., LAVENS, A. (2004), ‘Hip en hype, bits en bytes: <strong>het</strong> kunstmuseum,culturele aanbod- en participatietrends <strong>in</strong> een digitaal tijdperk’ <strong>in</strong> work<strong>in</strong>g paper steunpunt Re-creatief Vlaanderen2004-02, www.re-creatiefvlaanderen.be, 26 p.• PEPERMANS, K., DEHERTOGH, B. (2003), MTSO-<strong>in</strong>fo 31: Webenquêtes, Antwerpen: UniversiteitAntwerpen, www.ua.ac.be, 52 p.• PHILLIPS, R. (1998), ‘Contest<strong>in</strong>g the past, construct<strong>in</strong>g the future: history, identity and politics <strong>in</strong> schools’<strong>in</strong> British journal of educational studies, vol. 46 no. 1, maart 1998, p. 40-53• PINXTEN, R. (2003), ‘De artistieke samenlev<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>vloed van kunst op de democratie’, Antwerpen/Amsterdam:Houtekiet, 176 p.• ROGIERS, J. (2005), ‘Archieven’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven: Davidsfonds,392 p.: 266-271• RAAD VOOR CULTUUR (2006), ‘Onderwijs <strong>in</strong> cultuur. Versterk<strong>in</strong>g van cultuureducatie <strong>in</strong> primair envoortgezet <strong>onderwijs</strong>’, Den Haag: Raad voor Cultuur, 56 p.• RAAD VAN EUROPA (1985), Convention for the protection of the Architectural Heritage of Europe, Gra-244


nada: Raad van Europa, http://conventions.coe.<strong>in</strong>t/Treaty/Commun/QueVoulezVous.asp?NT=121&CM=8&DF=15%2F04%2F02&CL=ENG• RAAD VAN EUROPA (1992), The European Convention on the protection of the archaeological heritage;La Valetta: Raad van Europa, http://www.coe.<strong>in</strong>t/T/E/Cultural_Co-operation/Heritage/Archaeology/2Convention.asp#TopOfPage• RAAD VAN EUROPA (2000), European Landscape Convention, Florence: Raad van Europa, http://conventions.coe.<strong>in</strong>t/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=176&CM=8&DF=&CL=ENG• RAAD VAN EUROPA (2005), Faro Declaration on the Council of Europe’s Strategy for Develop<strong>in</strong>g InterculturalDialogue, Faro: Raad van Europa, https://wcd.coe.<strong>in</strong>t/ViewDoc.jsp?id=927109• RAAD VAN EUROPA (2006), Heritage Education, http://www.coe.<strong>in</strong>t/T/E/Cultural_Co-operation/Heritage/Heritage_education/• ROOSE, H., WAEGE, H. (2004), Publiek belicht. Handboek publieksonderzoek voor culturele <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,Antwerpen: De Boeck, 159 p.• SAGALASSOS (2006), Sagalassos, http://www.sagalassos.be/home.htm• SCHOEFS, H. (2005), ‘Villa Futura’ <strong>in</strong> Mores. Tijdschrift voor volkscultuur <strong>in</strong> Vlaanderen, Jaargang 6,Nummer 1, Januari-februari-maart, p. 4-5245


• SCHOORL, F.F.J. (2005), ‘On Authenticity and Artificiality <strong>in</strong> Heritage Policies <strong>in</strong> the Netherlands’ <strong>in</strong>Museum International, vol. 57, no. 3, 2005, p. 79-85• SCHOUTEN, F. (1998), ‘Professionals and visitors: clos<strong>in</strong>g the gap’ <strong>in</strong> Museum International, vol. 50, no.4, 1998, p. 27-30• STAES, J. (2005), ‘Canon <strong>Cultuurcel</strong>’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijs cultuur, Leuven:Davidsfonds, 392 p., p. 341• STEVENS, F. (2003), ‘Grow<strong>in</strong>g up <strong>in</strong> a symbolic society: The difference between ‘Spirou’ and ‘T<strong>in</strong>t<strong>in</strong>’. Genderand educational track<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the social and cultural practices of young people <strong>in</strong> Flanders’, Gent: Re-creatiefVlaanderen, 21 p.• STICHTING LEZEN (2006), ‘Sticht<strong>in</strong>g Lezen’, http://www.sticht<strong>in</strong>glezen.be• SYMONIDES, J. (1998), ‘Cultural rights: a neglected category of human rights’ <strong>in</strong> International SocialScience Journal, Dec. 98, Vol. 50, Issue 158, p. 559-572• THOMESE, M. (2003), Het tastbare verleden. School-museumproject erfgoedbreed., gron<strong>in</strong>gen: ChristelijkeHogeschool Nederland en Hanzehogeschool, 56 p.• UNESCO (1954), Convention on the protection of cultural heritage <strong>in</strong> the event of armed conflict, Parijs: UNESCO, http://portal.unesco.org/culture/en/ev.php-URL_ID=2407&URL_DO=DO_TOPIC&URL_SECTION=201.html246


• UNESCO (1972), Convention on the protection of the world cultural and natural heritage, Parijs: UNESCO,http://unesdoc.unesco.org/images/0013/001333/133369e.pdf• UNESCO (2001), Convention on the protection of underwater cultural heritage, Parijs: UNESCO, http://unesdoc.unesco.org/images/0012/001260/126065e.pdf• UNESCO (2003), Convention for the safeguard<strong>in</strong>g of the <strong>in</strong>tangible cultural heritage, Parijs: UNESCO,http://unesdoc.unesco.org/images/0013/001325/132540e.pdf• UNESCO (2005), Convention on the protection and promotion of the diversity of cultural expression, Parijs:UNESCO, http://unesdoc.unesco.org/images/0014/001429/142919e.pdf• UNESCO VLAANDEREN (2003), Cultureel erfgoed: <strong>het</strong> verleden van de toekomst, Brussel: UNESCOVlaanderen.• VAN CAMPENHOUT, N. (2005), ‘Op zoek naar een ‘Historische Canon’? Erfgoed, geschiedenis enmaatschappij…’ <strong>in</strong> Mores. Tijdschrift voor volkscultuur <strong>in</strong> Vlaanderen, jaargang 6, nummer 3, juli-augustusseptember,p. 13-14• VAN DE KAMP, M.-T. (2005), ‘Leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> voortgezet <strong>onderwijs</strong> enthousiasmeren voor (cultureel)erfgoed’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12, p. 31-35247


• VAN DEN HAAK, M. (1999), ‘Op school mag alles. Het kwaliteitsoordeel bij <strong>het</strong> nieuwe schoolvakCKV1’ <strong>in</strong> Boekmancahier 41, 11 de jaargang, September 1999, p. 257-268• VAN DER KAAIJ, M. (2000), Zicht op…Cultureel Erfgoed, Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, 29 p.• VAN DER KAAIJ, M. (2004), ‘Heritage Education: look<strong>in</strong>g back to tomorrow’ <strong>in</strong> Proceed<strong>in</strong>gs of the EuropaNostra Forum 2004: “Heritage Education: A European Perspective”, p. 25-27• VAN DER ZWAAL, P., SNYDERS, M. (2001), Van buiten leren. Ervar<strong>in</strong>gen met <strong>het</strong> gebruik van cultureelerfgoed als externe leeromgev<strong>in</strong>g, Leuven/Apeldoorn: Garant, 114 p.• VAN GENECHTEN, H. (2006), ‘Cultureel erfgoed en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>: de ideale mix’ <strong>in</strong> Praxis, 23 ste jaargang,januari 2006, p. 28-34• VAN GINKEL, E. (2005), ‘Is erfgoed<strong>onderwijs</strong> voor iedereen?’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12, p. 48-52• VAN GRINSVEN, S., VERVEST, M.-J., WILBRINK, I., (2003), Aan de slag met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Handleid<strong>in</strong>gvoor historische verenig<strong>in</strong>gen om samen te werken met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, Utrecht: Nederlands Centrum voorVolkscultuur, 41 p.• VAN HOORN, M., HAANSTRA, F., DE GROOT, B. (1998), Inventarisatieonderzoek ‘Cultuur en School’Deel 1: Aan bod cultuureducatie, Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, 21 p.248


• VAN MANEN, I. (2005), ‘In de beperk<strong>in</strong>g schuilt <strong>het</strong> gevaar’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie 12, p. 69-74• VAN OENEN, S. (2001), ‘Sociale competenties en de brede school’, Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorgen Welzijn, 71 p.• VELGHE, D. (2005), ‘Juf, gaan we naar ’t museum? Tips en ideeën voor didactisch werken <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e musea’,Brugge: Prov<strong>in</strong>cie West-Vlaanderen, 164 p.• VERDOODT, I. (2004), ‘Pygmalion <strong>in</strong> beeld: de mythe van geletterdheid’, Gent: Faculteit psychologische enpedagogische wetenschappen, Universiteit Gent, 286 p.• VERHOFSTADT-DENEVE, L., VAN GEERT, P., VYT, A. (1995), ‘Handboekontwikkel<strong>in</strong>gspsychologie:grondslagen en theorieën’, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 468 p.• VERLINDEN, J. (2005), ‘Cultureel erfgoed en beleid’ <strong>in</strong> Dillemans, R., Schramme, A. (2005), Wegwijscultuur, Leuven: Davidsfonds, 392 p.: 278-280• VLAAMS AUDIOVISUEEL FONDS (2006), Vlaams Audiovisueel Fonds, http://www.vaf.be• VLAAMS CENTRUM VOOR VOLKSCULTUUR VZW (2006), Vlaams Centrum voor Volkscultuur,http://www.vcv.be• VLAAMS FONDS VAN DE LETTEREN (2006), Vlaams Fonds van de Letteren, http://www.fondsvoordeletteren.be249


• VLAAMS INISTITUUT VOOR ONROEREND ERFGOED (2006), Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> OnroerendErfgoed, http://www.vioe.be• VLAAMS MINISTERIE VOOR CULTUUR, JEUGD, SPORT EN MEDIA (2006a), Vlaanderen, Cultuur,Brussel: Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, http://www.wvc.vlaanderen.be/cultuur/• VLAAMS MINISTERIE VOOR CULTUUR, JEUGD, SPORT EN MEDIA (2006b), ‘Vlaams ActieplanInterculturaliseren van, voor en door cultuur, jeugdwerk en sport’ Brussel: Vlaams M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur,Jeugd, Sport en Media, http://www.<strong>in</strong>terculturaliseren.be/, 69 p.• VLAAMS MINISTERIE VOOR ONDERWIJS EN VORMING, DIENST VOOR ONDERWIJSONT-WIKKELING (DVO) (2006), Dienst voor Onderwijsontwikkel<strong>in</strong>g, http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/• VLAAMS MINISTERIE VOOR ONDERWIJS EN VORMING (2006), Gelijke <strong>onderwijs</strong>kansen, http://www.ond.vlaanderen.be/gok/• VLAAMSE REGERING (1976), Decreet van 3 maart 1976 tot bescherm<strong>in</strong>g van Monumenten en Stads- enDorpsgezichten, Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.monument.vlaanderen.be/aml/nl/wet.htm• VLAAMSE REGERING (1991), Decreet betreffende de universiteiten <strong>in</strong> de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap,Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=12831250


• VLAAMSE REGERING (1993), Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> archeologischpatrimonium, Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.monument.vlaanderen.be/aml/nl/wet.html• VLAAMSE REGERING (1994), Decreet betreffende de hogescholen <strong>in</strong> de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap,Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=12458• VLAAMSE REGERING (1996a), Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, Brussel: <strong>Vlaamse</strong>Reger<strong>in</strong>g, http://www.monument.vlaanderen.be/aml/nl/wet.html• VLAAMSE REGERING (1996b), Decreet tot Erkenn<strong>in</strong>g en Subsidiër<strong>in</strong>g van Musea, Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g,http://www.wvc.vlaanderen.be/regelgev<strong>in</strong>gcultuur/wetgev<strong>in</strong>g/culterfgoed/museumdecreet.doc• VLAAMSE REGERING (1997), Decreet Basis<strong>onderwijs</strong>, Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=12254• VLAAMSE REGERING (1998a), Decreet Houdende de Erkenn<strong>in</strong>g en Subsidiër<strong>in</strong>g van Organisaties voorVolkscultuur en de Opricht<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Vlaams Centrum voor Volkscultuur, Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, www.vcv.be• VLAAMSE REGERING (1998b), Decreet houdende diverse maatregelen met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> secundair<strong>onderwijs</strong> en tot wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> decreet van 25 februari 1997 betreffende <strong>het</strong> basis<strong>onderwijs</strong>, Brussel: <strong>Vlaamse</strong>Reger<strong>in</strong>g, http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=12982251


• VLAAMSE REGERING (2002a), Decreet Houdende de Privaatrechtelijk en Culturele Archiefwerk<strong>in</strong>g, Brussel:<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.wvc.vlaanderen.be/regelgev<strong>in</strong>gcultuur/wetgev<strong>in</strong>g/culterfgoed/archiefdecreet_19072002_gecoord_tekst.pdf• VLAAMSE REGERING (2002b), Decreet van 29 maart 2002 tot bescherm<strong>in</strong>g van varend erfgoed, Brussel:<strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.monument.vlaanderen.be/aml/nl/wet.html• VLAAMSE REGERING (2002c), Decreet betreffende de e<strong>in</strong>dtermen, de ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen en de specifiekee<strong>in</strong>dtermen <strong>in</strong> <strong>het</strong> voltijds gewoon en buitengewoon <strong>onderwijs</strong>, Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13224• VLAAMSE REGERING (2003a), Decreet Houdende Bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Roerend Cultureel Erfgoed vanUitzonderlijk Belang, Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.wvc.vlaanderen.be/regelgev<strong>in</strong>gcultuur/wetgev<strong>in</strong>g/culterfgoed/topstukkendecreet/topstukkendecreet2003.pdf• VLAAMSE REGERING (2003b), Decreet betreffende <strong>het</strong> sociaal-cultureel volwassenenwerk, Brussel: <strong>Vlaamse</strong>Reger<strong>in</strong>g, http://www.wvc.vlaanderen.be/regelgev<strong>in</strong>gcultuur/wetgev<strong>in</strong>g/sociaalcultvolwwerk/scw_decreet_04042003.doc• VLAAMSE REGERING (2003c), Decreet betreffende de herstructurer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> <strong>in</strong> Vlaanderen,Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13425252


• VLAAMSE REGERING (2004a), Decreet houdende de organisatie en subsidiër<strong>in</strong>g van een cultureel-erfgoedbeleid,Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.wvc.vlaanderen.be/regelgev<strong>in</strong>gcultuur/wetgev<strong>in</strong>g/culterfgoed/#erfgoeddecreet• VLAAMSE REGERING (2004b), Besluit van de <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g van 5 maart 2004 houdende wijzig<strong>in</strong>gvan <strong>het</strong> Instituut voor <strong>het</strong> Archeologisch Patrimonium tot <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor <strong>het</strong> Onroerend erfgoed,Brussel: <strong>Vlaamse</strong> Reger<strong>in</strong>g, http://www.monument.vlaanderen.be/aml/nl/wet.html• VLAAMSE OVERHEID (2006), Beter Bestuurlijk beleid, http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/bbb/<strong>in</strong>dex.htm• WALTERUS, J. (2005), ‘Van immaterieel naar virtueel. Immaterieel en oraal erfgoed <strong>in</strong> de e-erfgoeddimensie’<strong>in</strong> Mores. Tijdschrift voor volkscultuur <strong>in</strong> Vlaanderen, Jaargang 6, Nummer 2, April-mei-juni, p.21-27• WUBS, H., HUYSMANS, F. (2006), ‘Klik naar <strong>het</strong> verleden. Een onderzoek naar gebruikers van digitaalerfgoed: hun profiel en zoekstrategieën.’, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 109 p.• ZWIERS, J. (2005), ‘Leefwereld-denken: k<strong>in</strong>deren op pad naar zorg voor erfgoed’ <strong>in</strong> Cultuur + Educatie12, p. 27-30253

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!