10.07.2015 Views

Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs - CANON Cultuurcel

Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs - CANON Cultuurcel

Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijs - CANON Cultuurcel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

voor leerl<strong>in</strong>gen uit zwakkere sociaal-economische milieus geldt dat ze voor hun culturele vorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hoge mateafhankelijk zijn van <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Omdat ons <strong>onderwijs</strong> <strong>het</strong> kanaal is waarlangs alle k<strong>in</strong>deren passeren, is dit deuitgelezen weg om jongeren met erfgoed <strong>in</strong> contact te brengen (Raad voor Cultuur, 2006:7-8). Dit wil echter nietzeggen dat men zomaar en op gelijk welke leeftijd kan starten met eender welke vorm van erfgoededucatie. Bestkan er reken<strong>in</strong>g gehouden worden met verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gsstadia die een k<strong>in</strong>d/jongere doormaakt.Fasemodellen gaan meestal uit van de cognitieveontwikkel<strong>in</strong>gstheorie van Piaget. Deze theorie stelt dat de ontwikkel<strong>in</strong>gvan de mens een evolutie doormaakt van simpel naar complex, van concreet naar abstract, van volledigegocentrisch naar <strong>het</strong> vermogen om zich <strong>in</strong> situaties van iets of iemand anders te verplaatsen en van absoluut naarmeer relativerend. Verder gaat hij uit van <strong>het</strong> pr<strong>in</strong>cipe dat artistieke ontwikkel<strong>in</strong>g samengaat met bepaalde leeftijdsfasenen dit heeft uiteraard belangrijke implicaties voor cultuureducatie, omdat men er tot op zekere hoogte uit kanafleiden welke <strong>in</strong>houden en methodes geschikt zijn voor bepaalde leeftijdsfasen (Haanstra, 2005:6-7).Parson onderscheidt vijf fasen: associatieve oordeelstructuur (bijvoorbeeld: dat schilderij met die hond v<strong>in</strong>d ikmooi, want mijn opa heeft ook zo’n hond), mimetische oordeelstructuur (mooi = net echt), expressieve oordeelstructuur(<strong>het</strong> gaat dan vooral om de gevoelswaarde van kunst), formele oordeelstructuur (stijl en vorm staan hiervoorop), open en autonome oordeelstructuur. Deze theorie kreeg ondertussen heel wat kritiek en heeft geleid totzowel <strong>het</strong> regelrecht verwerpen van de theorie als <strong>het</strong> aanpassen van de theorie. De Nederlandse psychologe VanMeel stelde <strong>in</strong> 1998 enkele wijzig<strong>in</strong>gen aan deze theorie voor. Ze stelt dat de fasetheorieën ervan uitgaan dat elkeontwikkel<strong>in</strong>gsfase appelleert aan één aspect van kunst- en cultuurbelev<strong>in</strong>g. Haar theorie houdt <strong>in</strong> dat de ontwikkel<strong>in</strong>gvan een persoon zich niet <strong>in</strong> een bepaalde fase bev<strong>in</strong>dt, maar dat <strong>het</strong> een samenstell<strong>in</strong>g of profiel vertoontvan de vijf aspecten. Deze aspecten komen geleidelijk, maar niet gelijktijdig tot ontwikkel<strong>in</strong>g en blijven daarnabij de kunst- en cultuurwaarder<strong>in</strong>g alle een rol spelen (Haanstra, 2005:7-8). Hoewel de fasen volgens Van Meelniet zo strikt kunnen worden gescheiden, kan de theorie van Parson toch nog deels worden toegepast. In een36

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!