10.07.2015 Views

nl - Bureau fédéral du Plan

nl - Bureau fédéral du Plan

nl - Bureau fédéral du Plan

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Working Paper 13-02clus veelal de belangrijkste verklarende variabele voor mobiliteit blijkt te zijn,belangrijker nog dan bijvoorbeeld inkomen of autobezit. Ook Bonnerman, Hooimeijeren van Wissen (1991) concluderen dat wijzigingen in desame<strong>nl</strong>evingsvorm van het hoofd van het huishouden (trouwen, gaan samenwonen,uit elkaar gaan, scheiden, sterfte van een van de partners) relatief vaak handin hand gaan met verhuizingen. Paul Teerlinck en Wim Vandendriessche tonen inhun studie over verhuispatronen in het Gentse aan dat gezinnen die uit Gent vertrekkengroter zijn dan gezinnen die zich in de stad gaan vestigen. Dat pastperfect in het fenomeen waarbij gezinnen die zich gaan uitbreiden en al<strong>du</strong>s eennieuwe stap in hun levenscyclus zetten een andere woningbehoefte hebben eneen stek gaan zoeken die beter aan die behoefte voldoet (meer kamers, meergroen, ...).b. Invloed afstandEr wordt ook vaak een onderscheid gemaakt tussen verhuizingen over korte (5-30 km) en lange afstand (van Wee, 1994, Baccaïni, 2001). Onderzoek heeft uitgewezendat circa 40 % van de verhuizingen over korte afstand (5-30 km) gebeurtomwille van een verandering in levensfase of inkomen. Nog eens 25 à 40 % vande verhuizingen over korte afstand heeft te maken met de woning of woonbuurt.Voor de resterende 20 à 35 % worden bereikbaarheid en verandering van werk alsbelangrijkste motieven genoemd. Bij toenemende verhuisafstand neemt de invloedvan werkverandering toe. Dat gaat ten koste van de andere factoren, vooralmet betrekking tot de woning of woonbuurt. Bij migratie-afstanden boven de 150km heeft 70 % van de verhuizingen verandering van werk als hoofdmotief(Klaassen et al, 1983). Daarbovenop spelen ook nog vorige verhuiservaringen, eigendomof huur van de woning, sociale contacten, marktomstandigheden enbereikbaarheid een rol.Binnen dit kader past ook de literatuur rond gravitatiemodellen. Die modellen beschrijvende verhouding tussen de intensiteit van mobiliteit en de afstand tussentwee verschillende plaatsen (plaats van vertrek en plaats van aankomst). Erwordt gesteld dat hoe groter de afstand tussen de plaats van vertrek en de plaatsvan bestemming, hoe kleiner het aantal migraties tussen beide plaatsen. Er zal<strong>du</strong>s het vaakst over zeer korte afstanden gemigreerd worden 1 . Het model wordtdanmetM IJ = kP i P j d ijβM IJ :de migratiestroom tussen de zones i en jk: een constanteP i , P j : respectievelijk de bevolkingsaantallen in de zones i en jd ij :afstandsmaat tussen de zonesβ: de frictieparameter op basis waarvan het negatieve effect van deafstand kan worden beoordeeld1. Uit monografie nr. 2 van het NIS (De ruimtelijke mobiliteit van de bevolking, Eggerickx, Poulain enSchoumaker, 2002) blijkt zelfs dat een aanzie<strong>nl</strong>ijk deel van de intragemeentelijke migraties binneneen straal van één kilometer gebeurt.19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!