10.07.2015 Views

nl - Bureau fédéral du Plan

nl - Bureau fédéral du Plan

nl - Bureau fédéral du Plan

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Working Paper 13-02IVRuimtelijke uitzaaiingUit de bovenstaande berekening van indicatoren valt af te leiden dat de bevolkingsconcentratiede laatste decennia gedaald is ten voordele van een meerverspreid woonpatroon. Die vaststelling past perfect in de ‘ruimtelijke uitzaaiings’-hypothese.In dit deel staan we dan ook even stil bij de meer empirischekant van ruimtelijke uitzaaiing en gaan we na of België al dan niet gespaard blijftvan étalement urbain of urban sprawl. We beroepen ons daarvoor op een studie vanMérenne-Schoumaker et al. (1998).A. BelgiëOm het ruimtelijk uitzwermingsproces in kaart te brengen voor het Belgischgrondgebied ondernamen Mérenne-Schoumaker et al. (1998) in hun Monografieover Verstedelijking een kwantitatieve analyse van de woonkernen 1 van meerdan 5 000 inwoners 2 . Deze analyse maakt een opdeling naar woonkernen per provincieen per gewest. Om woonkernen af te bakenen, werd het criteriumcontinuïteit van bebouwing gekoppeld aan de indeling in statistische sectoren 3 .De auteurs gaan de evolutie van het bevolkingsaantal in de woonkernen na. Zeonderzochten in hoeverre de bevolking tussen 1981 en 1991 (data van de tweevolkstellingen) absoluut en relatief aangegroeid is per woonkern. Daaruit leiddenzij af dat er een demografische achteruitgang van de zeer grote agglomeraties(50 000 inwoners en meer) te bemerken valt. De bevolking van de agglomeratiesmet meer dan 50 000 inwoners is sterk gedaald tussen 1981 en 1991. Geen enkelebelangrijke agglomeratie is gevrijwaard gebleven van bevolkingsafname. Zo ishet globale verlies van kernen van meer dan 100 000 inwoners 4 %. Ook valt opdat de grote Waalse steden meer getroffen werden dan hun soortgenoten uit hetnoorden van het land; de kernen Charleroi, Luik en Bergen kenden verliezen vanrespectievelijk -6,3 %, -5,7 % en -4,5 %. Dat zou kunnen wijzen op stadsvlucht ensuburbanisatie. In het Vlaams Gewest worden de meeste grote steden (Antwerpen,Gent, Brussel, Kortrijk en Leuven) omringd door een gordel vanverscheidene perifere woonkernen met een sterke bevolkingstoename.1. Een woonkern wordt door het NIS gedefinieerd als ‘het landschapsdeel dat aaneensluitendbebouwd is door huizen met hun hovingen, openbare gebouwen, kleine in<strong>du</strong>striële of handelsuitrustingenmet inbegrip van de tusse<strong>nl</strong>iggende verkeerswegen, parken, sportterreinen enz.Het wordt begrensd door landbouwgrond, bossen, braak en woeste gronden, waartussen zicheventueel een ‘verspreide bewoning’ bevindt. Zowel steden, dorpen als gehuchten kunnenwoonkernen vormen. Ze kunnen ook de vorm aannemen van de in ons land zo veelvuldig voorkomendelintbebouwing’ (Van der Haegen, Pattyn en Rousseau, Statistisch Bulletin, nr. 5-6,p. 266, 1981).2. In België zijn er 227 woonkernen van meer dan 5 000 inwoners.3. Statistische sectoren zijn de kleinste geografische eenheden waarvoor statistische gegevensbeschikbaar zijn. In de praktijk zijn die sectoren vaak ‘buurten’. België telt om en bij 20 000 dergelijkestatistische sectoren.37

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!