10.07.2015 Views

PBL_2014_Kiezen én delen_1358

PBL_2014_Kiezen én delen_1358

PBL_2014_Kiezen én delen_1358

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

blijven. Dit versterkt het bestaande verschil in financiering van verstedelijking eninfrastructuur: de verstedelijking wordt vooral bekostigd door lokale (markt)partijen(projectontwikkelaars, corporaties, grondbedrijf gemeente), terwijl voor (grote)infrastructuurinvesteringen een beroep wordt gedaan op geld van het Rijk.Van de scheiding tussen bekostiging van infrastructuur en van ruimtelijke ontwikkelinggaat geen prikkel uit tot afstemming tussen beide. In het slechtste geval moeten bijvoorbeeldachteraf grote (Rijks)investeringen in infrastructuur worden gedaan om eenontwikkelde locatie alsnog te ontsluiten, of genereren ruimtelijke ontwikkelingenverkeers stromen die vervolgens worden ‘afgewenteld’ op (soms al overvolle) Rijkswegen.Het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) beoogt inprincipe de afstemming tussen I, R en T tot stand te brengen. Dat lukt relatief goed in deMIRT-gebiedsagenda’s maar veel minder in de (concrete) investeringsafwegingen diedaarna volgen. Immers, in de besluitvorming over Rijksinvesteringen worden kosten enbaten afgewogen voor het dienen van Rijksbelangen. Aangezien er niet of nauwelijksRijksdoelen worden gesteld voor verstedelijking, is het moeilijk om in dit kader ruimtelijkeinvesteringen te rechtvaardigen en daarmee de R van het MIRT invulling te geven(nationale versus regionale keuzes) (zie ook OECD <strong>2014</strong>).Naast het MIRT is de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU) een belangrijkefinancieringsstroom voor infrastructuur. De BDU decentraliseert infrastructuurgeldennaar een regionaal niveau en is daarmee een belangrijke stap om de financiering vaninfrastructuur dichter bij het bestuursniveau te brengen waarop ook de beslissingenover verstedelijking plaatsvinden. Echter, deze gelden gaan grotendeels op aan beheeren exploitatie van ov en daarom is er weinig ruimte over voor regionale investeringenmet aandacht voor de afstemming van infrastructuur en verstedelijking. Daarnaastspeelt ook hier dat het regionale bestuur dat beslist over investeringen met het BDUgeld(stadsregio’s en provincies) niet altijd evenveel invloed uitoefent op verstedelijkingsbeslissingen,die lokaal worden genomen (regionale versus lokale keuzes).Op het niveau van gemeenten speelt de grondexploitatie een doorslaggevende rol. Inde grondexploitatie worden kosten en opbrengsten van gebiedsontwikkeling inevenwicht gebracht. Daarmee biedt dit instrument mogelijkheden om afstemming vaninvesteringen in verstedelijking en infrastructuur te stimuleren. Uitgaven voorinfrastructuur kunnen in de grondexploitatie worden bekostigd uit de inkomsten uitgrond- (en uiteindelijk vastgoed)ontwikkeling. Echter, in de praktijk vielen in hetverleden grote infrastructuurkosten grotendeels buiten de grondexploitatie – ze werdenniet door projectpartners maar uit (centrale) publieke mid<strong>delen</strong> betaald – waardoordeze infrastructuuruitgaven geen directe invloed hadden op de ruimtelijke keuzes.Daarnaast komen als gevolg van de crisis ruimtelijke ontwikkelingen momenteelnauwelijks van de grond en biedt grondexploitatie dus weinig mogelijkheden meer voorbetere afstemming. Sterker nog, er wordt soms juist geprobeerd infrastructuurkostenuit de grondexploitatie te tillen om tot een positief saldo te komen.Vatten we het bovenstaande kort samen, dan zien we dat (financiële) afstemming opzowel nationaal, als regionaal en lokaal niveau niet vanzelf gaat: het lukt nog niet(genoeg) de geldstromen een prikkel te laten geven voor een meer samenhangendefysiek-ruimtelijke planning.Bevindingen | 19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!