10.07.2015 Views

PBL_2014_Kiezen én delen_1358

PBL_2014_Kiezen én delen_1358

PBL_2014_Kiezen én delen_1358

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

er gemiddeld in Nederland de komende jaren voldoende vraag is naar woningen instedelijke milieus om rond 40 procent binnenstedelijk te bouwen. In de G4-regio’s is datrond 60 procent, waarbij moet worden aangetekend dat de vraag in de regio’s Amsterdamen Utrecht groter is dan in Rotterdam en Den Haag. De vraag naar stedelijke milieuslevert in dit opzicht geen problemen op, maar de afstemming tussen de geplandewoningtypes en de woonvoorkeuren wellicht wel. Er worden gemiddeld te veelappartementen gebouwd en te weinig eengezinswoningen (Bouwfonds 2011).Hierbij is het van belang te benadrukken dat verdichting van bestaand stedelijk gebiedniet automatisch hoogbouw betekent. Er zijn vele vormen mogelijk, inclusiefeengezinswoningen en behoud van voldoende groen. Vanuit het oogpunt van eengoede afstemming tussen verstedelijking en infrastructuur is het wenselijk dat hogeredichtheden worden gerealiseerd in de omgeving van knooppunten van infrastructuurdie met het ov, met de fiets en te voet goed bereikbaar zijn.Opties voor een andere bekostiging van infrastructuur en een andere opvatting vanbeter benuttenHet vergroten van de nabijheid vergt beleidsaandacht: het gebeurt niet vanzelf. Opde kantorenmarkt zal nut en noodzaak van nieuw vastgoed nadrukkelijker moetenworden bekeken in relatie tot het aanbod van bestaand vastgoed. Daarbij kunnen deprovincies een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door middel van een stringentetoelatingsplanologie. Ook bieden kleinschaliger, meer organische vormen van(her)ontwikkelen mogelijkheden, niet alleen wat betreft kantoren, maar ook brederop het gebied van werken en wonen. Daarbij spelen eindgebruikers (die een bewezenvraag vertegenwoordigen) een centrale rol. Bij kleinschalige en organische ontwikkelingpast een meer faciliterende rol voor gemeenten, bijvoorbeeld in de vorm van het stellenvan randvoorwaarden en het creëren van mogelijkheden voor particuliere en privateinitiatieven. Het Rijk kan hierbij helpen door ervoor te zorgen dat meer organischevormen van ontwikkelen beter kunnen worden gefaciliteerd, bijvoorbeeld in het kadervan de herziening van het omgevingsrecht (<strong>PBL</strong> en ASRE 2013; Sorel et al. <strong>2014</strong>).De manier waarop in Nederland infrastructuur tot nu toe wordt bekostigd, vergroot dekansen voor binnenstedelijk bouwen echter niet. Dat heeft te maken met de wijzewaarop kosten voor nieuwe infrastructuur (al dan niet) worden toegerekend aanuitleglocaties en met de beperkte beschikbaarheid van financiering van relatiefgoedkope kleinschalige, incrementele ontwikkeling. Sinds 2008 zijn de mogelijkhedenom kosten te verhalen op de ontwikkelende partijen (zoals in de praktijk van integralegebiedsontwikkeling gebeurt) kleiner geworden. Ontwikkelaars zien weinig mogelijkhedenvoor een sluitende business case en/of kunnen geen financiering voor projectenkrijgen. Bovendien is kostenverhaal op ontwikkelende partijen binnen de meer‘organische’ manier van ontwikkelen lastiger dan in de integrale gebieds ontwikkelingdoor het ontbreken van een lineaire projectplanning en de betrokkenheid van anderesoorten initiatiefnemers (Sorel et al. <strong>2014</strong>). Het is hierdoor minder waarschijnlijk dat debenodigde infrastructuur uit opbrengsten binnen het gebied zelf kan worden bekostigd.Daarbij komt dat de financiering van gemeenten niet optimaal is ingericht om dezekosten op een andere manier te dekken, zeker gezien het feit dat ook de inkomsten uitBevindingen | 25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!