Tekorten in regelgeving en toezicht hebben bijgedragen aan het ontstaan van de financiële crisis. Zowel de regelgevingper individuele bank (microprudentieel) als de regelgeving voor het bankensysteem in het geheel (macroprudentieel) is daaromaangescherpt. Begin <strong>2011</strong> zijn in Europa een aantal nieuwe financiële toezichthouders van start gegaan. De EuropeanSystemic Risk Board is in het leven geroepen om potentiële problemen in de financiële markten op te sporen enoplossingen aan te dragen. Daarnaast zijn er op drie deelterreinen toezichthouders gestart: één voor het bankwezen, éénvoor de verzekeringen en pensioenfondsen en één voor de aandelenmarkten. De belangrijkste basis voor de regelgevingper individuele instelling is het Basel III akkoord, al duurt het nog tot 2019 voordat de banken aan alle regels moetenvoldoen (zie kaders Gevolgen van Basel III en Voorwaardelijk kapitaal).Een nieuwe stresstest door de European Banking Authority (EBA) zal moeten uitwijzen hoe de banken in Europa, vooral die inde periferie, er momenteel voor staan. De houdbaarheid van de resultaten van de vorige test bleek achteraf beperkt toende Ierse banken, die op basis van de testresultaten het predicaat „gezond‟ hadden gekregen, toch gered moesten worden.Naar het zich nu laat aanzien zullen ook dit keer de gevolgen van stress op staatsobligaties alleen worden toegepast op destaatsobligaties in het handelsboek en niet op die in de het bankboek of in het available for sale deel van deobligatieportefeuille. Daarmee wordt voorbijgegaan aan de negatieve effecten van een eventuele herstructurering van deschulden van bijvoorbeeld Griekenland of Ierland op de financiële positie van de Europese banken. Hoe de stress test erprecies uit komt te zien wordt in april bekend gemaakt, de uitkomsten in juni. De EBA onderzoekt in een afzonderlijketest wat de gevolgen zijn van liquiditeitsstress. De uitkomsten van deze test worden niet openbaar gemaakt.Ook in de VS is de financiële crisis nog niet ten einde. In de eerste weken van <strong>2011</strong> zijn weer meer banken failliet gegaandan in dezelfde periode in voorgaande jaren, is het aantal gedwongen huizenverkopen nog steeds hoog terwijl hetaandeel hypotheeknemers met een huizenprijs lager dan de hypotheek ongeveer een kwart bedraagt. Ook komen steedsmeer lokale overheden (staten en steden) in de problemen bij het uitbetalen van salarissen en pensioenbijdragen. De Fedbesloot in november vorig jaar haar beleid van quantitative easing (QE) voort te zetten en in de periode tot en met juni <strong>2011</strong>voor 600 mld extra overheidsobligaties op te kopen. Het doel van de Fed is om door een lagere lange rente de economiete stimuleren en de werkloosheid omlaag te brengen. In juli <strong>2011</strong> zal de Fed dan voor 2600 mld dollar aan waardepapierop haar balans hebben staan, terwijl kort vóór de crisis deze hoeveelheid 790 mld dollar bedroeg. De commerciëlebanken hebben het overgrote deel van het met de verkoop van waardepapier ontvangen geld niet gebruikt voor het gevenvan leningen, maar hebben het op deposito bij de Fed weggezet. 15Figuur 2.13Beleidsrente (links) en wisselkoers (rechts)6%1,70dollar per euro51,60431,501,401,3021,<strong>2011</strong>,100jan-07 jul-07 jan-08 jul-08 jan-09 jul-09 jan-10 jul-10 jan-11Verenigde Stateneurogebied1,00jan-07 jul-07 jan-08 jul-08 jan-09 jul-09 jan-10 jul-10 jan-1115 In de eerste helft van 2008 was de omvang van de overreserves nog nihil, terwijl deze begin <strong>2011</strong> waren gestegen tot 1000 mld dollar.30
Prompt Corrective ActionEen Prompt Corrective Action (PCA) raamwerk verplicht de bankentoezichthouder stapsgewijs verdergaand teinterveniëren bij probleembanken. Aan de hand van drempelwaarden (triggers) die de faillissementskans van debank weerspiegelen, worden dan bepaalde interventies voorgeschreven, variërend van het verbieden vandividenduitkeringen of het verplicht aantrekken van nieuw kapitaal tot een gedwongen fusie of liquidatie.Uitgangspunt bij PCA is dat een toezichthouder uit zichzelf niet altijd op het juiste moment de maatschappelijkmeest wenselijke acties zal nemen. De economische literatuur noemt drie mogelijke oorzaken hiervan. Zo kande dreiging van toezichtinterventies ex ante optimaal zijn omdat ze banken disciplineren, maar ex post juistkostbaar blijken, waardoor een toezichthouder zich niet kan committeren om de interventie ook daadwerkelijkuit te voeren. Ook kan sprake zijn van regulatory capture. Een sterke bankenlobby leidt er dan bijvoorbeeld toe dattoezichthouders onvoldoende streng zijn. Daarnaast hebben toezichthouders conflicterende taken, omdat zezowel verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van problemen bij banken als voor het oplossen ervan,waardoor het risico bestaat dat te laat wordt ingegrepen. Door de toezichthouder te binden tracht PCA dezevorm van overheidsfalen, forbearance, te beperken.PCA werd voor het eerst in 1991 in de Verenigde Staten geïntroduceerd naar aanleiding van de savings and loancrisis in de jaren tachtig en de daaropvolgende bankencrisis begin jaren negentig. Tijdens deze crises steldentoezichthouders zich coulant op jegens banken. Ze pasten toezichtregels niet strikt toe en stelden ingrijpenbewust uit, in de hoop dat probleembanken er vanzelf weer bovenop zouden komen (Benston en Kaufman1997). In reactie hierop introduceerde het Amerikaanse Congres een bindend raamwerk en gaf hettoezichthouders de mogelijkheid banken te sluiten als ze nog een positief eigen vermogen hadden.Belangrijke ontwerpkwesties zijn het definiëren van de juiste triggers en de koppeling aan maatregelen. Naastde voorwaarde dat een trigger de faillissementskans van een bank weerspiegelt, moet deze ook frequentbeschikbaar zijn. Onder meer vanwege de gevoeligheid voor liquiditeitsproblemen kan de solvabiliteit van eenbank snel worden uitgehold.Een trigger kan gebaseerd zijn op marktinformatie. Deze is op dagbasis beschikbaar en geeft onder normaleomstandigheden een goede inschatting van de faillissementskans (Gropp et al. 2006). Bijkomend voordeel isdat marktinformatie moeilijk te manipuleren is door de bank zelf, aangezien dit een oordeel van een grotegroep beleggers betreft. Voorbeelden van marktindicatoren die de faillissementskans van een bank weergeven,zijn aandelenkoersen, CDS-premies (de prijs voor een verzekering die uitkeert als de bank failliet gaat), of derenteopslag van een door de bank uitgegeven obligatie ten opzichte van een risicovrije rentevoet, bijvoorbeeldde rente op Duitse staatsobligaties. Nadelen van marktinformatie zijn dat markten ontwricht kunnen raken,bijvoorbeeld doordat liquiditeit opdroogt, dat overheidsgaranties marktprijzen verstoren en dat niet voor allebanken marktindicatoren beschikbaar zijn.Een trigger kan ook gebaseerd zijn op een balansgrootheid, zoals de kapitaal- of de leverage ratio van een bank.Een voordeel van dit type triggers is dat ze een inschatting geven van de faillissementskans van een bank dieminder gevoelig is voor turbulentie in de markt en ook het effect van toekomstige steunmaatregelen nietverdisconteert. Boekwaarden hebben echter als nadeel dat deze traag beschikbaar komen (in normale tijdeneens per kwartaal) en dat ze gevoelig zijn voor manipulatie door de bank zelf. Onderzoek naar het PCAraamwerkin de VS toont aan dat boekwaarden geen goede eerste indicator zijn van risico‟s (GAO 2007). Dezenadelen kunnen gedeeltelijk worden ondervangen door het publicatieregime aan te scherpen wanneer een bankzich in de interventiefase bevindt.LiteratuurBenston, G.J., G.G. Kaufman, 1997, FDICIA after five years, The Journal of Economic Perspectives, Vol. 11, No 3, pp. 139-158Government Accounting Office, 2007, Assessment of regulators’ use of PCA provisions and FDIC’s new deposit insurancesystem, Report to congressional committees.Gropp, R., J. Vesala, G. Vulpes, 2006, Equity and Bond Market Signals as Leading Indicators of Bank Fragility, Journal ofMoney, Credit, and Banking, Vol. 38, No. 2, pp. 399-428.31