12.07.2015 Views

NMDC - ROOT of content - Wageningen UR

NMDC - ROOT of content - Wageningen UR

NMDC - ROOT of content - Wageningen UR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Modelkoppeling tussen grondwater, bodemvocht en natuurVoor de berekening van effecten van klimaatverandering op de natuur is de modellentrein SMART2–SUMO2–NTM3 gekoppeld aan AMIGO door uitvoer van AMIGO (neerslagoverschot, potentiële en actuele verdamping,vochtgehalten) om te zetten in invoer voor SMART2–SUMO2–NTM3. Effecten van klimaatverandering worden indeze keten gemodelleerd door het effect van temperatuur en vochtgehalte op de mineralisatie vantemperatuur, CO2 en het verschil tussen potentiële en actuele verdamping op de groei. Verder heeft deverandering van het neerslagoverschot effect op de concentraties in het bodemvocht.Het uiteindelijke resultaat, de berekende potentiële natuurwaarde, is vergeleken met natuurwaarden die metDEMNAT bepaald zijn op basis van FLORBASE-gegevens. Door schaalverschillen bleek het lastig om deze tweebenaderingen goed te vergelijken, maar er is wel een significant positief verband gevonden, met eenverklaarde variantie van ruim 20%.Seizoens-effecten worden voor een groot deel weggemiddeld doordat SMART2–SUMO2 op jaarbasis rekent.De reductiefunctie voor mineralisatie wordt weliswaar op dagbasis uitgerekend, maar die wordt achterafgemiddeld tot een gemiddelde per jaar. Vooral voor de nattere natuur is het van belang nader onderzoek tedoen naar de vraag <strong>of</strong> een dergelijke aanname wel voldoet. Moet SMART2–SUMO2 worden aangepast zodathet met kortere tijdstappen kan rekenen <strong>of</strong> volstaat het om alleen het effect van de hydrologie op korteretijdbasis te bepalen? Ook kan de vraag gesteld worden <strong>of</strong> de GVG nog een goede maat is voor het effect vanvocht op de natuurwaarde, zoals nu nog gebruikt in NTM3. Zo leidt opwarming tot een vervroeging van hetgroeiseizoen, tot het vaker optreden van weersextremen (afwisseling nat-droog), en tot een sterkereverdamping met gevolgen voor de vochtvoorraad in de wortelzone. SMART2–SUMO2 zijn inmiddelsklimaatbestendig gemaakt en gebruiken de verdamping en het vochtgehalte in plaats van de GVG.Kwantitatieve analyse onzekerhedenDe gedane kwantitatieve analyse biedt een goede basis voor het opzetten van nadere kwantitatieveonzekerheidsanalyses. Rekentijd- en projectbudget-beperkingen maakten een complete analyse van dedoorwerking van deze onzekerheidsbronnen op de modeluitkomsten echter nog niet haalbaar. Wel zijn oponderdelen kwantitatieve onzekerheidsanalyses uitgevoerd, bijvoorbeeld met het hydrologische model AMIGOin de Baakse beek en met het Zoet-Zout grondwatermodel voor Walcheren waarbij rekenscenario’s zijnuitgevoerd om na te gaan hoe onzekerheden in doorlatendheids-karakteristieken van ondergrond doorwerkenop de hydrologische output.• In het algemeen geldt wel dat de gehele modelketen te rekenintensief is om binnen redelijke tijd eenvolledige onzekerheidsanalyse integraal uit te voeren.• Van verschillende grootheden is een kansverdeling niet goed bekend (kwantitatief).• Modellen en modelketen kunnen niet worden gevalideerd voor de periode met een andere klimaat input. Deinvloed hiervan is onduidelijk.• Conversiefouten als gevolg van verschillende rekengrids zijn nog niet goed geanalyseerd. Ook de invloedvan diepte waarop uitwisseling tussen het gewasmodel en het hydrologische model plaatsvindt isonbekend.Kwalitatieve analyse onzekerhedenIn het begin van het project is de web-based versie van de PBL-leidraad voor 'Omgaan met Onzekerhedengebruikt om via quick-scan’s in beeld te krijgen welke onzekerheden er spelen rond de casussen en om tereflecteren hoe hiermee om te gaan. In de praktijk bleek het invullen van een leidraadsessie echter '- door debrede scope van de vraagstelling in de leidraad - meer tijd te vergen dan de term ‘quick-scan’ deed vermoedenen bovendien bleek het aanvullen van informatie operationeel lastig in teamverband door beperkte editfaciliteitenvan de web-based applicatie. Een interactievere opzet van leidraad-gebruik en een meergestructureerde inbedding in de project-sturing en -uitvoering kan de effectiviteit en doelmatigheid van hetinstrument verhogen.52 Alterra-rapport 2443

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!