Huidige Samenwerkingsvorm van de PKC’sIn de afgelopen jaren hebben de PKC’s bewezen eensamenwerkingsvorm op te kunnen bouwen en te continuerendie uniek is voor Nederland. Door onderlingeafstemming van taken en onderzoeksthema’s is metbeperkte mankracht en financiële middelen een hechteorganisatie ontstaan, die het mogelijk heeft gemaakt ineen relatief korte periode pijn in het centrum van de aandachtte zetten.Allereerst zijn binnen de PKC’s die activiteiten gedefinieerddie voor elk afzonderlijk PKC de kernactiviteitmoet vormen. Dit betreft: <strong>Pijn</strong>classificatie (Nijmegen),<strong>Pijn</strong>registratie (Groningen), <strong>Kennis</strong>overdracht en <strong>Pijn</strong> bijKinderen (Rotterdam) en Protocollering en Consensus(Maastricht). Daarnaast zijn thema’s gedefinieerd metbetrekking tot wetenschappelijk onderzoek waarbij één ofmeerdere PKC’s op grond van hun aanwezige expertiseals thema coördinator fungeren. Dit in nauwe samenwerkingmet de tandempartners. Per thema wordt er eenonderzoeksbeleid gedefinieerd en centraal in het gezamenlijkeoverleg van de PKC’s besproken. Een dergelijkestructuur garandeert duidelijke prioritering van onderzoeken voorkomt onnodig dubbelonderzoek.Belangrijke thema’s zijn: Ontwikkeling diagnostiek enmeetinstrumenten (Maastricht), Preventie (Nijmegen enGroningen), Geavanceerde pijnbehandelingen(Maastricht), Palliatieve pijnbestrijding (Groningen enNijmegen), <strong>Pijn</strong> bij Kinderen (Rotterdam), <strong>Pijn</strong> bijOuderen (Maastricht, Nijmegen, Rotterdam),Postoperatieve <strong>Pijn</strong> (Nijmegen, Maastricht). Daarnaastkunnen PKC’s op grond van aanwezige expertise specialeonderzoeksthema’s ontwikkelen.Door de huidige samenwerkingsvorm hebben de afzonderlijkePKC’s uitgebreide netwerken ontwikkeld waarinuniversitaire onderzoeksscholen, andere onderzoeksinstellingen,perifere pijncentra en buitenlandse onderzoeksinstitutenparticiperen (zie bijlage 11). Deze netwerkenvormen de optimale voorwaarden waarin wetenschappelijkpijnonderzoek op een zo efficiënt mogelijkewijze kan worden uitgevoerd en tevens zowel nationaalals regionaal pijnonderzoek gestimuleerd wordt.Door integratie van de vier PKC’s met hun universitairebehandelcentra, in samenhang met de ontwikkelde regionalenetwerken, wordt adequate verspreiding en implementatievan kennis op verschillende niveaus en voordiverse doelgroepen gegarandeerd.Visie activiteiten PKC’s na 2007In de afgelopen periode is door de PKC’s met weinig mankrachten beperkte financiële middelen veel bereikt. Metname de unieke samenwerkingsvorm van de PKC’s, waarindoor structureel overleg en onderlinge afstemming opveel gebieden rond het thema pijn in Nederland maximaaleffectief en efficiënt gewerkt werd. De organisatiestructuuris uniek te noemen en niet zonder meer over tenemen door een andere (niet)academische infrastructuur.Niettemin blijft er na 2007 voor de PKC’s ten aanzien vande omvang van de pijnproblematiek in Nederland eenaantal gebieden bestaan waaraan zij aandacht zullenmoeten besteden. Zoals uit bovenstaande inventarisatieblijkt zijn er in Nederland voor wat betreft de pijn nogdiverse “grijze gebieden” met veel “verborgen” pijnleed.In het bijzonder bij kankerpatiënten, wilsonbekwamenvan verschillende leeftijden, intramurale patiënten (uitgezonderdpostoperatieve pijn) en ouderen bestaat erqua omvang van het probleem en de onderbehandelingvan deze patiëntengroepen voor de PKC’s ook na 2007een omvangrijke taak.Hoewel in de afgelopen periode door de PKC’s veel aaninformatieverspreiding en overdracht is gedaan heeft ditnog niet geleid tot een blijvende attitudeverandering tenaanzien van pijn en pijnbehandeling bij alle hulpverleners.Veel hulpverleners, die zich dagelijks met pijn bezighouden,onderkennen nog altijd niet het multidimensioneleaspect van pijn en haar multidisciplinaire behandelingsmogelijkheden.Na 2007 zullen de PKC’s zich niet alleen moeten concentrerenop informatieverspreiding, disseminatie en implementatie,maar er tevens zorg voor dragen dat pijn op eenmeer uitgebreide en structurele wijze binnen het universitaireen paramedisch onderwijs gedoceerd wordt, om alin een vroege fase actief bij te dragen aan een attitudeveranderingten aanzien van pijn.Met name implementatietrajecten van pijnmeetinstrumentenen predictoren zijn een belangrijk instrumentmet betrekking tot de preventie van pijn. De PKC’s zullenna 2007 meer de nadruk moeten leggen op deze faciliteitenom de pijnproblematiek in Nederland toenemendonder controle te kunnen krijgen.Onlosmakelijk verbonden met kennisoverdracht is hetbelang van consensusvorming en protocolvorming t.a.v.diagnostiek en pijnbehandeling. De cruciale rol die dePKC’s de afgelopen jaren hierbij gespeeld hebben moetook na 2007 gecontinueerd worden, om standaardisatievan diagnostiek en behandeling te stimuleren die uiteindelijkkwaliteitsgaranties voor de individuele pijnpatiëntwaarborgen.Er zal daarom meer aandacht door de PKC’s besteedmoeten worden aan de inhoudelijke aspecten van pijnteamsin zorginstellingen in de vorm van certificering.Gedurende de afgelopen jaren heeft zich in Nederlanddoor toedoen van de samenwerking van de PKC’s en dedaaruit voortvloeiende netwerkvorming een ontwikkelingvoorgedaan waarbij veel goede en internationaal gewaardeerdewetenschappelijke onderzoeksprojecten van degrond gekomen zijn. Doorgaande kennisvermeerderinggebaseerd op patiëntgebonden onderzoek op hoogniveau (niveau I en II bewijs, RCT’s) vormt een essentieelonderdeel van de verantwoordelijkheid van de gezamenlijkePKC’s.Echter, in deze periode is tevens duidelijk geworden dateen veel verdergaande netwerkvorming op nationaal enmogelijk internationaal niveau onontbeerlijk is om denoodzakelijke multidisciplinaire aanpak van het complexeprobleem pijn te realiseren en belangrijke doorbrakenop het gebied van kennisontwikkeling en patiëntenzorgte realiseren.Een vergelijkbare ontwikkeling heeft zich recent voorgedaanin Duitsland, waarbij het Duitse Bundesministeriumfür Bildung und Forschung in het jaar 2000 het initiatiefheeft genomen om nationale netwerkvorming ten behoevevan pijnkennisontwikkeling te faciliteren. Een eenmaligeinvestering van 30 miljoen DM heeft in 4 jaar tijdgeleid tot het opzetten van 3 daadkrachtige netwerken inpijnonderzoek (Networks in Pain Research): hoofdpijn,neuropatische pijn en rugpijn. De netwerkvorming op hetgebied van hoofdpijn en neuropatische pijn werden hal-3325 (28), 2006, Nederlands <strong>Tijdschrift</strong> voor <strong>Pijn</strong> en <strong>Pijn</strong>bestrijding
verwege als zeer succesvol beoordeeld door een raad vantoezicht bestaande uit internationale pijnexperts. Hetrugpijn netwerk werd als onvoldoende succesvol beoordeelden niet verder gefinancierd.Een parallelle ontwikkeling aan het Duitse model zouzeer kansrijk zijn om een succesvolle ontwikkeling te faciliterenop het gebied van wetenschappelijk pijnonderzoekin Nederland. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van dereeds door de PKC’s ontwikkelde expertise, netwerken enorganisatievorm.Toekomstige rol samenwerkende PKC’sIn een toekomstig samenwerkingsmodel moet gebruikgemaakt worden van de al opgebouwde expertise en netwerkenbinnen de huidige PKC’s. Daarnaast is het vanbelang dat de vier huidige PKC’s binnen de nieuwe organisatievorm,zowel door hun opgebouwde kennis als hungeografische ligging als expertisecentrum blijven bestaanen samenwerken met de vier overige academische pijncentra,die in de toekomst een gelijkwaardige rol gaankrijgen. Ook de kernactiviteiten van de huidige PKC’s ende kernthema’s moeten gecontinueerd worden, gezien deexpertise die in de afgelopen jaren op deze gebiedenwerd opgebouwd. Het samenwerkingsverband draagt ertevens zorg voor dat standaardisatie van kennisoverdracht,diagnostiek en behandeling plaatsvindt.Het ligt in de lijn der verwachting dat in de toekomst hetuitvoeren van studies en implementatie van resultatensteeds meer vanuit netwerken van (onderzoeks-)deelnemersgaat plaatsvinden. Bijdragen vanuit technische universiteitenzullen steeds belangrijker worden, terwijl ookhet bedrijfsleven bij innoverende studies meer betrokkenzal zijn. Hierbij is voor de uitvoering ontwikkeling van eenplatform voor technologie en ICT van eminent belang.Het opzetten, uitvoeren en coördineren van studies zalsteeds grotere logistieke inspanningen vergen. Vanbelang is hierbij dat de PKC’s een datanetwerk hebbenopgezet welk gebruikt kan worden voor dit doel. In het‘Advies <strong>Pijn</strong>onderzoek’ van de Raad voor gezondheidsonderzoekuit 2001 wordt deze rol voor de PKC’s al aanbevolen.22 Het zou een logisch vervolg zijn op de ontwikkelingenvan de afgelopen 10 jaar, om de reeds ontstane netwerkenverder uit te bouwen. De verwachting is dat deeffectiviteit en spin off van de activiteiten, voortvloeiendeuit de netwerken, zal toenemen. <strong>Kennis</strong> over pijnmechanismenkan dan verder worden omgezet in efficiënte eneffectieve vormen van preventie, diagnostiek en behandelingvan diverse veel voorkomende pijnsyndromen. DePKC’s kunnen uitstekend bij de uitvoering van netwerkactiviteiteneen centrale en coördinerende rol op zichnemen, zodat onderzoek, kennisverspreiding en implementatievruchtbaar zal zijn.Samenwerking en netwerkvorming zijn ook gewenst voorhet verkrijgen van de grotere Europese subsidies, waarvooralleen internationale consortia, bestaande uit disciplinesmet verschillende wetenschappelijke, technologische,maatschappelijke en commerciële achtergrond, inaanmerking komen. Nederland doet er dus goed aan eenstructuur neer te zetten die internationaal een rol vanbetekenis kan blijven spelen. De bouwstenen hiervoorzijn nu al voorhanden in de vorm van het huidige samenwerkingsmodelvan de PKC’s dat de juiste conditie enrandvoorwaarden levert waarin onderzoek en implementatieonderling afgestemd en gecoördineerd kan worden.ConclusieEr kan worden vastgesteld dat door het instellen van devier <strong>Pijn</strong>kenniscentra, na een periode van veel fragmentarischeactiviteiten, de samenwerking en coherentie is toegenoment.a.v. pijngerelateerde activiteiten en pijn inNederland meer in het centrum van de aandacht iskomen te staan.Daarbij moet tevens aangetekend worden dat, op grondvan bovenstaande inventarisatie, een groot aantal probleemgebiedenbinnen de pijn in Nederland nog aandachtverdienen. Vergrijzing en toename van de mogelijkhedenvan de medische technologie zullen steeds meerpijn met zich meebrengen. Het probleem pijn komt bijvrijwel alle medische en paramedische disciplines voor.Bij geen van deze disciplines echter is pijn een centraalaandachtspunt. <strong>Pijn</strong> is binnen deze disciplines altijd eenafgeleide van het hoofdprobleem; een “hinderlijke bijzaak”.Dat is de reden dat pijn een structurele ondersteuningnodig heeft.Op grond van hun opgebouwde expertise en netwerkvormingis er na 2007 een centrale rol weggelegd voor dePKC’s met initiërende en coördinerende taken binnenbestaande en nog verder te ontwikkelen nationale eninternationale netwerken. Hierdoor zullen kennis en technologievan wetenschappelijke en commerciële aardbeter afgestemd kunnen worden. De investering van deafgelopen jaren in PKC’s kan in het komende decenniumte gelde worden gemaakt om het probleem pijn controleerbaarte maken.Daarom is continuering en financiering na 2007 van dehuidige PKC’s noodzakelijk, waarnaast een belangrijkeinvestering in de verdere ontwikkeling van de bestaandenetwerken onontbeerlijk is om een krachtig beleid te kunnenvoeren ten aanzien van pijnonderzoek.AanbevelingenMet betrekking tot een lange termijn visie• Toepassing van nieuwere technologie is van grootbelang om het product “pijn” verder te ontwikkelenten behoeve van meer specifieke therapieën. Dezetechnologie en kennis dienen in netwerken geïntegreerdte worden om inzichten te verkrijgen die tot nutoe niet mogelijk zijn geweest. Hierbij kan gedachtworden aan hoogwaardige beeldvormende technieken(b.v. MRI en functionele MRI met beter oplossendvermogen, maar ook invasieve diagnostische mogelijkhedenzoals directe scopie), genetica,(neuro)immunologie en inflammatie, biochemie,moleculaire geneeskunde, electro- en neurofysiologie,psychofysische diagnostiek om pijn objectief tekwantificeren en het pijnverwerkingssysteem te monitoren.Een technologisch platform waarin ICT, vergaringvan patiëntendata en onderzoeksdata integraalverwerkt kan worden, dient opgericht te worden.• Vele hiaten zijn geïdentificeerd op het gebied van“pijn”: <strong>Pijn</strong> bij ouderen zonder uitingsstoornissen,ouderen met uitingsstoornissen, wilsonbekwamenvan alle leeftijden (kinderen, gehandicapten) en intramuralepatiënten (excl. postoperatief). Diepere kennisdan tot nu beschikbaar m.b.t. mechanismen enhet chronisch worden van pijn dient ontwikkeld teworden, voordat gewerkt kan worden aan meer speci-36Nederlands <strong>Tijdschrift</strong> voor <strong>Pijn</strong> en <strong>Pijn</strong>bestrijding, 25 (28), 2006
- Page 3 and 4: ColofonHet Nederlands Tijdschrift v
- Page 5 and 6: ASE REPORT6Infraorbitalisneuralgie
- Page 8 and 9: Neurotrophic Factors in Spinal Pain
- Page 10 and 11: 2. Een neurotransmitter dient na st
- Page 12 and 13: Het screenen van chronische pijnpat
- Page 14 and 15: West Haven-Yale Multidimensional Pa
- Page 17 and 18: Literatuur1. Flor H, Fydrich T, Tur
- Page 19 and 20: Figuur 1Overmedicatie bij doorbraak
- Page 21 and 22: Tabel 1. Literatuuroverzicht OTFCAu
- Page 23 and 24: Diagnostic Segmental Nerve Root Blo
- Page 25: ConclusiesEr wordt een grote variab
- Page 28 and 29: Netwerkvorming van behandelaars uit
- Page 30 and 31: tra (n=24) 19,20 in Nederland. Daar
- Page 34 and 35: fieke therapie. Pijnpreventie behoo
- Page 36 and 37: • Patijn J, ten Hoopen AJ, van Za
- Page 38 and 39: • Crul BJP. De praktijk van de po
- Page 40 and 41: • Forouzanfar, T. et al. “Compa
- Page 42 and 43: Advanced Nursing 2001, Dec; 36(6):7
- Page 44 and 45: • Wit R de, Van Dam F, Huijer Abu
- Page 46 and 47: • dr. R. de Wit, proefschrift: Ca
- Page 48 and 49: Cursus:Psychologische behandeling v
- Page 50 and 51: ECG noodzakelijk bij voorschijven T
- Page 52 and 53: Pain, Wall en Melzack; Drugs for Pa
- Page 54 and 55: Palliative Care Program Effectivene
- Page 56 and 57: Tools for assessment of pain in non
- Page 58 and 59: Chronic Daily Headache for Clinicia
- Page 60 and 61: Uit de pijnkennisscentraGroningenMu
- Page 62: Congresagenda2007February 2-4, 2007