26.09.2015 Views

Eten Drinken en Doorgeven

  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

8<br />

ETE<br />

DRINKE<br />

E<br />

DOORGEVE<br />

KAREL HOEKENDIJK


TWEEDE DRUK<br />

•<br />

"To<strong>en</strong> ging het gehele volk he<strong>en</strong>, om te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

drink<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel ervan te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor wi<strong>en</strong> niets<br />

bereid is <strong>en</strong> grote vreugde te bedrijv<strong>en</strong>. "<br />

(Nehemia 8 : 13)


ETEN<br />

DRINKEN<br />

EN<br />

DOORGEVEN<br />

door<br />

KAREL HOEKENDIJK


DE BOOM IN HET PARADIJS<br />

"In d<strong>en</strong> beginne was HET WOORD <strong>en</strong> HET WOORD was<br />

bij God <strong>en</strong> HET WOORD was God. Dit was in d<strong>en</strong> beginne<br />

bij God. Alle ding<strong>en</strong> zijn door HET WOORD geword<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zonder dit is ge<strong>en</strong> ding geword<strong>en</strong>, dat geword<strong>en</strong> is"<br />

(Joh. 1 : 1-3).<br />

De geboorte van het universum is uit het WOORD. Al het<br />

lev<strong>en</strong> ontstond uit het Woord dat van God uitging. De<br />

expressie van Zijn wez<strong>en</strong> is HET WOORD. Deze expressie i<br />

uitstroming van schepp<strong>en</strong>de kracht. In de morg<strong>en</strong> van de<br />

schepping schiep God e<strong>en</strong> fysieke wereld door Zijn sprek<strong>en</strong>.<br />

Zijn kracht<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> van Hem uit in het Woord dat vorm aan<br />

nam, getal, dat zich verzichtbaarde tot natuurlijk lev<strong>en</strong>. God<br />

schiep ge<strong>en</strong> dood monum<strong>en</strong>t, maar lev<strong>en</strong>d, groei<strong>en</strong>d,<br />

schepp<strong>en</strong>d, zich vernieuw<strong>en</strong>d organisme <strong>en</strong> dit bleef voortbestaan<br />

onder Zijn toezi<strong>en</strong>de bewaring.<br />

God sprak <strong>en</strong> deze expressie van Zijn Goddelijke natuur deed<br />

uit het vormloze, chaotische, wetteloze, het LEVEN ontstaan,<br />

geord<strong>en</strong>d, gereinigd, gevang<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> Gods heilige wett<strong>en</strong>;<br />

alles kreeg e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> vorm <strong>en</strong> lichaam <strong>en</strong> plaats in ruimte <strong>en</strong><br />

tijd.<br />

In de Bijbel lez<strong>en</strong> wij: "En God zeide: Er zij licht; <strong>en</strong> er was<br />

licht" (G<strong>en</strong>. 1 : 3). "En God zag, dat het goed was" (vers 4).<br />

Hij herk<strong>en</strong>de Zijn eig<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> in wat Hij schiep <strong>en</strong> bevond da<br />

dit geschap<strong>en</strong>de goed was. Er was (nog) ge<strong>en</strong> demonie in de<br />

ding<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gedrong<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> invloed te bespeur<strong>en</strong> van<br />

destructieve kracht<strong>en</strong>, noch de wet der zonde <strong>en</strong> des doods,<br />

want het was alles heerlijke volkom<strong>en</strong>heid, volheid Gods. God<br />

zag dat het goed was.<br />

De zes dag<strong>en</strong> van Zijn schepping k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong> zich door voortgang<br />

van Gods creatieve expressie dat steeds andere vorm<strong>en</strong><br />

aannam <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> toegewez<strong>en</strong> kreeg in stof, ruimte,<br />

tijd <strong>en</strong> getal. E<strong>en</strong> fasciner<strong>en</strong>de, heerlijke, volkom<strong>en</strong>, complete<br />

schepping schiep Hij door Zijn Woord. Ge<strong>en</strong> evoluer<strong>en</strong>de<br />

kracht dat in miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> jar<strong>en</strong> de oercel ontwikkel<strong>en</strong> deed tot d


uiterste expon<strong>en</strong>t van perfectie: de m<strong>en</strong>s; maar e<strong>en</strong> duidelijk<br />

<strong>en</strong> instantelijke creatie van deze m<strong>en</strong>s uit datg<strong>en</strong>e wat uit G<br />

mond uitging: HET WOORD.<br />

De plaats in Gods Woord<br />

To<strong>en</strong> God de ruimte had geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> de tijd (want Hij<br />

rek<strong>en</strong>de reeds met: morg<strong>en</strong>, avond, de eerste, tweede, derde<br />

dag, <strong>en</strong>z.) werd deze m<strong>en</strong>s, volwass<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> heerli<br />

middelpunt van het paradijs. Volwaardig stond hij daar,<br />

adem<strong>en</strong>d, want God had Zijn adem in hem geblaz<strong>en</strong>, zijn<br />

long<strong>en</strong> zog<strong>en</strong> dit lev<strong>en</strong> Gods in <strong>en</strong> deed het hart klopp<strong>en</strong>. G<br />

lev<strong>en</strong>sgeest, Gods adem, deed het nieuwe organisme in hem<br />

beweging kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>.<br />

Alle dier<strong>en</strong> van de vijfde scheppingsdag schiep Hij alle "naa<br />

hun aard", de aard van hun ingeschap<strong>en</strong> natuur, hun plaats<br />

functie in de schepping, dat was hun eig<strong>en</strong>-aard-igheid. "En<br />

God zeide: Dat de aarde voortbr<strong>en</strong>ge lev<strong>en</strong>de wez<strong>en</strong>s NAA<br />

HUN AARD, vee <strong>en</strong> kruip<strong>en</strong>d gedierte <strong>en</strong> wild gedierte<br />

NAAR HUN AARD; <strong>en</strong> het was alzo. En God maakte het<br />

wild gedierte NAAR ZIJN AARD <strong>en</strong> het vee NAAR ZIJN<br />

AARD <strong>en</strong> alles wat op de aardbodem kruipt NAAR ZIJN<br />

AARD. En God zag, dat het goed was" (G<strong>en</strong>. 1 : 24, 25).<br />

Op de zesde dag, to<strong>en</strong> de wereld gereed was, begroeid <strong>en</strong> m<br />

alle lagere wez<strong>en</strong>s bevolkt, schiep God het kroonjuweel van<br />

Zijn schepping, Zijn meesterstuk: DE MENS. God schiep<br />

deze m<strong>en</strong>s niet als e<strong>en</strong> soort veredeld vee naar zijn aard, ma<br />

naar ZIJN EIGEN AARD. "Laat ONS (Elohim - ml:ervo<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> NAAR ONS BEELD, als ONZE<br />

GELIJKENIS" (G<strong>en</strong>. 1 : 26).<br />

God deed op de zesde, de laatste scheppingsdag, iets specia<br />

Hij gaf bij deze nieuwe schepping iets eig<strong>en</strong>s mee van ZIJN<br />

WEZEN dat altijd naar buit<strong>en</strong> aan de gehele schepping her<br />

k<strong>en</strong>baar zou blijv<strong>en</strong>, als beeld, ev<strong>en</strong>beeld, "voor" -beeld van<br />

Gods lev<strong>en</strong>. Als de <strong>en</strong>e m<strong>en</strong>s de andere ontmoette, zou hij<br />

onmiddellijk de Schepper in hem herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, Godzelf, in Zij<br />

volkOm<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> kracht, superieur aan de schepping ("opda<br />

hij zou heers<strong>en</strong>"). De m<strong>en</strong>s was ge<strong>en</strong> rechtop gaand zoogdie<br />

subliemste eindontwikkeling, maar e<strong>en</strong> nieuw, speciaal weze<br />

waarin Gods wez<strong>en</strong>sk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> duidelijk ingeschap<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

Hij zou in Gods voortdur<strong>en</strong>de pres<strong>en</strong>tie lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> naast Hem<br />

6


de troon in het heelal zetel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> mede-regeerder van alles <strong>en</strong><br />

all<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> allernaaste zoon van God. Hij zou het licht Gods<br />

opvang<strong>en</strong>, zich er mee verzadig<strong>en</strong> <strong>en</strong> het uitstrom<strong>en</strong>, in hem<br />

zou ge<strong>en</strong> schaduw won<strong>en</strong>.<br />

Gods plan met deze prachtige, heerlijke m<strong>en</strong>s was dat deze<br />

zich steeds in het Woord zou bewar<strong>en</strong>, er niet buit<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>,<br />

opdat Gods kracht in hem zou kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Hij zou in God<br />

won<strong>en</strong>, maar buit<strong>en</strong> deze woonstede, buit<strong>en</strong> dit Woord zou<br />

Gods lev<strong>en</strong> van hem wegvloei<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn beeld in hem do<strong>en</strong><br />

brek<strong>en</strong>.<br />

Na de zondeval zond God Zijn Zoon, Jezus, met het<br />

evangelie, deze boodschap van herstel van geschond<strong>en</strong> relatie,<br />

van gebrok<strong>en</strong> beeld Gods. Alles wat satan vernietigd had in de<br />

m<strong>en</strong>s kwam Jezus herstell<strong>en</strong>, Hij deed door Zijn verzo<strong>en</strong>ing,<br />

het beeld Gods weer terugkom<strong>en</strong> in de m<strong>en</strong>s.<br />

De bijbel spreekt over één dag bij God als duiz<strong>en</strong>d jaar. "Doc<br />

dit <strong>en</strong>e mag u niet ontgaan, dat één dag bij d<strong>en</strong> Here is als<br />

duiz<strong>en</strong>d jaar <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d jaar als één dag" (II Petr. 3 : 8). Wij<br />

lev<strong>en</strong> thans 6000 jaar na de scheppingsdag<strong>en</strong> to<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s in<br />

het beeld Gods werd geschap<strong>en</strong>, het zesde mill<strong>en</strong>ium, de zesde<br />

dag van deze" week" van duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong>; straks bij Jezus'<br />

wederkomst begint de zev<strong>en</strong>de dag van duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong>, de<br />

Sabbath-"dag", wanneer door God niet "gewerkt" wordt, maa<br />

de Sabbath van het duiz<strong>en</strong>djarige rijk gevierd.<br />

Juist in deze tijd, deze "zesde" dag waarin wij thans lev<strong>en</strong>, is<br />

God de m<strong>en</strong>s weer terug aan het schepp<strong>en</strong> in Zijn beeld, door<br />

Zijn Geest In deze periode br<strong>en</strong>gt Hij in Jezus Christus de<br />

gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgerichte m<strong>en</strong>s, door het Bloed des Lams<br />

gereinigd <strong>en</strong> geheeld, terug op de oorspronkelijke plaats in Zijn<br />

bestel, in Zijn volkom<strong>en</strong>heid, Zijn kracht, Zijn heerschappij.<br />

De bedekking is wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de Godverlat<strong>en</strong>heid opgehev<strong>en</strong>,<br />

de m<strong>en</strong>s wordt in Gods teg<strong>en</strong>woordigheid hersteld. "En wij<br />

all<strong>en</strong>, die met e<strong>en</strong> aangezicht, waarop GEEN bedekking<br />

MEER is, de heerlijkheid des Her<strong>en</strong> weerspiegel<strong>en</strong>,<br />

VERANDEREN NAAR HETZELFDE BEELD van heerlijkheid<br />

tot heerlijkheid, immers door d<strong>en</strong> Here, die Geest is"<br />

(II Cor. 3 : 18).


Het meetsnoer der gehoorzaamheid<br />

God schiep e<strong>en</strong> ruimte voor de m<strong>en</strong>s, e<strong>en</strong> ruimte ev<strong>en</strong><br />

volmaakt als deze m<strong>en</strong>s is. Hij wilde de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> leve<br />

gev<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid. De m<strong>en</strong>s moest<br />

ler<strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>, d.w.z. in Gods Woord blijv<strong>en</strong> staan. Go<br />

maakte ge<strong>en</strong> perfecte robot die mechanisch volbr<strong>en</strong>gt wat he<br />

wordt opgedrag<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d, kiez<strong>en</strong>d, handel<strong>en</strong>d,<br />

lev<strong>en</strong>d wez<strong>en</strong>. Hij di<strong>en</strong>t de hem beschikbaar gestelde mogelij<br />

hed<strong>en</strong> te bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Hij zal zijn liefde voor zijn<br />

Sçhepper moet<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong>. Hij kan weg<strong>en</strong> gaan in het<br />

zoonschap Gods, maar ook de tragische mogelijkheid hebb<strong>en</strong><br />

zichzelf er buit<strong>en</strong> te stot<strong>en</strong>.<br />

God stelde aan deze primitieve m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige proef,<br />

e<strong>en</strong> ja-ne<strong>en</strong> probleem in allersoberste vorm. Hier kon ge<strong>en</strong><br />

misverstand voorkom<strong>en</strong>. Hij stelde e<strong>en</strong> boom in het paradijs,<br />

waaraan Hij Zijn "ne<strong>en</strong>" hechtte, teg<strong>en</strong>over alle andere bom<br />

van Zijn ,ja". E<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige keuze, deze of g<strong>en</strong>e.<br />

Daartuss<strong>en</strong> ruimte voor 's m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gehoorzaamheid, voor Zij<br />

liefde, want liefde is gehoorzaamheid. God koppelde aan het<br />

allerprimitiefste, het voedsel van de m<strong>en</strong>s, dit gebod. Hij zal<br />

et<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet et<strong>en</strong> wat God aanwees <strong>en</strong> verwierp. Dit moest<br />

voor deze ongetrainde hers<strong>en</strong>s duidelijk g<strong>en</strong>oeg zijn. De m<strong>en</strong><br />

mocht bewijz<strong>en</strong> of het hem vreugde betek<strong>en</strong>de in God te wo<br />

of dat hij in zijn d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> plaats kon gev<strong>en</strong> aan de mogelijkhei<br />

buit<strong>en</strong> God uit te gerak<strong>en</strong> door iets eig<strong>en</strong>s te stell<strong>en</strong> in Gods<br />

plaats. Hoe zou de m<strong>en</strong>s reager<strong>en</strong>?<br />

Teg<strong>en</strong>over duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> rijkgelad<strong>en</strong> vruchtbom<strong>en</strong>, waarva:l hij<br />

et<strong>en</strong> mocht, di<strong>en</strong> én<strong>en</strong> boom, de boom der k<strong>en</strong>nis van goed e<br />

van kwaad, door God duidelijk aangewez<strong>en</strong>. Het moest niet<br />

moeilijk zijn voor de m<strong>en</strong>s, e<strong>en</strong>voudig dit: In God te blijv<strong>en</strong>,<br />

Zijn Woord, dat was alles. "Kwaad" was e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>d beg<br />

voor deze argeloze, zuivere m<strong>en</strong>s. Wat was kwaad? K<strong>en</strong>nis v<br />

God was voor hem ge<strong>en</strong> deugd, maar e<strong>en</strong>voudig ingeschap<strong>en</strong><br />

natuur Gods. Wat was voor hem nu "kwaad"? God zei, dat<br />

hetzelfde was als uit het Woord tred<strong>en</strong>, dus uit Hem tred<strong>en</strong>,<br />

buit<strong>en</strong> Hem staan. Dan zou de m<strong>en</strong>s in e<strong>en</strong> andere wereld<br />

tred<strong>en</strong>, de wereld BUITEN GOD, de wereld van het kwaad,<br />

van de zonde. Daar geld<strong>en</strong> Gods wett<strong>en</strong> niet langer, daar is<br />

Gods licht niet meer. Daar vervalt alles aan de duisternis, aa<br />

de zonde, ziekte <strong>en</strong> dood. Lev<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> God is de dood in<br />

8


allerlei gedaante. Daar brokkelt het lev<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>. Daar is de<br />

éénheid verstoort Daar is het beeld <strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong>is Gods<br />

verbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijft m<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> met de scherv<strong>en</strong> van Gods beeld<br />

in de hand<strong>en</strong>. Dan is m<strong>en</strong> gesteld onder de wet der zonde <strong>en</strong><br />

des doods, het verderf, de vergankelijkheid, de duisternis, de<br />

pijn, de angst.<br />

God verzocht de m<strong>en</strong>s zijn liefde te bewijz<strong>en</strong> door e<strong>en</strong>voudig<br />

buit<strong>en</strong> de aantrekkingskracht van die <strong>en</strong>e boom te blijv<strong>en</strong> die<br />

daar stond in het midd<strong>en</strong> van de hof. Hij behoefde niets anders<br />

te do<strong>en</strong> dan "ne<strong>en</strong>" te zegg<strong>en</strong>. Gods gebod<strong>en</strong> zijn niet zwaar.<br />

Wanneer er liefde is, onbeschadigde liefde Gods, zijn Zijn<br />

gebod<strong>en</strong> niet zwaar. Het geheim ligt in het: "Blijft in Mij, gelijk<br />

Ik in u" (Joh. 15 : 4). Dat is de veilige zone, daar kunn<strong>en</strong> wij<br />

niet t<strong>en</strong> prooi vall<strong>en</strong> aan de vorst der duisternis.<br />

De zondeval<br />

De zondeval is de val uit het Woord. Gods teg<strong>en</strong>stander, de<br />

duivel, hoorde het gesprek van God tot d<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zag zijn<br />

kans. Hij verzocht iets tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s in te drijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vond dit in het mindere, in eig<strong>en</strong>, andere woord<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> het Woord schoof hij zijn eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>s<br />

zou in dit spel van WOORD <strong>en</strong> woord<strong>en</strong> de weg bijster rak<strong>en</strong>.<br />

Tuss<strong>en</strong> wat God gezegd had <strong>en</strong> wat ander<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>. Het<br />

andere zou ev<strong>en</strong> goed, zo niet beter zijn, als Gods Woord. Het<br />

goede is de vijand van het betere. Het mindere werd geafficheerd<br />

als het hoogste, als e<strong>en</strong> equival<strong>en</strong>t van het allerhoogste.<br />

In andere woord<strong>en</strong>, van andere oorsprong, van b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>, van de<br />

onderwereld, zou ev<strong>en</strong>veel autoriteit opgetast zijn als in het<br />

Woord Gods. Andere weg<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong>, terwijl er slechts<br />

sprake was van EEN weg: HET WOORD. De duivel begon<br />

de m<strong>en</strong>s uit HET WOORD uit-te-prat<strong>en</strong>.<br />

De m<strong>en</strong>s werd de weg bijster <strong>en</strong> "le<strong>en</strong>de het oor" aan de<br />

woordjes van b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>, terwijl zijn oor juist geschap<strong>en</strong> was voor<br />

HET WOORD. De duivel, de leug<strong>en</strong>aar, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>rnoord<strong>en</strong>aar<br />

van d<strong>en</strong> beginne, doet dit nog altijd; zijn woord<strong>en</strong>, de<br />

andere woord<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> zijn het wel diepzinnige, interessante,<br />

religieuse woord<strong>en</strong>, te stell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over GODS<br />

WOORD. Hij trekt e<strong>en</strong> rookgordijn, e<strong>en</strong> versluiering over<br />

Gods Woord <strong>en</strong> stelt zijn m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong> scherp <strong>en</strong><br />

begeerlijk daar teg<strong>en</strong>over. Hij schiep de begeerte in het hart


van de m<strong>en</strong>s naar het andere, naar datg<strong>en</strong>e wat buit<strong>en</strong> God<br />

staat. De duivel hield e<strong>en</strong> toverspiegel voor de og<strong>en</strong> van de<br />

vrouw<strong>en</strong> schiep de zin voor het avontuur, e<strong>en</strong> zintuigelijk<br />

verlang<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> God was <strong>en</strong> daarvoor werd a<br />

volheid Gods prijsgegev<strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>s luisterde naar het zoet<br />

gefluit van de vogelaar <strong>en</strong> liet zich uit het paradijs van God<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid vervoer<strong>en</strong>, afvoer<strong>en</strong>. "En de vrouw zag, d<br />

de boom goed was om te et<strong>en</strong> ("zo te zi<strong>en</strong>" niet giftig), <strong>en</strong> d<br />

hij e<strong>en</strong> lust was voor de og<strong>en</strong>, ja, dat de boom begeerlijk wa<br />

om daardoor verstandig te word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij nam van zijn vruc<br />

<strong>en</strong> at, <strong>en</strong> zij gaf ook haar man, die bij haar was, <strong>en</strong> hij at"<br />

(G<strong>en</strong>. 3 : 6). De veilige, reële weg van het geloof werd verl<br />

voor de speculatieve weg der zintuig<strong>en</strong>-op<strong>en</strong>baring.<br />

Uiterlijk sche<strong>en</strong> de werkelijkheid niet zo verkeerd <strong>en</strong> de woo<br />

d<strong>en</strong> van de oude slang niet zo absurd, alles leek acceptabel.<br />

"God zal Zijn Woord niet zo str<strong>en</strong>g bewak<strong>en</strong>, er blijkt mee<br />

speling te zijn dan het er in eerste instantie uitziet. Waarom<br />

str<strong>en</strong>g, waarom niet meer fantasie, avontuur?"<br />

Maar de duivel bracht de leug<strong>en</strong>, want halve waarheid is he<br />

leug<strong>en</strong>. Elke vertek<strong>en</strong>ing is belediging aan Gods autoriteit, i<br />

Hem niet nem<strong>en</strong> zoals Hij is, heilig <strong>en</strong> onaantastbaar.<br />

W at wordt er in 's m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> geschov<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>s in, via de vijfvoudige invalspoort der zintuig<strong>en</strong>. Wat<br />

word<strong>en</strong> deze geraffineerd gebruikt door de vijand van God<br />

teg<strong>en</strong> Hem. Het natuurlijke lev<strong>en</strong> is het bek<strong>en</strong>de terrein van<br />

oude slang, de duivel. In de nieuwe schepping kan hij niet<br />

p<strong>en</strong>étrer<strong>en</strong>, maar heel het gebied van het natuurlijke lev<strong>en</strong><br />

wordt voortdur<strong>en</strong>d door hem bespeeld, in het verstand <strong>en</strong><br />

vooral in het gevoel.<br />

Maar de Heer spreekt: "Van alle bom<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> hof moogt g<br />

vrij et<strong>en</strong>, maar van d<strong>en</strong> boom der k<strong>en</strong>nis van goed <strong>en</strong> kwaad<br />

daarvan zult gij niet et<strong>en</strong>, want t<strong>en</strong> dage, dat gij daarvan eet<br />

zult gij voorzeker s"terv<strong>en</strong>" (G<strong>en</strong>. 2 : 17). Gods bevel staat<br />

buit<strong>en</strong> elke discussie, buit<strong>en</strong> elke eig<strong>en</strong>zinnige interpretatie.<br />

is nimmer voor tweeërlei uitleg vatbaar. Zijn: ja is ja! Zijn:<br />

ne<strong>en</strong>, ne<strong>en</strong>!<br />

<strong>Et<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> doorgev<strong>en</strong><br />

Nu is door het werk van de rebel, de duivel, " der Verneiner<br />

dat in de geest van de m<strong>en</strong>s de begeerte gebor<strong>en</strong> werd naar<br />

10


1<br />

avontuur buit<strong>en</strong> God; hij strekt zijn hand uit naar de verbod<strong>en</strong><br />

vrucht <strong>en</strong> neemt het tot zich. God zet ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel bij de-boom<br />

die de hand van de verleide m<strong>en</strong>s terugduwt. God ziet toe hoe<br />

de m<strong>en</strong>s reageert op Zijn Woord <strong>en</strong> in zijn gehoorzaamheid<br />

zijn liefde bewijst. - -<br />

0, het zal de Vader gesmart hebb<strong>en</strong> dit kind te zi<strong>en</strong> toelop<strong>en</strong><br />

naar de verbod<strong>en</strong> boom <strong>en</strong> plukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong>. De vrouw betrekt<br />

haar partner in haar zondige greep <strong>en</strong> beid<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> zij. De<br />

vrouw is e<strong>en</strong> hemelpoort of e<strong>en</strong> helledeur. Beide m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zett<strong>en</strong><br />

hun gave, sterke tand<strong>en</strong> in de vrucht van de verbodèn boom <strong>en</strong><br />

op ditzelfde og<strong>en</strong>blik breekt het beeld Gods in h<strong>en</strong> stuk. Op<br />

ditzelfde og<strong>en</strong>blik kom<strong>en</strong> zij onder de wet der zonde <strong>en</strong> des<br />

doods, onder het regiem van de vergankelijkheid, het bederf, de<br />

duisternis, de dood. Het is -de meest tragische dag in de<br />

geschied<strong>en</strong>is der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Maar God ziet de m<strong>en</strong>s aan. Hij ziet de m<strong>en</strong>s aan in di<strong>en</strong><br />

ander<strong>en</strong> M<strong>en</strong>s, die Hij zond, Jezus. Hij zond de Zoon om<br />

zon<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>, de Broeder om het lot te verander<strong>en</strong> van de<br />

broeders. Er is in God e<strong>en</strong> plan gebor<strong>en</strong> om deze vloek op te<br />

heff<strong>en</strong>, de werk<strong>en</strong> des satans te verbrek<strong>en</strong>. Hij zond e<strong>en</strong> Lam<br />

die de zond<strong>en</strong> in Zijn vlees op zich nam, opdat andere<br />

verdwaalde schap<strong>en</strong> thuis kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Jezus is bereid om<br />

de vloek die door de zonde op de m<strong>en</strong>sheid viel; op Zich te<br />

nem<strong>en</strong>. Halleluja!<br />

Zoals door het et<strong>en</strong> van deze verbod<strong>en</strong> vrucht de m<strong>en</strong>s geplaatst<br />

werd buit<strong>en</strong> God, buit<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> uit God, is er in<br />

Jezus ander voedsel tot de m<strong>en</strong>s gekom<strong>en</strong>, opdat, als hij<br />

daarvan eet, hij weer deel kan nem<strong>en</strong> aan het lev<strong>en</strong> in Hem.<br />

Jezus kwam als het Brood, dat de m<strong>en</strong>s, daarvan et<strong>en</strong>de,<br />

terugbr<strong>en</strong>gt in God; als het Vlees dat verlost van de vloek in<br />

het vlees <strong>en</strong> eeuwig lev<strong>en</strong> geeft. Daarom moest de Zoon deel<br />

krijg<strong>en</strong> aan het (ons) vlees, in deze wereld ingebor<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

opdat Hij ons hier uit de verlor<strong>en</strong>heid kon uitredd<strong>en</strong>. " Daar nu<br />

de kinder<strong>en</strong> (de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) aan bloed <strong>en</strong> vlees deel hebb<strong>en</strong>, heeft<br />

ook Hij daaraan deel gekreg<strong>en</strong>, opdat door Zijn dood hem, die<br />

de macht over de dood HAD, de duivel, zou onttron<strong>en</strong> <strong>en</strong> all<strong>en</strong><br />

zou bevrijd<strong>en</strong>, die gedur<strong>en</strong>de hun ganse lev<strong>en</strong> door angst voor<br />

d<strong>en</strong> dood tot slavernij gedoemd war<strong>en</strong>" (Hebr. 2 : 14, 15).


Het brood des lev<strong>en</strong>s<br />

Jezus komt als het lev<strong>en</strong>de Brood, het Brood des lev<strong>en</strong>s. "I<br />

zeg u, t<strong>en</strong>zij gij het vlees van d<strong>en</strong> Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eet <strong>en</strong> Z<br />

bloed drinkt, hebt gij ge<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in uzelf. Wie Mijn vlees ee<br />

Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ik zal hem opwekk<br />

t<strong>en</strong> jongst<strong>en</strong> dage. Want Mijn vlees is ware spijs <strong>en</strong> Mijn bl<br />

is ware drank. Wie Mijn vlees eet <strong>en</strong> Mijn bloed drinkt, blij<br />

in Mij <strong>en</strong> Ik in hem. Gelijk de lev<strong>en</strong>de Vader Mij gezond<strong>en</strong><br />

heeft <strong>en</strong> Ik leef door d<strong>en</strong> Vader, zo zal ook hij, die Mij eet,<br />

lev<strong>en</strong> door Mij" (Joh. 6 : 53-57).<br />

De Heer wil alle schuld van ons afwass<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons opnieuw i<br />

Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid stell<strong>en</strong>, de weg is Jezus. Daar is ge<strong>en</strong><br />

andere weg dan Hij. Niemand komt tot d<strong>en</strong> Vader dan door<br />

Mij! Wij kunn<strong>en</strong>: "ingaan in het heiligdom door het bloed v<br />

Jezus, langs d<strong>en</strong> nieuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> weg, di<strong>en</strong> Hij ons ing<br />

wijd heeft ... " Lat<strong>en</strong> wij toetred<strong>en</strong>: ". .. met e<strong>en</strong> waaracht<br />

hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met e<strong>en</strong> hart, dat d<br />

bespr<strong>en</strong>ging GEZUIVERD is van BESEF VAN KWAAD<br />

(Hebr. 10 : 19-22).<br />

De miserabele zondaar, ontheemd, ver verwijderd van zijn<br />

thuis, innerlijk verscheurd, fysiek gebrok<strong>en</strong>, wordt in Jezus<br />

weer gezocht <strong>en</strong> hij ontvangt nieuwe mogelijkhed<strong>en</strong> van d<strong>en</strong><br />

Vader, nieuwe kracht, nieuw voedsel. "Gij at fijn meel, hon<br />

<strong>en</strong> olie, <strong>en</strong> gij werd uitermate schoon, ja, het koningschap<br />

waardig" (Ez. 16 : 13). Prijs de Heer!<br />

Als Jezus Zijn lev<strong>en</strong> tot voedsel geeft aan de verlor<strong>en</strong> werel<br />

<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s zich, in ootmoed daarnaar uitstrekt, zal hij word<br />

versterkt <strong>en</strong> verzadigd. "De ootmoedig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verzadigd word<strong>en</strong>" (Ps. 22 : 27). Dan verlat<strong>en</strong> hem angst <strong>en</strong><br />

doodsgedacht<strong>en</strong>, pijn <strong>en</strong> nood <strong>en</strong> komt hij in e<strong>en</strong> nieuwe<br />

geme<strong>en</strong>schap, in het huisgezin des Vaders, het Lichaam van<br />

Christus. Doordat hij het Lichaam van Jezus eet in brood e<br />

vlees <strong>en</strong> wijn, wordt hij ingeplant in het Lichaam van Christ<br />

de, Geme<strong>en</strong>te. Er is overvloed <strong>en</strong> volheid nu, waar eerst<br />

tekort<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong> limiet<strong>en</strong> gold<strong>en</strong>, want hij is met<br />

Christus geborg<strong>en</strong> in God <strong>en</strong> heeft alles wat de Vader heeft,<br />

"Al het Mijne is het uwe" zegt de Vader.<br />

De Moabitische bukte zich de gehele dag op het oogstveld o<br />

12


13<br />

de gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> ar<strong>en</strong> achter de maaiers op te lez<strong>en</strong>. Dit<br />

recht heeft deze weduwe naar de oogstwet van Deul 24 : 19.<br />

In de felle zonneschijn, van de morg<strong>en</strong> tot de avond, moest zij<br />

bukk<strong>en</strong> om haar dagkost bije<strong>en</strong> te lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> als zij 's avonds in<br />

het arme huis van N aomi het resultaat van haar harde werk<strong>en</strong><br />

uitschudde <strong>en</strong> uitklopte, was het slechts één efa gerst. Maar er<br />

is voor Ruth (de Geme<strong>en</strong>te) méér weggelegd. Halleluja! Zij<br />

behoeft niet van de bedéling te lev<strong>en</strong>, niet moeizaam haar<br />

dagelijks efa van de grond bije<strong>en</strong> te krabb<strong>en</strong>, want daar zijn<br />

voor haar volle graanschur<strong>en</strong> weggelegd, de ganse erf<strong>en</strong>is van<br />

Boaz, haar losser, haar bruidegom. Overvloed, volheid. Dat is<br />

wonderbaar. De Heer tilt deze arme kleine weduwe uit haar<br />

moeitevol lev<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> stelt haar met Boaz in de troon. De<br />

Geme<strong>en</strong>te is geplaatst met Christus in de troon (Ef. 2 : 6).<br />

Alle zondaars, onder de wet der zonde <strong>en</strong> des doods, mog<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> toelop<strong>en</strong> op Jezus; in Hem is e<strong>en</strong> nieuwe, betere wet in<br />

werking getred<strong>en</strong>, de wet van de Geest des lev<strong>en</strong>s. All<strong>en</strong> die<br />

geget<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> van de verbod<strong>en</strong> vrucht van de zonde <strong>en</strong> daardoor<br />

in de invloedssfeer van de dood zijn gekom<strong>en</strong>, onder de<br />

vloek <strong>en</strong> de verdoem<strong>en</strong>is, mog<strong>en</strong> zich vandaag uitstrekk<strong>en</strong> naar<br />

het Brood des lev<strong>en</strong>s, Jezus. Het beeld Gods dat door de<br />

zonde in de m<strong>en</strong>s gebrok<strong>en</strong> is, wordt door de Heilige Geest<br />

weer teruggebracht. "En wij all<strong>en</strong>, die met e<strong>en</strong> aangezicht,<br />

waarop ge<strong>en</strong> bedekking meer is, de heerlijkheid des Her<strong>en</strong><br />

weerspiegel<strong>en</strong>, verander<strong>en</strong> naar hetzelfde beeld van heerlijkheid<br />

tot heerlijkheid, immers door d<strong>en</strong> Here, die Geest is"<br />

(11 Cor. 3 : 18).<br />

De <strong>en</strong>gelse koningin werd in e<strong>en</strong> grote papierfabriek rondgeleid<br />

<strong>en</strong> de directeur legde haar het gehele proces van de papierfabricage<br />

uit. Ze stond voor de machtige machines die het<br />

prachtige blanke papier vervaardig<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> hele bewerking.<br />

To<strong>en</strong> wierp hij e<strong>en</strong> grote deur op<strong>en</strong> <strong>en</strong> liet de koningin e<strong>en</strong> blik<br />

slaan in e<strong>en</strong> loods die tot de nok gevuld was met lomp<strong>en</strong>,<br />

vodd<strong>en</strong>, oude lapp<strong>en</strong>, textielafval, e<strong>en</strong> grote, kwalijkriek<strong>en</strong>de<br />

vuilnishoop. De koningin week e<strong>en</strong> stap terug bij het zi<strong>en</strong> van<br />

zoveel vodd<strong>en</strong> die daar opgehoopt lag<strong>en</strong>, ze was onaang<strong>en</strong>aam<br />

verrast na de wandeling van die morg<strong>en</strong> langs de smetteloos<br />

glanz<strong>en</strong>de machines, de witgeklede arbeiders <strong>en</strong> propere<br />

fabriek. De directeur zei: "Majesteit, deze vodd<strong>en</strong> zijn nodig


om dit blanke papier te vervaardig<strong>en</strong>, dit is onze grondstof,<br />

zonder deze vodd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wij ge<strong>en</strong> papier mak<strong>en</strong>. Wat d<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> weggeworp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, het afval van e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>levin<br />

al deze vuile lomp<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gereinigd, gekookt <strong>en</strong> gewass<br />

<strong>en</strong> dan begint met dit materiaal het hele fabrieksproces totd<br />

het eindprodukt, het blanke papier, tevoorschijn komt. Gist<br />

war<strong>en</strong> het lomp<strong>en</strong>, morg<strong>en</strong> is het papier, het fraaiste <strong>en</strong> fijn<br />

velijnpapier. "<br />

To<strong>en</strong> de koningin de fabriek bezichtigd had, ontving zij in d<br />

directiekamer e<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>k. Het was e<strong>en</strong> blad van het alle<br />

zuiverste <strong>en</strong> kostbaarste papier. Dat was het eindresultaat<br />

de bewerking van deze fabriek. De directeur vroeg of zij di<br />

papier teg<strong>en</strong> het licht wilde houd<strong>en</strong>. Tot haar verbazing zag<br />

koningin haar portret in het papier gewerkt, als watermerk.<br />

was er niet op gedrukt, maar het was er INGEWERKT, d<br />

<strong>en</strong> door, het beeld beheerste dit papier. " ... Verander<strong>en</strong> n<br />

hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid" ... Hallel<br />

14


15<br />

DE DOOD IN DE POT<br />

" To<strong>en</strong> Elisa naar Gilgal terugkeerde, was er honger in het<br />

land Terwijl de profet<strong>en</strong> vóór hem gezet<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, zeide hij<br />

tot zijn knecht· Zet d<strong>en</strong> grootst<strong>en</strong> pot op <strong>en</strong> kook moes voor<br />

de profet<strong>en</strong>. Daarop ging er e<strong>en</strong> naar het veld om gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te<br />

plukk<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij vond e<strong>en</strong> wilde slingerplant <strong>en</strong> plukte daarvan<br />

wilde kolokwint<strong>en</strong>, zijn kleed vol. To<strong>en</strong> hij teruggekom<strong>en</strong> was,<br />

sneed hij die in stukjes in d<strong>en</strong> moespot; want zij k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze<br />

niet. Vervolg<strong>en</strong>s schepte m<strong>en</strong> voor de mann<strong>en</strong> op om te et<strong>en</strong>.<br />

Maar zodra zij van het moes hadd<strong>en</strong> geget<strong>en</strong>, schreeuwd<strong>en</strong> zij<br />

het uit: De dood is in d<strong>en</strong> pot, man Gods! En zij kond<strong>en</strong> het<br />

niet et<strong>en</strong>. Doch hij zeide: Haal dan meel. En hij wierp het in<br />

d<strong>en</strong> pot <strong>en</strong> zeide: Schep op voor het volk, opdat zij et<strong>en</strong>. To<strong>en</strong><br />

was er niets kwaads meer in d<strong>en</strong> pot. " (Il Kon. 4: 38-41)<br />

Bov<strong>en</strong>staande geschied<strong>en</strong>is toont de tragiek van e<strong>en</strong> wereldwijd<br />

gepleegd bedrog, e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>se handel in ondeugdelijke waar, er<br />

zijn kooplied<strong>en</strong> (Op<strong>en</strong>b. 18 : 15), die vijand<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> te zijn<br />

van de m<strong>en</strong>sheid: In de naam <strong>en</strong> onder het mOl11 van de waarheid<br />

wordt e<strong>en</strong> minderwaardig surrogaat aangebod<strong>en</strong> van het<br />

allerbeste. De Bijbel is nauwkeurig met aanwijzing<strong>en</strong> voor de<br />

sam<strong>en</strong>stelling van het voedsel voor het hart van de m<strong>en</strong>s, Gods<br />

kookboek, <strong>en</strong> is ook nauwkeurig wat het gebruik daarvan<br />

betreft. Verkeerd voedsel, naar eig<strong>en</strong> geest bereid, kan vergiftiging<br />

veroorzak<strong>en</strong>, zoals in het bov<strong>en</strong>staand verhaal.<br />

Wij moet<strong>en</strong> de Bijbel, Gods onfeilbaar Woord, niet terzijde<br />

schuiv<strong>en</strong>, niet vervang<strong>en</strong> door eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

inzicht<strong>en</strong>, want dan ontnem<strong>en</strong> wij Gods volk het Brood des<br />

lev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zett<strong>en</strong> ander voedsel voor. Waar de Heer e<strong>en</strong> rijkvoorzi<strong>en</strong>e<br />

dis aanbiedt, lat<strong>en</strong> wij niet aankom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>u<br />

van voorkeurspijz<strong>en</strong>, sam<strong>en</strong>gesteld naar eig<strong>en</strong> smaak. Wie zich<br />

over het evangelie des heils <strong>en</strong> de werking<strong>en</strong> des Geestes<br />

andere voorstelling<strong>en</strong> maakt, horizontalisme contra<br />

verticalisme, bereid verkeerd voedsel, die moet zich niet verbaz<strong>en</strong><br />

dat het volk Gods "buikpijn" krijgt. Wanneer het


Lichaam niet langer wordt onderscheid<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>baart zich<br />

zwakte <strong>en</strong> ziekte <strong>en</strong> nood, "daarom zijn er onder u vel<strong>en</strong> z<br />

<strong>en</strong> ziekelijk <strong>en</strong> er ontslap<strong>en</strong> niet weinig<strong>en</strong>" (I Cor. 11 : 30)<br />

Gods Woord is fundam<strong>en</strong>teel <strong>en</strong> kan niet word<strong>en</strong> vervange<br />

door m<strong>en</strong>selijke interpretaties die daarvan afwijk<strong>en</strong>. Hoe is<br />

fundam<strong>en</strong>t gebouwd? "Is er iemand, die op dit fundam<strong>en</strong>t<br />

bouwt met goud, zilver, kostbaar geste<strong>en</strong>te, hout, hooi, of s<br />

ieders werk zal aan het licht kom<strong>en</strong>. Want de dag zal het d<br />

blijk<strong>en</strong> ... " (I Cor. 3 : 12). Wanneer m<strong>en</strong> aan Daniël <strong>en</strong> z<br />

mann<strong>en</strong>, Hebreeërs, aan de koninklijke tafel onrein, heid<strong>en</strong><br />

voedsel wil server<strong>en</strong>, weiger<strong>en</strong> zij dat, zij houd<strong>en</strong> zich aan<br />

joodse voedselwett<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>, minderwaardig voed<br />

ook al zijn ze door de koninklijke koks vervaardigd, maar<br />

"kosjer" voedsel, naar Gods wet Zij hadd<strong>en</strong> nog de zedeli<br />

kracht om "ne<strong>en</strong>" te zegg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het voedsel dat de werel<br />

biedt Daniël stelt e<strong>en</strong> proefperiode voor van 10 dag<strong>en</strong>, me<br />

e<strong>en</strong> dieet van gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> water <strong>en</strong> zij zag<strong>en</strong> er welvar<strong>en</strong>de<br />

gezonder uit dan de ander<strong>en</strong>.<br />

De bedi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>egeerd<br />

Jezus stelde de vijf bedi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het Woord in de geme<br />

in, onder leiding van de Heilige Geest. "En Hij heeft zowe<br />

apostel<strong>en</strong> als profet<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, zowel evangelist<strong>en</strong> als herd<br />

<strong>en</strong> leraars, om de heilig<strong>en</strong> toe te rust<strong>en</strong> tot di<strong>en</strong>stbetoon, to<br />

opbouw van het Lichaam van Christus, totdat wij all<strong>en</strong> de<br />

éénheid des geloofs <strong>en</strong> der volle k<strong>en</strong>nis van d<strong>en</strong> Zoon God<br />

bereikt hebb<strong>en</strong>, de mannelijke rijpheid, de maat van d<strong>en</strong><br />

wasdom der volheid van Christus" (Ef. 4 : 11-13). Hebt u<br />

deze tekst het woord "totdat" gelez<strong>en</strong>? Deze bedi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> te blijv<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>, zegt Gods Woord, "totdat"<br />

deze verworv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> in de Geme<strong>en</strong>te op<strong>en</strong>baar word<strong>en</strong>. E<br />

zover zijn wij nog niet. Er is ge<strong>en</strong> sprake van: éénheid des<br />

geloofs <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van d<strong>en</strong> Zoon Gods, de mannelijke rijphe<br />

de maat van d<strong>en</strong> wasdom der volheid van Christus.<br />

De apostel is de grondlegger, hij breekt het nieuwe land op<br />

hij is de vooruitgeschov<strong>en</strong> "commando", hij behoort tot de<br />

"gro<strong>en</strong>e barett<strong>en</strong>", de stoottroep<strong>en</strong>, hij legt de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

rukt de ziel<strong>en</strong> uit de klauw<strong>en</strong> van satan, hij is de vechter, d<br />

pionier, de z<strong>en</strong>deling. De Bijbel zegt dat de Heer hem<br />

16


<strong>en</strong>oemt, roept, aanstelt De profeet is de geroep<strong>en</strong> bemiddelaar<br />

tuss<strong>en</strong> de troon van God <strong>en</strong> Zijn volk, Gods vocaal, God<br />

speciale kanaal, fijn bezintuigd met e<strong>en</strong> ingebouwd geestelijk<br />

radar-apparaat, met het gevoelige oor <strong>en</strong> het geestelijke oog, d<br />

zi<strong>en</strong>er, de visio<strong>en</strong>nair, e<strong>en</strong> bijzondere bedi<strong>en</strong>ing van de Heer.<br />

Vel<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat profeter<strong>en</strong> prediking bedoeld, maar dat is ee<br />

misvatting. Prediking is verklaring van de Bijbel, uitleg van<br />

Gods Woord. Maar de profeet is de specialist in de Geme<strong>en</strong>te<br />

die aan de b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>kant staat van de "hot-line" tuss<strong>en</strong> de troo<br />

Gods <strong>en</strong> ons. Hij is buit<strong>en</strong>gewoon belangrijk. De Bijbel zegt<br />

"Voorzeker, de Here Here doet ge<strong>en</strong> ding of Hij op<strong>en</strong>baart<br />

Zijn raad aan Zijn knecht<strong>en</strong>, de profet<strong>en</strong>" (Amos 3 : 7). Alle<br />

handel<strong>en</strong> Gods houdt Hij niet geheim, maar deelt Hij mee aan<br />

Zijn knecht, Zijn gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitverkor<strong>en</strong> specialist, Zijn<br />

spreekbuis, Zijn orgaan, die Hij daartoe gav<strong>en</strong>, middel<strong>en</strong>,<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> heeft gegev<strong>en</strong> welke Hij ander<strong>en</strong> niet gaf. M<strong>en</strong><br />

me<strong>en</strong>t dat de bedi<strong>en</strong>ing van profeet voorbij is, niet meer voor<br />

deze tijd, maar wij hebb<strong>en</strong> zijn bedi<strong>en</strong>ing hed<strong>en</strong> meer nodig da<br />

ooit tevor<strong>en</strong>. Bidt de Heer dat Hij profet<strong>en</strong> doet opstaan in on<br />

midd<strong>en</strong>.<br />

Er is de bedi<strong>en</strong>ing van de evangelist. Dat wordt nog algeme<strong>en</strong><br />

aanvaard. Hij br<strong>en</strong>gt de boodschap van verlossing, predikt het<br />

Bloed van Christus, het is zijn taak <strong>en</strong> specialisatie het<br />

Evangelie te predik<strong>en</strong>, het volle heil voor de totale m<strong>en</strong>s, hij<br />

br<strong>en</strong>gt de redding <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ezing. De bedi<strong>en</strong>ing van herder is<br />

ev<strong>en</strong>zeer belangrijk. Hij heeft de zorg voor de schap<strong>en</strong> die hij<br />

met pastorale bewog<strong>en</strong>heid begeleidt. Hij is de man met het<br />

geduld, hij kan luister<strong>en</strong>, hij voedt de schap<strong>en</strong> op <strong>en</strong> bescherm<br />

ze. M<strong>en</strong> kan altijd direct hor<strong>en</strong> welke bedi<strong>en</strong>ing m<strong>en</strong> heeft,<br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de aard van zijn roeping; de felle apostel, de<br />

bewog<strong>en</strong> diepte van de profeet, de nodiging van de evangelist,<br />

de vri<strong>en</strong>delijke stem van de herder <strong>en</strong> de onderwijz<strong>en</strong>de stem<br />

van de leraar. De bedi<strong>en</strong>ing van leraar is het verklar<strong>en</strong> van<br />

Gods Woord. Hij op<strong>en</strong>t de Bijbel <strong>en</strong> geeft onderricht in Gods<br />

heilfeit<strong>en</strong>.<br />

Wij kunn<strong>en</strong> deze vijf bedi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het Woord, die God in<br />

Zijn voorzi<strong>en</strong>ing heeft gegev<strong>en</strong> tot opbouw van de Geme<strong>en</strong>te,<br />

niet ignorer<strong>en</strong> <strong>en</strong> terzijde schuiv<strong>en</strong>, of het is tot schade van<br />

Gods volk.


De voorkeur voor het mindere<br />

Ongeveer honderd mann<strong>en</strong> war<strong>en</strong> het die door vergiftig et<strong>en</strong><br />

grote pijn<strong>en</strong> led<strong>en</strong> <strong>en</strong> in doodsangst om hulp riep<strong>en</strong>. De<br />

profet<strong>en</strong>zoon wilde natuurlijk niets verkeerds do<strong>en</strong>, het was<br />

goed geme<strong>en</strong>d". Hij wilde ge<strong>en</strong> verleider zijn, hij werd er to<br />

e<strong>en</strong>. Waardoor? Hij bracht het andere, dat hij goed g<strong>en</strong>oeg o<br />

beter achtte. Hij verzamelde zijn kleed vol kolokwint<strong>en</strong>, · sne<br />

die in stukjes, om ze zonder toestemming van Elisa in de po<br />

kok<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> kolokwint<strong>en</strong>soep. Dat zette hij de hongerig<strong>en</strong><br />

voor. Hij maakte e<strong>en</strong> compromis.<br />

De duivel komt met compromiss<strong>en</strong>, hij pres<strong>en</strong>teert Gods<br />

kinder<strong>en</strong> surrogat<strong>en</strong>. Hij devalueert de zak<strong>en</strong> van het Konin<br />

rijk. "Waarom kiez<strong>en</strong> voor Sion, is Sinaï niet goed g<strong>en</strong>oeg?<br />

Waarom dat strev<strong>en</strong> naar het Koninkrijk Gods, is e<strong>en</strong> aards<br />

koninkrijk niet veel interessanter? Waarom Jerusalem van<br />

bov<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nieuw Jerusalem, zolang we het kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> me<br />

e<strong>en</strong> Palestijns Jerusalem? Waarom de Nieuwe Adam, Chris<br />

wij redd<strong>en</strong> het wel met de eerste Adam. Waarom de keuze<br />

Abel, is Kaïn niet groter? Waarom Jakob, de hink<strong>en</strong>de, wan<br />

neer daar Ezau is? Waarom Izak, kies voor Ismaël? Waarom<br />

vrijheid in Christus, is organisatie niet verstandiger? Waarom<br />

erfg<strong>en</strong>aam Gods <strong>en</strong> mede-erfg<strong>en</strong>aam van Christus, als vand<br />

de gehele aarde te grijp<strong>en</strong> is? Waarom Christus, de Persoon<br />

het c<strong>en</strong>trum van ons geloof, als er religie is, e<strong>en</strong> synthetisch<br />

wereldbeschouwing? Waarom de Heilige Geest, wanneer<br />

zoveel educatie is? Waarom Geest, neem toch vlees? Waaro<br />

de geestelijke m<strong>en</strong>s, verkies de natuurlijke m<strong>en</strong>s? Waar0m<br />

Gods kracht, wij hebb<strong>en</strong> onze eig<strong>en</strong> formidabele kracht? Wa<br />

om Goddelijke g<strong>en</strong>ezing, wij hebb<strong>en</strong> de grootste specialist<strong>en</strong><br />

de modernst geoutilleerde ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>? Waarom dat spreke<br />

in nieuwe tong<strong>en</strong>, wij hebb<strong>en</strong> onze eig<strong>en</strong> taal, ons eig<strong>en</strong><br />

idioom? Waarom inspiratie Gods, wij hebb<strong>en</strong> zoveel boek<strong>en</strong><br />

Waarom de verticaal gerichte communicatie met de Vader,<br />

zolang wij ons horizontalisme hebb<strong>en</strong>?"<br />

Wat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> is vlees, maar Gods Geest schep<br />

geest. Natuurlijke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verstaan niets van het werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wandel<strong>en</strong> in de Geest. "W andelt door d<strong>en</strong> Geest <strong>en</strong> voldoet<br />

niet aan het beger<strong>en</strong> van het vlees. Want het beger<strong>en</strong> van he<br />

vlees gaat in teg<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Geest <strong>en</strong> dat van d<strong>en</strong> Geest teg<strong>en</strong> he<br />

18


vlees - want deze staan teg<strong>en</strong>over elkander - zodat gij niet<br />

doet wat gij maar w<strong>en</strong>st. Indi<strong>en</strong> gij u echter door d<strong>en</strong> Geest<br />

laat leid<strong>en</strong>, dan zijt gij niet onder de wet" (Gal. 5 : 16-18).<br />

In het harde gevecht tuss<strong>en</strong> Jezus <strong>en</strong> de duivel op Golgotha,<br />

heeft Jezus zijn kop vermorzeld. Aan Jezus kan de vernietiger<br />

ge<strong>en</strong> winst meer behal<strong>en</strong>, daarom richt hij zich met zijn geconc<strong>en</strong>treerde<br />

legermacht der duisternis teg<strong>en</strong> Zijn Lichaam.<br />

Naarmate de tijd dringt <strong>en</strong> Jezus' wederkomst nadert ziet u de<br />

boze sterker opdring<strong>en</strong>, verwoest<strong>en</strong>der infiltrer<strong>en</strong>, zich geraffineerder<br />

op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. De duivel weet drie ding<strong>en</strong>: (a) zijn strijd i<br />

e<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> strijd; (b) Jezus is Overwinnaar; (c) zijn tijd is ·<br />

kort! Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> moet<strong>en</strong> de duivel duidelijk mak<strong>en</strong> dat zij met<br />

deze drie ding<strong>en</strong> op de hoogte zijn.<br />

Hij treedt destructief op in alle domein<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s, in ziel,<br />

geest <strong>en</strong> lichaam, in bewust-zijn, in onbewust-zijn, in onderbewust-zijn.<br />

Maar ook in de dier<strong>en</strong>wereld, de plant<strong>en</strong>wereld, d<br />

aarde, de lucht, het water. In al het geschap<strong>en</strong>e, al het<br />

word<strong>en</strong>de uit Gods scheppingsorde. In alle lev<strong>en</strong>, in de<br />

atmosfeer, overal vergiftigt hij, alles vervuilt hij. Daar is ge<strong>en</strong><br />

gebied waar hij niet binn<strong>en</strong>dringt.<br />

Maar overal waar hij de invloed van het Bloed van Jezus ontmoet,<br />

de autoriteit van Gods Woord, laat hij zijn prooi los. Ik<br />

heb ervar<strong>en</strong> dat het optred<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Geestvervuld kind van<br />

God, met macht <strong>en</strong> gezag in Jezus Christus, hem overwint. De<br />

waarlijk wedergebor<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>, die weet wie hij is in Christus,<br />

de nieuwe m<strong>en</strong>s, de nieuwe schepping, die uit God gebor<strong>en</strong> is,<br />

die schoongewass<strong>en</strong> is, vervuld met het vuur van de Heilige<br />

Geest, e<strong>en</strong> "schoon" kind van God, heeft e<strong>en</strong> extra bov<strong>en</strong>natuurlijk<br />

afweermechanisme ingebouwd gekreg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> kwaad<br />

<strong>en</strong> vuil <strong>en</strong> ziekte. Hij is geïmmuniceerd door de aanwezigheid<br />

van Jezus in hem. De pantsering met de wap<strong>en</strong>rusting Gods<br />

werkt vuil-afstot<strong>en</strong>d, zonde-afstot<strong>en</strong>d, ziekte-afstot<strong>en</strong>d. Jezus in<br />

hem bewerkt dit.<br />

Hij neemt ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> met het aanbod van het geraffineerd<br />

sam<strong>en</strong>gestelde surrogaat, van kolokwint<strong>en</strong>soep van duivelsvrucht<strong>en</strong>,<br />

uit parasiet<strong>en</strong> gekookt. Hij wijst het mindere af, het<br />

verdichtsel, de ersatz. Hij doet dit compromisloos, resoluut <strong>en</strong><br />

schaart zich aan de tafèl des Her<strong>en</strong>.


Het g<strong>en</strong>eesmiddel<br />

Wanneer in ons lev<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> zijn, dan is dat: de dood in de<br />

pot (Ef. 2 : 1-3). Wanneer wij niet wedergebor<strong>en</strong> zijn, nieuw<br />

schepping<strong>en</strong>, dan is dat: de dood in de pot (Joh. 3 : 3-6). W<br />

neer wij liefdeloos <strong>en</strong> onverzo<strong>en</strong>lijk zijn, dan is dat: de dood<br />

de pot (I Joh. 3 : 15). Zonder het lev<strong>en</strong> in Jezus, in de Heil<br />

Geest, is: de dood in de pot. Zoekt u eer van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> ma<br />

u compromiss<strong>en</strong>, dan is dat: de dood in de pot (Joh. 12 : 42<br />

43). Egoïst<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> ook offerand<strong>en</strong>, maar dat is: de dood<br />

de pot (Hand. 5 : 4, 5). E<strong>en</strong> heilloze verm<strong>en</strong>ging van<br />

christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> wereld-geest<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt de dood in de pot.<br />

Neem ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> met het mindere, het compromis. Laat<br />

Heilige Geest u wijz<strong>en</strong> op de gevar<strong>en</strong> die daar zijn op afwijk<br />

g<strong>en</strong> van Zijn heilsboodschap. Hervindt de zuiverheid in God<br />

herontdek de oude waarheid, die ondubbelzinnig is. Br<strong>en</strong>g h<br />

Bloed aan overal waar de dood binn<strong>en</strong>gedrong<strong>en</strong> is of binne<br />

dring<strong>en</strong> wil. Hoeveel vergiftigde <strong>en</strong> t<strong>en</strong> dode gedoemde lev<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> weer tot lev<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> Gods g<strong>en</strong>eesmiddel werd aange<br />

w<strong>en</strong>d? De profeet Elisa bracht e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige remedie, hij<br />

wierp meel in de pot <strong>en</strong> de giftigheid werd g<strong>en</strong>eutraliseerd. H<br />

meel, het bestanddeel waaruit brood wordt gebakk<strong>en</strong>, het<br />

Brood des lev<strong>en</strong>s, is zuiver<strong>en</strong>d <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>d.<br />

20


DE DAG VAN BLIJDE BOODSCHAP<br />

" To<strong>en</strong> deze melaats<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>rand van de legerplaats<br />

gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong>, at<strong>en</strong> <strong>en</strong> dronk<strong>en</strong>,<br />

nam<strong>en</strong> zilver, goud <strong>en</strong> kleder<strong>en</strong> er uit weg, <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verborg<strong>en</strong> het. Daarna ging<strong>en</strong> zij weer e<strong>en</strong> andere t<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong><br />

nam<strong>en</strong> er allerlei uit weg, ging<strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> het. To<strong>en</strong><br />

zeid<strong>en</strong> zij tot elkander: Wij do<strong>en</strong> niet goed; deze dag is e<strong>en</strong><br />

dag van blijde boodschap, <strong>en</strong> wij houd<strong>en</strong> ons stil. Indi<strong>en</strong> wij<br />

wacht<strong>en</strong> tot het morg<strong>en</strong>licht, dan zal ons straf treff<strong>en</strong>. Welaa<br />

dan, lat<strong>en</strong> wij he<strong>en</strong>gaan . .. " (11 Kon. 7: 8, 9)<br />

Dit is de dag! Het uur Gods! Niet morg<strong>en</strong>! Vandáág! Want<br />

vandaag is onze dag! Gods dag! Gods kans! De wereld van<br />

vandaag is in doodsnood. 0, er is honger <strong>en</strong> dorst naar de<br />

gerechtigheid van Jezus. De zond<strong>en</strong> vermeerder<strong>en</strong> zich, de<br />

schuld stapelt zich op. Vandaag moet<strong>en</strong> wij de stem verstaan<br />

die ons roept naar het oogstveld. "Als gij Zijn stem dan hed<strong>en</strong><br />

hoort ... !"<br />

Vandaag, deze dag is het de dag van Blijde Boodschap voor d<br />

wereld. Vandaag wacht iemand op het getuig<strong>en</strong>is van onze<br />

mond, misschi<strong>en</strong> is het vandaag zijn laatste dag. U hebt veel,<br />

alles, ontvang<strong>en</strong> van uw Heiland, waarom deelt u niet mee? E<br />

sterv<strong>en</strong> vandaag van honger, terwijl u oververzadigd b<strong>en</strong>t. Is<br />

dat redelijk? Is het nog langer verantwoord om te rust<strong>en</strong>, berust<strong>en</strong><br />

in het heil, om te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te drink<strong>en</strong>, terwijl er zovel<strong>en</strong><br />

rondom u wacht<strong>en</strong>de zijn, opdat u, ja u, zult kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> sprek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> meedel<strong>en</strong>, uitdel<strong>en</strong>, het Brood des Lev<strong>en</strong>s, het Water des<br />

Lev<strong>en</strong>s, de rijkdommem van Gods tafel?<br />

Vandaag zijn er die wacht<strong>en</strong> dat u h<strong>en</strong> bij de hand nem<strong>en</strong> zult<br />

<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>leid<strong>en</strong> in het wondere Koninkrijk van Jezus Christus<br />

U zult er lev<strong>en</strong>s mee redd<strong>en</strong> als u niet langer zwijgt maar<br />

vrijmoedig getuigt van wat u ontvang<strong>en</strong> hebt in Hem. Dit is de<br />

dag van de Blijde Boodschap van g<strong>en</strong>ade, door het kruis van<br />

Golgotha, door het verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>d Bloed van het Lam!<br />

B<strong>en</strong>hadad, de geduchte koning van Aram, had zijn soldat<strong>en</strong>


gezond<strong>en</strong> om Samaria te beleger<strong>en</strong>. De mann<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de s<br />

volkom<strong>en</strong> ingeslot<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> hulp was te verwacht<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> ontvluchtingspoging<br />

te wag<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> bres op<strong>en</strong> te vecht<strong>en</strong> door<br />

deze ijzer<strong>en</strong> ring, ge<strong>en</strong> andere kans bleef er dan capitulatie o<br />

dood.<br />

Vanwege deze wurg<strong>en</strong>de greep van de vijand, deze hongerblokkade,<br />

ontstond<strong>en</strong> vreselijke toestand<strong>en</strong> in de stad. E<strong>en</strong><br />

ezelskop werd verkocht voor 80 zilverstukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwart<br />

maat duiv<strong>en</strong>mest bracht 5 zilverstukk<strong>en</strong> op (11 Kon. 6 : 25),<br />

e<strong>en</strong> afschuwelijke handel in m<strong>en</strong>sonwaardig voedsel, ja m<strong>en</strong><br />

was zelfs tot kannibalisme overgegaan (vrs. 28, 29).<br />

Is dat niet het beeld van de wereld, waar zovele honger<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dorst<strong>en</strong> naar de gerechtigheid? Jesaja 55 : 2 zegt: "Waarom<br />

weegt gij geld af voor wat ge<strong>en</strong> brood is <strong>en</strong> uw vermog<strong>en</strong> voo<br />

wat niet verzadig<strong>en</strong> kan?"<br />

De door de god dezer eeuw belegerde stad van de wereld bie<br />

ge<strong>en</strong> volwaardig voedsel voor de honger der ziel<strong>en</strong>, voor duu<br />

geld wordt e<strong>en</strong> minderwaardig <strong>en</strong> onwaardig surrogaat op de<br />

markt gebracht, schijn-vreugde, ersatz-geluk; e<strong>en</strong> wankele do<br />

vrees-bevang<strong>en</strong> diplomat<strong>en</strong> tot stand gebrachte veiligheidsraad,<br />

labiele zekerhed<strong>en</strong> van de leid<strong>en</strong>de politici, non-agressi<br />

pact<strong>en</strong>, nato-hulpgaranties, onvrede, zwakheid <strong>en</strong> onmacht.<br />

In deze stad is e<strong>en</strong> bloei<strong>en</strong>de handel in tabak, narcotica, er z<br />

drugs verkrijgbaar, verdovingsmiddel<strong>en</strong>; er is in elke kiosk de<br />

meest perverse <strong>en</strong> schunnige lectuur verkrijgbaar, pornografie<br />

ligt onder het bereik van elke schooljong<strong>en</strong>, er is ontucht <strong>en</strong><br />

prostitutie op elke straathoek van de binn<strong>en</strong>stad, er is e<strong>en</strong><br />

verbijster<strong>en</strong>de vervlakking <strong>en</strong> demoralisering te zi<strong>en</strong> in het vo<br />

er is incompet<strong>en</strong>tie in kunst <strong>en</strong> cultuur, er is ontkerst<strong>en</strong>ing, e<br />

zijn ziel-verpest<strong>en</strong>de theorieën <strong>en</strong> filosofieën, ja e<strong>en</strong> markt vo<br />

onwaardig voedsel. E<strong>en</strong> wereld van vrees <strong>en</strong> haat, ingeklemd<br />

de greep van de satan. E<strong>en</strong> wereld zonder Jezus is als e<strong>en</strong><br />

belegerde stad zonder kans<strong>en</strong>, verlor<strong>en</strong>, verdoemd.<br />

De melaats<strong>en</strong><br />

Het middelpunt van deze geschied<strong>en</strong>is zijn de melaats<strong>en</strong>: vie<br />

ell<strong>en</strong>dige miserabel<strong>en</strong>. Zij lev<strong>en</strong> niet binn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> van de<br />

stad, zij zijn onrein, uitgestot<strong>en</strong> uit de geme<strong>en</strong>schap, vervloek<br />

Over hun lev<strong>en</strong> ligt het: ne<strong>en</strong>! van Mozes, de priesters, de<br />

sam<strong>en</strong>leving. Zij zijn lev<strong>en</strong>d dood, weggezond<strong>en</strong>, afgeschreve<br />

22


uitgeteld. De huiz<strong>en</strong>, de hart<strong>en</strong>, de hand<strong>en</strong> zijn voor h<strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong>, zij zijn ontheemd, vaderlandloos. Buit<strong>en</strong> de bescherm<strong>en</strong>de<br />

mur<strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong> van de saamhorigheid, de lotsverbond<strong>en</strong>heid,<br />

won<strong>en</strong> zij in e<strong>en</strong> niemandsland, zij behor<strong>en</strong> nerg<strong>en</strong>s<br />

meer bij, bij Israël noch Aram, bij vri<strong>en</strong>d noch vijand, in e<strong>en</strong><br />

geestelijk luchtledig, door all<strong>en</strong> veracht <strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong><br />

niets te verliez<strong>en</strong>, want zij hebb<strong>en</strong> alles verlor<strong>en</strong>, zij hebb<strong>en</strong><br />

niets te winn<strong>en</strong>, zij zijn de onverschillig<strong>en</strong> voor het verloop va<br />

de strijd, of de stad valt of niet Het volk achter de mur<strong>en</strong> had<br />

zich van h<strong>en</strong> vervreemd, het volk vóór h<strong>en</strong> was ook vijandig,<br />

ook op h<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> zij niet rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dit miserabel kwartet<br />

poogde e<strong>en</strong> schijnbestaan te rekk<strong>en</strong> in de schaduw van de hoge<br />

mur<strong>en</strong> der stad, weggedok<strong>en</strong> als schuwe, aangeschot<strong>en</strong> vogels,<br />

wacht<strong>en</strong>d slechts op de barmhartige dood.<br />

Wanneer erg<strong>en</strong>s de nood het scherpst zich tek<strong>en</strong>de, was dat bi<br />

deze vier melaats<strong>en</strong>. Vroeger leefd<strong>en</strong> zij van wat m<strong>en</strong> over de<br />

muur h<strong>en</strong> toewierp, maar nu de stad zelf van honger omkwam<br />

was er niets meer te hop<strong>en</strong>. Hun toestand was allerell<strong>en</strong>digst,<br />

zij stond<strong>en</strong> letterlijk <strong>en</strong> figuurlijk met de rug teg<strong>en</strong> de muur.<br />

De bijbel vertelt van het geheimzinnige gesprek van deze<br />

melaats<strong>en</strong> in de avondschemering. Zo kunn<strong>en</strong> slechts uitzichtloz<strong>en</strong><br />

sprek<strong>en</strong>, woord<strong>en</strong> van wanhoop. "Waarom blijv<strong>en</strong> wij<br />

hier, totdat wij sterv<strong>en</strong>? Indi<strong>en</strong> wij zegg<strong>en</strong>: Wij zull<strong>en</strong> de stad<br />

binn<strong>en</strong>gaan - in de stad is hongersnood, zodat wij daar sterv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> wij hier blijv<strong>en</strong>, dan zull<strong>en</strong> wij ook sterv<strong>en</strong>. Welaan<br />

dan, lat<strong>en</strong> wij overlop<strong>en</strong> naar de legerplaats der Arameeërs.<br />

Indi<strong>en</strong> zij ons in lev<strong>en</strong> lat<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> wij lev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij ons<br />

dod<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> wij sterv<strong>en</strong>" (II Kon. 7 : 3, 4). Deze melaats<strong>en</strong><br />

risker<strong>en</strong> de dood door de vijand<strong>en</strong> van hun volk, maar bij de<br />

muur zull<strong>en</strong> zij ook sterv<strong>en</strong>.<br />

En dan gaan zij het grote, gevaarlijke avontuur aan. Zij verlat<strong>en</strong><br />

hun schamel bivak aan de muur <strong>en</strong> sluip<strong>en</strong> als schimm<strong>en</strong><br />

door de snel vall<strong>en</strong>de avondschemering. Het lijkt e<strong>en</strong> hachelijk<br />

zaak zonder kans<strong>en</strong>, van achter de dod<strong>en</strong>de pijl<strong>en</strong> voor dit<br />

overlop<strong>en</strong> naar de vijand <strong>en</strong> van vóór ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s. Als "de<br />

burgers van Calais" , van Rodin, met het galgetouw om de hals<br />

wankel<strong>en</strong> deze ell<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> de woestijn in, e<strong>en</strong> spookachtige<br />

bedevaart der wanhoop. Zij kunn<strong>en</strong> slechts vind<strong>en</strong> wijl zij niet<br />

bezitt<strong>en</strong>, met het risico dat het de dood is die zij vind<strong>en</strong>. Het


lev<strong>en</strong> had afgedaan, toekomst was er niet, ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ster aa<br />

hun einder, zij liep<strong>en</strong> onder de dubieuze beschutting van de<br />

muur uit, het op<strong>en</strong> veld in, hop<strong>en</strong>d op waarop niet te hop<strong>en</strong><br />

viel, verwacht<strong>en</strong>de datg<strong>en</strong>e wat wel uitgeslot<strong>en</strong> sche<strong>en</strong>. Daar<br />

struikel<strong>en</strong> zij voort, zwak, gehav<strong>en</strong>d als zij war<strong>en</strong>, zich vastklemm<strong>en</strong>d<br />

aan elkander, vall<strong>en</strong>d, opkrabbel<strong>en</strong>d, tast<strong>en</strong>d op<br />

goed geluk ...<br />

Het verlat<strong>en</strong> kamp<br />

"Maar to<strong>en</strong> zij bij d<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>rand van de legerplaats der Arameeërs<br />

kwam<strong>en</strong>, zie, daar was niemand. Want de Here had h<br />

leger der Arameeërs e<strong>en</strong> geluid do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> van wag<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

paard<strong>en</strong>, het geluid van e<strong>en</strong> grote legermacht" (vrs. 5, 6).<br />

In het vorige hoofdstuk liet de Heer aan de knecht van Elisa<br />

Zijn legermacht ZIEN: "En ZIE, de berg was vol vurige<br />

paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> wag<strong>en</strong>s rondom Elisa" (11 Kon. 6 : 17); thans dee<br />

God e<strong>en</strong> geluid HOREN. Hij handelt steeds op verscheid<strong>en</strong>e<br />

wijze, Hij is machtig om alle middel<strong>en</strong> te hanter<strong>en</strong> om Zijn<br />

doel te bereik<strong>en</strong>.<br />

De melaats<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> steeds langzamer, blev<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s staan o<br />

scherp te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> te luister<strong>en</strong>. Er was ge<strong>en</strong> geluid van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

noch gestalt<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>, slechts dier<strong>en</strong>geluid<strong>en</strong> werde<br />

herk<strong>en</strong>d. Als de eerste melaatse met bonz<strong>en</strong>d hart om de hoe<br />

van de eerste t<strong>en</strong>t keek, zag hij ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> doch tafels rijk<br />

gedekt met e<strong>en</strong> onwaarschijnlijke overvloed aan kostelijke<br />

spijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> drank<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ook in de tweede t<strong>en</strong>t of in<br />

de derde, maar hoog opgetaste rijkdom <strong>en</strong> heerlijkheid. E<strong>en</strong> in<br />

paniek overhaast verlat<strong>en</strong> kamp, niets was weggeborg<strong>en</strong>, niets<br />

medeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: goud <strong>en</strong> zilver <strong>en</strong> rijkdom lag overal verspreid<br />

zelfs wap<strong>en</strong>s lag<strong>en</strong> weggeworp<strong>en</strong> in het zand. Het is nauwelijk<br />

weer te gev<strong>en</strong> wat er in deze dodelijk zwakke, uitgehongerde,<br />

uitgeteerde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> omging. Uit de afgrondelijkst diepe nood<br />

plotseling gezet te word<strong>en</strong> in deze onwaarschijnlijke overvloed<br />

Zij zull<strong>en</strong> hun og<strong>en</strong> niet geloofd hebb<strong>en</strong>, gedacht hebb<strong>en</strong> aan<br />

e<strong>en</strong> koorts visio<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> satanisch leug<strong>en</strong>achtig fata morgana di<br />

de dood op hun og<strong>en</strong> p<strong>en</strong>seelde alvor<strong>en</strong>s hij toesloeg ...<br />

De overvloed<br />

Maar het was waarheid. De eerste leprose trad binn<strong>en</strong> de t<strong>en</strong><br />

24


stortte neer op de rijk gedekte tafel <strong>en</strong> ving, uitzinnig van<br />

honger, aan te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te drink<strong>en</strong>. Hij greep naar dit, graaide<br />

naar dat, liet het weer vall<strong>en</strong>, bracht alles naar zijn mond <strong>en</strong><br />

wierp het weer weg voor iets begeerlijkers, slokte <strong>en</strong> schrokte,<br />

dronk van deze beker <strong>en</strong> van die, hij drukte de druiv<strong>en</strong>tross<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> zijn tand<strong>en</strong> stuk, doopte zijn hand<strong>en</strong> in de schal<strong>en</strong>,<br />

morste over de tafel, stiet bokal<strong>en</strong> om <strong>en</strong> ledigde grijnz<strong>en</strong>d de<br />

glaz<strong>en</strong>; als e<strong>en</strong> overspann<strong>en</strong> koortslijder.<br />

Hij liep e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>t uit, e<strong>en</strong> andere binn<strong>en</strong>, wierp zich ook daar op<br />

de rijkdom, greep alles wat hij begeerde weg, stal zijn arm<strong>en</strong><br />

vol. Zie, daar lag<strong>en</strong> goud<strong>en</strong> sierad<strong>en</strong>, zilver<strong>en</strong> gesp<strong>en</strong>, prachtige<br />

uitrustingsstukk<strong>en</strong>, daar lag<strong>en</strong> zijd<strong>en</strong> sluiers, kleder<strong>en</strong>, wap<strong>en</strong>s,<br />

buit uit vorige krijgstocht<strong>en</strong>, hij greep zijn arm<strong>en</strong> vol, wat e<strong>en</strong><br />

prachtige plotselinge buit viel hem hier toe.<br />

Dan stond hij weer buit<strong>en</strong>, trill<strong>en</strong>d van emotie, b<strong>en</strong>eveld door<br />

dit alles. Hij groef gauw e<strong>en</strong> gat in het woestijnzand, borg<br />

haastig zijn schat weg <strong>en</strong> ving weer aan te et<strong>en</strong>, te drink<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

te nem<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij dit <strong>en</strong>kele mal<strong>en</strong> gedaan had, stond hij in<br />

de duisternis plotseling voor e<strong>en</strong> andere dief, die met arm<strong>en</strong> vol<br />

e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>t uitwankelde. Zij stond<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>over elkander in<br />

het avondduister, schrikachtig, gejaagd, betrapt. Als zij<br />

elkander herk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, deze melaats<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong> zij ine<strong>en</strong>s scherp<br />

wie zij war<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij ded<strong>en</strong>, zij liet<strong>en</strong> alles uit hun omlaagzakk<strong>en</strong>de<br />

arm<strong>en</strong> neerglijd<strong>en</strong> naar de grond <strong>en</strong> dacht<strong>en</strong> tegelijk<br />

hetzelfde: de stad daarginds waar op dit og<strong>en</strong>blik: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

stierv<strong>en</strong> op de strat<strong>en</strong>, kleine kinder<strong>en</strong> van honger huild<strong>en</strong>, de<br />

dood klopte aan alle deur<strong>en</strong>. Zij hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rijke buit aan<br />

spijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> drank <strong>en</strong> daarginds zoud<strong>en</strong> all<strong>en</strong> hiermede in lev<strong>en</strong><br />

behoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ine<strong>en</strong>s sprak de stem van hun hart<br />

sterker dan de begeerte, zij vergat<strong>en</strong> wat de stadsbewoners h<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> aangedaan. Zij war<strong>en</strong> met zichzelf bezig geweest tot<br />

dusver, zij hadd<strong>en</strong> zich helemaal verlor<strong>en</strong> aan dit onverwachte<br />

wonder van overvloed. Nu kek<strong>en</strong> zij tegelijk naar de mur<strong>en</strong> van<br />

de stad in de verte.<br />

" Wij do<strong>en</strong> niet goed; deze dag is e<strong>en</strong> dag van blijde boodschap,<br />

<strong>en</strong> wij houd<strong>en</strong> ons stil. Indi<strong>en</strong> wij wacht<strong>en</strong> tot het morg<strong>en</strong>licht,<br />

dan zal ons straf treff<strong>en</strong>. Welaan dan, lat<strong>en</strong> wij he<strong>en</strong>gaan <strong>en</strong><br />

het meld<strong>en</strong>" (vrs. 9). Zij gaan naar de stad terug <strong>en</strong> roep<strong>en</strong><br />

hun nieuws aan de wachters op de mur<strong>en</strong>. Zij vind<strong>en</strong> ongeloof<br />

<strong>en</strong> wantrouw<strong>en</strong> bij de koning <strong>en</strong> het volk. Dit is onmogelijk! Zo<br />

royaal pleegt God Zijn kinder<strong>en</strong> niet te verrass<strong>en</strong>! Dit was<br />

25


"niet van de Heer!" Dit nieuws is te wonderlijk,<br />

Maar t<strong>en</strong>slotte: "ging het volk naar buit<strong>en</strong> én plunderde de<br />

legerplaats der Arameeërs" (vrs. 16). Dit bericht van de<br />

melaats<strong>en</strong> dreef h<strong>en</strong> in zo'n onstuimige <strong>en</strong> massale uittocht<br />

poort<strong>en</strong> der stad uit, dat de commandant van de poort, de<br />

ongelovige hoofdman die Gods Woord niet aanvaardde, on<br />

de voet gelop<strong>en</strong> werd, vertred<strong>en</strong> door het volk <strong>en</strong> stierf<br />

(vrs. 17).<br />

De man Gods had geprofeteerd, maar hij geloofde het nièt<br />

daardoor was Elisa g<strong>en</strong>oodza~kt hem het oordeel aan te<br />

zegg<strong>en</strong>: "Zie, gij zult het met eig<strong>en</strong> og<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong>, doc<br />

daarvan niet et<strong>en</strong>" (vrs. 2). Met alle zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong>,<br />

rijkdom <strong>en</strong> overvloed in zicht, sterft hij arm <strong>en</strong> ongelukkig<br />

onder de voet<strong>en</strong> van het volk, dat geloof in God had.<br />

De Blijde Boodschap<br />

God had e<strong>en</strong> daad gesteld van verlossing <strong>en</strong> heil, door e<strong>en</strong><br />

paniek te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> onder de vijand<strong>en</strong>. Aan deze verlossing<br />

hadd<strong>en</strong> J oram, de koning van Samaria, noch de inwoners,<br />

medegewerkt. God blies, als het ware, in-deze legermacht e<br />

verloste Zijn volk.<br />

God heeft e<strong>en</strong> daad gesteld van verlossing <strong>en</strong> heil, door Jez<br />

Christus. Het is e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> overwinning over de boze<br />

geword<strong>en</strong>, op Golgotha. Hij heeft e<strong>en</strong> einde gemaakt aan de<br />

heerschappij van satan, door Zijn volkom<strong>en</strong> zo<strong>en</strong>offer.<br />

Maar de wereld heeft deze boodschap gewantrouwd <strong>en</strong> niet<br />

geloofd. Er war<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> die het in twijfel getrokk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

dat alle vijand<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> met allerlei red<strong>en</strong>ering<br />

deze zege hebb<strong>en</strong> verzwakt <strong>en</strong> de glorie van Golgotha's kru<br />

verbleekt.<br />

Het wantrouw<strong>en</strong> rees of er toch, van onze kant, niet iets<br />

gedaan zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> deel van deze overwinning<br />

door onze goede werk<strong>en</strong> of heiliging bevocht<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. Maar de bijbel zegt dat God het heil in Jezus alléé<br />

volkom<strong>en</strong> had bewerkt. Halleluja!<br />

Dit is de dag<br />

O. dit is de dag van Blijde Boodschap!<br />

God redde ons to<strong>en</strong> wij nog zondaars war<strong>en</strong>. Hij bevrijdde,<br />

26


27<br />

verloste, verbrak de band<strong>en</strong> die ons bond<strong>en</strong>. Dit is de Blijde<br />

Boodschap van het evangelie van Jezus Christus, het heil is<br />

ons nabij gebracht: vergeving, vernieuwing, eeuwig lev<strong>en</strong>! Wij<br />

behoev<strong>en</strong> niet meer om te kom<strong>en</strong> nu, want Jezus kwam ons<br />

lev<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> overvloed.<br />

Hij nam niet alle<strong>en</strong> onze zond<strong>en</strong>, doch ook onze krankhed<strong>en</strong><br />

op Zich (Jes. 53 : 4). Hij nam onze smart<strong>en</strong> op Zich<br />

(Jes. 53 : 4). Hij nam onze zwakhed<strong>en</strong> op Zich (Matth. 8 : 17).<br />

Jezus droeg het alles voor u <strong>en</strong> mij op het kruis van Golgotha. Hij is<br />

de Herder van Zijn schap<strong>en</strong> die Hij leidt <strong>en</strong> voedt <strong>en</strong> laaft. Hij is de<br />

Doper met de Heilige Geest <strong>en</strong> de Gever van de gav<strong>en</strong> des<br />

GeeStes. Welk e<strong>en</strong> heil bereidde Hij voor ons, wat e<strong>en</strong> dag van<br />

Blijde Boodschap!<br />

Wij hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> historische Jezus uit e<strong>en</strong> vervlog<strong>en</strong>, antieke<br />

wereld, waarnaar wij omzi<strong>en</strong>, waarover wij religieus meditér<strong>en</strong>.<br />

Hij is niet e<strong>en</strong> verre figuur uit de mist der tijd<strong>en</strong>, als Confucius<br />

<strong>en</strong> Buddha. Hij is niet e<strong>en</strong> "papier<strong>en</strong>" Jezus, waarover wij in<br />

de Bijbel lez<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> literaire figuur. Ne<strong>en</strong>, Hij is opgestaan <strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>d, nu! Hij is Dezelfde; gister<strong>en</strong>, hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot in eeuwigheid!<br />

Hij is e<strong>en</strong> werkelijkheid, vandaag, voor u <strong>en</strong> mij! Wij<br />

sprek<strong>en</strong> niet over e<strong>en</strong> Afwezige, maar Hij is bij ons <strong>en</strong> woont<br />

in ons. Hij is wonderbaar <strong>en</strong> Zijn liefde zeg<strong>en</strong>t ons. Zijn kracht<br />

verlost <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eest ons. Hij omsluit ons met Zijn liefde. Hij is<br />

geïnteresseerd in onze nod<strong>en</strong>. Hij luistert naar ons bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verhoort ons. Wij sprek<strong>en</strong> niet van e<strong>en</strong> Blijde Boodschap in het<br />

verled<strong>en</strong>, maar DIT is de dag van Blijde Boodschap, vandaag<br />

<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> hier. Halleluja!<br />

Er is heil voor elke arme verlor<strong>en</strong> zondaar, vergeving <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>ade. Er is heil vandaag, voor ieder die kom<strong>en</strong> wil. Er ligg<strong>en</strong><br />

rijkdommem gereed voor elke lev<strong>en</strong>de ziel. Wij hebb<strong>en</strong> slechts<br />

te kom<strong>en</strong>, te nem<strong>en</strong>. "En wie dorst heeft, KOME <strong>en</strong> wie wil,<br />

NEME!" (Op<strong>en</strong>b. 22 : 17).<br />

Het getuig<strong>en</strong>is<br />

De melaats<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> plotseling tot de ontdekking dat het<br />

schuld word<strong>en</strong> kan als zij zwijg<strong>en</strong>. Er komt e<strong>en</strong> tijd dat het<br />

alléén g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van Gods gav<strong>en</strong> zonde is. Het drink<strong>en</strong> aan de<br />

bron <strong>en</strong> het et<strong>en</strong> aan Gods dis is gerechtvaardigd, noodzakelijk,<br />

ja gebied<strong>en</strong>d, maar op e<strong>en</strong> bepaald og<strong>en</strong>blik wordt het zondig<br />

egoïsme. M<strong>en</strong> moet uitgaan om te getuig<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong> van


datg<strong>en</strong>e wat zelf gevond<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, ervar<strong>en</strong> werd. "Zorg to<br />

dat ieder het weet!" De melaats<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> als in Hand. 4 : 2<br />

"Wij kunn<strong>en</strong> niet nalat<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong> van wat wij gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gehoord hebb<strong>en</strong>!" De bewoners van Samaria zeid<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> zi<br />

op het getuig<strong>en</strong>is van de vrouw zèlf naar Jezus war<strong>en</strong> gegaa<br />

"Wij gelov<strong>en</strong> niet meer om wat gij zegt, want wij zèlf hebbe<br />

Hem gehoord <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat deze waarlijk de Heiland der<br />

wereld is" (Joh. 4 : 42).<br />

Wanneer wij niet gaan, sterft de wereld! Wanneer wij gaan<br />

getuig<strong>en</strong>, zal zij lev<strong>en</strong>! Als wij niet gaan word<strong>en</strong> wij als de<br />

Dode Zee; het water des heils (de Jordaan) vloeit er in, ma<br />

er niet meer uit, het heil verstikt <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt dood <strong>en</strong> onvrucht<br />

baarheid. Doch wij moet<strong>en</strong> zijn als de zee van Galilea, waa<br />

het water des heils invloeit <strong>en</strong> ook weer uitvloeit. Mog<strong>en</strong> wij<br />

zwijg<strong>en</strong>? Volstrekt niet!<br />

"M<strong>en</strong>s<strong>en</strong>kind, u heb Ik tot wachter over het huis Israëls aan<br />

gesteld. Wanneer gij e<strong>en</strong> woord uit Mijn mond hoort, zult gi<br />

h<strong>en</strong> uit Mijn naam waarschuw<strong>en</strong>. Als Ik tot d<strong>en</strong> goddeloze z<br />

Gij zult zeker sterv<strong>en</strong> - <strong>en</strong> gij waarschuwt hem niet <strong>en</strong> spree<br />

niet om d<strong>en</strong> goddeloze voor zijn goddeloz<strong>en</strong> weg te waarsch<br />

w<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde hem in het lev<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>, dan zal die<br />

goddeloze in zijn eig<strong>en</strong> ongerechtigheid sterv<strong>en</strong>, maar van zi<br />

bloed zal Ik u rek<strong>en</strong>schap vrag<strong>en</strong>. Maar als gij d<strong>en</strong> goddeloz<br />

waarschuwt <strong>en</strong> hij bekeert zich niet van zijn goddeloosheid e<br />

van zijn goddeloz<strong>en</strong> weg, dan zal hij in zijn eig<strong>en</strong> ongerechti<br />

heid sterv<strong>en</strong>; maar gij hebt uw lev<strong>en</strong> gered" (Ez. 3 : 17-19).<br />

De Heer des oogstes dringt aan op haast, de avondschemeri<br />

is snel voorbij, de nacht valt. De Heer des oogstes wijst op<br />

nood in de wereld <strong>en</strong> nodigt aan Zijn dis, want alle ding<strong>en</strong> z<br />

gereed. "Ga de weg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pad<strong>en</strong> op <strong>en</strong> DWING h<strong>en</strong> binn<br />

te kom<strong>en</strong>, want mijn huis moet vol word<strong>en</strong>" (Luc. 14 : 23).<br />

is weinig tijd te verliez<strong>en</strong>, Jezus komt! De wereld moet wete<br />

dat Jezus leeft <strong>en</strong> Zijn heil heeft bereid. Gods tafels bied<strong>en</strong><br />

beter voedsel dan het onwaardige voedsel dat de wereld<br />

pI:es<strong>en</strong>teert.<br />

De poort uit!<br />

De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> deze door satan belegerde stad verlat<strong>en</strong><br />

op het heil des Her<strong>en</strong> toelop<strong>en</strong>. <strong>Et<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong> van Zijn<br />

28


29<br />

gerechtigheid. De zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> gereed. Laat uw oude<br />

lev<strong>en</strong> los, verlaat uw zond<strong>en</strong>, loopt de stad van uw oude lev<strong>en</strong><br />

uit, de stad dat minderwaardige kost biedt, duiv<strong>en</strong>mest verkoopt.<br />

Eet het fijne meel, het zuivere brood van het evangelie.<br />

Alles wat ge nodig hebt, is bij Jezus te krijg<strong>en</strong>.<br />

Het ongeloof hoort van het heil, maar wordt vertred<strong>en</strong> in de<br />

poort, het ongeloof gaat de dood tegemoet, met alle kans<strong>en</strong>,<br />

alle zeg<strong>en</strong>irrg<strong>en</strong> in zicht. Maar het geloof verlaat deze stad des<br />

doods, het oordeel, de vloek, het gericht <strong>en</strong> strekt zich uit naar<br />

wat God in Jezus Christus voor u heeft bereid; wonderbaar<br />

voedsel. Halleluja!<br />

Verlaat de oude pad<strong>en</strong> die u ging, doorbreek het verstarringsfront<br />

van uw verstandelijk d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, werp uw minderwaardige<br />

lectuur in het vuur, verbreek de band<strong>en</strong> die u bind<strong>en</strong>, koop e<strong>en</strong><br />

Bijbel <strong>en</strong> lees hem opnieuw. Daarin nodigt de Heer u aan Zijn<br />

tafel, die rijk gedekt voor u gereedstaat. Schuif aan, schik bij,<br />

er is op u gerek<strong>en</strong>d, e<strong>en</strong> plaats is voor u gereserveerd. Hier is<br />

krachtig voedsel voor uw ziel, hier is verkwikking, vrede,<br />

blijdschap!<br />

Zie niet op de boodschappers van het laatste uur! Het zijn<br />

ell<strong>en</strong>dig<strong>en</strong>, nauwelijks e<strong>en</strong> aanbeveling voor de Boodschap.<br />

Maar luistert toch naar h<strong>en</strong>, zij hebb<strong>en</strong> zelf geget<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedronk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> waàrover zij sprek<strong>en</strong>! Zij roep<strong>en</strong> u toe dat er<br />

overvloed gereed ligt voor elke<strong>en</strong> die kom<strong>en</strong> wil. Zij vestig<strong>en</strong><br />

ook niet de aandacht op zichzelf, maar op de Heer. Zie op<br />

Hem, geloof Zijn Woord, eet <strong>en</strong> drink aan Zijn bron!<br />

Maak haast met de Blijde Boodschap, DIT IS DE DAG!


LEKKERNIJEN, ZOETE DRANKEN<br />

"Deze dag is d<strong>en</strong> Here, uw God, heilig; bedrüft ge<strong>en</strong> rouw<br />

we<strong>en</strong>t niet. Want het gehele volk we<strong>en</strong>de, to<strong>en</strong> het de woor<br />

der wet hoorde. Voorts zeide hÜ tot h<strong>en</strong>: Gaat he<strong>en</strong>, eet<br />

lekkernü<strong>en</strong> <strong>en</strong> drinkt zoete drank<strong>en</strong> <strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt aan ieder vo<br />

wi<strong>en</strong> niets bereid is, e<strong>en</strong> deel, want deze dag is onz<strong>en</strong> Here<br />

heilig: weest dus niet verdrietig, want de vreugde in d<strong>en</strong> H<br />

die is uw toevlucht. Ook de leviet<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> het gehele vo<br />

tot kalmte door te zegg<strong>en</strong>: Weest stil, want deze dag is hei<br />

weest dus niet verdrietig. To<strong>en</strong> ging het gehele volk he<strong>en</strong>, o<br />

te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te drink<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel er van te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> grote<br />

vreugde te bedrijv<strong>en</strong>, want zÜ hadd<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> wat m<strong>en</strong> h<br />

had bek<strong>en</strong>d gemaakt." (Nehemia 8 : JO-13)<br />

Om de situatie van deze woord<strong>en</strong> goed te begrijp<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t u<br />

hele hoofdstuk te lez<strong>en</strong>, vanaf vers 1. U ziet dat het e<strong>en</strong><br />

belangrijke dag is, want na de 70-jarige ballingschap wordt<br />

voor de eerste keer Gods Woord weer geop<strong>en</strong>d. Dit geschi<br />

in e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme op<strong>en</strong>luchtsam<strong>en</strong>komst op het plein voor de<br />

Waterpoort, de Bijbel zegt dat het gehele volk als één man<br />

daar bije<strong>en</strong> was gekom<strong>en</strong>. De schriftgeleerde Ezra werd<br />

opgedrag<strong>en</strong> "Het boek der wet van Mozes, die de Heer aan<br />

Israël gegev<strong>en</strong> had, te hal<strong>en</strong>" (vers 2). Daaruit las hij voor<br />

de verzamelde mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, van de vroege morg<strong>en</strong><br />

de namiddag. Er wordt onderwez<strong>en</strong> "aan ieder, die het kon<br />

begrijp<strong>en</strong>" (vers 3), "aan h<strong>en</strong>, die het kond<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>" (v<br />

4), er werd verwacht dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die daar stond<strong>en</strong> het<br />

begrep<strong>en</strong>. Ezra <strong>en</strong> zijn mede-lerar<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> het zo duidelijk<br />

herhaaldelijk uit, dat zij het begrep<strong>en</strong>. "Zij laz<strong>en</strong> namelijk u<br />

het boek, uit de wet Gods, duidelük voor <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> uitleggi<br />

ZODAT m<strong>en</strong> het begreep" (vers 9). Na zoveel jar<strong>en</strong> vervreemding<br />

van Gods wet, Gods Woord, moest<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>se<br />

daarin weer word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>geleid <strong>en</strong> m<strong>en</strong> nam daar tijd <strong>en</strong><br />

moeite voor.<br />

Op dit plein stond e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eratie die het Woord Gods nog<br />

30


31<br />

nimmer had gehoord, ofschoon zij gewet<strong>en</strong> had dat het woord<br />

bestond, het was de opdracht van Ezra dit woord tot het volk<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zij war<strong>en</strong> e<strong>en</strong>sgezind gekom<strong>en</strong>, "als één man", op<br />

de eerste dag van de zev<strong>en</strong>de maand, in verlang<strong>en</strong> naar de<br />

woord<strong>en</strong> van God, die Hij Mozes gaf neer te legg<strong>en</strong> in zijn<br />

geschrift<strong>en</strong>, woord<strong>en</strong> bedoeld voor dit volk, voor h<strong>en</strong>. Zij<br />

wild<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> wat God h<strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong> had. Zij wist<strong>en</strong> van Hem<br />

dat Hij heiEg was <strong>en</strong> verschrikkelijk als verter<strong>en</strong>d vuur, maar<br />

zij wist<strong>en</strong> ook van Zijn wonderlijke voorliefde voor dit volk, dat<br />

Hij uitleidde uit Egypteland naar huis <strong>en</strong> later uit Babylon naar<br />

huis.<br />

Babylon <strong>en</strong> Jeruzalem<br />

In de hele Bijbel, van G<strong>en</strong>esis tot Op<strong>en</strong>baring, kom<strong>en</strong> deze<br />

beide nam<strong>en</strong> voor, deze nam<strong>en</strong> van sted<strong>en</strong>, deze uiterste<br />

nam<strong>en</strong> die uiterste begripp<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, uiterste principes.<br />

Jeruzalem is meer dan de naam van de heilige stad, het is de<br />

plaats waar God woont, het is het symbool van het lev<strong>en</strong> MET<br />

God. En Babel is het symbool waar het lev<strong>en</strong> BUITEN God<br />

zich op<strong>en</strong>baart, waar het domein van de duivel is.<br />

In het begin van de Bijbel, in G<strong>en</strong>esis 10, lez<strong>en</strong> wij dat Noach<br />

na zijn ontwak<strong>en</strong> uit zijn roes zijn kleinzoon Kanaän, de zoon<br />

van zijn zoon Cham, vervloekte <strong>en</strong> zijn andere zon<strong>en</strong>, Sem <strong>en</strong><br />

J afeth, zeg<strong>en</strong>de. De e<strong>en</strong> werd de ander tot knecht.<br />

Na de vloed werd er scheiding gemaakt tuss<strong>en</strong> de volker<strong>en</strong>, op<br />

de één rustte de vloek des Her<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de andere Zijn zeg<strong>en</strong>.<br />

De aarde werd in die dag<strong>en</strong> verdeeld. Aa,n Heber werd e<strong>en</strong><br />

zoon gebor<strong>en</strong>: Péleg <strong>en</strong> deze naam drukte deze verdeling op<br />

aarde uit. In de afstammeling<strong>en</strong> van Noach (deze naam betek<strong>en</strong>t:<br />

Troost) zi<strong>en</strong> wij twee wereld<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>splits<strong>en</strong>, deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die met God verder ging<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich van Hem<br />

afkeerd<strong>en</strong>. De volker<strong>en</strong> sprak<strong>en</strong> tot die tijd één taal (G<strong>en</strong>esis<br />

11 : 1), maar nadi<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> zij allerlei andere tal<strong>en</strong> te<br />

sprek<strong>en</strong>.<br />

De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> trokk<strong>en</strong> oostwaarts <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> het plan om zich in<br />

de vlakte van Sibear te vestig<strong>en</strong>. Zij bouwd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stad, metseld<strong>en</strong><br />

deze met tichel<strong>en</strong>, handgevormde <strong>en</strong> gebakk<strong>en</strong> rivierklei,<br />

met cem<strong>en</strong>t uit stro verm<strong>en</strong>gd met asfalt uit de vele daar<br />

aanwezige asfaltputt<strong>en</strong> (G<strong>en</strong>. 11 : 3).


Er werd<strong>en</strong> reeds <strong>en</strong>kele sted<strong>en</strong> gebouwd in de oudheid. Kaï<br />

bouwde e<strong>en</strong> stad, die hij noemde naar zijn zoon, dus naar z<br />

zelf, naar zijn eig<strong>en</strong> vlees, e<strong>en</strong> primitief lager achter palissa<br />

waar hij zijn angstig klopp<strong>en</strong>d hart verborg voor de vijand<strong>en</strong><br />

de veld<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de demon<strong>en</strong> in de lucht. Hij noemde dit<br />

lager: H<strong>en</strong>och. Teg<strong>en</strong>over de t<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die later werd<strong>en</strong> gebou<br />

op stokk<strong>en</strong> gespann<strong>en</strong> lapp<strong>en</strong> weefsel (J abal, de zoon van<br />

Lamech was de eerste bedoeï<strong>en</strong> in t<strong>en</strong>t<strong>en</strong>), stond deze palis<br />

sade-vesting, door omwalling als stad bek<strong>en</strong>d. De tweede s<br />

werd opgericht door e<strong>en</strong> machtig jager: Nimrod. Hij wordt<br />

g<strong>en</strong>oemd: "De eerste machthebber op de aarde; hij was e<strong>en</strong><br />

geweldig jager voor het aangezicht des Her<strong>en</strong> (G<strong>en</strong>. 10: 8,<br />

Deze Nimrod bouwde in Assur de stad Ninevé (G<strong>en</strong>. 10:<br />

Daarna werd Babel gebouwd in de vlakte van Sibear. Het w<br />

het eerste c<strong>en</strong>trum van de politieke, horizontale macht. Ma<br />

het werd ook het geestelijke c<strong>en</strong>trum, de tor<strong>en</strong>" waarvan de<br />

d<strong>en</strong> hemel reikt" (G<strong>en</strong>. 11 : 4), wijst op de greep, verticaal<br />

naar bov<strong>en</strong>, naar Gods Troon, de vermetele uitdaging van e<br />

boze wereld naar de hoogste autoriteit, in verblinde machts<br />

honger. Deze stad groeide <strong>en</strong>orm in breedte <strong>en</strong> hoogte, e<strong>en</strong><br />

gebalde vuist naar de hemel, e<strong>en</strong> duivels bastion van godslé<br />

ring.<br />

To<strong>en</strong> -daalde God neder "Om de stad <strong>en</strong> de tor<strong>en</strong>, die de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bouwd<strong>en</strong>, te bezi<strong>en</strong>" <strong>en</strong> Hij doorzag de toeleg van<br />

bouwers <strong>en</strong> verwarde de taal, deed de bouw stak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verstrooide h<strong>en</strong> over de gehele aarde (vers 8). Babel is de<br />

naam van de stad van de harde vermetelheid der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, h<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> van de grote rebel, de oude slang, de duivel.<br />

In de tijd van Nebukadnezar zi<strong>en</strong> wij ook weer zo duidelijk<br />

karakter van Babylon. Wij lez<strong>en</strong> in Daniël 3, dat op de vla<br />

Dura door de koning e<strong>en</strong> groot beeld werd opgericht, vertic<br />

van zestig el hoog <strong>en</strong> zes el breed. Wanneer de muziekinstr<br />

m<strong>en</strong>t<strong>en</strong> speeld<strong>en</strong>, was dit het signaal dat alle bije<strong>en</strong>geroepe<br />

volker<strong>en</strong> zich ter aarde moest<strong>en</strong> werp<strong>en</strong> <strong>en</strong> het beeld aanbid<br />

d~n; iedere<strong>en</strong> die dit weigerde zou in e<strong>en</strong> vurige ov<strong>en</strong> worde<br />

geworp<strong>en</strong>.<br />

Nebukadnezar is de voorloper <strong>en</strong> het type van de antichrist<br />

zijn politiek herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> wij die van het beest in de Op<strong>en</strong>bari<br />

Ev<strong>en</strong>als in G<strong>en</strong>esis, bij de bouw van de stad Babel, wordt o<br />

hier e<strong>en</strong> poging gedaan om e<strong>en</strong> wereldheerschappij te vestig<br />

32


3<br />

e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heidsgodsdi<strong>en</strong>st. Iedere<strong>en</strong> werd in Nebukadnezars tijd<br />

gedwong<strong>en</strong> om zijn godsdi<strong>en</strong>st te verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> zich te<br />

buig<strong>en</strong> voor het goud<strong>en</strong> beeld van de aardse macht, de laatste<br />

autoriteit <strong>en</strong> dit zal de antichrist tot deel zijn. Deze antichrist<br />

zal niet alle<strong>en</strong> de wereldlijke macht grijp<strong>en</strong>, maar ook de<br />

geestelijke macht. Op<strong>en</strong>b. 13 : 2-4: "En de draak (de duivel)<br />

gaf hem (het beest-de antichrist) ZIJN MACHT <strong>en</strong> ZIJN<br />

TROON <strong>en</strong> GROTE MACHT. En ik zag e<strong>en</strong> van zijn kopp<strong>en</strong><br />

als t<strong>en</strong> dode gewond <strong>en</strong> zijn dodelijke wond g<strong>en</strong>as (er is g<strong>en</strong>ezing<br />

bij de duivel, let op wie u g<strong>en</strong>eest!) <strong>en</strong> de GEHELE<br />

AARDE ging het beest met verbazing ACHTERNA, <strong>en</strong> zij<br />

AANBADEN het beest, zegg<strong>en</strong>de: Wie is aan het beest gelijk?<br />

<strong>en</strong>: Wie kan er oorlog teg<strong>en</strong> voer<strong>en</strong>?"<br />

Dit is het beeld van Babylon uit Nebukadnezars dag<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

duidelijk beeld van de eindtijd. Door de gedurige zonde van<br />

afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st, e<strong>en</strong> zonde die God zwaar weegt <strong>en</strong> waarvan<br />

Israël zich niet w<strong>en</strong>ste te reinig<strong>en</strong>, werd God gedwong<strong>en</strong> Zijn<br />

volk in ballingschap te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> over te gev<strong>en</strong> aan de onderdrukkers.<br />

Ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in <strong>en</strong>kele <strong>en</strong>orme deportaties<br />

naar Babylon gedrev<strong>en</strong>, maar de Heer bleef het volk door Zijn<br />

profet<strong>en</strong> verman<strong>en</strong>. Hij strafte Zijn volk voor het di<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />

vreemde god<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> hard lot.<br />

Na 70 jai<strong>en</strong> ballingschap werd het overblijfsel van het volk<br />

teruggevoerd naar Israël. Dit getal 70 wijst op volheid, volkom<strong>en</strong>heid.<br />

To<strong>en</strong> de volheid bereikt was in deze correctie<br />

Gods, to<strong>en</strong> Gods tijd vervuld was, bracht Hij het volk terug<br />

naar Jeruzalem, terug naar de verwoeste altar<strong>en</strong>, die na 18 jaar<br />

herbouwd werd<strong>en</strong>. Hij stootte Zijn volk van voor Zijn aangezicht<br />

weg vanwege zijn hardnekkige afgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> zond h<strong>en</strong><br />

naar Babylon, Hij strafte Zijn eig<strong>en</strong>domsvolk met de zware<br />

straf van afsnijding van de tempel <strong>en</strong> de tempelstad. Maar to<strong>en</strong><br />

de tijd VOL was, vervuld was (70 jaar), voerde Hij het terug<br />

naar het heilige land, in de directe geme<strong>en</strong>schap met Hem <strong>en</strong><br />

Zijn di<strong>en</strong>st terug.<br />

Doorhe<strong>en</strong> de hele Bijbel lez<strong>en</strong> wij deze naam die méér dan e<strong>en</strong><br />

naam van e<strong>en</strong> stad is, maar e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>shouding, het di<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />

de boze. In het laatste, het 66e boek van de Bijbel, lez<strong>en</strong> wij<br />

het einde van Babel: "Gevall<strong>en</strong>, gevall<strong>en</strong> is de grote stad<br />

Babylon <strong>en</strong> zij is geword<strong>en</strong> e<strong>en</strong> woonplaats van duivel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

schuilplaats van alle onreine geest<strong>en</strong>, ... zij zal met vuur


verbrand word<strong>en</strong>" (Op<strong>en</strong>b. 18 : 2 <strong>en</strong> 8).<br />

Jeruzalem is de naam van de heilige stad, het symbool van<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> van God. Als m<strong>en</strong> aan Jeruzalem, aan Sion, dacht,<br />

ook steeds het beeld van de tempel voor og<strong>en</strong>, het prachtige<br />

witte gebouw<strong>en</strong>complex met voorhof <strong>en</strong> zuil<strong>en</strong>gang<strong>en</strong>, heel<br />

onvergelijkelijk heerlijke aanspraakplaats van de Allerheilig<br />

waar de priesters di<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, de kor<strong>en</strong> zong<strong>en</strong>, de altar<strong>en</strong> rook<br />

voor Zijn aangezicht. Niemand kon Jeruzalem hebb<strong>en</strong> bezo<br />

die niet onder de bekoring kwam van deze tempel des Here<br />

deze heilige plaats waar God woonde. Als de balling<strong>en</strong> aan<br />

rivier de Kebar met groot heimwee terneder zat<strong>en</strong> <strong>en</strong> terugdacht<strong>en</strong><br />

aan de heerlijke tempel in de stad Gods, dan werd<br />

de heilige lieder<strong>en</strong> in hun keel verstikt, zodat zij niet zing<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong>, de machthebbers die om deze lieder<strong>en</strong> vroeg<strong>en</strong>, ko<br />

d<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> gehoorzaamd (Psalm 137).<br />

In de gehele Bijbel lez<strong>en</strong> wij deze naam <strong>en</strong> overal wordt he<br />

aangeduid als het di<strong>en</strong><strong>en</strong> van God. Jeruzalem (Salem) <strong>en</strong> S<br />

nam<strong>en</strong> die vaak sam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd (Ps. 76 : 3), zijn v<br />

G<strong>en</strong>esis tot Op<strong>en</strong>baring te vind<strong>en</strong>.<br />

Melchizedek was koning van Salem, hij was e<strong>en</strong> priester va<br />

God, de Allerhoogste (G<strong>en</strong>. 14 : 18). Hij was priester-koni<br />

t<strong>en</strong> tijde van Abram, "Die hem van alles de ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gaf' (v<br />

20). Van Jezus wordt gezegd dat Hij Hogepriester was naa<br />

ord<strong>en</strong>ing van Melchizedek <strong>en</strong> één van Zijn nam<strong>en</strong> is: Jehov<br />

Shalom, de Heer is vrede (Richt. 6 : 24). Jezus is dus Kon<br />

van Salem, Jeruzalem, te noem<strong>en</strong>, de Koning die de troon<br />

Davids zal bestijg<strong>en</strong>. "Hosanna!" riep<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> to~n<br />

"Jezus naar Jeruzalem kwam, zij nam<strong>en</strong> palmtakk<strong>en</strong>, ginge<br />

uit Hem tegemoet, <strong>en</strong> riep<strong>en</strong>: Hosanna, gezeg<strong>en</strong>d Hij, Die<br />

komt in de Naam des Her<strong>en</strong>! <strong>en</strong>: De Koning van Israël!" (J<br />

12 : 12, 13). Gelijk geschrev<strong>en</strong> is: " Wees niet bevreesd,<br />

dochter Sions (Jeruzalem), zie, UW KONING komt, geze<br />

op het veul<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ezel" (vers 14, 15).<br />

Dit principe van het di<strong>en</strong><strong>en</strong> van God, te lev<strong>en</strong> met de Heer<br />

vind<strong>en</strong> wij in de naam: Jeruzalem, door de gehele Bijbel. In<br />

laatste boek van de Bijbel, in Op<strong>en</strong>baring, is deze naam het<br />

hoogtepunt van glorie, de plaats waar Jezus de Koning, troo<br />

Daar zal e<strong>en</strong> nieuw Jeruzalem zijn, neerdal<strong>en</strong>de uit de hem<br />

In Op<strong>en</strong>b. 21 : 2 staat "De heilige stad, e<strong>en</strong> nieuw Jeruzale<br />

nederdal<strong>en</strong>de uit d<strong>en</strong> hemel, van God". Dit zal het nieuwe<br />

34


35<br />

heilige c<strong>en</strong>trum zijn van de nieuwe aarde.<br />

De eerste preekstoel<br />

Op het plein voor de Waterpoort waar het volk op hoogtijdag<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>stroomt (zie Neh. 12 : 37), richt de wetgeleerde<br />

Ezra e<strong>en</strong> hout<strong>en</strong> verhoging op, wanneer hij, zoals ons Schriftgedeelte<br />

vertelt, de wet ging onderwijz<strong>en</strong>. Ezra is de uitvinder<br />

van de preekstoel. Het is e<strong>en</strong> breed podium <strong>en</strong> aan zijn rechterhand<br />

staan zes leraars <strong>en</strong> aan zijn linkerhand zev<strong>en</strong> leraars,<br />

sam<strong>en</strong> staan zij met veerti<strong>en</strong> man op deze verhoging temidd<strong>en</strong><br />

van het volk.<br />

Vóórdat zij Bijbelstudie begonn<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>, was er e<strong>en</strong> ontroer<strong>en</strong>de<br />

op<strong>en</strong>ingsceremonie. 0, het is aangrijp<strong>en</strong>d om te zi<strong>en</strong> wat<br />

daar gebeurde, ik w<strong>en</strong>ste dat zich dit in onze dag<strong>en</strong> herhal<strong>en</strong><br />

kon.<br />

Ezra, de wetgeleerde, op<strong>en</strong>de eerbiedig het boek, t<strong>en</strong> aanschouwe<br />

van het hele volk, (" Want hij stond hoger dan het gehele<br />

volk", 8 : 6). En zodra hij het boek op<strong>en</strong>de, stond het gehele<br />

volk op (vers 6). Voor de aanwezigheid van het Woord Gods<br />

was zo'n heilige eerbied gekom<strong>en</strong>, dat het volk spontaan daarvoor<br />

opstond. Ezra zal het boek hoog bov<strong>en</strong> zijn hoofd hebb<strong>en</strong><br />

opgehev<strong>en</strong> <strong>en</strong> op dat gezicht stond iedere<strong>en</strong> op, e<strong>en</strong> eindeloze<br />

zee van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. "Ezra loofde d<strong>en</strong> Heer, d<strong>en</strong> grot<strong>en</strong> God, <strong>en</strong><br />

het gehele volk antwoordde, terwijl het de hand<strong>en</strong> omhoog hief:<br />

Am<strong>en</strong>, Am<strong>en</strong>! En zij knield<strong>en</strong> <strong>en</strong> bog<strong>en</strong> zich voor d<strong>en</strong> Heer<br />

neder met het gelaat ter aarde" (vers 7).<br />

Respect voor Gods Woord<br />

Ontroer<strong>en</strong>d is dit Schriftgedeelte. E<strong>en</strong> gans volk prees de Heer<br />

met omhoog gehev<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> riep: Am<strong>en</strong>, Am<strong>en</strong>! Halleluja,<br />

het Woord is daar! Weer onder ons terug! Het Brood des<br />

Lev<strong>en</strong>s! Het Koninkrijk is nabij gekom<strong>en</strong>! En na deze massale<br />

lofprijzing knield<strong>en</strong> zij all<strong>en</strong> <strong>en</strong> bog<strong>en</strong> zich voor de Heer neer,<br />

met het gelaat ter aarde. Dieper kunn<strong>en</strong> zij niet buig<strong>en</strong>,<br />

vollediger kunn<strong>en</strong> zij hun respect niet ton<strong>en</strong>. En bov<strong>en</strong> deze<br />

onafzi<strong>en</strong>bare, kniel<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>zee staat Ezra met het omhoog<br />

gehev<strong>en</strong> boek, het lev<strong>en</strong>de Woord van God.<br />

Dit Woord was verlor<strong>en</strong> gegaan, maar teruggevond<strong>en</strong>, teruggekeerd<br />

in zijn volle heiligheid <strong>en</strong> heerlijkheid. Daar waar het


weer Zijn rechtmatige plaats kreeg in de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong><br />

als autoriteit Gods, daar werd het eerbiedig geprez<strong>en</strong>, daarv<br />

boog m<strong>en</strong> zich ter aarde.<br />

0 , leefde thans nog e<strong>en</strong>zelfde heilige eerbied voor het Woor<br />

Gods, werd het ev<strong>en</strong>als in die dag<strong>en</strong> van Ezra zo volkom<strong>en</strong><br />

aanvaard <strong>en</strong> geloofd. M<strong>en</strong> is teg<strong>en</strong>woordig meer g<strong>en</strong>eigd voo<br />

de interessante woord<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te buig<strong>en</strong>, hun uitsprak<br />

te prijz<strong>en</strong>, dan voor de Bijbel. M<strong>en</strong> is g<strong>en</strong>eigd eerder de Bijb<br />

se weg los te lat<strong>en</strong>, de wil van God te verzak<strong>en</strong>, dan het vo<br />

van eeuw<strong>en</strong> lang ingehamerde kerkelijke tradities <strong>en</strong> overlev<br />

ring<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong>szins op de Bijbelse waarheid berust<strong>en</strong>. M<strong>en</strong><br />

heeft m<strong>en</strong>selijke inzicht<strong>en</strong> heilig verklaard <strong>en</strong> in de plaats<br />

gesteld van Gods Woord. M<strong>en</strong> heeft zo de Bijbelse doop we<br />

getheoretiseerd uit de kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> spr<strong>en</strong>kelt de kinder<strong>en</strong> terwi<br />

ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele tekst in de Bijbel hierover spreekt. M<strong>en</strong> heeft<br />

veelal het reinig<strong>en</strong>de dierbare Bloed van Jezus, dat zond<strong>en</strong><br />

wegneemt, vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> theorie van verbetering, hum<br />

nisering van onze slechte natuur <strong>en</strong> slechte principes, maar<br />

evangelie is ge<strong>en</strong> evolutie, kwaliteitsverbetering, maar nieuw<br />

schepping, revolutie.<br />

M<strong>en</strong> heeft zovele andere, m<strong>en</strong>selijke ding<strong>en</strong> gesteld in de pl<br />

van de vervulling met de Heilige Geest, de door God beloof<br />

<strong>en</strong> uitgestorte volheid. Over de neg<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> des Geestes, zo<br />

ze in I Cor. 12 staan opgetek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die in de geme<strong>en</strong>te di<strong>en</strong><br />

te functioner<strong>en</strong>, wordt in het geheel ge<strong>en</strong> aandacht geschonk<br />

dat wordt weggeschov<strong>en</strong> als specialiteit van de sect<strong>en</strong>. De<br />

ambt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, niet naar kerkelijke tradities, maar<br />

zoals de Bijbel dat wijst, word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min gebracht. Waar z<br />

de bedi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het Woord zoals Ef. 4 : 11 dat toont, va<br />

apostel<strong>en</strong>, profet<strong>en</strong>, evangelist<strong>en</strong>, herders <strong>en</strong> leraars? Waar<br />

de officiële di<strong>en</strong>st der g<strong>en</strong>ezing in de kerk geblev<strong>en</strong>, de<br />

demon<strong>en</strong>-uitdrijving? Waar is de visie van de wederkomst d<br />

Her<strong>en</strong>? Enzovoort. Ach, vele ingewortelde tradities hebb<strong>en</strong><br />

deze Bijbelse waarhed<strong>en</strong> verdrong<strong>en</strong>. Het is niet wonderlijk<br />

er zoveel dorheid gevond<strong>en</strong> wordt in het godsdi<strong>en</strong>stige lev<strong>en</strong><br />

Wij moet<strong>en</strong> naar HET WOORD TERUG! De Bijbel weer<br />

hoogste plaats gev<strong>en</strong>, de hoogste eer, door het kritiekloos te<br />

aanvaard<strong>en</strong> als Gods heilig Woord <strong>en</strong> daarnaar te handel<strong>en</strong>.<br />

Lat<strong>en</strong> wij het Woord Gods weer c<strong>en</strong>traal stell<strong>en</strong> in ons leve<br />

36


3<br />

daarop acht gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gehoorzam<strong>en</strong>. Elke gehoorzaamheid<br />

aan Gods Woord honoreert de Heer met zeg<strong>en</strong>.<br />

De eerste reactie is droefbeid<br />

De reactie was overweldig<strong>en</strong>d. Voordat er één woord door<br />

Ezra gelez<strong>en</strong> werd, begon m<strong>en</strong>' het Boek Gods te prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

plaats te gev<strong>en</strong> die het verdi<strong>en</strong>de, m<strong>en</strong> knielde daarvoor neer<br />

<strong>en</strong> boog het hoofd tot op de aarde. Maar to<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong><br />

Gods weerklonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij begrep<strong>en</strong> - want m<strong>en</strong> onderwees het<br />

<strong>en</strong> gaf uitlegging, zodat m<strong>en</strong> het voorgelez<strong>en</strong>e begreep (vers 9),<br />

kwam er over h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote droefheid. De eerste ontmoeting<br />

met Gods wet deed de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bev<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong><strong>en</strong>, zij mat<strong>en</strong> hun<br />

lev<strong>en</strong> aan Gods eis<strong>en</strong> af <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> zich van hun ernstige<br />

tekort<strong>en</strong> bewust.<br />

Wanneer m<strong>en</strong> Jezus Christus voor het eerst ontmoet, is de<br />

eerste reactie die van verlor<strong>en</strong>heid, als Hij u aankijkt beseft u<br />

op dat mom<strong>en</strong>t dat u e<strong>en</strong> zondaar b<strong>en</strong>t. Wij word<strong>en</strong> aan de<br />

zonde ontdekt, aan onszelf ontdekt, omdat wij aan God zijn<br />

ontdekt. Bij deze ontmoeting ontstaat het sterke besef: Hij die<br />

teg<strong>en</strong>over mij staat, veroordeelt mij <strong>en</strong> wij kunn<strong>en</strong> niet nalat<strong>en</strong><br />

te roep<strong>en</strong>: 0 Heer, wij zijn bankroet, wij houd<strong>en</strong> het bij u niet<br />

uit, wees ons g<strong>en</strong>adig!<br />

De humanist<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: De m<strong>en</strong>s is au-fond goed!; maar het<br />

evangelie zegt "Niemand is rechtvaardig, ook niet één ... ,<br />

niemand die doet wat goed is, zelfs niet één!" (Rom. 3 : 10,<br />

12). "Want ALLEN hebb<strong>en</strong> gezondigd <strong>en</strong> derv<strong>en</strong> (mislop<strong>en</strong>)<br />

de heerlijkheid Gods" (Rom. 3 : 23). Het is niet waar dat de<br />

m<strong>en</strong>s goed is, wanneer hij God teg<strong>en</strong>komt beseft hij tot in de<br />

vezels van zijn bestaan, dat hij zondig is, leproos, verlor<strong>en</strong>. Hij<br />

roept dan: "Ik, ell<strong>en</strong>dig m<strong>en</strong>s, wie zal mij verloss<strong>en</strong>?"<br />

Wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> deze droefheid tot God die wat anders is dan e<strong>en</strong><br />

vreugdeloos di<strong>en</strong><strong>en</strong> van God, droefheid tot God komt in ons<br />

hart op het mom<strong>en</strong>t dat wij geconfronteerd word<strong>en</strong> met de<br />

heiligheid Gods. Maar wij moet<strong>en</strong> niet bij deze droefheid<br />

blijv<strong>en</strong> staan, maar ons door de Heilige Geest verder lat<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong>, naar het Bloed van het Lam Gods dat de zonde wegneemt<br />

<strong>en</strong> ons lat<strong>en</strong> reinig<strong>en</strong>. Hij wil ons witwass<strong>en</strong> als de<br />

sneeuw. Wij di<strong>en</strong><strong>en</strong> niet te blijv<strong>en</strong> staan bij de droefheid want<br />

droefheid om de zonde is gevaarlijk, immers het bindt ons aan


de zonde vast. Droefheid heeft iets fasciner<strong>en</strong>ds, het heeft e<br />

bepaalde charme waar vele christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zich geheel door late<br />

bind<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> chronische melancholie om onze verlor<strong>en</strong>heid is<br />

heel wat anders dan droefheid tot God, dat uitmond<strong>en</strong> mag<br />

e<strong>en</strong> totale <strong>en</strong> glorieuze verlossing.<br />

Er zijn m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die hun dod<strong>en</strong> zo vasthoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich zo late<br />

verzadig<strong>en</strong> aan herinnering<strong>en</strong>, dat zij deze dod<strong>en</strong> als heilig<strong>en</strong><br />

gaan verer<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> ziet bij oudere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> deze met familieportrett<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dierbare souv<strong>en</strong>irs overlad<strong>en</strong> kamers als huisaltar<strong>en</strong><br />

vol dod<strong>en</strong>verering. Dagelijks br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zij offers van<br />

weemoed aan het verled<strong>en</strong> op dat altaar <strong>en</strong> rok<strong>en</strong> wierook d<br />

adoratie, ev<strong>en</strong>als de Chinez<strong>en</strong> dat do<strong>en</strong> voor hun voorvadere<br />

Het verdriet heeft e<strong>en</strong> sterke zuiging <strong>en</strong> wij moet<strong>en</strong> oppasse<br />

dat wij ons er niet aan bedwelm<strong>en</strong>. Wij zi<strong>en</strong> het hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

lev<strong>en</strong>sopgav<strong>en</strong> van het hed<strong>en</strong> niet meer als wij ons lat<strong>en</strong><br />

bedwelm<strong>en</strong> aan de zuiging van het verled<strong>en</strong>.<br />

Als Ezra <strong>en</strong> zijn mann<strong>en</strong> het heilig Boek van God op<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

kwam<strong>en</strong> tran<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zij schreid<strong>en</strong> alle<br />

To<strong>en</strong> voor Maart<strong>en</strong> Luther de dode Bijbelwoord<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

machtige stem werd van de lev<strong>en</strong>de God, was dit voor zijn<br />

verschrikkelijk <strong>en</strong> heilzaam, <strong>en</strong> hij boog er zich onder, zijn<br />

hervorming bracht to<strong>en</strong> de Hervorming teweeg.<br />

De mann<strong>en</strong> Gods begonn<strong>en</strong> het volk to<strong>en</strong> te troost<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zeid<strong>en</strong>: "Deze dag is d<strong>en</strong> Here, uw God, heilig (dat is: afgezonderd)<br />

bedrijft ge<strong>en</strong> rouw<strong>en</strong> we<strong>en</strong>t niet. Want het gehele<br />

volk we<strong>en</strong>de, to<strong>en</strong> het de woord<strong>en</strong> der wet hoorde" (vers 10<br />

Gods woord<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> aan uw hart, zoals het sprek<strong>en</strong>, an G<br />

altijd doet. Zij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> de innerlijke roersel<strong>en</strong> in beweging, z<br />

ton<strong>en</strong> uw ontoereik<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> schuld, zij stell<strong>en</strong> u onder het<br />

oordeel, maar lat<strong>en</strong> ze er u doorhéén voer<strong>en</strong>, naar de uitweg<br />

van de verlossing?<br />

De Blijde Boodschap<br />

" Voorts zeide hij tot h<strong>en</strong>: Gaat he<strong>en</strong>, eet lekkernij<strong>en</strong> <strong>en</strong> drin<br />

zoete' drank<strong>en</strong> <strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt aan ieder voor wi<strong>en</strong> niets bereid is,<br />

deel, want deze dag is onz<strong>en</strong> Heer heilig: weest dus niet ver<br />

drietig, want de vreugde is d<strong>en</strong> Here, die is uw toevlucht" (v<br />

11 ).<br />

De leraars tild<strong>en</strong> het volk uit hun zond<strong>en</strong>bewustzijn uit <strong>en</strong><br />

38


3<br />

wez<strong>en</strong> naar de blijdschap van de verlossing van het evangelie.<br />

Niet blijv<strong>en</strong> stilstaan bij het " Ik ell<strong>en</strong>dig m<strong>en</strong>s! Wie zal mij<br />

verloss<strong>en</strong>?", maar de vinger wijz<strong>en</strong> naar de volg<strong>en</strong>de zin:<br />

"Gode zij dank, door Jezus Christus, onz<strong>en</strong> Here!" (Rom. 7 :<br />

24, 25). "Zie, Ik verkondig u grote blijdschap, die heel het<br />

volk zal t<strong>en</strong> deel vall<strong>en</strong>" (Luc. 2 : 10). "Want de vreugde in<br />

d<strong>en</strong> Here, die is uw toevlucht! " Vlucht uit de droefheid uit <strong>en</strong><br />

vlucht naar de vreugde in d<strong>en</strong> Heer toe! Blijf niet stilstaan, e<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> lang, bij het ontdekt zijn aan uw zond<strong>en</strong>, maar br<strong>en</strong>g<br />

deze zond<strong>en</strong> onder het Bloed. Blijf niet e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> lang verzucht<strong>en</strong>:<br />

Ik b<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong> arme zondaar!, maar snel naar de Redder<br />

van uw ziel, Jezus, die u ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> aannem<strong>en</strong> wil <strong>en</strong> u uw<br />

zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>. Hij zal u uit uw oude lev<strong>en</strong> uittill<strong>en</strong> <strong>en</strong> u<br />

plant<strong>en</strong> in het nieuwe lev<strong>en</strong>! Halleluja!<br />

De vreugde des Her<strong>en</strong> is niet e<strong>en</strong> voorbijgaande gemoedsstemming,<br />

maar e<strong>en</strong> diep, onvervreemdbaar deel van Gods<br />

kinder<strong>en</strong>; vreugde <strong>en</strong> vrede zijn elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van het wandel<strong>en</strong><br />

met God. De Bijbel zegt "Verblijdt u in d<strong>en</strong> Here!"<br />

(Phill. 3 : 1) <strong>en</strong> verder: "Verblijdt u in d<strong>en</strong> Here TEN<br />

ALLEN TIJDE, wederom zeg ik u, verblijdt u!" (Phill. 4 : 4).<br />

Het is e<strong>en</strong> gebod des Her<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>als het elkander volkom<strong>en</strong><br />

liefhebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebod des Her<strong>en</strong> is. Het is voor het gevoel van<br />

vele christ<strong>en</strong><strong>en</strong> bijna ongepast om blij te zijn, zij lop<strong>en</strong> met<br />

lange, vreugdeloze gezicht<strong>en</strong> door het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> zich te<br />

werp<strong>en</strong> in het heerlijke heil dat h<strong>en</strong> in Jezus bereid is geword<strong>en</strong><br />

door de Vader, zij hebb<strong>en</strong> meer de weemoed om hun<br />

zond<strong>en</strong> lief dan het verlost zijn uit hun zond<strong>en</strong>. Zij stapp<strong>en</strong> nie<br />

uit hun verlor<strong>en</strong>heid uit in het verlost zijn, in Christus.<br />

Sta op, droog uw tran<strong>en</strong>, gaat h<strong>en</strong><strong>en</strong>, eet lekkernij<strong>en</strong> <strong>en</strong> drinkt<br />

zoete drank<strong>en</strong> <strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt aan h<strong>en</strong> die niets ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,<br />

die honger<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorst<strong>en</strong> naar de gerechtigheid!<br />

Opstaan! Zoals de verlor<strong>en</strong> zoon opstond uit zijn verlor<strong>en</strong>heid<br />

<strong>en</strong> op weg ging naar de verzo<strong>en</strong>ing met de Vader <strong>en</strong> het Vaderhuis!<br />

Tran<strong>en</strong> drog<strong>en</strong>, want wij zijn e<strong>en</strong> heil binn<strong>en</strong>geleid door<br />

de doorboorde hand<strong>en</strong> van onze Heiland, e<strong>en</strong> blijdschap dat<br />

sterker is dan wat ook op deze wereld. Halleluja!<br />

Tafelgeme<strong>en</strong>schap<br />

De Bijbel biedt e<strong>en</strong> gedekte tafel. De uitnodiging is tot ons<br />

gekom<strong>en</strong> om aan te zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van al het bijzondere


dat Jezus in Zijn volkom<strong>en</strong> verlossing op Golgotha voor on<br />

bereid heeft. Wij zull<strong>en</strong> nu moet<strong>en</strong> reager<strong>en</strong>; de toestand va<br />

honger<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorst<strong>en</strong> naar de gerechtigheid, verlat<strong>en</strong>, onze<br />

tran<strong>en</strong> om onze verlor<strong>en</strong>heid drog<strong>en</strong> <strong>en</strong>, gelijk ons Schriftwo<br />

zegt he<strong>en</strong>gaan, lekkernij<strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoete drank<strong>en</strong> drink<strong>en</strong>!<br />

Opstaan, he<strong>en</strong>gaan, ons activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> op het heil toelop<strong>en</strong>, o<br />

aan tafel zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong>.<br />

Jezus nodigt ons daartoe uit: "Zie, Ik sta aan de deur <strong>en</strong> Ik<br />

klop. Indi<strong>en</strong> iemand (wie is: iemand?, dat is: iedere<strong>en</strong>, u <strong>en</strong><br />

naar Mijn stem hoort <strong>en</strong> de deur op<strong>en</strong>t (dat is e<strong>en</strong> daad van<br />

mijn wil), Ik zal bij hem binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> maaltijd met hem<br />

houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij met Mij" (Op<strong>en</strong>b. 3 : 20). Ik zal et<strong>en</strong> met He<br />

<strong>en</strong> hij met Mij. Tafelgeme<strong>en</strong>schap met Hem! Ik nodig Hem<br />

Hij nodigt mij, wij zoek<strong>en</strong> elkaar aan tafel naar geme<strong>en</strong>scha<br />

Bij de conv<strong>en</strong>tionele Jood was tafelgeme<strong>en</strong>schap de meest<br />

intieme geme<strong>en</strong>schap, m<strong>en</strong> onderhoudt deze met zijn groots<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Zijn meest geachte gast<strong>en</strong>. Het diepste verraad pl<br />

de vri<strong>en</strong>d, die tafelgeme<strong>en</strong>schap met hem g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> heeft.<br />

David klaagt "Zelfs mijn vri<strong>en</strong>d, op wi<strong>en</strong> ik vertrouwde, D<br />

MIJN BROOD AT, heeft zijn hiel teg<strong>en</strong> mij opgehev<strong>en</strong>"<br />

(Ps. 41 : 10). Tafelgeme<strong>en</strong>schap met de Heer is de vreugde<br />

van sam<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> aan dezelfde tafel <strong>en</strong> del<strong>en</strong> in dezelfde<br />

spijz<strong>en</strong>. Hij deelt met mij <strong>en</strong> ik deel met Hem. Wat in Hem<br />

is in mij <strong>en</strong> wat in mij is, is in Hem. Dezelfde bitterheid,<br />

dezelfde zoete lekkernij<strong>en</strong>. "Immers, indi<strong>en</strong> wij del<strong>en</strong> in Zijn<br />

lijd<strong>en</strong>, is dat om ook te del<strong>en</strong> in Zijn verheerlijking"<br />

(Rom. 8 : 17).<br />

Wij kunn<strong>en</strong> niet tafelgeme<strong>en</strong>schap met Jezus hebb<strong>en</strong> e l I<br />

tegelijkertijd tafelgeme<strong>en</strong>schap met de duivel. "Gij kunt niet<br />

d<strong>en</strong> beker des Her<strong>en</strong> drink<strong>en</strong> èn d<strong>en</strong> beker der boze geest<strong>en</strong><br />

kunt niet AAN DE TAFEL des Her<strong>en</strong> deel hebb<strong>en</strong> èn aan<br />

tafel der boze geest<strong>en</strong>" (I Cor. 10 : 21). Wij zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

kiez<strong>en</strong> wie onze Gastheer zal zijn, wie ons zal voed<strong>en</strong>.<br />

Lekkernij<strong>en</strong><br />

" Gaàt he<strong>en</strong>, eet lekkernij<strong>en</strong>." G<strong>en</strong>iet aan de tafel des Her<strong>en</strong><br />

van de kostbare spijz<strong>en</strong> van Zijn Woord, voed <strong>en</strong> laaf uw zi<br />

met het waardevolste dat God gev<strong>en</strong> wil. Brood is heerlijk,<br />

maar er zijn ook speciale lekkernij<strong>en</strong>, uitgezochte beloft<strong>en</strong> e<br />

garanties, wij mog<strong>en</strong> ons uitstrekk<strong>en</strong> naar de hoogste g<strong>en</strong>ieti<br />

40


4<br />

de diepste op<strong>en</strong>baring.<br />

Als wij u <strong>en</strong>kele lekkernij<strong>en</strong> opdiss<strong>en</strong> uit het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t,<br />

dan besefT<strong>en</strong> wij dat dit e<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> persoonlijke<br />

selectie is, de tafel des Her<strong>en</strong> is vol van deze bijzonderhed<strong>en</strong>.<br />

Als e<strong>en</strong> kleine bonbondoos pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> wij u <strong>en</strong>kele "zoete<br />

lekkernij<strong>en</strong>". Proef ze, neem ze in uw mond, laat de smaak uw<br />

hart verkwikk<strong>en</strong>, ze zijn u geschonk<strong>en</strong> door de V ader.<br />

"Hij heeft onze zwakhed<strong>en</strong> op Zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze ziekt<strong>en</strong><br />

heeft Hij gedrag<strong>en</strong>" (Matth. 8 : 17).<br />

"Maar indi<strong>en</strong> Ik door d<strong>en</strong> Geest Gods de boze geest<strong>en</strong> uitdrijf,<br />

dan is het Koninkrijk Gods over u gekom<strong>en</strong>" (Matth. 12 : 28).<br />

"Voorwaar, Ik zeg u, al wat gij op aarde bindt, zal gebond<strong>en</strong><br />

zijn in de hemel <strong>en</strong> al wat gij op aarde ontbindt, zal ontbond<strong>en</strong><br />

zijn in d<strong>en</strong> hemel" (Matth. 18 : 18).<br />

"Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u, wie tot dez<strong>en</strong> berg<br />

zou zegg<strong>en</strong>, hef u op <strong>en</strong> werp u in de zee, <strong>en</strong> in zijn hart niet<br />

zou twijfel<strong>en</strong>, maar gelov<strong>en</strong>, dat hetge<strong>en</strong> Hij zegt geschiedt, het<br />

zal hem geschied<strong>en</strong>. Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt <strong>en</strong><br />

begeert, gelooft dat gij het hebt ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het zal u<br />

geschied<strong>en</strong>" (Marc. 11 : 23 <strong>en</strong> 24).<br />

"Zie, Ik heb u macht gegev<strong>en</strong> om op slang<strong>en</strong> <strong>en</strong> schorpio<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

te tred<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de gehele legermacht van d<strong>en</strong> vijand; <strong>en</strong><br />

niets zal u <strong>en</strong>ig kwaad do<strong>en</strong>" (Luc. 10 : 19).<br />

"Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werk<strong>en</strong>, die Ik doe, zal hij ook<br />

do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> grotere nog dan deze, want Ik ga tot d<strong>en</strong> Vader; <strong>en</strong><br />

wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het do<strong>en</strong>, opdat de<br />

Vader in d<strong>en</strong> Zoon verheerlijkt worde" (Joh. 14: 12 <strong>en</strong> 13).<br />

"Gij zult kracht ontvang<strong>en</strong>, wanneer de Heilige Geest over u<br />

komt" (Hand. 1 : 8).<br />

"En het zal zijn in de laatste dag<strong>en</strong>, zegt God, dat Ik zal uitstort<strong>en</strong><br />

van Mijn Geest op alle vlees; <strong>en</strong> uw zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw dochters<br />

zull<strong>en</strong> profeter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uw jongeling<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gezicht<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> uw oud<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> drom<strong>en</strong> drom<strong>en</strong>: ja, zelfs op mijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> mijn di<strong>en</strong>stmaagd<strong>en</strong> zal Ik in die dag<strong>en</strong> van mijn<br />

Geest uitstort<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> profeter<strong>en</strong>" (Hand. 2 : 17 <strong>en</strong> 18).<br />

"De wet van d<strong>en</strong> Geest des lev<strong>en</strong>s heeft u in Christus Jezus<br />

vrijgemaakt van de wet der zonde <strong>en</strong> des doods" (Rom. 8 : 2).<br />

"En indi<strong>en</strong> de Geest van Hem, die Jezus uit de dood heeft<br />

opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de<br />

dod<strong>en</strong> opgewekt heeft, ook uw sterfelijke licham<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d


mak<strong>en</strong>, door Zijn Geest, die in u woont" (Rom. 8 : 11).<br />

"Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem<br />

die ons heeft liefgehad" (Rom. 8 : 37).<br />

"De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voete<br />

vertred<strong>en</strong>" (Rom. 16 : 20).<br />

"Maar wij hebb<strong>en</strong> d<strong>en</strong> zin van Christus" (I Cor. 2 : 16).<br />

" Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woord<strong>en</strong>, maar i<br />

kracht" (I Cor. 4 : 20).<br />

"En gelijk wij het beeld van d<strong>en</strong> stoffelijke (Adam) gedrag!!n<br />

hebb<strong>en</strong>, zo zull<strong>en</strong> wij het beeld van d<strong>en</strong> hemelse (Christus)<br />

drag<strong>en</strong>" (I Cor. 15 : 49).<br />

"Want hoevele beloft<strong>en</strong> Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja;<br />

daarom is ook door Hem het: Am<strong>en</strong>, tot eer van God door<br />

ons" (11 Cor. 1 : 20).<br />

"Maar God zij gedankt, die ons te all<strong>en</strong> tijde in Christus do<br />

zegevier<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> reuk van Zijn k<strong>en</strong>nis allerweg<strong>en</strong> door ons<br />

verspreidt, want wij zijn voor God e<strong>en</strong> geur van Christus on<br />

h<strong>en</strong>, die gered word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onder h<strong>en</strong>, die verlor<strong>en</strong> gaan; voo<br />

dez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> doodslucht t<strong>en</strong> dode, voor g<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sgeur te<br />

lev<strong>en</strong>" (11 Cor. 2 : 14-16).<br />

"En wij all<strong>en</strong>, die met e<strong>en</strong> aangezicht, waarop ge<strong>en</strong> bedekkin<br />

meer is, de heerlijkheid des Her<strong>en</strong> weerspiegel<strong>en</strong>, verander<strong>en</strong><br />

naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers<br />

door d<strong>en</strong> Here, die Geest is" (11 Cor. 3 : 18).<br />

"Zo is dan wie in Christus is e<strong>en</strong> nieuwe schepping, het oud<br />

is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekom<strong>en</strong>" (11 Cor. 5 : 17<br />

"Met Christus b<strong>en</strong> ik gekruisigd, <strong>en</strong> toch leef ik, dat is, niet<br />

meer mijn ik, maar Christus leeft in Mij" (Gal. 2 : 20).<br />

"God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om Zijn grote<br />

liefde, waarmee Hij ons heeft lief gehad, ons, hoewel wij doo<br />

war<strong>en</strong> door de overtreding<strong>en</strong>, mede lev<strong>en</strong>d gemaakt met<br />

Christus, <strong>en</strong> heeft ons mede opgewekt <strong>en</strong> ons mede e<strong>en</strong> plaa<br />

gegev<strong>en</strong> in de hemelse gewest<strong>en</strong>" (Ef. 2 : 4-6).<br />

"Geworteld <strong>en</strong> gegrond in de liefde, zult gij dan, sam<strong>en</strong> met<br />

alle heilig<strong>en</strong>, in staat zijn te vatt<strong>en</strong>, hoe groot de breedte <strong>en</strong><br />

lel)gte <strong>en</strong> hoogte <strong>en</strong> diepte is, <strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de liefde van<br />

Christus, die de k<strong>en</strong>nis te bov<strong>en</strong> gaat opdat gij vervuld word<br />

tot alle volheid Gods" (Ef. 3 : 18 <strong>en</strong> 19).<br />

"Ik vermag alle ding<strong>en</strong> in Hem, die mij kracht geeft" (Phill.<br />

13).<br />

"Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis <strong>en</strong> overge-<br />

42


4<br />

bracht in het Koninkrijk van d<strong>en</strong> Zoon Zijner liefde, in wie wij<br />

de verlossing hebb<strong>en</strong>, de vergeving der zond<strong>en</strong>" (Col. 1 : 13 <strong>en</strong><br />

14).<br />

" Want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; <strong>en</strong><br />

gij hebt de volheid verkreg<strong>en</strong> in Hem, die het hoofd is van alle<br />

overheid <strong>en</strong> macht" (Col. 2 : 9 <strong>en</strong> 10).<br />

"Hij heeft de overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht<strong>en</strong> ontwap<strong>en</strong>d <strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk t<strong>en</strong><br />

toon gesteld <strong>en</strong> zo over h<strong>en</strong> gezegevierd" (Col. 2 : 15).<br />

"Want door één offerande heeft Hij voor altijd h<strong>en</strong> volmaakt,<br />

die geheiligd word<strong>en</strong>" (Hebr. 10 : 14).<br />

"J ezus Christus is gister<strong>en</strong> <strong>en</strong> hed<strong>en</strong> dezelfde <strong>en</strong> tot in eeuwigheid"<br />

(Hebr. 13 : 8).<br />

"Gij zijt uit God, kinderk<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> gij hebt h<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>;<br />

want Hij, die in u is, is meerder dan die in de wereld is"<br />

(I Joh. 4 : 4).<br />

"Wie dorst heeft, kome, <strong>en</strong> wie wil, neme het water des lev<strong>en</strong>s<br />

om niet" (Op<strong>en</strong>b. 22 : 17).<br />

<strong>Et<strong>en</strong></strong>, drink<strong>en</strong> <strong>en</strong> z<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

"Gaat he<strong>en</strong>, eet lekkernij<strong>en</strong> <strong>en</strong> drinkt zoete drank<strong>en</strong> <strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt<br />

aan ieder voor wi<strong>en</strong> niets bereid is, e<strong>en</strong> deel." Eerst zelf et<strong>en</strong>,<br />

zelf drink<strong>en</strong>, zodat wij wet<strong>en</strong> hoe kostbaar het is wat ons in<br />

Christus gebod<strong>en</strong> wordt. Eerst zèlf e<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong><br />

alvor<strong>en</strong>s aan ander<strong>en</strong> te getuig<strong>en</strong>. Petrus verdedigde de doop<br />

des Geestes in het huis van Cornelius <strong>en</strong> zei dat hij dit op<br />

dezelfde wijze ontvang<strong>en</strong> had: "Indi<strong>en</strong> nu God hun op volkom<strong>en</strong><br />

gelijke wijze als ons de gave heeft gegev<strong>en</strong> op het geloof<br />

in d<strong>en</strong> Here Jezus, hoe zou ik dan bij machte geweest zijn God<br />

teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>?" (Hand. 11 : 17).<br />

Hij weet waarover hij spreekt, hij heeft het niet erg<strong>en</strong>s gelez<strong>en</strong><br />

of er over hor<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>, hij getuigt: Ik ontving het ook, precies<br />

zo! Halleluja! Ik spreek uit e<strong>en</strong> wonderbare ervaring met de<br />

Heer! Hij vervulde mij met Zijn Geest! Eerst zelf gedronk<strong>en</strong><br />

aan de bron met lev<strong>en</strong>d water <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij verzadigd was, volgedronk<strong>en</strong>,<br />

vol des Geestes, to<strong>en</strong> deelde hij het uit aan<br />

ander<strong>en</strong>.<br />

Eerst zèlf bekeerd, gereinigd door het Bloed van het Lam, eerst<br />

zèlf juich<strong>en</strong> om de vergiff<strong>en</strong>is, eerst zèlf wet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wedergebor<strong>en</strong><br />

schepsel te zijn, e<strong>en</strong> nieuwe natuur: Christus in mij!<br />

Eerst zèlf g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> door de Heer, eerst zèlf bevrijd van demo-


nische macht<strong>en</strong>, eerst zèlf vervuld met de Heilige Geest: eer<br />

zèlf et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna ... uitdel<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong>!<br />

Evangelie is niet hetzelfde als religie, religie is synthetisch e<br />

heeft nog nimmer iemand verlost <strong>en</strong> zal de hemel niet voor<br />

hem ontsluit<strong>en</strong>. Evangelie is: Nieuw zijn gemaakt door Jezu<br />

is: Nieuw lev<strong>en</strong> in ons, is: Christus leeft Zijn lev<strong>en</strong> in mij!<br />

Niets minder! Hij is in mij tot volle heerschappij gekom<strong>en</strong>, o<br />

de troon. Niet e<strong>en</strong> begrip, e<strong>en</strong> uiterste naam, e<strong>en</strong> leerstelling<br />

maar dit: De persoon van Jezus, die dood <strong>en</strong> duivel overwon<br />

n<strong>en</strong> heeft, vult, beheerst, regeert mijn lev<strong>en</strong>. Niet meer gelei<br />

overheerst door de duivel, maar vrijgemaakt van de macht to<br />

zondig<strong>en</strong>, door het Bloed van het Lam. Zond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

vergev<strong>en</strong>, maar de macht der zonde werd overwonn<strong>en</strong> door<br />

Hem, Jezus in mij! Met minder behoev<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> wij niet<br />

tevred<strong>en</strong> zijn. Er is e<strong>en</strong> heerlijk overwinningslev<strong>en</strong> mogelijk<br />

met Jezus, e<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>d avontuur in het wandel<strong>en</strong> aan Zijn<br />

zijde.<br />

De wereld is vol met arm, geestelijk proletariaat, met slav<strong>en</strong><br />

der zonde, in duisternis lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, gevang<strong>en</strong><strong>en</strong>, geboeid<strong>en</strong> do<br />

angst <strong>en</strong> pijn, verdoold<strong>en</strong>, bezet<strong>en</strong><strong>en</strong>, geschond<strong>en</strong><strong>en</strong>, verkram<br />

t<strong>en</strong>, gebrok<strong>en</strong><strong>en</strong>. Jezus weet dit, Zijn hart ging op aarde<br />

bijzonder tot dez<strong>en</strong> uit, de paupers aan de zelfkant van het<br />

lev<strong>en</strong>, de zondar<strong>en</strong>. Het is alsof Zijn grote bewog<strong>en</strong>heid slec<br />

tot hèn gericht was, alsof Zijn liefde hèn alle<strong>en</strong> aanging. Jez<br />

is gekom<strong>en</strong> om te zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zalig te mak<strong>en</strong> wat verlor<strong>en</strong> wa<br />

Hij zoekt niet de rechtvaardig<strong>en</strong>, maar de verlor<strong>en</strong><strong>en</strong>, want d<br />

gezond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de medicijnmeester niet nodig maar de<br />

ziek<strong>en</strong>. .<br />

Daarom gaf Hij het bevel aan Zijn discipel<strong>en</strong> om deze taak<br />

voort te zett<strong>en</strong>, aan de tafel te nodig<strong>en</strong>, Zijn lev<strong>en</strong> te et<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

daardoor lev<strong>en</strong> te ontvang<strong>en</strong>. Als de officiële g<strong>en</strong>odigd<strong>en</strong> nie<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> de gast<strong>en</strong> hal<strong>en</strong> in d<br />

hegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> stegg<strong>en</strong>, opdat de bruiloftszaal vol worde.<br />

Wanneer Jezus tot Zijn jonger<strong>en</strong> spreekt, zegt Hij: " Gij zult<br />

kr~cht ontvang<strong>en</strong>, wanneer de Heilige Geest over u komt, <strong>en</strong><br />

gij zult Mijne getuig<strong>en</strong> zijn te Jeruzalem <strong>en</strong> in geheel Judea<br />

Samaria <strong>en</strong> tot het uiterste der aarde" (Hand. 1 : 8 <strong>en</strong> 9).<br />

Getuig<strong>en</strong> zijn m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die in de rechtszaal moet<strong>en</strong> optred<strong>en</strong><br />

sprek<strong>en</strong>, omdat zij "er bij zijn geweest", zij war<strong>en</strong> oor- of oo<br />

getuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> goede inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, met k<strong>en</strong>nis van<br />

44


4<br />

zak<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Getuig<strong>en</strong> zijn zij, die "geget<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedronk<strong>en</strong>"<br />

hebb<strong>en</strong> bij Jezus <strong>en</strong> daarna uitging<strong>en</strong> om "e<strong>en</strong> deel te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

voor wi<strong>en</strong> niets bereid is." Evangelisatie is: gered om te<br />

redd<strong>en</strong>. Geredde dr<strong>en</strong>keling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het beste andere dr<strong>en</strong>keling<strong>en</strong><br />

redd<strong>en</strong>. Geredde dronkaards hebb<strong>en</strong> speciale bewog<strong>en</strong>heid<br />

om andere dronkaards die nog aan deze demon gebond<strong>en</strong><br />

zijn, de verlossing in Christus te predik<strong>en</strong>. "W ant zij hadd<strong>en</strong><br />

begrep<strong>en</strong> wat m<strong>en</strong> hun had bek<strong>en</strong>d gemaakt" (Neh. 8 : 13). Zij<br />

hadd<strong>en</strong> geget<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedronk<strong>en</strong> <strong>en</strong> deeld<strong>en</strong> nu aan ander<strong>en</strong> uit.<br />

"Want deze dag is onz<strong>en</strong> Heer heilig"<br />

De red<strong>en</strong> om uit te del<strong>en</strong>, te evangeliser<strong>en</strong> vandaag, is omdat<br />

deze dag, deze dag waarin wij lev<strong>en</strong>, de dag der g<strong>en</strong>ade is,<br />

heilig in d<strong>en</strong> Heer. Heilig betek<strong>en</strong>t in de Bijbel: afgezonderd;<br />

e<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>, uitverkor<strong>en</strong> dag. Niet zó maar e<strong>en</strong> doodgewone,<br />

doordeweekse dag, maar verbijzonderd, heilig<br />

verklaard door d<strong>en</strong> Heer.<br />

Terwijl de macht<strong>en</strong> der duisternis uit de afgrond kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich<br />

mobiliser<strong>en</strong> voor de grote eindstrijd teg<strong>en</strong> de Geme<strong>en</strong>te van<br />

Christus; terwijl de geest van de antichrist alles in deze wereld<br />

bezig is te doordring<strong>en</strong>, de grote leug<strong>en</strong>aar, de cynische<br />

ontk<strong>en</strong>ner van het Koningschap van Jezus; is dit de geleg<strong>en</strong>heid<br />

om uit te gaan <strong>en</strong> het heil rond te del<strong>en</strong>, vrede voor het<br />

hart door Christus. Niet morg<strong>en</strong>, want hed<strong>en</strong>, zo gij Zijne<br />

stemme hoort, is het de grote dag, verhardt uw hart niet <strong>en</strong><br />

kom tot de bruiloft.<br />

Uitstel wordt afstel, deze zaak is urg<strong>en</strong>t <strong>en</strong> duldt ge<strong>en</strong> uitstel.<br />

Vandaag kan nog gedaan word<strong>en</strong> wat morg<strong>en</strong> onmogelijk is.<br />

Morg<strong>en</strong> is het communisme, het terrorisme, het nationalisme,<br />

het défaitisme zover opgedrong<strong>en</strong> dat de deur<strong>en</strong> voor het<br />

evangelie geblokkeerd zijn. Wij ervar<strong>en</strong> in onze z<strong>en</strong>dingsactiviteit<strong>en</strong><br />

hoe wij hier <strong>en</strong> daar te laat zijn gekom<strong>en</strong>, de Blijde<br />

Boodschap van Jezus Christus had eerder gebracht moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. Maar vandaag zijn er nog kans<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg <strong>en</strong> er staan<br />

nog deur<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> kier op<strong>en</strong>, lat<strong>en</strong> wij er dóór glipp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

land<strong>en</strong> aanzegg<strong>en</strong> dat Jezus Dezelfde is, gister<strong>en</strong>, hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot<br />

in eeuwigheid. Morg<strong>en</strong> is het wellicht te laat.<br />

Lat<strong>en</strong> wij goed onthoud<strong>en</strong> wat honderd<strong>en</strong> heid<strong>en</strong><strong>en</strong> die wij in<br />

Afrika <strong>en</strong> Zuid-Amerika tot de Heer mocht<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, ons<br />

hebb<strong>en</strong> gezegd: dat zij altijd op deze boodschap van verlossing


hadd<strong>en</strong> gewacht <strong>en</strong> zo gelukkig werd<strong>en</strong> to<strong>en</strong> wij in hun land<br />

kwam<strong>en</strong>. "Deze dag is d<strong>en</strong> Here, uw God, heilig!"<br />

46


4<br />

DE VIER FEESTMALEN<br />

IN HET BOEK ESTHER<br />

Het boek Esther is e<strong>en</strong> merkwaardig boek, e<strong>en</strong> typisch joods<br />

geschrift. M<strong>en</strong> verwacht dit boek niet in de canon, doch onder<br />

de apocryf<strong>en</strong>. Het is het <strong>en</strong>ige boek in de Bijbel waarin het<br />

woord "God" niet éénmaal voorkomt.<br />

Ik wil u wijz<strong>en</strong> op vier feestmal<strong>en</strong> waarover in dit boek wordt<br />

gesprok<strong>en</strong>. Ze zijn alle vier verschill<strong>en</strong>d van karakter <strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>is <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ons vandaag veel te zegg<strong>en</strong>. Rom. 15 : 4<br />

zegt "Al wat namelijk te vor<strong>en</strong> (ook in dit boek Esther)<br />

geschrev<strong>en</strong> is, werd tot ons onderricht geschrev<strong>en</strong>, opdat wij in<br />

d<strong>en</strong> weg der volharding <strong>en</strong> van vertroosting der Schrift<strong>en</strong> de<br />

hoop zoud<strong>en</strong> vasthoud<strong>en</strong>." "Deze gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn ons t<strong>en</strong><br />

voorbeeld geschied" (I Cor. 10 : 11).<br />

Het eerste feestmaal<br />

In Esther 1 : 3 zi<strong>en</strong> wij dat de machtige koning Ahasveros, die<br />

over honderdzev<strong>en</strong><strong>en</strong>twintig gewest<strong>en</strong>, van Indië tot Ethiopië,<br />

regeerde, in de burcht Susan e<strong>en</strong> feestmaal aanrichtte voor al<br />

zijn vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, het leger van Perzië <strong>en</strong> Medië, de<br />

edel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong> der gewest<strong>en</strong>. Dit feestmaal duurde zev<strong>en</strong><br />

dag<strong>en</strong>, in de voorhof van d<strong>en</strong> tuin van het koninklijk paleis<br />

(vers 5).<br />

Er wordt in de Bijbel gesprok<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ander voorhof waarin<br />

grote macht wordt t<strong>en</strong> toon gespreid; wij lez<strong>en</strong> in Op<strong>en</strong>b. 11 : 2<br />

dat de antichrist in de voorhof buit<strong>en</strong> de tempel, de plaats die<br />

aan de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> is gegev<strong>en</strong>, zijn troon zal hebb<strong>en</strong>; hij zal daar<br />

42 maand<strong>en</strong>, dus 1260 dag<strong>en</strong>, drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar (de helft<br />

van zev<strong>en</strong>) zijn heilloze regering voer<strong>en</strong>.<br />

In de burcht Susan, het koninklijke paleis, waar e<strong>en</strong> feestmaal<br />

is aangericht, zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> lang <strong>en</strong> waar de koning het middelpunt<br />

was van al de pracht <strong>en</strong> praal, rijkdom <strong>en</strong> overwinningsglorie,<br />

komt het verlang<strong>en</strong> bij hem op om in zijn snoev<strong>en</strong>d<br />

poch<strong>en</strong> ook zijn gemalin te betrekk<strong>en</strong>, in zijn ijdelheid haar<br />

schoonheid te ton<strong>en</strong> aan al zijn vorst<strong>en</strong>. In bezitterstrots zocht<br />

hij applaus voor zich door zijn gade te lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> schone


vrouw, getooid in koninklijke waardigheid, met de kroon op<br />

hoofd.<br />

Aan de koning van Perzië was volstrekte macht toegek<strong>en</strong>d d<br />

buit<strong>en</strong> elke discussie stond, zijn woord gold als e<strong>en</strong> wet (van<br />

Med<strong>en</strong> <strong>en</strong> Perz<strong>en</strong>), dat moest word<strong>en</strong> gehoorzaamd. De kon<br />

had de w<strong>en</strong>s te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> dat koningin Vasthi in<br />

's konings teg<strong>en</strong>woordigheid zou verschijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoveling<strong>en</strong><br />

haastt<strong>en</strong> zich naar de vrouw<strong>en</strong>vertrekk<strong>en</strong> om dit bevel aan h<br />

over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Vasthi echter weigerde <strong>en</strong> de hoveling<strong>en</strong><br />

bracht<strong>en</strong> dit ongewone antwoord aan de koning over. De<br />

koning, beledigd dat zijn bevel, dat hij in teg<strong>en</strong>woordigheid<br />

al zijn vazall<strong>en</strong> had uitgesprok<strong>en</strong>, niet onmiddellijk was uitg<br />

voerd, "ontstak in hevige gramschap <strong>en</strong> zijn toorn ontbrandd<br />

in hem" (vers 12). Hij ging direct tot maatregel<strong>en</strong> over <strong>en</strong> r<br />

zijn wijz<strong>en</strong>, astrolog<strong>en</strong>, magiërs, occultist<strong>en</strong>, "k<strong>en</strong>ners der<br />

tijd<strong>en</strong>" <strong>en</strong> aan de jurist<strong>en</strong>, "k<strong>en</strong>ners van wet <strong>en</strong> recht", om<br />

in deze ernstige zaak van advies te di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dit advies is ver<br />

tig<strong>en</strong>d voor koningin Vasthi. "Zij zal niet meer voor het aan<br />

zicht van koning Ahasveros verschijn<strong>en</strong>", haar plaats in de<br />

troon zal haar ontnom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander zal in haar<br />

plaats koningin zijn. Deze weigering van Vasthi ontnam haa<br />

de koninklijke waardigheid, haar gezag <strong>en</strong> haar plaats in de<br />

troon.<br />

Het tweede feestmaal<br />

M<strong>en</strong> ging zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> nieuwe koningin, beter, volgzame<br />

dan Vasthi die rebelleerde teg<strong>en</strong> het koninklijk gezag. M<strong>en</strong><br />

zocht in het gehele rijk naar e<strong>en</strong> geschikte opvolgster. N atuu<br />

lijk zocht m<strong>en</strong> eerst onder de adel, de eerste families des lan<br />

To<strong>en</strong> de Shah in Sjah van ditzelfde Perzië, Resar Pavlevi, o<br />

andere red<strong>en</strong><strong>en</strong> de to<strong>en</strong>malige keizerin Soraya wegzond, we<br />

door zijn familie <strong>en</strong> regering e<strong>en</strong> nieuwe koningin gezocht om<br />

met hem de pauw<strong>en</strong>troon te del<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> vond in Parijs e<strong>en</strong><br />

jonge stud<strong>en</strong>te, Farah Diba, waarmee hij huwde. In het<br />

to<strong>en</strong>malige Perzië vond m<strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte, to<strong>en</strong> dit in aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

kring<strong>en</strong> mislukte, de nieuwe kandidate onder het gewone vol<br />

Daar werd m<strong>en</strong> opmerkzaam gemaakt op e<strong>en</strong> jong, mooi, jo<br />

meisje, Hadassa, e<strong>en</strong> wees die als <strong>en</strong>ige familie e<strong>en</strong> pleegva<br />

had, Mordechaï, uit de stam van de B<strong>en</strong>jaminniet<strong>en</strong>. Het is<br />

Gods alwijzê voorzi<strong>en</strong>ing, Zijn naam is ook: Jehovah Jireh<br />

48


4<br />

de Heer zal voorzi<strong>en</strong>, dat deze twee joodse m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het verre<br />

Perzië werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, 100 jaar nadat koning Cyrus de jod<strong>en</strong><br />

in Babel vrijheid gaf naar Jeruzalem terug te ker<strong>en</strong>, na 70-<br />

jarige ballingschap. In deze stad, in dit land, tweemaal zo ver<br />

verwijderd van Jeruzalem, ofschoon vanuit Babel <strong>en</strong> Perzië<br />

terugtocht<strong>en</strong> plaats hadd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> deze beide joodse m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

teruggevond<strong>en</strong>, ze war<strong>en</strong> zeer ver van hun vaderland afgedwaald.<br />

Maar God had e<strong>en</strong> plan. "God is getrouw, Zijn<br />

plann<strong>en</strong> fal<strong>en</strong> niet Hij kiest de Zijn<strong>en</strong> uit, Hij roept die all<strong>en</strong>.<br />

Die 't hed<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, de TOEKOMST OVERZIET, laat van<br />

Zijn woord<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ter aarde vall<strong>en</strong>. En 't werk der eeuw<strong>en</strong>, da<br />

Zijn Geest omspant, volvoert Zijn hand ... De Heer regeert!<br />

Zijn heerschappij omvat de loop der tijd<strong>en</strong> ... "<br />

De man Mordechaï is zo onopvall<strong>en</strong>d, zo weinig op de<br />

voorgrond tred<strong>en</strong>d, dat e<strong>en</strong> hele beschrijving nodig blijkt om<br />

hem bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>, "De Zoon van Jaïr, de zoon van Simeï,<br />

de zoon van Kis, e<strong>en</strong> B<strong>en</strong>jaminiet, die weggevoerd was uit<br />

Jeruzalem," <strong>en</strong>z. (Esther 2 : 5, 6). E<strong>en</strong> heel e<strong>en</strong>voudige man,<br />

geheel verborg<strong>en</strong> onder het volk. En het meisje, Hadassa is<br />

haar joodse naam; stond indirect met hem in relatie, zij was de<br />

dochter van zijn oom, e<strong>en</strong> weeskind; haar sociale status was<br />

niet edel of belangrijk, e<strong>en</strong> heel e<strong>en</strong>voudig volkskind. Maar zij<br />

was bekoorlijk van gestalte <strong>en</strong> schoon van uiterlijk. Ze wordt<br />

opgemerkt. M<strong>en</strong> doet ge<strong>en</strong> verdere navraag over haar afkomst,<br />

maar bracht haar naar het vrouw<strong>en</strong>huis in het paleis, de burcht<br />

Susan <strong>en</strong> stelt haar onder persoonlijk toezicht van Hegaï, de<br />

bewaker der vrouw<strong>en</strong>, de eunuch Hegaï. Zij ontving daar de<br />

schoonheidsmiddel<strong>en</strong> der vrouw<strong>en</strong>, onderging e<strong>en</strong> speciale<br />

behandeling, e<strong>en</strong> zalving, zes maand<strong>en</strong> lang met bittere<br />

myrrhe-olie <strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> met zoete balsem. Zev<strong>en</strong> van de<br />

voortreffelijkste di<strong>en</strong>aress<strong>en</strong> uit het huis des konings werd<strong>en</strong><br />

haar ter beschikking gesteld.<br />

"De koning kreeg Esther (de joodse naam Hadassa werd<br />

veranderd in de perzische naam Esther) lief bov<strong>en</strong> alle<br />

vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij ontving van hem meer g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> liefde<br />

dan alle andere maagd<strong>en</strong>, zodat hij de koninklijke kroon op<br />

haar hoofd zette <strong>en</strong> haar tot koningin verhief in de plaats van<br />

Vasthi. To<strong>en</strong> richtte de koning e<strong>en</strong> groot feestmaal aan voor al<br />

zijn vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, HET FEESTMAAL VAN<br />

ESTHER, terwijl hij aan de gewest<strong>en</strong> vrijstelling van belasting


gaf <strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> uitdeelde, zoals m<strong>en</strong> dat van d<strong>en</strong> koning<br />

verwacht<strong>en</strong> mocht" (Esther 2 : 17, 18).<br />

Dit feestmaal was e<strong>en</strong> vreugdefeest ter ere van de kroning v<br />

Esther in Vasthi's plaats. Het eerste feestmaal had e<strong>en</strong><br />

tragische afloop voor e<strong>en</strong> koningin, zij werd van de troon<br />

gestot<strong>en</strong>, het tweede feestmaal was e<strong>en</strong> heerlijk feest voor e<br />

nieuwe koningin, zij werd op de troon gesteld.<br />

De wet van de tweede<br />

Niet de eerste koningin, maar de tweede werd uitverkor<strong>en</strong>. D<br />

is de wet van DE TWEEDE door de gehele Bijbel he<strong>en</strong>.<br />

Niet de eerste, de natuurlijke m<strong>en</strong>s zal God zi<strong>en</strong>, doch de<br />

tweede, de geestelijke m<strong>en</strong>s.<br />

Niet de eerste, uit e<strong>en</strong> natuurlijke vader, Adam, gebor<strong>en</strong> zo<br />

maar de tweede, uit de geestelijke vader, de laatste Adam,<br />

Jezus Christus.<br />

Niet de eerste, de natuurlijke geboorte uit vergankelijk zaad<br />

maar de tweede geboorte, de wedergeboorte, uit onverganke<br />

zaad, doet ons de eeuwige heerlijkheid beërv<strong>en</strong>. Niet de eer<br />

de geboorte uit water, maar de tweede, de geboorte uit wate<br />

<strong>en</strong> Geest. Niet het lev<strong>en</strong> in het vlees op<strong>en</strong>t de weg tot het<br />

Vaderhuis, maar de tweede weg, het lev<strong>en</strong> in de Geest.<br />

Niet de eerste zoon van Adam, de oudste, de landbouwer,<br />

Kaïn, werd door God gerechtvaardigd <strong>en</strong> wordt g<strong>en</strong>oemd in<br />

eregalerij van de geloofsheld<strong>en</strong> in Hebr. 11, maar de tweede<br />

de jongste, de schaapherder, Abel.<br />

Noach liet e<strong>en</strong> vogel uit het raam vlieg<strong>en</strong> to<strong>en</strong> de ark Pp va<br />

bodem stootte, het was de eerste, e<strong>en</strong> raaf <strong>en</strong> het kwam niet<br />

terug; de raaf is het beeld van het lev<strong>en</strong> in het vlees <strong>en</strong> het<br />

vlees zocht het vlees <strong>en</strong> ging met het vlees t<strong>en</strong> onder; maar<br />

tweede vogel, de duif, het lev<strong>en</strong> in de Geest, kwam terug m<br />

e<strong>en</strong> boodschap van vrede.<br />

Niet de eerste zoon, de bastaard, uit eig<strong>en</strong> kracht voort-­<br />

gebracht, Ismaël, werd de zoon der belofte, maar de tweede<br />

jongste, uit de vrije vrouw, uit de kracht Gods, Izak.<br />

Als de oude, blinde J ac ob op zijn sterfbed zijn kleinkinder<strong>en</strong><br />

de zon<strong>en</strong> van Jozef, zeg<strong>en</strong>t, Efraïm <strong>en</strong> Manasse, kruis<strong>en</strong> zij<br />

arm<strong>en</strong> zich, door Gods Geest geleid <strong>en</strong> ontvangt niet de eer<br />

de oudste, naar traditie, de grote volle zeg<strong>en</strong>, maar de tweed<br />

de jongste, die daar ge<strong>en</strong> recht op had, Efraïm.<br />

50


5<br />

Niet de eerste, de oudste, de krachtige woudloper Ezau, wordt<br />

door God uitverkor<strong>en</strong> om tot de vaders van Israël te behor<strong>en</strong>,<br />

maar de tweede, de jongste, de hink<strong>en</strong>de, de bedrieg<strong>en</strong>de,<br />

Jacob.<br />

Niet het eerste Verbond, dat van de wet, de letter die doodt,<br />

zal ons vrijmak<strong>en</strong>, maar het tweede Verbond, het betere, dat<br />

van de Geest, die lev<strong>en</strong>d maakt. Niet de eerste, Sinaï, maar de<br />

tweede, Sion, is ons rustpunt.<br />

Niet de eerste zoon, de oudste, de braafste, krijgt e<strong>en</strong> plaats<br />

aan vaders zijde, aan het feestmaal, met het feestkleed <strong>en</strong> de<br />

ring aan de vinger, maar de tweede, de jongste, de verlor<strong>en</strong><br />

zoon.<br />

Niet het historische Jeruzalem, de eerste stad, want die zal<br />

voorbijgaan, maar er komt e<strong>en</strong> tweede, e<strong>en</strong> nieuw Jeruzalem.<br />

Niet de eerste hemel <strong>en</strong> aarde, want die zull<strong>en</strong> voorbijgaan in<br />

Gods tijdsbestel, maar daar zal zijn e<strong>en</strong> nieuwe hemel <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

nieuwe aarde.<br />

Niet e<strong>en</strong> aards koninkrijk, uit de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>leving opgebouwd,<br />

als eerste, zal bestaan, maar er zal het tweede<br />

Koninkrijk word<strong>en</strong> gevestigd op de aarde, waarvan Jezus<br />

Koning zal zijn.<br />

Niet het traditie-gebond<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>dom der overlevering, der<br />

vader<strong>en</strong> kerk, maar de erfg<strong>en</strong>ame van Christus, zal de latere<br />

zijn, de uit vrijheid des Geestes gebor<strong>en</strong>e, door de Heilige<br />

Geest gevormde, de Geme<strong>en</strong>te van Christus waarvan Hij het<br />

Hoofd is.<br />

Zo ook niet de eerste koningin van Perzië, Vasthi, de officiële<br />

gezagdraagster, zal uiteindelijk de troon beërv<strong>en</strong>, maar de<br />

tweede, de gevond<strong>en</strong>e, de geroep<strong>en</strong>e, de uitverkor<strong>en</strong>e, de<br />

lieflijke, Esther.<br />

Het feestmaal dat g<strong>en</strong>oemd wordt: Het feestmaal van Esther<br />

(Esther 2 : 18), is het feestmaal behor<strong>en</strong>d bij het kroningsfeest<br />

van Esther tot koningin. Als begeleid<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong><br />

wordt g<strong>en</strong>oemd dat de koning aan de gewest<strong>en</strong> vrijstelling van<br />

belasting gaf <strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> uitdeelde " zoals m<strong>en</strong> dat van d<strong>en</strong><br />

koning verwacht<strong>en</strong> mocht" .<br />

Het derde feestmaal<br />

In Esther 5 : 4-8 lez<strong>en</strong> wij van het derde feestmaal. Koningin<br />

Esther richtte deze maaltijd aan om twee speciale gast<strong>en</strong> te


ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> iets belangrijks te besprek<strong>en</strong>. Haar gast<strong>en</strong> war<br />

haar gemaal, de koning <strong>en</strong> Haman, e<strong>en</strong> hoogwaardigheidsbekleder<br />

aan het hof. Zij komt met e<strong>en</strong> delicaat verzoek <strong>en</strong><br />

kleedt dit voorzichtig <strong>en</strong> intellig<strong>en</strong>t in. "Bij het drink<strong>en</strong> van<br />

wijn zeide de koning tot Esther: Wat is uw verzoek? Het za<br />

toegestaan word<strong>en</strong>. En wat is uw w<strong>en</strong>s? Al was het de helft<br />

van het koninkrijk, hij zal ingewilligd word<strong>en</strong>".<br />

"To<strong>en</strong> gaf Esther t<strong>en</strong> antwoord: Mijn verzoek <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s is ..<br />

<strong>en</strong>z. Zij richt haar smeking intellig<strong>en</strong>t in. Zij maakt gebruik<br />

haar koninklijke waardigheid, haar recht<strong>en</strong>, zij is niet meer<br />

onbek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> onbetek<strong>en</strong><strong>en</strong>de meisje van de straat, maar<br />

omhoog geklomm<strong>en</strong>, op de hoogste plaats gesteld, richt zij z<br />

tot de koning, neemt zij de taak op zich haar volk te redd<strong>en</strong><br />

Zij heeft alle jod<strong>en</strong> die zich in Susan bevind<strong>en</strong>, gebod<strong>en</strong> om<br />

drie dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> nacht<strong>en</strong> niet te et<strong>en</strong> noch te drink<strong>en</strong>. Dit was<br />

str<strong>en</strong>g vast<strong>en</strong>. Vast<strong>en</strong> uit rouw deed m<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> overdag, ma<br />

3 dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> 3 nacht<strong>en</strong> vast<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> diepere zin. Het gaat<br />

om uiterst belangrijke zak<strong>en</strong>, niets minder dan het voortbest<br />

van het joodse volk in Perzië. Ook zij, de koningin, neemt a<br />

dit vast<strong>en</strong> deel, met haar di<strong>en</strong>aress<strong>en</strong>, heel haar hof.<br />

Daarna richt Esther e<strong>en</strong> maaltijd aan, e<strong>en</strong> feestmaal, ter ere<br />

van haar hoge gast<strong>en</strong>. Als de koning naar haar verzoek<br />

informeert, stelt zij dit e<strong>en</strong> dag uit, prikkelt zij zijn nieuwsgierigheid<br />

<strong>en</strong> als zij zijn teruggekom<strong>en</strong>, op het feestmaal op<br />

tweede dag, spreekt zij tot de koning. Zij vraagt de vrijheid<br />

voor haar volk, om te lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet te word<strong>en</strong> uitgeroeid. D<br />

Heer, Jehovah Jireh, de wijze Voorzi<strong>en</strong>er, gebruikt dit instru<br />

m<strong>en</strong>t in Zijn hand, om het verbondsvolk te redd<strong>en</strong>.<br />

Op verzoek van Esther beval de koning e<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> op te<br />

stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> rond te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> door alle 127 gewest<strong>en</strong> onder zijn<br />

heerschappij, elk gewest in zijn eig<strong>en</strong> schrift <strong>en</strong> aan elk volk<br />

zijn eig<strong>en</strong> taal, ook aan de Jod<strong>en</strong> in hun eig<strong>en</strong> taal. "M<strong>en</strong><br />

schreef dan in naam van koning Ahasveros <strong>en</strong> verzegelde he<br />

met d<strong>en</strong> zegelring des konings <strong>en</strong> verzond de briev<strong>en</strong> door<br />

middel van bered<strong>en</strong> ijlbod<strong>en</strong>, gezet<strong>en</strong> op vorstelijke paard<strong>en</strong><br />

de stoeterij<strong>en</strong> geteeld, dat de koning aan de Jod<strong>en</strong> in alle<br />

sted<strong>en</strong> toestond zich te verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun lev<strong>en</strong> te verdedig<br />

<strong>en</strong> alle gewap<strong>en</strong>de macht van volk <strong>en</strong> gewest, die h<strong>en</strong> zou<br />

b<strong>en</strong>auw<strong>en</strong>, te verdelg<strong>en</strong>, te dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit te roei<strong>en</strong> met vrouw<br />

<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun bezitting<strong>en</strong> buit te mak<strong>en</strong>, op één dag in<br />

52


5<br />

de gewest<strong>en</strong> van koning Ahasveros, namelijk op de derti<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

dag der twaalfde maand, dat is de maand Adar. E<strong>en</strong> afschrift<br />

van deze brief, die in alle gewest<strong>en</strong> als wet moest word<strong>en</strong><br />

uitgevaardigd, moest ter k<strong>en</strong>nis van alle volk<strong>en</strong> gebracht<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> zich teg<strong>en</strong> di<strong>en</strong> dag gereed<br />

houd<strong>en</strong> om zich op hun vij and<strong>en</strong> te wrek<strong>en</strong>. De ijlbod<strong>en</strong>,<br />

gezet<strong>en</strong> op vorstelijke paard<strong>en</strong>, vertrokk<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> grootst<strong>en</strong><br />

spoed, op bevel des konings, <strong>en</strong> de wet werd in d<strong>en</strong> burcht<br />

Susan uitgevaardigd" (Esther 8 : 10-14).<br />

Het vierde feestmaal<br />

Esther 9: 17 zegt: "Op de veerti<strong>en</strong>de dag rustt<strong>en</strong> zij <strong>en</strong> zij<br />

maakt<strong>en</strong> di<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> dag van feestmaal <strong>en</strong> vreugde." Dit<br />

feestmaal is het feest van herd<strong>en</strong>king, de instelling van het<br />

Purim (of Poerim-)feest. De Jod<strong>en</strong> vierd<strong>en</strong> dit feest ter<br />

dankbare herd<strong>en</strong>king van hun wonderbare bevrijding. De<br />

vernietigingsmacht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> door Gods wonderbaar<br />

ingrijp<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> slachtoffers onder Gods volk geslag<strong>en</strong>,<br />

terwijl de vijand zelf t<strong>en</strong> gronde ging.<br />

Deze dag van rust <strong>en</strong> dankbaar ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, deze feestelijke<br />

dag van lofprijzing, omdat God de Jod<strong>en</strong> zo heerlijk verlos<br />

had uit de hand<strong>en</strong> van hun belagers, was voorafgegaan<br />

door dag<strong>en</strong> van strijd. Op de derti<strong>en</strong>de van de twaalfde<br />

maand, de maand Adar, maakt<strong>en</strong> alle Jod<strong>en</strong> zich gereed<br />

om hun haters af te slaan. Zij kreg<strong>en</strong> officieel het recht zich<br />

gewap<strong>en</strong>derhand te verdedig<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij overwonn<strong>en</strong> hun<br />

vijand<strong>en</strong>. "En niemand kon voor h<strong>en</strong> stand houd<strong>en</strong>, want<br />

de schrik voor h<strong>en</strong> was op alle volk<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> (Esther<br />

9 : 2). "En alle vorst<strong>en</strong> der gewest<strong>en</strong> <strong>en</strong> de stadhouders <strong>en</strong><br />

de landvoogd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> des konings<br />

ondersteund<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong>, want de schrik voor Mordechaï<br />

(de nieuwe, in de plaats van Haman, aangestelde hoogste<br />

autoriteit des lands, naast de koning) was op h<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>"<br />

(Esther 9: 3). " En de Jod<strong>en</strong> richtt<strong>en</strong> onder al hun vijand<strong>en</strong><br />

met het zwaard e<strong>en</strong> slachting aan <strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> dood <strong>en</strong><br />

verderf teweeg; zij ded<strong>en</strong> met hun haters naar hun believ<strong>en</strong>"<br />

(Esther 9: 5).<br />

De J od<strong>en</strong> doodd<strong>en</strong> 500 man in de burcht Susan <strong>en</strong> de ti<strong>en</strong><br />

zon<strong>en</strong> van Haman <strong>en</strong> de dag daarop, de veerti<strong>en</strong>de dag,


doodd<strong>en</strong> zij in Susan 300 man. "En de overige Jod<strong>en</strong> in<br />

gewest<strong>en</strong> des konings, verzameld<strong>en</strong> zich <strong>en</strong> verdedigd<strong>en</strong> h<br />

lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> rust van hun vijand<strong>en</strong>; zij doodd<strong>en</strong> onde<br />

hun haters vijf <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig duiz<strong>en</strong>d ... " (Esther 9: 16).<br />

"Zij rustt<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong>de dag (nadat zij zich op de<br />

vorige dag<strong>en</strong> verzameld hadd<strong>en</strong>) <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> tot ee<br />

dag van feestmaal <strong>en</strong> vreugde. Daarom vier<strong>en</strong> de J od<strong>en</strong> o<br />

het land, zij die de niet bemuurde sted<strong>en</strong> bewon<strong>en</strong>, d<strong>en</strong><br />

veerti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag der maand Adar als e<strong>en</strong> dag van vreugde<br />

<strong>en</strong> feestmaal <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> dag waarop m<strong>en</strong> elkander<br />

gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt" (Esther 9: 18, 19).<br />

"En Mordechaï schreef deze gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op <strong>en</strong> zond<br />

briev<strong>en</strong> aan al de J od<strong>en</strong>, na bij <strong>en</strong> ver, in al de gewest<strong>en</strong> v<br />

koning Ahasveros, om h<strong>en</strong> te verplicht<strong>en</strong> jaarlijks zowel<br />

d<strong>en</strong> veerti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als d<strong>en</strong> vijf ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> der maand Adar te<br />

vier<strong>en</strong>, omdat dit de dag<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, waarop de Jod<strong>en</strong> rust<br />

kreg<strong>en</strong> van hun vijand<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit de maand was, die voor<br />

h<strong>en</strong> van droefheid veranderde in vreugde <strong>en</strong> van rouw in<br />

e<strong>en</strong> feestdag, <strong>en</strong> om deze dag<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> tot dag<strong>en</strong> van<br />

feestmaal <strong>en</strong> vreugde, waarop m<strong>en</strong> elkander gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> z<br />

z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> gift<strong>en</strong> zou gev<strong>en</strong> aan de arm<strong>en</strong>. En de Jod<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> als inzetting aanvaard wat zij begonn<strong>en</strong> war<strong>en</strong> te<br />

do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wat Mordechaï hun geschrev<strong>en</strong> had"<br />

(Esther 9: 20-23).<br />

Zo werd<strong>en</strong> er twee nationale feestdag<strong>en</strong> ingesteld, die m<strong>en</strong><br />

Purim noemde "naar het woord Pur" (vers 26). Pur<br />

betek<strong>en</strong>t: lot (vers 24). "Zo bepaald<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> nam<strong>en</strong><br />

als inzetting aan voor zichzelf <strong>en</strong> hun nakomeling<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voor all<strong>en</strong> die zich bij h<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>, dat zij,<br />

zonder ooit over te slaan, deze beide dag<strong>en</strong> jaarlijks<br />

zoud<strong>en</strong> vier<strong>en</strong> ... zodat deze Purimdag<strong>en</strong> uit het midd<strong>en</strong><br />

der Jod<strong>en</strong> niet zoud<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>, noch hun gedacht<strong>en</strong>is<br />

zou ophoud<strong>en</strong> bij hun nakomeling<strong>en</strong>" (Esther 9: 27, 28).<br />

"En het bevel van Esther stelde deze Purimvoorschrift<strong>en</strong><br />

vast <strong>en</strong> het werd in e<strong>en</strong> boek opgeschrev<strong>en</strong>" (Esther 9 : 32<br />

Betek<strong>en</strong>is van het eerste feestmaal<br />

Als wij deze vier feestmal<strong>en</strong> bestudeerd hebb<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> wij<br />

dezelfde feest<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kind Gods. De<br />

54


5<br />

feestelijke gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van het boek Esther zijn<br />

afschaduwing<strong>en</strong> van heerlijke feit<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

christ<strong>en</strong>.<br />

Het eerste feest typeert de onttroning van satan uit onze<br />

hart<strong>en</strong>. Vasthi, de officiële koningin werd onttroond; de<br />

satan, de koning dezer wereld, werd door Jezus van de<br />

troon gestot<strong>en</strong>. Halleluja!<br />

Het tweede feest wijst naar de kroning van e<strong>en</strong> andere<br />

Gezagsdrager, Jezus Christus, in onze hart<strong>en</strong>. Hij neemt<br />

thans de ledige plaats in.<br />

Het derde feest is het beeld van het bidd<strong>en</strong> om behoud, om<br />

volkom<strong>en</strong> vrij te word<strong>en</strong> van alle vijand<strong>en</strong> die ons naar het<br />

lev<strong>en</strong> staan; het verlost zijn van de aanvall<strong>en</strong> van de<br />

macht<strong>en</strong> der duisternis.<br />

Het vierde feest is het feest der herd<strong>en</strong>king. "Vergeet niet<br />

één van Zijn weldad<strong>en</strong>: die al uw ongerechtigheid vergeeft,<br />

die al uw krankhed<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eest, die uw lev<strong>en</strong> verlost van de<br />

groeve" (Ps. 103: 2-4).<br />

To<strong>en</strong> Jezus stierf aan het kruis, behaalde H ij de<br />

overwinning <strong>en</strong> onttroonde de satan. Uiterlij k, natuurlijk<br />

gezi<strong>en</strong>, van b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> af beschouwd, met vleselijke og<strong>en</strong>, leek<br />

Zijn lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontzett<strong>en</strong>d fiasco. Maar Jezus<br />

kwam, gezond<strong>en</strong> van de Vader, om het zonde- <strong>en</strong> ziekteprobleem<br />

voor de wereld op te loss<strong>en</strong>. Hij liet het oordeel,<br />

de dood, als bezoldiging van de zonde, op Zich neerkom<strong>en</strong>.<br />

Hij trok het spontaan naar Zich toe, Hij ving de vloek op<br />

in Zijn eig<strong>en</strong> lichaam. "Hem die ge<strong>en</strong> zonde gek<strong>en</strong>d heeft,<br />

heeft Hij God voor ons TOT ZONDE gemaakt, opdat wij<br />

zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> GERECHTIGHEID GODS in Hem"<br />

(Il Cor. 5 : 21).<br />

Jezus bracht overwinning door Zijn sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstanding<br />

over de macht van de duivel, in zonde <strong>en</strong> ziekte <strong>en</strong> verderf<br />

in onze hart<strong>en</strong>. Jezus heeft het regiem van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>rnoord<strong>en</strong>aar van d<strong>en</strong> beginne beëindigd, zijn<br />

heerschappij opgezegd. Als e<strong>en</strong> bij stak Hij Zijn angel in<br />

Zijn prooi zodat deze stierf. Ook de Bij stierf, maar werd<br />

opgewekt. De troon die de vorst der duisternis bezet had,<br />

werd hem ontnom<strong>en</strong>. De kop van het slang<strong>en</strong>zaad werd<br />

vermorzeld onder de voet van Jezus, het vrouw<strong>en</strong>zaad.


"Opdat Hij door Zijn dood hem, die de macht over d<strong>en</strong><br />

dood HAD, de duivel, zou ONTTRONEN"<br />

(Hebr. 2: 14,15). "Hij heeft de overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht<strong>en</strong><br />

ontwap<strong>en</strong>d <strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk t<strong>en</strong> toon gesteld <strong>en</strong> zo over h<strong>en</strong><br />

GEZEGEVIERD" (Col. 2: 15).<br />

Jezus heeft de overhed<strong>en</strong> ontwap<strong>en</strong>d <strong>en</strong> van hun macht<br />

beroofd, de kroon afgerukt, uitgeworp<strong>en</strong>, van de troon<br />

gestot<strong>en</strong>, weggezond<strong>en</strong>, als Vasthi. Aan hun heerschappij<br />

kwam e<strong>en</strong> einde <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere Persoonlijkheid kwam in<br />

deze op<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong> plaats, e<strong>en</strong> koninklijke Gezagdrager.<br />

Jezus heeft op Golgotha elke ziel bevrijd die zich in de<br />

macht van de satan bevond. Satan werd e<strong>en</strong> onrechtmati<br />

machthebber, met zijn onrechtmatig, aangematigd, gestol<br />

recht op ons hart. Maar het is e<strong>en</strong> schijnmanoeuvre, e<strong>en</strong><br />

leug<strong>en</strong>politiek, de werkelijkheid is dat wij gekocht <strong>en</strong><br />

betaald zijn door Jezus Christus, wij zijn Zijn onvervreem<br />

baar eig<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> Hij kan recht<strong>en</strong> op ons do<strong>en</strong><br />

geld<strong>en</strong>, niemand anders.<br />

De ziel is in de vrijheid gesteld, de schuld is betaald, de w<br />

is vervuld, de prijs is voldaan, de gevang<strong>en</strong>isdeur<strong>en</strong> zijn<br />

op<strong>en</strong>gezet, Gods toorn is op e<strong>en</strong> Ander gevall<strong>en</strong>, onze<br />

hemelse Plaatsvervanger. Dit is het hart van het evangelie<br />

Indi<strong>en</strong> wij echter niet in geloof deze verzo<strong>en</strong>ing grijp<strong>en</strong>, e<br />

met ons hart: "Am<strong>en</strong>" op zegg<strong>en</strong>, het in geloof niet<br />

aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> er niet in gaan staan, zal het heil ons<br />

voorbijgaan. We ontvang<strong>en</strong> het in geloof, dank<strong>en</strong>d, Hem<br />

prijz<strong>en</strong>d voor Zijn zo<strong>en</strong>offer. Wij word<strong>en</strong> Gods kinder<strong>en</strong><br />

door geloof in e<strong>en</strong> volbracht verzo<strong>en</strong>ingsoffer <strong>en</strong> wij<br />

plaats<strong>en</strong> er ons buit<strong>en</strong> door het niet te accepter<strong>en</strong>, er niet<br />

voor te buig<strong>en</strong>, het niet in geloof aannem<strong>en</strong>.<br />

Halleluja, Jezus HEEFT ons VERLOST! "Hij HEEFT o<br />

VERLOST uit de MACHT der duisternis <strong>en</strong> overgebrach<br />

in (e<strong>en</strong> ander lev<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> andere status), in het koninkrijk<br />

van de Zoon Zijner liefde, in wi<strong>en</strong> wij de VERLOSSING<br />

HEBBEN, de vergeving der zond<strong>en</strong>" (Col. 1: 13). E<strong>en</strong><br />

belangrijke vertaler heeft deze tekst aldus vertaald: "Hij<br />

heeft de macht <strong>en</strong> het geweld van de satan VAN ONS<br />

AFGESNEDEN".<br />

Als hier gesprok<strong>en</strong> wordt over het koninkrijk van de Zoo<br />

dan is duidelijk dat de Zoon Koning is. Hem is gegev<strong>en</strong><br />

56


5<br />

ALLE MACHT, in hemel als op aarde, over de eeuwigheid<br />

<strong>en</strong> de tijd, over de geest <strong>en</strong> de stof, ALLE MACHT op<br />

ELK GEBIED. Jezus zegt: "Houdt goed<strong>en</strong> moed, Ik heb<br />

de wereld OVERWONNEN" (Joh. 16: 33). "Hiertoe is de<br />

Zoon van God geop<strong>en</strong>baard, opdat Hij de werk<strong>en</strong> des<br />

duivels verbrek<strong>en</strong> zou" (I Joh. 3: 8). Vele tekst<strong>en</strong> in de<br />

bijbel sprek<strong>en</strong> onmisk<strong>en</strong>baar duidelijk over deze totale <strong>en</strong><br />

definitieve overwinning van Jezus over de duivel.<br />

Koningin Vasthi is niet op vage grond<strong>en</strong>, op gevoelsoverweging<strong>en</strong><br />

of bij onderlinge afspraak afgezet, maar dit<br />

besluit stond definitief <strong>en</strong> onwrikbaar vast omdat het e<strong>en</strong><br />

wet van Med<strong>en</strong> <strong>en</strong> Perz<strong>en</strong> was, onherroepelijk, er viel niet<br />

verder over te discussier<strong>en</strong>. Zo is de duivel niet op vage<br />

grond<strong>en</strong>, theoretisch, overwonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> verslag<strong>en</strong>, maar<br />

concreet <strong>en</strong> reëel, door het Bloed van het Lam.<br />

De waarde van e<strong>en</strong> natie wordt bepaald door haar<br />

manifestatie van kracht. Zonder kracht wordt e<strong>en</strong><br />

koninkrijk onder de voet gelop<strong>en</strong>. Koninkrijk<strong>en</strong>. op papier<br />

verdwijn<strong>en</strong>. Koninkrijk<strong>en</strong> in theorie <strong>en</strong> in woord<strong>en</strong> zijn<br />

niets waard. De waarde van e<strong>en</strong> koninkrijk is de<br />

op<strong>en</strong>baring van macht, van gezag, van kracht.<br />

Jezus heeft Zijn koninkrijk verworv<strong>en</strong> op aarde door de<br />

prijs van Zijn kostbaar Bloed (I Petr. 1: 19). Hij heeft ons<br />

daardoor VRIJGEKOCHT van de slav<strong>en</strong>drijver, de boze.<br />

Hij maakte door Zijn volkom<strong>en</strong> offer van Zijn lev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

einde aan het koninkrijk van de satan, van zonde, ziekte <strong>en</strong><br />

dood. Hij nam alles op Zich, in Zich op, Hij werd<br />

belichaamde zonde <strong>en</strong> ziekte <strong>en</strong> zwakte. H ij werd tot zonde<br />

<strong>en</strong> ziekte GEMAAKT <strong>en</strong> bracht dit alles met <strong>en</strong> in Zijn<br />

stof, in Zijn lichaam, in het graf, waar Hij het alles achter<br />

liet <strong>en</strong> verheerlijkt opstond uit de dood <strong>en</strong> tot de Vader<br />

terugkeerde. Zijn graf werd het graf van mijn zond<strong>en</strong>,<br />

ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> angst<strong>en</strong>. Halleluja! En wij werd<strong>en</strong> vrij van deze<br />

wet der zonde <strong>en</strong> des doods door die andere wet, die hogere<br />

wet, de wet van de Geest des lev<strong>en</strong>s, in Christus. "Wij zijn<br />

nu EENS VOOR ALTIJD geheiligd door het OFFER van<br />

het lichaam van Jezus Christus" (Hebr. 10: 10). "Na één<br />

offer voor de zond<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> gebracht, zijn WIJ voor<br />

altijd gezet<strong>en</strong> aan de rechterhand van God' (Hebr. 10: 12).


"Want door EEN OFFERANDE heeft Hij VOOR<br />

ALTIJD h<strong>en</strong> VOLMAAKT, die geheiligd word<strong>en</strong>"<br />

(Hebr. 10: 14). Nu "Is er GEEN ZONDOFFER MEER<br />

NODIG" (Hebr. 10: 18). Halleluja!<br />

Betek<strong>en</strong>is van het tweede feestmaal<br />

Wij hebb<strong>en</strong> in Jezus e<strong>en</strong> betere Koning. Deze Koning hee<br />

plaatsg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op de troon. De oude ding<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wij<br />

achter ons gelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij hebb<strong>en</strong> ons uitgestrekt naar<br />

nieuwe ding<strong>en</strong>, naar e<strong>en</strong> nieuw bewind. "Zo is dan wie IN<br />

Christus is e<strong>en</strong> nieuwe schepping: het oude is<br />

voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekom<strong>en</strong>" (11 Cor. 5 : 17)<br />

Er zijn betere voorwaard<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>. In de Hebreeënbri<br />

wordt meerdere mal<strong>en</strong> over dit "Betere" gesprok<strong>en</strong>. Than<br />

wordt e<strong>en</strong> BETERE hoop gewekt (7: 19); Jezus is borg<br />

geword<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> BETER verbond (7: 22); Hij is<br />

Middelaar van e<strong>en</strong> BETER verbond, waarvan de<br />

rechtskracht op BETERE beloft<strong>en</strong> berust (8: 6); BETERE<br />

offerand<strong>en</strong> (9: 23); wij bezitt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> BETER <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d<br />

bezit (10: 34); Zij verlang<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> BETER, dat is e<strong>en</strong><br />

hemels vaderland (11 : 16); Deel hebb<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> BETERE<br />

opstanding (11 : 35); Daar God iets BETERS met ons voo<br />

heeft (11 : 40).<br />

Esther is beter dan Vasthi, Jezus is e<strong>en</strong> betere Koning op<br />

de troon van ons hart dan de duivel. "Lat<strong>en</strong> wij ons richt<br />

op het volkom<strong>en</strong>e" (Hebr. 6: I). " Gade zij dank, die ons<br />

overwinning geeft door onz<strong>en</strong> Here Jezus Christus" (I Co<br />

15 : 57). "H ij hèeft ons uit zulk e<strong>en</strong> groot doodsgevaar<br />

verlost <strong>en</strong> zal ons verloss<strong>en</strong>: op Hem hebb<strong>en</strong> wij onze hoo<br />

gevestigd" (11 Cor. I: 10).<br />

Eerst zat satan op zijn troon, "Ik weet waar gij woont,<br />

daar waar de troon des satans is" (Op<strong>en</strong>b. 2: 13). Er is<br />

sprake van e<strong>en</strong> synagoge des satans (Op<strong>en</strong>b. 2 : 9). Satan<br />

" de overste van de macht der lucht" (Ef. 2 : 2) . Hij gaf aan<br />

de antichrist: " Zijn kracht <strong>en</strong> zijn troon <strong>en</strong> grote macht"<br />

(Op<strong>en</strong>b. 13: 2). Maar God heeft Christus gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> hee<br />

Hem tot Koning gezalfd, "door Hem uit de dod<strong>en</strong> op te<br />

wekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hem te zett<strong>en</strong> aan Zijn rechterhand in de<br />

hemelse gewest<strong>en</strong>, BOVEN alle overheid <strong>en</strong> macht <strong>en</strong><br />

58


5<br />

kracht <strong>en</strong> heerschappij <strong>en</strong> all<strong>en</strong> naam, die g<strong>en</strong>oemd wordt<br />

niet alle<strong>en</strong> in deze, maar ook in de toekom<strong>en</strong>de eeuw. En<br />

Hij heeft ALLES onder Zijn voet<strong>en</strong> gesteld <strong>en</strong> Hem als<br />

Hoofd bov<strong>en</strong> al, wat is, gegev<strong>en</strong> aan de geme<strong>en</strong>te"<br />

(Ef. I : 20-22).<br />

Jezus is overwinnaar. In Lukas 8 zi<strong>en</strong> wij Zijn koningschap,<br />

Zijn macht over geheim<strong>en</strong> (vers 17); over natuurlijke<br />

verhouding<strong>en</strong> (vers 21); over de wind (vers 24); over water<br />

(vers 25); over demon<strong>en</strong> (vers 29); over ziekt<strong>en</strong> (vers 44);<br />

over de dood (vers 54). Op elk terrein van het lev<strong>en</strong>, ja zelfs<br />

over de dood is Hij de Heerser. "Ik b<strong>en</strong> de Eerste <strong>en</strong> de<br />

Laatste, <strong>en</strong> de Lev<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> Ik b<strong>en</strong> dood geweest, <strong>en</strong> zie, Ik<br />

b<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d tot in alle eeuwigheid, <strong>en</strong> Ik heb DE<br />

SLEUTELS van d<strong>en</strong> DOOD <strong>en</strong> het DODENRIJK"<br />

(Op<strong>en</strong>b. I: 18).<br />

Hij sch<strong>en</strong>kt ons Zijn volle rijkdom, "ALLE DINGEN".<br />

"Want uit Hem <strong>en</strong> door Hem <strong>en</strong> tot Hem zijn ALLE<br />

DINGEN: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid"<br />

(Rom. 11: 36).<br />

"Door Hem hebb<strong>en</strong> wij VREDE met God (Rom. 5: I);<br />

ROEMEN wij in God (Rom. 5: 11); hebb<strong>en</strong> wij<br />

VERZOENING ontvang<strong>en</strong> (Rom. 5: IJ); EEUWIG<br />

LEVEN (Rom. 6: 23); OVER WINNING over de DOOD (I<br />

Cor. 15: 57); HEERLIJKHEID in alle eeuwigheid" (Rom.<br />

16: 27).<br />

God gaf Zijn ganse volheid aan Zijn Zoon (Col. I : 19); de<br />

volheid der godheid lichamelijk (Col. 2: 9); ALLE<br />

DINGEN (Rom. 8: 32). God gaf aan Zijn Zoon alles wat<br />

Hij had <strong>en</strong> wat Hij was, Hij gaf als het ware de hemel leeg<br />

to<strong>en</strong> Hij Hem overgaf aan de wereld, het vlees, om te<br />

g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aan de groeve te ontrukk<strong>en</strong> (Ps. 107: 20).<br />

Niets bezitt<strong>en</strong>d<br />

Ev<strong>en</strong>als het arme weesmeisje Hadassa e<strong>en</strong> nederige plaats<br />

in het volk innam, onbek<strong>en</strong>d, nietsbezitt<strong>en</strong>d, is ook Jezus<br />

de nederigste aller di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> geweest. Jesaja<br />

profeteerde over Zijn verschijning <strong>en</strong> zegt dat Hij als "E<strong>en</strong><br />

wortel uit dorre aarde op zou schiet<strong>en</strong>, gestalte noch luister


zou hebb<strong>en</strong> dat wij hem zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong>, van<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> man van smart<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouwd me<br />

(mijn) gedaante, dat wij hem zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> begeerd. Hi<br />

was veracht, <strong>en</strong> ziekte, ja, als iemand, voor wi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> he<br />

gelaat verbergt; hij was veracht <strong>en</strong> wij hebb<strong>en</strong> hem niet<br />

geacht" (Jes. 53: 2, 3). De verachting wordt zover<br />

doorgevoerd dat in dit Schriftgedeelte over Hem niet me<br />

hoofdletters wordt geschrev<strong>en</strong>.<br />

De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit Zijn familie, Zijn vaderstad Nazareth,<br />

zeid<strong>en</strong>: "Is dit niet de timmerman, de Zoon van Maria, e<br />

de broeder van Jacobus, Jozef, Judas <strong>en</strong> Simon? En<br />

behor<strong>en</strong> Zijn zusters hier niet bij ons?" (Mark. 6: 3).<br />

Niets kon Jezus het Zijne noem<strong>en</strong> in dit aardse lev<strong>en</strong>. "D<br />

voss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hol<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vogel<strong>en</strong> des hemels nest<strong>en</strong>, m<br />

de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> heeft ge<strong>en</strong> plaats om het hoofd nee<br />

legg<strong>en</strong>" (Matth. 8: 20). Zijn wieg was niet de Zijne, Zijn<br />

kruis was niet de Zijne, noch het graf waarin zij Hem<br />

gelegd hebb<strong>en</strong>.<br />

Hij werd geschold<strong>en</strong>: "Zie, e<strong>en</strong> vraatzuchtig m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

wijndrinker, e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van toll<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> zondaars" (Mat<br />

11 : 19).<br />

Hij werd door ander<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>: "Vel<strong>en</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> He<br />

met hetge<strong>en</strong> zij bezat<strong>en</strong>" (Luk. 8: 3).<br />

Hij had ge<strong>en</strong> onderwijs g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>: "Hoe is deze zo geleerd<br />

zonder onderricht te hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>" (Joh. 7: 15).<br />

Hij was zo e<strong>en</strong>voudig: "Maar Ik b<strong>en</strong> in uw midd<strong>en</strong> als<br />

di<strong>en</strong>aar" (Luk. 22: 27). "Want ook de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

niet gekom<strong>en</strong> om Zich te lat<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar om te di<strong>en</strong>e<br />

<strong>en</strong> Zijn lev<strong>en</strong> tè gev<strong>en</strong> als losprijs voor vel<strong>en</strong>" (Mark.<br />

10: 45).<br />

Hij telde Zichzelv<strong>en</strong> niet: "Hij heeft Zich vernederd <strong>en</strong> is<br />

gehoorzaam geword<strong>en</strong> tot d<strong>en</strong> dood" (Phil. 2: 8).<br />

Bescheid<strong>en</strong> was Jezus: "Ik zeg u, de Zoon kan niets do<strong>en</strong><br />

van Zichzelf, of Hij moet het d<strong>en</strong> Vader zi<strong>en</strong> do<strong>en</strong>" (J oh.<br />

5: 19).<br />

Niet eig<strong>en</strong>zinnig, eig<strong>en</strong> belang<strong>en</strong> vóór lat<strong>en</strong> gaan: "Ik zoe<br />

niet Mijn wil, doch d<strong>en</strong> wil van Hem, die Mij gezond<strong>en</strong><br />

heeft" (J oh. 5: 30). "Wanneer gij d<strong>en</strong> Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

verhoogd hebt, zult gij inzi<strong>en</strong>, dat Ik het b<strong>en</strong> <strong>en</strong> niets uit<br />

Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij<br />

60


61<br />

geleerd heeft" (Joh. 8: 28).<br />

Hij was onderdanig: "En Hij ging met h<strong>en</strong> terug <strong>en</strong> kwam<br />

te Nazareth <strong>en</strong> was hun onderdanig" (Luk. 2: 51).<br />

Hij was niet fanatiek: "Jezus zeide: Belet het hem niet,<br />

want er is niemand die e<strong>en</strong> kracht do<strong>en</strong> zal in Mijn Naam<br />

<strong>en</strong> kort daarna smadelijk van Mij zal kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>.<br />

Want wie niet teg<strong>en</strong> ons is, is voor ons" (Mark. 9: 39, 40).<br />

Niet haatdrag<strong>en</strong>d: "Vader, vergeef het hun, want zij wet<strong>en</strong><br />

niet wat zij do<strong>en</strong>" (Luk. 23: 34). "Maar Jezus zeide tot<br />

Judas: Vri<strong>en</strong>d, waartoe zijt gij hier?" (Matth. 26: 50).<br />

Maar het volkskind Hadassa werd op de toon geplaatst, uit<br />

haar nederige staat verhoogd. Micha profeteerde van Jezus:<br />

"Bethlehem Efrata ... uit u zal Mij voortkom<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />

HEERSCHER zal zijn over Israël <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s oorsprong is<br />

van ouds, van de dag<strong>en</strong> der eeuwigheid." "Dan zal Hij<br />

staan <strong>en</strong> h<strong>en</strong> weid<strong>en</strong> in de kracht des Her<strong>en</strong>, in de<br />

MAJESTEIT van d<strong>en</strong> NAAM DES HEREN, Zijns Gods;<br />

<strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> rustig won<strong>en</strong>, want nu zal Hij groot zijn tot<br />

aan de eind<strong>en</strong> der aarde <strong>en</strong> Hij zal vrede zijn" (Micha 5 : 1<br />

<strong>en</strong> 3).<br />

Gabriël, de Verkondiger, zegt tot Maria: "Deze zal groot<br />

zijn <strong>en</strong> de Zoon des Allerhoogst<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

Here God zal Hem d<strong>en</strong> troon van Zijn vader David gev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> Hij zal als KONING over het huis van Jakob heers<strong>en</strong><br />

tot in eeuwigheid, <strong>en</strong> ZIJN KONINGSCHAP zal ge<strong>en</strong><br />

einde nem<strong>en</strong>" (Luk. 1 : 32, 33).<br />

Alles bezitt<strong>en</strong>d<br />

Jezus is de Zoon Gods: "Waarlijk, deze m<strong>en</strong>s was e<strong>en</strong> Zoon<br />

Gods" (Mark. 15: 39) <strong>en</strong> "machtig om te verloss<strong>en</strong>" (Jes.<br />

63: 1).<br />

Hij was onschuldig aan e<strong>en</strong> misdrijf: "Ik vind niets strafbaars<br />

in deze m<strong>en</strong>s" (Luk. 23: 4). "Deze heeft niets onbehoorlijks<br />

gedaan" (Luk. 23: 41). Jezus was: "Als e<strong>en</strong> onberispelijk <strong>en</strong><br />

vlekkeloos Lam" (1 Petr. 1: 19).<br />

Hij vergaf zond<strong>en</strong>: "Door dez<strong>en</strong> wordt u vergeving van<br />

zond<strong>en</strong> verkondigd" (Hand. 13: 38). "In Hem hebb<strong>en</strong> wij<br />

de verlossing door Zijn Bloed, de vergeving van de


overtreding<strong>en</strong>" (Ef. 1: 7). "Deze is na één offer voor de<br />

zond<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> gebracht, voor altijd gezet<strong>en</strong> aan de<br />

rechterhand Gods, voorts afwacht<strong>en</strong>de totdat Zijn vijand<br />

gemaakt word<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> voetbank voor Zijn voet<strong>en</strong>" (He<br />

10: 12,13).<br />

Hij is e<strong>en</strong> eeuwige Hogepriester: "Doch Hij heeft, juist<br />

doordat Hij in eeuwigheid blijft, e<strong>en</strong> priesterschap, dat o<br />

ge<strong>en</strong> ander kan overgaan. Daarom kan Hij ook volkome<br />

behoud<strong>en</strong>, wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd l<br />

om voor h<strong>en</strong> te pleit<strong>en</strong>" (Hebr. 7: 24, 25). Jezus zegt: "M<br />

is gegev<strong>en</strong> alle macht in hemel <strong>en</strong> op aarde" (Matth.<br />

28: 18). Zelfs de demon roept: "Wat hebt Gij met mij te<br />

mak<strong>en</strong>, Zoon van de allerhoogste God?" (Mark. 5: 7).<br />

De duivel, de overste der wereld, kon Jezus niet verslaan<br />

"Want de overste der wereld komt <strong>en</strong> heeft aan Mij niets<br />

(Joh. 14: 30).<br />

Jezus is het Antwoord: "Indi<strong>en</strong> gij in Mij blijft <strong>en</strong> Mijn<br />

woord<strong>en</strong> in u blijv<strong>en</strong>, vraagt wat gij maar wilt <strong>en</strong> het zal<br />

geword<strong>en</strong>" (J oh. 15: 8).<br />

God heeft Hem verheerlijkt <strong>en</strong> in Zijn troon gezet: "Doo<br />

Hem uit de dod<strong>en</strong> op te wekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hem te zett<strong>en</strong> aan Z<br />

rechterzijde in de hemelse gewest<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong> alle overheid<br />

macht <strong>en</strong> kracht <strong>en</strong> heerlijkheid <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> in deze, m<br />

ook in de toekom<strong>en</strong>de eeuw. En Hij heeft ALLES onder<br />

Zijn voet<strong>en</strong> gesteld <strong>en</strong> Hem als hoofd bov<strong>en</strong> al wat is<br />

gegev<strong>en</strong> aan de geme<strong>en</strong>te, die Zijn lichaam is, vervuld me<br />

Hem, die alles in all<strong>en</strong> volmaakt" (Ef. 1: 20-23).<br />

Alle ding<strong>en</strong><br />

De Vader zond Zijn Zoon om de volheid Gods te br<strong>en</strong>ge<br />

naar u <strong>en</strong> mij, ALLE DINGEN. Wij verwacht<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk<br />

niet die ALLE DINGEN te mog<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom<br />

bezitt<strong>en</strong> wij ze ook niet. Wij verwacht<strong>en</strong> dat ALLE<br />

DINGEN ons deel zull<strong>en</strong> zijn later als wij met Christus in<br />

Zijn heerlijkheid zull<strong>en</strong> zijn, maar NU nog niet, HIER no<br />

niet, voor ons nog niet. Maar de Bijbel zegt dat als wij<br />

Jezus aanvaard<strong>en</strong>, in Hem ALLE DINGEN des Vaders<br />

ontvang<strong>en</strong>. Jezus is de deur naar ALLE DINGEN; zonde<br />

Hem zi<strong>en</strong> wij de Vader niet <strong>en</strong> staan wij buit<strong>en</strong> ALLE<br />

62


63<br />

DINGEN.<br />

Dit is e<strong>en</strong> groot woord: ALLE DINGEN zijn van ons. De<br />

duivel heeft door e<strong>en</strong> stelselmatige hers<strong>en</strong>spoeling van 20<br />

eeuw<strong>en</strong> ons verwijderd van de grote woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> grote<br />

ding<strong>en</strong> van het Koninkrijk. Het is er hem alles aan geleg<strong>en</strong><br />

om ons te vervreemd<strong>en</strong> van de majesteitelijke volheid in<br />

Christus. Heel zijn leug<strong>en</strong> politiek is er op gericht om de<br />

ding<strong>en</strong> des heils te verwring<strong>en</strong>, toe te knijp<strong>en</strong>, te<br />

verschral<strong>en</strong>, vernauw<strong>en</strong>, te ridiculiser<strong>en</strong>, hij voegt wigg<strong>en</strong><br />

van verstand <strong>en</strong> rede <strong>en</strong> logica tuss<strong>en</strong> ons <strong>en</strong> die heerlijke:<br />

ALLE DINGEN van God.<br />

"Daarom, niemand beroeme zich op m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; ALLES is<br />

immers het UWE. (In de <strong>en</strong>gelse vertaling staat: For all<br />

things are yours - ALLE DINGEN.) Merkwaardig woord<br />

is dit: immers. Het woord impliceert: Dit wist u toch! Dit is<br />

toch e<strong>en</strong> vaststaand feit! Dit is immers zo! Dit is e<strong>en</strong> wet<br />

van het Koninkrijk <strong>en</strong> zoals geacht wordt dat alle wett<strong>en</strong><br />

gek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, zo wordt u ook geacht deze wet van het<br />

Koninkrijk te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Alles, ALLE DINGEN, zijn<br />

IMMERS van u? Wij zing<strong>en</strong>: Van U zijn alle ding<strong>en</strong>, van<br />

U 0 God alle<strong>en</strong>!" De Bijbel zegt dat ALLE DINGEN ook<br />

van ons zijn <strong>en</strong> niet "van God alle<strong>en</strong>." Wat van God is, is<br />

van ons. God bezitter van ALLE DINGEN, wij ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

bezitter van ALLE DINGEN. "Zal Hij ons met Hem niet<br />

ALLE DINGEN sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>? ALLE DINGEN zijn<br />

DAAROM van ons." AL HET MIJNE is HET UWE, zegt<br />

de Vader in Lukas 15.<br />

Wat zijn ALLE DINGEN?<br />

Om duidelijk vast te stell<strong>en</strong> wat dit alles inhoudt, wordt dit<br />

verder gepreciseerd: "Hetzij Paulus, Apollos of Cephas<br />

(Petrus), het is ALLES HET UWE." De eig<strong>en</strong>aar staat bov<strong>en</strong><br />

zijn eig<strong>en</strong>dom, hij kan daar steeds vrijelijk over<br />

beschikk<strong>en</strong>. Als u eig<strong>en</strong>aar b<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> geldstuk, kunt u er<br />

alles voor kop<strong>en</strong> wat u w<strong>en</strong>st, het geldstuk heeft daarin<br />

niets te besliss<strong>en</strong>, het is passief, de eig<strong>en</strong>aar staat hoger dan<br />

dit dode betaalmiddel <strong>en</strong> beschikt daarover.<br />

Indi<strong>en</strong> wij de "bezitters" zijn van Paulus, Apollos <strong>en</strong><br />

Petrus, de grootste figur<strong>en</strong> uit de aposteltijd, mann<strong>en</strong> van


egaafdheid, welsprek<strong>en</strong>dheid, maar nog meer van krach<br />

autoriteit over demon<strong>en</strong>, gezag over duivelse macht<strong>en</strong>, v<br />

van de Heilige Geest, dan betek<strong>en</strong>t dit dat de Heer déze<br />

ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> méér aan u w<strong>en</strong>st te gev<strong>en</strong>.<br />

Alles van Paulus, heel zijn bedi<strong>en</strong>ing van kracht, heel zij<br />

betek<strong>en</strong>is voor de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voor de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, dit alle<br />

wil de Heer u gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> méér dan dat, u b<strong>en</strong>t eig<strong>en</strong>aar.<br />

Alles van Apollos, van wi<strong>en</strong> gezegd wordt dat hij<br />

doorkneed was in de Schrift<strong>en</strong>, vurig van geest.<br />

Alles van Petrus, die woordvoerder was van de eerste<br />

geme<strong>en</strong>te, prediker van de eerste kerk, e<strong>en</strong> man vol van<br />

Heilige Geest, die bij zijn eerste prediking 3000 ziel<strong>en</strong> to<br />

bekering zag kom<strong>en</strong>; de kerk was nog maar e<strong>en</strong> uur oud<br />

E<strong>en</strong> man die ziek<strong>en</strong> g<strong>en</strong>as, wi<strong>en</strong>s schaduw zelfs m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

deed opstaan van hun ziekbed, die de dode Dorcas deed<br />

oprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> teruggaf aan haar vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> groot man v<br />

de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Alle drie, als voorbeeld<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, war<strong>en</strong> wonderbare<br />

mann<strong>en</strong> Gods, ze war<strong>en</strong> vol van g<strong>en</strong>ade Gods, gedrev<strong>en</strong><br />

geleid door visio<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong>. De Bijbel zegt da<br />

dit alles HET UWE is, dezelfde roeping, dezelfde kracht<br />

staan. u t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste, dezelfde Geest van God die in h<strong>en</strong><br />

werkte. De Bijbel zegt zelfs dat wij bóv<strong>en</strong> h<strong>en</strong> staan, nie<br />

alle<strong>en</strong> h<strong>en</strong> gelijk zull<strong>en</strong> zijn maar h<strong>en</strong> overtreff<strong>en</strong>, de<br />

eig<strong>en</strong>aar staat bov<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong>dom.<br />

Wereld, lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dood<br />

Alles is immers het uwe, "Hetzij wereld, lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dood."<br />

"Ailes;; lS alles lngeslot<strong>en</strong>. "Neem de wereld, geef mij<br />

Jezus!" Maar de wereld is ONS, wij behoev<strong>en</strong> de wereld<br />

niet te lat<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, maar kunn<strong>en</strong> het bewust weggev<strong>en</strong>.<br />

Maar dit betek<strong>en</strong>t méér!<br />

De wereld rondom ons, zoals zij reilt <strong>en</strong> zeilt, is mede<br />

ONDER ONZE VOETEN gesteld. Als wij Christus in o<br />

hebb<strong>en</strong>, immers: "Niet meer mijn ik, maar Christus leeft<br />

mij!" (Gal. 2: 20), dan hebb<strong>en</strong> wij dezelfde plaats<br />

ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als Christus, die door de Vader gesteld is "A<br />

Zijn rechterhand in de hemelse gewest<strong>en</strong>, BOVEN alle<br />

overheid <strong>en</strong> macht <strong>en</strong> kracht <strong>en</strong> heerschappij <strong>en</strong> all<strong>en</strong> na<br />

64


die g<strong>en</strong>oemd wordt niet alle<strong>en</strong> in deze, maar ook in de<br />

toekom<strong>en</strong>de eeuw. En Hij HEEFT alles (ALLE DINGEN)<br />

onder Zijn voet<strong>en</strong> gesteld <strong>en</strong> Hem als Hoofd bov<strong>en</strong> al, wat<br />

is, gegev<strong>en</strong> aan de GEMEENTE, die zijn LICHAAM is,<br />

VERVULD met HEM, die ALLES (ALLE DINGEN) in<br />

ALLEN VOLMAAKT" (Ef. 1 : 20-23).<br />

Als Jezus zegt: Ik HEB de WERELD overwonn<strong>en</strong>, dan<br />

mog<strong>en</strong> wij mede in deze overwinning staan, met alle<br />

consequ<strong>en</strong>ties. Dan mog<strong>en</strong> wij van deze overwinning<br />

gebruik mak<strong>en</strong> om met Christus het Koninkrijk op te<br />

bouw<strong>en</strong>.<br />

De duivel wordt g<strong>en</strong>oemd: De overste dezer wereld. Jezus<br />

heeft de wereld <strong>en</strong> de overste der wereld overwonn<strong>en</strong>, op<br />

Golgotha .. Wij kunn<strong>en</strong> in deze zelfde overwinning staan <strong>en</strong><br />

er naar handel<strong>en</strong>, onbevreesd, overtuigd van onze (gegev<strong>en</strong>)<br />

macht. Halleluja!<br />

Jezus zegt: Ik b<strong>en</strong> het LEVEN. Wie Mij zoekt, heeft eeuwig<br />

lev<strong>en</strong>. Wie Mij eet, zal niet sterv<strong>en</strong>. "Indi<strong>en</strong> iemand van<br />

DIT brood eet, hij zal in eeuwigheid lev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het brood<br />

dat Ik gev<strong>en</strong> zal, is mijn vlees, voor het lev<strong>en</strong> der wereld"<br />

(Joh. 6:51).<br />

"Ik leef <strong>en</strong> gij zult lev<strong>en</strong>!" Jezus overwon de dood door het<br />

lev<strong>en</strong>. Bij Jezus werd het lev<strong>en</strong> niet verzwolg<strong>en</strong> door de<br />

dood, maar de dood door het lev<strong>en</strong>. "Ik b<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>,<br />

opdat zij LEVEN hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> overvloed" (J oh. 10: 10).<br />

Lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ALLE DINGEN.<br />

Wij mog<strong>en</strong> ons dit triomf over het lev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het Koninkrijk er mee di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Immers het LEVEN is ons<br />

eig<strong>en</strong>dom. Ons ter beschikking. Overwinnaars daarover.<br />

Glorie voor Jezus! "Het is alles het uwe!" (I Cor. 3: 21).<br />

ALLE DINGEN. Het wordt herhaald in deze regel, het<br />

mocht zijn dat u het niet goed begrep<strong>en</strong> hebt, het is<br />

" Immers . ", zo.<br />

Jezus zegt dat Hij de DOOD heeft overwonn<strong>en</strong>. Wij mog<strong>en</strong><br />

in deze overwinning staan <strong>en</strong> juich<strong>en</strong>d in de Troonzaal met<br />

Christus ook deze laatste vijand onder ONZE VOETEN<br />

legg<strong>en</strong>. Wij zijn niet e<strong>en</strong> zeker <strong>en</strong> onontkoombaar prooi<br />

van de dood, ne<strong>en</strong>, hij is e<strong>en</strong> prooi van ONS, in Christus<br />

<strong>en</strong> daar zull<strong>en</strong> wij gebruik van mak<strong>en</strong>. Staat dit niet in de


opdracht van Jezus, ons gegev<strong>en</strong> als boodschap voor de<br />

wereld: "Gaat he<strong>en</strong>, predikt, g<strong>en</strong>eest <strong>en</strong> wekt dod<strong>en</strong> op"<br />

(Matth. 10: 8). Wat betek<strong>en</strong>t dat? Dit: Waar Hij ons roep<br />

de kracht van het Koninkrijk hiervoor aan te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, da<br />

zull<strong>en</strong> wij in het verkreg<strong>en</strong> gezag als ALLER-DINGEN­<br />

EIGENAAR ook deze vijand, deze doodsvijand, teg<strong>en</strong>ga<br />

In Jezus' Naam! Dit deed Paulus ook, hij wekte e<strong>en</strong> dode<br />

jong<strong>en</strong> die uit het raam was gevall<strong>en</strong>, op. Dit deed ook<br />

Petrus, die Dorcas opwekte uit de dod<strong>en</strong>. Paulus <strong>en</strong> Petr<br />

(Cephas) zijn "immers" uw "eig<strong>en</strong>dom"!<br />

Wij zijn van Christus<br />

"Doch gij zijt van Christus" Halleluja! Niet alle<strong>en</strong> kocht<br />

Hij ons vrij van de zond<strong>en</strong>, maar ook Hem t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>dom<br />

Wij zijn: "Het volk dat Hij Zich "verworv<strong>en</strong>" heeft, tot l<br />

Zijner heerlijkheid" (Ef. 1 : 14). Daarom zijn wij niet mee<br />

van onszelf, maar behor<strong>en</strong> wij God toe. "Of weet gij niet<br />

dat uw lichaam e<strong>en</strong> tempel is van de Heilig<strong>en</strong> Geest, die i<br />

u woont, die gij van God ontvang<strong>en</strong> hebt, <strong>en</strong> dat gij NIE<br />

van UZELF zijt? Want gij zijt GEKOCHT <strong>en</strong> BETAALD<br />

(I Cor. 6: 19, 20).<br />

God verwierf Zich ons t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>dom in Christus. Hij zett<br />

ons IN CHRISTUS. En in Christus hebb<strong>en</strong> wij de<br />

beschikking over alles wat Christus ter beschikking is<br />

gesteld. To<strong>en</strong> wij tot geloof in Christus kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons<br />

lev<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> aan Hem overgav<strong>en</strong>, weggav<strong>en</strong>, kwiitgav<br />

zette God ons IN CHRISTUS. En alle kracht<strong>en</strong> van het<br />

Koninkrijk, alle wonderbare faculteit<strong>en</strong> in het universum<br />

staan ons dan ter beschikking. IN CHRISTUS.<br />

Er is e<strong>en</strong> nieuwe staat van lev<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, wij zijn IN<br />

CHRISTUS ingeplant, sam<strong>en</strong>gegroeid tot e<strong>en</strong> éénheid<br />

(Rom. 6: 5), verlor<strong>en</strong> daarbij onze oude natuur <strong>en</strong><br />

ontving<strong>en</strong> de natuur van Christus. "Zo is dan wie IN<br />

CHRISTUS is, e<strong>en</strong> NIEUWE SCHEPPING; het oude is<br />

voorbijgegaan, zie het NIEUWE is gekom<strong>en</strong>." (In de<br />

<strong>en</strong>gelse vertaling staat: "All things are become new," ALL<br />

DINGEN werd<strong>en</strong> nieuw.) "En dit alles is uit God" (II Co<br />

5:17,18).<br />

66


6<br />

In Christus mede erfg<strong>en</strong>aam van ALLE DINGEN<br />

Als wij in CHRISTUS zijn, dan zal God ons van ALLE<br />

DINGEN voorzi<strong>en</strong>. "En God is bij machte ALLE g<strong>en</strong>ade<br />

in u OVERVLOEDIG te SCHENKEN, opdat gij, in alle<br />

opzicht<strong>en</strong> te ALLEN TIJDE van ALLES (<strong>en</strong>gelse vertaling<br />

zegt: "Having all suffici<strong>en</strong>cy in all things"; in ALLE<br />

DINGEN) g<strong>en</strong>oegzaam VOORZIEN, in ALLE goed werk<br />

OVERVLOEDIG moogt zijn" (H Cor. 9: 8). "Zijn<br />

Goddelijke kracht immers HEEFT ONS met ALLES<br />

(ALLE DINGEN), wat tot lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> godsvrucht strekt,<br />

BEGIFTIGD, door de k<strong>en</strong>nis van Hem, die ONS geroep<strong>en</strong><br />

HEEFT door Zijn heerlijkheid <strong>en</strong> macht ... " (H Petr. I: 3).<br />

"Want wij zijn burgers van e<strong>en</strong> rijk in de hemel<strong>en</strong>, waaruit<br />

wij ook d<strong>en</strong> Here Jezus Christus als Verlosser verwacht<strong>en</strong>,<br />

die ons vernederd lichaam verander<strong>en</strong> zal, zodat het aan<br />

ZIJN VERHEERLIJKT LICHAAM GELIJKVORMIG<br />

wordt, naar de KRACHT, waarmede Hij ook ALLE<br />

DIN G EN zich kan onderwerp<strong>en</strong>" (de <strong>en</strong>gelse vertaling zegt:<br />

To subdue all things) (Phil. 3: 20).<br />

Wie IN CHRISTUS is, heeft toegang tot ALLE DINGEN,<br />

in geloof. "ALLE DINGEN zijn MOGELIJK voor wie<br />

GELOOFT" (Mark. 9: 23). "Ik bedoel dit: zolang de<br />

erfg<strong>en</strong>aam onmondig is, verschilt hij in niets van e<strong>en</strong> slaaf,<br />

al is hij ook EIGENAAR van ALLES (ALLE DINGEN);<br />

maar hij staat onder voogdij <strong>en</strong> toezicht tot op het tijdstip,<br />

dat door zijn vader tevor<strong>en</strong> bepaald was. Zo blev<strong>en</strong> ook wij<br />

zolang wij onmondig war<strong>en</strong>, onderworp<strong>en</strong> aan de<br />

wereldgeest<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> de volheid des tijds gekom<strong>en</strong><br />

was, heeft God Zijn Zoon uitgezond<strong>en</strong>, gebor<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong><br />

vrouw, gebor<strong>en</strong> onder de wet, om h<strong>en</strong>, die onder de wet<br />

war<strong>en</strong>, vrij te kop<strong>en</strong>, opdat wij het recht van ZONEN<br />

zoud<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>. En dat gij zon<strong>en</strong> zijt - God heeft d<strong>en</strong><br />

Geest Zijn Zoons uitgezond<strong>en</strong> in onze hart<strong>en</strong>, die roept:<br />

Abba, Vader, Gij zijt niet meer slaaf, doch ZOON; indi<strong>en</strong><br />

gij ZOON zijt, dan zijt gij ook ERFGENAAM door God"<br />

(Gal. 4: 1-7).<br />

Jezus zegt: "ALLE DINGEN zijn Mij overgegev<strong>en</strong> door<br />

Mijn Vader" (Matth. 11: 27). "God heeft nu in het laatst


der dag<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> Zoon, die Hij gesteld heeft to<br />

erfg<strong>en</strong>aam van ALLE DINGEN, door wi<strong>en</strong> Hij ook de<br />

wereld geschap<strong>en</strong> heeft" (Hebr. 1 : 2). "Zijn wij kinder<strong>en</strong><br />

(Gods), dan zijn wij ook ERGENAMEN van Christus"<br />

(Rom. 8: 17).<br />

De Bijbel zegt dat Christus de Schepper is van ALLE<br />

DINGEN (Joh. 1: 3). "Hem, OM wi<strong>en</strong> <strong>en</strong> DOOR wi<strong>en</strong><br />

ALLE DINGEN bestaan" (Hebr. 2: 10). "Want in Hem<br />

zijn ALLE DINGEN geschap<strong>en</strong>, die in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> die<br />

op de aarde zijn, de zichtbare <strong>en</strong> de onzichtbare, hetzij<br />

heerschappij<strong>en</strong>, hetzij overhed<strong>en</strong>, hetzij macht<strong>en</strong>; ALLE<br />

DINGEN zijn DOOR Hem <strong>en</strong> TOT Hem geschap<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />

Hij is vóór alles <strong>en</strong> ALLE DINGEN hebb<strong>en</strong> hun bestaan<br />

IN HEM; <strong>en</strong> Hij is het Hoofd van het LICHAAM, de<br />

GEMEENTE" (Col. 1: 16-18).<br />

Indi<strong>en</strong> wij IN CHRISTUS zijn geworteld, in CHRISTUS<br />

INGELIJFD, één met Hem, dan zull<strong>en</strong> ALLE DINGEN<br />

die in Christus zijn, ook de onze zijn. Halleluja!<br />

"Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te<br />

GEVEN" (Luc. 12: 32).<br />

"Dankt te all<strong>en</strong> tijde in d<strong>en</strong> Naam van onz<strong>en</strong> Here Jezus<br />

Christus God, d<strong>en</strong> Vader, voor ALLE DINGEN" (Ef.<br />

5: 20).<br />

Betek<strong>en</strong>is van het derde feestmaal<br />

Doordat wij met Christus gezet<strong>en</strong> zijn in de troon -- want<br />

God heeft ons mede lev<strong>en</strong>d gemaakt met Christus <strong>en</strong> ons<br />

mede opgewekt <strong>en</strong> ons mede e<strong>en</strong> plaats gegev<strong>en</strong> in de<br />

hemelse gewest<strong>en</strong> (Ef. 2: 5, 6), - hebb<strong>en</strong> wij ook e<strong>en</strong> vrije<br />

toegang tot Hem. Wij zijn niet meer de vroegere,<br />

e<strong>en</strong>voudige Hadassa die ge<strong>en</strong> toegang kon krijg<strong>en</strong> tot de<br />

troon, maar wij zijn Esther geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> gezet<strong>en</strong> met de<br />

koning op de troon. Op ons bidd<strong>en</strong> wordt acht gegev<strong>en</strong>,<br />

ons verzoek vindt gehoor, onze smeekbede wordt serieus<br />

behandeld, wij zijn e<strong>en</strong> gesprekspartner Gods geword<strong>en</strong>.<br />

Voordat koningin Esther haar vrag<strong>en</strong> stelt, wordt zij reed<br />

royaal tegemoet gekom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> belofte van te word<strong>en</strong><br />

verhoord. "Wat is uw verzoek? H et zal u toegestaan<br />

word<strong>en</strong>. En wat is uw w<strong>en</strong>s? Al was het de helft van het<br />

68


6<br />

koninkrijk, hij zal ingewilligd word<strong>en</strong>" (Esther 5: 6). Jezus,<br />

de Koning, zegt in Lukas 11: 9-12: "En Ik zeg u: Bidt <strong>en</strong> u<br />

zal gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; zoekt <strong>en</strong> gij zult vind<strong>en</strong>; klopt <strong>en</strong> u zal<br />

op<strong>en</strong>gedaan word<strong>en</strong>. Is er soms e<strong>en</strong> vader onder u, die als<br />

zijn zoon hem e<strong>en</strong> vis vraagt, hem voor e<strong>en</strong> vis e<strong>en</strong> slang<br />

zal gev<strong>en</strong>? Of als hij om e<strong>en</strong> ei vraagt, hem e<strong>en</strong> schorpio<strong>en</strong><br />

zal gev<strong>en</strong>?" De vader zegt tot de zoon: "Al het mijne is het<br />

uwe" (Luk. 15: 31).<br />

De Bijbel schrijft dat "Esther zich in e<strong>en</strong> koninklijk gewaad<br />

hulde <strong>en</strong> ging staan in de binn<strong>en</strong>ste voorhof van het paleis<br />

des konings teg<strong>en</strong>over de koningszaal, terwijl de koning<br />

gezet<strong>en</strong> was op zijn koninklijk<strong>en</strong> troon in de koningszaal<br />

teg<strong>en</strong>over de ingang der zaal. To<strong>en</strong> de koning Esther in de<br />

voorhof zag staan, won zij zijn g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> de koning<br />

reikte Esther de goud<strong>en</strong> schepter toe, die hij in zijn hand<br />

had (de schepter is het symbool van zijn macht); Esther<br />

kwam daarop nader <strong>en</strong> raakte de spits van de schepter aan<br />

(zij maakte contact met zijn macht).<br />

Daarop zeide de koning tot haar: Wat hebt gij, koningin<br />

Esther, <strong>en</strong> wat is uw w<strong>en</strong>s" (Esther 5 : 1-3).<br />

Dit is de houding van e<strong>en</strong> kind van God. Wij ligg<strong>en</strong> niet<br />

meer als bedelaars, als paria's voor de drempel van de<br />

paleisdeur, buit<strong>en</strong>, vervreemd, losgeraakt, maar wij zijn<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het heilsverbond van het Bloed, wij zijn<br />

huisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> Gods, wij zijn mondige kinder<strong>en</strong> van het<br />

huisgezin Gods, wij zijn met Christus gezet<strong>en</strong> in de troon.<br />

Hadassa was kansloos, zij kon de troon nimmer bereik<strong>en</strong><br />

vanuit haar schamel bestaan, maar Esther, gezalfd,<br />

gekroond, uitverkor<strong>en</strong>, in de zekerheid dat haar koninklijke<br />

gemaal haar lief had bov<strong>en</strong> alle vrouw<strong>en</strong> (Esther 2: 17), had<br />

toegang tot het hart van Ahasveros.<br />

V roeger war<strong>en</strong> wij onmondig<strong>en</strong>, wij verschild<strong>en</strong> in niets van<br />

e<strong>en</strong> slaaf, al war<strong>en</strong> wij ook eig<strong>en</strong>aar van alles (Gal. 4: I).<br />

Wij stond<strong>en</strong> onder voogdij <strong>en</strong> toezicht van onz<strong>en</strong> "oom<br />

Mordechaï", "Wij blev<strong>en</strong>, zolang wij onmondig war<strong>en</strong>,<br />

onderworp<strong>en</strong> aan de wereldgeest<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> de volheid<br />

des tijds gekom<strong>en</strong> was, ... kreg<strong>en</strong> wij het recht van zon<strong>en</strong>"<br />

(Gal. 4: 3-5). "En, dat gij zon<strong>en</strong> zijt - God heeft de Geest


Zijns Zoons uitgezond<strong>en</strong> in onze hart<strong>en</strong>, die roept: Abba,<br />

Vader. Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indi<strong>en</strong> gij<br />

zoon zijt, dan zijt gij ook erfg<strong>en</strong>aam door God" (Gal. 4: 6<br />

7). "Zo zijt gij dan ge<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijwoners meer<br />

(Hadassa, als joodse ballinge in het verre, vreemde Perzië<br />

maar medeburgers der heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> huisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> Gods" (Ef.<br />

2: 19).<br />

"Gij zijt echter e<strong>en</strong> UITVERKOREN GESLACHT, e<strong>en</strong><br />

KONINKLIJK priesterschap, e<strong>en</strong> heilige N ATlE, e<strong>en</strong> vol<br />

Gode t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>dom, om de grote dad<strong>en</strong> te verkondig<strong>en</strong> va<br />

Hem, die u uit de duisternis (van de anonimiteit, van de<br />

zonde) geroep<strong>en</strong> heeft tot Zijn wonderbaar licht; u, e<strong>en</strong>s<br />

niet Zijn volk, NU echter GODS VOLK" (I Petr. 2: 9, 10<br />

Esther kleedde zich niet in e<strong>en</strong> treurgewaad, doch, ofscho<br />

zij drie dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> nacht<strong>en</strong> niet at <strong>en</strong> dronk, hulde zij zich<br />

e<strong>en</strong> koninklijk gewaad <strong>en</strong> versche<strong>en</strong> zó voor haar koning.<br />

Zij stond daar niet als e<strong>en</strong> naamloze bedelares, maar als<br />

e<strong>en</strong> koningin. E<strong>en</strong> kind van God is niet e<strong>en</strong> w<strong>en</strong><strong>en</strong>de<br />

smekeling, maar het mag de Vader nader<strong>en</strong> in de rust van<br />

"Staande op de beloft<strong>en</strong> van mijn Heer <strong>en</strong> God; weet ik i<br />

Zijn hand geborg<strong>en</strong> gans mijn lot. Glorie <strong>en</strong> aanbidding z<br />

mijn dierb're Heer, Zijn beloft<strong>en</strong> fal<strong>en</strong> nimmermeer."<br />

Ootmoedig van hart (vast<strong>en</strong>d) maar in koninklijk gewaad<br />

van het kindschap Gods, als huisg<strong>en</strong>oot des Vaders.<br />

De binn<strong>en</strong>ste voorhof<br />

Esther moest niet zoek<strong>en</strong> naar de koning, naar hem vrage<br />

op hem wacht<strong>en</strong>, maar zij ging staan in de binn<strong>en</strong>ste<br />

voorhof van het paleis des konings, TER WIJL de koning<br />

gezet<strong>en</strong> was op zijn koninklijk<strong>en</strong> TROON in de koningsza<br />

(Esther 5: I). Zij stond waar zij staan moest, in de<br />

binn<strong>en</strong>ste hof, in de binn<strong>en</strong>kamer, voor de troon, voor de<br />

koning, in de koningszaal.<br />

De bijbel zegt: "Wanneer gij bidt, ga in uw binn<strong>en</strong>kamer,<br />

sluit de deur <strong>en</strong> bid tot uw Vader in het verborg<strong>en</strong>e"<br />

(Matth. 6: 6). Bidt niet naar buit<strong>en</strong>, als de huichelaars, na<br />

opgelegde gewoonte, volg<strong>en</strong>s de regels der Farizeeërs, maa<br />

naar binn<strong>en</strong>, in het isolem<strong>en</strong>t van de teg<strong>en</strong>woordigheid de<br />

70


Vaders. Het "dak" is teveel e<strong>en</strong> plaats dat voor de wereld<br />

op<strong>en</strong> ligt, daar is het gebed gauw .show voor de og<strong>en</strong> der<br />

voorbijgangers. De huiskamer staat op<strong>en</strong> voor all<strong>en</strong> die<br />

kunn<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gaan <strong>en</strong> afleid<strong>en</strong>. Maar in de binn<strong>en</strong>ste<br />

binn<strong>en</strong>kamer, het intiemste hart van het huis, het c<strong>en</strong>trum<br />

waar uw voorrad<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geborg<strong>en</strong>, uw bezitting<strong>en</strong>, uw<br />

verworv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, waar uw schat is, want daar is uw llart.<br />

De bidder moet zich terugtrekk<strong>en</strong> dáár, waar alles wat<br />

waarde heeft in zijn lev<strong>en</strong> is sam<strong>en</strong>getrokk<strong>en</strong>.<br />

De binn<strong>en</strong>kamer is niet zozeer e<strong>en</strong> geografische plaats dan<br />

wel e<strong>en</strong> geestelijke houding. In e<strong>en</strong> druk gezelschap, in e<strong>en</strong><br />

overvolle straat, in e<strong>en</strong> luidruchtige familie, kunn<strong>en</strong> wij on<br />

innerlijk terugtrekk<strong>en</strong> in gebed <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap hebb<strong>en</strong> me<br />

de Heer, er is isolem<strong>en</strong>t in d<strong>en</strong> Geest mogelijk temidd<strong>en</strong><br />

van rumoer <strong>en</strong> afleiding; m<strong>en</strong> heeft zich dan "in zijn<br />

binn<strong>en</strong>kamer teruggetrokk<strong>en</strong>". De grote businessman in ee<br />

commissariss<strong>en</strong>vergadering, waar druk gediscussieerd word<br />

over geldzak<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t zijn og<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verbinding zoek<strong>en</strong> met de Heer <strong>en</strong> met Hem sprek<strong>en</strong>; hij<br />

sloot "de deur" voor zijn materialistische omgeving <strong>en</strong> trok<br />

zich geestelijk terug bij zijn Heer, in e<strong>en</strong> stil gebed. De<br />

huismoeder in e<strong>en</strong> te kleine bov<strong>en</strong>woning, temidd<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> druk gezin van kleine kinder<strong>en</strong> die haar helemaal<br />

opeis<strong>en</strong>, gaat in de namiddag als het allernoodzakelijkste<br />

werk is gedaan e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik zitt<strong>en</strong>, ze trekt haar witte<br />

schort over haar hoofd <strong>en</strong> blijft zo <strong>en</strong>kele minut<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>,<br />

geïsoleerd met haar Heer. En als het kleine v<strong>en</strong>tje van drie<br />

jaar aan haar rokk<strong>en</strong> trekt <strong>en</strong> haar aandacht wekt, zegt he<br />

grotere meisje: Stil Jantje, moeder praat met de hemelse<br />

Vader, over nieuwe scho<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong> alles. Moeder is in<br />

haar binn<strong>en</strong>kamer.<br />

De deur wordt geslot<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> gaat op de<br />

knieën; kniel<strong>en</strong> doet m<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk met zijn hart. De<br />

verbinding met de wereld is afgesned<strong>en</strong>, de stemm<strong>en</strong> van<br />

buit<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong> nu, de luik<strong>en</strong> van de zintuig<strong>en</strong> zijn<br />

toegedaan. Zo is m<strong>en</strong> dan stil voor de Heer. De binn<strong>en</strong>ste<br />

kern van de tropische orkaan is e<strong>en</strong> plaats van absolute<br />

stilte; zo is ook de binn<strong>en</strong>ste kern van e<strong>en</strong> nerveus, jachtig<br />

lev<strong>en</strong> de stilte van de binn<strong>en</strong>kamer, bij het hart van God.


0, dit is de g<strong>en</strong>ezing van het jag<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>selijke hart, dit<br />

ontspann<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> van de stilte in Gods teg<strong>en</strong>woordighei<br />

dit onbevreesde, eerlijke op<strong>en</strong>legg<strong>en</strong> van alle roersel<strong>en</strong> van<br />

het hart voor Hem, met Hem de ding<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> Zijn verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>de <strong>en</strong> hel<strong>en</strong>de hand te voel<strong>en</strong>.<br />

Het is niet zo e<strong>en</strong>voudig als u d<strong>en</strong>kt om waarlijk te bidde<br />

de ding<strong>en</strong> van uw hart af te schuiv<strong>en</strong> op Zijn hart,<br />

geconc<strong>en</strong>treerd te zijn <strong>en</strong> ontspann<strong>en</strong> tegelijk. Het is niet<br />

gemakkelijk om die zoem<strong>en</strong>de vlieg<strong>en</strong>plaag van verstrooid<br />

gedacht<strong>en</strong> om u he<strong>en</strong> te sublimer<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> rustig gesprek<br />

met de Vader. Daarom zegt Jezus: Sluit de deur, sluit het<br />

voor gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> verstand <strong>en</strong> kom kinderlijk, e<strong>en</strong>voudig,<br />

oprecht, overgegev<strong>en</strong>, in geloof, tot de Vader. Eerst de de<br />

sluit<strong>en</strong> van de wereld, daarna de deur op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de He<br />

Dichtbij de Vader kom<strong>en</strong>. Wij zijn huisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> Gods. De<br />

tuss<strong>en</strong>muur die scheiding maakte, de vijandschap, is<br />

wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (Ef. 2: 14), wij die veraf war<strong>en</strong> zijn nu dichtb<br />

gekom<strong>en</strong>.<br />

De goud<strong>en</strong> schepter<br />

Als wij in de binn<strong>en</strong>kamer, de binn<strong>en</strong>ste voorhof van het<br />

paleis des konings teg<strong>en</strong>over de koningszaal, staan, terwij<br />

de koning gezet<strong>en</strong> is op zijn koninklijk<strong>en</strong> troon in de<br />

koningszaal, dan zijn wij ook ons bewust van zijn almach<br />

Hij stoot ons niet buit<strong>en</strong> zijn teg<strong>en</strong>woordigheid, terwijl hij<br />

daar toch de macht toe heeft, maar hij reikt ons zijn<br />

goud<strong>en</strong> schepter toe. Hij steekt zijn almacht ons toe om e<br />

ons naar te do<strong>en</strong> uitstrekk<strong>en</strong>. Wij zijn al bijvoorbaat<br />

verbond<strong>en</strong> met de Heer. Daar zijn ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan Jezu<br />

macht. Wij behoev<strong>en</strong> in onze gebed<strong>en</strong> niet onmogelijke<br />

ding<strong>en</strong> uit de hand<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onwillige God te wring<strong>en</strong>,<br />

maar Hij steekt ons al bijvoorbaat Zijn goud<strong>en</strong> schepter<br />

toe, die wij mog<strong>en</strong> beroer<strong>en</strong>. Wij zijn ge<strong>en</strong> vreemd<strong>en</strong>, wij<br />

drag<strong>en</strong> hetzelfde koninklijke kleed als de Heer, wij hebb<strong>en</strong><br />

ons met Christus bekleed, wij hebb<strong>en</strong> ons gehuld in de<br />

gerechtigheid van Christus, voor de Vader staan wij met<br />

hetzelfde kleed als de Zoon, Hij herk<strong>en</strong>t ons <strong>en</strong> in ons de<br />

Zoon <strong>en</strong> Hij zal stellig naar ons luister<strong>en</strong>. Hij zal ons<br />

antwoord<strong>en</strong> alsof Hij Zijn Zoon antwoordt. Paulus zegt:<br />

72


73<br />

"Niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij."<br />

Ev<strong>en</strong>als Esther, alvor<strong>en</strong>s zij haar bede uitspreekt, reeds de<br />

zekerheid van de belofte heeft, de toezegging van verhoring,<br />

zo hebb<strong>en</strong> ook wij deze zelfde zekerheid. Zoals Ahasveros,<br />

de machtige koning, haar verhoring garandeert, zo<br />

garandeert de Heer deze aan Zijn kinder<strong>en</strong>. Esther heeft de<br />

belofte van de helft van het koninkrijk, maar voor e<strong>en</strong> kind<br />

van God is het meer, het TOT ALE Koninkrijk. Halleluja!<br />

"Indi<strong>en</strong> gij Mij iets vraagt in Mijn naam, Ik zal het do<strong>en</strong>"<br />

(Joh. 14: 14); "Indi<strong>en</strong> gij in Mij blijft <strong>en</strong> Mijn woord<strong>en</strong> in<br />

uw blijv<strong>en</strong>, vraagt wat gij maar wilt, <strong>en</strong> het zal u geword<strong>en</strong>"<br />

(Joh. 15: 7); ... "Opdat de Vader u ALLES geve, wat gij<br />

Hem bidt in Mijn Naam" (Joh. 15: 16).<br />

De koning reikte Esther de goud<strong>en</strong> schepter toe <strong>en</strong> luistert<br />

naar haar verzoek. Hij liet zich uitnodig<strong>en</strong> op haar<br />

feestmaal waar hem bek<strong>en</strong>d wordt gemaakt wat in haar<br />

hart leeft. In e<strong>en</strong> feestelijke <strong>en</strong>tourage wordt dit<br />

uitgesprok<strong>en</strong>, aan e<strong>en</strong> banket in het paleis. De koning<br />

sch<strong>en</strong>kt haar g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> verhoort haar bede. "Hij ... die bij<br />

machte is oneindig veel meer te do<strong>en</strong> dan wij bidd<strong>en</strong> of<br />

beseff<strong>en</strong>" (Ef. 3: 20), sch<strong>en</strong>kt haar bijstand <strong>en</strong> hulp <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> weg om bevrijd te word<strong>en</strong> van de vijand<strong>en</strong> van<br />

Gods volk. Met de hulp van de koning, in Zijn Naam, in<br />

Zijn speciale opdracht, die door koeriers, de knecht<strong>en</strong><br />

Gods, over de gehele wereld wordt bek<strong>en</strong>dgemaakt, zull<strong>en</strong><br />

Gods kinder<strong>en</strong> overwinning behal<strong>en</strong> over alle belagers, alle<br />

vijandelijke macht<strong>en</strong> in de lucht. Halleluja!<br />

Betek<strong>en</strong>is van het vierde feestmaal<br />

Het laatste feestmaal is ter dankbare herd<strong>en</strong>king van de<br />

bevrijding van de vijand<strong>en</strong> van Gods volk. De macht van<br />

Haman is gebrok<strong>en</strong>, Hij zelf is vernietigd, de aanstichter<br />

van het kwaad geliquideerd. "Hij heeft ons verlost uit de<br />

macht der duisternis" (Col. I : 13). De kop van de oude<br />

slang is vermorzeld. Gods volk is gered. De prijs van de<br />

zonde is door Jezus aan het hout betaald. De aanklager is<br />

overwonn<strong>en</strong> door het Bloed van het Lam. De wet is<br />

vervuld. De straf was op Hem. De Beker is geledigd, het<br />

Brood gebrok<strong>en</strong>. Het is volbracht voor ons. Het


voorhangsel is gescheurd. De wet der zonde <strong>en</strong> des doo<br />

door e<strong>en</strong> andere, betere wet van het Koninkrijk, de wet<br />

de Geest des lev<strong>en</strong>s, vervang<strong>en</strong>. Wij ligg<strong>en</strong> niet meer on<br />

de zonde <strong>en</strong> de dood, maar onder het woord van Jezus:<br />

leef <strong>en</strong> gij zult (daarom) lev<strong>en</strong>!<br />

Esthers laatste banket was e<strong>en</strong> feest ter dankbare<br />

herd<strong>en</strong>king aan de overwinning over de vijand<strong>en</strong> van ha<br />

volk. Wij ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in het heilig Avondmaal ditzelfde, b<br />

brood <strong>en</strong> beker. En zoals dit feest e<strong>en</strong> steeds terugker<strong>en</strong><br />

jaarlijks feest zou word<strong>en</strong> voor het volk van God, het<br />

Purimfeest, zo ook zegt Jezus dat het avondmaal door<br />

Gods kinder<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong>, geregeld, tot a<br />

Zijn wederkomst. "Want zelf heb ik bij overlevering va<br />

Heer ontvang<strong>en</strong>, wat ik u weder overgegev<strong>en</strong> heb, dat d<br />

Here Jezus in d<strong>en</strong> nacht, waarin Hij werd overgeleverd,<br />

brood nam, de dankzegging uitsprak, het brak <strong>en</strong> zeide:<br />

is mijn lichaam voor u, doet dit TOT MIJN<br />

GEDACHTENIS. Ev<strong>en</strong>zo ook d<strong>en</strong> beker, nadat de<br />

maaltijd afgelop<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> Hij zeide: Deze beker is het<br />

NIEUWE VERBOND in mijn bloed, DOET DIT, zo<br />

dikwijls gij dit brood eet <strong>en</strong> d<strong>en</strong> beker drinkt, verkondig<br />

Gij d<strong>en</strong> dood des Her<strong>en</strong>, TOTDAT HIJ KOMT" (I Co<br />

11 : 23-26).<br />

Het oude verbond<br />

Het oude verbond was e<strong>en</strong> wonderbaar verbond tuss<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> Israël "tot in duiz<strong>en</strong>d geslacht<strong>en</strong>" (Deut. 7: 9). Het<br />

ontstaan van het volk is eig<strong>en</strong>lijk het gevolg van het<br />

verbond tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> Abraham. Ge<strong>en</strong> volk had zulke<br />

wonderbare uitredding<strong>en</strong> <strong>en</strong> leiding<strong>en</strong> beleefd als Israël,<br />

God had het voor Zijn liefde uitverkor<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> alle and<br />

volker<strong>en</strong>, vanwege dit verbond, "God, de <strong>en</strong>ige God, de<br />

trouwe God, die het verbond <strong>en</strong> de goedertier<strong>en</strong>heid<br />

houdt" ... (Deut. 7 : 9).<br />

Het verbond was e<strong>en</strong> bloedverbond. "To<strong>en</strong> nam Mozes<br />

bloed <strong>en</strong> spr<strong>en</strong>gde het op het volk <strong>en</strong> hij zeide: "Zie, he<br />

bloed van het verbond, dat de Here met u sluit" .. . (Ex<br />

24: 8). Zolang het verbondsvolk dit verbond met God<br />

nauwgezet hield, war<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> onvruchtba<br />

74


vrouw<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> misgeboort<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> kindersterfte. Ge<strong>en</strong><br />

vijand kon het volk overwinn<strong>en</strong>, in de oorlog viel<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong><br />

soldat<strong>en</strong> zolang zij het verbond niet schond<strong>en</strong>. Er was ge<strong>en</strong><br />

lichamelijk gebrek, er was bescherming teg<strong>en</strong> vijand<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wilde dier<strong>en</strong>.<br />

God voerde het miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>volk uit het huis der knechtschap,<br />

Egypteland, uit, deelde voor hun voet<strong>en</strong> de zee in tweeën,<br />

verlichtte door e<strong>en</strong> vuurkolom de nacht <strong>en</strong> beschutte h<strong>en</strong><br />

voor de stek<strong>en</strong>de woestijnzon door e<strong>en</strong> wolkkolom. Hij<br />

verzorgde het volk met water, vlees, brood <strong>en</strong> kleding. In<br />

Kanaän zorgde God voor goede oogst<strong>en</strong>, vermeerdering der<br />

kudd<strong>en</strong> <strong>en</strong> verrijkte Hij h<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> rijke buit van<br />

verslag<strong>en</strong> vijand<strong>en</strong>. Alles ontving<strong>en</strong> zij omdat zij het door<br />

bloed bezegeld verbondsvolk war<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich aan dit verdrag<br />

hield<strong>en</strong>.<br />

God zeg<strong>en</strong>de Israël als het luisterde naar Hem, "Zie, Ik<br />

houd u hed<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vloek voor; zeg<strong>en</strong>, wanneer gij<br />

luistert naar de gebod<strong>en</strong> van de Here, uw God, . .. maar<br />

vloek indi<strong>en</strong> gij naar de gebod<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Here, uw God,<br />

niet luistert <strong>en</strong> afwijkt van d<strong>en</strong> weg di<strong>en</strong> Ik u hed<strong>en</strong> gebied"<br />

(Deut. 11 : 26-28). Indi<strong>en</strong> het volk zich van het verbonds<br />

Gods afkeerde, zou de vloek Gods haar treff<strong>en</strong>.<br />

Dit verbond, dat e<strong>en</strong> verbond der liefde was, zoals elk<br />

verbond dat God met de m<strong>en</strong>s sluit, werd eeri met<br />

vervloeking bekrachtigd verdrag bij ongehoorzaamheid.<br />

"Om toe te tred<strong>en</strong> tot het verbond van d<strong>en</strong> Here, uw God,<br />

tot dit met e<strong>en</strong> vervloeking bekrachtigd verdrag, dat de<br />

Here, uw God, tot dit met e<strong>en</strong> vervloeking bekrachtigd<br />

verdrag bij ongehoorzaamheid. "Om toe te tred<strong>en</strong> tot het<br />

verbond van d<strong>en</strong> Here, uw God, tot dit met e<strong>en</strong> vervloeking<br />

bekrachtigd verdrag, dat de Here, uw God, hed<strong>en</strong> met u<br />

sluit, opdat Hij hed<strong>en</strong> als Zijn volk bevestigde <strong>en</strong> u tot e<strong>en</strong><br />

God zij , zoals Hij u toegezegd heeft, <strong>en</strong> uw vader<strong>en</strong>,<br />

Abraham, Isaäk <strong>en</strong> Jakob, gezwor<strong>en</strong> heeft" (Deut. 29: 12,<br />

13). En het volg<strong>en</strong>de vers, vers 14, spreekt weer over dit:<br />

" met e<strong>en</strong> vervloeking bekrachtigd verbond."<br />

Bekeerde Israël zich weer van haar afdwaling<strong>en</strong> uit het<br />

Woord Gods, <strong>en</strong> luisterde het weer "overe<strong>en</strong>komstig alles<br />

wat Ik u hed<strong>en</strong> gebied, gij <strong>en</strong> uw kinder<strong>en</strong>, met geheel uw<br />

hart <strong>en</strong> met geheel uw ziel - dan zal de Here, uw God, in<br />

75


uw lot e<strong>en</strong> keer br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zich over u erbarm<strong>en</strong>" (Deu<br />

30: 2, 3). "Gij zult d<strong>en</strong> Here, uw God, di<strong>en</strong><strong>en</strong>; dan zal H<br />

uw brood <strong>en</strong> uw water zeg<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Ik zal ziekte uit uw<br />

midd<strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> vrouw in uw land zal e<strong>en</strong><br />

misgeboorte hebb<strong>en</strong> of onvruchtbaar zijn. Het getal uwe<br />

dag<strong>en</strong> zal Ik vol mak<strong>en</strong>" (Ex. 23 : 25, 26).<br />

Het nieuwe verbond<br />

Al deze zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die God Zijn verbondsvolk schonk,<br />

indi<strong>en</strong> het Hem trouw bleef, zijn ook het deel voor alle<br />

gelovig<strong>en</strong> die in het tweede verbond staan, "Het nieuwe<br />

verbond in Mijn bloed" zegt Jezus; want het tweede<br />

verbond, het nieuwe verbond is het vervolg <strong>en</strong> de<br />

verbetering van het eerste verbond, omdat het op de<br />

beloft<strong>en</strong> van het eerste verbond rust. Voor wie op het<br />

nieuwe verbond met God ingaan zijn zelfs grotere<br />

zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> weggelegd dan bij het oude volk Israël.<br />

Jezus nam in de paaszaal het brood, "sprak d<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> u<br />

brak het <strong>en</strong> gaf het aan Zijn discipel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeide: Neemt,<br />

dit is Mijn lichaam. En Hij nam e<strong>en</strong> beker, sprak de<br />

dankzegging uit <strong>en</strong> gaf hun di<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeide: Drinkt all<strong>en</strong><br />

daaruit. Want dit is het bloed van MIJN VERBOND, d<br />

voor vel<strong>en</strong> vergot<strong>en</strong> wordt tot vergeving van zond<strong>en</strong>"<br />

(Matth. 26: 26-28).<br />

Jezus bracht Zijn jonger<strong>en</strong> uit het oude verbond in het<br />

nieuwe verbond dat Hij met Zijn bloed had geslot<strong>en</strong>.<br />

Johannes had geroep<strong>en</strong>: "Zie, het Lam Gods, dat de zon<br />

der wereld wegneemt" (J oh. 1 : 29) <strong>en</strong> hij wees op het La<br />

van het nieuwe verbond, dat e<strong>en</strong> beter verbond is, verze<br />

met beter bloed dan het verouderde verbond van e<strong>en</strong> lam<br />

uit e<strong>en</strong> willekeurige kudde. Het lam dat geslacht werd o<br />

het oude paasfeest had alle<strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> om voor Go<br />

heilige og<strong>en</strong> de zond<strong>en</strong> van het volk te bedekk<strong>en</strong>, meer k<br />

het niet do<strong>en</strong>. Maar hier was e<strong>en</strong> beter Lam, want het n<br />

de zonde der wereld WEG. Het lam van het joodse<br />

paasfeest is symbool, type van het lam Gods, het lam va<br />

e<strong>en</strong> nieuw verbond, e<strong>en</strong> nieuw bloedverbond. Het eerste<br />

verbond werd opgehev<strong>en</strong> wanneer het nieuwe geslot<strong>en</strong><br />

werd. "Hij (Jezus, het offerlam) heeft gezegd: Zie, hier b<br />

76


Ik om uw wil te do<strong>en</strong>. Hij heft het eerste op, om het tweede<br />

te lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>" (Hebr. 10 : 9).<br />

To<strong>en</strong> Jezus het ouder verbond ophief voor het betere,<br />

nieuwe verbond van Zijn bloed, was er e<strong>en</strong> einde gekom<strong>en</strong><br />

aan de wett<strong>en</strong>, verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzetting<strong>en</strong>, van<br />

priesterdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> offercultus. Het oude verbond werd door<br />

de besnijd<strong>en</strong>is des vlezes bezegeld, het nieuwe verbond door<br />

de wedergeboorte des Geestes. Het oude had e<strong>en</strong> levitisch<br />

priesterdom, het nieuwe had Jezus als de hogepriester <strong>en</strong><br />

wij, Zijn verbondsvolk, zijn e<strong>en</strong> koninklijk priesterdom (I<br />

Petr. 2 : 1-10). Het eerste verbond had e<strong>en</strong> tempel, met e<strong>en</strong><br />

heilige der heilig<strong>en</strong> waarin God woonde, het nieuwe zijn<br />

onze licham<strong>en</strong>, die als tempels Gods zijn ingewijd,<br />

woonsted<strong>en</strong> van de Heilig<strong>en</strong> Geest. Geheel de schepping uit<br />

het Woord staat achter het Woord, Jezus, <strong>en</strong> aldus ook<br />

achter het nieuwe verbond van Zijn bloed. To<strong>en</strong> Jezus Zijn<br />

bloed stortte op Golgotha's kruis, verwierf Hij daarmee de<br />

overwinning over de zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> die de vorst der<br />

duisternis over de wereld uitstortte, Hij betaalde de prijs <strong>en</strong><br />

kocht zondar<strong>en</strong> vrij . De overwinning over de duivel is e<strong>en</strong><br />

feit, deze "Haman" werd de kop vermorzeld <strong>en</strong> over zijn<br />

trawant<strong>en</strong> werd gezegevierd. Halleluja! De di<strong>en</strong>aars zijn<br />

uitgegaan om aan de volker<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong>, in Naam van de<br />

Koning der Koning<strong>en</strong>, dat zij zich verdedig<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

de vijand <strong>en</strong> de overwinning g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. De<br />

evangeliebod<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong> het recht van verdediging teg<strong>en</strong><br />

de macht<strong>en</strong> der duisternis, het zwaard des Geestes te<br />

hanter<strong>en</strong> <strong>en</strong> de strijd in Jezus Naam te' voleindig<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

overwmn<strong>en</strong>.<br />

Dit is het wat gevierd wordt bij het avondmaal, het<br />

"feestmaal der gedacht<strong>en</strong>is <strong>en</strong> der dankbaarheid". Geloofd<br />

zij Jezus voor Zijn offer voor ons, dat ons de vrijheid<br />

bracht.<br />

77


AAN DE PUT VAN SICHAR<br />

"Indi<strong>en</strong> gij wist van de gave Gods <strong>en</strong> wie het is, die tot<br />

zegt: Geef Mij te drink<strong>en</strong>, gij zoudt het Hem gevraagd<br />

hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij zou u lev<strong>en</strong>d water hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />

Zij zeide tot Hem: Here, Gij hebt ge<strong>en</strong> emmer <strong>en</strong> de put<br />

diep; hoe komt Gij dan aan het lev<strong>en</strong>de water? Zijt Gij<br />

soms meer dan onze vader Jacob, die ons d<strong>en</strong> put gegev<br />

<strong>en</strong> zelf er uit gedronk<strong>en</strong> heeft met zijn zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn<br />

kudd<strong>en</strong>?<br />

Jezus antwoordde <strong>en</strong> zeide tot haar: E<strong>en</strong> ieder die van d<br />

water drinkt, zal weder dorst krijg<strong>en</strong>; maar wie gedronk<br />

heeft van het water, dat Ik hem zal gev<strong>en</strong>, zal ge<strong>en</strong> dors<br />

krijg<strong>en</strong> in eeuwigheid, maar het water, dat Ik hem zal<br />

gev<strong>en</strong>, zal in hem word<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> fontein van water, dat<br />

springt t<strong>en</strong> eeuwig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />

De vrouw zeide tot Hem: Here, geef mij dit water, opda<br />

ge<strong>en</strong> dorst heb <strong>en</strong> niet hierhe<strong>en</strong> behoef te gaan om te<br />

putt<strong>en</strong>." (Joh. 4: /0<br />

Daar zat e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zame man bij e<strong>en</strong> bron <strong>en</strong> vroeg aan ee<br />

onbek<strong>en</strong>de vrouw om water. Het is Eliëzer, de bruid wer<br />

die voor Abraham op reis is gegaan, zoek<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> vrouw<br />

voor Izak. Rebekka kwam, gaf hem <strong>en</strong> zijn kamel<strong>en</strong> te<br />

drink<strong>en</strong> <strong>en</strong> door deze daad veranderde haar hele lev<strong>en</strong><br />

(G<strong>en</strong>. 24).<br />

E<strong>en</strong> andere, e<strong>en</strong>zame man, Mozes, zat ook bij e<strong>en</strong> bron.<br />

Hij vond daar e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de vrouw, Zippora, de<br />

priesterdochter van Midian, hij spreekt haar aan <strong>en</strong> haa<br />

hele lev<strong>en</strong> veranderde vanaf dat uur (Ex. 2).<br />

Elia, e<strong>en</strong>zaam, vroeg aan e<strong>en</strong> vrouw, de weduwe van<br />

Zarfath, water te drink<strong>en</strong> <strong>en</strong> vanaf dat og<strong>en</strong>blik brak er<br />

wonderbaar nieuw lev<strong>en</strong> voor haar aan (I Kon. 17).<br />

Jezus zat bij de oude bron van Jacob, ev<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de sta<br />

Sichar <strong>en</strong> Hij vroeg aan e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de vrouw Hem wat<br />

te gev<strong>en</strong>. Ook haar lev<strong>en</strong> is vanaf dat og<strong>en</strong>blik gans <strong>en</strong> a<br />

78


79<br />

veranderd (Joh. 4).<br />

De vraag naar de ander om te drink<strong>en</strong>, is zo oud als de<br />

wereld, m<strong>en</strong> zoekt zijn tekort<strong>en</strong> bij de naaste aan te vull<strong>en</strong>,<br />

de e<strong>en</strong> zoekt bij de ander te vind<strong>en</strong> wat hem ontbreekt.<br />

In het paradijslev<strong>en</strong> van overvloed, in de heerlijke<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van God, de Vri<strong>en</strong>d der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, was<br />

water voor e<strong>en</strong> ieder in overvloed. M<strong>en</strong> dronk uit e<strong>en</strong><br />

overvloed van God <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bedeld<strong>en</strong> nog niet bij<br />

elkaar om e<strong>en</strong> teug water. Alles was to<strong>en</strong> goed <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s leefde van wat God bereid had.<br />

Maar na de zondeval begon dit vrag<strong>en</strong> aan elkaar <strong>en</strong> kreeg<br />

de beker die wij elkaar reik<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> bittere bijsmaak. De<br />

verarming van de wereld werd op<strong>en</strong>baar.<br />

De Samaritaanse<br />

Daarom was het e<strong>en</strong> daad van vrijheid <strong>en</strong> hoge zedelijke<br />

moed, dat Jezus de Samaritaanse aansprak, bij de bron. De<br />

zaak lag helemaal niet e<strong>en</strong>voudig meer. Er was e<strong>en</strong><br />

controverse tuss<strong>en</strong> Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> Samaritan<strong>en</strong>. De laatst<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> afstammeling<strong>en</strong> van de J od<strong>en</strong>, maar verm<strong>en</strong>gd<strong>en</strong><br />

zich tijd<strong>en</strong>s de 70-jarige ballingschap met de heid<strong>en</strong>se<br />

inwoners van Babylon. Zij war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> zuivere Jod<strong>en</strong> meer,<br />

maar werd<strong>en</strong> beschouwd als bastaard<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> deel<br />

hadd<strong>en</strong> aan de voorrecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van Gods volk.<br />

Zij mocht<strong>en</strong> daarom niet meebouw<strong>en</strong> aan de tempel van<br />

Jeruzalem. "Want zij hebb<strong>en</strong> uit hun dochters vrouw<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor zich <strong>en</strong> hun zon<strong>en</strong>, waardoor het heilige<br />

zaad zich verm<strong>en</strong>gd heeft met de volk<strong>en</strong> der land<strong>en</strong>; ja, de<br />

overst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leiders zijn in deze trouwbreuk voorgegaan"<br />

(Ezra 9 : 2). " To<strong>en</strong> de teg<strong>en</strong>standers van juda <strong>en</strong> B<strong>en</strong>jamin<br />

hoord<strong>en</strong>, dat zij die in ballingschap war<strong>en</strong> geweest, e<strong>en</strong><br />

tempel voor d<strong>en</strong> Here, d<strong>en</strong> God van Israël, bouwd<strong>en</strong>,<br />

kwam<strong>en</strong> zij tot Zerubbabel <strong>en</strong> de familiehoofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong><br />

tot h<strong>en</strong>: Laat ons met u bouw<strong>en</strong>, want wij zoek<strong>en</strong> uw God<br />

ev<strong>en</strong>goed als gij; Hem toch br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> ook wij offers sinds de<br />

dag<strong>en</strong> van Esarhaddon, d<strong>en</strong> koning van Assur, die ons<br />

hierhe<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong> optrekk<strong>en</strong>. Maar Zerubbabel, Jesua <strong>en</strong><br />

de overige familiehoofd<strong>en</strong> van Israël zeid<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong>: Het


gaat niet aan, dat gij met ons e<strong>en</strong> huis voor onz<strong>en</strong> God<br />

bouwt, want wij alle<strong>en</strong> will<strong>en</strong> voor d<strong>en</strong> Here, d<strong>en</strong> God v<br />

Israël, bouw<strong>en</strong>" (Ezra 4: 1-3).<br />

T<strong>en</strong> tijde van de profet<strong>en</strong> Hagaï, Nehemia, Ezra, Zachar<br />

(Ezra 6: 14) bouwd<strong>en</strong> de Samaritan<strong>en</strong> niet mede, zij<br />

bouwd<strong>en</strong> zich to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> tempel op de berg Gerizim<br />

De Jod<strong>en</strong> verwoestt<strong>en</strong> deze tempel, het werd niet weer<br />

opgebouwd, er is nog slechts sprake van "de berg" Geriz<br />

Tuss<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sameritan<strong>en</strong> bestond e<strong>en</strong> grote, sch<br />

onoverbrugbare kloof.<br />

Het Woord dat ons aanspreekt<br />

Jezus, de Jood, bouwde de brug naar de Samaritaanse,<br />

Zijn woord. Hij, de man, op<strong>en</strong>t het gesprek met e<strong>en</strong> vro<br />

die e<strong>en</strong>zaam, schuw, op dit vreemde uur van de dag, bij<br />

bron komt. Jezus doorbreekt oude, heilige verbod<strong>en</strong> doo<br />

Zijn woord. Jezus, de Redder van zondar<strong>en</strong>, neemt het<br />

initiatief <strong>en</strong> zoekt de m<strong>en</strong>s uit zijn zondige staat op te<br />

richt<strong>en</strong>, door Zijn woord van g<strong>en</strong>ade.<br />

In het paradijs, na de tragische val van de m<strong>en</strong>s, nam G<br />

het initiatief <strong>en</strong> riep hem, die uit het Woord gevall<strong>en</strong> wa<br />

met Zijn Woord terug: "Adam, waar zijt gij?" En nu, w<br />

roept Jezus met Zijn Woord de zondares terug. Jezus<br />

spreekt de m<strong>en</strong>s weer aan! Halleluja! Hij verbreekt het<br />

afschuwelijk stilzwijg<strong>en</strong> dat tuss<strong>en</strong> deze gesprek-partners<br />

van weleer gevall<strong>en</strong> was. De vloek, het oordeel, de breuk<br />

de ledigte, de stilte gaat Hij overbrugg<strong>en</strong>, herstell<strong>en</strong>, vull<br />

met Zijn Woord. Jezus zegt: "Ik, die met u spreek, b<strong>en</strong><br />

het!" (J oh. 4: 26).<br />

Zij stond<strong>en</strong> nu weer teg<strong>en</strong>over elkander, Jezus <strong>en</strong> deze<br />

Samaritaanse, Eertijds van één volk, van één God, zij<br />

behoord<strong>en</strong> bij elkander. Maar de e<strong>en</strong> was van de ander<br />

weggedrev<strong>en</strong>, de e<strong>en</strong> was zich gaan m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de were<br />

de zonde, daardoor viel de e<strong>en</strong> van de ander weg. De ee<br />

bad niet meer in Sion, maar had slechts e<strong>en</strong> kale berg<br />

overgehoud<strong>en</strong>, de tempel was e<strong>en</strong> ruïne, e<strong>en</strong> herinnering<br />

van wat e<strong>en</strong>s was. Uit Sion weggedrev<strong>en</strong>, uit de<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van God weggevall<strong>en</strong>. De val van de<br />

m<strong>en</strong>s is de val uit het Woord <strong>en</strong> de stilte k<strong>en</strong>merkte het<br />

80


8<br />

verbrók<strong>en</strong> verkeer tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s.<br />

To<strong>en</strong> kwam Jezus <strong>en</strong> begon de m<strong>en</strong>s weer aan te sprek<strong>en</strong>.<br />

Halleluja! Hij paste het <strong>en</strong>e ontbrek<strong>en</strong>de woord in deze<br />

op<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong> stilte, zorgvuldig weer in. Het dialoog kan<br />

tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s weer voortgang vind<strong>en</strong>. Nu kunn<strong>en</strong> de<br />

rivier<strong>en</strong> weer in elkander doorstrom<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> deze<br />

e<strong>en</strong>zame vrouw, maar all<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bevrijd, die het Woord<br />

hor<strong>en</strong>, verstaan <strong>en</strong> aanvaard<strong>en</strong>.<br />

Hardnekkige taboe's, scheiding<strong>en</strong>, wett<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, doet<br />

Jezus te niet. Hij doorbreekt elke distantie, schakelt<br />

iedere<strong>en</strong> gelijk. Hij ziet nimmer néér, drukt de e<strong>en</strong> niet van<br />

de ander weg. Ne<strong>en</strong>, Hij heft op, zeg<strong>en</strong>t, rehabiliteert. "In<br />

Hem is ge<strong>en</strong> sprake van Jood of Griek" (of Samaritaan) -<br />

Jezus heft nationale gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> op: "van slaaf of vrije" - Jezus<br />

heft sociale gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> op -; "van mannelijk <strong>en</strong> vrouwelijk" -<br />

Jezus heft sexuele gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> op - ; "gij all<strong>en</strong> zijt immers één<br />

in Christus" (Gal. 3: 28). Zijn liefde wist alle scheiding<strong>en</strong>,<br />

die wij zo graag acc<strong>en</strong>tuer<strong>en</strong>, weg, omdat deze liefde de<br />

éénheid van het Lichaam zoekt. Daar zijn ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan<br />

Jezus . . . liefde!"<br />

Het verzet om dit Woord<br />

Wanneer Jezus het Woord van g<strong>en</strong>ade wil neerlegg<strong>en</strong> in het<br />

hart van de vrouw, komt zij in opstand. Als Jezus, in Zijn<br />

grote zondaarsliefde, over alles wat gepasseerd is tuss<strong>en</strong><br />

God <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s wil he<strong>en</strong>zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vrouw weer aanspreekt,<br />

vlucht zij in e<strong>en</strong> houding van teg<strong>en</strong>stand <strong>en</strong> zegt, notab<strong>en</strong>e,<br />

dat dit ge<strong>en</strong> pas geeft, dat Hij iets ongehoords doet. Zij viel<br />

dit ongehoorde Woord aan omdat zij het niet eerder had<br />

gehoord. In plaats dat zij om deze plotselinge g<strong>en</strong>ade van<br />

na zovele jar<strong>en</strong> weer te word<strong>en</strong> aangesprok<strong>en</strong>, zich<br />

schrei<strong>en</strong>d van dankbaarheid aan Jezus voet<strong>en</strong> werpt, stelt<br />

zij de situatie van haar uit op scherp <strong>en</strong> vlucht in e<strong>en</strong><br />

houding van gekr<strong>en</strong>kt fatso<strong>en</strong>, overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> slecht<br />

gespeelde <strong>en</strong> doorzichtige rol.<br />

Waar Jezus de band van liefde met ons zoekt te slaan,<br />

wanneer Hij de breuk hel<strong>en</strong> wil tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, gaan<br />

wij Hem vaak, in e<strong>en</strong> vreemd verweer; op het absurde<br />

daarvan wijz<strong>en</strong>. "Hoe kunt Gij, als Jood, van mij , e<strong>en</strong>


Samaritaanse vrouw, te drink<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>?" (Joh. 4: 9). "H<br />

kunt Gij, als Zoon van God, van mij, arme zondaar,<br />

belangstelling vrag<strong>en</strong> voor mijn schuld? Hoe kunt Gij op<br />

aarde kom<strong>en</strong>, om met Uw bloed mijn zond<strong>en</strong> weg te<br />

wass<strong>en</strong>? Hoe kunt Gij, Heiland verwacht<strong>en</strong> dat ik mijn<br />

hand naar U uitstrek <strong>en</strong> Uw g<strong>en</strong>adeboodschap accepteer<br />

Mag ik er U op wijz<strong>en</strong> dat wij, U <strong>en</strong> ik, elkaar verlor<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>, dat alle verbinding<strong>en</strong> destijds verbrok<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>?<br />

Weet U wel, dat ik als zondaar het voorrecht verlor<strong>en</strong> he<br />

om door U te word<strong>en</strong> aangesprok<strong>en</strong> in de onbevang<strong>en</strong> ta<br />

van het paradijs? Er ligt e<strong>en</strong> onmogelijkheid tuss<strong>en</strong> U <strong>en</strong><br />

mij, hoe komt U er toe om dit op te will<strong>en</strong> heff<strong>en</strong> <strong>en</strong> we<br />

naar mij om te zi<strong>en</strong>? U b<strong>en</strong>t dáár, in heilige<br />

toegankelijkheid, <strong>en</strong> ik hier, omlaag, veracht,<br />

buit<strong>en</strong>geworp<strong>en</strong>, verlor<strong>en</strong>. Ik w<strong>en</strong>s U te wijz<strong>en</strong> op het<br />

ongehoorde <strong>en</strong> onverdi<strong>en</strong>de van deze daad, Heiland. Ste<br />

U voor, e<strong>en</strong> Jood <strong>en</strong> ik e<strong>en</strong> Samaritaanse, U e<strong>en</strong> Heiland<br />

<strong>en</strong> ik e<strong>en</strong> zondares!"<br />

Geef mij te drink<strong>en</strong>!<br />

En dan die vraag: geef mij te drink<strong>en</strong>. Terwijl Hijzelf de<br />

Bron is, wil Hij van mij, in dit land van de dorst, dat ik<br />

Hèm te drink<strong>en</strong> zal gev<strong>en</strong>? Wat heb ik te bied<strong>en</strong> aan Hèm<br />

"Heer, indi<strong>en</strong> iemand te vrag<strong>en</strong> heeft, b<strong>en</strong> ik het <strong>en</strong> indie<br />

iemand iets, alles, te gev<strong>en</strong> heeft, b<strong>en</strong>t U het. Zull<strong>en</strong> wij<br />

roll<strong>en</strong> niet omdraai<strong>en</strong>?"<br />

Jezus zegt: Geef gij h<strong>en</strong> te et<strong>en</strong>! Wat is er in mij, dat ik a<br />

voedsel kan gev<strong>en</strong> aan mijn naaste? Jezus zegt: Ik b<strong>en</strong> he<br />

brood des lev<strong>en</strong>s! Moet ik U dan aan de wereld gev<strong>en</strong>,<br />

moet ik U brek<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitdel<strong>en</strong> aan de hongerig<strong>en</strong>? Moet i<br />

Jezus, als Water des lev<strong>en</strong>s, als Wijn, uitsch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, aan h<br />

die dorst<strong>en</strong> naar de gerechtigheid? Moet ik U ander<strong>en</strong> te<br />

drink<strong>en</strong> voorzett<strong>en</strong>? Verlangt U, de Bron, van mij, dorsti<br />

om drink<strong>en</strong>?<br />

Indi<strong>en</strong> gij wist Wie het is, Die tot u spreekt<br />

Als Jezus komt tot de zondaar, Hij de gave Gods, blijft<br />

afweer. Cynisch is de vrouw, sceptisch, vol bezwar<strong>en</strong>. Zij<br />

82


8<br />

als de meest<strong>en</strong> van ons, vol praktisch materialisme. "Gij<br />

hebt ge<strong>en</strong> emmer <strong>en</strong> de put is diep" (Joh. 4: 11). Zij<br />

verschuilt zich achter tradities <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong>,<br />

vastgeklonk<strong>en</strong> als zij is aan het verled<strong>en</strong>. Zij duwt de<br />

g<strong>en</strong>ade terug, die haar zoekt te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar lev<strong>en</strong> vol<br />

ongeloof, armoede, wil vernieuw<strong>en</strong>. Wij kom<strong>en</strong> niet los van<br />

ons formalisme, zo zijn wij all<strong>en</strong>, inclusief ons hele<br />

christ<strong>en</strong>dom. Wanneer Jezus met wonder<strong>en</strong> komt, kom<strong>en</strong><br />

wij met bezwar<strong>en</strong> <strong>en</strong> drag<strong>en</strong> onze tradities aan. M<strong>en</strong> moet<br />

niet aan onze kerk kom<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> moet niet iets br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> wat<br />

de dierbare kerk onzer vader<strong>en</strong> aantast. Niet iets<br />

bov<strong>en</strong>natuurlijks alstublieft, wij houd<strong>en</strong> ons als ord<strong>en</strong>telijke<br />

christ<strong>en</strong><strong>en</strong> maar liever aan de beproefde weg der middel<strong>en</strong>.<br />

Zonder emmer ge<strong>en</strong> water! De put is diep. Buit<strong>en</strong> ons<br />

emmertje, buit<strong>en</strong> onze sluit<strong>en</strong>d gemaakte theologie, ge<strong>en</strong><br />

opwekking! Als de Heer wat wil do<strong>en</strong>, dan moet het via de<br />

oude, gevestigde manier. Van dat bov<strong>en</strong>natuurlijke,<br />

wonderbare, zijn wij nuchtere, door <strong>en</strong> door praktische <strong>en</strong><br />

realistische christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, allerminst gedi<strong>en</strong>d.<br />

Al deze wonderbare g<strong>en</strong>ezing<strong>en</strong> van de laatste tijd, die wij<br />

met ons verstand niet kunn<strong>en</strong> omgrijp<strong>en</strong>, de mirakuleuze<br />

kracht Gods, die ongewoon <strong>en</strong> oncontroleerbaar de ding<strong>en</strong><br />

tot stand br<strong>en</strong>gt, daarmee zijn wij op zijn zachtst<br />

uitgedrukt, héél, héél voorzichtig! God moet Zijn extra's<br />

maar gev<strong>en</strong> aan de sekt<strong>en</strong>, wij putt<strong>en</strong> niet buit<strong>en</strong> onze eig<strong>en</strong><br />

middel<strong>en</strong>, onze specialist<strong>en</strong>, onze organisatie, om. Reeds<br />

duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>, sedert "onze vader Jacob", putt<strong>en</strong> wij uit<br />

deze bron. De dorst van zeer vel<strong>en</strong> werd zo gelest. Wij<br />

blijv<strong>en</strong> de oude veilige weg maar kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> ker<strong>en</strong> ons,<br />

sekuur als wij zijn, van het bijzondere, het mirakel Gods,<br />

af.<br />

Zijt Gij soms meer dan onze vader Jacob?<br />

"Jezus, pret<strong>en</strong>deert u meer te zijn dan onze vader Jacob"!<br />

Wij houd<strong>en</strong> het bij Jacob, die wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, waaruit wij<br />

middels onze traditionele emmertjes drink<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> diep<br />

onder de indruk van U w almacht, Heer, maar in<br />

werkelijkheid, in ons lev<strong>en</strong> van all<strong>en</strong> dag, het lev<strong>en</strong> zoals<br />

het reilt <strong>en</strong> zeilt, doodgewoon, nuchter, materialistisch, is


Uw woord onuitvoerbaar. Wij rek<strong>en</strong><strong>en</strong> met m<strong>en</strong>selijke<br />

maatstav<strong>en</strong> <strong>en</strong> houd<strong>en</strong> niet van dit wonderbare ingrijp<strong>en</strong><br />

van U. Deze put van Jacob is diep, <strong>en</strong> oud, maar wij zij<br />

t<strong>en</strong>minste - zonder risico, - zeker van het water dat wij<br />

uit opdiep<strong>en</strong>. Maar Uw ideeën, deze nieuwlichterij, deze<br />

wonder<strong>en</strong> <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dit gedoopt zijn met de Heilige<br />

Geest, dit sprek<strong>en</strong> in tong<strong>en</strong>, deze g<strong>en</strong>ezing<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> onz<br />

specialist<strong>en</strong> <strong>en</strong> hospital<strong>en</strong> om, Heer, dat kunn<strong>en</strong> wij zon<br />

meer niet aanvaard<strong>en</strong>. Dit lev<strong>en</strong> zonder emmer, dit lev<strong>en</strong><br />

uit naakt geloof, ne<strong>en</strong>, Heer, wij kunn<strong>en</strong> u zo niet volg<strong>en</strong><br />

U zegt mij, Uw Woord restloos te vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> U zegt<br />

dat ik U aan Uw beloft<strong>en</strong>, die: ja <strong>en</strong> am<strong>en</strong>, zijn, houd<strong>en</strong><br />

mag! U zegt mij Uw uitsprak<strong>en</strong> te gelov<strong>en</strong> met heel mijn<br />

hart! Maar, Heer, wij moet<strong>en</strong> ons verstand toch ook<br />

gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> nuchter de weg der middel<strong>en</strong> bewandel<strong>en</strong>.<br />

U zegt dat ik mijn totale redding <strong>en</strong> vernieuwing van U<br />

mag verwacht<strong>en</strong>, maar Heer, het gaat zo gemakkelijk nie<br />

U verzekert in Uw Woord dat ik vervuld mag zijn met U<br />

Geest, maar dat is heus niet zo e<strong>en</strong>voudig als U het zegt!<br />

zegt in Uw Woord: "Ik, de Heer, b<strong>en</strong> uw Heelmeester" (<br />

15: 26), maar dat was toch voor die bijzondere situatie v<br />

Uw volk destijds, dat weerloos door de woestijn trok!<br />

Thans hebb<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> zo uitstek<strong>en</strong>d medisch apparaat <strong>en</strong><br />

medicijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> - ev<strong>en</strong>tueel - magnetiseurs! Bij die primiti<br />

toestand<strong>en</strong> in de woestijn heeft de God van Israël zich<br />

garant gesteld voor hun fysiek welzijn. Maar thans hebb<br />

wij het allernieuwste <strong>en</strong> allerbeste op medisch gebied zelf<br />

geheel in hand<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. 0, wij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wel Uw hulp,<br />

Heer, maar U moogt àchter de dokter staan <strong>en</strong> hem<br />

bijstaan in zijn behandeling <strong>en</strong> dit zeg<strong>en</strong><strong>en</strong>! Ne<strong>en</strong>, Heer,<br />

wijz<strong>en</strong> dit volkom<strong>en</strong> compromisloos vertrouw<strong>en</strong> op Uw<br />

Woord van de hand, wij blijv<strong>en</strong> in onze emmertjes gelov<br />

Waar is Uw emmer, Heer?<br />

David werd de beste, soliedste wap<strong>en</strong>rusting van geheel<br />

Israël - notab<strong>en</strong>e van koning Saul - aangedaan, maar ko<br />

eerst strijd<strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij vrij daarvan, als Gods strijder,<br />

aangedaan was met het geloof in zijn God, geloof in Zijn<br />

84


8<br />

machtige bescherming. Og<strong>en</strong>schijnlijk liep hij naakt, zonder<br />

de middel<strong>en</strong> die wij hem zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geadviseerd, op<br />

deze reus van staal <strong>en</strong> geweld toe, maar dat was niet waar,<br />

hij was wel degelijk toegerust, gepantserd, met Gods<br />

wap<strong>en</strong>rusting, hij geloofde zijn God.<br />

,,0, Heer, de nood is te groot, wij kunn<strong>en</strong> dit<br />

geloofsavontuur niet risker<strong>en</strong>. U zegt het wel <strong>en</strong> wij gelov<strong>en</strong><br />

U wel op Uw Woord, maar sorry, Heer, wij blijv<strong>en</strong> tàch<br />

maar liever putt<strong>en</strong> uit "onze vader Jacob"!<br />

Wij kijk<strong>en</strong> naar deze put <strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> Jezus niet. Wil Hij<br />

nieuwe bronn<strong>en</strong> slaan náást de onze, wil Hij daar betere<br />

resultat<strong>en</strong> mee bereik<strong>en</strong>?<br />

Maar Jezus geeft het lev<strong>en</strong>de water niet uit deze put. Hij<br />

zegt: Kijk niet naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>, kijk niet achterom, zie op<br />

Mij, want Ik sch<strong>en</strong>k u het water des lev<strong>en</strong>s van bov<strong>en</strong>. Ik<br />

b<strong>en</strong> de Gever, Ik sta achter dit gev<strong>en</strong>. "Indi<strong>en</strong> gij weet Wie<br />

het is, die tot u spreekt!"<br />

Wat biedt Uw bron, 0 Heer?<br />

Wij drink<strong>en</strong> uit allerlei putt<strong>en</strong>, uit Jacob, Calvijn, Kuyper,<br />

Luther, Wesley, Darbi, Booth, onze kerk. Jezus zegt: U<br />

drinkt daar uw dorst niet aan af, de dorst blijft! Zekerheid,<br />

verlossing, vrede, gev<strong>en</strong> deze bronn<strong>en</strong> niet. "E<strong>en</strong> ieder, die<br />

van dit water drinkt, zal weder dorst krijg<strong>en</strong>; maar wie<br />

gedronk<strong>en</strong> heeft van het water, dat Ik hem gev<strong>en</strong> zal, zal<br />

ge<strong>en</strong> dorst krijg<strong>en</strong> in eeuwigheid" (Joh. 4: 13,14).<br />

Zie af van uw bron! Wordt ge<strong>en</strong> gewoontedrinker, uit<br />

traditie! Wandel de platgetred<strong>en</strong> pad<strong>en</strong> der vader<strong>en</strong> niet af,<br />

maar kom van deze binding los <strong>en</strong> buig u over Jezus! Aan<br />

Hem drinkt u uw dorst definitief af. Drink niet uit de<br />

geest<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, drink de Heilige Geest, dit lev<strong>en</strong>de<br />

water dat slechts Jezus biedt <strong>en</strong> bied<strong>en</strong> kan. Drink niet uit<br />

oud-testam<strong>en</strong>tische bronn<strong>en</strong>, uit het oude Verbond van de<br />

wet, van het vlees, maar drink uit Jezus, de Bron van Geest<br />

<strong>en</strong> van Lev<strong>en</strong>. " T<strong>en</strong>zij iemand gebor<strong>en</strong> wordt uit water <strong>en</strong><br />

Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binn<strong>en</strong>gaan" (Joh.<br />

3 : 5). Als hij niet weet van dit: "anoth<strong>en</strong>", dit van bov<strong>en</strong>


gebor<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zal hij er ge<strong>en</strong> deel aan hebb<strong>en</strong>. Als hij<br />

deze Bron afwijst, zal zij dorst naar vrede <strong>en</strong> blijdschap,<br />

blijv<strong>en</strong>.<br />

0, wij hebb<strong>en</strong> wel gezi<strong>en</strong>, als wij eerlijk zijn, dat dit<br />

drink<strong>en</strong> aan onze Jacobsbron de dorst niet stilt, het kom<br />

terug, het komt altijd weer terug, het móet terugkom<strong>en</strong>,<br />

kan niet nalat<strong>en</strong> terug te kom<strong>en</strong>. Wij zijn naar waarheid<br />

moe <strong>en</strong> int<strong>en</strong>s teleurgesteld in onze wereld, in onze<br />

godsdi<strong>en</strong>stige wereld. Wij schrijv<strong>en</strong> over "doorbraak" in<br />

onze kerkblad<strong>en</strong>, maar van e<strong>en</strong> werkelijke doorbraak ko<br />

niets, omdat wij deze doorbraak forcer<strong>en</strong> will<strong>en</strong>, terwijl<br />

e<strong>en</strong> doorbraak van de Heilige Geest is. Wij lijd<strong>en</strong>, althan<br />

de best<strong>en</strong> onder ons, onder deze afschuwelijke<br />

ontoereik<strong>en</strong>dheid, deze geringe daad-kracht, deze strijd v<br />

geest<strong>en</strong> in plaats van de triomf van de Geest van God, in<br />

kerk <strong>en</strong> huis <strong>en</strong> hart. Zi<strong>en</strong> wij aan iets wez<strong>en</strong>lijks voorbij<br />

Gods heil? Miss<strong>en</strong> wij iets elem<strong>en</strong>tairs in ons godsdi<strong>en</strong>sti<br />

lev<strong>en</strong>? Kan het anders, beter, heerlijker, 0 Heer?<br />

Jezus lest onze dorst<br />

"En op d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> dag, d<strong>en</strong> grot<strong>en</strong> dag van het feest,<br />

stond Jezus <strong>en</strong> riep, zegg<strong>en</strong>de: Indi<strong>en</strong> iemand dorst heeft<br />

hij kome tot Mij <strong>en</strong> drinke! Wie in Mij gelooft, gelijk de<br />

Schrift zegt, strom<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>s water zull<strong>en</strong> uit zijn<br />

binn<strong>en</strong>ste vloei<strong>en</strong>. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij,<br />

tot geloof in Hem kwam<strong>en</strong>, ontvang<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>" (Joh. 7:<br />

39).<br />

Jezus belooft het water van Zijn Geest slechts aan<br />

dorstig<strong>en</strong>. Als wij deze uitnodiging hor<strong>en</strong>, om e<strong>en</strong>voudig<br />

kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> te drink<strong>en</strong>, als wij slechts gehoorzam<strong>en</strong> aan w<br />

de Schrift zegt, - niet wat onze inzetting<strong>en</strong>, overlevering<br />

<strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong> er van hebb<strong>en</strong> gemaakt - , kunn<strong>en</strong> wij er van<br />

op aan dat Jezus inderdaad Zijn Geest gev<strong>en</strong> zal. Wij<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat deze wonderbare vervulling met de Geest he<br />

eindstation is van e<strong>en</strong> lange weg van heiligmaking, e<strong>en</strong> p<br />

voor e<strong>en</strong> God gewijd lev<strong>en</strong>. Wij hebb<strong>en</strong> deze Geestesdoo<br />

zo op e<strong>en</strong> mystiek <strong>en</strong> onbereikbaar hoog vlak gesteld, da<br />

slechts weinig<strong>en</strong> in de wereld het kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Dat<br />

86


8<br />

moest<strong>en</strong> wij wel do<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> alibi te hebb<strong>en</strong> voor onze<br />

eig<strong>en</strong> machteloosheid. Maar Jezus staat daar <strong>en</strong> roept! Hij<br />

belooft dat Hij geeft wat Hij belooft! Zijn beloft<strong>en</strong> zijn<br />

all<strong>en</strong>: ja <strong>en</strong> am<strong>en</strong>. Hij is de Waarheid. In Hem is ge<strong>en</strong><br />

zweem van ommekeer. Hij is Dezelfde, nu. Hij zegt: Kom<br />

tot Mij, drink bij Mij! Dat is waarheid <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> ook<br />

zeker drink<strong>en</strong>, daar is ge<strong>en</strong> twijfel mogelijk. Zijn ja is ja!<br />

Halleluja!<br />

Als Hij zegt: Kom tot Mij!, dan wijst Hij alle andere<br />

bronn<strong>en</strong>, hoe dierbaar ook, af. Hij belooft strom<strong>en</strong>,<br />

fontein<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>d water. Jezus zegt: doe weg dat kleine<br />

emmertje van u, hier is e<strong>en</strong> overvloed, zo heerlijk <strong>en</strong> vol,<br />

voor u. Ik diep dit niet uit uw put, van b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>, maar u<br />

ontvangt het van bov<strong>en</strong>, van Mij uit. Ik sch<strong>en</strong>k het nieJ van<br />

buit<strong>en</strong>, als elke zaak van de wereld van buit<strong>en</strong> uit<br />

ingeschonk<strong>en</strong> wordt naar binn<strong>en</strong>, maar Ik br<strong>en</strong>g deze bron<br />

in uw binn<strong>en</strong>ste tot uitstroming naar buit<strong>en</strong>. "Strom<strong>en</strong> van<br />

lev<strong>en</strong>d water zull<strong>en</strong> UIT UW BINNENSTE vloei<strong>en</strong>" (Joh.<br />

7 : 38). Gods Geest zal u wonderbaar vull<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar het<br />

hart vol van is, stroomt de mond van over. Er zull<strong>en</strong><br />

woord<strong>en</strong> strom<strong>en</strong> van uw lipp<strong>en</strong>, die onbek<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

ongeleerd zijn, e<strong>en</strong> nieuwe "tong" zal het bijzondere tek<strong>en</strong><br />

zIJn.<br />

Ik kom met overvloed, Ik kan niet anders dan kom<strong>en</strong> met<br />

overvloed. Bij Mijn oceaan is de beperktheid van e<strong>en</strong><br />

emmertje alle<strong>en</strong> belachelijk, Mijn overstroming overspoelt<br />

al uw beperking<strong>en</strong>. Mijn mateloosheid veegt uw matigheid<br />

weg. De vervulling met Mijn Geest maakt e<strong>en</strong> eind aan alle<br />

kleine <strong>en</strong> bekromp<strong>en</strong> ding<strong>en</strong> van het hart.<br />

Wij zegg<strong>en</strong>, godsdi<strong>en</strong>stiger als wij zijn dan Jezus: Het gaat<br />

zó maar niet, deze pinksterervaring is slechts voor <strong>en</strong>kele<br />

uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong>, waar blijv<strong>en</strong> wij als wij er geme<strong>en</strong>goed van<br />

mak<strong>en</strong>? M<strong>en</strong> moet eerst dit <strong>en</strong> dat beleefd hebb<strong>en</strong>, eerst zus<br />

<strong>en</strong> zo met de Heer gegaan! Maar Jezus zegt Indi<strong>en</strong> uw<br />

dorst gewekt is, dan zal het drink<strong>en</strong> slechts afhang<strong>en</strong> van<br />

uw kom<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> u bijbels gelooft, bijbels komt, met<br />

ledige hand<strong>en</strong>, dorstige hart<strong>en</strong>. Jezus moet m<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> op<br />

Zijn Woord: Kom <strong>en</strong> drink! Hak resoluut het


ondoordringbaar struikgewas, dat uw eig<strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong><br />

rond deze bron heeft do<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>, om, buig u over de<br />

bron he<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink!<br />

In e<strong>en</strong> van de laatste tekst<strong>en</strong> uit de bijbel staat: "En de<br />

Geest <strong>en</strong> de bruid zegg<strong>en</strong>: kom! En wie het hoort, zegge:<br />

kom! En wie dorst heeft, kome, <strong>en</strong> wie wil, neme het wat<br />

des lev<strong>en</strong>s om niet!" (Op<strong>en</strong>b. 22: 17).<br />

Kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong><br />

De grote ding<strong>en</strong> uit de bijbel zijn slechts te aanvaard<strong>en</strong> i<br />

geloof. Geloof op Gods Woord. Redding, verzo<strong>en</strong>ing, is<br />

slechts te verkrijg<strong>en</strong> door te kom<strong>en</strong> tot Jezus, de Heiland<br />

<strong>en</strong> uw hand te legg<strong>en</strong> op Zijn belofte, dat all<strong>en</strong> die gelov<br />

dat Jezus Zijn bloed gaf voor de verzo<strong>en</strong>ing van zond<strong>en</strong><br />

kinder<strong>en</strong> Gods zijn. Als wij slechts kom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

berouwvol hart, vind<strong>en</strong> wij vergeving <strong>en</strong> rust. Komt all<strong>en</strong><br />

tot Mij <strong>en</strong> Ik zal u rust gev<strong>en</strong>! Het gaat om dit kom<strong>en</strong>, d<br />

werkelijk gelovig afkom<strong>en</strong> op dit heil in Jezus, dit met uw<br />

hart aanvaard<strong>en</strong> wat Hij bereid heeft voor u.<br />

Vervulling met de Heilige Geest kunn<strong>en</strong> wij, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s va<br />

Jezus, de Doper met de Heilige Geest, ontvang<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong><br />

wij de Schrift gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> op Zijn roep naar de br<br />

van lev<strong>en</strong>d water. Ev<strong>en</strong>als bij de verzo<strong>en</strong>ing wordt dit nie<br />

gegev<strong>en</strong> op iets van ons, maar op alles van Hem. Lees uw<br />

Bijbel <strong>en</strong> zeg: Heiland, met minder dan deze volheid kan<br />

in deze demonische wereld, in deze uiterst bewog<strong>en</strong><br />

eindtijd, in deze "laatste dag", niet staande blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> gee<br />

ziel<strong>en</strong> winn<strong>en</strong> voor Uw Koninkrijk! Geef mij dit maximu<br />

ik leefde tot dusver uit e<strong>en</strong> geestelijk minimum! Geef mij<br />

van dit water te drink<strong>en</strong> uit Uw fontein<strong>en</strong>, uit Uw bronne<br />

opdat ander<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s lev<strong>en</strong>strom<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> drink<strong>en</strong> uit<br />

mij!<br />

De g<strong>en</strong>ezing van ons lichaam nem<strong>en</strong> wij in geloof ook va<br />

de Heer. Dit wonder is Schriftuurlijk. Het haakt niet aan<br />

aan onze vroomheid of braafheid, doch op het e<strong>en</strong>voudig<br />

nem<strong>en</strong> van Gods belofte, het gelov<strong>en</strong> van Zijn woord, da<br />

zegt: "Ik de Here, b<strong>en</strong> uw Heelmeester" (Ex. 15: 26). Nie<br />

red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> verder, niet theoretiser<strong>en</strong> of theologiser<strong>en</strong>, ne<strong>en</strong><br />

ném<strong>en</strong>, ném<strong>en</strong> in geloof; ja! zegg<strong>en</strong>. Slechts zegg<strong>en</strong>: dank<br />

88


8<br />

Jezus! Dank u, Jezus, voor dit heilsfeit, dat U "ONZE<br />

(mijn) krankhed<strong>en</strong> op U g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebt" (Jes. 53: 4). "Door<br />

Uw striem<strong>en</strong> is ONS (is mij) g<strong>en</strong>ezing geword<strong>en</strong>" (Jes.<br />

53: 5). "Door Zijn striem<strong>en</strong> zijt GIJ g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>" (1 Petr.<br />

2: 24). G<strong>en</strong>ezing is: ja! zegg<strong>en</strong> tot dit Woord, tot dit voor<br />

ons verworv<strong>en</strong> heil. Het is dankbaar aanvaard<strong>en</strong> wat het<br />

Bloed van Jezus voor ons bereid heeft, met "al wat in mij<br />

is" stáán op deze g<strong>en</strong>ade. En dit aanvaard<strong>en</strong> zal de<br />

krankhed<strong>en</strong> verjag<strong>en</strong>, afstot<strong>en</strong> uit ons vlees. Het Bloed der<br />

verzo<strong>en</strong>ing heeft ook het terrein van ons vlees overstroomd.<br />

Halleluja. Het Woord is afgedaald in ons zondige, zieke<br />

vlees <strong>en</strong> heeft dit g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. "Zie, Ik maak alle ding<strong>en</strong><br />

nieuw!"<br />

Alle beloft<strong>en</strong>, alle zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wij slechts<br />

deelachtig word<strong>en</strong> door af te zi<strong>en</strong> van onze activiteit<strong>en</strong>, ons<br />

<strong>en</strong>thousiasme, onze religiositeit, onze emmertjes, maar<br />

slechts door op te zi<strong>en</strong> tot Jezus alle<strong>en</strong>. Die e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />

verzo<strong>en</strong>ing heeft bereid voor de wereld, op het kruis van<br />

Golgotha. Het geheim ligt in het gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> van het<br />

volkom<strong>en</strong> heil dat Zijn liefde voor ons bereid heeft.<br />

Here, geef mij dit water!<br />

De Samaritaanse ziet ine<strong>en</strong>s haar armoede, haar<br />

gebond<strong>en</strong>heid. Zij is ontdekt aan haar beperktheid. Zij<br />

roept het uit: "Here, geef mij DIT water, ("Here, geef ons<br />

altijd DIT brood", Joh. 6: 34), opdat ik ge<strong>en</strong> dorst heb <strong>en</strong><br />

niet hierhe<strong>en</strong> (<strong>en</strong> daarhe<strong>en</strong>, bij Jacob, bij deze of g<strong>en</strong>e)<br />

behoef te gaan om te putt<strong>en</strong>" (Joh. 4: 15)! Heer, ik heb het<br />

verschil plotseling ontdekt, voortaan w<strong>en</strong>s ik te drink<strong>en</strong> uit<br />

deze Bron des lev<strong>en</strong>s, uit U!<br />

Kunt u dit ook zegg<strong>en</strong>, lezer: Here, geef mij DIT water?<br />

Geef mij de Heilige Geest? Ik dank <strong>en</strong> prijs u daarvoor. Nu<br />

ik van dit "meerdere" hoor dat de dorst niet slechts lest<br />

doch wègneemt, keer ik mij van mijn Jacobs put af <strong>en</strong> ga<br />

deze nieuwe weg! Ik wil niet van de bedéling lev<strong>en</strong>, maar in<br />

<strong>en</strong> uitgaan in vaders Huis, als Gods kind, putt<strong>en</strong> uit Zijn<br />

overvloed. Nu mijn og<strong>en</strong> gezalfd zijn met de wonderbare


og<strong>en</strong> zalf van Op<strong>en</strong>b. 3 zie ik deze ding<strong>en</strong> ine<strong>en</strong>s scherp.<br />

nu ik ze gezi<strong>en</strong> heb door de werking <strong>en</strong> het licht van de<br />

Heilige Geest, b<strong>en</strong> ik dezelfde niet meer, kan ik niet mee<br />

terug <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s dat ook niet, nu ga ik in dit spoor ook<br />

verder. Begrijp<strong>en</strong> doe ik niet; gelov<strong>en</strong> doe ik alles.<br />

Halleluja! Dank u, Heer!<br />

Roep uw man!<br />

Jezus wil het water des lev<strong>en</strong>s aan de Samaritaanse geve<br />

<strong>en</strong> ook aan haar huis. Er is g<strong>en</strong>oeg voor meerder<strong>en</strong>,<br />

ALLEN. Hij zegt: Ga he<strong>en</strong> roep uw man! Leg uw lev<strong>en</strong><br />

Mij neer, met alles er in, er aan. Volledig. Ik kom met<br />

volheid, volkom<strong>en</strong> heil, komt gij ook volledig. Roep uw<br />

man! Haal uw vrouw! Kaïn, waar is uw broeder? De<br />

verlor<strong>en</strong> zoon mag kom<strong>en</strong>! Ook die andere verlor<strong>en</strong> zoo<br />

de oudste! All<strong>en</strong>! Roep ze, zegt Jezus! Roep ze uit de<br />

hegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> stegg<strong>en</strong>. Adam, waar zijt gij? Kom uit uw<br />

struikgewas, zondaar, kom!<br />

De Samaritaanse antwoordt: Ik heb ge<strong>en</strong> man. Ik heb<br />

niet. Dit is het juist, hier ligt mijn nood. Dit is de wond<br />

van mijn lev<strong>en</strong>. Dit is mijn probleem. Ik heb niet wat<br />

ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Al lijkt het meer, het is minder. Zij<br />

hebb<strong>en</strong>, ik niet. Daarom ook kom ik op dit ongebruikeli<br />

uur naar de put, ik kan de andere vrouw<strong>en</strong> niet ontmoet<br />

ik b<strong>en</strong> getek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> nagewez<strong>en</strong> om dat meer dat minder<br />

betek<strong>en</strong>t, niets. Zij veroordel<strong>en</strong> mij, vreemdeling! Ik heb<br />

niet. Ik b<strong>en</strong> arm hierin, e<strong>en</strong>zaam!<br />

Jezus antwoordt haar: "Terecht zegt gij: ik heb ge<strong>en</strong> man<br />

want gij hebt vijf mann<strong>en</strong> gehad <strong>en</strong> di<strong>en</strong> gij nu hebt, is u<br />

man niet" (Joh. 4: 18). Jezus wist het reeds (zie ook Joh.<br />

5: 6). Hij k<strong>en</strong>de deze nood. Hij zag het door de gave van<br />

het woord van k<strong>en</strong>nis, e<strong>en</strong> der op<strong>en</strong>baringsgav<strong>en</strong> van de<br />

Heilige Geest, precies wat dubieus was aan deze vrouw.<br />

Dit is de nood der wereld<br />

Dit is de nood der wereld; vijf mann<strong>en</strong> gehad <strong>en</strong> wat zij<br />

heeft, is het niet. Alles gehad <strong>en</strong> toch armer dan ooit. To<br />

de geme<strong>en</strong>te van Laodicea wordt door Johannes op<br />

90


9<br />

Patrnos, e<strong>en</strong> geïnspireerde brief geschrev<strong>en</strong>. Er komt deze<br />

zin in voor: "Gij zegt: Ik b<strong>en</strong> rijk <strong>en</strong> ik heb mij verrijkt <strong>en</strong><br />

heb aan niets gebrek, <strong>en</strong> gij weet niet, dat gij zijt de<br />

ell<strong>en</strong>dige <strong>en</strong> jammerlijke <strong>en</strong> arme <strong>en</strong> blinde <strong>en</strong> naakte ... "<br />

(Op<strong>en</strong>b. 3: 17).<br />

Europa, gij hebt ge<strong>en</strong> besef hoe arm gij zijt, vandaag! Rijk<br />

<strong>en</strong> verrijkt, alles is hier geconc<strong>en</strong>treerd, op cultureel,<br />

economisch, technisch, financieel, politiek, godsdi<strong>en</strong>stig<br />

gebied, e<strong>en</strong> contin<strong>en</strong>t vol opgetaste rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

mogelijkhed<strong>en</strong>. Maar de roep van de Macedonische man,<br />

komt ook nu tot ons over: Kom over <strong>en</strong> help ons! Sticht<br />

ge<strong>en</strong> nieuwe kerk<strong>en</strong>, want wij hebb<strong>en</strong> reeds de mooiste <strong>en</strong><br />

grootste <strong>en</strong> modernste; maar kom over <strong>en</strong> help ons waarlijk<br />

ons hart g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. Wij zoek<strong>en</strong> hulp dat slechts in Jezus te<br />

vind<strong>en</strong> is. Kom over, maar niet met geld, material<strong>en</strong>, Natohulp,<br />

filosofieën, boek<strong>en</strong>wijsheid, humanisme, dit alles<br />

hebb<strong>en</strong> wij meer dan g<strong>en</strong>oeg. Vijf mann<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wij<br />

gehad. Alles is beleefd, de traditie van het avondland is<br />

groot. Wij roep<strong>en</strong> hulp voor onze ziel, die in de<br />

betonmol<strong>en</strong> van het moderne lev<strong>en</strong> aan gruis is gekraakt.<br />

Wij roep<strong>en</strong> om mann<strong>en</strong> vol des Heilig<strong>en</strong> Geestes <strong>en</strong> van<br />

kracht! Wij roep<strong>en</strong> vanuit ons naam-christ<strong>en</strong>dom naar Jezus<br />

Wij roep<strong>en</strong> vanuit ons kerkisme, naar Jezus! Wij roep<strong>en</strong><br />

vanuit ons religieus heid<strong>en</strong>dom, naar Jezus, de Zoon van<br />

God! Vanuit onze onrust, roep<strong>en</strong> wij om rust in Jezus;<br />

vanuit onze onvrede om vrede bij Hem; vanuit onze<br />

stomme afgod<strong>en</strong> naar Jezus, het Woord.<br />

Wij met onze vijf mann<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> rijk <strong>en</strong> verrijkt, maar zijn<br />

dit in waarheid niet, wij zijn ontluisterd, veracht,<br />

nagewez<strong>en</strong>, arm, gebrok<strong>en</strong>, vlucht<strong>en</strong>de voor onze eig<strong>en</strong><br />

schaduw, blind <strong>en</strong> naakt; de man die wij nu hebb<strong>en</strong> is de<br />

onze niet. Onrein zijn wij, van hoofdschedel tot voetzool<br />

leproos, voortgejaagd, overspann<strong>en</strong>.<br />

Wij zoud<strong>en</strong> met 2000 jaar christ<strong>en</strong>dom achter ons, de ganse<br />

wereld aan Jezus' voet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> legg<strong>en</strong>, maar wij<br />

hebb<strong>en</strong> onze tijd misbruikt door te strijd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar,<br />

broeder teg<strong>en</strong> broeder, voorganger teg<strong>en</strong> voorganger, wij<br />

hebb<strong>en</strong> het lichaam van Christus gebrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> verkaveld tot<br />

e<strong>en</strong> heilloos aantal kerk<strong>en</strong>, kerkjes <strong>en</strong> kringetjes. Wij


hebb<strong>en</strong> altijd <strong>en</strong> overal gelijk <strong>en</strong> de ander, a priori,<br />

ongelijk. Het gaat voort, deze strijd, alle dag<strong>en</strong>, in<br />

confer<strong>en</strong>ties, discussie-week<strong>en</strong>ds, debatings-clubs <strong>en</strong><br />

praatavondjes, in polemiek<strong>en</strong> over <strong>en</strong> weer, de partijpolitiek<br />

scheurt ons uite<strong>en</strong>. Wij zijn zo volhandig <strong>en</strong> dru<br />

met het zoek<strong>en</strong> van fout<strong>en</strong> aan elkander <strong>en</strong> het luid<br />

rontrompetter<strong>en</strong> van ons gelijk, dat het wel duidelijk is d<br />

de man die wij nu m<strong>en</strong><strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, toch weer niet de on<br />

blijkt te zijn. Wij hebb<strong>en</strong> niets. Het kerkbezoek gaat<br />

achteruit. Wij zijn ontrouw geword<strong>en</strong> aan de Heer <strong>en</strong> Zi<br />

Woord <strong>en</strong> stell<strong>en</strong> ons tevred<strong>en</strong> met de figuur van e<strong>en</strong><br />

namaak-bruidsgeme<strong>en</strong>te. Maar wij lev<strong>en</strong> in overspel <strong>en</strong><br />

zondig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het verbod: andere god<strong>en</strong> voor Gods<br />

aangezicht te hebb<strong>en</strong>. Wat e<strong>en</strong> vergelijking, liberalisme,<br />

vrijzinnigheid <strong>en</strong> oppervlakkigheid! Op vele kansels word<br />

het Bloed van Jezus als sectarisch <strong>en</strong> uit-de-tijd gekritisee<br />

de doop des Geestes als niet meer noodzakelijk; de gav<strong>en</strong><br />

des Geestes door het moderne d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> onnodig geword<strong>en</strong><br />

de gebedsg<strong>en</strong>ezing niet meer voor deze tijd; demon<strong>en</strong>uitdrijving<br />

e<strong>en</strong> middeleeuws bedrijf dat wij thans hebb<strong>en</strong><br />

vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> wijze, moderne psychiatrie; de<br />

wederkomst van Jezus e<strong>en</strong> toekomstdroom van e<strong>en</strong><br />

handvol maranatha-m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. De man die wij nu hebb<strong>en</strong>,<br />

onze man niet.<br />

Wat zijn wij weggedrev<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te die Jezus Zic<br />

voor og<strong>en</strong> heeft gesteld, van de geme<strong>en</strong>te zoals zij<br />

aanvankelijk ook was. Welk e<strong>en</strong> pinksterkracht, welk e<strong>en</strong><br />

machtig dynamisch christ<strong>en</strong>dom werd daar aan de wereld<br />

gemanifesteerd. Wat is daar weinig van over. Inplaats va<br />

de volkom<strong>en</strong> leiding van de Heilige Geest, is zoveel<br />

m<strong>en</strong>selijke wijsheid <strong>en</strong> organiser<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>. Helaas. Wij<br />

kunn<strong>en</strong> het nu zelf wel. En wij bluss<strong>en</strong> de Geest uit.<br />

Evangelisatie<br />

Jezus wees haar op de situatie van haar lev<strong>en</strong>, hij stoot m<br />

Zijn woord door tot in de kern van haar nood <strong>en</strong> deed h<br />

aan zichzelf ontdekk<strong>en</strong>. En na allerlei schermutseling<strong>en</strong>,<br />

afleidings-manoeuvres van haar verstand, gelooft zij de<br />

92


9<br />

vreemdeling. Na het dogmatisch rookgordijn der<br />

camouflage, aanvaardt zij Jezus. Na de afwer<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong><br />

gesteld te hebb<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s altijd stelt als hij teg<strong>en</strong>over<br />

God komt te staan, spreekt zij het antwoord. Zij liet haar<br />

kruik staan <strong>en</strong> ging naar de stad. Zij die voor zichzelf <strong>en</strong><br />

haar man te drink<strong>en</strong> zocht, kwam aan putt<strong>en</strong> niet toe, nu<br />

haar zoo'n heerlijk, royaal aanbod werd gedaan, zij had<br />

uitzicht op ander water.<br />

In de woestijn<strong>en</strong> van het verre Oost<strong>en</strong> bestaat onder de<br />

bedoeïn<strong>en</strong>stamm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> misdaad, die zwaarder wordt<br />

gerek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> gestraft dan moord of roof. Dat is deze<br />

misdaad: e<strong>en</strong> bron te wet<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit niet aan ander<strong>en</strong> te<br />

vertell<strong>en</strong>! In het land van de dorst, waar <strong>en</strong>kele druppels<br />

water lev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, wordt het geheimhoud<strong>en</strong>,<br />

het voor zichzelf houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> bron, met de<br />

dood gestraft.<br />

De Samaritaanse heeft deze misdaad niet gepleegd, zij<br />

haastte zich naar de stad <strong>en</strong> vertelde overal van deze nieuwgevond<strong>en</strong><br />

bron: Jezus. Deze tijding bracht de stad in<br />

beweging, haar blij getuig<strong>en</strong>is bracht e<strong>en</strong> opwekking teweeg<br />

in Sichar. Zij werd onverwacht e<strong>en</strong> evangeliste. Stil was zij<br />

weggeslop<strong>en</strong> uit het hete, dommel<strong>en</strong>de middagdorp, maar<br />

juich<strong>en</strong>d kwam zij terug, getuig<strong>en</strong>d! Dit is de kettingreactie<br />

van evangelisatie. Gered om te redd<strong>en</strong>! Zorg dat ieder het<br />

weet! Ga uit <strong>en</strong> predikt het evangelie!<br />

De stad vergat plotseling wie de vrouw was: e<strong>en</strong> zere plek<br />

in hun geme<strong>en</strong>schap. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kek<strong>en</strong> niet meer naar de<br />

onwaardige boodschapster, nu deze Boodschap tot h<strong>en</strong><br />

kwam. Zij vergat<strong>en</strong>, vergav<strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> op haar<br />

woord af. De kandelaar werd om het Licht dat het droeg,<br />

niet meer gezi<strong>en</strong>. Zij wees op e<strong>en</strong> nieuwe Bron met lev<strong>en</strong>d<br />

water, zij wees op Jezus, die e<strong>en</strong> uitweg wees uit haar nood.<br />

Op dit getuig<strong>en</strong>is kwam de stad in beweging. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

ging<strong>en</strong> zèlf zi<strong>en</strong>, zèlf hor<strong>en</strong>. Zij zocht<strong>en</strong> Jezus op bij de<br />

bron <strong>en</strong> zij nam<strong>en</strong> Hem mee naar hun stad, waar Hij twee<br />

dag<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> vertoefde. "En nog veel meer werd<strong>en</strong> er<br />

gelovig om Zijn Woord" (J oh. 4: 41). Haar woord<strong>en</strong> wez<strong>en</strong><br />

naar Zijn woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze geloofd<strong>en</strong> zij. "Wij gelov<strong>en</strong> niet<br />

meer om wat gij zegt, want wij zèlf hebb<strong>en</strong> Hem gehoord


<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat deze waarlijk de Heiland DER WERELD<br />

(Joh. 4 : 42). De kwestie van Jood contra Samaritaan, Si<br />

of de berg Gerizim, wordt niet meer aan de orde gesteld;<br />

m<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>de Jezus als de Heiland der GEHELE<br />

WERELD! Als m<strong>en</strong> Jezus vindt in Zijn volle heerlijkhei<br />

smelt<strong>en</strong> al deze urg<strong>en</strong>te theologische problem<strong>en</strong><br />

automatisch weg, dan blijft alle<strong>en</strong> dit: Mijn Heer <strong>en</strong> mijn<br />

God! "Zo is dan het geloof uit het hor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het hor<strong>en</strong><br />

door het Woord van Christus" (Rom. 10: 17).<br />

Jezus nodigt ons uit te drink<strong>en</strong> uit Hem <strong>en</strong> Hem alle<strong>en</strong>.<br />

Wie Jezus zoekt <strong>en</strong> iets anders naast Hem, vindt Hem ni<br />

Wie Jezus alléén zoekt, vindt alle ding<strong>en</strong> in Hem! Hij is<br />

Bron van lev<strong>en</strong>d water, de Doper met Geest <strong>en</strong> vuur!<br />

94


95<br />

HET BROOD DES LEVENS<br />

"Ik b<strong>en</strong> het brood des lev<strong>en</strong>s. Uw vader<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de<br />

woestijn het manna geget<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij zijn gestorv<strong>en</strong>; dit is het<br />

brood, dat uit d<strong>en</strong> hemel nederdaalt, opdat wie er van eet,<br />

niet sterve.<br />

Ik b<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong>de brood, dat uit d<strong>en</strong> hemel neergedaald is.<br />

Indi<strong>en</strong> iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid<br />

lev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het brood, dat Ik gev<strong>en</strong> zal, is mijn vlees, voor<br />

het lev<strong>en</strong> der wereld." (Joh. 6:48-51)<br />

Jezus is het brood dat lev<strong>en</strong> in zich heeft <strong>en</strong> dat lev<strong>en</strong><br />

uitgeeft aan ander<strong>en</strong>. Hij spreekt over het dagelijkse brood,<br />

"Geef ons hed<strong>en</strong> ons dagelijks brood", dat het lichaam<br />

tijdelijk voedt; maar hier spreekt Hij over ander brood,<br />

eeuwig brood, dat wij in Hem vind<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong>,<br />

brood dat ge<strong>en</strong> honger stilt maar honger wegneemt.<br />

In Joh. 4 spreekt Jezus tot de Samaritaanse over het water<br />

dat voor immer de dorst stilt. "E<strong>en</strong> ieder, die van dit water<br />

(Jacobsbron) drinkt, zal weder dorst krijg<strong>en</strong>; maar wie<br />

gedronk<strong>en</strong> heeft van het water, dat Ik hem zal gev<strong>en</strong>, zal<br />

ge<strong>en</strong> dorst krijg<strong>en</strong> in eeuwigheid, maar het water, dat Ik<br />

hem zal gev<strong>en</strong>, zal in hem word<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> fontein van<br />

water, dat springt t<strong>en</strong> eeuwig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>" (Joh. 4: 13 + 14).<br />

Hier, in Joh. 6, zegt Jezus hetzelfde over brood: "Indi<strong>en</strong><br />

iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid lev<strong>en</strong>" (vers<br />

51 ).<br />

Jezus geeft niet zoals m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, Jezus helpt niet zoals<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> help<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>, incid<strong>en</strong>teel, alle<strong>en</strong> de buit<strong>en</strong>kant<br />

rak<strong>en</strong>d van de nood, maar Jezus helpt in de diepte, Zijn<br />

hulp geeft iets van Zijn Persoon, van Zijn volkom<strong>en</strong>heid.<br />

Zijn hand br<strong>en</strong>gt in Zijn help<strong>en</strong> alle gebied<strong>en</strong> in beweging,<br />

ook de gebied<strong>en</strong> waarin deze nood niet direct ligt. Hij doet<br />

meer dan e<strong>en</strong> bepaalde nood oploss<strong>en</strong>, andere problem<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> mede opgelost, andere ding<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> bij Zijn komst<br />

ook los <strong>en</strong> vind<strong>en</strong> mede e<strong>en</strong> antwoord. De Heer overziet


heel het vlak van het verdriet der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> helpt brede<br />

vooral dieper. Als Hij belooft onze honger te still<strong>en</strong>, dan<br />

doet Hij meer, Hij raakt de wortel van de honger aan. H<br />

bevredigt de honger niet alle<strong>en</strong>, maar neemt de honger w<br />

Zijn hulp strekt wijder<br />

Jezus vergeeft niet alle<strong>en</strong> de zond<strong>en</strong>, maar wil ons bevrij<br />

van de macht der zonde, de demonische dwang om te<br />

moèt<strong>en</strong> zondig<strong>en</strong>. Hij doet dit door Zijn Bloed te stell<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> mij <strong>en</strong> de zonde macht, Hij maakt mij zó van de<br />

zonde los. De politiek van de duivel is geheel gericht om<br />

mij aan de zonde vast te ket<strong>en</strong><strong>en</strong>, hij wil mij do<strong>en</strong> gelove<br />

dat ik e<strong>en</strong> slaaf blijf, altijd. Maar Jezus kwam om mij lo<br />

te mak<strong>en</strong>, vrij van de macht der duisternis <strong>en</strong> mij uit de<br />

gevang<strong>en</strong>is van de duivel te bevrijd<strong>en</strong>. De Bijbel zegt: "H<br />

HEEFT mij VERLOST van de MACHT DER<br />

DUISTERNIS <strong>en</strong> OVERGEBRACHT in het Koninkrijk<br />

van d<strong>en</strong> Zoon Zijner liefde, in wi<strong>en</strong> wij de VERLOSSIN<br />

HEBBEN" (Col. I : 13) Halleluja!<br />

Jezus helpt op ons gebed niet alle<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aanval<br />

vrees,_ maar Hij bevrijdt mij geheel van deze macht van<br />

vrees <strong>en</strong> angst, Hij breekt deze macht.<br />

Jezus helpt ons niet alle<strong>en</strong> als wij e<strong>en</strong> moeilijkheid hebbe<br />

met onze huwelijkspartner, maar, als wij Hem geheel<br />

vrijheid van handel<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, maakt Hij volkom<strong>en</strong> ons<br />

huwelijk nieuw, gezond <strong>en</strong> sterk. Hij ziet niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

persoonlijk, incid<strong>en</strong>teel geval, maar Hij komt alles er om<br />

he<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. Prijs de Heer!<br />

Jezus komt niet slechts bevrijd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> pijnlijke aanva<br />

van ziekte, maar Hij spreekt met Zijn machtwoord het<br />

gehele organisme van het lichaam aan, hij bouwt het op,<br />

verkwikt het, versterkt het <strong>en</strong> geeft het betere kans<strong>en</strong>, ja.<br />

Hij immuniceert het teg<strong>en</strong> verdere aanvall<strong>en</strong> van<br />

ziekte macht<strong>en</strong>, dat hebb<strong>en</strong> vele kinder<strong>en</strong> Gods ervar<strong>en</strong>.<br />

Jezus doet ge<strong>en</strong> half werk, Hij br<strong>en</strong>gt e<strong>en</strong><br />

onvergankelijkheidselem<strong>en</strong>t in Zijn hulp, Hij tilt ons uit<br />

toestand van verderfelijkheid uit, uit de heerschappij van<br />

stof uit, dus uit het machtsgebied van de koning dezer<br />

96


97<br />

wereld, de duivel, uit, onder de ban der zonde, dus de<br />

dood, uit, <strong>en</strong> ontsluit voor ons e<strong>en</strong> deur voor e<strong>en</strong> hoger<br />

lev<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van Zijn Koninkrijk dat niet van<br />

deze wereld is. 0 dit is e<strong>en</strong> geheim<strong>en</strong>is! De Schepper<br />

b<strong>en</strong>adert niet slechts één afzonderlijk aspect van ons fysieke<br />

of psychische lev<strong>en</strong>, maar raakt ons geheel aan met Zijn<br />

schepp<strong>en</strong>de hand. Halleluja! "Zie, Ik maak ALLE ding<strong>en</strong><br />

NIEUW!"<br />

Alle ding<strong>en</strong> nieuw!<br />

Vele m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in Jezus niet meer dan e<strong>en</strong> Restaurateur<br />

die kleine correcties aanbr<strong>en</strong>gt, niet de Lev<strong>en</strong>svernieuwer,<br />

die komt met schepp<strong>en</strong>de kracht. Zij zi<strong>en</strong> Jezus als de<br />

Helper die dagelijks zond<strong>en</strong> moet kom<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>, nood<br />

l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, pijn wegnem<strong>en</strong>, tran<strong>en</strong> drog<strong>en</strong>, troost bied<strong>en</strong>. Hij<br />

moet maar weer kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong> help<strong>en</strong>! Maar zo is het<br />

niet! De moeder staat dagelijks gereed om het kind te<br />

help<strong>en</strong> als het er om vraagt, maar de moeder doet meer, zij<br />

voedt het kind op tot zelfstandigheid, tot lev<strong>en</strong> uit het<br />

bewustzijn van eig<strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong>. Aanvankelijk zal zij<br />

altijd gereed staan om de baby te verschon<strong>en</strong>, natuurlijk,<br />

maar als het wat groter ~ordt zal zij het ler<strong>en</strong> zindelijk te<br />

word<strong>en</strong>, zichzelf niet te bevuil<strong>en</strong>, maar zichzelf rein te<br />

bewar<strong>en</strong>. Zij leert het kind de vreugde te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van<br />

schoon <strong>en</strong> zindelijk te zijn. Het ouder word<strong>en</strong>de kind houdt<br />

zijn lichaam schoon, niet meer omdat moeder dit wil, maar<br />

omdat zij dit zelf wil <strong>en</strong> er vreugde in vindt.<br />

De Heer wil ons graag altijd help<strong>en</strong> wanneer wij als baby's<br />

in Christus Zijn hulp nodig hebb<strong>en</strong>, natuurlijk. Maar Hij<br />

doet meer, Hij voedt ons op om de zonde na te lat<strong>en</strong>. Niet<br />

in de eerste plaats omdat het verbod<strong>en</strong> is <strong>en</strong> er straf dreigt,<br />

maar uit liefde voor Hem wil het kind van God deze zonde<br />

niet meer do<strong>en</strong>. "Komt tot de rechte nuchterheid <strong>en</strong><br />

zondigt NIET LANGER, want sommig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

besef van God" (1 COL 15: 34).<br />

De Vader leert ons te lev<strong>en</strong> met Hem, te wandel<strong>en</strong> in d<strong>en</strong><br />

Geest, besef te hebb<strong>en</strong> dat wij nieuwe schepping<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong><br />

"alle oude ding<strong>en</strong>" zijn voorbijgegaan, bewustzijn te krijg<strong>en</strong><br />

dat wij deel hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> aan de goddelijke natuur (11


Petr. I: 4), van: "Niet meer mijn ik, maar Christus woo<br />

in mij" (Gal. 2: 20). De Vader wil dat wij niet meer<br />

zondig<strong>en</strong>, er mee ophoud<strong>en</strong>! "E<strong>en</strong> ieder, die in Hem blij<br />

ZONDIGT NIET: e<strong>en</strong> ieder, die zondigt, heeft Hem nie<br />

gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft Hem niet gek<strong>en</strong>d" (I Joh. 3: 6).<br />

Niet meer zondig<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> van de geraffineerdste leug<strong>en</strong>s van de duivel, waarm<br />

hij alle christ<strong>en</strong><strong>en</strong> heeft wet<strong>en</strong> te vergiftig<strong>en</strong>, is dit: "Dat<br />

toch maar arme zondaars blijv<strong>en</strong>!' M<strong>en</strong> hoort dit overal<br />

het kerkelijke erf. De duivel heeft deze leug<strong>en</strong> zo freque<br />

<strong>en</strong> vroom in ons d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> gegrift, dat de meeste christ<strong>en</strong>e<br />

niet beter meer wet<strong>en</strong> <strong>en</strong> verontwaardigd do<strong>en</strong> opspring<br />

als het teg<strong>en</strong>deel wordt beweerd. Trouw blijft zondags in<br />

vele kerk<strong>en</strong> de wet van Mozes voorgelez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, terw<br />

Jezus gekom<strong>en</strong> is om de wet (déze ook) te vervull<strong>en</strong>. "A<br />

Hij spreekt van e<strong>en</strong> nieuw verbond, heeft Hij daarmede<br />

eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert <strong>en</strong><br />

verjaart, is niet ver van verdwijning" (Hebr. 8 : 13).<br />

Trouw blijft m<strong>en</strong> predik<strong>en</strong> over onze zondige staat, terw<br />

het Lam Gods kwam om de zonde WEG te nem<strong>en</strong>, doo<br />

te drag<strong>en</strong>, in Zijn lichaam weg te drag<strong>en</strong> aan het kruis,<br />

door ze te vergev<strong>en</strong>. "God heeft Jezus VOOR ONS tot<br />

ZONDE GEMAAKT, opdat ... wij voort zull<strong>en</strong> gaan o<br />

zondaar te blijv<strong>en</strong>? 0 ne<strong>en</strong>, opdat wij zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

GERECHTIGHEID GODS in Hem" (11 Cor. 5: 21).<br />

Jezus heeft door Zijn zo<strong>en</strong>dood aan het kruis voor de<br />

wereld het zondeprobleem opgelost. Hij betaalde met Zi<br />

Bloed de losprijs. Halleluja! "E<strong>en</strong> zondaar, e<strong>en</strong> verloste,<br />

Heer, <strong>en</strong> nu GEEN ZONDAAR MEER!" ,,0, halleluja,<br />

b<strong>en</strong> NU VRIJ, want Jezus gaf Zijn Bloed voor mij." Pri<br />

de Heer!<br />

Wanneer zal Gods volk zich lat<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> van deze<br />

demonische hers<strong>en</strong>spoeling: "Dat wij toch maar zondaa<br />

blijv<strong>en</strong>?" Het is e<strong>en</strong> aperte leug<strong>en</strong>! Het is NIET WAAR!<br />

Voor de gelovige in Jezus is het niet waar! Door het te<br />

gelov<strong>en</strong>, sta ik in het volbrachte verlossingswerk, stel ik<br />

in deze Goddelijke vergeving, neem ik er deel aan. Doo<br />

het niet te gelov<strong>en</strong>, stel ik mij bewust buit<strong>en</strong> de verzo<strong>en</strong><br />

98


99<br />

door het Bloed van het Lam. Jezus heeft voor all<strong>en</strong> die<br />

daarin gelov<strong>en</strong>, de weg geop<strong>en</strong>d tot de Vader; e<strong>en</strong> verse,<br />

lev<strong>en</strong>de weg.<br />

Jezus vergaf mijn zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> nam ze daardoor weg voor het<br />

oog van de Vader. Zeg mij, b<strong>en</strong> ik dan nog onder de zonde,<br />

e<strong>en</strong> zondaar? Als Iemand mijn schuld betaald heeft, heb ik<br />

dan nog schuld? Als Iemand de rek<strong>en</strong>ing die God mij<br />

pres<strong>en</strong>teert, volkom<strong>en</strong> betaald heeft, moet ik dan niet<br />

juich<strong>en</strong> dat de schuld voldaan IS? Moet ik dan niet<br />

neerkniel<strong>en</strong> <strong>en</strong> Deg<strong>en</strong>e die mijn schuld op Zich nam, van<br />

mij over nam, dank<strong>en</strong> <strong>en</strong> prijz<strong>en</strong>? Door het niet te gelov<strong>en</strong><br />

wijz<strong>en</strong> wij deze betaalde prijs af <strong>en</strong> terug, het kan niets<br />

voor ons do<strong>en</strong>. Door het te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, maakt u de<br />

zo<strong>en</strong>dood van Jezus op Calvarie tot e<strong>en</strong> vergeefse daad,<br />

voor u. Ongeloof wijst af, ongeloof blijft mij in de<br />

zondeschuld vasthoud<strong>en</strong>, maar geloof doet mij aan de<br />

vergeving deelnem<strong>en</strong>.<br />

Door te blijv<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, dat u maar e<strong>en</strong> arme zondaar blijft,<br />

slaat u de liefde van de Vader, door Zijn Zoon voor u te<br />

z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als uw Plaatsvervanger in de verdacht<strong>en</strong>bank, in het<br />

Hooggerechtshof van hemel <strong>en</strong> aarde, af. Evangelie zonder<br />

bloed, verzo<strong>en</strong>ing, verlossing, is niets meer dan e<strong>en</strong> religie.<br />

Wat is verlossing? E<strong>en</strong> illusie? E<strong>en</strong> idee waarover wij vroom<br />

prat<strong>en</strong>, maar dat wij niet geheel au-serieux moet<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>?<br />

Is de losprijs maar symbolisch betaald? Behoort de slaaf<br />

dan eig<strong>en</strong>lijk nog steeds aan de slav<strong>en</strong>drijver of is hij de<br />

poort uitgewandeld, de vrijheid tegemoet? Is de slavernij<br />

concreet.afgeschaft, het feest van de emancipatie gevierd, of<br />

ligt de zweep van de drijver nog over mijn hart? Hoe is de<br />

toestand vandaag precies? Word<strong>en</strong> wij bedrog<strong>en</strong> door onze<br />

leiders <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> wij daarom maar niet tot e<strong>en</strong> concreet<br />

overwinningslev<strong>en</strong> in Christus? Houd<strong>en</strong> zij ons in het '<br />

di<strong>en</strong>sthuis vast, ons Egypte, als Farao, of leid<strong>en</strong> zij ons het<br />

di<strong>en</strong>sthuis UIT, de vrijheid tegemoet, naar het beloofde<br />

land, als Mozes? Sprek<strong>en</strong> zij alle<strong>en</strong> over de melk <strong>en</strong> de<br />

honing van dat verre land, of hebb<strong>en</strong> zij met de staf die<br />

wonder<strong>en</strong> doet de poort<strong>en</strong> voor ons op<strong>en</strong>geworp<strong>en</strong>,<br />

waardoor wij wez<strong>en</strong>lijk op weg zijn gegaan <strong>en</strong> het land<br />

Gods, het land van de vrijheid des Geestes, bereik<strong>en</strong>? Aan<br />

wat voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> wij de zorg voor onze ziel over, wie


kiez<strong>en</strong> wij als onze herders? Wie zijn de gids<strong>en</strong> voor onz<br />

kinder<strong>en</strong>? Zijn het wez<strong>en</strong>lijke herders, of zelf zoek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

nog, onzeker<strong>en</strong>, die aan de hand van kaart<strong>en</strong> de weg<br />

zoek<strong>en</strong> te lez<strong>en</strong> inplaats van zich te lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> door de<br />

vuurkolom, de Shechina van de Heilige Geest?<br />

Wat b<strong>en</strong> ik? E<strong>en</strong> zondaar? Of mag ik door mijn geloof<br />

daarin, del<strong>en</strong> in de verzo<strong>en</strong>ing van het Bloed van Jezus?<br />

Mag ik dan zegg<strong>en</strong>, dat ik vanuit deze volledig aanvaard<br />

verzo<strong>en</strong>ing, ge<strong>en</strong> zondaar meer b<strong>en</strong>? Ziet God in Christu<br />

mij niet meer als zondaar, niet later vóór de Troon, maa<br />

ook thans reeds? B<strong>en</strong> ik slechts theoretisch, theologisch,<br />

ge<strong>en</strong> zondaar meer, of ook werkelijk, praktisch, in het<br />

dagelijkse lev<strong>en</strong>? Moet ik, persé, zondig<strong>en</strong> of kan ik doo<br />

geheel te voldo<strong>en</strong> aan: "Blijf in Mij, gelijk Ik in u," kom<br />

tot vrij zijn van de zondernacht? To<strong>en</strong> ik "in Adam" wa<br />

vroeger, had ik wat Adam had, zijn natuur, gebond<strong>en</strong> a<br />

zonde <strong>en</strong> dood; mag ik nu, nu ik door g<strong>en</strong>ade, in geloof<br />

Christus" b<strong>en</strong>, zeker zijn dat Zijn natuur nu in mij is, vr<br />

van de macht der zonde? "En gelijk wij het beeld van de<br />

stoffelijke (Adam) gedrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zo zull<strong>en</strong> wij het be<br />

van d<strong>en</strong> hemelse (Jezus) drag<strong>en</strong>" (I Cor. 15: 49).<br />

God had ons, to<strong>en</strong> wij nog zondaars war<strong>en</strong>, geschat op<br />

waarde gelijk aan Zichzelf, n.l. het Bloed van Jezus!<br />

"Christus is niet met het bloed van bokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kalver<strong>en</strong>,<br />

maar met Zijn eig<strong>en</strong> bloed, e<strong>en</strong>s voor altijd (definitief,<br />

afdo<strong>en</strong>d) binn<strong>en</strong>gegaan in het heiligdom, waardoor Hij<br />

(voor de gelovige) e<strong>en</strong> EEUWIGE VERLOSSING verw<br />

(Hebr. 9: 12). "Want door één offerande heeft Hij VOO<br />

ALTIJD h<strong>en</strong> VOLMAAKT (de toestand van schuld<br />

wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>), die geheiligd word<strong>en</strong>" (Hebr. 10: 14).<br />

Halleluja!<br />

Het brood der <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />

Er is brood dat de wereld d<strong>en</strong> hongerige biedt; dit voeds<br />

stilt de honger maar neemt die niet weg. Ps. 127: 2 spree<br />

van dit vergeefs voed<strong>en</strong> met het "brood der smart<strong>en</strong>". E<br />

wordt overal zoveel als voedsel, als brood, aangebod<strong>en</strong>,<br />

m<strong>en</strong> wijst op specialiteit<strong>en</strong> als brood van de volle korrel<br />

volkor<strong>en</strong>brood, maar al dit" wet<strong>en</strong>schappelijk", "onder<br />

100


101<br />

medische controle" gebakk<strong>en</strong> brood, kan niet die<br />

wonderbare lev<strong>en</strong>skracht gev<strong>en</strong> die de dood op de vlucht<br />

doet slaan. Er kan e<strong>en</strong> keur aan vitamin<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijzondere<br />

grondstoff<strong>en</strong> in het brood zijn, het lev<strong>en</strong> zelf kan ik mij<br />

daaraan niet et<strong>en</strong>.<br />

Jezus spreekt over het "hemelbrood" van de manna in de<br />

woestijn. "Onze vader<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het manna in de woestijn<br />

geget<strong>en</strong>, zoals geschrev<strong>en</strong> is: Brood uit d<strong>en</strong> Hemel gaf Hij<br />

hun te et<strong>en</strong>" (Joh. 6: 31). De psalmist spreekt van "brood<br />

der <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>," "Hij deed manna tot spijze op h<strong>en</strong> reg<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schonk hun hemelkor<strong>en</strong>; brood der <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> at ieder"<br />

(Ps. 78 : 24 + 25).<br />

De Heer zei tot Mozes dat Hij "brood uit d<strong>en</strong> hemel zou<br />

lat<strong>en</strong> reg<strong>en</strong><strong>en</strong>" (Ex. 16: 4); als de morg<strong>en</strong>dauw zou zijn<br />

opgetrokk<strong>en</strong> zou over de woestijn "iets fijns, iets<br />

schilferachtigs, fijn als rijm" ligg<strong>en</strong> (Ex. 16: 14). De<br />

"vader<strong>en</strong>" hebb<strong>en</strong> dit manna verzameld, zij hebb<strong>en</strong> het<br />

geget<strong>en</strong>, zij werd<strong>en</strong> verzadigd, maar het had, ofschoon het<br />

uit de hemel<strong>en</strong> kwam, ge<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in zichzelf zodat het de<br />

dood overwon, want de vader<strong>en</strong> zijn gestorv<strong>en</strong> (Joh. 6: 49).<br />

Het was bijzonder, Goddelijk wonderbrood, <strong>en</strong> toch, zegt<br />

Jezus, was het minder van kwaliteit als het brood dat Hij<br />

de wereld aanbood. God gaf aan de Israëliet<strong>en</strong> brood uit de<br />

hemel, manna, maar God gaf aan de gehele wereld, aan de<br />

honger van de gehele wereld het brood dat Jezus is. "Ik zeg<br />

u, niet Mozes heeft het brood uit d<strong>en</strong> hemel gegev<strong>en</strong>, maar<br />

mijn Vader geeft u HET WARE BROOD uit d<strong>en</strong> hemel;<br />

want DAT is HET BROOD GODS, dat uit d<strong>en</strong> hemel<br />

nederdaalt <strong>en</strong> aan DE WERELD HET LEVEN GEEFT'<br />

(Joh. 6 : 32).<br />

Het manna, het <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>brood uit het Oude Testam<strong>en</strong>t, is<br />

het type van Jezus in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. We zi<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>stemming.<br />

God deed dit brood uit de HEMEL reg<strong>en</strong><strong>en</strong> (Ex. 16: 4);<br />

Jezus zegt: "Ik b<strong>en</strong> het brood, dat uit de hemel nederdaalt"<br />

(Joh. 6: 51).<br />

Wanneer 's nachts de DAUW op de legerplaats neerdaalde,<br />

daalde ook de manna neer (Num. 11 : 9). Dauw is het beeld<br />

van de Heilige Geest, als begeleider <strong>en</strong> vormgever van de


zeg<strong>en</strong>. "De Heilige Geest zal over u kom<strong>en</strong>, de kracht de<br />

Allerhoogst<strong>en</strong> zal u overschaduw<strong>en</strong>; daarom zal ook het<br />

heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong><br />

(Luk. I : 35).<br />

"To<strong>en</strong> de dauw opgetrokk<strong>en</strong> was, zo zie, over de woestij<br />

was e<strong>en</strong> KLEIN ROND ding, klein als de rijm, op de aa<br />

(Ex. 16: 14 o.v.). "Het was als korianderzaad, WIT, <strong>en</strong> d<br />

smaak daarvan was al HONINGKOEKEN" (Ex. 16: 31<br />

o.v.). Allereerst: KLEIN, nederig. Jezus werd gelegd in e<br />

kribbe, er was ge<strong>en</strong> plaats in de herberg. Hij was e<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>voudig timmermanszoon (Matth. 13 : IS). Voorts:<br />

ROND, vast, compact. Jezus had alles in Zijn karakter i<br />

ev<strong>en</strong>wicht, in harmonie (Petr. 2: 22, 23). WIT, reinheid.<br />

Jezus was volkom<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> onberispelijk <strong>en</strong> vlekkeloos<br />

Lam (I Petr. I : 19). ZOET. "Zie, Ik verkondig u grote<br />

blijdschap" (Luk. 2 : 10).<br />

Het was als OLIE (Num. 11 : 80.v.). "Daarom heeft U, 0<br />

God, uw God met vreugdeolie gezalfd bov<strong>en</strong> uw<br />

deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>" (Hebr. I : 9).<br />

Het lag op de GROND (Ex. 16: 14). Jezus heeft Zichzelf<br />

ontledigd <strong>en</strong> de gestalte van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht aang<strong>en</strong>ome<br />

(FiI2: 7).<br />

Het kwam als e<strong>en</strong> WONDER. "Zie, de jonkvrouw zal<br />

zwanger word<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zoon bar<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zij zal hem de na<br />

Immanuël gev<strong>en</strong>" (Jes. 7 : 14).<br />

Het werd gemal<strong>en</strong>, GESTAMPT in vijzels <strong>en</strong> gekookt<br />

(Num. 11: 8). "Maar om onze overtreding<strong>en</strong> werd Hij<br />

doorboord, om ·onze ongerechtighed<strong>en</strong> verbrijzeld, ... <strong>en</strong><br />

door Zijn striem<strong>en</strong> is ons g<strong>en</strong>ezing geword<strong>en</strong>" (Jes. 53 : 5)<br />

Er was voor iedere<strong>en</strong> GENOEG, e<strong>en</strong> gomer per hoofd<br />

(Ex. 16: 16-18). Niemand kwam tekort. "Ik b<strong>en</strong> het broo<br />

des lev<strong>en</strong>s; wie tot Mij komt, zal nimmermeer honger<strong>en</strong>"<br />

(Joh. 6 : 35).<br />

"Dit is het brood dat de Here u tot spijze gegev<strong>en</strong> he<br />

(Ex. 16: IS). "Mijn vader geeft u het ware brood uit d<strong>en</strong> hem<br />

(Joh. 6: 32). "Hij nam e<strong>en</strong> brood ... gaf het hun <strong>en</strong> ze<br />

Neemt, dit is Mijn lichaam" (Mark. 14: 22).<br />

De Israëliet<strong>en</strong> at<strong>en</strong> dit manna totdat zij kwam<strong>en</strong> aan de<br />

gr<strong>en</strong>~ van Kanaän (Ex. 16 : 35) "Eet dit brood ... totdat H<br />

komt" (l Cor. II : 26).<br />

102


10<br />

Sommig<strong>en</strong> klag<strong>en</strong>: "Wij krijg<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> dit manna te zi<strong>en</strong>"<br />

(Num. 11 : 6)."De Zijn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Hem niet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>"<br />

(Joh. 1 : 11).<br />

Wanneer het dagelijkse manna niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikt<br />

wordt, bedierf het <strong>en</strong> stonk (Ex. 16: 20) "Wordt van dag tot<br />

dag vernieuwd" (IJ Cor. 4: 16).<br />

Het brood Gods<br />

De Samaritaanse vraagt aan Jezus, bij de bron Sichar:<br />

"Here, geef mij DIT water, opdat ik ge<strong>en</strong> dorst heb <strong>en</strong> niet<br />

hierhe<strong>en</strong> behoef te gaan om te putt<strong>en</strong>" (Joh. 4 : 15). De<br />

Israëliet<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> aan Jezus: "Here, geef ons altijd DIT<br />

brood" (Joh. 6: 34).<br />

Jezus, wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot wonder gezi<strong>en</strong> van Uw<br />

almacht; van vijf gerstebrod<strong>en</strong> <strong>en</strong> twee viss<strong>en</strong> schiep U<br />

zoveel voedsel dat vijfduiz<strong>en</strong>d m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daarmee verzadigd<br />

werd<strong>en</strong> <strong>en</strong> twaalf volle korv<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> over. To<strong>en</strong> wij<br />

verbaasd om dit brood U volgd<strong>en</strong> over het meer, sprak U<br />

deze woord<strong>en</strong>: "Ik zeg u, gij zoekt Mij, niet omdat gij<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> hebt (die mijn geestelijk Koninkrijk<br />

op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>), maar omdat gij van de brod<strong>en</strong> geget<strong>en</strong> hebt <strong>en</strong><br />

verzadigd zijt (uw mag<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevuld). Werkt niet, om<br />

de spijs, die vergaat (vergankelijk is), maar om de spijs die<br />

BLIJFT TOT IN HET EEUWIGE LEVEN, welke de Zoon<br />

des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> U GEVEN ZAL" (Joh. 6: 26, 27). "Hoe kunn<strong>en</strong><br />

wij deel hebb<strong>en</strong> aan dit wonder, aan deze scheppingskracht,<br />

aan dit brood Gods?" Dan zegt Jezus: Geloof! Alles door<br />

geloof! "Dit is het werk Gods, dat GIJ GELOOFT IN<br />

HEM, di<strong>en</strong> Hij gezond<strong>en</strong> heeft" (Joh. 6: 29). Geloof in<br />

God!<br />

Jezus zegt verder: "Ik b<strong>en</strong> het brood des lev<strong>en</strong>s; wie tot Mij<br />

komt, zal nimmermeer honger<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wie in Mij gelooft, zal<br />

nimmermeer dorst<strong>en</strong>" (Joh. 6: 35). Kom tot Mij <strong>en</strong> vraag<br />

Mij u dit brood te gev<strong>en</strong>, Ik zal het u sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee<br />

het eeuwige lev<strong>en</strong>. "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie<br />

gelooft, heeft eeuwig lev<strong>en</strong>" (Joh. 6: 47). "Indi<strong>en</strong> iemand<br />

van DIT brood eet, hij zal in eeuwigheid lev<strong>en</strong>" (Joh. 6: 51).<br />

Dit brood b<strong>en</strong> Ik zelf, het is Mijn lev<strong>en</strong>, "Het brood dat Ik<br />

gev<strong>en</strong> zal, is mijn vlees, voor het lev<strong>en</strong> DER WERELD"<br />

(Joh. 6: 51).


Jezus wijst in deze woord<strong>en</strong> naar Zijn offerdood op<br />

Golgotha, Hij het Paaslam Gods, geslacht voor de zonde<br />

der wereld. Nadat het bloed van het paaslam gestrek<strong>en</strong> w<br />

aan de beide deurpost<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>dorpel, ging de<br />

familie in Israël staande om de tafel, de l<strong>en</strong>d<strong>en</strong><strong>en</strong> omgord<br />

de voet<strong>en</strong> geschoeid, de staf in de hand, "overhaast" het<br />

vlees van het lam et<strong>en</strong>. Het bloed zi<strong>en</strong>de, zou de <strong>en</strong>gel de<br />

verderfs, de deur<strong>en</strong> voorbijgaan <strong>en</strong> de bewoners die<br />

gehoorzaam war<strong>en</strong> aan Gods gebod, spar<strong>en</strong>. Het vlees da<br />

geget<strong>en</strong> werd, deed het volk deel hebb<strong>en</strong> aan de vergevin<br />

<strong>en</strong> schonk het kracht voor de grote reis van vele jar<strong>en</strong> do<br />

onherbergzame woestijnstrek<strong>en</strong>. En het resultaat was dat<br />

niemand ziek was, "niemand die struikelde" (Ps. 105: 37)<br />

De <strong>en</strong>gelse Bijbel vertaalt "niemand die zwak was." Dat<br />

was het gevolg van de schepp<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>skracht van het<br />

vlees van het lam dat geget<strong>en</strong> was in de avond voor de re<br />

Wanneer Jezus Zichzelf het Paaslam noemt, geeft Hij aa<br />

dat de wereld het lev<strong>en</strong> aan Hem kan et<strong>en</strong>, kracht,<br />

overwinning; dat Zijn vlees <strong>en</strong> bloed ware spijs is <strong>en</strong> war<br />

drank (Joh. 6: 55). "Ik zeg u, t<strong>en</strong>zij gij het vlees van d<strong>en</strong><br />

Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eet <strong>en</strong> zijn bloed drinkt, hebt gij ge<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> in uzelf. Wie mijn vlees eet <strong>en</strong> mijn bloed drinkt,<br />

heeft eeuwig lev<strong>en</strong>" (Joh. 6 : 53 + 54). "Wie mijn vlees eet<br />

mijn bloed drinkt BLIJFT IN MIJ <strong>en</strong> IK IN HEM"<br />

(Joh. 6: 56).<br />

Wat de wereld, die t<strong>en</strong> onder gaat, nodig heeft, meer dan<br />

iets of iemand anders is: Jezus! Niet iets was de m<strong>en</strong><br />

rond Hem he<strong>en</strong> .hebb<strong>en</strong> opgericht, ge<strong>en</strong> gebouw, ge<strong>en</strong><br />

organisatie, ge<strong>en</strong> leer, ge<strong>en</strong> dogma, maar Jezus als<br />

PERSOON. Hij, die concreet met mij te mak<strong>en</strong> wil hebb<br />

Hij die mij zoekt te vind<strong>en</strong>, omdat Hij in mij won<strong>en</strong>,<br />

werk<strong>en</strong>, sprek<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, handel<strong>en</strong>, lev<strong>en</strong> wil. "Niet mee<br />

mijn ik, maar Christus woont in mij." Niets minder.<br />

Als wij Jezus zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> allerlei ding<strong>en</strong> náást Hem, vinde<br />

wij Hem niet; als wij Jezus alléén zoek<strong>en</strong>, vind<strong>en</strong> wij alle<br />

ding<strong>en</strong> IN Hem. Hij is het Antwoord. Hij heeft het<br />

antwoord niet, maar Hij IS het Zelf! Halleluja!<br />

U die dit leest, kom tot Jezus! Doe dit vandaag! Kom<br />

eerlijk tot Hem, houdt ge<strong>en</strong> lange verhal<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Hem di<br />

immers uw hart beter k<strong>en</strong>t dan uzelf, maar kom; kom<br />

104


105<br />

e<strong>en</strong>voudig, zoals u b<strong>en</strong>t, oprecht, met schuldbesef, met<br />

verlang<strong>en</strong> om door Hem aangeraakt te word<strong>en</strong>, gewass<strong>en</strong><br />

door Zijn bloed, gereinigd van de zond<strong>en</strong>, laat Hij uw hart<br />

binn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar woning mak<strong>en</strong>, sta Hem toe door<br />

Zijn Geest uw hele wez<strong>en</strong> te doortrekk<strong>en</strong>, laat Hem u<br />

nieuw lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nieuwe natuur, Zijn natuur, geef<br />

Hem uw hart, geef alles, alles wat u b<strong>en</strong>t <strong>en</strong> wat u hebt aan .<br />

Hem over <strong>en</strong> houdt niets achter, behoudt er heimelijk niets<br />

van maar zeg e<strong>en</strong>voudig: "Heer, hier b<strong>en</strong> ik, maak mij<br />

nieuw! Geef mij Uw brood te et<strong>en</strong>, want ik wil deel hebb<strong>en</strong><br />

aan uw lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstanding voor mij. U hebt<br />

beloofd het mij te gev<strong>en</strong>, opdat ik nimmer meer zal<br />

honger<strong>en</strong>. Dank U, Jezus! Dank Ul"<br />

Het brood der kinder<strong>en</strong><br />

In het gebied van Tyrus vond Jezus e<strong>en</strong> griekse vrouw, e<strong>en</strong><br />

Syro-Ph<strong>en</strong>icische, die e<strong>en</strong> dochtertje had met e<strong>en</strong> onreine<br />

geest. Het kind was bezet<strong>en</strong>, bezet gebied door e<strong>en</strong><br />

demonische macht die dit lev<strong>en</strong> in bezit g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had, haar<br />

wilslev<strong>en</strong> gekluisterd, haar gedacht<strong>en</strong>wereld beheerst, haar<br />

geest gevang<strong>en</strong>. De moderne psychiatrie gelooft niet aan<br />

boze, onreine geest<strong>en</strong>. De Bijbel spreekt er echter veel over.<br />

Wij hebb<strong>en</strong> in ons z<strong>en</strong>dingswerk meermal<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over deze<br />

macht<strong>en</strong> gestaan <strong>en</strong> ze uitgeworp<strong>en</strong>, in Jezus' naam. De<br />

moeder vroeg aan Jezus de boz<strong>en</strong> geest uit haar dochter te<br />

drijv<strong>en</strong>. Zij had misschi<strong>en</strong> dit arme kind overal gebracht,<br />

met haar alle bek<strong>en</strong>de nam<strong>en</strong> afgelop<strong>en</strong>, alle specialist<strong>en</strong>,<br />

alle tov<strong>en</strong>aars uit deze streek. Zij was e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>se vrouw<br />

<strong>en</strong> zocht in het heid<strong>en</strong>dom het antwoord voor deze nood.<br />

Jezus beproeft haar geloof, Hij mat haar vertrouw<strong>en</strong> in<br />

Hem. Hij wees haar op de beg<strong>en</strong>adigde toestand van Gds<br />

huisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, die mocht<strong>en</strong> del<strong>en</strong> in het heil. Zij stond buit<strong>en</strong><br />

Israël <strong>en</strong> blééf daar buit<strong>en</strong> staan. Hij stelt het algem<strong>en</strong>e<br />

politieke <strong>en</strong> religieuse beeld van die tijd haar voor og<strong>en</strong>.<br />

Wat had zij te verwacht<strong>en</strong>, welke recht<strong>en</strong> op het heil Gods<br />

kon deze vrouw do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>?<br />

Jezus wijst op de tafelgeme<strong>en</strong>schap Gods met Israël, het<br />

eig<strong>en</strong>domsvolk, de oogappel Gods. Hij spreekt over het<br />

brood dat geget<strong>en</strong> wordt tuss<strong>en</strong> de Heer <strong>en</strong> Zijn volk, de


spijze die niet vergaat. Wat had deze griekse vrouw dee<br />

aan dit brood, wat viel voor haar te hop<strong>en</strong>?<br />

En dan antwoordt de vrouw, zij spreekt e<strong>en</strong> prachtig<br />

woord. Ja, Heer, dat is waar! Zeker! Het is zoals U ze<br />

Voor mij ge<strong>en</strong> tafelgeme<strong>en</strong>schap! Maar, Jezus, ik laat<br />

niet los, U zult het antwoord kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor mij<br />

nood, ik geef het niet op. Als wij , griek<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong> de<br />

tafelgeme<strong>en</strong>schap staan <strong>en</strong> het brood niet mog<strong>en</strong> breke<br />

de God van Israël, dan wil ik U wijz<strong>en</strong> dat wij , hond<strong>en</strong><br />

toch kunn<strong>en</strong> et<strong>en</strong> van wat van de tafel afvalt. Het broo<br />

dat de Heer geeft, is het brood der kinder<strong>en</strong>, maar de<br />

verworp<strong>en</strong><strong>en</strong>, de onbesned<strong>en</strong><strong>en</strong>, de hond<strong>en</strong>, de heid<strong>en</strong>e<br />

will<strong>en</strong> ook van dit brood et<strong>en</strong> <strong>en</strong> schuil<strong>en</strong>d onder de ta<br />

et<strong>en</strong> van de kruimels die de mors<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> v<br />

o wat zi<strong>en</strong> wij overal hoe de kinder<strong>en</strong> van het Huis de<br />

Her<strong>en</strong> knoei<strong>en</strong> <strong>en</strong> mors<strong>en</strong> met het brood dat God geef<br />

Wat e<strong>en</strong> gebrek aan k<strong>en</strong>nis, aan eerbied, aan geloof,<br />

aangaande dit voedsel. De meest<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong>s dat<br />

kinder<strong>en</strong> Gods zijn, dat zij tafelgeme<strong>en</strong>schap met de V<br />

kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, dat zij brood mog<strong>en</strong> et<strong>en</strong> dat Hij voor<br />

brak. In dit boek hebb<strong>en</strong> wij al meermal<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong><br />

het gebrek aan begrip inzake deze ding<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zit als<br />

schuwe vreemdeling op de punt van e<strong>en</strong> stoel <strong>en</strong> durft<br />

toe te tast<strong>en</strong>, wij gedrag<strong>en</strong> ons meer als bastaards dan<br />

kinder<strong>en</strong> van het Huis, led<strong>en</strong> van de familie van God.<br />

De g<strong>en</strong>ezing wordt hier in dit Schriftgedeelte (Marc. 7<br />

30) g<strong>en</strong>oemd: Het brood der kinder<strong>en</strong>. De verlossing v<br />

deze demonische macht, de restauratie van dit lev<strong>en</strong>, d<br />

g<strong>en</strong>ezing van dit meisje <strong>en</strong> van alle ziek<strong>en</strong>, het is: Het<br />

brood der kinder<strong>en</strong>. Het behoort bij de verzo<strong>en</strong>ing, he<br />

e<strong>en</strong> deel van het verlossingswerk door Jezus aan het kr<br />

het is het evangelie. De g<strong>en</strong>ezing van het lichaam is de<br />

verzo<strong>en</strong>ing, uitgedrukt in de stof. Het fysieke lev<strong>en</strong>. De<br />

ziekte is de lepra van het lichaam, zoals de zonde de le<br />

is van de ziel.<br />

Jezus is gekom<strong>en</strong> om de totale m<strong>en</strong>s aan te sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

betrekk<strong>en</strong> in Zijn heil, Hij maakt alle ding<strong>en</strong> nieuw, el<br />

gebied van ons bestaan. Jezus stierf aan het kruis voor<br />

totale verlossing. De Bijbel zegt: "Hij heeft onze zwakh<br />

op Zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze ziekt<strong>en</strong> hij Hij gedrag<strong>en</strong>"<br />

106


(Matth. 8 : 17). "Hij legt met gezag <strong>en</strong> macht aan de onreine<br />

geest<strong>en</strong> Zijn bevel<strong>en</strong> op <strong>en</strong> zij var<strong>en</strong> uit" (Luc 4 : 36). In<br />

Jesaja 53 staat: "Nochtans, onze ziekt<strong>en</strong> heeft HIJ op<br />

ZICH g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onze smart<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> ... " (vers 4).<br />

"Maar om onze overtreding<strong>en</strong> werd HIJ doorboord, om<br />

onze ongerechtighed<strong>en</strong> verbrijzeld; de straf die ons d<strong>en</strong><br />

vrede aanbr<strong>en</strong>gt, was OP HEM, <strong>en</strong> door Zijn striem<strong>en</strong> IS<br />

ONZE GENEZING geword<strong>en</strong>" (vers 5).<br />

Jezus droeg àl onze nood, de psychische <strong>en</strong> de fysieke, de<br />

geestelijke <strong>en</strong> de lichamelijke, op elk gebied, aan het kruis<br />

van Golgotha, <strong>en</strong> later, het graf, de dood, in, waar Hij het<br />

alles achterliet om verheerlijkt op te staan <strong>en</strong> tot de Vader<br />

te gaan. Hij droeg het alles weg, voor ons weg, definitief,<br />

volkom<strong>en</strong>. Aan dit verlossingswerk behoeft NIETS meer te<br />

word<strong>en</strong> toegevoegd, Zijnerzijds! Het is volbracht! De<br />

schuld is betaald! De straf was OP HEM! Ik b<strong>en</strong> vrij nu<br />

van schuld <strong>en</strong> straf. Indi<strong>en</strong> ik de Heer er voor gedankt heb!<br />

En mij daardoor in dit volbrachte verlossingswerk heb<br />

gesteld. Als ik dit niet geloof, wijs ik het af, Hem af; het<br />

kruis <strong>en</strong> het bloed <strong>en</strong> de losprijs af, dan is de vervreemding<br />

daar van de Heer, dan hang ik Hem weer terug aan het<br />

kruis <strong>en</strong> is alles wat Hij leed vergeefs! Voor mij vergeefs,<br />

e<strong>en</strong> gebeur<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> mijn ziel om, e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade dat mij niet<br />

help<strong>en</strong> kan, niet redd<strong>en</strong> kan van de verschrikkelijke toorn<br />

Gods. Dan zal ik daar staan voor Gods troon, voor Zijn<br />

heiligheid, waarvoor ge<strong>en</strong> zonde kan bestaan <strong>en</strong> Hij zal mij<br />

veroordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan is er ge<strong>en</strong> redding meer<br />

voor mij! Vreselijk lot!<br />

Lat<strong>en</strong> wij toch toe dat Jezus voor onze persoonlijke zond<strong>en</strong><br />

geled<strong>en</strong> heeft, lat<strong>en</strong> wij Hem er toch voor dank<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze<br />

verzo<strong>en</strong>ing aannem<strong>en</strong>, ook al begrijp<strong>en</strong> wij het niet, ook al<br />

verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> wij het niet. Ons geloof zegt: Ja! teg<strong>en</strong> Jezus <strong>en</strong><br />

Zijn Bloed! Am<strong>en</strong>! En Jezus wacht op ons: Ja! Als wij: Ja!<br />

zegg<strong>en</strong> tot Jezus die het: Ja! is van de Vader tot mij, dan<br />

zal de Vader: Ja! zegg<strong>en</strong> tot mij, als ik zal staan voor Zijn<br />

troon.<br />

Theoretiseer niet langer, discussier niet, kritiseer niet, houdt<br />

daarmee op, maar kom zoals u b<strong>en</strong>t <strong>en</strong> waar u b<strong>en</strong>t <strong>en</strong> zeg<br />

met uw hele hart: Ja! tot Jezus! Dan zegt u: Ja! tot Zijn<br />

vergeving <strong>en</strong> Zijn volle heil. Ge<strong>en</strong> lange uite<strong>en</strong>zetting<strong>en</strong><br />

107


alstublieft, want dat zijn allemaal slechts nutteloze<br />

gr<strong>en</strong>sgevecht<strong>en</strong>; doe alle<strong>en</strong> die éne stap in geloof <strong>en</strong> loo<br />

gr<strong>en</strong>s over, uit uw eig<strong>en</strong> oude lev<strong>en</strong> uit, in Zijn lev<strong>en</strong>, i<br />

Zijn verzo<strong>en</strong>ing, Zijn licht! Waarom al dat gered<strong>en</strong>eer,<br />

heeft ge<strong>en</strong> zin. Waartoe die poging<strong>en</strong> uzelf erg<strong>en</strong>s toch<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> of te verklar<strong>en</strong>, Kom, <strong>en</strong> zeg: Ja! tot de<br />

Heiland van uw hart!<br />

Als wij door g<strong>en</strong>ade wet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kind van God te zijn,<br />

doordat wij Jezus op de troon van ons hart hebb<strong>en</strong><br />

toegelat<strong>en</strong>, dan is de g<strong>en</strong>ezing ons deel geword<strong>en</strong>. Het<br />

e<strong>en</strong> door God geschonk<strong>en</strong> recht, voorrecht, het behoor<br />

de vergeving <strong>en</strong> is daar voor u. E<strong>en</strong> kind van God, dat<br />

aangetast is door e<strong>en</strong> ziekte macht, mag dit recht om ge<br />

te zijn do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze ziekte macht uitdrijv<strong>en</strong> of ui<br />

lat<strong>en</strong> drijv<strong>en</strong>, in Jezus' Naam. Het is niet e<strong>en</strong> bijzonder<br />

soort extra, snoeperij, maar het is: Het Brood der<br />

Kinder<strong>en</strong>! Het is het voedsel dat wij van de tafel kunne<br />

ném<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> wij tafelgeme<strong>en</strong>schap hebb<strong>en</strong> met de He<br />

Het brood is daar voor ons, wij mog<strong>en</strong> het et<strong>en</strong> hoevee<br />

nodig hebb<strong>en</strong>, daar is overvloed. Dank<strong>en</strong> wij de Heer v<br />

dit lev<strong>en</strong>dmak<strong>en</strong>de brood. Halleluja!<br />

Jezus hoort de Syro-Ph<strong>en</strong>ische vrouw aan. Goed, zegt<br />

aanvaard het dat ik e<strong>en</strong> outcast b<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> hond. Maar,<br />

wij hond<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> de kruimels van dit brood toch et<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> wij gediscrimineerd, het brood blijft toch hetze<br />

Het evangelie is toch ook voor ons <strong>en</strong> het volle heil in<br />

Christus? Welnu, lat<strong>en</strong> wij dan onder de tafel iets van d<br />

brood et<strong>en</strong>!<br />

Jezus hoort dit aan <strong>en</strong> ziet de vastbeslot<strong>en</strong>heid van de<br />

moeder om Hem niet te lat<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> e<strong>en</strong> glimlach kom<br />

om Zijn mond. Hij zegt haar: "Om dit woord, ga he<strong>en</strong><br />

boze geest is uit uw dochter gevar<strong>en</strong>i" (Marc 7: 29). Jez<br />

ziet haar geloof, haar wonder-geloof <strong>en</strong> handelt daarop<br />

gaat het altijd, de Heer handelt op ONS geloof. "UW<br />

geloof heeft u behoud<strong>en</strong>", staat er op m<strong>en</strong>ige plaats in<br />

Bijbel.<br />

"En to<strong>en</strong> zij naar huis gegaan was, vond zij het kind te<br />

ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> boz<strong>en</strong> geest uitgevar<strong>en</strong>" (Marc. 7 : 30). Jez<br />

bestrafte de macht in het afwezige meisje <strong>en</strong> zij is bevri<br />

108


10<br />

verlost! Halleluja! Het brood is geget<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, de<br />

kruimels daarvoor hebb<strong>en</strong> dezelfde lev<strong>en</strong>skracht getoond.<br />

Het brood der kinder<strong>en</strong> heeft ook de hond<strong>en</strong> het heil<br />

gebracht, want in Christus is Jood noch Griek.<br />

Het broodhuis<br />

Jezus werd in Bethlehem gebor<strong>en</strong>, Bethlehem betek<strong>en</strong>t:<br />

brood huis, want Jezus is gekom<strong>en</strong> om het brood uit te<br />

del<strong>en</strong> voor het lev<strong>en</strong> der wereld. Zoals Josef door Farao<br />

werd aangewez<strong>en</strong> om als "Zafnath-Paäneah", Redder des<br />

Volks, de schur<strong>en</strong> te vull<strong>en</strong> met kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> later in tijd<strong>en</strong> van<br />

hongersnood dit brood uit te del<strong>en</strong>, zo ook is Jezus de<br />

"Zafnath-Paäneah", Redder des Volks, voor de honger van<br />

de wereld vandaag. Iedere<strong>en</strong> die hongert, kan kop<strong>en</strong>,<br />

zonder geld, zonder prijs, het brood dat lev<strong>en</strong>d maakt!<br />

Lat<strong>en</strong> wij toelop<strong>en</strong> op dit brood, dit "g<strong>en</strong>ade-brood", dat<br />

wij "om niet" mog<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, dat Jezus ons gev<strong>en</strong> wil.<br />

Lat<strong>en</strong> wij onze <strong>en</strong>ergie niet uitputt<strong>en</strong> om het brood te<br />

verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, voor duur geld, wat de wereld geeft, "werkt, niet<br />

om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in<br />

het eeuwige lev<strong>en</strong>, welke de Zoon der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> u gev<strong>en</strong> zal"<br />

(Joh. 6: 27). Hij is de Goddelijke Uitdeler van het brood,<br />

lat<strong>en</strong> wij het ook van Hem ontvang<strong>en</strong>, want e<strong>en</strong> ieder van<br />

ons heeft het nodig.<br />

Dit brood, dit vlees, dit bloed tot ons te nem<strong>en</strong>, doet ons<br />

ook de innigste geme<strong>en</strong>schap met Hem onderhoud<strong>en</strong>. Hij<br />

komt hierdoor tot ons <strong>en</strong> wij tot Hem, voor altijd. "Wie<br />

mijn vlees eet <strong>en</strong> mijn bloed drinkt, blijft in Mij <strong>en</strong> Ik in<br />

hem!" (Joh. 6: 56). Ev<strong>en</strong>als de wijnstok <strong>en</strong> de rank in de<br />

hetzelfde druiv<strong>en</strong>bloed hebb<strong>en</strong>, strom<strong>en</strong>d uit de wijnstok in<br />

de rank <strong>en</strong> door de rank in de wijnstok, hetzelfde '<br />

lev<strong>en</strong>ssap, zo ook leeft Mijn Lev<strong>en</strong> in <strong>en</strong> door u, mijn<br />

rank .. . Gelijk de lev<strong>en</strong>de Vader Mij gezond<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> Ik<br />

leef door d<strong>en</strong> Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, lev<strong>en</strong> door<br />

Mij!" (Joh. 6 : 57). Mijn lev<strong>en</strong> zal in u zijn, mijn schepp<strong>en</strong>de<br />

kracht, Mijn opstandingskracht. "En indi<strong>en</strong> de Geest van<br />

Hem, die Jezus uit de dod<strong>en</strong> heeft opgewekt, in u woont,<br />

dan zal Hij, die Christus Jezus uit de dod<strong>en</strong> opgewekt<br />

heeft, ook uw sterftelijke licham<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> door Zijn


Geest, die in woont" (Rom. 8 : 11).<br />

De vader geeft ge<strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> voor brood.<br />

110


111<br />

HET ZOUT DER AARDE<br />

"Gij zijt het zout der aarde, indi<strong>en</strong> nu het zout zijn kracht<br />

verliest, waarmede zal het gezout<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? (Matth. 5: 13).<br />

" Want e<strong>en</strong> ieder zal met vuur gezout<strong>en</strong> word<strong>en</strong>."<br />

(Marc. 9 :49).<br />

Jezus spreekt in Zijn prachtige bergrede in beeldrijke taal<br />

de luister<strong>en</strong>de schare toe, die van alle kant<strong>en</strong> naar Zijn<br />

woord kwam hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn kracht<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Na zijn<br />

neg<strong>en</strong>voudige zaligspreking vergelijkt Hij Zijn volk dat naar<br />

Hem hoort <strong>en</strong> Hem volgt, met e<strong>en</strong> licht, e<strong>en</strong> stad op e<strong>en</strong><br />

berg, e<strong>en</strong> lamp op e<strong>en</strong> standaard, Hij noemt het ook zout,<br />

ja zout der aarde.<br />

Wat is zout? Zout heeft e<strong>en</strong> belangrijke functie in de<br />

bereiding van ons voedsel, weinige gerecht<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

zonder zout bereid. Zout br<strong>en</strong>gt smaak aan ons voedsel,<br />

acc<strong>en</strong>tueert <strong>en</strong> verlev<strong>en</strong>digt alle andere smak<strong>en</strong>, zout heeft<br />

de eig<strong>en</strong>schap goede elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in ons voedsel op te roep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te verrijk<strong>en</strong>. Wij beseff<strong>en</strong> nauwelijks wat zout in ons<br />

dagelijks m<strong>en</strong>u betek<strong>en</strong>t, totdat wij k<strong>en</strong>nis mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

zoutloos dieet, m<strong>en</strong> mist dan de smakelijkheid, datg<strong>en</strong>e wat<br />

het et<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot maakt. Zout, met wijsheid gedoseerd,<br />

br<strong>en</strong>gt eetbaarheid <strong>en</strong> heerlijkheid aan onze gerecht<strong>en</strong>.<br />

Zout is ook bederfwer<strong>en</strong>d, het conserveert. M<strong>en</strong> zout het<br />

voedsel in, om het goed te houd<strong>en</strong>. !jet bederf kan daar<br />

dan niet bij kom<strong>en</strong>, het bewaart dit teg<strong>en</strong> ontbinding. Daar<br />

waar zout is, krijgt de verrott<strong>en</strong>is ge<strong>en</strong> kans, zout br<strong>en</strong>gt<br />

e<strong>en</strong> onvergankelijkheids-elem<strong>en</strong>t in de voeddingsstof.<br />

Jezus zegt dat gij, dus wij, het zout der aarde zijn. Gods<br />

volk bewaart de wereld nog voor e<strong>en</strong> totale ontbinding, de<br />

aanwezigheid van Zijn kinder<strong>en</strong>, van Zijn door de Zoon<br />

met Zijn bloed gekocht volk, houdt de vernietiging van de<br />

boze wereld nog teg<strong>en</strong>. God bewijst nog g<strong>en</strong>ade aan de<br />

gehele m<strong>en</strong>sheid vanwege de minderheid die Hij Zich<br />

daaruit gereinigd heeft.<br />

De goddeloze sted<strong>en</strong> Sodom <strong>en</strong> Gomorra zoud<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>


geblev<strong>en</strong> zijn, indi<strong>en</strong> daar maar <strong>en</strong>kele korrels zout<br />

gevond<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, slechts ti<strong>en</strong> rechtvaardig<strong>en</strong>. Maar zelfs<br />

war<strong>en</strong> er niet <strong>en</strong> de ontbinding was volkom<strong>en</strong>. De Heer<br />

dat wij het bederf zull<strong>en</strong> wer<strong>en</strong>, dat wij stelling nem<strong>en</strong> te<br />

de algem<strong>en</strong>e ontbinding <strong>en</strong> dat wij zondaars onder de<br />

bewar<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zeg<strong>en</strong><strong>en</strong>de invloed van het evangelie des H<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Jezus zegt dat dit onze taak <strong>en</strong> functie is in dez<br />

wereld: als zout der volker<strong>en</strong> te doordring<strong>en</strong> van de<br />

overwinningskracht van het Koninkrijk.<br />

"Hiertoe is de Zoon van God geop<strong>en</strong>baard, opdat Hij de<br />

werk<strong>en</strong> des duivels verbrek<strong>en</strong> zou" (l Joh. 3: 8b). In Jezu<br />

Christus kan het bederf (zonde <strong>en</strong> ziekte: eeuwig <strong>en</strong> tijde<br />

bederf) word<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>. Deze gedachte moet worde<br />

verkondigd, naar alle kant<strong>en</strong>.<br />

Satan ontzout het volk Gods<br />

Satan, vorst der duisternis; Jezus noemt hem: overste de<br />

wereld, is uitgebreid bezig zijn plan van destructie in<br />

volker<strong>en</strong>, geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, gezinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>s te<br />

volvoer<strong>en</strong>. Zijn politiek is er op uit om via vertek<strong>en</strong>ing,<br />

vernauwing, verkramping, verscheuring, naar e<strong>en</strong> totale<br />

vernietiging te leid<strong>en</strong>. Overal rondom ons zi<strong>en</strong> wij zijn<br />

duistere hand in wereld zak<strong>en</strong>, de krant<strong>en</strong> staan dagelijks<br />

vol daarvan, in knap geredigeerd <strong>en</strong> geraffineerd<br />

opgemaakte bericht<strong>en</strong> <strong>en</strong> foto's. Dit gaat dagelijks overa<br />

schijnbaar zo gemakkelijk <strong>en</strong> vanzelfsprek<strong>en</strong>d voort, also<br />

nerg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kracht bestaat <strong>en</strong> bestaan kan, ge<strong>en</strong><br />

off<strong>en</strong>sief teg<strong>en</strong> deze ontbind<strong>en</strong>de macht<strong>en</strong>. Alles schijnt d<br />

overste der wereld, ongehinderd, te gelukk<strong>en</strong>.<br />

Maar wie zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> doorzi<strong>en</strong> kan, ontdekt in dit schijnbaa<br />

succesvolle regiem duidelijk de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verlo<br />

zaak. Jezus zei: "Houdt goed<strong>en</strong> moed. IK HEB DE WE<br />

RELD OVERWONNEN" (Joh. 16: 33). Niet de overste<br />

wereld doch de Koning der koning<strong>en</strong> heeft het laatste <strong>en</strong><br />

absolute machtswoord, omdat Hij ook het eerste woord<br />

had, ja het Woord was. Op Golgotha heeft Jezus de kop<br />

van de slang vermorzeld, de reeds in het paradijs beloofd<br />

Slang<strong>en</strong>vertreder is als Overwinnaar uit de strijd gekome<br />

Dat was Zijn doel: de satan <strong>en</strong> zijn duister regiem te<br />

vernietig<strong>en</strong>.<br />

112


11<br />

Jezus roept ons om in Zijn naam dezelfde werk<strong>en</strong> te do<strong>en</strong><br />

als Hij deed (Joh. 14: 12), ook het off<strong>en</strong>sief te opn<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> de schadelijke invloed<strong>en</strong> van de boze. Hij roept ons<br />

om als bewar<strong>en</strong>d zout het bederf teg<strong>en</strong> te gaan, de<br />

voortdur<strong>en</strong>de dreiging van de satan neer te slaan.<br />

Jezus bedoelt ook dat door de werkzaamheid van het zout<br />

de geme<strong>en</strong>te bije<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong> wordt, afgescheid<strong>en</strong> van de<br />

verderfelijke invloed<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>. Het volk Gods moet<br />

naar buit<strong>en</strong> als naar binn<strong>en</strong> zout zijn: bederfwer<strong>en</strong>d. Maar<br />

daar waar door allerlei invloed<strong>en</strong>, in de geme<strong>en</strong>te: ongeloof,<br />

wereldgelijkvormigheid, dorheid, lauwheid, zelfg<strong>en</strong>oegzaamheid,<br />

onverdraagzaamheid binn<strong>en</strong>komt, waarschuwt<br />

de Heer voor het smakeloos (Lucas 14: 34), zoutloos<br />

(Marc. 9 : 50) word<strong>en</strong>, voor vervlakking <strong>en</strong> nedergang.<br />

Hij stelt de vraag: waarhe<strong>en</strong> met dit krachteloos geword<strong>en</strong><br />

zout? (Matth. 5 : 13). Het is waardeloos geword<strong>en</strong> zodat het<br />

zelfs als mest niet meer te gebruik<strong>en</strong> is (Luc. 14: 35), alle<strong>en</strong><br />

kan het nog onder de voet vertred<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (Matth. 5: 13).<br />

Tragies is het lot van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die afgewek<strong>en</strong> zijn van Jezus'<br />

opdracht om Zijn getuige te zijn, om zijn werk<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>,<br />

die in hun getuig<strong>en</strong>is verslapt zijn, die naar buit<strong>en</strong> niet meer<br />

het beeld van kracht tot behoud ton<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de<br />

opwekking om de Heiland te volg<strong>en</strong> door alles he<strong>en</strong>, Zijn<br />

Woord te gelov<strong>en</strong>, Zijn overwinning te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Scherp<br />

staat daar het oordeel gereed: weg, onder de voet!<br />

Wij zi<strong>en</strong> overal om ons he<strong>en</strong> deze onzalige vervlakking <strong>en</strong><br />

verwereldlijking in het geestelijk lev<strong>en</strong>, het huidige beeld is<br />

t<strong>en</strong> hemel schrei<strong>en</strong>d. Er is ge<strong>en</strong> scheiding, ge<strong>en</strong><br />

onderscheiding. Het gaat er om, dat de geme<strong>en</strong>te de functie<br />

van het zout heeft, in opdracht van haar Heer, d.w.z.<br />

temidd<strong>en</strong> van het bederf het bederfwer<strong>en</strong>d elem<strong>en</strong>t te zijn.<br />

Zout brandt zich e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> weg van behoud temidd<strong>en</strong> van<br />

de stof, het haalt de kwaliteit op, niet néér. Doet zij dit wel,<br />

dan is er niets ter wereld waarmede het gered, gezout<strong>en</strong> kan<br />

word<strong>en</strong> (Matth. 5 : 13). Als de geme<strong>en</strong>te ophoudt zout te<br />

zijn, scherp, krachtig zout, dan vervalt zij zelf tot bederf.<br />

Pinkster<strong>en</strong>, doop met Geest <strong>en</strong> vuur<br />

Dit is de zin van Pinkster<strong>en</strong>, dat iedere<strong>en</strong> op bijbelse wijze


tot lev<strong>en</strong>de getuige wordt, door de doop met de Heilige<br />

Geest. En dit laatste moet u zi<strong>en</strong> zoals geschiedde in Hand<br />

2. Niet anders, niet minder, niet verstandelijker, niet<br />

literair of symbolisch, maar gelijk de apostel<strong>en</strong> ervoer<strong>en</strong>.<br />

De wereld heeft niets aan slappe <strong>en</strong> slap<strong>en</strong>de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zi<br />

veracht deze zelfs. Daarvan zijn reeds te veel, zouteloos<br />

geword<strong>en</strong> zout, smakeloos <strong>en</strong> verwerpelijk.<br />

Het vuur van de Heilige Geest kan e<strong>en</strong> volk "zout<strong>en</strong>",<br />

krachtig <strong>en</strong> indring<strong>en</strong>d "bederfvrij" mak<strong>en</strong>. Pinkster<strong>en</strong> is<br />

gekom<strong>en</strong> opdat Gods volk de op<strong>en</strong>baring van Zijn<br />

reinig<strong>en</strong>d, heilig<strong>en</strong>d vuur ervar<strong>en</strong> kan.<br />

Op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van Gods vuur<br />

Vele op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> Gods gaan gepaard met vuur. In<br />

11 Kron. 7: 1 zi<strong>en</strong> wij dit bij de tempelwijding, na het geb<br />

van Salomo. "Zodra Salomo zijn gebed geëindigd had,<br />

daalde VUUR UIT DEN HEMEL neer <strong>en</strong> verteerde het<br />

brandoffer <strong>en</strong> de slachtoffers; <strong>en</strong> de heerlijkheid des Her<strong>en</strong><br />

vervulde het Huis." Hierin zi<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> beeld van Pinkster<strong>en</strong>.<br />

Op de Karrnel (1 Kon. 18: 38) bad Elia tot God <strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong> "schoot HET VUUR DES HEREN neer <strong>en</strong> verteerd<br />

het brandoffer." Ook hierin wil het beeld zi<strong>en</strong> van<br />

Pinkster<strong>en</strong>.<br />

In de stepp<strong>en</strong> van Midian is e<strong>en</strong> braambos BRANDEND<br />

van Gods teg<strong>en</strong>woordigheid, van waaruit God tot Mozes<br />

sprak <strong>en</strong> hem riep Zijn volk uit te leid<strong>en</strong> in vrijheid. Vroe<br />

ger riep Mozes zichzelf als leider uit, vanuit zijn VURIG­<br />

HEID wilde hij dit do<strong>en</strong>. Het bracht hem tot doodslag <strong>en</strong><br />

vlucht. Nu riep God Mozes als leider uit, nu zal hij gaan<br />

vanuit Gods VUUR neer op de hoofd<strong>en</strong> van 120 mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die 10 dag<strong>en</strong> daar zich bidd<strong>en</strong>d toe hadd<strong>en</strong><br />

voorbereid (Hand. 1: 14). Vanuit dit vuur kond<strong>en</strong> zij eerst<br />

hun opdracht voor wereldevangelisatie volvoer<strong>en</strong>.<br />

Met Jezus' komst op aarde is de oude bedeling voorbij, ee<br />

nieuwe werd ingewijd. De st<strong>en</strong><strong>en</strong> tempel werd vervang<strong>en</strong><br />

door de tempel van lev<strong>en</strong>de st<strong>en</strong><strong>en</strong>. De tong<strong>en</strong> van vuur<br />

zijn het tek<strong>en</strong> Gods, dat Hij Zijn volk Zelf als tempel wil<br />

114


11<br />

INWIJDEN; de tong<strong>en</strong> die gesprok<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> zijn het tek<strong>en</strong><br />

Gods, dat Hij Zijn volk Zelf als tempel wil INLUIDEN.<br />

De vuurkolom is niet meer bov<strong>en</strong> de tempel te zi<strong>en</strong>.<br />

Pinkster<strong>en</strong> bracht de vuurkolom op de kinder<strong>en</strong> Gods, als<br />

tek<strong>en</strong> dat Hij h<strong>en</strong> individueel als tempel<strong>en</strong> Gods ingewijd<br />

heeft, als godshuiz<strong>en</strong> waar Hij won<strong>en</strong> wil. Nu ge<strong>en</strong> sacrale<br />

gebouw<strong>en</strong> meer van ste<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> heilige kathedral<strong>en</strong> of<br />

tempels noch gewijde plaats<strong>en</strong>, maar de Heer zoekt nu e<strong>en</strong><br />

nieuwe ontmoetingsplaats IN ZIJN KINDEREN, e<strong>en</strong> aanspraak<br />

plaats voor Zijn Geest, vanuit Zijn welbehag<strong>en</strong> zoekt<br />

Hij Zich woning<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

God fundeert Zijn tempel IN de m<strong>en</strong>s, dat is Pinkster<strong>en</strong>.<br />

"Weet gij niet dat GIJ GODS TEMPEL zijt <strong>en</strong> dat de<br />

Geest Gods IN U woont?" (l Cor. 3: 16). - "Weet gij niet,<br />

dat UW LICHAAM EEN TEMPEL is van de Heilige<br />

Geest, DIE IN U WOONT, di<strong>en</strong> gij van God ontvang<strong>en</strong><br />

hebt, <strong>en</strong> dat GIJ NIET VAN UZELF ZIJT?" (1 Cor. 6: 19).<br />

Pinkster<strong>en</strong><br />

Maakt ernst, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, met Pinkster<strong>en</strong>. Laat dit niet langer<br />

het moeilijkste feest van het kerkelijk haar zijn waar m<strong>en</strong><br />

uit verleg<strong>en</strong>heid .maar e<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dingsdag van maakt, laat het<br />

niet langer het verget<strong>en</strong> <strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> feest zijn met alle<strong>en</strong><br />

maar historische betek<strong>en</strong>is. Strekt u met heel uw hart uit<br />

naar e<strong>en</strong> persoonlijk Pinkster<strong>en</strong>. Bidt de Heer om Zijn<br />

Geest <strong>en</strong> ontvangt het uit Zijn hand<strong>en</strong>. Laat uw hart e<strong>en</strong><br />

aanspraakplaats Gods word<strong>en</strong> <strong>en</strong> prijs Zijn naam in nieuwe<br />

tong<strong>en</strong>. Het is zo'n heerlijk voorrecht, zo'n <strong>en</strong>orme zeg<strong>en</strong>.<br />

Vel<strong>en</strong> in de wereld wacht<strong>en</strong> op met de Geest vervulde<br />

getuig<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> met reikhalz<strong>en</strong>d verlang<strong>en</strong> uit naar e<strong>en</strong><br />

nieuwe, krachtige op<strong>en</strong>baring van Gods kinder<strong>en</strong>, naar e<strong>en</strong><br />

waarlijk vrijgemaakt <strong>en</strong> krachtig overwinningslev<strong>en</strong>, naar<br />

de triumfer<strong>en</strong>de kerk van Christus.<br />

Wordt met vuur gezout<strong>en</strong>! Alle<strong>en</strong> het vuur Gods zout het<br />

volk Gods tot machthebbers, gezagdragers, overwinnaars<br />

over zonde, ziekte <strong>en</strong> demonie. Alle<strong>en</strong> het vuur van de<br />

Heilige Geest kan dit bewerk<strong>en</strong>. Dit geldt voor ons all<strong>en</strong>.<br />

"Want EEN IEDER zal met VUUR gezout<strong>en</strong> word<strong>en</strong>." .<br />

Halleluja!


Dit boek is gratis verkrijgbaar bij het Lektuwfonds,<br />

Huisduin<strong>en</strong>straat 9, 2547 TA D<strong>en</strong> Haag.<br />

116


druk, VANDERWORP OFFSET BV zwole

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!