09.05.2014 Views

VOOR IK HET VERGEET

Dit boek is een langs de levensweg bijeengelezen boeket herinneringen, ervaringen, meningen, ideeën; willekeurig verzameld voor mijn vrienden. Natuurlijk valt er veel meer te verhalen, maar nu eerst dit, voor ik het vergeet.

Dit boek is een langs de levensweg bijeengelezen boeket
herinneringen, ervaringen, meningen, ideeën; willekeurig
verzameld voor mijn vrienden. Natuurlijk valt er veel
meer te verhalen, maar nu eerst dit, voor ik het vergeet.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>VOOR</strong> <strong>IK</strong> <strong>HET</strong> <strong>VERGEET</strong>


Dit boek is een langs de levensweg bijeengelezen boeket<br />

herinneringen, ervaringen, meningen, ideeën; willekeurig<br />

verzameld voor mijn vrienden. Natuurlijk valt er veel<br />

meer te verhalen, maar nu eerst dit, voor ik het vergeet.


<strong>VOOR</strong> <strong>IK</strong><br />

<strong>HET</strong><br />

<strong>VERGEET</strong><br />

door<br />

KAREL HOEKENDIJK


ZENDING<br />

De zendeling die primitieve volken bezoekt, dient zijn boodschap<br />

niet van bovenaf, corrigerend, te brengen, maar in zijn<br />

benadering behoedzaam trachten deze volken te begrijpen en<br />

naar hen te luisteren. Er wordt in de verkondiging te veel en te<br />

arrogant gesproken en te weinig geluisterd, in liefde benaderd,<br />

gepoogd in het primitieve en oeroude denken af te dalen. Er is<br />

zoveel haast, zoveel ongeduld in de zending, zoveel hoogmoed<br />

ook. Wij komen zo nadrukkelijk be-Iéren, be-schaven, onderwijzen,<br />

wij maken zo vreselijk duidelijk dat wij het bij het<br />

rechte eind hebben en zij zo dom, zo vèr van de waarheid, ànze<br />

waarheid, zijn. Wij zullen onmogelijk succesvol missioneren<br />

als wij niet eerst tenminste de taal leren, de geschiedenis van het<br />

volk bestuderen, hun gewoonten verstaan, binnendringen in<br />

hun riten en gebruiken, hun vreugden en angsten leren kennen,<br />

de demonieën waartegen zij zich weren. Wij komen haastig,<br />

haastig, zien de arme heidenen meewarig aan en zeggen ons<br />

zegje. Wij vergeten dat wij ons met ons witte denken stellen<br />

tegenover culturen en sub-culturen die honderden, duizenden<br />

jaren oud zijn, ouder dan het Christendom. Onze Hollandse<br />

ondernemingsgeest, onze manier van aanpak, is fors en direkt,<br />

zonder omwegen, ook in de zending en wij vergeten dat oude<br />

volken andere tempi, andere rythme's kennen.<br />

In vroegere generaties zendelingen assimileerden zij zich<br />

volkomen met het volk, zij kleedden zich als zij, deden als zij,<br />

woonden en aten als zij, zij verloren zich in de menigte. Zij<br />

namen afscheid van vele moderne gemakken, comfort, en<br />

gedroegen zich als aller dienaar. Zij leefden hun geloof in<br />

Christus aan de mensen vóór, meer dan zij over Hem spraken.<br />

Te plotselinge en haastige revivals doen veel stof opwaaien<br />

(vaak ook letterlijk), doen veel in beweging komen, maar in<br />

plaats dat een natie, na geschud te zijn door het Evangeliewoord,<br />

in haar geheel voortgaat Jezus te volgen en te dienen,<br />

zien wij het volk na enkele deccade's weer terugzinken in het<br />

oude denken, in heidendom, oorlogen, primitieve wreedheden,<br />

5


politieke afwijkingen. Dat gebeurt wanneer niet de wortels van<br />

een volk zijn bekeerd, maar alleen de oppervlakte. De Heilige<br />

Geest is niet doorgedrongen tot de diepten van de ziel van een<br />

volk waar alles nieuw werd gemaakt. Misschien moeten wij<br />

van het massale af en meer in de diepte werken. Alleen met de<br />

hulp van de Heilige Geest die de diepten Gods en van mensen<br />

peilt. "Want ons heeft God het geopenbaard door den Geest.<br />

Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.<br />

Wie toch onder de mensen weet wat in een mens is, dan des<br />

mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in<br />

God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet den geest der<br />

wereld ontvangen, maar den Geest uit God, opdat wij zouden<br />

weten, wat ons door God in genade geschonken is" (I Cor.<br />

2: 10-12).<br />

Als oude zendeling geloof ik dat wij meer moeten afdalen in de<br />

volken, afdalen in de kern van hun geloof en bijgeloof. Ik heb<br />

zovele uren gesproken met Buddhisten, Hindu-priesters, Shinto-priesters,<br />

Hadji's, in Indiase ashrams vertoefd en in kloosters,<br />

met medicijnmannen en dukuns, voor zover zij hun afkeer<br />

voor mij konden overwinnen. Ik wil weten wat en hoe men<br />

denkt, waaruit hun hoop en ook hun angsten bestaan, hoe zij<br />

staan tegenover leven en dood en leven na de dood, hoe hun<br />

gedachten zijn over zonde, schuld en vergeving, hoe hun godsbeleving<br />

is. Ik wil niet direct overal demonen zien en bestraffen<br />

in deze mensen, er op in hakken met de botte bijl, zeggen dat<br />

zij "a priori" fout zijn, omdat wij menen dat alle andersdenkenden<br />

"a priori" fout zijn. Geen banbliksems. We oordelen niet.<br />

Dat is hoogmoed waarvoor wij God om vergeving zullen<br />

moeten vragen.<br />

Wij moeten onze beste mensen de zending insturen, geloofssterke<br />

figuren. Zoals een land zijn speciaal voortgebrachte<br />

artikelen van topkwaliteit voor export kwalificeert, bestempelt<br />

met het merk: export-kwaliteit, zo moeten onze zendelingen<br />

van export-kwaliteit zijn, aan geloof en inzet.<br />

Het eerste dat wij als zendelingen die zeker zijn door de Zender<br />

te zijn gezonden, doen, is voor dat volk te bidden, ernstig en<br />

diep. Vooral ook te bidden om veel liefde, christelijke liefde,<br />

Christus-liefde. Geen liefde die gelijk wil hebben, maar een van<br />

zich af denkende liefde. Begin met de heidenen vergeving te<br />

6


vragen, misschien zelfs dit openlijk te doen, omdat wij hen<br />

koloniseerden en hebben uitgebuit in het verleden, ook omdat<br />

wij laatdunkend over hen spraken. Toen Jezus de scharen zag,<br />

was Hij met innerlijke ONTFERMING over hen bewogen.<br />

Vergeef hen nadat wij onszelf hebben vergeven en bidt voor<br />

eenzelfde ONTFERMING die Jezus had. Die geen verschillen<br />

zag, niet discrimineerde, maar die van hart tot hart bruggen<br />

sloeg, die altijd dacht aan samen-brengen, ver-enigen,<br />

helen. Wij moeten zachtmoedig vreemde denkstructuren<br />

doorgronden. Zwijgend, beleefd. Vol mededogen. Niet nederbuigend<br />

maar waarlijk geïnteresserd. Zoekend naar aanknopingen,<br />

deuren, vensters. In Sri Lanka bemerkten de Hindupriesters<br />

die dienst deden in de hoofd tempel, dat ik veel meer<br />

wist van hun goden, hun namen, hun relaties, hun voertuigen,<br />

dan zijzelf. Ik tekende op een papier voor hun verbaasde ogen<br />

hoe het pantheon van hun hoofdgoden en half-goden functioneerde,<br />

ik wees deze aan op de afbeeldingen in hun tempel, van<br />

de meesten wisten zij de namen niet eens. Daardoor kreeg ik<br />

een goed entrée en kon ik, nadat ik hun vragen beantwoord<br />

had, vertellen van mijn Gods-beleving. Ik gaf mijn persoonlijk<br />

getuigenis te horen en vroeg naar het hunne, die hadden zij niet.<br />

Terwijl ik sprak bad ik in stilte voor deze kring van priesters in<br />

hun van wierook doortrokken kleding, opdat de Heilige Geest<br />

in dit ogenblik Zijn "verlichting" zou geven, een andere<br />

"verlichting" dan die zij kennen. Laten wij nooit vergeten dat<br />

het niet om onze belangen gaat, maar Gods belangen, het<br />

bekend maken van Zijn heilsplan met deze wereld, deze<br />

mensen. Wij behoeven ook geen gelijk te hebben, als de Heer<br />

die maar krijgt. Wij behoeven de Bijbel niet te verdedigen, de<br />

Bijbel verdedigt ons.<br />

Maar alles vanuit de liefde, broederlijke liefde, ons náást de<br />

mens met zijn heidense denken opstellend? Als God ons zendt<br />

tot het uiterste der aarde, is dat geen geografisch begrip, maar<br />

daar wordt bedoeld het uiterste van het heidense denken,<br />

daarheen zendt ons de Heer. Als Zijn getuigen. Nimmer<br />

vergetende dat iemand ooit werd gezonden naar ons uiterste<br />

denken, ook al was het getint met wat uiterlijke christelijkheid.<br />

Zending in de zin van Christus, in Zijn Geest, vanuit Zijn<br />

oneindig mededogen. De mens die zijn broeder zoekt. Die zijn<br />

hand vat om hem liefdevol uit te nodigen deel te nemen aan het<br />

7


grote Bruiloftsmaal van zijn Heer. Naar de Vader brengt die<br />

ook zijn Vader wil zijn, als hij in Christus gelooft. Deze Vader<br />

wacht ook in liefde op de thuiskomst van de liefde van deze<br />

verre mens.<br />

Liefde is niet weekhartigheid, liefde durft dingen te zeggen die<br />

waar zijn en zwaar wegen, maar het is toch de liefde-warmte<br />

die deze woorden vergezelt. Liefde is niet aardig-vinden,<br />

antwoord op sympathie, liefde van Christus begint ook waar<br />

geen sympathie gevonden wordt. Liefde van Christus, agapè,<br />

doet geen pijn aan den ander, beschadigt hem niet. Zij wenkt<br />

met een ernstige glimlach. Leg uw verworvenheid in Christus<br />

rustig neer naast die van den ander. Laat die ander kiezen,<br />

vergelijken, Gods grootheid tegenover de maat van zijn goden.<br />

Opdat hij naar God gaat vragen.<br />

Bekering is niet automatisch. Men wordt niet door de Geest<br />

van God in de hemel gekidnapt, de hemel geforceerd binnengeduwd.<br />

0 neen. De mens die aangesproken is in zijn ziel door<br />

het Evangelie zal opkijken en God vragen hem te redden. Hij<br />

zal Hem daartoe het sein, het signaal, geven. Hij zal zijn<br />

handen uitstrekken naar God en bidden: God, redt mijn ziel!<br />

Zover moet een mens komen, zodat hij zelf inziet, zelf beseft<br />

dat hij verloren is en zonder de Verlosser er nooit komt, er<br />

nooit uit-komt, nergens ooit aankomt. Door de werking van<br />

de Heilige Geest die beiden het willen en het werken in hem<br />

werkt. Het is de Heilige Geest die overtuigt van zonde, gerechtigheid<br />

en oordeel.<br />

De witte man heeft tegenwoordig in de wereld veel tegen.<br />

Vroeger was hij voor de gekleurde volken de geëerde, de<br />

meester, de alwetende, de rijke, de leider, men zag als een god<br />

naar hem op. Maar in de laatste tientallen jaren hebben zij, via<br />

de media, de pers, de film, de literatuur, hem leren kennen in<br />

zijn degeneratie, corruptie, zijn falen. De witte man heeft zijn<br />

halo verloren, zijn stralenkrans en zijn cultuur is suspect<br />

geworden. Men is nu voor hem op zijn hoede, men wantrouwt<br />

hem. Als deze witte man als een zendeling naar hem toe komt<br />

en hen bekeren wil tot zijn witte religie, zijn witte cultuur,<br />

stellen de heidense priesters en leidslieden zich argwanend op<br />

en willen hem in de eerste plaats in zijn levenshouding testen,<br />

zijn stijl, zijn leven afwegen naar zijn woorden, hem keuren op<br />

8


zijn geloofwaardigheid. Daarom zal de witte zendeling meer<br />

dan ooit in ootmoed tot de volken gaan en zijn geloof in kracht<br />

uitleven, zonder zijn goedkope woordjes rond te sproeien, zijn<br />

stichtelijke, moraliserende, corrigerende woordjes. Het is tijd<br />

de allerbesten onder ons, de ware geloofshelden, met grote<br />

liefdevolle harten, te selecteren voor een zendings-opdracht.<br />

Nieuwe methoden moeten worden gezocht, maar vooral ook<br />

gelet worden op bizondere figuren. Ik heb te veel zendelingen<br />

zien falen. Het waren wel lieve mensen, maar hadden geen<br />

notie van wat van hen gevraagd werd, ze waren niet gesneden<br />

uit het goede hout. Zelfroeping is geen roeping.<br />

9


GODEN EN DEMONEN<br />

Het begrip bij-geloof, volks-geloof, is een parasol-woord dat<br />

verschillende begrippen overkoepelt. Geloof bij primitieve volken<br />

wordt bij-geloof genoemd, maar is dat niet, het is geloof,<br />

hun geloof. Worden oude primitieve handelingen binnen het<br />

Christendom verricht, dan wordt dat bij-geloof genoemd.<br />

Maar als deze handelingen en gewoonten tot een symbolische<br />

rite zijn geworden en algemeen geaccepteerd, zoals dragen van<br />

rouwen het oprichten van een kerstboom, dan spreekt men<br />

niet meer van bij-geloof, maar van vroomheid, omdat deze<br />

symbolen een zekere symbolische waarde hebben behouden.<br />

Houdt een primitieve inboorling uit een der eilanden van de<br />

Stille Zuidzee of uit het hart van Afrika, zich stipt aan zijn<br />

godsdienstige rite, dan noemen wij dat bij-geloof, alleen uit het<br />

feit, dat hij een godsdienst belijdt die wij nu eenmaal bij-geloof<br />

noemen.<br />

Dit woord bij-geloof heeft eigenlijk twee betekenissen; ten<br />

eerste: die van een geloof binnen de eigen godsdienst en ten<br />

tweede: die van een andere godsdienst, in casu een veelgodenen<br />

demonen-dom, zoals nog door primitieve volken wordt<br />

beleden. Voor de primitieve mens is dit woord misleidend,<br />

omdat hij geen andere godsdienst dan de zijne belijdt en geen<br />

andere riten dan die van zijn stam volgt, geen sprake is hier van<br />

geloof erbij of ernaast.<br />

De primitieve mens kan door zijn geloof geen boom omhakken<br />

zonder het gevoel te hebben een of andere god of demon te<br />

vertoornen, zoals de J oden geen beeld mogen maken door het<br />

taboe van het tweede gebod (taboe betekent in Polynesië:<br />

heilig, daardoor synoniem aan: verbod).<br />

Bij-geloof in welke vorm ook is angst-geloof. Ook al zijn er<br />

mogelijkheden om tot een accoord met een of meer goden te<br />

komen, het blijft angst-geloof. De medicijnman is niet anders<br />

dan een diabolische figuur, een meester in de zwarte kunst, "Ie<br />

médicin de la peur". Hij vaart slechts wel door de mens niet van<br />

zijn angst te verlossen, doch door de angst te onderhouden en<br />

10


te bevorderen.<br />

Voor de primitieve, heidense mens zijn daarom onuitroeibaar<br />

de oude magische gewoonten, godsdienstige riten, die hij vasthoudt.<br />

Indianen vrezen zelfs het spreken, omdat een geest<br />

voorbij kan gaan. Vergelijk het Nederlandse gezegde "er gaat<br />

een geest(elijke) voorbij!" Bepaalde krijgs-en oogst-zangen<br />

doen hieraan niets af, integendeel, zij dienen om de geesten te<br />

verzoenen of te misleiden.<br />

Omdat bij de primitieve mens het ziek-zijn vrijwel geheel<br />

berust op bij-geloof, is het voor de Westerse medicus nodig de<br />

grondbeginselen van het primitieve, magische denken te benaderen<br />

en te bestuderen. Een Afrikaans stamhoofd maakte<br />

bezwaren toen een blanke arts een zieke uit zijn stam wilde<br />

bezoeken, hij beweerde dat de arts niet een bepaalde tijd vooraf<br />

rein en ascetisch had geleefd, hetgeen bij het genezen van<br />

zieken volgens de riten van die stam vereist is. Zendelingen<br />

kregen geen toegang, omdat begeleidende gidsen zagen dat zij<br />

bier dronken en rookten, deze mensen konden niet de priesters<br />

zijn van een heilige God. Een ander voorbeeld is dat bij een<br />

bepaalde stam men bezwaar maakte tegen de komst van een<br />

zestal blanken in het dorp, alleen maar wegens het feit dat zes<br />

een ongeluksgetal is, zoals bij velen van ons dertien en bij de<br />

Japanners vier.<br />

De primitieve mens denkt over het ontstaan van ziekten op<br />

verschillende wijze dan de moderne, geciviliseerde mens. Hij<br />

denkt dat ze worden veroorzaakt door invloeden van buiten,<br />

van obscuriteiten, van demonieën. De primitieve mens zegt dat<br />

ziekte door vier oorzaken tot hem komt. Ten eerste: ziekte is<br />

een straf of beproeving van de oppergod. Ten tweede: ziekte<br />

ontstaat door lagere goden, demonen of geesten. Ten derde:<br />

ziekte wordt door mensen verwekt. Ten vierde: ziekte ontstaat<br />

door dieren, planten of voorwerpen, door boze geesten veroorzaakt.<br />

Volgens het primitieve denken wordt het lichaam of de geest<br />

van de mens direkt of indirekt beïnvloed door een godheid,<br />

demon of geest of door het beoefenen van zwarte kunst. De oppergod<br />

bemoeit zich zelden met de mens, ziekte ontstaat door<br />

demonen en buiten-natuurlijke machten, al of niet door bemiddeling<br />

van "deskundigen", tovenaars. Wanneer een ziekte<br />

door een plant of dier is veroorzaakt, wordt dit bijna altijd<br />

II


verklaard dat een demon of een geest zich hierin heeft vermomd<br />

of zich blijvend hierin heeft veranderd. Vooral giftige<br />

planten en schadelijke dieren worden hiervan verdacht. Het is<br />

ook mogelijk dat een dier, plant of voorwerp een heilig<br />

attribuut van een godheid of een demon is en dat op belediging<br />

van dit attribuut (vergelijk: heiligschennis) straf, d.i.<br />

ziekte, volgt.<br />

Dit geldt ook voor de verblijfplaats van een godheid of een<br />

demon. Baden of urineren in een put, bron of meertje, kan<br />

door de daar wonende watergod of waterdemon ernstig<br />

worden gestraft. Wij zagen dat in Noord-Sumatra in het Karo<br />

Batak gebied, bij een heilige bron in de bergen, die door een<br />

priester streng werd bewaakt tegen verontreiniging.<br />

Een ander zeer veel voorkomende manier om iemand ziek te<br />

maken is de "executio in effigie". Deze methode berust op het<br />

verwonden van een pop of imago, die de ziek te maken persoon<br />

voorstelt. De medicijnman vraagt naar uiterlijke kenmerken<br />

van de te treffen persoon en bootst die een beetje na aan de pop<br />

die hij van gras maakt. Deze "executio in effigie" is een der<br />

belangrijkste methoden van de medicijnman of shaman. Ik<br />

vond deze methode in de Caraïbische eilanden maar ook op<br />

Java en Bali. Niet alle dukuns doen dit, het is een speciale<br />

elmoe (Indonesisch, afkomstig van het Arabische woord ilm,<br />

dat wijsheid betekent), er worden ook andere middelen<br />

gebruikt om wraak te nemen door te verderven. De dukun<br />

vraagt aan de bezoeker op welke wijze hij zijn vijand of medeminnaar<br />

moet vernietigen. Als hij zegt dat hij wil dat deze<br />

persoon blind gemaakt zal worden, steekt de dukun naalden<br />

op de plaats van de imago waar zich de ogen bevinden en wij<br />

zagen dat 250 kilometer van die plaats een man plotseling blind<br />

werd. Als de bezoeker zijn vijand een andere "behandeling"<br />

wenst te doen ondergaan, een snelle of langzame, wrede dood,<br />

richt de dukun zich naar de uitgesproken wensen, na zijn niet<br />

geringe honorarium te hebben getoucheerd. Tenslotte bestaat<br />

er een mogelijkheid dat de geest of demon, al dan niet door<br />

toedoen van de tovenaar, in zijn slachtoffer vaart, waardoor<br />

hij een bezetene, in bezit genomene, wordt.<br />

Er zijn vele rituele gebruiken in de zwarte magie. Het eerst<br />

betreft de magie van het gesproken WOORD, van magische<br />

12


formules, toverspreuken, bezweringen, gebedsceremonieën,<br />

waarbij door gebruik van bepaalde woorden, namen, cadansen<br />

in eindeloze herhaling, de godheid gunsten wordt afgesmeekt<br />

of afgedwongen. In de profane wereld hoort men ook politieke<br />

leuzen in spreekkoren in eindeloze herhaling effecten oproepen.<br />

Ik heb bij heidense rituelen deze urenlange herhalingen<br />

meegemaakt, ook bij Hindufeesten als o.m. de "Thaipusam"<br />

waar de naam van de Hindugod ononderbroken wordt uitgeroepen:<br />

"Siva, Siva, Sival", om uit trance uitrakende Thaipusam-gangers<br />

weer dieper in de verdoving te laten neerzinken.<br />

Gekleurde volken, in Afrika, Azië maar ook in Amerika,<br />

passen bewust deze eindeloze herhalingen toe als een soort<br />

bedwelming, wij zagen dat de primitieve mens er door geobsedeerd<br />

werd, verdoofd, gehypnotiseerd, in trance geraakt. De<br />

bewegingen, trillingen en schokken tonen een beeld van oerprimitiviteit<br />

die de geest niet onder controle houdt en de<br />

spieren doet verslappen. In Amerika, Afrika, maar ook in<br />

Europese landen zagen wij in bepaalde Pinkster kerken door<br />

deze tot een soort trance opgevoerde en opgezweepte rythmische<br />

herhalingen van korte koren en slogans vreemde dingen<br />

gebeuren, uit balans geraakte manifestaties. De betekenis van<br />

de woorden raakten geheel verloren, daarvoor in de plaats<br />

kwam een dansende begeestering die met de Heilige Geest niets<br />

te maken had. Opgevoerde rythmiek, drumgebons, tromgeroffel,<br />

in de popmuziek, maar ook in sommige religieuse kringen,<br />

heeft een verdovende invloed op de geest, men drijft en roept<br />

die bewust op. Ik heb in Afrikaanse kerken gepredikt waar in<br />

sommige uitingen de gevoeligheid voor de duistere tam-tams<br />

uit het oerwoud in het verleden nog goed te merken was,<br />

extatische colvulsen die ik niet graag als het werk van de<br />

Heilige Geest zou willen herkennen. Er is een groot verschil<br />

tussen de kracht van het geluid en het geluid van de kracht.<br />

Het tweede waar de primitieve mens zich van bedient, is de<br />

DANS. De dans om een heilig voorwerp, een totempaal of een<br />

gouden kalf, de lente-dans en de quadrille (Antilliaanse dans)<br />

als bevruchtingsdans van mens en natuur, de masker-dans,<br />

waarbij de gemaskerde een god of demon voorstelt of zelfs<br />

pretendeert te zijn, dansen om de gunsten van de goden te<br />

verwerven of om boze geesten te weren. Ze heten soms pas<br />

13


geslaagd wanneer de dansers begeesterd raken, in trance<br />

komen.<br />

Het derde principe is dat van het BEELD, de imago van<br />

godheden en bovennatuurlijke wezens. In de meeste godsdiensten<br />

bestaat het streven om deze in vooral niet duidelijke<br />

herkenbare menselijke figuren voor te stellen, deze te abstraheren,<br />

om zodoende van de goden de "fascination of the<br />

unknow" te bewaren. Soms volstaat men met symbolen en<br />

voorstellingen. Het onpersoonlijke is dan essentieel voor de<br />

imago en het attribuut der goden. Men zoekt meer naar de idee<br />

dan naar een volkomen gelijkenis. De moderne artiest die bewust<br />

een primitief kunstwerk maakt buiten zijn cultuur, waagt<br />

zich aan bastaard kunst.<br />

De magiër, de medicijnman, de dukun, de obeahman, de shaman,<br />

de sinseh, zal zijn slachtoffer begeesteren of vrijmaken<br />

van begeestering door middel van bezwering, muziek, dans,<br />

drank en hypnose. In vele gevallen moet de medicijnman, alvorens<br />

hij zijn magie kan doen gelden, eerst zelf met de goden,<br />

de demonen of geesten, in contact komen en in extase raken.<br />

Ik heb gezien hoe tovenaars en priesters zichzelf in trance<br />

brachten of lieten brengen op Bali. Al is een medicijnman in<br />

staat door de witte magie om koorts, ziekten, miskramen en<br />

sommige ongevallen te voorkomen of te genezen en hij door<br />

zijn zwarte magie bij machte is deze onheilen tot stand te brengen,<br />

zijn er toch zaken die buiten zijn competentie vallen. Misvormingen,<br />

mutilaties, andere ongeneeslijke aandoeningen,<br />

worden toegeschreven aan hogere goden, waarmee de medicijnman<br />

geen betrekkingen onderhoudt. Hij verwijst de patiënt<br />

naar andere collega's die zich in die zaken hebben gespecialiseerd,<br />

maar is natuurlijk ook bereid, natuurlijk tegen een<br />

behoorlijke beloning, zelf de hogere goden deze gunsten af te<br />

smeken, ofschoon hij geen enkele garantie geeft.<br />

Onbelangrijke, meestal kortdurende ziekten, die de patienten<br />

nog niet naar de medicijnman doen gaan, worden op sommige<br />

Caraïbische eilanden opgevat als plagerijen vande goede goden.<br />

Op de Franse Antillen en in Haïti worden ze "maladies du Bon<br />

Dieu" genoemd. Deze "Bon Dieu" is echter niet zoals men wel<br />

eens meent, dezelfde God uit het Oude en Nieuwe Testament,<br />

maar de oppergod van de voodoo, oorspronkelijk uit de West-<br />

14


Afrikaanse cultuur.<br />

Onder de vele namen van de medicijnman behoort die van<br />

wisieman of dibia. Beide woorden stammen uit het Engels van<br />

wizard en devi/. Een zuiver Afrikaanse naam is obeahman<br />

voor medicijnman van de witte magie. Van Indiaanse oorsprong<br />

is de naam pujei of piaaiman, de Caraïbische naam in<br />

de Guyana's. In de Franse Antillen spreekt men van boccor. In<br />

Brazilië komt de naam abo voor.<br />

De toverkunst zelf, die door de wisie-, obeah- of piaaiman bedreven<br />

wordt, heet aan beide zijden van de Atlantische oceaan<br />

wisie of obeah. In Suriname heet Westerse medicijn bakra<br />

obeah. Op de Antillen hoort men het woord bruga dat overeenkomt<br />

met wis ie. De Bantoe's in Afrika spreken van<br />

djoedjoe of b%ki. Het lbo-woord djoedjoe is hetzelfde in<br />

betekenis als bwanga of maga. De Fransen d~iden bepaalde<br />

diabolische riten aan als joux-joux. Sommigen beweren dat<br />

het woord voodoo afgeleid wordt vanfaux Dieu, maar dat is<br />

niet zeker.<br />

Tot nu toe schreef ik over zwarte magie. Het kan betekenen<br />

obscure kunst of toverkunst van de zwarte mens. De meeste<br />

medicijnmannen bedrijven zowel de zwarte magie om te<br />

verderven als de witte magie om te helen. De medicijnmannen<br />

onderhouden betrekkingen met demonen en boze machten. Zij<br />

zijn in staat om vèr te zien, vèr te horen, helder (?) te zien, ze<br />

heten /oekoeman in Suriname, zij pretenderen toegang te<br />

hebben tot bizondere spirituele-, als natuur-krachten, zodat zij<br />

optreden als o.a. regen-makers, als afweer van epidemieën en<br />

calami tei ten.<br />

De primitieve, heidense mens is ten prooi aan boven-natuurlijke<br />

invloeden en bemoeïngen, invasies van demonen, notoire<br />

geesten uit de afgrond, duivelse krachten, intelligenties en ook<br />

aan "zielen'. De zielen waarover gesproken wordt zijn voor hen<br />

reeële openbaringen. De Bantoe's in Afrika en ook in de<br />

Soedan maken negers onderscheid tussen de etherische-ziel,<br />

de lichaams-ziel en nog tal van andere zielen, die wij als kracht,<br />

liefde, enz. aanduiden. Men spreekt daar van zielen. zo is de<br />

kra of etherische ziel verwant met het lichaam. Zij verlaat het<br />

lichaam alleen bij de dood (vergelijk bij ons de uitdrukking: het<br />

ontzielde lichaam), maar zij kunnen ook tijdelijk gedurende de<br />

slaap het lichaam verlaten. Daarom zegt men dat men een sla-<br />

15


pende nooit mag wekken, opdat de ziel de gelegenheid kan<br />

krijgen weer in het lichaam terug te keren en men mag niet op<br />

een pas bezeten (warme) stoel gaan zitten, omdat de ziel van de<br />

vorige "zitter" nog even is blijven na-zitten. Dit geloof kent<br />

men overal in Midden-Afrika. Het is nu ook te begrijpen<br />

waarom de neger niet graag gefotografeerd wordt, waardoor<br />

hem zijn imago (kra) ontnomen wordt.<br />

In het geval dat een ziel een lichaam te lang of blijvend ver-laat,<br />

wordt de eigenaar ziek. Ik denk dat ten ontzent de uitdrukking<br />

"er is er een op de loop" ziet op een zintuig (voor de<br />

primitieven zijn zintuigen zielen), betrekking heeft. Behalve<br />

dat iemand een ziel verliest kan hij ter versterking van zijn<br />

krachten en zijn geest er nog een ziel bij krijgen.<br />

In elk voorwerp, in elk wezen, is een etherische ziel. Ook in<br />

bepaalde lichaamsdelen, men denke aan de kracht in de haren<br />

van Simson. Zo is daar de bloed-ziel en de kracht-ziel, de njam<br />

uit geheel West Afrika. Iemand kan de etherische ziel behouden,<br />

in leven zijn, terwijl hem toch de kracht-ziel ontbreekt.<br />

Onder de Chinezen trof ik in hun farmacie eeuwenoude receptuur<br />

aan voor vergroting van deze kracht-ziel. Het geloof in de<br />

kracht-ziel vindt men overal in de wereld. In Afrika en vooral<br />

in Azië, in Indonesië, de Philipijnen en Maleisië vinden wij<br />

overal de tukang-petjit, de masseur, de magnetiseur, die geacht<br />

wordt een geesteskracht te kunnen overbrengen, inwrijven, ze<br />

zijn halve dukuns. In dit verband zijn verhalen dat de<br />

aanrakIng door vorsten en priesters ook helende kracht heeft.<br />

De koning van Ashanti in Ghana spoelt zijn mond met water<br />

uit zijn speciale ziels beker, de akra jenan, om dit water<br />

vervolgens over zijn omstanders uit te sproeien.<br />

De Indiaan is een zwijgzaam man, niet omdat dit oorspronkelijk<br />

zijn aard is, maar hij is zo geworden opdat hij door zijn<br />

spreken door onzichtbare kwade geesten niet zal worden<br />

herkend. De bos-mens in Suriname, lopend door het bos,<br />

jagend door de wildernis, zal op de toegeroepen vraag van een<br />

passerende jager suma dapé (wie is daar?) antwoorden met na<br />

mi (ik ben het), omdat hij door het noemen van zijn naam zijn<br />

verblijf niet aan de boze geesten wil verraden. Hij is altijd op<br />

zijn hoede voor de omringende boven-natuurlijke en buitennatuurlijke<br />

wereld. Bij de dajaks blijft een pasgeboren kind<br />

lange tijd naamloos om het tegen boze geesten te beschermen.<br />

16


De vader gaat in een hangmat liggen en laat zich als kraamheer<br />

verzorgen, omdat hij de aandacht van de geesten wil afleiden<br />

van de pasgeborene. Op hetzelfde principe berusten ook allerlei<br />

vormen van travestie, die moeten dienen om af te leiden van<br />

de eigen identiteit.<br />

Omdat de geesten zweven, worden de deuren van de hutten zo<br />

laag mogelijk gebouwd en wordt boven de ingang van de kleine<br />

inham aan de grote rivieren in Suriname een bladergordijn<br />

gehangen om de geesten te weerhouden binnen te komen. Een<br />

overwinnend leger zal onder een tak van een grote boom of<br />

onder een bladerscherm doorkruipen om aldus de wrekende<br />

geesten van de verslagen vijand achter zich te laten, een geloof<br />

dat onder meer de Romeinse triomfbogen en de "Arc de<br />

Triomphe" ten grondslag ligt, zij het met dit verschil dat men<br />

deze poorten te hoog heeft gebouwd, de oorsprong vergetend.<br />

In het pantheon der goden en half-goden bij de primitieve,<br />

heidense mens, treft men allerlei soorten, gradaties en variaties<br />

aan van machten, zoveel dat men ze niet uit elkaar kan<br />

houden. De voodoo kent oppergoden, hogere goden of winti's,<br />

bossom's en /oa's, daarna volgen de gado's of lagere goden en<br />

daarna de demonen, de jorka's. Zij allen hebben als boodschappers<br />

en dienaars de opete's. De winti's en /oa's spelen de<br />

voornaamste rol in het dagelijkse leven der mensen, zij kunnen<br />

mensen bezetten, begeesteren, bevliegen en berijden. In de<br />

winti-dansen die tot de meest opwindende dansen uit de<br />

voodoo behoren, zijn de deelnemers bestand tegen vuur. Zij<br />

nemen vuur in hun handen, in hun mond, zij wandelen over<br />

witheet vuur, zij dopen hun armen in potten kokende olie,<br />

zonder dat het lichaan enige schade ondervindt.<br />

De /oa's zijn ongeveer gelijk aan de winti's. In Haïti zijn ze ook.<br />

De inwoners hebben door zijdelinge Christelijke aanraking<br />

hun /oa's christelijke namen gegeven, teneinde te doen voorkomen<br />

dat zij zich tot het Christendom hebben bekeerd. Voor<br />

hen is het altaar in de tempel, de heilige schrijn, een houten<br />

kistje met de heilige slang, de papa/oa. De huidige, maar<br />

vooral de vorige president van Haïti, "Papa Doc" was opperpriester<br />

van de voodoo, gelijk aan de papa/oa en heeft met deze<br />

verschrikkelijke macht veel onheil in grote geheimzinnigheid<br />

over het volk gebracht.<br />

17


Het is duidelijk dat bovenvermel4e beschouwingen niet de<br />

mijne zijn, ik heb de werkingen en meningen van anderen geregistreerd.<br />

Als zendeling heb ik de mensen lief, maar strijdt<br />

tegen deze obscure machten, in Jezus Naam, ze gebiedend de<br />

arme, verduisterde mensen te verlaten. Men weet zo weinig van<br />

deze machten in het heidendom, men benadert de bevlogen<br />

mens zo afstandelijk, zo theoretisch, en daarom zo zwak. In<br />

mijn bediening werden ruim dertig zendelingen opgeleid en<br />

ingezet, ik heb ze allen gewezen op deze vijandelijkheden in de<br />

hemelse gewesten. Niet om deze mannen te verontrusten maar<br />

om hen strijdbaar te maken en hun geloof te scherpen. Voor ze<br />

tot mensen beginnen te getuigen, horizontaal, dienen ze de<br />

heersende machten over hun gebied aan te spreken, de regionale<br />

geestelijke koningen die verantwoordelijk zijn over<br />

dat gebied. Hij zal duidelijk, in de naam van zijn Koning, zijn<br />

visite-kaartje afgeven aan deze machten, zijn geloofsbrieven<br />

tonen. Hij zal onmiddellijk bij zijn aankomst met fier, onbuigzaam<br />

geloof de heersende machthebbers in de lucht duidelijk<br />

maken dat hij hier is, omdat de Heer van hemel en aarde hem<br />

op die post heeft neergezet en dat hij Zijn ambassadeur is, Zijn<br />

generaal, Zijn boodschapper met een uniek Goddelijk heilsplan<br />

voor de daar wonende mensen. Dat moeten zij zich wel<br />

dienen te realiseren. Het is uit met hun macht!<br />

Jezus had tweeërlei doelstelling in Zijn bediening op aarde,<br />

daartoe openbaarde Hij zich in het vlees. Ten eerste kwam Hij<br />

het zonde-probleem oplossen: "En gij weet, dat Hij geopenbaard<br />

is, opdat Hij de zonden zou wegnemen" (I Joh. 3:5) en<br />

ten tweede, de werken des duivels verbreken; "Hiertoe is de<br />

Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels<br />

verbreken zou" (I Joh. 3:8). Ook wij zullen hetzelfde doen:<br />

zielen redden voor Jezus, namens Hem de vergeving van<br />

zonden mededelen en de werken des duivels verbreken. "Ik zeg<br />

u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en<br />

grotere nog dan deze .. . " (Joh. 14:12)<br />

Tijdens een Bijbelstudie-week die ik hield voor Chinese studenten<br />

in Surabaya kwamen vier Chinese meisjes naar mijn<br />

logeerkamer, zij vroegen of ik met hen bidden wilde, ze wilden<br />

vervuld worden met de Heilige Geest. De eerste drie meisjes<br />

18


ontvingen onmiddellijk en begonnen in nieuwe tongen de Heer<br />

te loven en te prijzen, zij waren duidelijk met Gods Geest<br />

vervuld. Het vierde meisje, de stilste van de groep, ontving niet,<br />

scheen toegesloten te zijn. Zij huilde voortdurend. Met moeite<br />

trachtte ik uit haar te krijgen wat voor belemmeringen er<br />

waren, wat er scheelde. Met horten en stoten, ook mede door<br />

opmerkingen en aanvullingen van de anderen, kwam haar<br />

verhaal er uit. Het leek ongelooflijk, maar ik had deze dingen<br />

meer gehoord. Zij vertelde dat zij tegen middernacht steeds<br />

werd bezocht door een demon, die haar lichaam op vele plaatsen<br />

betastte. Soms zag ze vaag zijn contouren, maar meestal<br />

voelde zij alleen zijn tegenwoordigheid en indrukken van zijn<br />

handen op haar leden. Hij pakte haar beet en rolde haar om en<br />

om. Dit meisje was vreselijk bang voor dit duivelse, onzichtbare<br />

wezen, zij sidderde in haar bed en durfde niet meer te<br />

slapen, ze wilde wakker zijn als zij hem weer in haar slaapkamer<br />

vermoedde. Zij was dodelijk bang en liet de lamp altijd<br />

branden, maar tegen middernacht was dat bezoek daar weer.<br />

Het meisje vroeg haar vriendinnen bij haar te slapen, deze<br />

sliepen rustig door, terwijl zij weer werd aangeraakt. Zij werd<br />

door psychiaters gehoord. Tenslotte dreigde het kind haar verstand<br />

te verliezen. Zij ging in Midden-Java logeren, maar ook<br />

daar bleef deze geest haar vervolgen.<br />

Ik legde haar de handen op, ik vroeg de anderen dat met mij<br />

mee te doen en begon deze macht de oorlog te verklaren. Ik<br />

toonde hem dat ik met Christus gezeten ben in Zijn Troon en in<br />

die authoriteit in gezag optrad tegen deze indringer der duisternis.<br />

Ik riep het Bloed van Jezus over het meisje uit, wies haar<br />

daarmee vrij van alle beschadigingen en beledigingen aan<br />

lichaam en ziel, deelde haar de verlossing toe in Jezus Christus<br />

en gebood dat deze invasie nooit meer zal voorkomen. Wij<br />

stelden geen vragen, maar spraken commando's van geloof.<br />

Toen zij rustig was geworden, baden wij voor haar dat zij de<br />

vervulling met de Heilige Geest mocht ontvangen. Zij sprak<br />

onmiddellijk in nieuwe tongen. Enkele dagen later vertelde het<br />

meisje dat zij rustig sliep en niet meer bang was, zij was verlost<br />

door de kracht van de Heer, de boze bezoekende macht was<br />

verdwenen.<br />

Ik herinner mij een soortgelijk geval in Singapore. Ik heb van<br />

Dorothy Leong in Singapore, een Chinese, een geschreven<br />

19


getuigenis, ik schrijf het voor u over: "Ik wil u getuigen wat<br />

voor wondervolle dingen God aan mij gedaan heeft. Ik ben een<br />

Buddhiste geweest, met mijn hele familie, altijd heb ik hier aan<br />

geloofd. In 1965 gebeurde iets met mij, ik zal dat nooit vergeten.<br />

Het was 's avonds elf uur en ik zat met mijn moeder voor<br />

de televisie te kijken toen een vreemde vloeistof op mijn handen<br />

viel en als een soort olie mijn handen bevochtigde. Ik ging<br />

naar de keuken, waste het weg en ging weer kijken, even later<br />

gebeurde dat weer. Plotseling rees voor mij een zwarte wolk die<br />

mij omhulde en waar ik niet uit kon komen, ik was bang en<br />

schreeuwde om hulp. Maar mijn moeder hoorde mij niet<br />

terwijl ze toch naast mij zat. Mijn lichaam begon te schudden<br />

en mijn gezicht werd spierwit, maar zij bemerkte niets. Ik dacht<br />

dat ik dood ging.<br />

Van die dag af had ik vreemde ervaringen, ik viel telkens<br />

bewusteloos op de grond en was altijd doodmoe. Mijn ouders<br />

brachten mij naar een bekend Chinees medium, hij rookte<br />

wierook en bad voor mij, hij zei dat ik een boze geest in mijn<br />

lichaam had. Hij raakte mijn vingertoppen aan met stukjes<br />

brandende kool en stak lange naalden in mijn benen, ik moest<br />

mij baden in zwart water dat vol bloemen was, hij masseerde<br />

vaak mijn hele lichaam terwijl hij gebeden zong en ik moest<br />

speciale bandjes dragen rond mijn nek, polsen en enkels, 's<br />

nachts moest ik slapen op een kussen waaronder een zakje was<br />

gelegd met enkele bloemen uit het badwater waarin ik mij<br />

gebaad had. Maar het heeft allemaal niets uitgewerkt. Later<br />

ben ik naar verschillende dokters gegaan en moest ik elke dag<br />

pillen slikken, dat heb ik nu zes jaar lang gedaan. Maar ook dat<br />

hielp niets. Steeds viel de ziekte macht mij aan en sloeg ik tegen<br />

de grond, soms op straat en ook op kantoor. Sommige dokters<br />

zeiden mij dat ik aan toevallen leed, het leek er ook wel op,<br />

maar ik dacht dat het een boze geest was die mij plaagde en niet<br />

wilde loslaten. Wat heb ik geleden, steeds werd ik dag en nacht<br />

opgejaagd, vele malen werd ik zo hopeloos dat ik naar de dood<br />

verlangde. Waar was hulp voor mij? Eens schreef ik haastig enkele<br />

woorden op een bloknoot: God, help mij! Waarom deed<br />

ik dat, ik was toch een Buddhiste en geloofde niet in een God?<br />

Een collega op kantoor sprak mij over Jezus die mij redden<br />

kon, Hij was de Vernieuwer van mensenharten. Zij nam mij<br />

mee naar een soort avondcursus uit de Bijbel, die door een paar<br />

20


zendelingen uit Nederland werd gehouden. Ik begreep er niet<br />

veel van, het was alles te vreemd en te nieuw. Maar de atmosfeer<br />

vond ik heerlijk, dat blijde zingen van hun liederen met dat<br />

fijne kleine orkest, het was totaal anders dan ik altijd van een<br />

kerk voorgesteld had. Ik luisterde intens en dronk alle<br />

woorden in. Die eerste dag nodigde de prediker allen uit hun<br />

leven aan Jezus te geven, Die hen vernieuwen zou. Dàt was het! .<br />

Ik liep direct als eerste naar voren, de prediker bad met mij en<br />

een wonderbare vrede stroomde als een rivier mijn hart<br />

binnen, ik had zoiets nooit eerder ervaren. Wat heerlijk! Ik<br />

wist ineens dat mijn zonden waren weggewassen en ik een hergeboorte<br />

had ervaren.<br />

Twee dagen later werd ik vervuld met de Heilige Geest en<br />

begon in nieuwe tongen te spreken, ik was zo vol dat ik twee<br />

dagen en nachten bijna achter elkaar bleef doorspreken, de<br />

nieuwe mens in mij had zoveel met God te bespreken. Ik genas<br />

ook totaal. Voor mijn genezing werd gebeden in de Naam van<br />

Jezus en ik heb geen last meer van toevallen en aanvallen. Het<br />

is nu al weken geleden dat ik mij aan Jezus overgaf en de dokter<br />

die mij het laatst hielp feliciteerde me toen ik mij weer liet<br />

onderzoeken. Ik moet geregeld mij laten zien bij hem, maar<br />

Jezus heeft mij totaal genezen. Ik ben een nieuw heerlijk leven<br />

begonnen met Jezus en ik wilde dat ik dit veel eerder had ontvangen.<br />

Wat een heerlijkheid. Wat een vrijheid, wat een vrede in<br />

mijn hart, wat een kracht stroomt nu door mij heen.<br />

Mijn moeder en mijn broer zagen deze verandering in mij en<br />

wilden dit ook hebben, ik nam ze een avond mee naar de samenkomst<br />

en ook zij kwamen naar voren en gaven hun leven<br />

aan Jezus, ook hun gezichten stralen nu van het nieuwe leven<br />

in Hem, Halleluja! Wij zijn nu nieuwe mensen geworden, we<br />

hebben Bijbels gekocht en lezen daar nu in, het Buddhabeeld<br />

en het altaar is uit ons huis verwijderd, we volgen nu Christus.<br />

Spoedig worden wij gedoopt. De eerste dag na de Bijbelcursus<br />

sprak een kennis van vroeger mij op straat aan en bood mij<br />

"ganja" aan (drugs). Ik legde hem de handen op in Jezus Naam<br />

en gebood deze onreine demon uit hem te gaan, deze verliet<br />

hem onmiddellijk, de jonge man knielde neer op de straat en<br />

riep God om genade. Ik bad voor zijn ziel en leidde hem tot<br />

Jezus, hij is nu een kind van God geworden."<br />

21


De aanwezigheid van en zelfs ontvankelijkheid voor boze<br />

machten blijkt telkens weer een belemmering voor het ontvangen<br />

van de Heilige Geest en het spreken in nieuwe tongen te<br />

zijn, dat is ontelbare malen bewezen. Mensen die soms lang<br />

geleden, in hunjeugd, te maken hebben gehad met magie, magnetisme,<br />

occultisme, blijken daardoor belemmerd te zijn, zelfs<br />

geblokkeerd, wanneer het gaat om de vervulling met Gods<br />

Geest. Daarom dienen wij eerst de blokkades te door-breken,<br />

de barrières te door-stoten, alvorens de handen op te leggen<br />

voor het ontvangen van de Heilige Geest. De duif van de Heilige<br />

Geest wil zijn nest niet bouwen op een mestvaalt.<br />

In St. Lucia gingen de demonen in de gestalte van sprekende<br />

zwarte vogels de huizen in en uit en waarschuwden met een<br />

menselijke stem de bewoners niet naar onze opwekkings-samenkomsten<br />

te komen, "deze vreemde predikers maken<br />

mensen ziek en ongelukkig", zeiden zij. De demonen namen<br />

mensen op en droegen die door de lucht, smakten hen door de<br />

ramen heen naar buiten de huizen. Een vrouw die occulte<br />

machten had was erg onder de indruk gekomen van het Evangelie<br />

dat zij hoorde in het stadion in Castries, ze besloot<br />

Christin te worden. Zij werd, toen zij dit op de markt aan een<br />

aantal mensen vertelde, opgetild door een onzichtbare macht,<br />

tien meter hoog de lucht opgetrokken en toen losgelaten. De<br />

vrouw viel en brak haar beide benen. Er werden mensen<br />

bezocht en mishandeld door demonen, vooral als zij zich<br />

uitstrekten naar het Evangelie. Ze werden gebeten, er waren<br />

duidelijke bijtwonden aan het lichaam te bespeuren. Vrouwen<br />

werden zelfs verkracht door een onzichtbare macht. Ze vertelden<br />

deze niet te hebben gezien, de lamp was aan en de kinderen<br />

sliepen bij haar, maar de vrouwen voelden hoe ze fystiek<br />

werden overweldigd en misbruikt. In St. Lucia was een vrouw<br />

die op deze wijze werd verkracht, de dag daarna liet ze zich<br />

door een arts onderzoeken die haar zei dat ze inwendig vreselijk<br />

vernield was. Natuurlijk geloofde hij haar verhaal niet dat<br />

een duistere macht dit had gedaan en zei dat volgens zijn<br />

onderzoek de inwendige wonden werden veroorzaakt door een<br />

brute, krachtige man. In Suriname heb ik persoonlijk deze verhalen<br />

uit de monden van vrouwen vernomen, de getoonde<br />

wonden over het gehele lichaam gezien. Wij hebben in het<br />

donkere binnenland wel vrouwen horen schreeuwen in de<br />

22


nacht, maar niemand durfde er heen te gaan, omdat dit werk<br />

van demonen was. Men wist dat er weer een vrouw werd overmeesterd.<br />

Wij hadden aan de Suriname-rivier, waar in een bocht het<br />

plaatsje Alkmaar ligt, in de kerk van de Evangelische Broedergemeente<br />

een wonderbaar gezegende campagne. Het was overvol,<br />

velen gaven hun leven aan Jezus, wij baden met verschillende<br />

zieken en legden hen de handen op in de Naam van Jezus.<br />

Wij logeerden in het zendingshuis, het huis dat zendeling<br />

Légène had gebouwd en bewoond. Midden in de nacht werden<br />

wij gewekt door geklop op de deur. Ik stond op, opende de<br />

deur en een Hindustaans meisje stond bevend voor mij, een<br />

lamp in de hand. Ze vroeg angstig of ik dadelijk mee wilde<br />

gaan, omdat "de duivel vreselijk te keer ging in hun huis". Ik<br />

liet Elisabeth thuis, die voor mij bidden zou en volgde het meisje<br />

langs het smalle pad tussen het hoge gras langs de rivier,<br />

biddend dat geen slang of krokodil mij bijten zou. Het meisje<br />

liep snel voort, het pad beschijnend met de electrische lamp. Ze<br />

bracht mij in een huis waar alle lichten brandden. Ze wees op<br />

de grond waar een man bewusteloos lag uitgestrekt, toen naar<br />

een hoek van dezelfde ruimte waar een vrouw lag die eveneens<br />

bewusteloos was, ik zag wat bloed aan haar mond. Buiten<br />

hoorde ik schreien als van kinderen, ik keek uit het raam, boog<br />

mij voorover in de pikdonkere nacht en hoorde dit kindergehuil<br />

uit het struikgewas naast het huis. Ik vroeg het meisje<br />

wat er toch gebeurd was, ze antwoordde: de duivel is weer geweest.<br />

Hij komt wel eens meer, maar vanavond heeft hij vreselijk<br />

huisgehouden, hij is erg boos want mijn vader was<br />

vanavond in uw samenkomst, daar heeft hij Jezus aangenomen<br />

en daar werd hij ook wonderbaar genezen van een altijd stijve<br />

arm. Hij kwam zingende thuis. We hebben nog met elkaar thee<br />

gedronken, rijst gegeten, wat nagepraat en zijn naar bed<br />

gegaan. Toen is "hij" weer gekomen en heeft mijn vader in zijn<br />

slaap van het bed getild, door de deur gedragen in de<br />

woonkamer en tegen de grond gesmakt, ik schrok wakker van<br />

de dreun. Daarna werd mijn tante uit haar bed getild en dáár<br />

neergesmakt. Mijn moeder is niet thuis. Toen zijn mijn beide<br />

kleine broertjes uit hun bedden getild en het raam uitgegooid.<br />

Helpt u eerst hen te halen, alleen ben ik bang, ik zal de lamp<br />

dragen en bijlichten. Wij liepen naar buiten en vonden beide<br />

23


kinderen, naakt, zij huilden, lagen tussen de struiken en het<br />

hoge gras dat hen opving in hun val, zij schenen niet gewond.<br />

Wij droegen hen naar binnen, keken of er iets gebroken was<br />

wat niet het geval was en brachten hen weer naar bed, spoedig<br />

sliepen ze in.<br />

Alleen dit meisje was niet aangeraakt, zij hoorde het geluid van<br />

neervallende zware lichamen en het huilen van de kinderen. De<br />

buren hadden het niet gehoord, die waren trouwens te bang om<br />

te komen helpen, bang ook te worden gemolesteerd door de<br />

duistere machten, ze wisten dat die in het spel waren. Het<br />

meisje kon haar vader en tante niet wakker krijgen, daarom<br />

zocht zij hulp bij ons. Ik riep de Heer aan, bad in nieuwe<br />

tongen en begon de strijd aan te binden tegen deze machten.<br />

Het gehele huis liep ik langzaam door en bestrafte deze obscuriteiten,<br />

in Jezus Naam. Ik riep het Bloed van Jezus aan, dat<br />

verlost van alle duivelse heerschappij, noemende herhaaldelijk<br />

de Naam der namen. Ik trad op met autoriteit, verbood aan<br />

welke macht ook dit huis ooit weer binnen te treden en de bewoners<br />

kwaad te doen. Luid riep ik deze woorden uit als bevelen,<br />

niet toelatende dat zij genegeerd zouden worden. Dit was<br />

het Woord Gods, Wiens knecht ik ben.<br />

Toen schudde ik de vader wakker, die half naakt op de grond<br />

lag, legde hem de handen op voor genezing van elke eventuele<br />

beschadiging naar lichaam en geest. Hij kwam bij en keek een<br />

ogenblik wezenloos in het rond. Ik liet het meisje water halen<br />

en een doek, wies zijn gezicht, trok hem van de grond en liet<br />

hem naar bed gaan, hij sliep direct weer in. Daarna legden wij<br />

de handen op de vrouw die in een hoek van het vertrek als een<br />

voddenbaal was neergekwakt, zij stond ook op. Het bloed aan<br />

haar mond betekende niets, haar lip had een lichte wond. Ook<br />

zij ging naar bed.<br />

Toen alles weer stil was in huis, allen weer in bed gelegd, het<br />

huis uitvoerig gezuiverd en in geloof besprenkeld met het<br />

Bloed van Jezus, zegende ik het huis en riep Gods beschermende<br />

heerlijkheid daarover uit. Toen nam ik het meisje naast<br />

mij en sprak een hele tijd zacht met haar over Jezus en bad met<br />

haar dat zij een kind van de Heer mocht zijn. Ik droogde haar<br />

tranen en streek haar haren glad. De vrede Gods was over haar<br />

gezicht nu. Daarna ging zij mij weer terugbrengen naar mijn<br />

logeeradres, mij bijlichtend door het hoge gras langs de<br />

24


donkere rivier. Ik vroeg haar bij het afscheid nemen of zij mij<br />

beloven wilde de volgende dag geen woord te vertellen aan<br />

haar familie over wat die nacht was gebeurd. Ik had gebeden of<br />

de Heer in Zijn goedheid alle herinnering aan deze nachtelijke<br />

manifestatie van de duivelse machten uit hun herinnering,<br />

hun bewustzijn, weg zou nemen, zodat zij er niet later<br />

door geschokt zouden worden, die triomf gunde ik de duivel<br />

niet.<br />

De volgende dag wandelde ik langs het huis en liep er binnen,<br />

begon een gesprek met de aanwezigen, de vader en de tante. Ik<br />

bemerkte tot mijn grote vreugde dat zij helemaal niets wisten<br />

wat de boze hen had aangedaan in de voorbije nacht. Er waren<br />

geen kneuzingen en verwondingen aan hun lichamen bespeurbaar,<br />

ook geen gevoel angstig te hebben gedroomd, de Geest<br />

des Heren herstelde alle fysieke en psychische tekenen van deze<br />

molestatie. De Heer had in Zijn genezingsproces de totale<br />

mens betrokken, nergens waren blessures, ook geestelijk niet.<br />

Ook de kleine kinderen spraken niet over letsel, zij beweerden<br />

dat ze doorgeslapen hadden. De Heer verhoorde ons gebed, de<br />

duivel kreeg geen eer.<br />

De Bijbel zegt: "De dief (de duivel) komt (en gaat voort te<br />

komen) om te stelen (wat niet van hem is) en te slachten (wat<br />

hem niet toebehoort) en te verdelgen" (wat hij niet geschapen<br />

heeft). Hij wordt getekend als een dief, een rover, insluiper,<br />

aanrander, een boze indringer, een duistere infiltrant. Hij is<br />

"der Verneiner". Hij vernauwt het leven, verkrampt het,<br />

verwringt, verknoeit het, verduistert het, verkankert het,<br />

verderft het, doodt het. Heel zijn heilloze politiek in al zijn<br />

vormen is die van vernietiging van het bestaan. Hij rooft het<br />

geluk, verkoelt de liefde, dooft de vreugde, blaast alle lampen<br />

uit in ons hart, hij frustreert de geest, ruïneert het bestaan. De<br />

Bijbel zegt dat hij niet komt dan om te vernietigen. Hij begeleidt<br />

ons leven als een abjecte vijand, wij hebben hem als een<br />

tijger in de tank en heel die tank wordt beheerst door de natuur<br />

van de tijger. Hij komt als een briesende leeuw, zoekende wie<br />

hij zal kunnen verslinden. Verwacht niets positiefs van hem!<br />

Sluit geen verdragen met hem! Neem geen risico's met hem!<br />

Hij is de sinistere tegenstander, de vijand! Sta niet toe dat hij in<br />

uw leven als de vijfde colonne infiltreert! Hij is de vijand van<br />

God en daarom onze vijand. Hij introduceert vijanden als<br />

25


vrienden en vrienden als vijanden. Maar Jezus kwam! Hij nam<br />

de handschoen op tegen de boze. Jezus is evenzo een dief.<br />

Maar Hij steelt (terug) wat van Hem is, terwijl de boze steelt<br />

wat niet van hem is.<br />

In onze zendingsarbeid onder de volken hebben wij vaak deze<br />

vijandelijkheid ontmoet. In de donkere oerwouden van Zuid­<br />

Amerika, in India, Sri Lanka, Indonesië en Japan, op vele<br />

plaatsen, hebben wij vis a vis tegenover deze machten gestaan.<br />

Ofschoon het nuchtere, intellektualistische Westen deze verhalen<br />

niet gelooft en alle bovennatuurlijke manifestaties als<br />

bedrog afhandelen, hebben wij als zendelingen met deze<br />

werkelijkheden direct te maken gehad. De Heer wil niet dat wij<br />

deze aanrandingen van het Lichaam van Jezus Christus ontvluchten,<br />

ontkennen, uit vrees, maar dat wij zullen ingrijpen in<br />

Zijn Naam en de aangevallenen agressief verlossen, de duistere<br />

invloeden reinigen en neutraliseren, de wonden helen en de<br />

beschadigden genezen. Het regiem des lichts in het Koninkrijk<br />

Gods doet overwinnen over het regiem der duisternis.<br />

Ik werd in het binnenland van Suriname geroepen in de nacht<br />

om bij een man te komen die in nood was, men had een paard<br />

gestuurd waarop ik snel mij kon verplaatsen. In zijn dorp<br />

hoorde ik hem schreeuwen van ver. De man was aangevallen<br />

door een macht die hem inwendig verscheurde, het bloed vloeide<br />

uit neus en mond. Hij kronkelde over de grond, overgeleverd<br />

aan vreselijke pijnen. Hij zei met een mes te zijn gestoken<br />

in zijn lies, met een pijl te zijn beschoten in zijn buik. Ik kleedde<br />

hem uit, maar zag geen wonden, hij ervoer de pijnen als van een<br />

mes en een pijl. Ik goot olie over zijn hoofd, legde hem de<br />

handen op en gebood met luide stem de machten van Satan<br />

hem onmiddellijk los te laten. Ik sprenkelde het Bloed van<br />

Jezus in geloof over hem heen en heelde in Zijn Naam de beschadigingen<br />

die meer psychisch dan fysiek waren. Na enige<br />

minuten hield de man op met schreeuwen, hij werd rustig, de<br />

pijnen verlieten hem, hij keek mij met zachte ogen aan. Ik zei<br />

hem dat Jezus hem had vrijgemaakt en dat Hij wil dat deze<br />

man zijn leven aan Hem zal geven opdat hij een leven van vrede<br />

zal hebben. De man bad met mij het zondaarsgebed woord<br />

voor woord mee. Hij was verlost. Ik zei hem dat hij nooit meer<br />

last van deze duivel zou hebben als hij dicht bij Jezus bleef, hij<br />

26


eloofde dit plechtig. Hij vertelde dat hij een vijand had diep in<br />

de bush, waar zij werkten als houtkappers en deze vijandschap<br />

werd zo hevig dat die man naar een /oekoeman was gegaan,<br />

hem geld had aangeboden om zijn vijand onschadelijk te<br />

maken, dat gebeurde met dit gevolg. Maar nu was de man vrij,<br />

de ban over hem was verbroken, de bezwering geneutraliseerd.<br />

De brutaliteit van de demonische machten neemt steeds toe,<br />

het raffinement waarmee zij optreden kent geen grenzen.<br />

Steeds meer zendelingen rapporteren dat duivelse machten<br />

zich verzichtbaren, materialiseren, gestalten aannemen die<br />

opkomen en vervluchtigen. In Brazilië zitten ze als vreemde<br />

gestalten op de daken, werd gerapporteerd, half dwerg en half<br />

aap, als irreëele monsterlijkheden, die geregeld veranderen. Ze<br />

roepen de mensen op straat obscene taal toe, vooral als een<br />

Christen passeert zijn ze obstinaat. Toen ik met Finney Israël<br />

in het binnenland van India evangeliseerde, vertelde Finney<br />

dat hij in een bepaald dorp demonen als apen had gezien in de<br />

bomen om de gebedsplaats heen die hij zich gebouwd had van<br />

riet en bladeren. Zij manifesteerden zich in vreemde, aanhoudende,<br />

storende geluiden die de mensen uit de slaap hielden en<br />

bang maakten. Zij bezetten dieren die hysterisch in het rond<br />

gingen tollen en dood neervielen. Ik heb ze gezien, dolgedraaid.<br />

Niet alleen zijn er bezeten mensen, maar ook dieren en<br />

bomen, zelfs voorwerpen gebruikt om te verwarren en te<br />

vernietigen. Een nieuwe auto door een rijke particulier besteld<br />

in Frans Guyana bleek een "killer" te zijn. Wanneer het<br />

voertuig op de weg reed, drong een demonische, besturende<br />

macht het van de weg af het trottoir op waar schoolkinderen<br />

liepen die werden doodgereden, daarna kwam de auto vanzelf<br />

weer op de straat terecht. Even verder liep een oude man rustig<br />

op het voetpad, de auto "zag" hem, reed van de straat af,<br />

doodde die man en kwam weer op de straat terecht. Het voertuig<br />

scheen te zien, zijn slachtoffers te kiezen, vernielde en<br />

doodde, terwijl de chauffeur niet bij machte was het stuurwiel<br />

vast te houden, een sterkere macht draaide de wagen. Men verwisselde<br />

telkens van chauffeur, koos zeer ervaren, krachtige<br />

mannen uit, maar telkens ontspoorde de wagen, zonder dat zij<br />

bij machte waren het stuur vast te houden, een macht duwde de<br />

wagen buiten hun wil, buiten het gareel. Men was bevreesd<br />

voor die "satanswagen" en besloot het te vernietigen, op volle<br />

27


toeren liet men haar van een hoge rots de zee inrijden, waar zij<br />

verdween. Duistere machten hanteerden deze auto tot vernieling.<br />

De Heer wil dat de kinderen Gods deze werken der duisternis<br />

niet alleen constateren, maar dat zij hierin ingrijpen. Het reageer-vermogen<br />

van vele kinderen Gods is zo traag dat zij<br />

meestal te laat arriveren bij de rokende ruïnes en puinhopen.<br />

Waarom is de duivel het eerst en komen Gods kinderen zo<br />

vaak het laatst? Waarom zijn ZIJ niet het eerst, omdat zij Gods<br />

eigendomsvolk zijn?<br />

Altijd als er in Indonesië sprake is van vreemde ziektes of onverklaarbare<br />

manifestaties, is er sprake van een dukun die zijn<br />

djampè's blaast. Duizenden keren per dag wordt in dit enorme<br />

eilandenrijk ergens vreemde ziekten geconstateerd, wreedheden<br />

bedreven, gedood, gemarteld, liefde opgewekt en liefde<br />

gedoofd op bestelling, succes in zaken bewerkstelligd en<br />

bankroet, een infaam spel van satan. Dukuns manifesteren<br />

grote macht en verrichten verbazingwekkende genezingen,<br />

overal in Indonesië zijn ze. Sommigen zijn beroemd en van<br />

heinde en ver reizen de mensen naar hen toe voor advies en<br />

hulp. In Midden-Java was een dukun die seances hield. Er<br />

kwamen soms wel i 00 mensen die eik i 00 ( oude) rupiahs<br />

moesten betalen om de geheimzinnige operaties van deze man<br />

bij te wonen. De patient (die ook slechts 100 rupiahs betaalde)<br />

werd op een gewone houten tafel gelegd en "geopereerd" met<br />

blote hand, zonder scalpel of instrumenten en zonder narcose.<br />

De dukun sloeg zachtjes op de buik met de zijkant van zijn<br />

rechterhand en de buik opende zich. Hij haalde feilloos met<br />

een vaste greep het zieke orgaan er uit, hij wist precies waar<br />

deze zich bevond, verwijderde de tumor ofhet gezwel, dat hij er<br />

van losdraaide, sloot alles inwendig weer toe, alles met de blote<br />

hand. Het gezwel deed hij in een leeg jampotje dat de patient<br />

mee naar huis mocht nemen. Daarna sloot hij de huid met een<br />

enkele druk van zijn vingers toe. En hij was gereed. Deze<br />

seances zoals ze worden genoemd, duurde slechts enkele minuten,<br />

zonder pijn, zonder verdoving, zonder bloed, zonder de<br />

minste sterilisatie. De patient stond na de "operatie" van de<br />

tafel op en liep naar huis. Dit alles gebeurde voor de ogen van<br />

honderd getuigen. Dit verhaal werd mij in Bogor verteld door<br />

28


een Amerikaanse zendeling die deze dukun persoonlijk kent.<br />

Een van de hedendaagse Amerikaanse topten nis-spelers, die<br />

lange tijd leed aan een gebroken beentje in zijn enkel en<br />

nergens baat vond, zocht in de Philippijnen zo'n dokter op, die<br />

hem in een ogenblik van zijn nood afhielp, ook weer met een<br />

feilloze diagnose en met een vlugge beweging van zijn blote<br />

hand. Deze speler heeft dat openlijk in een interview verteld<br />

aan de internationale sportpers. In heel het Verre Oosten<br />

gebeuren deze dingen.<br />

Er zijn dukuns met een speciale elmoe, een specialisatie<br />

waarvoor zij gezocht worden. Zij kunnen ziekten genezen<br />

maar ook speciale ziekten opleggen, zij kunnen liefde wekken<br />

maar ook liefde doen verkoelen, zij helen en verderven met<br />

hetzelfde gemak, zij hebben waarlijk demonische mogelijkheden,<br />

als ze daarvoor betaald worden handelen zij op verzoek.<br />

Wij hebben in Indonesië gevallen meegemaakt, onkreukbare<br />

personen in het openbare leven die getroffen werden door een<br />

of andere krachtig werkende elmoe. Een blanke, elegante<br />

Europese dame in Garut werd plotseling onweerstaanbaar<br />

aangetrokken tot een notoire Indonesische scharrelaar van<br />

uiterst slechte reputatie, die haar bij zich nam. De echtgenoot,<br />

mr Hacks, een hotellier, die wij goed kenden, kon hierin niets<br />

veranderen en zelfs een grote geldsom als losgeld werd niet<br />

aanvaard. De wil van deze beschaafde dame, een vriendin van<br />

mijn moeder, zij was alom gerespecteerd, was geheel gevangen<br />

door de wil van de Indonesiër, die haar naar de kampung<br />

bracht. Zij was van de ene op de andere dag van een vreemde<br />

hartstocht vervuld voor deze man. Men raadde mr Hacks<br />

tenslotte aan naar een dukun te zoeken met een sterkere elmoe,<br />

die de eerste zou opheffen. Maar het is niet gelukt, hij moest<br />

toezien hoe zijn vrouw geheel verslonstte en verpauperde in de<br />

kampung. Zij wilde zelf niet teruggaan.<br />

Toen mijn vader zeven jaar in Garut werkte als zendeling, met<br />

weinig vrucht (zijn beide eerste kinderen waren vermoord door<br />

de felle Islamitische bevolking) en God voortdurend bad om<br />

openingen, ontmoette hij een dukun. Hij schreef over hem een<br />

boek: "De tovenaar des Sundalanden", hij noemde de dukun<br />

Pa Sanoesi. Deze bezat een krachtige elmoe. Hij werd bekeerd<br />

tot het Christendom. Ik heb hem als kind wel gekend in Garut,<br />

29


hij was een lupus-patient met een half weggevreten gezicht.<br />

Deze heeft mijn vader veel verteld over guna-guna en van zijn<br />

eigen successen.<br />

In de tijd dat Mr Patijn Gouverneur Generaal over Nederlands<br />

Indië was, werd mijn vader als specialist overal heengezonden<br />

waar gevallen van guna-guna werden gesignaleerd, hij<br />

onderzocht dit serieus en rapporteerde dit aan de regering. Hij<br />

werd als een kenner geapprecieerd. Hij ontmoette het geheimzinnige<br />

sirih spuwen op mensen van nowhere, het stenen<br />

gooien ook van nowhere, het verplaatsen van voorwerpen over<br />

honderden kilometers, enfin al die typische guna-guna manifestaties.<br />

Vader schreef daarover een boek dat hij "Stille<br />

Kracht" noemde. Later bezocht hem in Garut de rondreizende<br />

schrijver Louis Couperus, die in Batavia en Bandung uit zijn<br />

werk las, deze had een lang gesprek met deze kenner van de<br />

guna-guna. Couperus had van de Regering in Batavia over<br />

mijn vader gehoord. Toen later Louis Couperus zijn "Stille<br />

kracht" schreef was hij niet origineel, hij had die naam overgenomen<br />

van de zendeling in Garut. Veel wat daarin was geschreven<br />

had hij daar gehoord. In zijn boek "Oostwaarts" schrijft hij<br />

over dit bezoek.<br />

Heel het Verre Oosten gonst van mysterieuse verhalen over<br />

gun a-gun a en elkeen die lang in die landen heeft vertoefd, kent<br />

ze ook. Sukarno, de eerste president van Indonesië, omringde<br />

zich voortdurend met dukuns. Deze mannen waren allen<br />

specialisten op een bepaald terrein en deden verbazingwekkende<br />

dingen. Zij waren ook voorspellers en adviseurs. Door<br />

demonen gedreven brachten ze hem ook in de vernieling en<br />

genazen hem niet van de ziekte die hem tenslotte velde. De<br />

oppositie bediende zich ook van hen. Een trompetter wiens<br />

longen gescheurd was, een dodelijk zieke man, die door doktoren<br />

ongeneeslijk was verklaard, werd bij een van deze dukuns<br />

gebracht. Deze gaf de zieke een flinke klap op zijn rug en zond<br />

hem weg om hem medisch te laten onderzoeken. De doktoren<br />

onderzochten hem kritisch en ontsloegen hem, alle gaten en<br />

scheuren waren verdwenen, hij was genezen. Dukuns hebben<br />

toegang tot een wereld van occulte krachten, ze hebben sleutels<br />

en formules die bepaalde boven- en buiten-natuurlijke terreinen<br />

ontsluiten, ze maken gebruik van duistere machten die<br />

hen gehoorzamen, ze zijn op duivelse manier bezig.<br />

30


Het is een groot verschil wie u geneest. Vele Christenen gaan in<br />

arren moede, na veel lijden, tenslotte, in wanhoop, naar de<br />

duistere machten voor genezing, voor verzachting van hun<br />

pijn, ze vinden ook daar wel genezing, maar raken hun vrede,<br />

innerlijke harmonie, kwijt. Het is alsof de ziel bedroefd was<br />

geraakt. De ziel is Christinne van huis uit. Als Jezus u geneest<br />

in Zijn striemen, dan geneest Hij "en passant" de gehele mens,<br />

de gehele menselijke existentie, niet alleen een bepaalde kwaal.<br />

Hij restoreert de totale mens met het totale heil en geeft hem<br />

vrede, blijdschap, geluk. "Zie Ik maak alle dingen nieuw!" zegt<br />

Hij.<br />

31


DE NACHT VAN MAKASSAR<br />

Uitgenodigd door Toradja-voorgangers was ik op weg naar<br />

Makassar, deze stad heet nu Udjung Pandang, op het eiland<br />

Celebes, nu Sulawesi. De eerste campagne zou gehouden<br />

worden in het grote voetbal-stadion van de stad, daarna begon<br />

de reis naar Tanah Toradja, het binnenland, waar wij op vele<br />

plaatsen zouden spreken. Een grote groep Toradja-voorgangers<br />

reisde mij tegemoet en wilden deze campagne in Makassar<br />

meemaken.<br />

Ik was in Surabaya bezig geweest voor een groep Chinese<br />

studenten een seminar te houden over de Gaven van de Geest<br />

en maakte mij daarna gereed voor deze reis naar Sulawesi.<br />

Steeds was ik 's morgens vroeg op het vliegveld om het lijntoestel<br />

van de Garuda naar Makassar te halen, maar kreeg<br />

geen plaats in de machine. Telkens was ik om 5 uur opgestaan<br />

om op tijd op de airport te zijn, maar hoewel mijn naam op de<br />

passagierslijst stond, was er geen sprake van boarding. Zo<br />

duurde het drie dagen. Chinese zakenlieden en hoge legerofficieren<br />

die de mensen van de maatschappij tipten, kregen<br />

voorrang. Ik was in tijdnood gekomen. Als ik de eerste dag was<br />

weggevlogen, was ik wel op tijd geweest voor de campagne,<br />

maar ik was nu al drie dagen te laat. Wie zou nu deze campagne<br />

leiden in Makassar? De kans was groot dat de bezoekers<br />

niet waren gekomen omdat de prediker niet verscheen. Ik was<br />

veel in gebed en de Heer troostte mij, zeggende dat Hij alles in<br />

Zijn hand had. Ik moest mij prepareren op felle tegenstand in<br />

de hemelse gewesten. Het was duidelijk, na zovele ervaringen,<br />

dat de tegenstander alles probeerde om deze campagne te doen<br />

stranden. De duivel weet méér en vanuit dit weten wierp hij<br />

barrières op, trachtte hij wegen toe te sluiten, hij begon ermee<br />

om deze spreker in Surabaya op te houden. Wanneer hij zo<br />

overduidelijk zich in de strijd werpt, is dat een zeker teken dat<br />

hij het werk van de Heilige Geest vreest. Hij wilde deze evangelisatie-veldtocht<br />

niet alleen in Makassar maar ook in het gehele<br />

Toradja-gebied doen vastlopen en onmogelijk maken. Zijn ge-<br />

32


dachten zijn ons niet onbekend. Ik was blij om zijn woede en<br />

bad voortdurend de Heer alles onder controle te houden.<br />

Na krachtig protest en mede door bemiddeling van een<br />

invloedrijke arts die ik kende, lukte het tenslotte op de vierde<br />

dag mee te vliegen. Het bleek dat een aantal predikers en vooraanstaande<br />

Christenen in Makassar elke dag naar het vliegveld<br />

waren gegaan om mij af te halen, maar zij waren telkens<br />

onverichterzake naar huis teruggegaan, zonder te begrijpen<br />

wat er aan de hand was. Zij besloten nog één keer naar het<br />

vliegveld te gaan en als ik niet was gekomen, deze campagne af<br />

te gelasten.<br />

Toen ik arriveerde, waren ze zo gelukkig, het weerzien was<br />

heerlijk. Er werd door de plaatselijke radio en via een voortdurend<br />

rondrijdende soundcar bekend gemaakt dat de campagne<br />

in het stadion doorging, de prediker was aangekomen.<br />

Wij konden beginnen. Ik had twee tolken, beide Chinese<br />

predikanten die een eigen gemeente hadden en zich vrij hadden<br />

gemaakt voor deze campagne. De bediening was te zwaar voor<br />

één tolk, vertalen is uitputtender dan prediken. Het gevaar is<br />

dat de tolk "meedenkt" met de prediker, hij heeft alleen min of<br />

meer automatisch de tekst om te zetten in zijn taal ofschoon dit<br />

ook niet tot mechanisme moet vervallen, hij dient de woorden<br />

te herscheppen in andere woorden. Ik werk graag met twee<br />

tolken. De tolk die ik koos voor de prediking was dezelfde die<br />

evangelist T.L. Osborn in Jakarta had vertolkt. De andere tolk<br />

stond mij terzijde bij de dienst der genezing en de afsluiting van<br />

de samenkomst. Het waren competente tolken, die in snelheid<br />

mij konden bijhouden en ook warmte overbrachten, de<br />

boodschap levend hielden. Ze waren één met mij.<br />

De tribunes waren goed gevuld en elke avond stroomden meer<br />

mensen naar het stadion. Er was geen verlichting, wij moesten<br />

rekening houden met het snelle · vallen van de tropenavond.<br />

Daarom begonnen wij 's middags om 4 uur, de hitte van de dag<br />

was dan nog groot. Zo startten wij deze Makassar-campagne.<br />

Ik was de enige spreker, wilde elke middag na de prediking ook<br />

de zielen tot Christus leiden en met de zieken bidden, taken die<br />

beter verdeeld kunnen worden over enkele personen bij campagnes<br />

van deze omvang. Het stadsbestuur had het ontvangstcomité<br />

toestemming gegeven voor deze evangelisatie-veld-<br />

33


tocht, ook de Militaire Gouverneur had dat gedaan, wat inhield<br />

dat op verschillende plaatsen met automatische geweren gewapende<br />

militairen de wacht hielden. Ze stonden overal, ook rondom<br />

het podium. Het is een vreemd schouwspel dat de evangelist<br />

die met de Bijbel in de hand de boodschap des vredes brengt,<br />

omringt is door zwaar bewapende militairen. Er stond zelfs een<br />

martiaal uitziende militair vlak achter mij, op enkele meters<br />

afstand, als een bodyguard. Zo had de gouverneur ons van zijn<br />

bescherming verzekerd.<br />

Ik dacht een ogenblik terug aan mijn evangelisatie-campagne<br />

in Sibolga aan de Westkust van Sumatra, het jaar daarvóór,<br />

waar duizenden verbaasde toeschouwers plotseling gedurende<br />

25 minuten een aantal krachtige helden om mij heen zagen<br />

staan op het podium, lichtende gestalten, toen, wat later bleek,<br />

gevaar voor mijn leven bleek te bestaan. Twee moordenaars<br />

kwamen om middernacht naar mijn huis en vertelden dat zij<br />

gehuurd waren om mij dood te schieten vanuit de menigte, zij<br />

hadden zich op verschillende punten opgesteld. Terwijl ik<br />

stond te prediken zouden zij schoten lossen. Een van deze twee<br />

mannen heeft dat mij later verteld. Hij was zo geschrokken<br />

van deze onverwachtte aanblik van onmiskenbare Goddelijke<br />

protectie, dat hij niet kon schieten, wegliep en 's nachts in<br />

berouw mijn huis opzocht en mij te spreken vroeg. Hij vertelde<br />

dat de prediker en zijn tolk omringd waren van bewegingloze,<br />

krachtig uitziende figuren, die er enige ogenblikken eerder niet<br />

stonden, ze waren allen gekleed als de prediker, witharig ook,<br />

uiterlijk in alles op hem gelijkend, alsof hij vervijfvoudigd was.<br />

Terwijl hij mikte zag hij in zijn vizier ineens deze vreemde<br />

gestalten, hij vluchte omdat hij begreep dat hij door Allah zou<br />

worden geoordeeld als hij geschoten had, het zou zijn alsof zij<br />

op Hem hadden geschoten. Zij herkenden de prediker ineens<br />

als een man die onder Gods bescherming stond, die konden zij<br />

niet vermoorden.<br />

Wij weten ons altijd omringd van beschermende engelen als wij<br />

prediken, maar soms is het nodig dat door God deze hemelse<br />

dienstknechten worden verzichtbaard, zoals dat ook geschiedde<br />

in Dothan.<br />

Nu stond daar in Makassar duidelijke wereldse macht, maar ik<br />

verlaat mij liever op hemelse bescherming, die ik niet zien kan,<br />

34


maar die zeer reeël aanwezig is. Onze campagne, die door de<br />

duivel vanaf het begin was tegengewerkt, waarvoor talloze<br />

moeilijkheden door de Christenen als organisators moesten<br />

worden overwonnen, waar mijn aankomst was vertraagd<br />

waardoor verwarring was ontstaan, zou in de optiek van het<br />

Koninkrijk Gods een bizonder gebeuren worden, dat begrepen<br />

wij wel. Het zou hier gaan om een machtige afbraak van het<br />

rijk van Satan. De hel zou armer en de hemel rijker worden.<br />

Wij ervoeren dat als een goed teken! Halleluja!<br />

Iedere avond nodigde ik zondaren, vastgelopenen, afgedwaalden<br />

van het geloof, benauwden, beschadigden, vervreemden<br />

uit om hun leven aan Jezus over te geven, hun bestaan uit<br />

handen te geven in handen van de Heer en vanuit de vergeving<br />

en restauratie in Christus een nieuw leven te beginnen. Ik riep<br />

hen op om de tribunes te verlaten, naar beneden te komen en<br />

op het middenveld voor het podium te komen staan, waar ik<br />

met hen spreken en voor hen bidden zou. Elke avond kwamen<br />

honderden voor bekering het grasveld opgelopen naar het midden<br />

van het stadion. Ik had toestemming gegeven dat de zieken<br />

met hun verzorgers in het gras om het podium heen mochten<br />

zitten of liggen, op matten, de meesten hadden pajongs<br />

opgestoken tegen de brandende zon. Zij luisterden rustig naar<br />

het woord en wanneer het ogenblik aangebroken was om met<br />

de zieken te bidden, na het zondaarsgebed, stonden de dragers<br />

op om hen naar mij toe te dragen of te leiden, ze één voor één<br />

neerleggende voor het podium. Ik houd er van dat mijn<br />

podium omringd is met zieken die op matten voor mij liggen<br />

uitgestrekt, een soort openlucht-hospitaal rondom de plaats<br />

waar het Woord Gods weerklinkt, waar de Bijbel geopend<br />

wordt op de beloften Gods, allen nog actueel en up to date<br />

beschikbaar voor Gods kinderen, voor het welzijn van ziel,<br />

geest en lichaam, Gods antwoord voor het creatuurlijke lijden<br />

in de wereld. Het Evangelie is zo rijk aan zegeningen, het<br />

Woord is zo krachtig, het Bloed is zo reinigend, de Verlossing<br />

volkomen, dat wij steeds weer verbaasd zijn hoe dit alles uitwerkt<br />

bij de mensen die er op af komen in geloof.<br />

Ik geloof dat een evangelist die door God voor een volk wordt<br />

neergezet ergens op de wereld, de mensen tekort doet wanneer<br />

hij hen in zijn boodschap niet wijst op alle aspecten van Gods<br />

35


heils-aanbod, een totaal-evangelie voor de totale mens. De<br />

Heer wil een volkomen restauratie van die mens, een her-inplanting<br />

in het beeld van God, zoals in de eerste dagen toen<br />

God zag dat alle dingen die Hij schiep goed waren. God wenst<br />

de mens, gered, genezen, volkomen gemaakt in Christus, weer<br />

teruggeplaatst naast Hem in de Troon, als Zijn zoon, weer met<br />

Hem te regeren over de schepping. De Heer negeert de afbraak<br />

van de duivel, bouwt de ruïnes weer op, herwint de veroverde<br />

steden. Jezus is gezonden door de Vader om al de werken van<br />

de duivel te niet te doen, al zijn vernielingen in mensen, dieren<br />

en planten, in lucht, water en aarde, in alle leven, alle elementen,<br />

de gehele schepping. De vervloekte en verloren aarde terug<br />

te brengen tot de Vader, niets minder dan dat. Wanneer ik de<br />

menigten zie en tot hen spreek van de liefde van Jezus, Zijn<br />

aanbod doorgeef van vergeving en vernieuwing, kan ik niet<br />

volstaan met de boodschap van vergiffenis exclusief de<br />

genezing, de verzoening medegedeeld aan het vlees, maar ik<br />

ben verplicht het volle aanbod van herstel te brengen over alle<br />

domeinen van ziel, geest en lichaam, over het bewuste leven,<br />

het onbewuste en het onderbewuste, ik wil niets achterhouden.<br />

Als de Heer de effecten van de zonde, in de geest, wil genezen,<br />

wil Hij dat ook doen met de effecten van de zonde, in het vlees.<br />

Het is heerlijk te zien hoevele mensen naar voren komen waarmee<br />

gebeden wordt voor vergeving van zonden, het zijn even<br />

zo vele nieuwe creaturen Gods, het is het mooiste wat er is.<br />

Daarna de zieken. Soms verlaat ik mijn platvorm en begeef mij<br />

tussen deze zieken die ik persoonlijk de handen opleg. In<br />

sommige plaatsen is de kracht van Gods Geest zo groot dat ik<br />

vraag de mensen mij in het voorbijgaan slechts even aan te<br />

raken in geloof, natuurlijk alleen in geloof, dan zullen ze<br />

genezen zijn, dat gebeurde ook. Als de zakdoeken van Paulus<br />

en de schaduw van Petrus mensen kan genezen, zal de aanraking<br />

van een andere knecht Gods hetzelfde effect sorteren, er is<br />

geen verschil. We hebben wonderen zien gebeuren toen zieken<br />

even mijn oude strooien hoed die daar ergens op het podium<br />

lag, opzetten, in geloof, opziende tot Jezus, ze genazen.<br />

Hoevelen in Batakland hebben dit meegemaakt en in de<br />

Minahassa, soms was de opdringende menigte zo groot en zo<br />

emotioneel dat ze mijn kleren scheurde, ik deed elke dag een<br />

36


nieuw overhemd aan. Maar dat geeft niet, ze werden aangeraakt<br />

door de kracht Gods. Ze raakten niet mij aan, maar<br />

Christus in mij.<br />

Op een middag kwam in Makassar een vrouw die genezing<br />

zocht voor haar ziekte, voor mij staan, ze was zeer verzwakt en<br />

een familielid hield haar overeind. Zij vertelde dat zij een<br />

wedergeboren Christinne was, moeder van een fijn gezin. De<br />

tragiek was dat haar ziekte een kwaadaardig verloop had, een<br />

ernstige voortwoekerende leprosie waarvoor de artsen haar<br />

geen hoop op herstel durfden geven. Maar zij geloofde in<br />

Goddelijke genezing en was daar voor gereed. Zij opende,<br />

terwijl ik met haar sprak, haar kebaja en liet mij zien hoe haar<br />

borsten en buik waren aangevreten door de kwaal, er waren<br />

gaten en scheuren waarin proppen watten waren gedrukt en<br />

met pleisters afgesloten. Zij opende het verband hier en daar en<br />

toonde mij hoe deze ziekte haar als het ware opvrat, hoe zij vol<br />

wonden en zwarte vlekken was. Zij liet haar linkerarm zien,<br />

eveneens gescheurd en met lange kloven in haar vlees, haar<br />

voorhoofd en wangen waren ook geschonden. Het was<br />

vreselijk deze verwoestende kracht van melaatsheid te zien aan<br />

het lichaam, zij moest onvoorstelbaar veel pijn lijden. Maar<br />

haar ogen straalden vrede uit, schitterende ogen en haar gebarsten<br />

lippen prezen de verrezen Heer. Deze mens rekende met<br />

een andere, hogere, Goddelijke werkelijkheid die niets te<br />

maken had met wat voor ogen was. Zij zag blijmoedig op tot<br />

haar Heer en wist wat Hij voor haar zou doen. Toen zij hoorde<br />

dat deze campagne in de stad gehouden zou worden, loofde zij<br />

de Heer en zei: "Heer, dit is mijn kans U aan te raken!"<br />

Toen ik haar geloof zag, legde ik haar de handen op in de<br />

machtige Naam van Jezus en bediende haar voor genezing. De<br />

ziektemachten werden bestraft en aangezegd dit lichaam<br />

onmiddellijk te verlaten, in Jezus Naam. Voor de autoriteit<br />

van die Naam. Daarna deelde ik haar de genezende, reinigende<br />

kracht, de opstandingskracht van Jezus, mee. Als een felle<br />

laserstraal drong dat haar lichaam binnen, vernietigend alles<br />

wat tegen Gods heilige scheppingsorde was. Wij namen samen<br />

in geloof de overwinning over deze ziektemacht, want God had<br />

deze ziekte, deze bepaalde, persoonlijke ziekte van deze patient<br />

al eens op Jezus gelegd, die het wegdroeg in Zijn lichaam in de<br />

37


dood, waar het gelaten is. In Zijn striemen was zij genezen<br />

verklaard door God. "De straf die ons de vrede aanbrengt, was<br />

op Hem, en DOOR ZIJN STRIEMEN IS ONS GENEZING<br />

GEWORDEN" (Jes. 53:5). De Heer wil dat wij Zijn heilige<br />

uitspraken serieus nemen. Als men leest wat er staat en gelooft<br />

wat er staat, ontvangt men ook wat er staat.<br />

De vrouw dankte ons en ging heen, ondersteund door haar<br />

begeleidster. Zij verwachtte nu dat het wonderbare proces van<br />

de genezende kracht van Jezus Christus zal inzetten. Haar arm<br />

hief zij omhoog, achterom kijkend, zij prees de Heer, Putjih<br />

Tuhan, Putjih Tuhan! Vele andere zieken kwamen na haar<br />

voor gebed, daarna gingen zij weer naar hun plaatsen. Ik<br />

spreek graag met elkeen een paar woorden om hun geloof te<br />

toetsen. Omdat ik het Bahassa Indonsia versta en spreek, is het<br />

niet moeilijk om met deze mensen te communiceren. Wanneer<br />

het geloof in een wonder minimaal is, spreek ik tot hen over de<br />

almacht Gods die alle dingen veranderen kan, dat in Hem<br />

hoger leven over lager leven triomfeert.<br />

Het is zo belangrijk dat beiden, patient en prediker, samen het<br />

geloof hebben voor een krachtig ingrijpen Gods; het samen<br />

belijden, bidden, geloven, werkt grote dingen uit. Het verenigd<br />

zijn in eenswillendheid is als verdubbeling van effect. "Wederom,<br />

voorwaar, Ik zeg u, dat als TWEE VAN U op aarde iets<br />

EENPARIG zullen begeren, het hun ZAL TEN DEEL<br />

VALLEN van Mijn Vader, die in de hemelen is" (Matth.<br />

18:19), zegt Jezus.<br />

Elke avond bad ik met een of meer melaatsen. Ik heb in mijn<br />

bediening rond de wereld veel met deze zieken gebeden, die in<br />

de Bijbel ritueel onrein waren verklaard, uitgebannen buiten<br />

de gemeenschap. Maar bij Jezus hebben ze een kans! Het is zo<br />

heerlijk in deze campagnes dat er een kans is voor kanslozen in<br />

het natuurlijk leven. Bij Jezus.<br />

In het primitieve denken der volken wordt de lepra toegeschreven<br />

als een straf, een soort godsoordeel, zoals alle ziekten.<br />

Boven-natuurlijke machten verontreinigen de mensen die het<br />

kosmische evenwicht hebben verstoord. Bijbel-vertalingen<br />

hebben het woord onrein, verontreiniging, vertaald door het<br />

Griekse woord lepra, met het gevolg dat nog vele eeuwen later<br />

elke huidziekte lepra wordt genoemd. De taboe is zo groot dat<br />

in Afrika en ook in Azië, Japan, waar lepra enorm heerst, de<br />

38


naam lepra niet wordt uitgesproken. De Ashanti-taal zegt<br />

kwatta voor lepra. De taboe van een ziektenaam, waarbij men<br />

de naam van de ziekte niet durft uit te spreken, worde niet<br />

verward met ziekte-discriminatie, waarbij men de naam van<br />

zijn ziekte uit schaamte niet wil uitspreken. In ons land wordt<br />

bijvoorbeeld vermeden over luizen en schurft te spreken,<br />

omdat deze ziekte als ziekte van onzindelijke mensen wordt<br />

opgevat. Ook spreekt men niet openlijk over venerische<br />

ziekten. In de meeste kringen is het noemen van kanker taboe,<br />

men gebruikt allerlei andere namen. In Suriname zal men<br />

vermijden om lepra bij zijn gebruikelijke naam boassi of<br />

kokkobe te noemen, men spreekt daar van de takroe siki of<br />

lelijke ziekte.<br />

In Suriname bad ik op een avond voor negen melaatsen die<br />

gezamenlijk naar voren kwamen, een droevige stoet als de<br />

beeldengroep "De gevangenen van Calais" van August Rodin.<br />

Maar de Heer genas hen allen. De kleine leprozerie waar zij<br />

woonden aan de rand van de stad, werd daarna gesloten, nu zij<br />

allen genezen waren. De toeziende arts had ze na onderzoek<br />

naar huis gezonden.<br />

Ik herinner mij dat ik op een late avond na een zeer uitputtende<br />

dienst waar ik met veel zieken en bezetenen gebeden had,<br />

achter de coulissen van het gebouw "Thalia" verdween, waar<br />

enkele medewerkers mij opwachtten bij de geparkeerde auto,<br />

om zo, bij een achteruitgang, ongezien naar huis te rijden. Wij<br />

waren gedwongen dat elke avond te doen om de opdringende<br />

massa die nog wilde dat wij voortgingen, listig te ontlopen. Wij<br />

moesten ons beschermen, helaas, de massa houdt geen rekening<br />

met onze krachten die totaal waren opgebruikt in deze<br />

zware bediening van uren.<br />

Toen ik in het stikdonder bij de hand werd vastgehouden om<br />

naar de auto tussen de struiken te lopen, passeerde ik een roerloze<br />

figuur, een vrouw, ik kon haar contouren nauwelijks zien.<br />

Zij stond daar alleen, onherkenbaar in de nacht. Zij scheen op<br />

mij te wachten, zij riep mij aan en deed een stap naar voren.<br />

Mijn begeleiders trachten mij voorbij haar te loodsen, maar er<br />

was iets in mij dat zei dat ik naar haar toe moest gaan. Ik kon<br />

haar gezicht bijna niet zien door een donkere doek over het<br />

hoofd en later, toen ik dichtbij haar was, zag ik dat zij handschoenen<br />

aan had. Het viel mij op dat zij een doordringend<br />

39


parfum gebruikte. Was deze vrouw een prostituée? Wat wilde<br />

zij van mij op deze donkere plaats achter het gebouw? Ze zei<br />

mij zacht dat zij melaats was en in een laat stadium van haar<br />

ziekte, er was medisch gesproken geen hoop voor haar. Zij<br />

vroeg of ik toch nog voor haar wilde bidden, in de zaal kon ze<br />

niet komen. Ofschoon ik volkomen uitgeput was en hevig<br />

transpireerde, met doorweekte kleren, wendde ik mij tot haar,<br />

legde haar de handen op het hoofd en vroeg de grote Heelmeester<br />

haar aan te raken met Zijn wonderbare opstandingskracht:<br />

"Heer, spreek maar één woord en zij zal gezond zijn!"<br />

Dit was het thema geweest van de prediking die ik die avond<br />

had gehouden. Ik herhaalde: "Heer, slechts één woord, dat is<br />

genoeg!" Mensenkind, ontvang de genezende kcacht van<br />

Jezus! Nó! Voor Zijn heerlijkheid!"<br />

Zij dankte mij en slipte weg in de nacht, een incident van twee,<br />

drie minuten en ik reed weg in mijn auto. Enkele dagen later<br />

stond in de lange healing-line voor het podium van "Thalia",<br />

een elegante vrouw, zij vroeg of ik haar kende, althans haar<br />

stem? Ik keek haar aan en zei dat ik haar nooit eerder ontmoet<br />

had. Zij zei eenvoudig: "Ik ben de vrouw waarmee u enkele<br />

dagen geleden achter dit gebouw, bijna geheim, hebt gebeden<br />

en ik ben hier om u te vertellen dat Jezus mij geheel genezen<br />

heeft. De dokter heeft mij onderzocht en gefeliciteerd, er is een<br />

plotseling krachtig genezingsproces op gang gekomen die mijn<br />

lichaam heeft vernieuwd!" Halleluja!<br />

Overigens heeft deze ervaring met melaatsen er toe geleid dat<br />

ik door de Regering van Suriname het land werd uitgezet.Toen<br />

een groep predikanten een aanleiding zocht om deze evangelist<br />

die zoveel mensen trok en ook de mensen uit hun kerken<br />

wegtrok, stelden zij een petitie op met haastig verzamelde<br />

namen van voorgangers, ook dokters en motiveerde dit<br />

"omdat genoemd persoon in het openbaar melaatsen aanraakte<br />

en met hen bad, dit was gevaarlijk voor besmetting". De<br />

Regering heeft aan dat verzoek voldaan! Jezus heeft ook melaatsen<br />

aangeraakt en genezen, waarom zal ik het ook niet<br />

doen in Zijn Naam, namens Hem?<br />

Het is duidelijk dat deze motivatie vals was. Dokters die onder<br />

collega's de vele verhalen over genezing, wonderen en tekenen<br />

schaterlachend denigreerden, anderen die mij als charlaten en<br />

occultist bescholden, belden mij 's avonds laat op in het<br />

40


geheim en vroegen of ik hen nog bezoeken kon, zij wilden dat<br />

ik voor hun ziekten bad, het moest natuurlijk strikt privé en in<br />

het geheim gebeuren, vanwege hun reputatie. Overdag lachtten<br />

zij mij uit en bespotten mijn bediening, en als het duister<br />

was riepen zij mijn hulp. De inconsequentie! Ik ben altijd<br />

gegaan, maar sprak uitvoerig over hun zonden en hun corruptie,<br />

ik ben in de eerste plaats een evangelist en geen obeahman.<br />

Hun zielen interesseren mij. Ik vond ze vaak dronken in gezelschap<br />

van hun maîtresse en nam veel tijd om hun op de knieën<br />

te krijgen en met hen het zondaarsgebed te bidden. Als ik<br />

merkte dat zij dit werkelijk van harte baden, legde ik hen de<br />

handen op voor genezing. Het gaat mij niet aan als zij enkele<br />

dagen later mede hun handtekening zetten onder het verzoek<br />

deze "kwakzalver" het land uit te krijgen.<br />

De schattingen van het aantal lepra-lijders in de wereld<br />

varieëren van 12 tot 20 miljoen. In Nederland zijn ongeveer 800<br />

gevallen geregistreerd en onder behandeling. De wetenschap is<br />

nog niet helemaal uit de vraag hoe de besmetting wordt overgebracht,<br />

intensief huid-contact zou de voornaamste bron zijn.<br />

De media beweren dat op het ogenblik melaatsheid geneesbaar<br />

is, dat de ziekte-woekering niet alleen tot staan kan worden<br />

gebracht maar ook geneesbaar. Men spreekt over een nieuw<br />

vaccin, dat de lepra effectiever bestrijdt dan het gebruik van<br />

chemische middelen als bijv. DDS. DDS kost per patiënt in<br />

ontwikkelingslanden per jaar ongeveer fl 30,-, maar dit goedkope<br />

medicijn voldoet niet geheel. Er wordt in de medische<br />

wereld uitgezien naar een nieuw vaccin, dat effectief en positief<br />

werkt. In Japan zag ik in de enorme leprozerieën de vreselijkste<br />

uitwassen van lepra, de afzichtelijkste verminkingen. Ook daar<br />

zegt men een nieuw vaccin te hebben gevonden. Maar in de<br />

gehele wereld geldt lepra toch als een ongeneeslijke ziekte.<br />

Ik vergeet nooit die melaatse vrouw in de campagne in Makkassar<br />

in 1968. Zij was er zo erg aan toe, maar in haar ziel<br />

leefde een onbuigzaam, krachtig geloof, zij rekende er geheel<br />

op in de striemen van Jezus genezen te zullen worden, zij liet in<br />

haar hart geen andere mogelijkheden toe, zij sloot elke<br />

eventualiteit, elke mislukking, elk niet aanslaan van Gods<br />

kracht, uit. Zij had geen geloof, maar geloof had haar, zij wàs<br />

geloof. Zij was een positief geladen Christin, een winner, er was<br />

41


geen schaduw van een verliezer in haar! Zij wist!<br />

Het is ook het eigen geloof dat geneest, de gelovige geneest<br />

zichzelf, zijn geloof geneest hem. De handoplegging is slechts<br />

een punt van contact met een andere gelovige, de handoplegging<br />

is het oudste sacramentele gebaar van de Kerk, de apostolische<br />

overdracht door de dienaar Gods, van levende kracht, in<br />

Jezus Naam, een koppeling aan universeel leven. Jezus zegt tot<br />

de bloedvloeiende vrouw: "Dochter, UW GELOOF heeft u<br />

behouden; ga heen in vrede en wees genezen van uw kwaal"<br />

(Mark. 5:34). Jezus verklaarde haar genezen toen zij zichzelf<br />

genezen verklaarde, toen Hij haar geloof hierin in werking zag.<br />

Dood geloof is dood kapitaal, theoretisch geloof heeft geen<br />

wonderwerkend vermogen, maar praktisch geloof, daadgeloof,<br />

geloof dat in beweging komt, geloof dat krachten naar<br />

zich toe trekt, dat het Koninkrijk zich toe-eigent met alles<br />

waarover het Koninkrijk beschikt, dat deel aan de opstandingskracht<br />

van Jezus heeft, geloof dat niet aarzelt, niet<br />

twijfelt maar handelt, handelend geloof, brengt het wonder tot<br />

stand, trekt het wonder naar zich toe. Jezus zegt: Dochter, uw<br />

in beweging gekomen geloof bracht Mijn kracht voor u in<br />

beweging, in werking!<br />

Ik heb de gewoonte om de laatste avond van grote campagnes<br />

genezen mensen gelegenheid te geven om op het podium te<br />

komen getuigen van hun genezing. In Makassar was een der<br />

eersten een kleine vrouw in sarong en kebaya, zij liep naar de<br />

microfoon die ik haar aanbood en begon te spreken. Ik<br />

herkende haar eerst niet, zij was zo fraai en feestelijk gekleed<br />

nu, een nieuwe, ragdunnen slendang koket over haar schouder,<br />

haar kapsel was zeer verzorgd met een elegante melatibloem<br />

opzij er in gestoken. Voor zij begon, keerde zij zich tot<br />

mij, keek mij lachend aan en vroeg: "Kent u mij nog, pendetta?"<br />

Ik moest haar goed aankijken, ja toen wist ik het weer. Er<br />

waren zoveel, honderden vrouwen, mij gepasseerd de laatste<br />

dagen, allemaal die kleine, bruine gestalten. Toen maakte ze<br />

een gebaar en herkende ik haar weer. Zij spelde haar kebaya<br />

wat open en ik zag tot mijn intense verbazing dat haar huid<br />

gaaf en schoon was. De gaten die de lepra hadden uitgevreten<br />

waren gesloten, de scheuren en wonden verdwenen, alle zwarte<br />

vlekken, een nieuwe schone huid toonde zij van een gezond en<br />

42


gaaf lichaam. Hoe kon dit zo wonderbaar zijn vernieuwd, dan<br />

door de hand van de Almachtige, de Schepper van alle leven.<br />

Vrouwen in Indonesië hebben een hoge moraal, ze zijn bizonder<br />

verlegen en preuts om ook maar iets van het lichaam aan<br />

anderen te tonen. Dat is een deel van hun prachtige cultuur, die<br />

wij respecteren. Ik, die lang in Indonesië heb gewoond, weet<br />

hoe kuis deze vrouwen zijn. Daarom verbaasde ik mij zo over<br />

de vrijmoedigheid van deze vrouw, die Christin was. Maar ze<br />

wilde zich mij tonen, zoals de melaatsen in het Oude Testament<br />

na genezing zich in de tempel aan de priester toonden. Na een<br />

reinigingstijd werden deze melaatsen toegestaan zich weer<br />

onder de mensen te begeven. Ook deze vrouw zag zich<br />

geplaatst voor een priester die haar genezen moest verklaren.<br />

Zij sloot dankbaar haar kebaya weer toe. Toen stroopte zij<br />

haar linkermouw op, ook daar was alles gaaf en schoon. Haar<br />

voorhoofd en wangen waren genezen, haar oren en oogranden.<br />

Zij was geheel gezond. De zoetige, walgelijke geur van melaatsen,<br />

was verdwenen. Zij had zich gebaad en gepoederd. Het<br />

meest fascinerende was dat er geen enkel litteken te vinden<br />

was, geen enkele. Hoe kon dit vlees toch zó volmaakt herstellen<br />

in zo'n korte tijd? Neen, het was geen dubbelgangster, geen<br />

zuster, maar het was dezelfde vrouw. Dit is een groot wonder<br />

Gods, dit opnieuw geschapen zijn, al het oude inderdaad<br />

definitief en totaal voorbij, alles nieuw nu. Halleluja! Wij<br />

gaven haar uitvoerig tijd om haar genezing te verhalen tot haar<br />

volk, met radde tong vertelde ze hoe direct na het gebed voor<br />

haar genezing een vreemde warmte over en door haar leden<br />

voer, alsof zij in warme olie zich baadde, een vuurgloed als van<br />

koorts, maar heerlijk, ze wist dat het de aanraking Gods was,<br />

de helende hand van Jezus, haar Heer.<br />

Wanneer genas die vrouw? Op het moment dat ik voor haar<br />

bad, of toen zij Gods genezende kracht voelde als een<br />

weldadige warmte die haar doorgloeide? Neen, deze vrouw<br />

genas op Golgotha, lang voor dat zij werd geboren, toen haar<br />

Heiland voor haar stierf en zij in Zijn striemen genas. Wat zij<br />

nu deed, was haar hand in geloof leggen op dat unieke offer<br />

van Jezus en te zeggen: Ook voor mij, dank U wel!<br />

Deze laatste dag van de campagne in Makassar, het was<br />

zondag 1 Oktober 1968, is voor mij een memorabele dag.<br />

43


's Morgens had ik gepredikt in de kerk van broeder E. Lesnussa,<br />

het was een heerlijke dienst. Onze vrienden de Toradjapredikers<br />

waren er allemaal, een zangkoor zong, een orkest<br />

speelde, er was veel zegen. Ik predikte die morgen over de 7<br />

karakteristieken van Jezus naar aanleiding van Openb. I vers<br />

5, 6 en 7. De kerk was vol. Dezelfde middag werd in het stadion<br />

onze slotsamenkomst gehouden.<br />

Voor de laatste keer riep ik na de prediking van het Woord<br />

degenen naar voren te komen die de beslissing willen nemen<br />

Jezus te volgen. Van de tribunes stroomden de mensen de<br />

trappen af en staken het grasveld over, weldra stonden<br />

honderden mensen om het platvorm geschaard, de hoofden<br />

gebogen, terwijl ik met hen het zondaarsgebed zou bidden. Dit<br />

vroeg veel tijd, het was laat geworden wat te verwachten was<br />

op zo'n slotsamenkomst, wij moesten voortmaken, de nacht<br />

valt snel in de tropen. Juist toen ik wilde beginnen te bidden,<br />

op het allerlaaste ogenblik, kwam een man door de massa<br />

dringen met een ziek kind dat hij droeg in zijn armen. Met<br />

moeite wrong hij zich naar voren en legde het kind met<br />

verlamde beentjes op het podium voor mij neer. Hij keek met<br />

betraande ogen naar mij op, ik begreep dat hij opkeek naar<br />

mijn God. Ik bukte mij en legde de handen op de futloze ledematen,<br />

de ziekte bestraffend in Jezus Naam. Daarna deelde ik<br />

het kind Zijn genezende kracht mee, in geloof. We zetten het<br />

kind overeind, het stond, wankelend nog, maar het bleef staan,<br />

de vader huilde van geluk, zijn kind was genezen, het had iets<br />

gedaan wat hij voordien nimmer had kunnen doen. De vader<br />

droeg het kind door het gedrang weer naar buiten de kring,<br />

toen kon ik een aanvang maken met het zondaarsgebed. Ik bad<br />

ook voor een nieuw volk voor de Heer, voor een opwekking in<br />

dit land, voor vernieuwing van de geest der mensen door de<br />

Heilige Geest. Ik bad dat de Heer dit volk wil bezoeken en de<br />

harten aanraken. Ik bad zoals ik gewoon ben op de laatste<br />

avond, voor de regering, de leden van het Gouvernement, de<br />

bestuurders, de leiding gevende personen, alle predikers van<br />

alle denominaties, voor alle onderwijzers, ik bad voor vrede,<br />

geluk en welvaart. Terwijl ik bad hoorde ik dicht in de buurt,<br />

vanuit een moskee, de oproep voor het avondgebed voor de<br />

Mohammedanen, ik was laat, ik moest sluiten nu. Door de<br />

donker geworden poort stroomden de mensen ordelijk huis-<br />

44


waarts, groepen jongeren liepen koortjes te zingen. Ik sta pte in<br />

de gereedstaande auto en reed dankbaar aan de Heer voor het<br />

welslagen van deze campagne naar mijn hotel.<br />

Daar gebeurde iets vreemds. Ik was kletsnat van transpiratie,<br />

warm en moe en verlangde naar een koel bad. Maar toen ik<br />

mijn badkamer wilde betreden, sprak de Heer duidelijk tot mij,<br />

Hij drong met kracht de gedachte in mij op de badkamer weer<br />

te verlaten, haastig mijn koffers te pakken, de rekening te<br />

betalen en weg te gaan. Ik keek op naar de Heer, maar de Geest<br />

Gods bleef aandringen dit te doen en alles haastig te doen. In<br />

de dienst voor Hem heb ik geleerd Zijn aanwijzingen, hoe<br />

vreemd ze ook lijken, onmiddellijk op te volgen. Ik pakte mijn<br />

koffer en nam een taxi. Waarheen? Tegenover de kerk van br.<br />

Lesnussa staat zijn huis, een zeer ruim en gastvrij huis, waar<br />

altijd velen konden logeren, het was een ideaal zendingshuis.<br />

Br. Lesnussa was niet thuis, hield samenkomsten in Irian<br />

Barat, zijn vrouw, zr. Lesnussa, altijd gastvrij, had mij vaak<br />

uitgenodigd toch in haar huis te wonen. Aan de straatkant van<br />

dat huis was een logeerkamer, de zogenaamde profetenkamer.<br />

Langskomende evangelisten en zendelingen hadden daar gelogeerd.<br />

Het was een prettige kamer. Mijn verzoek om daar te<br />

slapen werd met hartelijk entoesiasme aanvaard. Ik pakte mijn<br />

koffers uit en ging een bad nemen. Terug in mijn kamer sprak<br />

de Heer weer tot mij. Hij zei dat ik in deze kamer niet mocht<br />

slapen dien nacht, maar ergens achter in het huis, daar waren<br />

kleine bediendenkamers. Ik begreep niet waarom de Heilige<br />

Geest zo tot mij sprak en mij waarschuwde, later heb ik alles<br />

verstaan. God is een wonderbare Beschermer.<br />

Het was een vreemde avond. Na de oproep voor het avondgebed<br />

dat met versterkers over de gehele stad te horen was<br />

vanaf de minaret van de moskee en altijd een vijftal minuten<br />

duurde, bleef die avond de vanuit de Koran citerende stem<br />

voortklinken. Het was ter ere van de Ramadan, het Mohammedaans<br />

nieuwjaar. De gehele avond bleven deze intrigerende<br />

recitatieven weerklinken in de avondstille stad.<br />

In dit huis aan de Djalan Merapi no 106 woonden gedurende<br />

deze campagne ook een aantal Toradja's, pendetta's van allerlei<br />

Pinkster kerken met hun gezinnen. Het waren lieve, vrolijke<br />

Christenen. Zij woonden allen in hetzelfde grote gastvrije huis,<br />

in allerlei ruimten. Die avond van mijn komst spraken wij met<br />

45


elkaar, aten samen en toen het nacht werd, knielden wij allen<br />

neer en baden met elkaar. Wij prezen de Heer voor de zegen<br />

van de campagne en bevalen allen in Zijn genade aan die in<br />

deze dagen besloten hadden Jezus te volgen. Tijdens dit laatste<br />

uur kwamen twee predikers binnen, Chinese broeders, ontsteld<br />

over de vreemde onrust in de stad. Er waren benden<br />

gesignaleerd die ergens een kerkgebouw waren binnengedrongen<br />

en alles hadden vernield. Deze benden jongelui redenjoelend<br />

en schreeuwend door de stad en riepen dat zij alle kerken<br />

wilden vernielen. Dit was het antwoord van de duivel op de<br />

zegen van onze evangelisatie-campagne. Wij hoorden deze<br />

verhalen aan en baden met de Chinese broeders. Tenslotte<br />

gingen wij weer slapen. Ik zei aan zr. Ien Lesnussa dat de Heer<br />

niet wilde dat ik voor in het huis aan de straatzijde zou slapen,<br />

maar ergens achter in het gebouw. Men vond dat het daar te<br />

primitief voor mij zou zijn, maar ik vond een kleine kamer met<br />

een smal getralied raam en een oud ijzeren bed zonder matras,<br />

ik legde mij daarop, ik was zeer vermoeid. Enkele Toradjabroeders<br />

zeiden mij in dezelfde kamer te zullen slapen om mij<br />

te beschermen, ze legden zich op de grond. Een broeder van de<br />

gemeente van Lesnussa bleef ook bij mij, hij was een bekende<br />

worstelaar geweest en buitengewoon sterk. Wij baden de Heer,<br />

bevalen onze levens Hem toe en trachten weer te slapen in deze<br />

benauwde kleine kamer. Ongeveer 1 uur in de nacht ontwaakten<br />

wij door een naderend rumoer, schreeuwende mannen die<br />

snel naderden op vrachtauto's. Wij luisterden. Vlakbij hoorden<br />

wij het dreigen, schreeuwen en schieten. De colonne van<br />

vrachtauto's hield stil voor ons huis en alle jongelui, er werd<br />

geschat op een vierhonderd, klommen van de wagens en<br />

braken de kerkdeur open aan de overkant van de straat, de<br />

kerk van br. Lesnussa. Wij hoorden vanuit onze schuilplaats<br />

hoe zij daar als razenden te keer gingen, brekend, krakend,<br />

vernielend, schietend, wij hoorden het geluid van brekend glas,<br />

brekend hout, neervallen van brokken steen, pannen werden<br />

van het dak op de straat gegooid, het was een orgie van ongebreidelde<br />

vernielzucht. Wij luisterden ontzet toe. Zij braken de<br />

kerk af waar wij de dag daarvoor nog hadden gepredikt.<br />

Zr. Lesnussa sliep alleen in haar slaapkamer en had juist die<br />

late avond collectegeld geteld, haar tafel lag vol met kleingeld<br />

toen ze besloot te slapen. Wij dachten aan haar, een vrouw<br />

46


alleen, wat zou zij meemaken? We slopen de kamer uit, staken<br />

geen lampen aan, tikten tegen haar deur en vroegen haar of<br />

alles in orde was. We hoorden haar kermen: "0 God, de kerk,<br />

de kerk, ze breken de kerk af, 0 God onze kerk gaat tegen de<br />

grond!" Ze is hartpatiënte en moest zich ontzien, spanningen<br />

als deze konden voor haar fataal zijn.<br />

Wij gingen terug, wilden van de straat niet worden opgemerkt,<br />

daar was licht en vuur en een duivelse molestatie aan de gang.<br />

We sloten ons op in onze kleine kamer en schoven het ledikant<br />

voor de deur. De dunne houten deur bood nauwelijks<br />

weerstand als de mensen van buiten ook in dit huis zouden<br />

binnenkomen en gingen vernielen.<br />

De kerk was weldra een ruïne, de straat was vol geschreeuw,<br />

onthutste mensen uit hun slaap gewekt keken door de kieren<br />

van hun ramen. Er werd een groot vuur aangestoken dat hoog<br />

oplaaide in de straat voor ons huis. En daarbij het vreselijke<br />

gehuil van duistere barbaarse machten, primitieve instinkten,<br />

diabolische vernielzucht. En daar tussendoor hoorden wij de<br />

zanger op de minaret voortgaan met zijn recitatieven. Dit is<br />

ongewoon in de nacht, misschien trachten deze woorden die<br />

tot gebed oproepen deze uitbarsting van geweld te doven.<br />

Op een zeker ogenblik klommen de vernielers weer op de<br />

vrachtauto's en verdwenen met geschreeuw en gejoel in de<br />

nacht. De straat werd stiller hier en daar gingen voorzichtig<br />

enkele deuren open en keken verschrikte mensen naar de<br />

vernielingen die waren aangericht, ze kwamen verslagen terug,<br />

de kerk was totaal verwoest en onbruikbaar geworden. Alles<br />

was grondig vernield, alle ruiten, deuren en ramen, muren<br />

omvergehaald, het dak had grote gaten, alles lag vol glas, steen<br />

en houtsplinters, de juist nieuw aangeschafte instrumenten en<br />

zangboeken vernield. Hoe kunnen mensen in zo'n korte tijd<br />

zoveel ravage aanrichten, ze moeten wel verblind zijn door een<br />

demonische macht.<br />

Ook de straat bood een beeld van puin en houtsplinters en<br />

gebroken meubels. Gelukkig werden er geen doden of gewonden<br />

gerapporteerd. Wij verwachten dat de politie zou optreden<br />

en een einde maken aan dit urenlang geweld in de stad of<br />

anders de militairen, maar ze werden nergens gezien die hele<br />

nacht van terreur. In dit land was toch vrijheid van godsdienst,<br />

daar was toch de Pantjasila, waarom deze strijd tegen Protes-<br />

47


tantse kerken, ook de Katholieke kerken werden vernield,<br />

hoorden wij later.<br />

Alle bewoners van het huis kwamen in het schrale licht van een<br />

toegedekte lamp bij elkaar gekropen om de toestand te<br />

bespreken. Wat betekende dit allemaal? Wie waren daar bezig<br />

om deze Godshuizen te vernielen?<br />

Hoe kon dit plotseling oplaaiende geweld zo straffeloos en<br />

ongestoord zijn gang gaan? Geen politie was te zien, geen<br />

geluid van sirene's van commando's in gepantserde auto's om<br />

in te grijpen.<br />

Telkens kwam uit het geheimzinnige duister van de nacht een<br />

broeder binnengeslopen met verhalen van vernielingen van<br />

andere kerken en gebouwen, dan hier, dan daar. Het bleek dat<br />

de bende alleen belangstelling had voor Christelijke kerken.<br />

Was dit een wraakoefening, een tegenaanval voor de vele<br />

reddingen, wonderen, de zegen van het stadion? Ik kreeg het<br />

vermoeden dat het wellicht om mij ging, een actie om mij<br />

gevangen te nemen, dat werd ook door anderen gedeeld, ik zou<br />

moeten boeten voor Gods werk, voor de campagne in het<br />

stadion.<br />

Wij brachten alle vrouwen en kinderen, er waren zo ongeveer<br />

12 kleine kinderen, in een der achterste bijgebouwen, daar bivakkeerden<br />

de Toradja's. Wij knielden neer in deze achterste<br />

kamers zodat we niet gezien konden worden van de straat en<br />

baden de Heer onze levens te beschermen en die van de<br />

anderen. Daarna trachten wij weer wat te slapen, teruggetrokken<br />

in onze vertrekken.<br />

Ongeveer 3 uur in de nacht klonk het duivelse gejoel weer op in<br />

de verte, aanstormende auto's, schreeuwende mensen. Weer<br />

stonden de wagens stil voor de kerk en het huis waarin wij<br />

waren. Maar thans kreeg het zendingshuis bezoek. Een troep<br />

wilde schreeuwende kerels begonnen aan de straatkant het<br />

huis binnen te dringen. Eerst werd de voorkamer, de profetenkamer,<br />

waar ik eerst zou slapen, bestormd. Al mijn kleren<br />

waren daar, de koffers werden opengebroken, er was glasgerinkel<br />

van gebroken ruiten en de wastafel, ik hoorde gebonk<br />

van vallende stenen, stukken muur uit het dak waren gebroken<br />

en in bed neergevallen, al mijn eigendommen waren over de<br />

grond uitgestrooid. Dit ging gepaard met hysterisch schreeuwen<br />

en schieten, felle uitingen van bedreiging. Zij braken<br />

48


juichend de deur open van het kantoor van br. Lesnussa en<br />

vielen ook daar binnen, alles omgooiend en kapot brekend, wij<br />

konden aan de geluiden horen wat ze daar aan het doen waren.<br />

Een moedige prediker sloop snel naar voren en trok de stoppen<br />

uit, zodat het licht uitviel, hij gooide ze weg. Toen drongen de<br />

mannen vanuit de voorgalerij en binnengalerij in het binnenhuis,<br />

daar lag de kamer van zr. Lesnussa. Hoe zou haar hart<br />

deze spanning doorstaan? Er lag zoveel muntgeld opgetast op<br />

de tafel in het midden van de kamer. Wat zouden deze<br />

rabauwen haar aandoen? De tafels waar wij zo even nog<br />

hadden gegeten werden omvergeworpen, een ongebreidelde<br />

brutaliteit werd hier getoond. Wij hoorden mensen door de<br />

donkere binnengalerij lopen, op de deuren bonsen en roepen:<br />

Keluar! Naar buiten! Maar niemand van ons reageerde. In<br />

mijn kamer was het bed tegen de deur gezet, de beide naakte<br />

Toradja's namen mij op en legden mij op de vloer, ze<br />

beantwoorden mijn vragen niet maar handelden snel, zelf<br />

gingen de beide mannen bovenop mij liggen, twee mannenlichamen<br />

op de mijne. Toen ik vroeg waarom zij dit deden,<br />

zeiden ze dat wanneer er geschoten zou worden door de deur,<br />

de kogels eerst door hun lichamen zouden moeten gaan alvorens<br />

mijn lichaam te raken. Ze lagen als een levend schild<br />

boven mij. Dit was waarlij k groots en het werd zo eenvoudig en<br />

vanzelfsprekend georganiseerd. De derde broeder, de Makassaar,<br />

de sterkste, schoorde de deur met zijn schouders, als er<br />

tegen getrapt zou worden of stukgeramd. We baden alle vier:<br />

Darah Jesoes! Darah Jesoes! (Bloed van Jezus!, Bloed van<br />

Jezus!), baden voortdurend in tongen. Wij konden de kamer<br />

nergens uit, als de wrakke deur zou bezwijken, zaten wij in de<br />

val. het kleine, getraliede raam zat hoog in de muur en wij<br />

konden daaruit niet vluchten als wij klem werden gezet.<br />

We luisterden toe en hoorden het gehele huis doorzoeken door<br />

allerlei mannen, we hoorden de stappen naderkomen en het<br />

gebonk van een geweerkolf tegen de deuren, tenslotte ook<br />

tegen de onze. De man die binnen wilde was gewapend. Hij<br />

scheen iemand te zoeken. We hadden niet de indruk dat zij<br />

kwamen stelen, rampokken, maar ze zochten personen. Als de<br />

man, stilstaand voor onze deur zou schieten en laag richten,<br />

schoot hij door onze lichamen heen. De man talmde een<br />

ogenblik, onzeker en in dat ogenblik bestrafte ik de Satan in<br />

49


Jezus Naam en gebood de man terug te treden. Ik sommeerde<br />

deze macht terug te wijken voor het Bloed dat ook aan onze<br />

deurposten was gestreken, ik deed dit met vol geloof en onhoorbaar.<br />

Wij hoorden de man de deur voorbijlopen, aan de<br />

andere deuren luisteren en rammelen, tenslotte liep hij weg.<br />

Doordat er geen licht brandde in het huis, stootte hij tegen alles<br />

aan en struikelde over de stoelen die hij omvergelopen had.<br />

Hij liep naar het voorgebouw terug en voegde zich bij de<br />

anderen. Die nacht begreep ik waarom de Heer mij uit het hotel<br />

gebood te gaan, heel de stad wist waar ik woonde. De bende<br />

was daar eerst naar toe gegaan en had toen ze mij niet vonden<br />

mijn gehele hotelkamer vernield. Ik zou gegrepen zijn en weggevoerd,<br />

mijn lot was zeker. Ik dankte God dat Hij mij ook<br />

verbood in het profetenkamertje te slapen, die kamer was een<br />

vreselijke puinhoop. Mijn koffers waren opengebroken en de<br />

inhoud door de gehele kamer verspreid, grote brokken steen<br />

lagen in mijn bed waar ik geslapen zou hebben, het dak boven<br />

mijn bed was afgebroken, overal glas, de ramen kapot, de deur<br />

versplinterd, mijn papieren en mijn Bijbel weggeworpen in de<br />

hoeken.<br />

Er liepen later weer mannen door het huis, een nieuwe groep<br />

liep te zoeken, ze drongen door naar de achtergebouwen, er<br />

werd op de deuren gebonsd, tafels omgegooid, een vreselijke<br />

herrie. Wij baden de Heer dat op dit lawaai geen der kleine<br />

kinderen zou wakker worden en huilen, dat zou de plaats<br />

verraden waar mensen zich hadden verscholen. Zij zouden<br />

daar worden uitgehaald en gedwongen om onze schuilplaats te<br />

verraden. Maar geen kind gaf geluid. Later hoorde ik dat de<br />

moeders zich over de kinderen hadden neergelegd, voortdurend<br />

biddend dat de kleintjes niets zouden horen. Tenslotte<br />

trok de bende weg, ze vonden niet wat zij zochten. Het was<br />

duidelijk dat zij niet kwamen roven, in mijn kamer namen ze<br />

alleen een ballpoint weg, maar het geld dat ze vonden in een<br />

portefeuille, lieten ze liggen. Ze zochten naar personen, waarschijnlijk<br />

naar één persoon, de Hollandse evangelist.<br />

Toen ze weg waren, kropen we uit onze schuilhoeken. We<br />

gingen eerst kijken naar zr. Lesnussa, ze was in orde. Prijs de<br />

Heer! Ze was zich voortdurend bewust geweest van de bescherming<br />

van de Heer. De mannen waren niet in haar kamer<br />

geweest. Er bleken ook enkele broeders in haar nabijheid ver-<br />

50


scholen te zitten om haar te beschermen in kritieke ogenblikken.<br />

Iemand ging naar mijn kamer aan de straat kijken en<br />

beschreef de verwarring, maar verbood mij ten strengste naar<br />

de voorgalerij te gaan, zodat iemand van de straat mij zou zien.<br />

Omdat de deur van de voorgalerij vernield was kon men van de<br />

straat af iedereen zien. Gelukkig was het nog nacht en wij<br />

bleven in de duisternis. De terroristen zwierven misschien nog<br />

rond het huis.<br />

Weer waren wij ontsnapt. Geprezen zij de Heer! Maar men<br />

zocht mij. Ik was mij er van bewust dat mijn aanwezigheid<br />

teveel risico bracht over de anderen. Daarom nam ik heimelijk<br />

het besluit ongezien het huis te verlaten, opdat mijn leven niet<br />

dat van anderen in de weegschaal zou brengen. Wanneer het<br />

dag wordt en deze bende terugkomt, zal ik stellig gevonden<br />

worden. Ik sloop naar de bijgebouwen, alleen gekleed in een<br />

klein broekje en klom ongezien achter de badkamer op het<br />

dak. Het was maneschijn, daarom moest ik dubbel voorzichtig<br />

zijn, van de straat beneden was ik te zien. Ik schoof mij<br />

langzaam over de nok van het dak naar het huis van de buurman.<br />

Beneden kon ik de mensen zien lopen op straat, in grote<br />

opwinding. Verder en verder schoof ik schrijlings van dak tot<br />

dak, van het zendingshuis vandaan. Dat moest voorzichtig<br />

gebeuren, de daken waren bedekt met zinken platen van<br />

slechte kwaliteit, slechts beneden onderschraagd door een<br />

enkele buigende bamboepaal. Soms bogen de daken diep<br />

onder mijn gewicht. Ik bad de Heer dat wanneer een dak het<br />

zou begeven en instorten, ik niet terecht zou komen in het huis<br />

van een niet-Christen, die zou mij misschien uitleveren. De<br />

Christenen zouden mij verbergen.<br />

Plotseling, terwijl ik op de nok van een hoog stenen huis<br />

klauterde, hoorde ik een zachte stem achter mij fluisteren:<br />

Bapak Karel, Bapak Karel! Ik keek om en zag een jong<br />

Chinees meisje van ongeveer twaalf jaar, die mij op het dak had<br />

zien klimmen en mij stilletjes was nagekropen. Ik riep: "Terug<br />

jij, het is gevaarlijk hier!" Ze zei: "Neen, Bapak, ik blijf bij u, ik<br />

weet de weg, ik ken de mensen in de straat, ik ga voor u uit en<br />

zal de daken eerst uitproberen of ze sterk genoeg zijn om u te<br />

houden, als ik er door zak, zal niemand mij iets doen!" Het was<br />

erg lief van haar. Ze schoof mij voorbij en zo zag ik haar in haar<br />

zwarte broek handig de brede zinken daken oversteken. Ik was<br />

51


lij iemand bij mij te hebben, eenjonge Christin, een kind nog,<br />

maar handig en moedig.<br />

Zo vluchtten wij over de daken, soms was er wat ruimte tussen<br />

twee daken, we moesten dan springen over de diepte onder<br />

ons, maar we haalden het steeds. Tenslotte kwamen wij op een<br />

hoog dak, het laatste van een straat, wij konden niet verder.<br />

Daar zat ik. Het meisje, ik kende haar naam niet, bleef een<br />

eindje van mij af zitten, ik zag dat ze bad. Het was volle maan,<br />

de nacht was helder. Het was een wonder dat niemand mij zag,<br />

een blanke man met wit haar, beschenen door de maan, op het<br />

hoge dak. De honden zagen mij wel en blaften voortdurend.<br />

De mensen zagen noch mij, noch het meisje. Na een half uur<br />

ging ik weer terug naar ons huis en schoof over de nokken naar<br />

waar ik vandaan kwam. Wat een nacht! Weer dat risico ergens<br />

door te zakken. Het meisje klom mij vooruit en gaf zachtjes<br />

aanwijzingen. Ze was veel lichter in gewicht dan ik, maar<br />

intelligent in haar opmerkingsgave. De nabijheid van een<br />

gelovig kind van God deed mij goed. Biddend in tongen<br />

bewogen wij ons voort. Juist toen wij bij het zendingshuis<br />

waren aangekomen en toevallig samen op een dak dicht bij<br />

elkaar zaten, zakten wij met veel geraas er door heen, het<br />

meisje en ik kwamen in een badkamer van een Christen-buurman.<br />

Wij klommen terug naar het huis waar wij iedereen op de<br />

knieën vonden, biddend voor mijn behoud. Ze wisten niet waar<br />

ik gebleven was. Ik beraadslaagde met enkelen wat te doen, ik<br />

wilde hoe dan ook dit huis verlaten, ik wilde niemand in gevaar<br />

brengen.<br />

Een van de broeders van de gemeente kwam binnen en vertelde<br />

ons dat de bende overal in de stad bezig was kerken te vernielen.<br />

Het leek een heilige oorlog tegen de Christenen. De politie<br />

en de militairen werden nergens gezien en grepen niet in.<br />

Iemand vertelde dat er een Militaire Commandant, een Christen,<br />

een Menadonees, enkele straten verder woonde, misschien<br />

nam hij mij op. Hij was majoor van het leger en had invloed. Ik<br />

besloot daarheen te gaan. Hoe moest ik ongezien door de<br />

straten naar dat huis gaan, er liepen zoveel opgewonden<br />

mannen rond in de straat, misschien ook nog achtergebleven<br />

bendeleden, ze zouden mij grijpen. Enkele zusters hebben mij<br />

toen verkleed als een moslimvrouw, een doek over mijn hoofd<br />

om mijn gezicht te verbergen, lange sarong aan tot op de<br />

52


grond, zwarte kousen, kebaya. Zoveel mogelijk werd mijn<br />

blanke huid verborgen. Bedenkelijk bleef wel mijn lange gestalte,<br />

er was niemand van mijn lengte en zeker geen vrouw.<br />

Toch probeerde ik het. Ik klom over een muur van de tuin<br />

achter het huis. De honden van de buurman sloegen aan. Vlug<br />

sprong ik in een tuin en kwam in een dwars-straat terecht. Men<br />

had mij aangeduid hoe te gaan. Ik mocht niet opvallen, dus liep<br />

ik in de schaduwen van de waringins. Zo arriveerde ik in het<br />

nachtelijk uur bij het huis van de majoor. Ik klopte aan en werd<br />

binnengelaten, men sliep die nacht niet vanwege de onrust in<br />

de stad. Ik maakte mij bekend, hij had van mijn campagne<br />

gehoord. Ik vroeg officieel asyl in zijn huis, als Christen bij<br />

Christenen, in de Naam van Jezus. De officier beraadslaagde<br />

met zijn huisgenoten en het was goed. Hij zei: "Wij nemen u<br />

op! Blijf maar hier!" Wapens werden tevoorschijngehaald,<br />

geweren en pistolen geladen. Hij telefoneerde om een aantal<br />

commando's, allen uit Menado, allen Christenen. Enkele<br />

auto's brachten manschappen en wapens. Het gehele huis werd<br />

tot een fort omgeschapen. Een commando zat met een<br />

mitrailleur in een zijkamer bij het raam dat uitkeek op een<br />

zijstraat, een ander stond zwaar bewapend in een bovenkamer<br />

voor het raam, anderen waren in de bijgebouwen en overzagen<br />

de achterzijde van het huis, overal enstige mannen, zwaar<br />

gewapend, wachtend op de dingen die konden gebeuren. Als<br />

de bende er achter was gekomen en mij in dat huis zou willen<br />

gevangen nemen met deze honderden brooddronken mannen,<br />

fanatiek in hun vernielzucht, dan zouden zij warm worden<br />

ontvangen. In een zijkamer van het huis, met een raam dat<br />

uitzag op de hoofdingang van de tuin, was een commando<br />

geplaatst met een zware mitrailleur. De hele kamer lag vol<br />

munitie, kisten vol. Het scheen dat hij op een lange belegering<br />

rekende. Bovendien was de man gewapend met een karabijn en<br />

dolk. Alles om mij heen was als een fort gewapend, een bastion<br />

dat elke eventuele aanval kon afslaan. In het huis lagen overal<br />

wapens. De commandant liep rond, voortdurend zijn commando's<br />

inspecterend, zelfs de vrouw van de commandant was<br />

gewapend. Hij wilde mij een pistool geven, maar ik weiger<br />

wapens te dragen.<br />

Ik ging naar de kleine zijkamer, daar stond een bed zonder<br />

matras, ik probeerde een beetje te slapen, maar daar kwam<br />

53


niets van, ik heb de verdere nacht maar met de commando die<br />

daar op wacht zat, gepraat. Toen het dag werd, een stralende<br />

morgen, scheen alles minder gevaarlijk te zijn. Overal op straat<br />

hoorden we de mensen over deze nachtelijke vernielingen<br />

praten. We zagen hoe welgeklede kinderen met hun schooltassen<br />

naar school gingen, verkopers pikolden hun waren naar<br />

de passar, het gewone dagelijkse leven scheen onberoerd voort<br />

te gaan, alsof er die nacht geen vijftien Protestantse en Rooms­<br />

Katholieke kerken, verschillende pastorieën, theologische<br />

scholen en andere gebouwen tot de grond waren vernield.<br />

Er werd een bode gestuurd naar het zendingshuis, een halfuur<br />

later kwam een auto met gewapende commando's mij halen,<br />

zr. Lesnussa was ook in haar auto gekomen, om mij te halen.<br />

Dat moest voorzichtig gebeuren. Ik bukte mij zo diep mogelijk<br />

onder in de auto, om niet gezien te worden. In het zendingshuis<br />

werd ik vlug naar binnen gebracht en moest ik beloven mij niet<br />

in het voorhuis te laten zien.<br />

Die morgen kwamen van alle kanten gelovigen naar het zendingshuis<br />

met verslagen over de vernielingen van die nacht.<br />

Predikers huilden, vertelden dat ook hun kerk was vernield<br />

geworden. In een Katholieke kerk had men ceremonieele<br />

klederen in brand gestoken op het altaar, elders Bijbels en<br />

zangboeken, muziekinstrumenten. Het was een vreselijke<br />

nacht geweest en deze jongeren hadden geen enkele officieële<br />

tegenstand ondervonden, het leek er op alsof ze werden<br />

gespaard. De bendeleden hadden tenslotte de beide Chinese<br />

vertalers die medewerkten aan onze campagne, gevonden. Zij<br />

werden gedwongen te zeggen waar ik mij bevond, maar dat<br />

zeiden zij niet, ze wisten het ook niet. De wraak was groot, hun<br />

kerken werden totaal verwoest, alle meubels in stukjes gebroken.<br />

Een van deze broeders moest knielen op de grond "omdat<br />

zij dit zo gewend waren" en werd met een bamboestok<br />

geslagen, een van zijn kinderen werd ernstig verwond en moest<br />

naar het ziekenhuis worden vervoerd. Het ene na het andere<br />

verhaal van sabotage bereikte ons. De gemeenteleden van deze<br />

kerk waren natuurlijk het meest verdrietig over de ravage in<br />

hun eigen kerk en het huis van hun voorganger, het zendingshuis.<br />

Meteen die morgen waren enkele vooraanstaande predikanten<br />

en pastoors verontwaardigd naar de Militaire Gouverneur<br />

54


getogen om officieel te protesteren tegen deze vernielingen van<br />

hun bedehuizen. Als deze wraakactie het gevolg was van deze<br />

evangelisatie-campagne in het stadion, werd opgemerkt dat<br />

daarvoor officieel toestemming was gegeven en militaire<br />

bescherming. Hoe viel dit alles te rijmen? Beloofde de Pantjasila<br />

geen vrijheid van godsdienst? Gold Makassar niet als een<br />

Christelijke stad? De Gouverneur besloot alle betrokkenen uit<br />

te nodigen voor een gesprek op zijn kantoor. Enkele broeders<br />

van de kerk van br. Lesnussa waren daar ook, ook zij protesteerden<br />

en somden de beschadigingen op. De Gouverneur<br />

hoorde alles aan en liet het vastleggen. Hij bood namens de<br />

regering zijn verontschuldigingen aan, tevens zegde hij toe dat<br />

dergelijke acties niet meer zouden plaatsvinden. Hij beloofde<br />

tevens dat alle gebouwen worden gerepareerd en verloren gegane<br />

eigendommen vergoed. Aan deze reparaties zou direct<br />

worden begonnen.<br />

Er werd vanuit het zendingshuis een telegram gezonden naar<br />

br. Lesnussa in Irian Barat, met het verzoek terug te komen.<br />

Men was blij dat hij die nacht niet thuis was. Deze temperamentvolle<br />

man zou ongetwijfeld driftig de straat zijn opgelopen<br />

om de vandalen uit zijn kerk te smijten. Waarschijnlijk was<br />

hij gegrepen en geslagen geworden, als er niet wat anders met<br />

hem zou zijn gebeurd. Hij was als gepensioneerde Luitenant­<br />

Kolonel gewend het recht soldatesk te beschermen, natuurlijk<br />

hoogst verontwaardigd. Zr. Lesnussa was wonderbaar rustig,<br />

terwijl toch haar woonhuis en dierbare kerk zozeer beschadigd<br />

waren. Ik legde haar de handen op voor genezing van haar<br />

hartziekte, vandaag is zij een gezonde vrouw.<br />

De rust was nog niet weergekeerd en ofschoon de instanties<br />

hadden beloofd dat deze acties niet meer zullen voorkomen,<br />

waren wij niet gerust. Hoe konden wij in de politie geloven als<br />

deze de vorige nacht ook niet had gefunctioneerd? Dergelijke<br />

raids van fanatici herhalen zich waarschijnlijk, te meer omdat<br />

het eigenlijke doel, de prediker te vinden, niet was gelukt. Een<br />

tiental beroepsmilitairen uit de Gemeente kwamen vrijwillig<br />

het huis bewaken, ze hadden hun wapens meegenomen. Zij<br />

posteerden zich in de voor- en zijgalerijen die aan de straat<br />

gelegen waren, hun wapens bij de hand. Als de bende nog eens<br />

pogingen zou wagen om een aanval te ondernemen, zou zij op<br />

55


geduchte tegenstand stuiten. De leider van deze militairen zei<br />

dat ik na zo'n nacht maar eens moest gaan slapen, ik kon gerust<br />

zijn, zij zouden mij bewaken. Dat deed ik en ik sliep bijna de<br />

hele verdere dag. Toen de avond gevallen was, kwam de<br />

aflossing van de wacht, andere militairen van deze Gemeente,<br />

Christenen, bewaakten het huis. Deze mannen zijn alleen in<br />

staat wakker te blijven als ze voortdurend eten, daarom bleven<br />

een aantal zusters in de keuken en bereidden allerlei gerechten,<br />

zodat men eten kon zoveel men wilde.<br />

Ik besloot Makassar te verlaten, ik kon daar niets meer doen,<br />

er werd plaats besproken op het vliegtuig naar Surabaya. Het<br />

was een hele teleurstelling voor de geliefde Toradja's die mij<br />

hadden willen meenemen voor grote campagnes in hun<br />

Toradja-kerken, waar publiciteit was gemaakt voor mijn<br />

komst. Zij hadden aljaren geprobeerd mij daar te krijgen en nu<br />

ik in Makassar was, wilden zij mij meenemen naar het binnenland.<br />

Een bus stond al dagen gereed achter de kerk om de dag<br />

na de sluiting van de campagne uit Makassar te vertrekken.<br />

Alle gezinnen zouden plaats nemen in deze bus, ook enkele<br />

broeders en zusters uit Makassar. Inkopen waren gedaan voor<br />

onze leeftocht, er was zelfs karbauwenmelk speciaal voor mijn<br />

kopje koffie, het was alles bizonder liefdevol geregeld. Er was<br />

gerekend voor een bezoek van maanden om in alle Toradjakerken<br />

te kunnen prediken en veel tijd te nemen voor zielzorg<br />

en Bijbelstudie. Zoals ik dit gedaan had in Batak-Iand in<br />

Noord-Sumatra. Dit wisten de Toradja's.<br />

Ik had met dit plan van harte ingestemd, want ik was de<br />

Toradja's gaan waarderen en liefhebben, kon niet vergeten hoe<br />

zij in het uur van gevaar mijn lichaam met de hunnen hadden<br />

bedekt. Maar ik had gehoord dat de bende van plan was ook<br />

naar het binnenland te trekken en deze bus te overvallen.<br />

De dag brak aan dat mijn vliegreis naar Surabaya zou plaats<br />

vinden. Er werd een gezamenlijke bidstond gehouden in het<br />

grote huis, de Heer gedankt voor de zegen in deze stad en<br />

gedankt voor Zijn bewaring. Ofschoon er materieel veel stuk<br />

was gemaakt, waren er geen levens te betreuren. Alleen het<br />

dochtertje van een onzer tolken lag in het ziekenhuis maar was<br />

niet gevaarlijk gewond. We zegenden elkaar en riepen Gods<br />

bewaring over allen aan. Toen vertrokken wij, na beloofd te<br />

hebben, zowel aan de gemeente van Makassar als aan de<br />

56


Toradja's later terug te zullen komen. Het was een vreemd<br />

gezicht deze optocht van auto's en militaire jeeps. De mensen<br />

stonden bij honderden om onze wagens om mij te zien. Ik<br />

stapte in een gewone auto met mijn bagage. Er was nagenoeg<br />

niets ontvreemd. Voor mijn auto reed een militaire wagen vol<br />

met gewapende commando's en ook achter mij een dergelijke<br />

wagen. Onder deze escorte reden wij naar het vliegveld. De<br />

militairen regelden deze begeleiding omdat zij bang waren dat<br />

op die lange stille weg een overval kon plaatshebben, als laatste<br />

kans om mij te grijpen. Ook naast de chauffeur zat een sergeant<br />

met een automatische geweer in de aanslag. Zij kennen hun<br />

volksgenoten beter en willen geen risico's. Ik was in mijn leven<br />

nooit eerder op dergelijke wijze afgereisd uit een plaats. Wij<br />

kwamen op het vliegveld aan en ik werd voor en achter voortdurend<br />

door militairen beschermd. Zo liet ik mijn ticket<br />

verzorgen aan de desk. Het vliegtuig stond gereed. Ik liep het<br />

platvorm over naar de plane met mijn militairen, ze stelden<br />

zich toen op aan de vliegtuigtrap en salueerden. Ik gaf hen<br />

allen een hand, bedankte hen een voor een voor hun trouwe<br />

hulp van de laatste dagen. Toen ging ik het vliegtuig binnen.<br />

Weldra was het ogenblik van vertrek aangebroken en vlogen<br />

wij veilig naar Surabaya. Dank U, Heer, dat U mij weer hebt<br />

bewaard!<br />

Zowel het begin als het eind van deze Makassar-campagne was<br />

het doelwit van de duivel om dit te laten mislukken. Hij wilde<br />

mij duidelijk uitschakelen. Hij wilde niet alleen deze campagne<br />

verstoren, maar ook verhinderen mij naar het Toradja-Iand te<br />

begeven omdat hij weet dat hij ook daar verliezen zal lijden. Ik<br />

stel nu maar liever deze binnenlandse tocht wat uit tot later,<br />

wanneer de gemoederen tot rust zijn gekomen en ik meer<br />

armslag zal hebben. De Heer weet het. Halleluja!<br />

Voor mij ligt een vergeeld kranten-knipsel over deze Makassar-nacht.<br />

Ik neem er enkele stukken uit over.: "Het optreden<br />

van bepaalde alternatieve groepen in Makassar op zondag 1<br />

Oktober, was intorerabel. Aldus het standpunt van de centrale<br />

overheid en de regionale autoriteiten in Indonesië, dat werd<br />

bekend gemaakt na dat optreden. Op de bewuste Zondag<br />

werden in Makassar op het eiland Celebes zware vernielingen<br />

aangericht in vijftien Protestantse en Rooms-Katholieke ker-<br />

57


ken, in verschillende pastorieën, theologische scholen en<br />

andere gebouwen. Deze vernielingen gingen uit van een groep<br />

jongeren in Makassar. Makassar telt 600.000 inwoners. Het<br />

aantal Christenen bedraagt 100.000. Het grootste deel daarvan<br />

is afkomstig uit het Toradja-Iand, de andere Christenen komen<br />

uit de Minahassa, Ambon, Sanghihe en Noord-Sumatra, terwijl<br />

een klein deel uit Boegis-Makassaren bestaat. Sinds de laatste<br />

twee jaar zijn allerlei spanningen ontstaan tussen religieuze<br />

groepen. De Nederlandse Zendingsraad waarin de zendingen<br />

van de Protestantse kerken in Nederland samenwerken,<br />

heeft over de recente gebeurtenissen een communiqué uitgegeven.<br />

Ook de Pinksterkerken deden dat. Gezegd werd, dat<br />

hoewel de gebeurtenissen tot nu toe geen persoonlijke slachtoffers<br />

eisten, zij toch de samenleving in geheel Indonesië<br />

hebben geschokt. Zowel de Centrale Overheid als de regionale<br />

Autoriteiten hebben in hun reacties, o.a. bij monde van<br />

Generaal Askari in Makassar er de nadruk op gelegd, dat het<br />

optreden niet geduld kan worden. Regering en leger, aldus het<br />

communiqué van de Nederlandse Zendingsraad, zullen de<br />

Pantjasila-staat blijven handhaven, waarbij de fundamentele<br />

rechten van de mens worden gewaarborgd.<br />

De Indonesische raad van kerken heeft een boodschap doen<br />

uitgaan waarin wordt aangedrongen op verzoening en op het<br />

vermijden van provocaties aan beide zijden, aldus het communiqué<br />

van de Nederlandse Zendingsraad. In het Christelijke<br />

dagblad "Sinar Harapan" heeft de Luitenant-Generaal Simatupang,<br />

een der voorzitters van de raad van kerken in<br />

Indonesië geappeleerd aan het feit, dat de godsdienstvrijheid<br />

en de Pantjasila behoren tot de basis-afspraken van de Indonesische<br />

Republiek, waardoor het gehele volk heeft gestreden.<br />

Het dagblad "Sinar Harapan" schreef het volgende: Het meest<br />

urgente is nu, dat de Regering samen met het leger en de samenleving<br />

de rust en het vertrouwen in de Pantjasila-staat<br />

terugbrengen in Makassar en omgeving, in geheel Indonesië en<br />

ook in het buitenland. Aldus het communiqué van de Nederlandse<br />

Zendingsraad."<br />

Op I Augustus 1978 (10 jaar later) vertelde Generaal b.d Drs.<br />

M. in Jakarta mij dat de twee hoofddaders van deze vernielingen<br />

in Makassar dood uit de zee zijn opgehaald, met lege<br />

oogkassen, de vissen hadden hun ogen opgegeten, enkele<br />

58


dagen na die wilde nacht. Drs. M. was vanaf 1960 gestationeerd<br />

in Makassar en weet alles van deze overval af, het had in<br />

geheel Indonesië, van Sabang tot Merauke, verontwaardiging<br />

gewekt.<br />

In Surabaya besloot ik bij een vriend te logeren om even bij te<br />

komen van de schrik. Ik sliep die nacht niet, hoorde steeds, dan<br />

hier, dan daar schieten in de stad. Vandaar ging ik de volgende<br />

dag naar Malang waar ik br. Ichwan Zacharias ontmoette die<br />

mij liefderijk opnam. Hij zei dat ik als een engel uit de hemel<br />

was gevallen. Want een groep Christen-studenten had het plan<br />

in het koele Tretes in de bergen een conferentie te houden tot<br />

verdieping van geestelijk leven en de Chinese predikant die<br />

deze conferentie zou leiden, was plotseling verhinderd. Hij<br />

vroeg of ik er voor voelde deze groep jonge belangstellenden en<br />

zoekende mensen te begeleiden. Ik deed dit graag, ook omdat<br />

ik merkte dat verschillenden van hen alreeds een Bijbelstudie<br />

van mij hebben gehad. Boven in de bergen van Tretes openden<br />

wij de Bijbel en de Heilige Geest was heerlijk werkzaam onder<br />

deze jongeren. Wij spraken over de Gaven des Geestes en velen<br />

kwamen dorstig op de Bron van levend water toelopen, drinkende.<br />

Ze werden heerlijk vervuld met de Heilige Geest. Het<br />

werk van de Heer gaat voort in Indonesië!<br />

59


IMMUNITEIT<br />

Is een kind van God onschendbaar? Bestaat er een immuniteit<br />

voor gevaren voor een vrijgekochtte door het Bloed van Jezus?<br />

Mogen wij de Heer danken die het woord sprak: "Zie, Ik heb u<br />

macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en<br />

TEGEN DE GEHELE LEGERMACHT VAN DEN VIJ­<br />

AND: en NIETS ZAL U ENIG KWAAD DOEN" (Luk.<br />

10: 19)?<br />

In een vliegtuig las ik in een Amerikaanse advertentie voor een<br />

bepaald soort regenjassen dat zij "vuil-afstotend" zijn. Het vuil<br />

kan er geen "vat op krijgen". Kan dit bij een kind van God ook<br />

worden gezegd? Vuil-afstotend, zonde-afstotend, ziekte-afstotend,<br />

gevaar-afstotend?<br />

Als wij "den ouden mens hebben afgelegd die ten verderve<br />

gaat, ... en den nieuwen mens aandoen" (Ef. 4:22-24), zijn wij<br />

dan daardoor buiten de gevaren-zone gekomen? "Niet meer<br />

mijn ik, maar Christus leeft in mij" (Gal. 2:20); garandeert dat<br />

niet de persoonlijke bescherming van de inwonende Heer der<br />

schepping? "Zo is dan wie in Christus is, een nieuwe schepping:<br />

het oude is voorbijgegaan, het nieuwe is gekomen. En dit alles<br />

is uit God" ... (11 Cor. 5: 17); is deze nieuwe schepping niet<br />

gebonden aan nieuwe wetten, normen, standaards, Koninkrijks-ervaringen,<br />

als een atmosfeer buiten de aardse wetten<br />

van dood en verderf, en binnen de hemelse wetten van leven en<br />

overvloed?<br />

Als wij geloven dat wij "door God met Christus mede levend<br />

gemaakt zijn en ons mede opgewekt en ons mede een plaats<br />

heeft gegeven in de hemelse gewesten, in Christus" (Ef. 2:4),<br />

zijn wij gezeten met Christus in Zijn troon (zie Openb. 3:21) en<br />

genieten ook fysieke onschendbaarheid. "Weet gij niet, dat gij<br />

Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? Zo iemand<br />

Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel<br />

Gods en dat zijt gij, is heilig" (I Cor. 3: 16, 17).<br />

Als wij zonen en erfgenamen zijn, "Zijn wij nu kinderen, dan<br />

zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede erfge-<br />

60


namen van Christus" (Rom. 8: 17), dan zijn wij thans reeds<br />

bezitters van alles; "Alles is immers het uwe; hetzij Paulus,<br />

Apollos of Cephas, hetzij wereld, leven of dood, hetzij heden of<br />

toekomst, het is alles het uwe; doch gij zijt van Christus, en<br />

Christus is van God" (I Cor. 3:22, 23).<br />

Als wij erfgenamen en eigenaren zijn van leven en dood en ons<br />

daardoor stellen boven leven en dood, hen bedwingende en beheersende,<br />

kunnen wij dan zeggen dat wij onaantastbaar zijn<br />

voor alle destructieve machten? Heeft de duivel niet ook dit<br />

gestolen uit het Christendom, het inzicht van effectief gebruik<br />

maken van de rechten en voorrechten, de erfrechten, troonrechten,<br />

zoonschapsrechten van het kind schap Gods? Hebben<br />

wij door een volkomen verlossing middels het Bloedoffer van<br />

Jezus Christus aan het kruis, mede overwinning behaald in<br />

Hem over zonde en dood? Indien Hij met Zijn eigen Bloed eens<br />

voor altijd is binnengegaan in het heilidom, waardoor Hij een<br />

eeuwige verlossing verwierf (Hebr. 9: 12), waardoor wij "eens<br />

voor altijd" geheiligd werden door het offer van het "lichaam<br />

van Christus" (Hebr. 10: 10); en "Hij door één offerande voor<br />

altijd heeft volmaakt die geheiligd worden" (Hebr. 9: 14), heeft<br />

deze verlossing, volmaking, heiliging ons ook niet buiten en<br />

boven het infectie-gevaar getild dat heerst in de geestelijke,<br />

fysieke en chemische luchtverontreiniging, de atmosfeer die<br />

het domein is van de boze geesten in de lucht die het menselijke<br />

leven attaqueren?<br />

Bestaat er immuniteit voor Gods knechten? Kunnen zij<br />

rekenen op een beschermend pantser om zich heen? Als God<br />

voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? De Heer der heerscharen<br />

is onze Jehovah-Nissi, God is onze banier. "Maar in<br />

dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons<br />

heeft liefgehad" (Rom. 8:37). God schenkt overwinningen, niet<br />

aanhakend aan onze kwaliteiten maar aan de Zijne. Mozes<br />

triomfeerde over Pharao, Jozua triomfeerde over Jericho,<br />

David triomfeerde over Goliath, de drie Hebreeërs triomfeerden<br />

over het vuur van de brandende oven, de weduwe van<br />

Zarfath triomfeerde over de hongersnood, Petrus triomfeerde<br />

op de Pinksterdag, Paulus triomfeerde in de gevangenis van<br />

Philippi. Daar is een kracht in de tegenwoordigheid van God<br />

die resulteert in triomf en niet in nederlaag.<br />

Toen David Livingstone verscheen aan de universiteit van<br />

61


Glasgow om de doctorstitel van rechtsgeleerdheid honoris<br />

causa te ontvangen, werd hij met grote achting tegemoet<br />

getreden. Hij was mager en vermoeid door 16 jaar blootgesteld<br />

te zijn geweest aan de vreselijkste ontberingen in Afrika.<br />

Livingstone vroeg: "Zal ik vertellen wat mij gedragen heeft<br />

door al die jaren van ballingschap tussen volkeren wiens taal ik<br />

niet verstond en wiens houding tegen mij gekeerd was, altijd<br />

vijandig, altijd onzeker? Het was dit: "Zie, Ik ben met u al de<br />

dagen, tot aan de voleinding der wereld!" Het is de volheid des<br />

Geestes die ons leidt van overwinning tot overwinning, in al de<br />

uitdagingen des levens.<br />

In de kratons van Djokja en Solo worden de heilige gouden<br />

krissen van de Sultans als pusaka bewaard. De krijgers die ze in<br />

de oudheid hanteerden heetten onschendbaar te zijn, onoverwinnerlij<br />

k. Deze gouden krissen werden vooruit gestoken door<br />

de Sultan die vóór zijn soldaten uit de vijand tegemoet danstte<br />

in zijn prachtige krijgerssarong, goudbestikt, heilig, belezen<br />

door priesters; magische attributen die absoluut afwerend<br />

heetten te zijn tegen gevaar. De Sultan die het droeg werd niet<br />

geraakt, hij was onschendbaar, immuun. Ik heb deze prachtige<br />

oude krissen, speciaal voor dat hoge doel door beroemde<br />

wapensmeden in hoge afzondering gemaakt, wel gezien en in<br />

Solo kocht ik namens de toenmalige President van Indonesië<br />

vande oude Sultan één van die kostbaregoudgeweven sarongs,<br />

die zijn voorvaderen droegen onder het naakte bovenlijf, als zij<br />

ten strijde trokken met de bezwerende kris zwaaiend voor zich<br />

uit.<br />

In de magie van vele oude volkeren komt het geloof in deze<br />

onschendbaarheid voor, in wapens, kleding, amuletten, heilige<br />

oliën, in het zingen van sacrale liederen, in het citeren van<br />

heilige strofen, het slaan van trommels, het dansen van<br />

ceremonieele dansfiguren, in contemplatie, vasten en bidden.<br />

Ik wil natuurlijk deze magie der heidenen niet vergelijken met<br />

de immuniteit van Gods kinderen in de strijd tegen de machten<br />

der duisternis. Er is temeer reden voor een Christen de beloften<br />

van de Heer en de wetten van het Koninkrijk te bestuderen en<br />

te praktiseren. "Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard,<br />

opdat Hij de werken des duivels verbreken zou" (I Joh. 3:8).<br />

Wat door Jezus' komst op aarde is volbracht, blijft voor ons<br />

62


vandaag volbracht. De Heer garandeert een volkomen verlossing<br />

en bescherming door Zijn Bloed, dat effectueert nog<br />

steeds.<br />

De uitrusting van den Christen is duidelijk vastgesteld, hij zal<br />

de wapenrusting Gods vastgespen "om te kunnen standhouden<br />

tegen de verleidingen des duivels" (Ef. 6: 11). Er is een mogelijkheid<br />

gegeven door God om te kunnen standhouden, het kind<br />

van God behoeft niet verwond, beschadigd en overwonnen te<br />

worden en gebroken voort te strompelen. God geeft hem een<br />

afdoende wapenrusting. De wapenrusting is krachtiger en<br />

volmaakter dan elk wapen van Satan.<br />

In Ef. 6 staan vijf verdedigingswapens genoemd en twee<br />

aanvalswapens (lees mijn boek: "De wapenrusting Gods"), "om<br />

te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want<br />

wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen<br />

de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers<br />

dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten"<br />

(Ef. 6:11, 12).<br />

In Singapore heeft het Gouvernement dat daar regeert een hoge<br />

boete ingesteld tegen iedereen die op een werkterrein waar<br />

gebouwd wordt, of in een fabriek tussen machines, geen veiligheidshelm<br />

draagt. Zelfs architecten, ingenieurs, opzichters, ja<br />

zelfs bezoekende officials die daar rondlopen zonder een veiligheidshelm,<br />

worden door de politie onverbiddelijk verbaliseerd.<br />

De rechtbank heeft geen consideratie en eist hoge<br />

boetes. De staat wil dat iedereen zichzelf beveiligt tegen<br />

gevaar, het veronachtzamen van gevaar brengt leed voort, niet<br />

alleen voor de zorgeloze enkeling, maar ook voor de hele<br />

gemeenschap.<br />

Zo zal de Christen "verbaliseerd" worden door veronachtzaming<br />

van een deel van zijn geestelijke wapenrusting, want<br />

dat brengt schade aan het gehele Lichaam van Christus. De<br />

helm des hei Is bedekt het gedachten-centrum van de Christen.<br />

Het heil door het Bloed des Kruises is de noodzakelijke<br />

bescherming van de plaats waar de besluiten worden gevormd,<br />

het hoofd.<br />

In 1947, op een zondag, reed ik buiten Tandjong Priok, de<br />

havenstad van Jakarta, in Indonesië, door een woest stuk<br />

63


natuur, een stuk moeras met lage begroeïng, hoog gras met<br />

kleine struiken; het terrein is nu omgetoverd in het elegante<br />

bungalowpark Antjol. Daar waren grote krabben die in hun<br />

modderholen wegvluchten, leguanen en allerlei reptielen. Een<br />

waarlijk ruig en gevaarlijk land, niet het minst door de moerassen<br />

waarin men kon wegzinken. Ik liet de auto stilhouden en<br />

liep op sandalen door deze gronden. Het was erg onvoorzichtig,<br />

dat zie ik nu in, maar ik was nieuwsgierig naar wat ik zou<br />

tegenkomen.<br />

Aan het eind van dat terrein zag ik een auto staan op de weg<br />

met een Europeaan die naar mij keek en naarmate ik hem<br />

naderde heftiger en opgewondener met zijn armen zwaaide. Ik<br />

zag hem wel en begreep niet waarom hij zo gesticuleerde, misschien,<br />

dacht ik, sloeg hij alleen de muskieten weg die om hem<br />

heen wolkten. Hoe verder ik doorliep hoe zenuwachtiger<br />

gedroeg de man zich. Hij was vuurrood in zijn gezicht en<br />

onderhevig aan opwinding. Toen hield de man op met zwaaien<br />

en stapte in zijn auto, hij wachtte de dingen af.<br />

Ik liep nietsvermoedend voort en naderde de auto. De man was<br />

een Nederlander die uitriep: "Ontzettend! Ontzettend! Wat<br />

bent u voor een man, meneer, daar in het gras ligt een reuzenslang<br />

en u stapt er zo maar overheen. Ik ben al 40 jaar in de<br />

tropen en heb vele slangen gezien, maar zo'n monster nog<br />

nooit. Toen ik zoëven langs kwam rijden zag ik hem over de<br />

weg gaan, ik dacht dat het een omgevallen boom was. Langzaam<br />

gleed het dier naar de wegkant het gras in. Ik stopte en<br />

durfde zelfs de wagen niet uit om het te bekijken. Het lag daar<br />

in zijn volle lengte, meneer, een monster, zoiets heb ik nog<br />

nooit gezien. Het bewoog zich nauwelijks. Ik bleef naar hem<br />

kijken. Toen zag ik u aan komen lopen, recht op de plaats waar<br />

het dier lag. U zag hem niet, maar ik zag hem. U liep precies op<br />

hem toe. Ik hield mijn hart vast, kroop in de auto, in afwachting<br />

dat het dier, vlak voor mijn ogen, zou aanvallen. Ik heb<br />

gezwaaid en gezwaaid om u te waarschuwen niet verder te<br />

lopen, maar u trok zich daar niets van aan. Ik durfde niet te<br />

schreeuwen. Wat ik ook deed om uw aandacht te trekken, niets<br />

hielp, u zou dadelijk op het ondier trappen en hij zou u<br />

aanvallen, ik had u niet kunnen helpen, ik heb geen wapen bij<br />

mij. Maar u liep rustig door en tot mijn verbazing stapte u over<br />

hem heen en scheen hem niet te raken, ofschoon u hem van een<br />

64


meter afstand had kunnen zien. Wat er gebeurt is begrijp ik<br />

niet, u had met uw over de grond schuivende voeten tegen hem<br />

aan moeten stoten, de dikte van het dier was te groot om er<br />

onbewust overheen te stappen. Het dier is in elk geval stil<br />

blijven liggen. En zo kwam u onbewust van het grote gevaar<br />

waarin u zich bevond langs of over het dier heen. Meneer, mijn<br />

hart bonst in mijn keel, kom gauw in mijn auto, dan rijdt ik u<br />

naar de uwe, aan de andere kant. Weg van deze plaats!"<br />

Dit is een staaltje van Goddelijke bewaring. Ik dankte de Heer<br />

en keek vanuit de auto of ik het dier nog kon zien, maar ik zag<br />

niets, het was zeker weer geruisloos weggegleden in de<br />

struiken. Een slang met de dikte van een dij kan men toch zien,<br />

het dier moet mij hebben opgemerkt en had mij kunnen aanvallen.<br />

Hoe het zij, ook deze maal zijn we weer door het oog<br />

van een naald gekropen. Dank U, Heer!<br />

In 1948 reisde ik vanuit Djokjakarta naar de Burubudur, het<br />

oude, beroemde Buddhistische tempelcomplex in Midden­<br />

Java. De Minister van Voorlichting van de jonge Republik<br />

leende mij zijn grote auto met chauffeur en wij reden met twee<br />

andere helpers naar de tempel. Het was een zeer onrustige tijd<br />

direct na de souvereiniteitsoverdracht. Ik heb op het Koningsplein,<br />

toen omgedoopt in Merdeka plein, de rood-, wit-blauwe<br />

vlag van Nederland zien strijken en de rood-witte vlag van de<br />

Republik Indonesia omhoog zien gaan, een historisch moment.<br />

Er was nog veel onrust op Java, vooral buiten de steden,<br />

er werd gerampokt en gemoord, er zwierven overal roversbenden<br />

rond en groepen terroristen, wij reisden en sliepen met<br />

onze geweren dicht bij ons. Deze roversbenden werden meestal<br />

geleid door achtergebleven Japanners, die auto's en zelfs<br />

treinen aanhielden en beroofden, zij schuwden niet de leeggeschudde<br />

reizigers te vermoorden. De auto's werden leeggehaald,<br />

de reizigers moesten zich uitkleden, ook de kleding<br />

werd meegenomen, de auto's naar Semarang en Surabaya<br />

gereden waar zij in speciale werkplaatsen onherkenbaar<br />

werden veranderd, met andere nummerborden, overgespoten<br />

en doorverkocht voor een fractie van hun waarde. De beroofden<br />

mochten van geluk spreken als zij het leven er bij hielden,<br />

als ze naakt en van alles beroofd achter werden gelaten in de<br />

bergen. Vele verhalen over deze overvallen deden de ronde en<br />

65


men wist welke wegen men nooit moest nemen, onzeker waar<br />

bepaalde legendarische benden zich ophielden.<br />

De Minister van Voorlichting van de jonge Republik, hij resideerde<br />

in Djokjakarta, het centrum van waaruit Sukarno zijn<br />

revolutie leidde, verzekerde mij echter met gevaarlijk optimisme<br />

dat de weg naar de Burubudur overdag teveel verkeer had<br />

om de kans te hebben te worden overvallen, men kon dat risico<br />

wel nemen.<br />

Wij reden in zijn fraaie nieuwe auto naar de tempel en andere<br />

tempels in de buurt, bezichtigden deze historische plaatsen,<br />

maakten foto's, filmden, op de terugweg lag de auto achterin<br />

vol apparatuur, camera's, lampen, statieven, tassen.<br />

Het was een heerlijke dag en wij waren tevreden met de resultaten<br />

van ons bezoek. Wij reden terug naar Djokja, door een<br />

prachtig zonovergoten landschap, langs smaragdgroene sawahs<br />

en omringd door kobaltblauwe bergen. De reis was kort,<br />

daarom besloten wij een omweg te maken en enkele halfvergeten<br />

stupa's te fotograferen. Ergens tussen de sawahs was een<br />

klein bamboebos, het enige in die streek, als een eiland tussen<br />

het uitgestrekte groen. Wij vermoedden dat daar een kleine<br />

kampung school. De weg ging door dit bosje. Nauwelijks<br />

kwam de auto het bosje binnenrijden of er sprongen kerels van<br />

alle kanten voor de auto en schreeuwden om te stoppen. Tot<br />

onze ontzetting zagen wij vreemd uitgedostte bandieten om<br />

ons heen, tot de tanden toe gewapend, sommigen met flaphoeden<br />

over de ogen of rode banden om de haren, anderen met<br />

bloot bovenlijf, met lange wilde haren en baarden, een<br />

vreemde mengeling van woest uitziende gangsters die de stilstaande<br />

auto omringden en hun geweren en pistolen in de aanslag<br />

op ons gericht hielden. Ze keken in de auto, zagen al die<br />

glinsterende en begerenswaardige apparatuur, bekeken ons en<br />

onze kleding en onze horloges, hoeden en zonnebrillen. Dit<br />

leek voor hen een vette buit en zou stellig op de zwarte markt in<br />

Semarang veel geld opbrengen. Ze lachtten, een rampokker<br />

spoog door het open raam naar binnen. Ze rukten de portieren<br />

open en gelastten ons er uit te komen. Ik herinnerde mij een<br />

recent verhaal dat ik in Djakarta hoorde, van een in Midden­<br />

Java opererende roversbende, die de inzittenden van een auto<br />

een patjol (hakschop) gaven onder bedreiging van wapens en<br />

elk hun eigen graf lieten delven, waarna ze hen doodden en in<br />

66


de graven WIerpen, het dichtgooien was gemakkelijker dan<br />

graven.<br />

Vreemd genoeg raakte ik niet in paniek, dacht niet aan fatale<br />

gevolgen van deze hold-up. Het kwam mij voor alsof er een<br />

bizarre vergissing plaats vond, een onwezenlijke verkleedpartij<br />

van kwajongens, in elk geval aan spel, niet aan dodelijk gevaar.<br />

Toen ik de hebzucht in deze ogen zag, de felle begeerte en de<br />

scherpe wapens op ons zag gericht, bad ik de Heer en zei: "0<br />

Heer, U bent hier de enige die ons redden kan nu, U alleen!<br />

Redt ons!" Men draalde en keek steeds om alsof men op een<br />

bevel wachtte en ja, daar kwam de hoofdman aan die het sein<br />

moest geven. Weldra stond hij voor mij, een kleine, wreed<br />

uitziende kerel, ik hoorde aan de vreemde inzuiging van lucht<br />

door zijn tanden onder het spreken dat het een Japanner was.<br />

De Japanners kenden geen pardon en wisten niet wat medelijden<br />

is, ze waren bizonder wreed, dat hadden de concentratiekampen<br />

wel bewezen. Dat de hoofdman een Japanner was,<br />

maakte onze toestand beduidend ernstiger.<br />

Hij keek ons een voor een aan, keek lang naar mij en ik zag dat<br />

hij aandacht schonk aan mijn witte haar. Een bendelid werd<br />

ongeduldig en wilde een van mijn assistenten uit de auto<br />

sleuren, hij greep zijn jasje en zei: "Ajo, keluwar!" (vooruit,<br />

kom er uit!). Maar deze man kreeg een harde vuistslag van de<br />

hoofdman op zijn arm en hij liet los.<br />

Seconden schenen uren te duren. Alles hing af van het bevel<br />

van de Japanner, wat zou hij doen, bevel geven om er op los te<br />

rampokken en haastig de buit te verdelen en in het bos te<br />

verbergen? Ik herinner mij dat ik de weg afkeek naar andere<br />

auto's, maar geen andere wagen zag verschijnen. Nergens hulp<br />

te verwachten, alleen God kon het bieden.<br />

Toen, opeens, gaf hij de chauffeur een duwen snauwde hem<br />

toe dat hij door kon rijden. De bendeleden begonnen allen te<br />

schelden en te tieren, ze zagen hun zekere buit ontgaan dooreen<br />

vreemde gril van de hoofdman. "Wat doe je nou?" Maar deze<br />

sloeg alle protesten af en schreeuwde: "Pigi!" (Ga!)<br />

De chauffeur was verlamd van angst, wij tikten hem op de<br />

schouders en zeiden dat hij kon starten en wegrijden. Hij keek<br />

ongelovig in het rond, maar wij geboden hem "Ajo, ajo!" Hij<br />

startte en trok snel op, bang dat hier van een misverstand<br />

sprake was, dat de bendeleden misschien rebelleerden aan hun<br />

67


aas en toch de auto zouden leegroven. We reden snel weg en<br />

doken diep onder de banken, opdat geen nageschoten kogel<br />

ons zou kunnen treffen. Vijf minuten later waren wij weer in<br />

het opgen veld en veegden onze bezwete voorhoofden af. Vrij!<br />

Behouden!<br />

"Hoe bestaat het!" zei mijn assistent. "Niet te geloven!" zei de<br />

ander. Ik dankte de Heer en was zo bewogen dat ik alleen maar<br />

zei: "Dank U Heer! Dank U, Heer!" Wat is er meer te zeggen<br />

op zo'n ogenblik?<br />

Dit verhaal is in alle sociëteiten in Indonesië doorverteld, maar<br />

werd nauwelijks geloofd. Alle eer en prijs aan de Almachtige!<br />

Enige dagen later liep ik mijn avond wandeling over de passar.<br />

Indonesië was nog niet vrij van guerilla's die de blanda's nog<br />

haatten. Ik geef toe dat het onvoorzichtig was om daar 's<br />

avonds te wandelen over een donkere passar, opvallend van<br />

gestalte, en kleding, khaki met een witte hoed. Ik was, geloof<br />

ik, de enige blanda in geheel Djokjakarta, toen de enige<br />

Europeaan. Maar ik heb zo'n groot deel van mijn leven in dit<br />

land gewoond, waar ik de talen van spreek en ik heb zoveel<br />

vrienden onder dit volk, dat ik geen ogenblik dacht aan gevaar.<br />

Plotseling werd er van dichtbij uit het donker op mij geschoten,<br />

een pistoolschot, ik zag de vuurstraal van links. Het schot<br />

was op mijn borst gericht, de hartstreek, maar het kwam, zeker<br />

door mijn bewegende gestalte, te laag aan, de kogel kwam ter<br />

hoogte van mijn dij. Ik had in mijn linkerbroekzak een doosje<br />

lucifers dat in brand vloog, ik haalde het brandende ding snel<br />

uit mijn broek en wierp het weg. Er was een brandvlek te zien<br />

op die plaats en toen ik later in mijn hotel de plaats nauwkeurig<br />

onderzocht, zag ik een kogelgat. De kogel moet midden in mijn<br />

dij zijn ingeschoten, maar ik heb geen kogel gevoeld en tot<br />

vandaag weet ik niet waar deze kogel is gebleven. Theoretisch<br />

moet de kogel in mijn dij zitten, maar ik werd niet verwond.<br />

Ook nu weer was ik gered door de beschermende hand van de<br />

Heer. Hem zij alle eer en roem!<br />

Ik heb 's nachts hoog in de lucht gevlogen met een brandende<br />

motor (lees het boek: India). Er was de beruchtte nacht van<br />

Makassar. Ik ben menigmaal beschoten geweest. De prauw<br />

waarin ik zat werd door geweerkogels uit het bos lekgeschoten.<br />

68


Er werd mij naar het leven gestaan in Madras door Hindupriesters.<br />

In West Sumatra waren twee moordenaars gehuurd<br />

om mij tijdens mijn campagne dood te schieten, de Heer zette<br />

toen duidelijk voor iedereen zichtbaar vijf engelen om me heen<br />

waardoor de moordenaars niet durfden schieten, wat zij mij<br />

later bekenden. De machten der duisternis hebben mij in<br />

Suriname op alle mogelijke manieren willen vernietigen. In<br />

Zuid Amerika aten wij vergiftigd voedsel, maar de Heer greep<br />

wonderbaar in, waardoor Elisabeth niet stierf. Wij zijn onaangetast<br />

door cholera- en pest-epidemieën heengekomen, wonderlijk<br />

in de oorlog bewaard op zee, toen wij door de mijnenvelden<br />

van de Noordzee voeren, het schip naast ons werd<br />

getorpedeerd.<br />

In de zending, vooral bij het pionnieren, is de zendeling vaak in<br />

acuut levensgevaar. Er zijn wonderbare verhalen bekend van<br />

mijn vader, zendeling C.l. Hoekendijk, die altijd de moordenaarshand<br />

ontweek. Hem werd meermalen vergiftigd voedsel<br />

voorgezet door vijandige mensen, die hem om wilden brengen,<br />

maar wanneer hij een zegen bad voor dit voedsel, werd hem<br />

door de Geest Gods gezegd, dat hij er niet van eten mocht, hij<br />

schoof het van zich af en de toegeschoten hond die het at viel<br />

dood neer. Het gebeurde ook dat na een zegengebed de Heer<br />

het gif neutraliseerde en het geen onheil bracht. Toen mijn<br />

vader eens tegen een billiken wand van gevlochten en geplette<br />

bamboe stond te leunen binnen een kampunghuisje en het<br />

Evangelie verkondigde, werd van buiten door moordenaarshand<br />

een lang vlijmscherp mes in de wand gestoken, daar waar<br />

zijn rug de wand naar buiten drukte. Maar het mes kwam niet<br />

in de rug terecht, maar juist in de smalle gleuf tussen rug en<br />

arm. Vader zag het mes uitsteken en verwijderde zich rustig<br />

van die plaats. Talrijk zijn de verhalen die zendelingen kunnen<br />

verhalen van begeleidende engelen die door de vijanden niet<br />

werden opgemerkt, alleen door henzelf.<br />

In 1965 bezochten wij onze zoon en schoondochter in Brits<br />

Guyana waar zij 1'/2 jaar gewoond en gewerkt hebben in het<br />

dorpje Skeldon, aan het eind van de kustweg langs de Atlantische<br />

Oceaan en aan de Corentijnrivier. Frans en Yvonne<br />

hadden daar een heerlijk zendingswerk uit niets opgebouwd en<br />

69


een zeer gezegende revivalcampagne geleid waar ongeveer<br />

4000 mensen werden bekeerd en velen genazen. Hij bouwde<br />

een kerk en stelde een aantal predikers aan die hij opleidde uit<br />

de bekeerlingen.<br />

In die dagen woedde een felle politieke strijd in Brits Guyana<br />

(thans Guyana geheten) tussen de twee controversiële bevolkingsgroepen,<br />

de Creolen en de Hindustanen. In de Hindustaanse<br />

bevolkingsgroep trad een felle en fanatieke leider naar<br />

voren, Or. Jagan, een tandarts, uit die streek. In de komende<br />

verkiezing zou worden uitgemaakt of de Creolen de meerderheid<br />

van stemmen zouden verwerven en de gematigde demokratische<br />

regeringspartij vormen, met een democratische<br />

premier Dr. Burnham, of de Hindustaanse partij die Or. Jagan<br />

zou aanwijzen als premier van de communistische partij.<br />

Or. Jagan en zijn vrouw, die in Rusland waren opgeleid,<br />

verwachtte dat het Oostelijke deel van Guyana een meerderheid<br />

van stemmen voor hen zou samenbrengen en zij hielden<br />

overal verkiezings-campagnes.<br />

De evangelisatie-campagne in Skeldon was zo'n succes, er<br />

hadden zovele potentieele kiezers van Jagan voor Jezus<br />

Christus gekozen, dat deze hele bevolking niet meer dezelfde<br />

was en niet meer op de communist Dr. Jagan wilde stemmen.<br />

Zo verloor Or. Jagan zijn verkiezing en werd Or. Burnham, de<br />

demokraat, gekozen. De Mohammedanen die in Skeldon een<br />

moskee hadden en een groot aantal moslems, dankten op een<br />

feest Frans voor zijn komst en zeiden dat door zijn campagne,<br />

het land voor communisme was bewaard. Vandaag, 14 jaar<br />

later, is Guyana nog steeds een demokratie, als gevolg van de<br />

grote revivals die Frans destijds in dat land hield.<br />

Dit is, meen ik, wat wij bedoelen met revivals. Opwekkingen<br />

dienen zo diep in de ziel van een volk binnen te dringen dat het<br />

gehele leven wordt veranderd, gekerstend, op Christus geprojekteerd.<br />

Alles verandert, alle gebieden van het leven worden er<br />

door beïnvloed, gereinigd, geheiligd. Wij zagen dat ook in St.<br />

Vincent, waar de campagne die wij op dat Caraïbische eiland<br />

hielden het gehele leven van alle dag grondig veranderde.<br />

Een revival richt zich op een totale fundamentele verandering,<br />

zins-verandering van een volk. Alles wordt aangesproken door<br />

70


het heil in Christus, de Geest Gods doordrenkt het denken en<br />

voelen en doen van de gehele bevolking, de Bijbel wordt weer<br />

gelezen, de onreine lektuur weggeworpen, de bordelen en<br />

bars sluiten bij gebrek aan belangstelling, vechtpartijen behoren<br />

tot het verleden, er komt orde in de levens, de gezinnen der<br />

mensen. Overal lopen de mensen op straat evangelisatiekoortjes<br />

te zingen en te fluiten, de kinderen brengen de liederen<br />

de scholen in, weggelopen vaders komen weer thuis en<br />

beginnen een serieus gezinsleven, iets wat bij vele volkeren<br />

onvoorstelbaar is. De kerken liepen zondags stampvol, welke<br />

kerk dan ook. De deftige en ledige kathedraal van de<br />

Anglikanen stroomde vol pasbekeerde mensen die spontaan<br />

hun revivalliederen begonnen te zingen, tot grote verlegenheid<br />

van de priesters en de bisschop. Op de markt zongen de marktvrouwen<br />

in rustige uren gezamenlijk de liederen die zij pas<br />

hadden geleerd, liederen van Jezus. Ook in Skeldon deed de<br />

Geest des Heren een machtig werk.<br />

Frans Hoekendijk hield overal langs de kust evangelisatiecampagnes,<br />

meestal in het open veld. De medewerkers bouwden<br />

een planken platform, hingen enkele duidelijk aanspreekbare<br />

spandoeken met teksten op, gasoline1ampen werden opgepompt<br />

en opgehangen en zo begonnen Frans en Yvonne met .<br />

hun gitaar liederen te zingen om de mensen te trekken. Men<br />

wist van deze campagnes en velen kwamen luisteren en<br />

meewerken. Het volk kwam in groepjes aanlopen en ging op<br />

het gras voor het platform zitten. Ze luisterden intens en<br />

hadden grote belangstelling voor deze Evangelie-verkondiging.<br />

Zelf werkten wij ook meermalen mee.<br />

Op een der avonden kwam een luidruchtige groep jonge<br />

mensen het veld oplopen met het duidelijke doel om verwarring<br />

te stichten. Het was een communistische groep jongeren<br />

die van elders waren gekomen om deze samenkomsten te verstoren,<br />

men vertelde ons dat de zoon van Dr. Jagan onder hen<br />

was. Daardoor genoten zij een soort onschendbaarheid en<br />

deden waar zij zin in hadden. Ze gingen de huizen binnen en<br />

namen de meisjes mee, zij stalen alles van de marktvrouwen af,<br />

zij haalden sigaretten uit de kleine toko's, zij sloegen de mensen<br />

die hun dit verhinderden, ja zij schoten hun pistolen af waar<br />

het hen zinde. De politie durfde niet op te treden, bang voor<br />

represailles en ontslag, ze lieten zich niet zien.<br />

71


Deze benden, die wel eens 100 man telden, meestal opgeschoten<br />

jongelui, waren het terrein waar wij predikten binnengekomen.<br />

Men kon van deze losgeslagen, brooddronken<br />

mensen alles verwachten.<br />

Op een avond, toen wij predikten in dit afgelegen oord langs de<br />

rivier, drong deze communistische groep binnen het omlijnde<br />

grasveld, zij schreeuwden allerlei obscene kreten, kritiseerde<br />

het Evangelie dat gepredikt werd, maanden de mensen "this<br />

white people with their white religion "niet te geloven, ze<br />

schreeuwden: Stranger, go home! Toen hen verzocht werd niet<br />

te roken tijdens deze dienst, rookten ze des te meer en boden<br />

zittende luisteraars sigaretten aan. Het was mogelijk dat deze<br />

bende massaal het platform ging bestormen en ons afranselen.<br />

Wij baden in tongen, bestraften de opdringende machten des<br />

satans, braken deze revolte der boze geesten, wij riepen het<br />

Bloed van Jezus aan!<br />

Frans toonde in dit soort omstandigheden een grote mate van<br />

koelbloedigheid en verbood in niet mis te verstane taal dat er<br />

op "zijn grond" gerookt werd. Dit was een godsdienstige<br />

samenkomst en officieel door de authoriteiten toegestaan, hij<br />

eistte daarom rust en aandacht. De jongeluijoelden eerst maar<br />

toen Frans met strengheid ten tweede male verbood dat er<br />

gerookt en geschreeuwd werd op straffe van verwijdering,<br />

zagen wij hoe de een na de andere communist zijn sigaret<br />

doofde en rustig neer ging zitten tussen de andere mensen. Zij<br />

waren de verdere avond rustig.<br />

De samenkomst werd door de Heer machtig gezegend, velen<br />

kwamen naar het podium bij de "altar-call" voor bekering en<br />

men bad luid het zondaarsgebed mee.<br />

Na de samenkomst vertrokken de jongelui, wij zagen hen niet<br />

meer. Weldra zochten ook wij onze auto op en reden met ons<br />

vieren, Elisabeth en ik, Frans en Yvonne, over de enige weg die<br />

er was, naar huis, voldaan over de avond. De weg liep door een<br />

groot moeras, zeer gevaarlijk en onbegaanbaar, met modderbanken<br />

langs de zee. Deze weg was het enige verharde gedeelte,<br />

als men van de weg af raakte was men reddeloos verloren, zonk<br />

men weg in de zachte bodem. Deze moerassen waren met brede<br />

stroken water doorsneden, brakke rivieren die uitstroomden<br />

naar zee. Over zo'n rivier was een smalle ijzeren brug gebouwd<br />

die wij moesten gebruiken. Wij zaten druk te praten toen wij in<br />

72


het licht van de autolampen tot onze ontsteltenis zagen dat aan<br />

beide kanten van de rijstrook de communistische jongeren zich<br />

hadden opgesteld met bamboestokken. Wij hadden geen keus,<br />

konden nergens links of rechts afslaan en moesten de brug snel<br />

trachten te passerén. Honderd jonge fanatici, boos omdat zij<br />

door ons die avond hard waren aangesproken, stonden gereed<br />

om ons te attaqueren. Er was geen uitweg meer, dit leek een<br />

zekere val. In geen velden of wegen was iemand te zien, geen<br />

enkele hulp kon worden geboden, er was ook geen andere auto<br />

op deze weg.<br />

De Heer schonk ons onmiddelijk een grote kalmte, er was geen<br />

spoor van paniek bij een van ons. Dit zien wij als Zijn<br />

genade, in uren van gevaar, deze stilte van binnen, deze<br />

harmonie. Wij draaiden de ramen dicht, baden luid in tongen<br />

en bestraften de satan, bonden hem tot machteloosheid. Wij<br />

naderden nu snel de brug en zagen duidelijk al die omhoog<br />

geheven stokken om ons te molesteren.<br />

Wat er precies gebeurd was, het is nu al jaren geleden, weten<br />

wij niet, wij hadden geen besef dat wij die brug passeerden, wij<br />

bevonden ons ineens voorbij die brug, het lag plotseling achter<br />

ons, wij zagen in de verte de mannen met zwaaiende armen,<br />

schreeuwend. De Heer had ons door en over deze gevaarlijke<br />

plaats heengedragen. Wij prezen Zijn Naam! Halleluja!<br />

De volgende dag was het de sluitingsdatum van deze campagne,<br />

er waren zeer veel mensen gekomen op dat veld, van overal<br />

langs de rivier waren ze daar. Ook de jongeren waren daar weer<br />

maar hielden zich merkwaardig stil. Zij liepen eerder de weg op<br />

en gingen weer de kant op van de smalle ijzeren brug. Voerden<br />

zij weer iets in hun schild? Wij sloten de samenkomst met<br />

dankgebed en stelden ons onder Goddelijke protectie. Wij<br />

borgen de microfoons, versterkers, luidsprekers enzovoort in<br />

de auto en reden naar huis. Weer langs de enige weg, tussen de<br />

donkere moerassen, over de brug.<br />

Uit de verte zagen wij dat daar weer iets gaande was, een<br />

beweeglijke groep mensen had de brug bezet. We zagen in het<br />

licht van de autolampen dat er een staketsel was gelegd over de<br />

weg, het bleek een omgekapte boom te zijn die de weg over de<br />

volle breedte barricadeerde. De oude auto moest de hoge<br />

barricade nemen, daarachter de joelende bende met stokken<br />

gewapend, zij waren nu zeker van hun succes. Een politie-<br />

73


ambtenaar die wij dit verhaal enkele dagen later vertelde, zei<br />

dat het zeker was dat deze bende, die door de aanwezigheid van<br />

de zoon van de volksleider Dr. Jagan onschendbaarheid<br />

genoot van politieke en politioneele zijde, ons hadden ingesloten<br />

en gedood. Zij hadden al zovele ernstige delicten op hun<br />

kerfstok dat zij hiervoor niet uit de weg gingen. De auto<br />

zouden zij beroofd hebben en in het moeras laten wegzinken,<br />

om alle sporen te verwijderen van dit misdrijf. Wij zouden<br />

zijn gedood, zonder twijfel.<br />

Wij sloten de ramen van de wagen dicht en bestraften de<br />

satanische machten in Jezus Naam. Wij wisten niet hoe de auto<br />

de hoge barricade over de weg zou nemen, maar reden snel de<br />

brug op. En daar was het weer. De over de weg liggende boom<br />

hebben wij niet gevoeld, er was geen enkele schok en geen<br />

stokslag op de auto. Honderden stokken werden met kracht op<br />

de auto geslagen, maar geen enkele slag heeft de auto geraakt,<br />

geen deukje is later gevonden. Wij bevonden ons een ogenblik<br />

later heel comfortabel een eind weegs verder op veilige afstand.<br />

Wij zagen achter ons de dreigende vuisten naar ons geheven, de<br />

stokken zwiepten in de lucht, sommigen wierpen ons de<br />

stokken na. Maar wij hieven onze handen omhoog en prezen<br />

de Naam der namen, voor Zijn bizondere bewaring roemden<br />

wij de Heer.<br />

Er is in de geschiedenis van de zending meerdere malen van<br />

dergelijke ervaringen van Goddelijke ontvoeringen bekend.<br />

Zendelingen, kinderen Gods, die door de Heer uit gevaarlijke<br />

plaatsen en situaties werden uitgetild en ergens anders neergezet,<br />

soms ver weg in andere steden. Wij hebben mensen<br />

ontmoet die dat beleefd hebben en dit de gewoonste zaak van<br />

de wereld vonden. Zoals Philipus door Gods Geest werd<br />

weggenomen en verplaatst, nadat hij de kamerheer van<br />

Candacé had gedoopt en zoals de Geest Gods ook de profeet<br />

Ezechiël meermalen had opgenomen en weggevoerd door de<br />

lucht, zo hebben verschillende zendelingen deze ruimtevaart<br />

beleefd, deze verplaatsingen door God uit gevarenzöne's. Prijs<br />

de Heer!<br />

74


GARUT<br />

Met mijn ouders kwam ik in Maart 1905 als baby van vier<br />

maanden in Garut te wonen, ik groeide daar op tot mijn elfde<br />

jaar. Mijn vader was zendeling-leraar, uitgezonden door het<br />

Nederlands Zendingsgenootschap. Het was een zeer zwaar te<br />

bewerken gebied, als pion nier die een nieuwe godsdienst<br />

bracht, werd hij in dit fanatieke Mohammedaanse gebied<br />

overal tegengewerkt. Hij bouwde eigenhandig een kleine kerk<br />

en wierp zich op de Sundanese taal die hij spoedig perfect<br />

beheerste. Twee jonge kinderen, een dochter en een zoon,<br />

stierven plotseling onder verdachte omstandigheden, ik bleef<br />

als eerste in leven, ofschoon ik als klein kind door dukuns werd<br />

bewerkt. Na zeven jaar trouwe prediking bekeerde zich de<br />

eerste Sundanees, hij was Pa Sanoesi, een tovenaar, een<br />

dukun. Mijn vader stichtte de Garedja Pasundan, de Sundanese<br />

kerk, die nog steeds bestaat in de Sundalanden.<br />

Terwijl ik jaarlijks minstens één reis door Indonesië maak en<br />

vele plaatsen bezoek, bleef ik altijd terug verlangen naar<br />

Garut, de plaats van mijn jeugd. "A la recherche du temps<br />

perdu" (Marcel Proust). Op een dag toen ik een gezegende<br />

seminar in Bandung had beëindigd, stelde mijn Chinese gastheer<br />

voor, als een soort wederdienst, mij een genoegen te doen,<br />

hij stelde zijn auto ter beschikking met een Sundanese<br />

chauffeur, zodat ik met hem spreken kon, deze zou mij rijden<br />

waarheen ik maar wilde door West-Java. Dat was een aardig<br />

gebaar waarvoor ik mijn gastheer erg dankbaar was. Hij wist<br />

dat ik heimwee had naar Garut en andere plaatsen die ik ken in<br />

Pasundan. Toen ik Garut binnenreed was ik ontroerd, ik rook<br />

die typische geur van Garut, de geur van mijn jeugd, van<br />

bloemen, vruchten en geurig hout, naar viswater en rokende<br />

vuurtjes. Ik wandelde door de weinige straten en zag zovele<br />

plaatsen terug die ik kende, waar ik met mijn zusjes speelde 75<br />

jaar geleden. Ik vond sporen terug van ons huis en vaders<br />

kantoor dat een boekendepöt werd. Die dagen bad ik de Heer<br />

om Zijn genade om hier, in Garut nog eens een grote campagne<br />

75


te mogen houden, als een soort voortzetting van het pionierswerk<br />

van mijn vader.<br />

De 3e maart van 1982 begon ik mijn campagne in Garut, ik<br />

werd daar uitgenodigd door de plaatselijke predikant van de<br />

Pasundan Gemeente, die het wel interessant vond om de zoon<br />

van de stichter te inviteren om te komen prediken. Hij had geen<br />

notie welke boodschap ik bracht. Het was een soort feestelijke<br />

heropening van het nieuwe kerkgebouw, het oude was twee<br />

jaar geleden door een aardbeving geheel ingestort, deze nieuwe<br />

kerk was belangrijk mooier en groter opgebouwd met geld van<br />

de regering.<br />

Op de eerste avond was de kerk driekwart vol. Ik opende mijn<br />

Bijbel en begon te prediken. Na tien minuten trok de Geest<br />

Gods mij krachtig van mijn prediking af en gaf een visioen over<br />

een man in het publiek die ernstig ziek was. Nauwkeurig gaf de<br />

Geest détails over zijn kwaal, ik sprak dit uit. Ik wees naar een<br />

hoek achter in de kerk waar hij moest zitten. Ik vroeg hem op<br />

de staan en naar voren te komen, opdat de Heer hem genezen<br />

zou. Inderdaad stond daar een man op, liep naar het podium,<br />

stond voor mij en zei dat ik nauwkeurig zijn ziekte beschreef.<br />

Ik zei hem dat de Heer hem kende en liefhad, hem naar deze<br />

plaats had geleid opdat Hij hem tonen kon in hem geïnteresseerd<br />

te zijn, hem wilde helpen. Hem werd de handen opgelegd<br />

en de genezende kracht van de opgestane en verhoogde Heer<br />

meegedeeld. De man genas ter plekke en ging naar zijn plaats<br />

terug. Na de samenkomst zei hij mij duidelijk te voelen dat hij<br />

genezen was van een levensgevaarlijke niervergiftiging, hij zou<br />

zich de volgende dag door een dokter laten onderzoeken.<br />

Nadat ik mijn prediking weer vervolgd had, leidde de Heer<br />

weer mijn aandacht af en gaf mij het beeld van een andere man<br />

die daar in de menigte zat en erg veel pijn in zijn mond had. Het<br />

is wonderlijk hoe scherp al deze dingen voor mijn geest werden<br />

gebracht. In zijn onderkaak had de man een tumor die voortdurend<br />

bloedde. Hij had een plastic zakje met ijsblokjes bij<br />

zich die hij in zijn mond deed, als enige verlichting, koeling<br />

voor zijn brandende pijn. De Heer beschreef deze toestand<br />

precies, ik zei dit alles openlijk en vroeg die man op te staan.<br />

Inderdaad stond een man op, hij liep naar voren en zei: U hebt<br />

precies mijn ziekte beschreven, hoe wist u dat? Ik had die man<br />

76


nog nooit gezien en hij mij ook niet. Hij opende zijn mond en<br />

liet mij het bloedrode gezwel zien. Ik vroeg hem of hij wist dat<br />

God hem kende en van zijn ziekte afwist, of hij geloofde dat de<br />

Heer hem daar in Zijn Huis naar Zich toeriep om hem aan te<br />

raken, opdat hij weten zou dat alle dingen bekend zijn bij Hem<br />

en Hij een machtige Helper is. Hij knikte. Ik legde hem de<br />

handen op, bestrafte de ziekte machten in Jezus Naam en<br />

deelde hem de genezende kracht van de opgestane en verhoogde<br />

Heer mee. De man genas instantelijk. Hij ging naar buiten,<br />

spoog alles uit en kwam weer binnen, geheel genezen.<br />

Daarna probeerde ik de draad van mijn prediking weer op te<br />

nemen, maar het werd mij duidelijk dat de Heer Zelve op Zijn<br />

wijze wilde predikten en Zijn almacht door wonderen en<br />

tekenen manifesteren. Ik sloot de Bijbel toe en zette de<br />

"antennes" wijduit om scherp te luisteren op de informaties<br />

van de Troon. Inderdaad, de Heer richtte mijn aandacht naar<br />

een onbekende man, een jonge aardige kerel die in het midden<br />

van de kerk zat. Ik wees hem aan, zei hem dat de Heer mij<br />

openbaarde dat hij onderwijzer was, maar een verborgen<br />

handicap had die niemand wist omdat dit zijn beroep zou<br />

kosten, hij was doof aan één oor. Ik liet hem naar voren<br />

komen, vroeg hem of hij geloofde dat God hem kende en liefhad<br />

en genezen wilde. Hij knikte, ja! Na handoplegging en<br />

gebed genas hij, hij zwaaide met zijn hoofd heen en weer, keek<br />

verbaasd rond, zijn oor was geopend en hij moest nog even<br />

wennen, een rivier van geluid stroomde zijn oor binnen. Zijn<br />

goede oor sluitend, achter hem staande, fluisterde ik zacht<br />

enkele Sundanese woorden en hij hoorde ze duidelijk. Wat een<br />

vreugde. Hij ging weer op zijn plaats zitten. De mensen raakten<br />

opgewonden, zij hadden dit nog nooit meegemaakt, zij klapten<br />

in de handen en gingen op de banken staan om beter te kunnen<br />

zien. De dominee keek heel verbaasd dit alles aan en ging<br />

steeds dichter bij mij staan om alles beter op te nemen, het was<br />

de eerste keer dat hij zo'n genezingsdienst meemaakte.<br />

De Geest des Heren wees daarna een door een beroerte partieel<br />

verlamde vrouw aan, achter in de kerk. Ik zag haar niet tussen<br />

de mensen in het publiek, maar wees naar haar richting waar<br />

zij zat. Ik vroeg haar naar voren te komen, maar dat was niet<br />

eenvoudig. Zij stond moeilijk op en gesteund door twee<br />

jongere vrouwen schoof zij langzaam naar voren, een verlamd<br />

77


een meeslepend. Tenslotte stond ze voor mij, aan beide zijden<br />

gesteund door een vrouw. Je kon zien dat het haar zeer veel<br />

inspanning had gekost. Dat wilde ik juist zo, laten zien hoe<br />

slecht zij liep, omdat des te heerlijker haar genezing te zien zou<br />

zijn. Ik sprak haar in het Sudanees aan en vroeg haar of zij de<br />

vorige wonderen gezien had, zij knikte. Zou dezelfde Heer, die<br />

haar zo duidelijk aanwees en mij haar toestand deed beschrijven,<br />

ook haar genezen? Zij knikte; Samuhun! Ja! Wilde zij<br />

Jezus volgen en voor haar verdere leven vertrouwen als Hij<br />

haar duidelijk toonde wie Hij was en wat Hij vermag, door<br />

haar te genezen? Samuhun! De Heer gaf mij intiem zulke duidelijke<br />

verzekeringen dat Hij met mij was, dat ik deze genezingsdienst<br />

breder opzette. Ik nodigde de predikant, zij n<br />

vrouw, de ouderlingen uit naar voren te komen en om mij heen<br />

te staan om goed te zien wat Jezus vandaag nog doet. Een<br />

tiental mannen en vrouwen kwamen naar voren. Ik legde de<br />

vrouw de handen op, bediende haar uitvoerig en zij genas in de<br />

striemen van Jezus. Ik vroeg haar nu zelf stappen te nemen.<br />

Meteen schoten haar begeleidsters toe om haar vast te houden,<br />

maar ik schoof ze terug. Zij deed een stap, nog een, begon te<br />

lopen, normaal te stappen, krachtige treden, hoe langer hoe<br />

vaster en sneller. Ik liep naast haar mee, bemoedigde haar op<br />

Jezus te zien, zij keerde om en liep steeds beter naast mij voort,<br />

heen en weer voor het front van de kerk, tenslotte liep zij met<br />

gebogen knieën en met grote stappen, geheel normaal en<br />

kordaat. Halleluja! De mensen stonden op de banken, drongen<br />

naar voren, wilden niets missen van dit wonder. Ik zei: Wilt<br />

u Jezus aannemen als uw Heer van uw verdere leven, Hij heeft<br />

u zo duidelijk getoond een machtige Verlosser te zijn? Zij<br />

beloofde dit. Ik liet haar alleen naar haar zitplaats achter in de<br />

kerk lopen. De mensen lachten en klapten in de handen.<br />

Voordat zij ging zitten en voor mij uit het gezicht verdween,<br />

riep ik haar toe nog even te blijven staan en naar mij te<br />

luisteren. Zij keerde haar gezicht naar mij toe. Ik riep haar toe<br />

dat zij geloven moest dat ook haar rechterarm die slap langs<br />

haar lichaam hing, genezen was door Jezus. Ze moest die arm<br />

nu maar naar boven brengen en bewegen. Zij deed dat en de<br />

arm bracht zij naar voren en naar boven, tot haar eigen<br />

verwondering kon zij dat, tenslotte bewoog zij haar arm<br />

normaal boven haar hoofd. Ik zei haar dat zij met haar arm<br />

78


naar mij moest wuiven, ik zou haar terugwuiven, zij deed dat.<br />

Wij wuifden elkaar vrolijk toe en iedereen begon naar haar te<br />

wuiven. Wat een vreugde! Hoe goed was de Heer! Wat een<br />

liefde bewees Hij deze mensen in Garut!<br />

Zo ging de avond voort, de ene openbaring na de andere, het<br />

ene wonder na het andere. Slechts de zieken wier kwalen de<br />

Heer mij liet zien en die ik opnoemde, mochten naar voren<br />

komen voor genezing die eerste avond. Als de Heer een visioen<br />

geeft, is dat altijd het teken dat Hij genezen wil. Anders geeft<br />

Hij deze informatie van de Troon niet.<br />

Het was een ongewone samenkomst, er werd niet op de gewone<br />

manier gepredikt, het was door het voortdurende heen en weer<br />

geloop wat slordig van aanzien, maar de Heer werkte en Zijn<br />

kracht was duidelijk te voelen, mensen werden genezen, levens<br />

geheeld, de Heer had deze ervaringen nodig geacht om in dit<br />

land Zich bekend te maken en Zijn almacht te manifesteren.<br />

Voor de samenkomst had men mij gezegd dat het de gewoonte<br />

was in deze kerk dat de dienst 50 tot 55 minuten moest duren;<br />

de eerste avond van onze campagne duurde de samenkomst<br />

twee en een half uur en niemand betreurde dit.<br />

De volgende morgen kregen wij vele berichten van wonderbare<br />

genezingen te horen, aan de deur kwamen opgewonden<br />

mensen vertellen dat zij totaal genezen waren, de telefoon<br />

rinkelde voortdurend, er werden geschenken afgegeven. De<br />

tweede avond vonden wij een overvolle kerk, wel duizend<br />

mensen zaten dicht op elkaar op matten op de grond, ook in de<br />

gangen, er was rond het podium geen meter plaats, daar zaten<br />

de jonge mensen, buiten in de motregen stonden honderden<br />

mensen die probeerden door de open ramen en deuren naar<br />

binnen te kijken. Men zei mij dat anderhalf uur voor de<br />

opening van het gebouw al vijfhonderd mensen stonden te<br />

wachten om zeker te zijn van een plaats. Zelf konden wij<br />

slechts met moeite binnenkomen. Men had overal in het rond<br />

over de zegen van de vorige avond verteld, van de wonderen en<br />

tekenen die daar waren, de genezenen hadden hun families en<br />

vrienden in hun blijdschap gedeeld, er waren boden gestuurd<br />

naar verschillende zieken om te komen, er was getelefoneerd<br />

naar andere plaatsen, voorgangers van allerlei kerken waren<br />

uitgenodigd door de predikant "om dit te zien", het was het<br />

gesprek van de dag. Op de markt werd ik aangegaapt en<br />

79


gevolgd door een grote groep mensen, geheel Garut sprak over<br />

de wonderen van de vorige avond. Het was spijtig dat er in de<br />

kerk nauwelijks plaats was voor zieken om naar voren te lopen.<br />

Een hele voorste bank was gevuld met voorgangers en oudsten<br />

en dat was prettig, laten zij maar uit de eerste hand zien wat de<br />

Heer doet. Er werd heerlijk gezongen, de saaiheid was doorbroken<br />

door enthousiaste jongeren die met gitaren en tamboerijnen<br />

uit Bandung waren overgekomen, het was een feestelijk<br />

gebeuren, een opwekkingssfeer en dat is heerlijk.<br />

Wat was ik ontroerd hier te staan met de boodschap van het<br />

volle, rijke evangelie van het Koninkrijk, voor deze geliefde<br />

Sundanesen, waarmee ik spreken kon in hun eigen taal, zelfs<br />

nog met het typische Garut-dialect. Waar ik was opgegroeid<br />

tot mijn elfde jaar. Waar mijn vader het Evangelie begon te<br />

prediken en de eerste zielen won voor Jezus, hier mocht ik 77<br />

jaar later na mijn komst in Garut zelf prediken in een door<br />

vader opgerichte kerk. Dit gebouw is opgezet op een oud<br />

kerkhof, werd mij verteld, een kerkhof waar mijn broertje en<br />

zusje begraven waren, beiden omgebracht. Hier sprak ik over<br />

en toonde ik de Heer des Levens, die het totale heil bracht voor<br />

de totale mens; ziel geest en lichaam.<br />

En weer waren toen die openbaringen. Zij interumpeerden<br />

mijn prediking, zodat ik daar mee ophield en met de mensen<br />

bad, het heil in Christus fysiek meedeelde. De Heer gaf mij het<br />

visioen over een ernstig zieke man, hij zou bij de deur staan, hij<br />

was een Chinees, een Buddhist. Hij had prostaat-kanker en<br />

leed vreselijk. Hij had van de genezingen gehoord en woonde<br />

dicht bij de kerk. Doordat hij voortdurend bloedde kon hij niet<br />

lang in de kerk zitten, hij moest telkens naar huis om zich te<br />

verkleden. Etter en bloed. Hij kwam juist weer binnen, waar<br />

men een stoel voor hem had gereserveerd bij de deur, toen ik de<br />

openbaring kreeg over zijn toestand. Om hem te bewijzen dat<br />

de Heer alles van hem wist en hem kende, beschreef ik nauwgezet<br />

zijn ziekteverloop en andere persoonlijke zaken. Hij<br />

begreep dat het alleen hem betrof en niemand anders. Ik liet<br />

hem naar voren komen, moeilijk bewoog hij zich naar het<br />

podium, de mensen maakten een smal pad voor hem. Ik sprak<br />

tot hem over Jezus en vroeg hem of hij zijn leven aan Hem<br />

wilde overgeven, wanneer Hij hem genas en daarmee toonde<br />

dat Hij hem kende en liefhad? Hij beloofde dit. Ik riep de<br />

80


predikers om mij heen om hen te tonen dat Jezus dezelfde is,<br />

gisteren, heden en tot in eeuwigheid. Toen bad ik met de<br />

Chinees en legde hem de handen op voor genezing. Amen. Ga<br />

maar naar uw plaats terug en zie wat Jezus gedaan heeft. Toen<br />

wij een week later in Cheribon een nieuwe campagne begonnen<br />

waren, kwam er een bode uit Garut die de verre reis maakte om<br />

ons te vertellen over de wonderen die daar waren geschied, hij<br />

vertelde ook dat deze oude Chinees geheel genezen was, de<br />

dokter had hem onderzocht en gelukgewenst. Deze man<br />

spreekt iedereen aan op straat en vertelt van zijn wonderbare<br />

genezing, hij zegt ook dat hij nu Christen geworden was.<br />

De derde, laatste campagnedag brak aan, de kerk was zo<br />

mogelijk nog voller dan de vorige avond, wat jammer dat er<br />

geen groter gebouw was te vinden in Garut. Ik gaf eerst gelegenheid<br />

om degenen die de vorige dagen waren genezen, voor<br />

de microfoon daarvan getuigenis te geven, een lange rij kwam<br />

vertellen wat de Heer gedaan had. Er was veel lofprijzing. De<br />

mensen gingen weer op de banken staan en bleven daar uren<br />

staan. Later ging ik door de kerk lopen onder de directe leiding<br />

van de Heilige Geest, die mij op allerlei personen liet toelopen<br />

die ik de handen oplegde, ik zei bij enkelen welke ziekte of<br />

nood zij hadden. Ik stopte bij een welgedane Chinees die voorovergebogen<br />

zat en mij niet durfde aan te kijken. De Heer liet<br />

mij zijn zonden zien die ik fluisterend in zijn oren doorgaf,<br />

niemand behoefde dat te weten. Hij begon te knikken, het was<br />

waar, hij begon te snikken en zakte neer op de vloer, ik knielde<br />

naast hem neer en bad met hem het zondaarsgebed.<br />

Deze samenkomst duurde drie uur, maar niemand wilde naar<br />

huis. De predikant van de kerk wilde een dankwoord uitspreken.<br />

Ik was benieuwd wat hij zou zeggen, het was alles zo<br />

geheel anders dan hij gewoon was aan kerkdiensten. Hij was<br />

erg geroerd, bedankte mij voor de zegen van mijn komst en zei<br />

dat hij nog nooit zulke samenkomsten had meegemaakt. Hij<br />

noemde zich openlijk een ongelovige Thomas te zijn, hij beleed<br />

niet in wonderen te hebben geloofd, ze kwamen alleen in Jezus<br />

dagen voor. Hij zei te capituleren voor deze boodschap die<br />

hem en zijn collega's zeer had aangesproken. Hij wist niet hoe<br />

hij nu verder moest met dit kerkvolk dat deze dingen had<br />

meegemaakt.<br />

Na de samenkomst kwamen een aantal voorgangers naar mijn<br />

81


huis en vroegen mij ook naar hun kerken en plaatsen te willen<br />

komen, in Tjitjalenka, Tjibatu, Tasikmalaja, en andere plaatsen.<br />

Ook vroeg men mij naar Garut terug te willen komen.<br />

Ik had enkele weken tevoren in Nieuw Zeeland een profeet<br />

ontmoet die een woord van de Heer voor mij had. De Heer zou<br />

een nieuwe dimensie aan mijn bediening toevoegen. Dit heb ik<br />

in Garut ervaren, waar zoveel openbaringen werden ervaren,<br />

meer dan ooit tevoren, waar zoveel krachten werden gedaan.<br />

Wonderbaar is Zijn Naam!<br />

82


DE ZESDAAGSE OORLOG<br />

Komende uit Beiroet in Libanon waar wij hadden gepredikt,<br />

bezochten wij Jeruzalem, twee weken na de beëindiging van de<br />

zesdaagse oorlog die van 5 tot 11 juni 1967 woedde. Het was<br />

een conflict tussen Israël en de gecombineerde strijdkrachten<br />

van Egypte, Syrië en Jordanië, men kon zeggen een Israëlisch­<br />

Arabisch conflict, dat door Israël werd gewonnen. Nauwelijks<br />

6 dagen waren nodig om de kaart van het Midden-Oosten te<br />

wijzigen, toen de Israëlische strijdkrachten in een veldtocht<br />

van zes dagen zo sensationeel snel en volkomen als nooit<br />

eerder in de annalen van oorlogvoering beschreven, de omvang<br />

van hun landsgrenzen wisten te verviervoudigen. Er is wel<br />

een parallel getrokken tussen David en Goliath, toen 2 miljoen<br />

Joden tegen 80 miljoen Arabieren vochten. In 1967 was<br />

Goliath uitgerust met de modernste wapenen maar leefde nog<br />

in de middeleeuwen, terwijl David, ondanks zijn geringere<br />

getalsterkte en soms geïmproviseerde bewapening reeds het<br />

electronisch tijdperk bereikt had. De gecombineerde slagorde<br />

van Egypte, Syrië en Jordanië bestond uit meer dan 400.000<br />

man, 2700 tanks en meer dan 700 vliegtuigen waarvan de<br />

piloten opgeleid waren door Russische instructeurs.<br />

Overal zagen wij wonden van de oorlogsvoering, ruïnes,<br />

bomkraters, kapotgeschoten tanks langs de weg en ander<br />

vernield oorlogsmateriaal. Maar van de huizen wapperde trots<br />

de blauw-witte Israëlische vlag om deze wonderbare overwinning.<br />

De verhouding van de legers was 1 tegen 40 aan manschappen,<br />

de kleine David had slechts een slinger tegen<br />

Goliath.<br />

Maar wat een soldaten! Jongens van 23 jaar bestuurden de<br />

vliegmachines, meisjes in shorts, zo uit de kibboetzim weggelopen,<br />

met het witte mutsje op het hoofd, zaten aan het stuurwiel<br />

van tanks, zij waren gewend op het land de zware landbouwmachines<br />

te hanteren. Weinigen hadden een compleet<br />

uniform aan, het was vaak samengeraapte kleding, jeans, witte<br />

sportschoenen. Er was ook allerlei geïmproviseerd vecht mate-<br />

83


iaal, ik zag een open jeep met een mitrailleur er op gemonteerd.<br />

Het had de indruk van een overhaast opgeroepen leger<br />

van entoesiaste vrijwilligers die het officieele leger ondersteunden.<br />

Een typisch jong land dat verbeten zijn vijand tegemoet<br />

trad.<br />

De reservisten bewaren hun uniformen thuis en het mobilisatie-bevel<br />

vernemen zij via een bepaalde code via de radio<br />

doorgegeven. De mobilisatie-routine was zo dikwijls geoefend,<br />

dat die nagenoeg vlekkeloos verliep. Toen de zesdaagse oorlog<br />

begon, was 3/4 van de Israëlische reserve gemobiliseerd en op de<br />

morgen van de eerste dag werden de codenamen van de<br />

resterende eenheden voor de radio voorgelezen, "Liefde van<br />

Zion", "Op het nippertje", "Werkman", "Wisselstroom",<br />

"Open venster", "Goede velden". In heel Israël rende de<br />

jongens en mannen die tot die eenheden behoorden de straat<br />

op met hun rugzakken en pakken, op weg naar de opkomstcentra,<br />

daar vandaan brachten autobussen hen naar de basiskampen.<br />

Onder normale omstandigheden telde het Israëlische<br />

staande leger 2000 man beroepsmilitairen van 72.000 dienstplichtigen<br />

en reservisten. Dienstplicht betekent dat vrijwel<br />

iedere Israëlische burger, de vrouwen inbegrepen, in het leger<br />

moet dienen.<br />

Jongens en meisjes hadden strategische plaatsen bezet, uitkijkposten,<br />

zij zorgden voor ravitaillering, maar vochten overal<br />

mee. De overmacht van de vijand met zijn reusachtige tanks (ik<br />

zag een stukgeschoten tank waarop de Israëliers de ironische<br />

woorden: From Russia, with love! hadden geschilderd) heeft<br />

moeten wijken voor de felle, gemotiveerde, jonge soldaten die<br />

zich in de strijd wierpen met een kamikase-mentaliteit, een<br />

vreselijke vechtlust die hen boven eigen kunnen uittilde.<br />

Wij hebben met enkelen van hen gesproken die met verhalen<br />

uit de oorlog terugkwamen die nauwelijks te geloven zijn, ik<br />

heb ze ook nimmer eerder doorverteld, maar in dit controversieele<br />

boek krijgen ze een plaats. Enkele jonge soldaten<br />

vertelden mij dat zij in een heftige strijd gewikkeld waren in een<br />

dal tussen hoge heuvels. Een overmacht van de vijand trachtte<br />

het legertje Israëliers te vernietigen. Deze waren zo uitgeput<br />

dat het er uit zag dat zij zich zouden moeten overgeven. Plotseling<br />

wees een officier naar een heuveltop waar drie gestalten<br />

stonden, oude eerbiedwaardige, in lange zwarte kaftans ge-<br />

84


kleedde profetengestalten, elk met een witte baard, ze droegen<br />

zwarte platte hoeden. Zij waren daar plotseling ontdekt, zij<br />

stonden onbeweeglijk en keken neer op het strijdgewoel. Een<br />

andere militair zag ze ook en toen alle anderen, één riep: Daar<br />

staan de aartsvaders Abraham, Izak en Jacob, zij komen ons<br />

bemoedigen. Door de verrekijkers waren ze goed zichtbaar,<br />

een half uur lang kon iedereen hen zien. Het zicht op deze<br />

vaders van Israël gaf hen een enorme morele kick, zij wisten<br />

dat God van Israël zich gemengd had in de strijd en Zijn vaders<br />

zond, het gaf hen nieuwe kracht, zij vochten als leeuwen en<br />

wonnen de strijd. Toen waren zij ook plotseling uit het zicht<br />

verdwenen. Velen hebben deze drie gestalten gezien en daar<br />

later van verteld door de radio en in de nieuwsbladen.<br />

Een ander Bijbels visioen werd mij verteld door een groepje<br />

meisjes enjongens die dit hebben beleefd. Zij waren geposteerd<br />

als een mitrailleursnest op de flank van een berg, onder en voor<br />

hen was een groot dal. Zij moesten de top van deze berg bewaken,<br />

het was een grote strategische waarde die te behouden. De<br />

groep was klein, zij hadden zich verscholen tussen de struiken.<br />

Zij zagen in de verte een aantal tanks aankomen die hen langzaam<br />

naderden. Er kwamen meer tanks, allerlei gemotoriseerd<br />

materiaal en daarachter veel soldaten. Het was er duidelijk om<br />

te doen deze top te veroveren in het Golan-gebergte. Toen de<br />

colonne zich midden in de vallei had opgesteld, schoten de<br />

Israeliërs op hen met hun mitrailleurs, vanuit hun nest. Eerst<br />

werd er teruggevuurd maar het hield spoedig op. De militairen<br />

liepen onzeker door elkaar heen, dat zagen de jongelui door<br />

hun verrekijkers. Toen gebeurde er iets merkwaardigs. De<br />

colonne stond stil, drie militairen legden hun wapens neer en<br />

liepen op de berg toe, recht op het mitrailleursnest, zij bleven<br />

toen op gehoorafstand staan. Een der militairen, een officier<br />

riep door een megafoon, dat men zich wilde overgeven, zij<br />

hadden niet gedacht zo'n enorme legermacht tegenover zich te<br />

vinden, hun inlichtingen waren verkeerd geweest. De Israeliërs,<br />

alle jonge mensen, keken elkaar aan, en enkele lachtten<br />

niet begrijpend, anderen zagen het als een hinderlaag. Hun<br />

aantal was zo klein, een gemakkelijk te overwinnen minderheid.<br />

Zij riepen terug: "Over wat voor overmacht spreekt u?"<br />

Het antwoord kwam onmiddellijk terug: "Wij hebben door<br />

onze verrekijkers deze berg gezien, vol met soldaten, een<br />

85


menigte groter dan de onze, veel geavanceerde tanks en<br />

kanonnen, overal langs de flanken en de top staan soldaten.<br />

Wij hebben ons verrekend, wij geven ons over, hier is niet tegen<br />

te vechten! Een van de meisjes riep: "Wij zijn maar met een<br />

handvol soldaten en enkele mitrailleurs, u spreekt over een<br />

overmacht?" "Ja", antwoordde de officier, "dat zegt u, maar u<br />

bent maar een kleine voorpost van het machtige leger achter u!<br />

Zendt ons een officier opdat wij dit bespreken!" Zij gaven zich<br />

allen over. een van de Israëlische soldaten was een Christen en<br />

herinnerde zich plotseling de geschiedenis van Elisa in Dothan,<br />

omringd door een menigte van soldaten, een leger van paarden<br />

en wagens. En de knecht van Elisa zei: "Ach, mijn heer! wat<br />

moeten wij doen? Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij<br />

ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn. Toen bad Elisa:<br />

Here, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de Here opende de<br />

ogen van den knecht en hij zag, en zie, de berg was vol vurige<br />

paarden en wagens rondom Elisa" (11 Kon. 6: 15-17) Letterlijk<br />

hetzelfde herhaalde zich in de zesdaagse oorlog.<br />

Er zijn nog meer wonderlijke verhalen, zij zijn niet alle in de<br />

historische boeken opgenomen. Daar zijn vele verhalen over<br />

tanks. Vijandelijke tanks die over de enige harde weg door de<br />

woestijn richting Israël reden, ondervonden allerlei belemmeringen.<br />

De voorste zware tank van een colonne stopte<br />

plotseling, de gehele rij moest toen ook stoppen. Russische<br />

mecaniciens die meereden probeerden de voorste tank te repareren,<br />

zochten overal naar oorzaken, maar alles was perfect in<br />

orde bevonden. Toch reed hij niet verder. Men dacht dat er<br />

woestijnzand in de motoren was gekomen, maar dat was niet<br />

het geval. een geheimzinnige macht hield hem tegen. De officieren<br />

waren furieus, ze moesten verder, de voorste tank moest<br />

rijden. Maar hij weigerde wat men er ook aan deed. Toen<br />

deden de officieren in paniek iets doms. Het is opvallend<br />

hoeveel domme dingen de duivel doet. De andere tanks<br />

probeerden de stilstaande leiders-tank te passeren, maar<br />

geraakten van de harde weg af en zonken diep in het zand. De<br />

hele colonne was verlamd. Toen kwamen de Israëlische straaljagers<br />

die alle tanks bombardeerden en deze aanval van de<br />

vijand afsloeg.<br />

Een andere maal bemerkte de colonne-leider van een aantal<br />

tanks dat hij op zijn weg door de woestijn al enkele keren langs<br />

86


dezelfde heuvel reed, zijn kompas liet hem in de steek en elk<br />

richtings-gevoel was verdwenen. Hij begreep er niets van. Er<br />

werd veel tijd vermorst op deze wijze en de schema's klopten<br />

niet meer. De Heer deed dit. Men leest dit ook in de Bijbel,<br />

waar Hij dit al eerder met Egyptische soldaten deed, "De Here<br />

heeft hun een geest van bedwelming ingegoten, zodat zij<br />

Egypte op een doolweg leiden bij al wat het doet..." (Jes. 19: 14)<br />

Wij waren uitgenodigd om in een Pentecostal Kerk in Jeruzalem<br />

een campagne te komen houden; die invitatie hadden wij al<br />

lang voor deze oorlog aanbrak, aanvaard. 's Morgens hielden<br />

wij een Bijbelcursus over de Gaven van de Geest, zoals wij dat<br />

gewend waren te doen in de campagnes en 's avonds predikten<br />

wij. Op een middag, toen wij rustten, kwamen enkele jonge<br />

mensen ons opzoeken. Zij hadden van anderen gehoord over<br />

deze Gaven van de Geest. Zij konden niet deelnemen aan de<br />

cursus, maar wilden ons spreken, het waren allen officieren<br />

van het Israëlische leger, twee mannen en een vrouw. Zij<br />

hadden furieus gevochten en de strijd overleefd. Het waren<br />

wedergeboren Christenen die Jezus lief hadden, fijne mensen!<br />

Wat heeft Israël een fijne jeugd!<br />

Zij vroegen mij hen te onderwijzen over de Gaven en met hen<br />

daarvoor te bidden, zij wilden deze Gaven zo graag ontvangen,<br />

ze wisten ze nodig te hebben om beter in de Gemeente te functioneren.<br />

Zoals gewoonlijk leg ik nooit direct de handen op,<br />

maar neem ik geruime tijd om de Bijbel te openen en te onderwijzen<br />

uit Gods Woord. Handoplegging werkt nooit automatisch,<br />

het sluit aan op geloof, op gereedheid voor ontvangst.<br />

Maar men moet weten waarvoor men gelooft. Daarom wordt<br />

Gods Woord geopend op Zijn uitspraken, Zijn aanbod, Zijn<br />

beloften. De ontvangende mens moet eerst op geloofsgrond<br />

gezet worden. Ik nam een uur de tijd, zij lazen mee in de Bijbel,<br />

zij maakten ijverige notities, er groeide begrip voor het functioneren<br />

van de Gaven van de Geest en de weg werd geopend<br />

voor het ontvangen.<br />

Eerst werd de jonge vrouw gevraagd of ze gereed was voor<br />

ontvangst, zij had over haar blue jeans een groen camouflagejasje<br />

aan van een commando. Zij zette zich op de stoel voor<br />

mij, zij strekte haar armen uit, haar gezicht geheven naar<br />

boven. Ik bad eerst een kort gebed en legde haar vervolgens de<br />

87


handen op voor het ontvangen van de volheid van de Heilige<br />

Geest. "En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de<br />

Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden"<br />

(Hand. 19:6).<br />

De vrouw ontving, zij werd als het ware overmeesterd door de<br />

kracht Gods, zij schudde over alle leden en begon in tongen te<br />

spreken, steeds luider, steeds emotioneler. Ze scheen afgesloten<br />

van de wereld rondom het heiligdom binnen te treden,<br />

een vloed van onbekende woorden sprak zij uit, een taal die<br />

haar meesleepte in een onstelpbare stroom, uitingen van de<br />

Geest. Deze emotionele Israëlische vrouw, wellicht extra<br />

bewogen, geschokt door het felle oorJogsgebeuren dat achter<br />

haar lag, goot zich leeg in een expressie die een uitweg zocht<br />

naar buiten. Ik trok een der jonge mannen naar mij toe en<br />

vroeg hem of hij die taal verstond, was dit ewriet, het moderne<br />

hebreeuws? "Neen"! zei hij, "ik ken die taal niet die zij spreekt,<br />

ik begrijp niet hoe zij die taal kent!" De vrouw stopte plotseling<br />

en begon luid de uitlegging te geven in haar eigen taal, zij<br />

was zo bewogen dat zij van haar stoel afgleed en languit op de<br />

grond lag op haar rug. Zij sprak steeds luider en nadrukkelijker<br />

de woorden uit, schreeuwde soms. Zij gesticuleerde<br />

daarbij met de handen, zoals Joden hun woorden gewoon zijn<br />

relief te geven met hun manualen. Wij hebben alle vier naar<br />

deze vrouw op de vloer gekeken die gedreven door Gods Geest<br />

woorden de kamer in riep met begeleidende felle gebaren,<br />

woorden die de beide Israëliers deden kreunen. Zij begonnen te<br />

schreien, steeds schokkender en luider onder een vloed van<br />

tranen, naarmate de woordenstroom voort ging. De vrouw<br />

sprak nu hun taal, verduidelijkend de boodschap in tongen die<br />

zij eerst uitsprak. Ook zij gleden van de stoelen af en lagen, in<br />

smart en berouw te luisteren naar deze profetie, die van een<br />

immens aangrijpende inhoud scheen. Zij weenden alle drie en<br />

riepen woorden omhoog, gesticulerend met hun handen. Ik<br />

ging naast een der mannen zitten, pogend hem te benaderen,<br />

vragend wat deze profetie van Godswege inhield. Was het een<br />

actie van hysterie, overmatige emotionaliteit of werden hier<br />

zaken aan de orde gesteld die deze hevige ontroering verklaarde?<br />

Sprak de Geest Gods door dit juist geopende kanaal<br />

vreselijke profetische realiteit? De jonge man scheen uit een<br />

trance te ontwaken, maar begreep dat wij weten wilden wat<br />

88


hier gaande was en met smartelijk bewogen gezicht zei hij:<br />

"Jahwe is boos op Israël. Hij spreekt woorden van verbolgenheid.<br />

Hij oordeelt Zijn volk!" De man sloeg zijn handen voor<br />

het gelaat en snikte luid, met gierende uithalen, overmand<br />

door smart. De vrouw bleef doorspreken met grote felheid. Ik<br />

stootte de man weer aan en vroeg verder. Hij antwoordde<br />

ongeveer in deze woorden: "Weet Mijn volk, dat Ik de oorlog<br />

gestreden heb, dat het Mijn hand was die de vijand weerhield te<br />

overwinnen. Ik, Ik, zei de Heer, was met u, Mijn kinderen en<br />

zegende u, onder Mijn vleugelen heb Ik u toegedekt. Gij waart<br />

een klein volk zonder kracht, maar Mijn krachtige helden in de<br />

hemelse gewesten hebben het voor u opgenomen! En gij, gij<br />

hebt u op de borst geslagen en de overwinning geweten aan uw<br />

straaljager-piloten die gij de beste ter wereld noemde en uw<br />

tank-bemanning die superieur was. Voor de radio hebt gij<br />

liederen gezongen en brallende woorden gesproken voor uw<br />

eigen eer, en Mijn Naam hebt Gij niet genoemd. Gij hebt<br />

gedanst in de straten en elkander omhelsd, gij hebt uw eigen<br />

kracht, uw inzet geroemd, uw militair inzicht, uw wapenen,<br />

maar gij vergat dat Ik het was, zoals in oude tijden, die uw volk<br />

voor vernietiging behoedde en de vijand versloeg. Heb Ik niet<br />

het kleine leger van Gideon gezegend en de vijand weggevaagd?<br />

Dit deed Ik u wederom, omdat gij het volk zijt van Mijn<br />

Verbond en Ik u beloofde nimmer te verlaten. Daarom is Mij n<br />

hart bedroefd over u, 0 Israël, Mijn gedachten over u zijn<br />

smartelijk. Hoe kunt gij voortgaan met dit stenen hart? Hoe<br />

kan Ik u veranderen, als gij voorgaat Mij te bedroeven met uw<br />

trots? .. "<br />

Zo gingen de woorden voort. Verschrikkelijke woorden die de<br />

Allerhoogste uitgoot middels deze Gave van Profetie die een<br />

jonge Israëlische Christin juist van de Troon ontving. De Heer<br />

vond haar als een vokaal, een kanaal waardoor Hij Zijn volk<br />

wilde aanspreken. Tenslotte zweeg de vrouw, hevig transpirerend,<br />

wenend ging ze in een hoek van het vertrek zitten. Ik<br />

liep naar de mannen toe en legde hen ook de handen op, ook zij<br />

begonnen in tongen te spreken en tenslotte in hun eigen<br />

vertrouwde taal, woorden te spreken van de smart van God.<br />

Ook zij schudden als espenbladeren onder de druk van de<br />

oordelen Gods. Maar zij spraken korte bevestigingen van wat<br />

de vrouw als eerste en voornaamste voertuig van de Geest alle-<br />

89


maal had gesproken. Tenslotte bedaarden ze, lagen alle drie<br />

zacht huilend op de grond naast elkaar met de handen voor het<br />

gezicht. De kamer was geladen als met een sterke voltage van<br />

electriciteit. De grote Aanwezige was Degene die deze bereidde,<br />

geopende monden gebruikte voor Zijn onheilszware<br />

woorden.<br />

Na enige tijd vroeg ik alle drie Israëliers mij samenhangend de<br />

inhoud te vertellen wat God middels de Gave van Profetie door<br />

en tot hen zei. Terwijl liep ik bidden door de kamer, deze<br />

dingen verwerkend, Elisabeht bad voortdurend in tongen. En<br />

terwijl ik zo liep, diep onder den indruk van het gebeurde,<br />

opende de Heer mijn geestelijke ogen voor een visioen. Ik zag<br />

steeds duidelijker een tafereel, als keek ik door een raam over<br />

de zee. Ik zag de kust van Israël, bij de stad Haïfa, het strand,<br />

daarachter, ver weg, eilanden. En de Geest toonde mij een<br />

wolk, een grote grijze wolk die steeds donkerder werd, omlijnder,<br />

naderbij komen, naar dit land. Het leek een wolk<br />

sprinkhanen eerst, een bewegende, steeds om en om woelende<br />

wolk van steeds grotere dreiging. Ik vroeg de Heer: "Heer, wat<br />

is dit?" En de Heer zei: "Dit is Mijn toorn! Ik stort Mijn toorn<br />

uit over dit volk!" Ik werd ook betrokken in deze bovennatuurlijke<br />

communicatie en begon ook erg te beven en te transpireren.<br />

Toen riep ik luid: "Neen, Here God, neen, neen! Laat dit<br />

niet gebeuren! Trek Uw oordelen in, alstublieft! Roep Uw volk<br />

terug! Laat Uw ban niet komen over dit volk. Heer, het is waar,<br />

de kinderen van dit volk zijn hoogmoedig geworden, zij wijten<br />

hun overwinning aan hun fighting-spirit, hun moed en sterkte.<br />

Maar zoals Uw knecht Mozes in een soortgelijk historisch<br />

ogenblik insprong, tussen beide trad, tussen Uw toorn en dit<br />

volk, Uw genade vroeg, Uw vergeving, zo treed ik nu ook op<br />

voor dit volk dat de mijne niet is, een volk dat niets geleerd<br />

heeft in alle eeuwen. Almachtige Jacobs, U laat voor mijn<br />

geestelijke ogen dit visioen verschijnen, U roept dit beeld niet<br />

op voor de ogen van de anderen, mag ik U smeken, smeken,<br />

smeken dit volk niet te bezoeken met Uw toorn? Luister niet<br />

naar hun arrogantie, hun hoogdravende rethoriek, Heer, stop<br />

Uw oren dicht voor deze mensen die dronken zijn van hun<br />

eigen roem. Ik bid U, als Uw geringe knecht, die niet tot dit<br />

volk behoort, maar op dit uur hier in Jeruzalem mij medeverantwoordelijk<br />

voel, omdat dit alles in mijn tegenwoordig-<br />

90


heid, in mijn kamer zich afspeelt, ik bid U Uw oordelen op te<br />

schorten. Waarom slingert U deze boodschap niet in de Knesset,<br />

tot de volksvertegenwoordigers, bij monde van een<br />

profeet, die U wel ergens van zijn schapen weghaalt, als die<br />

boer uit Tekoa. Heer, als het Uw wilsbeschikking is om voor<br />

mijn oren deze oordelen bekend te maken en voor mijn ogen<br />

dit visioen neerzet, mag ik dan tussen beide komen tussen U en<br />

dit volk? Heer, sta mij toe mij op dit ogenblik te vereenzelvigen<br />

met de generaals en leidslieden. Ik vereenzelvig mij nu met<br />

Generaal Moshe Dayan, de minister van Defensie, de verafgoodde<br />

held van deze strijd die zulke snorkende woorden<br />

sprak tot dit volk in zijn grote overwinningsrede. Ik stel mij als<br />

zijn plaatsvervanger, Here God, laat dit zo zijn! Dan spreekt<br />

Dayan tot U nu deze woorden: 0 Almachtige Jacobs, ik ben<br />

een zondaar die de eer van U steel, de eer die U alleen toekomt,<br />

ik ben blind van overwinningstrots, ik liet mij decoreren voor<br />

feiten die U volbracht, ik liet mij fêteren door heel dit volk als<br />

de geniale leider. 0, God van Israël, vergeef, vergeef, vergeef<br />

mij, infame dwerg die ik ben, lasteraar van Uw Naam! Vergeef<br />

mij duizendmaal, 0 God, terwille van Uw volk, terwille van Uw<br />

heiligen Naam. Ik zal op de eerstvolgende gelegenheid voor de<br />

nationale radio-stations U w Naam groot maken, dat beloof ik,<br />

U alle eer geven en mij voor dit volk verootmoedigen."<br />

Ik stel mij, 0 God, vervolgens in de plaats van de succesrijke<br />

Chef Staf van Israël, generaal Yizhak Rabin, die tot in Egypte<br />

doordrong, die de bewierrookte man van deze oorlog was, die<br />

op de handen gedragen wordt door dit volk, de geniale<br />

militaire leider. Ook ik heb mij bezondigd aan gestolen roem,<br />

die U behoort, vergeef mij, 0 God, alstublieft. U was de Leider<br />

en niemand anders, U hebt het alles zo geleid.<br />

Ik stel mij in de plaats van Israëlische Eerste Minister, Levi<br />

Eshkol, en in de plaats van de Minister van Buitenlandse zaken<br />

Abba Eban, die zo'n enorme rol heeft gespeeld. Ik kom ook in<br />

de plaats van Brigade-Commandant Ariël Sharon en Brigade­<br />

Commandant David Elazar en van Narkiss en Brigade-Commandant<br />

Mordechai Ghur en van Brigade-Commandant<br />

Rabbi Shlomo Goren, die met de Wetsrol en blazend op de<br />

shofar bij de klaagmuur stond. Ik stel mij in de plaats van alle<br />

leidende figuren die in een roes van roem brallend de eer naar<br />

zich toe haalden."<br />

91


Terwijl ik deze woorden luid sprak, legde Elisabeth ze uit aan<br />

de drie militairen. Zij hebben recht de gehele ontwikkeling van<br />

dit proces mee te maken. Ik lette niet op hen, maar keek naar<br />

het visioen. Terwijl ik sprak bewoog de wolk zich niet, maar<br />

nadat ik zo een kwartier woorden van smart, berouwen verootmoediging<br />

had gesproken tot de Heer, werden de contouren<br />

van de wolk steeds lichter, tenslotte vervluchtigde de wolk<br />

geheel. Ik keek de horizon af in mijn visioen, maar daar was<br />

geen wolk meer te zien. Toen begreep ik dat de wolk van Gods<br />

toorn verdwenen was en Hij in Zijn oneindige genade ons<br />

gebed had gehoord en ons berouw had aanvaard. Ik was nog<br />

een hele tijd als het ware opgetrokken in de geest. Het visioen<br />

verdween, maar een ander beeld trok mijn aandacht nu. Ik zag<br />

buiten de muren van de stad Jeruzalem grote stenen liggen. De<br />

Geest bracht mij naar een grote rotssteen, hard graniet. Het<br />

beeld verscheen recht voor mijn ogen. Ik zei: "Heer, wat is<br />

dat?" En de Geest Gods zei: "Dat is het hart van Mijn volk,<br />

hard als steen!" Toen ik naar deze rots bleef kijken, wachtend<br />

op meer gegevens, zag ik een barst daarin komen, heel fijn<br />

eerst, maar later wijder en wijder, overdwars. Er verscheen uit<br />

die barst een groene spruit van gras, die steeds hoger groeide,<br />

een mooie, groene rietstengel werd. En de Heer sprak: "Mijn<br />

liefde is met dit volk, Ik zal het zegenen!"<br />

92


MENSEN<br />

BILLY GRAHAM - WILLIAM BRANHAM<br />

Nadat wij met Duitse predikers enkele weken met br. William<br />

Branham hadden meegereisd en zijn gezegende samenkomsten<br />

bezochten, reden wij vol blijdschap door Duitsland terug naar<br />

Nederland. Onderweg zagen wij enorme spandoeken over de<br />

straten hangen waarop geattendeerd werd op de campagne van<br />

Billy Graham in het stadion van Mannheim. Wij besloten niet<br />

verder te reizen, wij waren erg vermoeid en wilden diezelfde<br />

avond de campagne bezoeken van deze gezegende en door ons<br />

zo bewonderde man Gods. Na de campagne van William<br />

Branham nu deze van Billy Graham, we hadden een mooie<br />

gelegenheid om vergelijkingen te maken. Er zijn weinigen op de<br />

wereld die zó prediken als Billy Graham, zo de Persoon van<br />

Jezus Christus centraal stellen en voor bekering uitnodigen,<br />

daar is niemand die in zijn leven tegenover zoveel mensen heeft<br />

gestaan met het heilsaanbod van Christus. In Afrika hebben wij<br />

kennis gemaakt met een andere evangelist die wij zeer bewonderen,<br />

die op Graham lij kt, een buitengewoon gezegende knecht<br />

Gods, Reinhard Bonnke, een 45 jaar oude vurige zielewinnaar<br />

die met zijn tent, de grootste evangelisatietent van de wereld met<br />

34.000 zitplaatsen, door Afrika trekt en zijn plan realiseert van<br />

Zuid tot Noord, van Kaapstad tot Caïro dit continent het<br />

Evangelie te prediken. Ook bij hem die bewogenheid om zielen<br />

te redden.<br />

Zoals gewoonlijk na zijn prediking nodigde Billy Graham allen<br />

die voor Jezus Christus willen kiezen, naar voren te komen, naar<br />

zijn podium toe, waar hij met hen het zondaarsgebed bidt. Deze<br />

genodigden werden opgevangen door honderden getrainde<br />

councelers die deze mensen aanspreken en hun hulp aanbieden.<br />

Terwijl een groot koor zong was de samenkomst plotseling<br />

afgelopen. Wij bleven nog even staan en zagen een groep zieken<br />

93


en invaliden in rolstoelen, ook op krukken, die op de voorste<br />

rij van de tribune hadden gezeten, in beweging komen naar het<br />

podium, waar echter de prediker was verdwenen. Zij riepen<br />

Billy Graham terug, luid, wat agressief en ik verstond dat zij<br />

woorden riepen als: "Hebt u geen boodschap voor ons, Billy?<br />

Heeft jouw Heer geen verzoening voor onze zieke lichamen,<br />

geen genezing voor die tot Hem komen? Bidt voor ons opdat<br />

wij gezond worden!" Het was tragisch, onder de langzaam<br />

naar huis lopende duizenden bezoekers, deze groep ongelukkigen,<br />

lichamelijk geteisterden van wel een honderd mensen, die<br />

daar riepen en stonden te wachten voor het podium, op het<br />

vervolg van deze boodschap des heiis. Tenslotte gingen zij onverrichterzake<br />

naar huis. Ik had verwacht dat een bewogen<br />

man als Billy Graham terug zou komen en tenminste met hen<br />

spreken zou of woorden van troost spreken, maar hij verscheen<br />

niet. Natuurlijk hoorde hij deze woorden van de zieken,<br />

waarom kwam hij niet terug?<br />

Bij de andere Billy, Branham, waar wij juist vandaan gekomen<br />

waren, zagen wij hoe hij na de prediking zich onder de zieken<br />

begaf en met hen bad, hoe hij rondging onder de honderden die<br />

daar voor zijn podium lagen, op stretchers, op bedden en<br />

matrassen en onder hen de bezetenen, hen in Jezus Naam de<br />

handen oplegde, de machten bestrafte en hen deed opstaan uit<br />

de rolstoelen en hun krukken wegwerpen. Hoe "natuurlijk"<br />

hoorde deze genezingsdienst bij de prediking van het Woord<br />

Gods. Vele zieken stonden op, aangeraakt door de hand Gods<br />

en er ontstond een machtige lofprijzing in het grote, stampvolle<br />

Hallen-stadion, waar al deze wonderen voor aller oog<br />

plaatsvonden. Wat een verbazing om alles wat avond na avond<br />

gebeurde, in het openbaar, wij hebben dat met eigen ogen<br />

gezIen.<br />

Ik heb een oneindig respect voor beide grote mannen Gods, ik<br />

dank de Heer voor dergelijke geweldenaars in Zijn Koninkrijk.<br />

Zeer geïnspireerde boodschappers, gezalfde knechten Gods.<br />

Billy Graham heeft voor miljoenen in de wereld het zuivere,<br />

heerlijke Evangelie gepredikt, niemand bracht zoveel zielen tot<br />

Christus als hij. En William Branham, de profeet, met zijn<br />

machtig gebruik van de Gaven van de Geest, is weer een geheel<br />

andere man. Ik vraag mij dikwijls af wat hun verschillend doet<br />

zijn, wanneer zij putten uit hetzelfde Woord Gods. Er zijn vele<br />

94


theorieën waarom Branham wel en Graham niet de genezing<br />

brengt in zijn boodschap, allerlei suggesties over bedieningen,<br />

gerichtheden tot verschillende mensen, maar ik kom daar niet<br />

uit. Beiden zijn evangelisten waar wij God zo dankbaar voor<br />

zijn, voor wiens bediening wij grote bewondering hebben.<br />

Ik geloof dat het Evangelie meer is dan de boodschap voor<br />

redding van de ziel, een oplossing voor gewetensnood, vergeving<br />

van zonden; het is de redding van de gehele mens, het<br />

gehele leven, de totale existentie. De Heer wil de mens niet<br />

alleen redden van de psychische effecten van de zonde, maar<br />

ook van de fysieke effecten van de zonde. Christus komt met de<br />

offerte van verzoening voor de gehele mens, van het gehele<br />

leven van de mens in al zijn beschadigingen, verminkingen.<br />

Genezing is verzoening in Christus meegedeeld aan het vlees.<br />

Ik denk dat Billy Graham, de Bijbel kennende en respecterende<br />

als geen ander, persoonlijk wel weet wat Gods aanbod in<br />

Christus inhoudt, maar dat hem geboden is geworden een<br />

voorzichtiger benadering om de formele kerken "niet af te<br />

schrikken" met de agressieve boodschap van genezing. Ik heb<br />

hem op vele plaatsen in de wereld gehoord, zijn zicht op Jezus<br />

is werkelijk heerlijk, hij zou met zijn inbreng, zijn uitstraling,<br />

zovele miljoenen meer kunnen helpen om het leven in hen te<br />

doen genezen. Maar hij aarzelt, hij verlaat zijn podium te<br />

vroeg. Ik vroeg hem in Cincinnati, Amerika, waarom hij zijn<br />

boodschap niet verruimt met de genezing, of de Heer hem dat<br />

heeft bevolen, of dat zijn kerk waarvan hij dominee is, het hem<br />

opgedragen heeft, waren deze beperkingen uit voorzichtigheids-redenen?<br />

En dit juist heb ik te aanvaarden, ieder dient<br />

zijn eigen Heer. Maar begrijpen doe ik dat niet. Als hij eens<br />

door God van deze beperking zou worden ontheven en hij de<br />

kans kreeg om voluit het Volle Evangelie te verkondigen,<br />

zullen de officieele kerken hem dan laten vallen, hem sectarisch<br />

noemen? Dat zal ongetwijfeld vele deuren die nu nog<br />

open staan, voor hem sluiten, dat is zeker. Daarom wil ik afblijven<br />

van deze bediening en bidden dat hij zijn Heer getrouw<br />

volgt in al Zijn aanwijzingen.<br />

Billy Graham is vervuld met de Heilige Geest, natuurlijk, dat is<br />

buiten twijfel. Zonder deze aangording met de Heilige Geest<br />

zou hij niet zo succesvol dit wereldwijde werk kunnen doen.<br />

Hij is een ernstige bidder. Ik heb mensen ontmoet die in<br />

95


intieme sfeer met hem gebeden hebben, voor de wereld, voor<br />

speciale aspecten van de wereld-evangelisatie, soms nachten<br />

lang. Zij vertelden mij dat zij hem onder de zalving van de<br />

Heilige Geest in nieuwe tongen hoorden bidden. Dit wordt<br />

door verschillende geestelijke vrienden en wereld evangelisten<br />

die met hem baden, bevestigd. Hij vast regelmatig. Het verwondert<br />

mij geenszins, te meer reden hem te respecteren en<br />

hoog te houden, als hij met zijn gegevenheden toch deze restricties<br />

maakt.<br />

De eerste keer dat ik Billy Graham hoorde spreken, het was in<br />

Utrecht, was hij een jonge man, pas afgestudeerd, ongeveer 24<br />

jaar oud. Hij maakte, onder patronage van een oudere predikant<br />

van Nederlandse afkomst, zijn eerste bezoek aan Europa,<br />

het was zijn eerste buitenlandse reis. Hem werd verzocht ook<br />

zijn getuigenis te geven en ik herinner mij hoe haperend hij<br />

sprak, hoe voorzichtig en onzeker deze lange, slanke jonge<br />

man, zijn woorden koos. Een studentikoze jonge man, met al<br />

die typische uitstraling van liefde als hij van zijn Meester sprak.<br />

Het was in een zaal in de binnenstad en niemand van de schaarse<br />

bezoekers heeft toen geweten, hoe deze man een enorme<br />

knecht Gods zou worden, die hij nu is. De Heer zegene hem!<br />

William Branham was een geheel andere figuur, in zijn optreden<br />

totaal verschillend van Billy Graham. Deze is een mooie<br />

man, een sympathiek, modern gezicht, atletische gestalte, een<br />

man met een immense uitstraling, hij heeft een prachtige stem<br />

en indringende ogen. Branham was een kleine man met een wat<br />

kalende schedel, een stille zeer bescheiden figuur, als een<br />

plattelands-dominee, een ootmoedige man maar door God<br />

verkoren. Hij zou stellig bedroefd zijn als hij wist wat met zijn<br />

naam en persoon zou worden gedaan, jaren na zijn dood, deze<br />

buiten elke maat uitstijgende verheerlijking, deze kritiekloze<br />

aanvaarding van elk van zijn uitspraken. Als hij dit geweten<br />

had, en het verwondert mij dat deze profeet dit niet voorzien<br />

heeft, hij zag zoveel van de toekomst van Gods Kerk, dan had<br />

hij gewaarschuwd tegen deze buiten alle proporties gaande<br />

mens-verheerlijking. Hij schreef mij brieven. In de eerste die hij<br />

mij schreef wees hij door Gods Geest geleid met een potlood<br />

naar een zeer kleine stip op de globe, naar Nederland, terwijl de<br />

Heer hem zei dat van dat land uit, vanuit Nederland, de opwekking<br />

over de wereld zou gaan. Hij had geen adres in dit<br />

96


land, maar de Heer gaf hem mijn naam en adres, zo schreef hij<br />

mij. Nu was hij van plan om in Nederland opwekkings-samenkomsten<br />

te houden. Hij schreef mij of ik zijn campagnes wilde<br />

opzetten, zalen wilde bekijken en de zaak aan de gang brengen.<br />

Hij vroeg mij dit in het grootste geheim te doen en er<br />

niemand over te spreken. Toen ik bezig was enkele grote zalen<br />

in Utrecht te opteren, lekte het plan uit, de duivel nam toen de<br />

handschoen op en blokkeerde alles wat wij deden. Het plan<br />

werd niet uitgevoerd. Als het was doorgegaan had het waarschijnlijk<br />

hetzelfde effect gehad als de campagne van evangelist<br />

T. L. Osborn op het Malieveld. Opmerkelijk was dat vele van<br />

Branhams plannen niet doorgingen. In Duitsland waren grote,<br />

kostbare zalen gehuurd en zeer uitvoerige publiciteit gemaakt,<br />

toen Branham enige dagen voor de aanvang plotseling afzegde,<br />

de mensen die het organiseerden in radeloosheid brengend. Dit<br />

is meermalen gebeurd. Daar is om Branham heen veel<br />

onzekerheid, besluitenloosheid, men waagde hem niet meer uit<br />

te nodigen. Branham zond in zijn plaats anderen, die van een<br />

tweede garnituur bleken en Branham nauwelijks konden vervangen.<br />

Niettemin vind ik Branham een waarlijk groot man in Gods<br />

Koninkrijk, een profeet voor zijn generatie. Hij had sterk<br />

ontwikkelde openbarings-gaven, gebruikte de Gave van het<br />

woord van kennis voortdurend, de Heilige Geest toonde hem<br />

dingen die niemand wist, vele zaken die onbekend waren, hij<br />

was een begenadigde ziener. Ik heb daar wonderbare staaltjes<br />

van meegemaakt. De engel die hem steeds vergezelde, zoals hij<br />

zei, "zijn engel", informeerde hem voortdurend, gaf vele<br />

gegevens over personen of ziekten aan, openbaarde ook de<br />

zonden in de mensen. Soms onderbrak Branham zijn prediking,<br />

hield enkele ogenblikken op, neeg zijn hoofd wat naar<br />

een kant toe, alsof hij luisterde, terwijl niemand zichtbaar was,<br />

dan zei hij tot het publiek: "Ik werd even onderbroken, mijn<br />

engel zei mij daarnet..." Dit was een jarenlange vruchtbare<br />

relatie, met zijn engel. Wonderlijk. Hij zei eens in een campagne<br />

aan het meer van Genève, in Renens, ik was daar bij: "De<br />

mensen vragen mij dikwijls over mijn engel, zij wensen hem te<br />

zien, dit wil hij niet. Maar toch wil ik wel iets van hem tonen, ik<br />

zal hem doen vliegen van de ene kant naar de andere kant van<br />

de tent, u zult hem als een bliksemflits voorbij zien gaan. En<br />

97


inderdaad, voor iedereen zichtbaar, schoot een lichtflits over<br />

de hoofden door de tent. Hij lachte en zei: "Hebt u hem gezien?<br />

Het was mijn engel".<br />

Het vreemde aan zijn optreden was, dat hij langzaam verzwakte.<br />

Zijn jonge, sterke zoon, die voortdurend op hem let, gaat<br />

dan achter hem staan, later als zijn stem zachter en zachter<br />

werd, zakte zijn lichaam helemaal neer en bleef hangen in de<br />

krachtige armen van die zoon. Op den duur lette iedereen<br />

tijdens zijn optreden op de eerste verschijnselen van deze<br />

zwakte, dan wankelde een voet, dan zakte zijn schouders<br />

omlaag, dan struikelde hij bijna. Het merkwaardige is dat hij<br />

niet direkt werd afgevoerd naar het bed dat achter de coullissen<br />

op hem wachtte, waar hij dan een tijd neerlag totdat hij<br />

terugreed naar zijn hotel. Dat gebeurde overal waar hij optrad.<br />

Het merkwaardige is dat wanneer hij bijna geheel verzwakt in<br />

de armen van zijn zoon hing, vlak voor zijn afvoering, hij de<br />

krachtigste dingen tegen de duivel zei, fluisterend maar met<br />

groot gezag, dan gebeurden de grootste wonderen, in die<br />

minuten. Ik heb in zijn samenkomsten de wonderlijkse dingen<br />

gezien, dramatische wonderen van genezing, aangegeven en ingeleid<br />

door klare openbaringen, scherpe, preciese diagnoses,<br />

hij wist ineens alles van de mensen, noemde zonder hen aan te<br />

kijken hun namen en de nummers van hun paspoorten. Hij vertelde<br />

welke ziekten zij hadden en dat ze nu genezen waren.<br />

Maar ik heb ook enkele malen gehoord hoe hij openbaringen<br />

kreeg over predikers die in de zaal waren en noemde openlijk<br />

hun zonden. Hij had diepe inzichten over mensen en toestanden,<br />

hij communiceerde voortdurend via de hot-line met de<br />

Troon Gods. God toonde hem wonderlijke dingen. Misschien<br />

dat anderen krachtiger en schoner preekten, maar nooit zag<br />

ik een bediening als van deze man die ik overal in Europa<br />

nareisde. Hij scheen toegang te hebben tot de intiemste levens<br />

van de mensen.<br />

Na een samenkomst die hij hield in de Wielerbaan in Zürich,<br />

stond ik nog even terzijde van de uitgang, de stroom van bezoekers<br />

passeerde mij, ik keek naar hun gezichten. Tussen de<br />

mensen werd een invalide-wagen naar buiten geduwd, de<br />

vrouw die daarin zat was niet genezen tijdens de bediening van<br />

Branham. Toen ze mij zag staan, we hadden elkaar nog nooit<br />

gezien, lichtte haar gezicht ineens op, haar handen strekten<br />

98


zich naar mij uit. Wat wilde zij van die vreemdeling die bij de<br />

poort stond te kijken. Haar wagen werd naar mij toegestuurd,<br />

zij zat recht tegenover mij en keek mij hoopvol aan. Ik zei en<br />

vroeg niets, -maar legde haar de handen op en bracht haar de<br />

genezingskracht van Christus aan. Waarom zou ik dat niet<br />

doen, we hadden het die hele avond zien doen en het is een<br />

gewoonte in mijn bediening. Zij hield onder het gebed haar<br />

handen omhoog gestrekt, de ogen waren gesloten, de mond<br />

lachtte, ze fluisterde: "Dank U, Jezus! Dank U, Jezus!" Toen<br />

ik "amen" had gezegd, zei ik met krachtige stem: "Schwester,<br />

in Jezus Naam, sta op!" Zij drukte zich op in haar smalle wagen<br />

en stapte uit de wagen. Zij was plotseling genezen, haar lamme<br />

benen droegen haar weer. Ze straalde. Ik sloop tussen de<br />

mensen weg, ik zag later haartussen publiek opgewonden staan<br />

spreken. Ze keek rond om mij te zoeken. Het doet er niet toe,<br />

zij was genezen. Het was Jezus, niemand anders, die haar<br />

ontmoette daar aan de poort genaamd de schone, waar zij<br />

Jezus tegenkwam. Ik denk dat binnen het gebouw deze<br />

genezing al begonnen was te werken, ik mocht haar even over<br />

de genezings-drempel tillen, dat is alles. Halleluja!<br />

Toen Branham zijn campagne in het Sportstadion van Zürich<br />

hield, waren de predikanten en kerkelijke leiders van die stad<br />

zeer vijandig tegen hem en zijn manier van optreden. Vooral<br />

zijn openbaringen waren hun een doorn in het oog. Op een<br />

zaterdagmorgen stond er ol? een hele pagina van een kerkbode<br />

een door de kerken in Zürich opgestelde advertentie waarin op<br />

de meest infame woorden William Branham werd gekenschetst<br />

als een bedrieger, een occultist, een duivelse charlatan. Boven<br />

het artikel dat ik lange tijd bewaarde, stonden deze woorden in<br />

grote opmaak: Een charlatan ontmaskerd! Iedereen werd<br />

gewaarschuwd naar deze "seances" te gaan. De predikanten<br />

van alle kerken stonden niet achter deze man. Deze advertentie<br />

vermeldde een lijst van 38 namen van predikanten, hoogleraren<br />

in de theologie en ouderlingen. Binnen een jaar waren al<br />

deze 38 mensen gestorven! Velen waren nog jong, maar overleden<br />

aan ziektes, de meesten door ongelukken. De Heer verdedigt<br />

Zijn knechten. "Raak Mijn gezalfden niet aan!" zegt<br />

Hij. Zij haalden zich het oordeel op de hals. Toen ik in Shaffhausen<br />

William Branham verdedigde tegen een predikant van<br />

99


de Evangelische Kirche aldaar, richtte deze plotseling zijn<br />

banbliksems tegen mij en schold mij hetzelfde woord; Scharlatan!<br />

De volgende dag, Zondag, stierf hij plotseling, terwijl hij<br />

in zijn gemeente het Avondmaal bediende.<br />

Ik apprecieer Paus Johannes Paulus 11 als een belangrijke,<br />

apostolische figuur. Wanneer hij zijn wereldreizen maakt en de<br />

menigten zegent, dan rijst achter hem voor mijn ogen de figuur<br />

van Jezus op die het verlorene zoekt. Als de Paus liefdevol zijn<br />

handen legt op de hoofden der allerarmsten in de slums van<br />

Brazilië, dan wens ik zo dikwijls dat hij de werkelijk genezende<br />

kracht van Christus meedeelt, niet als vorm, als ceremonieel<br />

gebaar, als leeg ritueel, maar als wezenlijke overdracht van<br />

Goddelijke kracht, overdracht van de opstandingskracht van<br />

de Verrezene. Ik wens dat de Paus, bewust van zijn verbinding<br />

met zijn Heer, de Gave van gezondmaking inderdaad bewust,<br />

gericht, gebruikt, de zieken doet opstaan van hun matten, hun<br />

krukken weggooien, hun zintuigen gebruiken. Hij die pretendeert<br />

de representant van Christus op aarde te zijn (een<br />

pretentie die ik met hem deel), zou hij ook in dit opzicht zijn<br />

Meester gelijk moeten zijn. "En hij ging alle steden en dorpen<br />

langs ... en genas alle ziekte en alle kwaal" (Matth. 9:35).<br />

Het is bij deze Paus geen gebrek aan durf, hij is een zeer moedig<br />

man. De Heilige Geest moet hem doen zien dat deze krachtoverdracht,<br />

deze wonderdoende capaciteit, binnen zijn bereik<br />

is gesteld. Dan moet hij uit de formaliteit treden en "zijn gelijk<br />

Hij is" en "doen gelijk Hij deed". "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg<br />

u (zegt Jezus), wie in Mij gelooft, de werken, die ik doe, zal hij<br />

ook doen, en grotere nog dan deze" (Matth. 14: 12). Paulus<br />

Johannes 11 zou naar Lourdes moeten gaan en daar persoonlijk<br />

de menigten genezen in de Naam van Jezus Christus. Dan<br />

is Lourdes niet meer abstract, een ceremonieele gebedsplaats,<br />

maar een nieuw Galilea waar Jezus de meeste wonderen deed<br />

van Zij n leven. Daar is geen groter gift aan de zieken dan hen te<br />

genezen. Die geneest heeft gelijk! Psalm 77: IS zegt: "Gij zijt de<br />

God, die wonderen werkt, Gij hebt onder de volken Uw macht<br />

doen kennen". In de originele tekst staat: " ... God die pla'im<br />

werkt. In het Hebreeuws zijn twee woorden voor wonder, n.l.<br />

nes (meervoud nissim) enpelek (meervoudpla'im). Het woord<br />

nes wordt het meest gebruikt in de Bijbel, het slaat op een<br />

gebeurtenis die wel natuurlijk is maar onwaarschijnlijk. een<br />

100


langdurige regen midden in de droge tijd bijvoorbeeld. Maar<br />

pla'im is iets boven-natuurlijks. Mozes zingt in Exodus 15:11<br />

" ... Wie is als Gij, pla'im doende". Een doodzieke wereld moet<br />

worden genezen, hersteld, geheeld, teruggebracht naar Gods<br />

oorspronkelijke scheppingsorde toen alle dingen goed waren.<br />

In Jezus Christus die de schuld, het grote misverstand, het<br />

verbroken dialoog, herstelde en de mens terug naar de Vader<br />

brengt.<br />

Br. David du PIessis vertelde mij onlangs dat hij enkele keren<br />

de Paus persoonlijk had ontmoet, in verschillende groepen,<br />

vertegenwoordigende de Pinksterkerk, het Volle Evangelie.<br />

De Paus had veel interesse in hem en vroeg hem kortgeleden<br />

met hem te ontbijten, hij zou zorgen dat geen andere priesters<br />

daarbij zouden zijn. Deze beide mannen, David du PIessis is<br />

wel de Paus genoemd van de Pinksterkerken van de wereld,<br />

Mr. Pentecostal, samen met Paus Johannes Paulus 11, hebben<br />

lang met elkaar gesproken. Aan David werd de vraag gesteld<br />

wat hij eigenlijk bracht voor een boodschap, waar stond hij<br />

achter. David en de Paus lazen vele teksten in de Bijbel samen<br />

en de Paus zei volkomen met hem eens te zijn. Hij zegende<br />

David en adviseerde hem deze zo belangrijke bijdrage over de<br />

gehele wereld te brengen. Hij geloofde in de vervulling met de<br />

Heilige Geest, in Profetie, in Goddelijke genezing. Halleluja!<br />

PRESIDENT SUKARNO<br />

Na de 2e wereldoorlog werd door de Nederlandse Regering een<br />

staf specialisten samengesteld die in R.V.D.-verband naar<br />

de nieuwe Republik Indonesia van President Sukarno werd<br />

gezonden. Den Haag zocht een artistiek leider die als Hoofd<br />

van de publiciteitsmensen, filmers, fotografen, schilders, tekenaars,<br />

ontwerpers zou functioneren. De souvereiniteitsoverdracht<br />

zou spoedig plaats vinden en de jonge Republiek<br />

moest geholpen worden. De functie van Hoofd Visuele Productie<br />

moest ook President Sukarno adviseren en begeleiden<br />

in zijn kunst-aankopen en zijn plannen voor de opbouw van<br />

101


zijn land helpen visualiseren. Toen men mij voor deze positie<br />

vroeg, had ik privé een eigen werk opgebouwd dat ik niet graag<br />

afbrak. Het was een contract van 3 jaar en ik zou alleen, zonder<br />

familie, moeten gaan, vanwege het gevaar dat er was in die<br />

dagen. Bij de medische keuring werd ik afgekeurd, mijn hart<br />

was niet in orde. Door de 2e keuring door andere artsen kwam<br />

ik ook niet. De Regering wilde mij toch graag aanstellen en<br />

zorgde dat ik 3 maanden rust kon nemen, onder medische<br />

begeleiding van een hart-specialist. Toen ik voor de 3e keer<br />

moest worden gekeurd, door weer andere artsen, werd ik weer<br />

afgekeurd. Deze heren doorkeken de rapporten en hadden een<br />

lang gesprek met mij, onderzochten of ik deze baan graag<br />

wilde hebben en overlegden met de Regering die niet van plan<br />

was mij door een ander te vervangen, hoe er een modus kon<br />

worden gevonden mij uit te zenden.<br />

De reden dat ik graag naar Indonesië wilde gaan was in de<br />

eerste plaats heimwee naar het land van mijn jeugd, ik was er al<br />

tweemaal geweest, tesamen 13 jaar, ik spreek Bahassa Indonesia<br />

en Sundanees. Ik bad ernstig tot de Heer en legde mijn leven<br />

uit handen in Zijn handen. Ik zei dit alles tot de twee laatste<br />

keuringsartsen. In overleg met de top-ambtenaar die met de<br />

werving van de specialisten naar Indonesië was belast, vond<br />

men een mogelijkheid, ik werd ternauwernood valide verklaard.<br />

Zo reisde ik naar Indonesië, ik kreeg een mooi huis aan het<br />

Merdeka-plein, het vroegere Koningsplein, een auto met<br />

chauffeur. Mijn kantoor stond aan hetzelfde Merdekaplein en<br />

het staat daar nog. Ik was aangesteld aan het hoofd van een<br />

aantal kunstenaars uit Engeland, Canada, Australië, Nederland,<br />

Oostenrijk en Indonesië. Het eerste grote project dat wij<br />

geheel ontwierpen en opzetten was het Buta H uruf project, de<br />

strijd tegen het analfabetisme, met reizende tentoonstellingen,<br />

films, boeken, affiches, waarmee tot in de kleinste kampungs<br />

van Indonesië werd gewerkt. Vanwege de zelfingenomenheid<br />

en de nationale trots van de jonge Republiek verlegden wij het<br />

probleem van niet te kunnen lezen en schrijven van domheid<br />

naar een soort oog-gebrek dat genezing nodig had, dat is het<br />

principe van Buta Huruf. Er werden overal opleidingen<br />

gegeven aan onderwijzers, als een soort geneesheren die in<br />

afgelegen gebieden lessen gaven als een soort behandeling<br />

102


tegen een niet-kunnen-Iezen-kwaal, hoe meer men naar deze<br />

geneesheren luisterde, hoe meer deze oog-ziekte genas. Deze<br />

geneesheren, eenvoudige oudere mannen in de dorpen, kregen<br />

op hun huizen een mooi emaille bordje met de trotse woorden:<br />

"Dokter Buta Huruf en ze ontvingen van de Republik een<br />

fraaie oorkonde.<br />

Zo hadden wij in deze drie jaar talloze prachtige projecten om<br />

het Indonesische volk te helpen met de opbouw van de Republik.<br />

Door mijn positie kwam ik vaak met de President in aanraking<br />

en de clan om hem heen. Toen direct na de souvereiniteits-overdracht<br />

de behoefte werd gevoeld aan een officieele<br />

staatsfoto van de President, werd die gemaakt onder mijn<br />

regie. Ik koos de zuilengalerij aan de voorzijde van het paleis,<br />

ik wilde dat hij daar zou poseren.<br />

Ik kon met de President goed opschieten, hij waardeerde dat<br />

deze Nederlander een Indische achtergrond had en ook in zijn<br />

taal kon converseren. Kort na de staatsiefoto die overal werd<br />

opgehangen, werd ik weer bij hem ten paleize ontboden. Hij<br />

wandelde met mij door het paleis dat ik kende en daarvoor<br />

enkele malen had bezocht bij recepties ten tijde van Gouverneur<br />

Generaal van Mook. Boven de troon in de enorme ontvangstzaal<br />

hing een groot schilderij van de Koningin der<br />

Nederlanden, een fraai geschilderd portret door Sierk Schröder.<br />

De President zei dat het portret nu werd weggehaald, de<br />

Republik had een ander Staatshoofd. Hij zou het portret naar<br />

Den Haag zenden, maar wilde een nieuw schilderij, van hem,<br />

als President, een officieel staatsie-portret. De President gaf<br />

mij de opdracht dat schilderij te vervaardigen. Het is voor elke<br />

schilder een eer om het staatsie-portret van een regerend Vorst<br />

of President te schilderen. Daar speelde S ukarno mee in op mij n<br />

gemoed. Hij zei dat bezoekende vorsten en staatshoofden het<br />

schilderij zullen zien en als het fraai vervaardigd was wellicht<br />

naar de kunstenaar vragen om hem ook een opdracht te geven.<br />

Ik vroeg om bedenktijd. Graag wilde ik als schilder natuurlijk<br />

die opdracht accepteren, deze President was een boeiende<br />

figuur. Toen ik tegenwierp dat er enkele zeer begaafde Javaanse<br />

portretschilders in Djoka woonden, die meer in de lijn waren<br />

hun President te conterfeiten, wuifde hij die suggestie weg en<br />

zei dat hij slechts van één schilder dat staatsie-portret wilde en<br />

dat was ik. Hij ging verder. Hij wilde ook dat ik zijn vrouw<br />

103


Fatmawati zou schilderen in dezelfde grootte voor de ontvangstzaal.<br />

Later zei hij dat ik ook "zijn vriend" die hem<br />

spoedig zou bezoeken, Jawarlal Nehru, de Premier van India,<br />

zou schilderen. Drie grote belangrijke portretten in olieverf. In<br />

Singapore zou hij prachtige lijsten daarvoor bestellen.<br />

Toen hij verder wilde spreken over zijn eigen portret, stelde hij<br />

voor dat hij in het uniform van Leger en Vloot werd geschilderd<br />

en in zijn hand een officiersstaf, een soort scepter misschien,<br />

als waardigheidsteken. Ik ried hem dat af, geen maarschalkstaf<br />

als die van Göring, dat was smakeloos, maar ik<br />

suggereerde dat deze President van Indonesië in zijn hand een<br />

prachtige gouden Javaanse kris zou dragen, zijn ouders waren<br />

Javaans en Balisch. Dat was origineel, een kris, hij eerde daarmee<br />

zijn land, dat had niemand op de wereld. Sukarno leek dit<br />

een goed idee. We bespraken al hoe wij aan die kris moesten<br />

komen, er waren er twee in Bali bij de vorstenhuizen, hij stelde<br />

voor een daarvan te kopen.<br />

Ik legde hem uit dat ik de te schilderen personen eerst beter<br />

moest leren kennen, enkele persoonlijke ontmoetingen met<br />

hen wilde hebben om inzicht te krijgen in hun persoonlijkheid,<br />

hun gelaatsuitdrukking en hun handen. Vooral dat wil ik<br />

graag, want niets geeft een juister beeld van iemands persoonlijkheid<br />

en karakter dan zijn handen. Ik wil naar de handen<br />

kijken van mijn te schilderen modellen, omdat handen niet<br />

kunnen liegen. Het gelaat heeft men geleerd te misleiden, te<br />

camoufleren, te verbergen, maar men heeft het zijn handen niet<br />

geleerd. Daarom tracht ik altijd met mijn modellen eerst te<br />

lunchen, ik let op etende handen, die zeggen zoveel, handen<br />

aan de telefoon, aan het autostuur. Handen geven aan de portrettist<br />

veel informaties die hij nodig heeft.<br />

Zo vroeg ik verlof mevrouw Fatmawati te mogen bezoeken in<br />

haar boudoir om enkele uren met haar te spreken en schetsen<br />

te maken. Ik kreeg permissie en ontving een speciale paleis-pas<br />

waardoor ik vrij langs de schildwachten mocht lopen. Het<br />

eerste bezoek aan Fatmawati was de volgende dag, zij ontving<br />

mij vriendelijk in haar boudoir, een klein, vrouwelijk hoekje<br />

met spiegels en toilettafel in een immens grote lege paleiszaal.<br />

Aan de andere kant stond eenzaam haar bed met een klambu<br />

er om heen. De ruimte was niet gemeubeld, het was allemaal te<br />

snel en te geïmproviseerd gekomen, het betrekken van dit<br />

104


paleis. Een paleis te betrekken is één ding, een paleis te<br />

bewónen, een ander ding. Deze grote kamer was vroeger de<br />

slaapkamer van Mevrouw van Mook geweest, zij had het fraai<br />

gemeubeld, er lagen mooie tapijten en er hingen heerlijke<br />

schilderijen, overal waren gezellige hoekjes met schemerlampen,<br />

er stonden veel bloemen. Zij wist een paleis te bewónen, ze<br />

was een perfect gastvrouw die goed kon recipieeren. Fatmawati<br />

was nog niet ingeburgerd, het paleis was te groot en nog niet<br />

gemeubileerd. Buiten voor haar deur, in de marmeren gang,<br />

stond in een hoekje een ijzeren houtskool pot waar de baboe<br />

voor haar meesteres nassi kookte en saté kambing, een rommelig<br />

hoekje als in de kampung. De Republik was nog zo jong en<br />

deze bewoonster ook.<br />

Ik heb Fatmawati drie maal bezocht, veel naar haar gekeken,<br />

schetsen gemaakt en met haar gesproken. Zij was klein, zeer<br />

jong, een meisje leek zij. Ze vertelde dat zij uit Benkoelen<br />

kwam aan de Westkust van Sumatra en daar naar school ging<br />

bij de nonnetjes, op een Rooms Katholieke school. Zij is daar<br />

jaren geweest en vond het er heerlijk. Zij vertelde entoesiast<br />

hoe zij eens in een kerstspel Maria mocht spelen met het kindeke<br />

Jezus in haar armen. Telkens kwam zij in haar gesprek<br />

daarop terug. Ik vroeg haar waar ze het kindeke Jezus had<br />

gelaten? Had ze het meegedragen naar hier, het paleis? Had ze<br />

wel nagedacht over Jezus? Ze antwoordde dat haar echtgenoot<br />

een Mohammedaan was en zij dus ook. Zij sprak niet over hem<br />

in zijn positie, ze presenteerde zich als de devote echtgenote die<br />

hem welgevallig moest zijn. Typisch Oosterse denkwijze.<br />

Toen ik haar genoeg had bestudeerd en aan haar portret wilde<br />

beginnen, werd mij van zekere zijde geadviseerd dit niet te<br />

doen, omdat het vervaardigen van deze 3 portretten mij moeilijkheden<br />

zou bezorgen. Langs kanalen van de Nederlandse<br />

Regering kwam "ondergronds" deze waarschuwing. Ik was<br />

vereerd met deze opdracht en wist dat ik het artistiek ook áán<br />

kon, het speet mij erg het niet te kunnen uitvoeren. Ik begreep<br />

niet waarom, maar ik werd ernstig aangedrongen het te weigeren.<br />

Ik voer aan dat de President het mij zeer kwalijk zou<br />

nemen als ik de opdracht teruggaf, toen werd mij gesuggereerd<br />

dat ik er van af kon komen door hem voor het schilderen van<br />

deze grote portretten een hoge prijs te vragen, dat zou de<br />

President weigeren. Het werd een moeilijk gesprek met hem,<br />

105


hij rekende er op dat ik deze opdracht als een hoge eer zou<br />

beschouwen, zonder een honorarium te toucheren. Toen ik na<br />

drie jaar Indonesië verliet was er nog steeds geen schilderij<br />

boven de troon in het paleis.<br />

Ik heb met de President veel gesproken, hem meermalen ontmoet.<br />

De lange smetteloos gewitte muren van de gaanderijen<br />

in het paleis moesten worden versierd met schilderijen als een<br />

soort museum. De President hield van schilderijen. Zijn smaak<br />

was niet zo verfijnd, maar als ingenieur waardeerde hij kunstvormen<br />

en kleuren, schilderijen en beelden. Hij kocht veel<br />

werk van jonge, Javaanse schilders, die hij aanmoedigde voor<br />

hem vele vooral grote doeken te schilderen. De jonge kunstenaars,<br />

sommigen van hen waren zeer begaafd, vervaardigden<br />

schilderijen met onderwerpen waarvan zij wisten dat de<br />

President daarvan hield, beelden uit de guerillastrijd tegen de<br />

Nederlanders, heidenstukken, allegorieën uit de revolutie, verheerlijkend<br />

de gewonnen strijd tegen de onderdrukkers; zijn<br />

speciale belangstelling ging, zoals bekend, vooral uit naar<br />

vrouwenfiguren in allerlei pose. Hij collectionneerde te haastig,<br />

te ongeremd en te weinig selectief. Hij nodigde mij van tijd<br />

tot tijd uit om zijn nieuwe aanwinsten te komen bekijken en<br />

mijn kritiek aan te horen. Die zei ik hem ook, ik moest ook<br />

altijd verklaren waarom ik dat zo zag. Vele ordinaire doeken<br />

verwierp ik en de President luisterde naar mijn overwegingen.<br />

Ik wilde niet dat zijn paleis tot een platvloerse verzameling van<br />

smakeloosheid degradeerde, zo lang ik in functie was en als<br />

zijn adviseur was aangesteld.<br />

Op een dag riep de President mij bij zich en ontvouwde mij een<br />

nieuw ambitieus plan. Hij wilde in Washington een grote tentoonstelling<br />

opstellen waar een overzicht werd gegeven van<br />

alle schoonheid van Indonesië, als een trotse presentatie van de<br />

nieuwe Republik aan Amerika en de wereld. Er moest daarvoor<br />

veel belangrijk materiaal worden verzameld, mooie<br />

batiks, weefsels uit de gehele archipel, houtsnijwerk, zilverwerk,<br />

kunstvoorwerpen, schilderijen, maar ook foto's van<br />

natuurschoon, sawahs waar rijst werd gewonnen, koffie- en<br />

theeplantages, rubber kebons, houtsoorten, ook informatieve<br />

films worden gedraaid, dansgroepen uit Midden-Java en Bali<br />

zouden worden gestuurd met hun gamelans, voor recitals,<br />

106


enfin, een grote, overzichtelijke tentoonstelling die de wereld<br />

tonen<br />

.<br />

moest<br />

.<br />

wat de<br />

.<br />

Republik Indonesia in huis had. Zij zocht<br />

een eigen, meuwe imago.<br />

De President zei dat ik die tentoonstelling in Washington<br />

moest collectionneren en opzetten. Op mijn antwoord dat ik<br />

deze opdracht op mij nemen zou, plaatste ik een kanttekening,<br />

ik vroeg de door de Nederlanders zorgzaam samengestelde<br />

museumschatten daarvoor niet aan te tasten, maar op reis te<br />

gaan om overal in de archipel de kunstvoorwerpen zelf op te<br />

zoeken en aan te schaffen. Ik wist dat er mooier dingen te<br />

vinden waren dan in dat museum, indien mij genoeg tijd en<br />

vrijheid gelaten werd het op te sporen. De President ging<br />

accoord en vroeg mij een plan te maken hoe ik deze opdracht<br />

zou willen realiseren. Enkele dagen later bracht ik hem dit<br />

plan. Ik zou met een secretaris en een bediende een grote reis<br />

maken en alle belangrijke plaatsen persoonlijk bezoeken en<br />

daar aankopen doen. Ik vroeg een som geld waarmee ik alles<br />

betalen kon, een gedeelte daarvan in munt, voor de verkopers<br />

in Bali die geen papiergeld willen accepteren maar klinkende<br />

munt, die ze in de grond stoppen en omgieten voor hun<br />

zilveren kunst-voorwerpen. De President zei: "Accoord. Haast<br />

u zich niet, mijnheer Hoekendijk en breng waardevolle dingen<br />

mee". Zo vertrok ik, reisde eerst met de boot naar Bali waar ik<br />

een maand bleef, ik woonde in het toen enige hotel in Den<br />

Passar in de President-suite, gebruikte de Presidentieele Cadillac<br />

met chauffeur die mij werkelijk tot in alle uithoeken van dit<br />

prachtige eiland bracht. Ik kreeg van de President persoonlijke<br />

aanbevelingspapieren mee, handgeschreven, waarmee alle<br />

deuren voor mij opengingen. Ik reisde veel, maakte prachtige<br />

ontvangsten mee bij Agung Gde Agung en de vorsten die daar<br />

ter mijner ere in hun poeri's speciale Balinese dansfeesten<br />

hielden en aan diverse diners inviteerde. Bij een van de vorsten,<br />

de befaamde Tjokorde werd ik uitgenodigd voor een gesprek.<br />

Aan een groot feestelijk diner vroeg hij of ik in zijn woonplaats<br />

Ubud de schilders had gezien, die zulke fantastische<br />

doeken maakte. Hij was hun maecenas en leider. Nu wilde hij ,<br />

gezien de werkelijk povere ambachtelijke kennis van het<br />

materiaal en schildertechnieken, in Ubud een schilderschool<br />

oprichten, een soort Academie voor Schone kunsten, zoals hij<br />

wist dat ik die had gevolgd in Rotterdam. Hij wilde de schilders<br />

107


uittillen uit het geknoei met gescheurde lakens, en verbandlinnen<br />

van het Rode Kruis, die dienen moesten voor schilderijdoek<br />

en uit slechte grondstoffen vervaardigde verf, hij wilde<br />

een professionele opleiding tot gekwalificeerde kunstenaars,<br />

met veel ruimte voor hun eigen cultuur. Hij dacht reeds lang<br />

aan zo'n Academie, waarvan hij het patronaat had. Hij vond<br />

nergens de geschikte leider. Nu hij mij leerde kennen, was hij<br />

er zeker van in mij een leider van zo'n school te hebben gevonden.<br />

Hij zou voor een huis zorgen binnen zijn poeri-muren, een<br />

aantal bedienden en over financieele zaken hoefde ik mij geen<br />

zorgen te maken. Ik wierp tegen dat ik onder contract stond<br />

van de Nederlandse Regering en een gezin in Nederland had.<br />

Hij antwoordde dat hij wachten zou totdat ik mijn verplichtingen<br />

zou hebben vervuld en voor mijn gezin een woning zou<br />

zoeken. Geen probleem. Natuurlijk voelde ik mij gevleid, elke<br />

kunstenaar zou dat zijn als hij de kans kreeg op dit kunstzinnige<br />

eiland Bali jonge schilders op te mogen leiden, opstoten tot een<br />

hoger, internationaal niveau. Ik moest het helaas afzeggen.<br />

Er waren in Bali verschillende beroemde schilders waarmee ik<br />

omging: Le Majeur aan het strand van Sanoer met zijn vrouw<br />

Pollok en de Nederlandse schilder Rudolf Bonnet en anderen,<br />

van hen kocht ik werken voor de tentoonstelling. Walter Spies<br />

die zo'n grote stimulator was geweest in Bali voor schrijvers en<br />

schilders, was in 1942 tragisch verdronken op dat ongeluksschip<br />

dat gebombardeerd werd en zonk in de Indische oceaan.<br />

Hij had zijn stempel gedrukt op de gemeenschap van kunstenaars<br />

in Bali, zijn invloed was nog duidelijk te merken, ook in<br />

negatieve zin.<br />

Bali, "poor ma n's Hawaï", was een groot levend museum, waar<br />

ik waardevolle voorwerpen kocht. In het beeldhouwercentrum<br />

Batubulan (maansteen) kocht ik beelden en zilver in het zilversmedencentrum<br />

Celuk, weefwerk in het weefdorp Gianjar,<br />

schilderwerk in Ubud, 12 kisten vol. Ik wist dat er op Bali twee<br />

zeer kostbare gouden krissen waren, bezet met grote prachtige<br />

stenen, de President had mij dikwijls gezegd ze te willen<br />

hebben, één voor hem zelf en één wenstte hij te offreren aan<br />

"zijn vriend" Premier lawarlal Nehru uit India. Na een uitvoerige<br />

zoekactie wist ik ze te lokaliseren, slechts één te kunnen<br />

kopen. Van Bali reisde ik, per boot, de K.P.M. met de "kapal<br />

putih" (witte boot), er waren toen geen vliegtuigverbindingen,<br />

108


alle kleine Sundaeilanden af en bezocht Lombok, Sumba,<br />

Sumbawa, Roti, Savoe, Timor, Flores en kocht overal de<br />

laatste en mooiste kunstproducten, de fraaiste weefsels, op.<br />

Van eiland tot eiland ging het bericht van onze komst, per<br />

"kab ar agin" (berichtgeving door de wind), denk ik, overal<br />

vonden wij bij aankomst van de boot op het strand een aantal<br />

kains uitgespreid, waar ik langslopende de mooiste aanwees,<br />

die door mijn secretaris van de eigenaars werden gekocht. Een<br />

wonderbare ervaring was dat, de eilandbewoners kwamen met<br />

hun mooiste productbn naar ons toe en wij hadden maar uit te<br />

zoeken en intuïtief de beste uitkiezen. Overal hadden mensen<br />

geld nodig. We reisden door Java en bezochten de Sultanaten<br />

van Djokja en Solo. In Djokja waren wij bij de oude Sultan.<br />

Hij zond zijn vrouwen om met ons te onderhandelen. Hij bood<br />

schitterende oude, gouden kaïns aan van historische waarde,<br />

dans-sarongs waarmee zijn voorvaderen dansend voor het leger<br />

uit de vijand tegemoet traden met de heilige pusaka-kris in<br />

de hand die hem onschendbaar maakte. Deze sarongs behoren<br />

aan het Sultanaat, maar met merkwaardige onverschilligheid<br />

verkocht hij ze aan ons. Later zou President Sukarno mij<br />

complimenteren voor deze zeldzame aanwinst. Uit Djokja<br />

nam ik enkele zilveren serviezen mee van Djokja-zilver, en<br />

natuurlijk veel batikwerk in het oudjavaans blauwen bruin, in<br />

originele, historische motieven. Later reisden wij naar Borneo<br />

en Sumatra, voor filligrain-zilver en stenen. Wij reisden vier<br />

maanden en wij zagen de hele archipel.<br />

Terwijl ik kwaliteitswerk kocht voor de tentoonstelling, verzamelde<br />

ik voor mijzelf primitieve kunst, vooral houten beeldjes<br />

en kaïns. Ik gaf zoveel uit aan de verkopers dat zij mij als dank<br />

een keuze lieten maken die ik ten geschenke kreeg. Ik hield<br />

daar veel van, deze houtgesneden poppen en kunstvoorwerpen<br />

waren niet voor de toerist gemaakt, voor de commercie, in<br />

massa, maar met plezier gesneden door huisvaders voor hun<br />

kinderen als speelgoed. Gewone, primitieve beelden, zeer snel<br />

gesneden als troost voor een huilend kind, elementair zonder<br />

enige pretentie. Ze waren niet in de winkels te koop, de meesten<br />

moest ik uit bergkampungs halen. De winkeliers hielpen<br />

mij daarmee. Toen ik drie jaar later naar Nederland kwam,<br />

had ik enkele kisten van deze ontroerende, eerlijke beeldjes<br />

meegenomen. Vrienden die kunstenaars waren zagen ze en<br />

109


edelden velen van mij, ik gaf ze hun, ze waren verrukt om<br />

zoveel schoonheid die eenvoudige mensen konden maken. De<br />

voorraad slonk snel, helaas, maar ik vond het heerlijk dat<br />

anderen daar zo blij mee waren. Er kwamen ook gelovigen die<br />

ons huis bezochten en direct kritiek hadden op deze onbegrijpelijke<br />

oosterse dingen, ze verklaarden ze met grote stelligheid<br />

als "demonisch", "van de duivel", "afgodisch", ik diende ze<br />

direct te verbranden, want ze brachten onheil. Velen "voelden"<br />

een demonische uitstraling, daar waren boze geesten in, ze<br />

waren "besproken" door tovenaars, "bewoond" door duivels.<br />

Ik begreep dit niet, ik had een groot gedeelte van mijn leven in<br />

het Oosten gewoond, in Indonesië, en wij waren, ook in het<br />

huis van mijn ouders, die zendelingen waren, altijd omringd<br />

geweest van wajangpoppen aan de wand, we hadden vele<br />

maskers aan de muur en hadden nimmer het gevoel dat er een<br />

demonische uitstraling van uit ging. We waren deze eenvoudige<br />

sculpturen zo gewend, waarom werden zij nu ineens allemaal,<br />

zonder uitzondering als "afgodisch" bestempeld? het<br />

waren simpele handgesneden voorwerpen, typische volkskunst,<br />

stukken gekorven hout, en zouden die allemaal "van de<br />

duivel" zijn?<br />

De Christenen zien in bijna alle Oosterse kunst, beelden,<br />

krissen, poppen, maskers, direct demonie, schijnt het, afgoderij.<br />

Oosters is demonisch a priori. Ik ken Christenen die bij het<br />

binnen komen in mijn huis direct rondspeurden ofze iets zagen<br />

wat verkeerd is. Een fraai majollica beeldje uit Italië werd<br />

direct verworpen, alle wajangs natuurlijk ook. Onheilstekens,<br />

Oosters, dus fout! In een artistiek millieu als het mijne is het<br />

nooit moeilijk voor deze fanatici iets te vinden dat zij niet<br />

hebben, en dat onheilzwanger is. Er zijn helaas zoveel mensen<br />

die overal de duivel zien, overal en in alles. In mensen, in<br />

dingen, ze weten het heel zeker. Toen ik in Madras aankwam<br />

en van het vliegveld werd afgehaald door een broeder, zei hij<br />

het eerst, na de begroeting: "Voelt u al deze demonen hier niet,<br />

broeder? Ruikt u ze niet? De lucht is hier vol van? Alle Amerikaanse<br />

predikers die ik hier afhaal, zeggen dat: Ik voel de<br />

demonen". Ik antwoordde dat ik de zegen van Jezus voelde in<br />

dat land, de Geest Gods. Vliegen gaan nooit op een hete kachel<br />

zitten, altijd op een koude. Als wij warm zijn voor Jezus, heet<br />

door de Heilige Geest, zullen we van deze "vliegen" geen last<br />

110


hebben.<br />

Een afgod is een belezen, besproken, door priesters "geheiligd"<br />

voorwerp, bewust afgezonderd voor aanbidding door bewieroking<br />

en demonisering. Mensen hebben het losgemaakt van<br />

de stof en een ziel gegeven, een persoonlijkheid, er een wezen<br />

in geroepen, het werd tot een woning gemaakt van een<br />

godheid, hij werd daarin geïntroduceerd. Het werd op een<br />

bizondere plaats gesteld, er werd een tempel om gebouwd, het<br />

werd door talloze rituelen en gebeden tot een sacraal wezen<br />

gebeden. Het er voortdurend eerbiedig mee bezig zijn, ceremonieel<br />

vertoon, het aan-zingen, het aan-prijzen, het grote namen<br />

geven, bizondere hoedanigheden toedichten, doet het ding een<br />

nieuw soort leven leiden, een uitstraling geven, bewonen door<br />

een duistere macht. Dat zijn de afgoden, die wij niet in onze<br />

huizen moeten binnenhalen, dat is fout. Maar een houten, primitief<br />

gesneden beeldje als speelgoed, als versiering zonder<br />

meer, zoals de meeste beelden zijn, ongecompliceerde verkoopwaar<br />

voor de toeristen, heeft daar niets mee te maken.<br />

Het is eerder de intolerantie van de Calvinistische geest in ons<br />

volk, dat van beeldenstorm nooit genoeg krijgt. Het is<br />

verkeerd dit te doen, want het ontneemt de mensen die thuis<br />

komen met aardige souveniers uit Bali, het plezier, en door er<br />

zo mee bezig te zijn bereikt men juist het tegenovergestelde<br />

effect, u bevolkt uw belangstelling, de atmosfeer met demonen<br />

die zich altijd aangetrokken voelen waar zoveel over hun gesproken<br />

wordt. Natuurlijk zijn er gevallen bekend van bewust<br />

gedemoniseerde Orientalische voorwerpen die verwijderd<br />

moesten worden, maar in het autodafé in mijn tuin waar alles<br />

moest worden verbrand, is heel wat in vlammen opgegaan wat<br />

volkomen onschuldig was en met liefde verzameld. Laten de<br />

heksenjagers en beeldenstormers mijn huis maar voorbijgaan,<br />

zo lang de Heilige Geest in mij niet protesteert, verzamel ik met<br />

vreugde kunstvoorwerpen uit het Oosten!<br />

Ik heb met de President enkele keren over Jezus Christus<br />

gesproken, hij heeft veel met Christenen verkeerd, kende het<br />

Evangelie. Het onwrikbare Mohammedaanse geloof liet hem<br />

geen vrijheid daar veel mee bezig te zijn. Ik denk dat zijn<br />

turbulente leven dan in het nauw kwam. Even voor zijn dood,<br />

vertelde men mij in Jakarta, hebben hem twee zendelingen be-<br />

111


zocht aan zijn ziekbed, die met hem over Jezus spraken en met<br />

hem baden. Hij wist zich een zondaar, men zegt dat hij zich<br />

bekeerde. Ik weet het niet of dit verhaal waar is, ik geef het<br />

graag door.<br />

Toen ik in 1980 een grote evangelisatie-campagne hield in<br />

Jakarta, zag ik op een avond mevrouw Fatmawati op de<br />

voorste rij zitten, met naast haar mevrouw Hatta, de weduwe<br />

van de tweede man naast Sukarno, Or. Hatta (beiden,<br />

Sukarno en Hatta leidden de revolutie die tot souvereiniteit<br />

bracht) met naast haar de zuster van Mevrouw Hatta, eenjournaliste.<br />

Er liepen die avond bizonder veel fotografen en filmmensen<br />

rond, hopende dat ik, de Christenevangelist deze beide<br />

vooraanstaande Indonesische Mohamedaanse dames zou aanspreken,<br />

of aanraken, de handen opleggen en met hen bidden,<br />

dat zou nieuws zijn. Men wist dat Fatmawati en mevrouw<br />

Hatta interesse hadden voor het Christendom, ze hadden ook<br />

verscheidene Christen-vriendinnen. Daarom bezochten ze ook<br />

mijn samenkomsten enkele malen. Maar steeds omstuwd van<br />

persmensen en veiligheidsagenten. Ze mochten van Staatswege<br />

geen Christenen worden. De Heilige Geest sprak met mij<br />

hen niet te benaderen en aan te raken, ik liep de zaal door<br />

tussen de zieken om met hen te bidden, maar negeerde de<br />

dames. Na de samenkomst, buiten, waar mijn auto wachtte<br />

opzij van het gebouw, kwam iemand naar mij toe en schudde<br />

mijn hand, ze zei zacht: "Dank u wel voor uw boodschap!" en<br />

verdween in het duister, het was mevrouw Hatta. Ik bad<br />

ernstig die nacht voor de redding van deze vrouwen met hun<br />

wijde clan van bekenden om hen heen. Enkele dagen daarna<br />

bezocht mij de gezelschapdame en vriendin van Fatmawati, zij<br />

was een wedergeboren kind van God en bezocht altijd mijn<br />

samenkomsten, ze bracht een boodschap van haar meesteres<br />

voor mij mee, waarin Fatmawati mij en Elisabeth uitnodigde<br />

haar te komen bezoeken, ik mocht enkele vrienden meebrengen.<br />

Met een klein gezelschap gingen wij daarheen;<br />

Johanna, de gewezen Moeder-overste met twee religieusen,<br />

twee bekende bekeerde popzangers en nog enkele vrienden. De<br />

meesten van hen had ik gedoopt. Na de beleefde verwelkoming<br />

en inleidende beleefdheidsfrasen nodigde Fatmawati mij uit<br />

naast haar op een canapé te zitten, ze wilde met mij praten.<br />

112


Zij was een charmante oudere dame geworden van grote distinctie.<br />

Toen ze over onze samenkomst sprak in de grote zaal<br />

van Tanah Abang en over mijn prediking die haar trof, wilde<br />

zij over haar leven vertellen. Zij herkende mij niet meer. Ik<br />

vroeg of zij mij toestond iets over haar leven te vertellen.<br />

Geamuseerd gaf ze toestemming, niet wetende wat ik zou zeggen.<br />

Ik vertelde haar dat zij uit Benkoelen kwam, een Sumatraanse<br />

was en school gegaan was op een Rooms Katholieke<br />

meisjesschool. Ze had als onderwijzeressen nonnetjes. Ze had<br />

eens meegedaan in die kloosterschool aan een kerstspel, een<br />

tableau-vivant, waar zij Maria had gespeeld. Ik herhaalde haar<br />

eigen verhaal, dat zij 32 jaar geleden mijzelf vertelde in het<br />

paleis aan het Merdekaplein. Ze keek verbaasd op en vroeg<br />

hoe ik dit wist. Toen vertelde ik het haar, ze herinnerde zich mij<br />

niet meer. Ik zei dat in dit verhaal duidelijk werd dat zij, hoewel<br />

zij Mohammedaanse was en "Ibu Indonesia" (moeder van<br />

Indonesia), de persoon van Jezus Christus nooit had vergeten<br />

uit haar jeugd. Wij spraken lange tijd, ik zocht naar mogelijkheden<br />

om dieper het Evangelie haar te verkondigen. Dat wij<br />

niet maar wat babbelden op conversatie-niveau, maar dat zij<br />

de kracht van God op een bizondere manier kon ervaren. Ik<br />

bad de Heer mij via het woord van kennis gegevens aan te<br />

reiken, openbaringen over intieme dingen uit haar leven, opdat<br />

zij zou geloven in Christus. Ik bad stil in tongen onder het<br />

gesprek. De Heer begon mij openbaringen te geven, informaties<br />

van de Troon over enkele ziekten waaraan zij leed en die zij<br />

voor iedereen verheimelijkte. Ik zei: "Madame, weet u, Jezus<br />

Christus is in u geïnteresseerd, Hij houdt van u en heeft het<br />

beste met u voor, Hij kent u en wil dat ook tonen. Hij wil niet<br />

dat u lijdt. Er zijn drie ziekten in uw lichaam(die ik noemde), als<br />

ik met u bid voor genezing en de Heer geneest u op hetzelfde<br />

ogenblik op een duidelijke en dramatische wijze, zodat u het<br />

merkt, wilt u dan deze Heer bedanken en openlijk Zijn Naam<br />

noemen? Wilt u niet mij bedanken maar Hèm? Wilt u Hem dan<br />

vertrouwen in uw verdere leven, voor alle dingen? Als Hij Zijn<br />

almacht en liefde voor u zo duidelijk en controleerbaar toont,<br />

wilt u Hem dan eren als Heer?" Fatmawati keek me een poosje<br />

aan en zei: "Dat wil ik. "De ziekten die u noemt, heb ik ook, het<br />

is waar, hoewel ik er met anderen nooit over spreek. Ik wil<br />

graag genezen en verzoek u met mij te bidden. Wilt u mij vol-<br />

113


gen naar de slaapkamer?" Ik zei haar dat ik graag zag dat mijn<br />

vrienden met mij meekwamen, Elisabeth en de anderen. Veiligheidsagenten<br />

en fotografen zullen geen aanleiding vinden<br />

om dit terugtrekken in haar binnenkamer te noteren. Zo gingen<br />

wij naar binnen, haar gezelschapsdame leidde ons er heen.<br />

Daar zette ik haar op een stoel, wij schaarden ons allen<br />

rondom haar, ik legde haar de handen op en riep de Heer aan<br />

met heel mijn hart. "0 Heer, genees haar zodat zij weet dat U<br />

haar liefheeft, geef haar gezondheid terug opdat ze weet de<br />

kracht van het gebed, dat U hoort. Dank U, Heer, voor een<br />

wonder van genezing, in de Naam van Jezus, de opgestane,<br />

verhoogde en verheerlijkte Heiland."<br />

De Heer verhoorde en toen Fatmawati opstond was ze geheel<br />

gezond, ze controleerde haar lichaam, voelde hier en daar,<br />

ademde diep en haar lachend gezicht vertelde ons dat ze de<br />

genezende kracht van het Bloed had ervaren. Halleluja! We<br />

moeten geloofsmoed tonen en grote dingen durven doen,<br />

positief, agressief, als winnaars. Niet hopende, maar opeisende.<br />

Geen verzoeken doen, vragen stellen, of de Heer misschien,<br />

alstublieft. .. , maar grote overwinningen opeisen, bevelen,<br />

commando's laten horen. De Heer honoreert geloofsmoed. Hij<br />

gaat zover met een mens als de mens gaat met Hem. Hij wil<br />

altijd verder, maar de limieten liggen bij de mens, hij durft niet<br />

verder. In Exodus 14:15-16 lees ik deze tekst; "Toen zeide de<br />

Heer tot Mozes: Wat roept gij zo luid tot Mij? Zeg tot de<br />

Israëlieten, dat zij opbreken. En gij, HEF UW ST AF OP, en<br />

STREK UW HAND UIT over de zee en SPLIJT HAAR,<br />

dan zullen de Israëlieten midden door de zee kunnen gaan op<br />

het droge." Gods woorden in onze tekst hebben een verwijt in<br />

zich, het is alsof God Mozes corrigeert. "Mozes, dat watje van<br />

Mij verwacht, kan je zèlf doen, HEF JE STAF OP, die ik je<br />

gegeven heb bij het brandende braambos om daar wonderen<br />

mee te doen, SPLIJT DE ZEE! Put niet uit MIJN mogelijkheden,<br />

maar uit de mogelijkheden die JIJ HEBT. Omdat Mijn<br />

zalving op je ligt. Verwacht niet dat Ik ingrijp, Ik handel, maar<br />

grijp JIJ in! HANDEL ZELF! Wanneer wij weten wie wij zijn<br />

in Christus, hebben wij het recht, het voorrecht, ZELF TE<br />

HANDELEN, in Jezus Naam.<br />

Ik vroeg Fatmawati haar belofte te willen houden en haar<br />

Goddelijke Heelmeester te danken, Zijn Naam uit te spreken.<br />

114


Ze aarzelde maar zei toen zacht: "Thank You, Jesus!" Hel<br />

belangrijk voor haar die Naam te noemen, vond ik. Want doo.<br />

die Naam te noemen noemt ze alles wat achter die Naam staat,<br />

erkent zij alles wat in Christus is. "En het zal zijn, dat al wie den<br />

Naam des Heren aanroept, behouden zal worden" (Hand.<br />

2:21) "Want er is ook onder den hemel geen andere Naam den<br />

mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden"<br />

(Hand. 4:12).<br />

Later, in andere grote campagnes van duizenden mensen in<br />

stadia in Jakarta werd Fatmawati steeds gezien. Bij Morris<br />

Cerullo kwam zij zelfs naar voren. Zij reisde met een groot<br />

aantal gelovigen naar Singapore om in het stadion de campagne<br />

van Billy Graham bij te wonen, die persoonlijk met haar<br />

gebeden heeft. Haar gezelschapsdame vertelde mij in het<br />

geheim dat zij hoopte dat ik haar dopen wilde.<br />

Zij leefde als "Ibu Indonesia", de weduwe van de eerste<br />

President van Indonesië (er zijn meerdere weduwen) onder<br />

grote druk van de Mohammedaanse geestelijkheid, die haar<br />

deze escapades in het Christelijke geloof zeer kwalijk nam. Om<br />

te tonen dat zij nog steeds Mohammedaanse was en geen<br />

Christen was geworden, eistten zij dat zij een pelgrimage naar<br />

Mekka, het heilige graf van Mohammed, zou maken. Zij heeft<br />

dat gedaan, op de terugweg naar Indonesië werd ze plotseling<br />

ernstig ziek en overleed in Kuala Lumpur. Ze heeft Indonesië<br />

niet meer teruggezien.<br />

GOUVERNEUR WILLY LASUT<br />

In het koele Lembang, in de bergen boven Bandung op West<br />

Java, ligt de biara (klooster) van de Karmelitessen. De<br />

Moeder-overste, moeder Johanna, had ons uitgenodigd om<br />

daar een Bijbelcursus te geven over de Gaven van de Geest. Zij<br />

was met de Heilige Geest vervuld en wilde zelf dieper worden<br />

ingeleid in de Gavenbediening. Omdat dit vrouwenklooster<br />

een zg. gesloten klooster is, werd aan de buitenkant van de<br />

muur een nieuwe zaal gebouwd door haar en enkele nonnen,<br />

115


waar gasten mogen komen. Er waren in Bandung een groot<br />

aantal Chinese en Indonesische studenten van de Technische<br />

Hoge School, die bekeerd waren tot het Christendom en ook<br />

naar deze Gaven zochten. Gedurende twee weken die wij de<br />

Bijbelcursus hielden, kwamen zij elke avond uit Bandung naar<br />

boven in de bergen, naar deze biara, om deze cursus te bezoeken.<br />

Er werden velen vervuld en ze leerden de Gaven te gebruiken.<br />

Ook wonderen van genezing vonden plaats. Een Katholieke<br />

Chinese zakenman uit Jakarta had zijn verlamde zoon op<br />

krukken, met zijn vriend, beiden studenten, ook naar die samenkomsten<br />

gestuurd en op een avond toen er voor hem<br />

gebeden was, genas hij. Hij getuigde overal daarvan, hief zijn<br />

beide krukken in de hoogte om te laten zien dat hij ze niet<br />

nodig had. Het was in zijn familie een hele sensatie, er werden<br />

verschillende leden bekeerd door dat wonder. Enkele nonnen<br />

kregen speciale toestemming om deze samenkomsten vrij te<br />

volgen, zij werden vervuld met Gods Geest en er waren er die<br />

genazen. Onze komst bracht een hele deining teweeg in die<br />

Katholieke gemeenschap. Jaren achtereen werden wij daar<br />

weer uitgenodigd, altijd was daar veel zegen.<br />

Tijdens de eerste Bijbelcursus kwam ook een Protestantse<br />

familie die tegenover het klooster woonde, als buren kregen zij<br />

ook een uitnodiging. Zij maakten de Bijbelcursus van het begin<br />

af mee. Dit bracht zo'n verandering teweeg in hun levens dat zij<br />

andere familieleden uitnodigden ook eens te komen. De vrouw<br />

van deze familie, Nel Mandagi, belde haar broer op in Jakarta<br />

en vertelde entoesiast van de dingen die zij ervoeren. Hij was<br />

luitenant-kolonel, een operationele hoofdofficier van het<br />

Indonesische leger. Omdat de cursus bijna ten einde was,<br />

besloot hij deel te nemen aan de tweede, aansluitende cursus,<br />

enkele weken later. Het was voor hem niet eenvoudig naast zijn<br />

dagelijks dienstrooster naar Lembang te komen, maar met<br />

militaire vliegtuigen en snelle auto's lukte het elke avond punctioneel<br />

om 7 uur op het klooster te zijn. 's Nachts werd hij per<br />

auto naar Jakarta gereden, 4'/2 uur, en de volgende morgen<br />

zeer vroeg nam hij het legervliegtuig naar Djokjakarta, waar<br />

hij, toegevoegd aan een generaal, dienst deed. In de namiddag<br />

vroeg terug naar Jakarta gevlogen en per auto naar Lembang.<br />

Dat deed hij 14 dagen lang, het was een hele krachttoer maar<br />

hij wilde alles meemaken. Hij was zeer verlangend geworden<br />

116


naar de volheid van de Heilige Geest en ontving deze zegen op<br />

een van de avonden. Zijn vrouw kwam tot bekering, hij bracht<br />

zijn zusters mee, die ook werden bekeerd en vervuld, zijn<br />

kinderen werden bekeerd. Er brak in die hele familie een opwekking<br />

uit. Hij begon overal te getuigen, wat als hoofdofficier<br />

in dit Mohammedaanse land niet overal werd geapprecieerd.<br />

Willy Lasut begon in Jakarta een Bijbelkring in zijn<br />

huis. Overal waar wij campagnes hielden kwam hij en werkte<br />

entoesiast mee.<br />

Willy Lasut was een bekende militair, hij is de meest gedecoreerde<br />

officier in het leger. Toen Koningin Juliana en Prins<br />

Bernhard hun zegetocht door Indonesië maakten, zei gastheer<br />

President Suharto in een welkomstwoord: "U bent ook een<br />

beetje ànze Koningin!" Men vroeg aan Prins Bernhard wat hij<br />

het liefste wilde zien van het land, wie wilde hij het liefst<br />

ontmoeten. Prins Bernhard zei: "Ik heb één wens, ik wil Willy<br />

Lasut ontmoeten!" Dit werd onmiddellijk geregeld, hij vergezelde<br />

de Prins een aantal dagen. De Nederlandse regering had<br />

Willy Lasut hoge onderscheidingen geschonken. Willy Lasut<br />

was een dappere en kundige krijgsman met grote capaciteiten.<br />

Wij werden vrienden, hij noemde mij altijd: Bapak (vader). De<br />

tweede die deze naam ook altijd gebruikt is MeI Tari, hij noemt<br />

mij zijn Bapak, zijn geestelijke moeder is een lieve zwarte<br />

vrouw in Amerika. Willy Lasut vroeg mij hem en zijn gehele<br />

familie te dopen, ik heb dat gedaan even boven Bogor in<br />

HappyValley, de familie bestond uit 20 leden, hij, zijn vrouw,<br />

zusters met hun mannen, kinderen, neven en nichten. Zijn<br />

vrouw stierf, ik was in Jakarta om hem te troosten tijdens de<br />

ween-dagen naar Menadonees gebruik.<br />

Op een morgen, wij woonden in Jalan Telok Betong, belde hij<br />

mij op en vroeg mij bij hem te komen, hij zond zijn auto om mij<br />

te halen. Op zijn voorgalerij zat hij in huis-sarong op mij te<br />

wachten, hij had iets ernstigs te bespreken. Hij zei: "Bapak,<br />

gisteravond belde President Suharto mij op en deelde mee dat<br />

ik benoemd ben tot Gouverneur van N oord-S ulawesi, het land<br />

waar ik vandaan kom. Ik ben tegelijk tot generaal bevorderd.<br />

Ik heb de President bedankt voor de eer en ook mijn twijfels<br />

uitgesproken of ik dit hoge ambt wel behoorlijk zou kunnen<br />

vervullen, omdat ik welofficierservaring heb maar geen<br />

117


estuurservaring. Maar bevel is bevel, hier is geen overleg<br />

mogelijk, als militair heb ik geleerd mijn superieuren te<br />

gehoorzamen.<br />

Ik ben nogal geschokt, zei hij, de hele nacht heb ik niet<br />

geslapen maar gebeden. Ik zei tot de Heer: "0 Heer, Bestuurder<br />

van het Universum en van mijn land en van mij, ik verlang<br />

alleen dit dat mijn land Minahassa U zal leren kennen. Ik heb<br />

geen andere ambitie, 0 Heer, dan Jezus Christus te brengen tot<br />

mijn mensen, met alle energie die in mij is. Als hoogste gezagsdrager<br />

heb ik goede kansen, ik wil de economie bevorderen van<br />

dit district, maar boven alles wil ik geloof prediken in de<br />

harten. Vele uren vanacht lag ik op mijn knieën en smeekte de<br />

Heer mij op te dragen het Evangelie te prediken, dat is mijn<br />

hartstocht. Zoals ik bekeerd ben, wil ik dat mijn volk wordt<br />

bekeerd. Ik heb de Heer gezegd: Wilt U mij aanwijzen, Heer,<br />

hoe ik dat moet doen, wie mij daarbij zal helpen. De Heer<br />

noemde mij uw naam, Bapak! U moet mij helpen! Ga werken<br />

in alle steden en dorpen, overal in dessa's en kampungs, in de<br />

bergen en aan de zee en ik sta u terzij met alle faciliteiten."<br />

Toen hij was uitgesproken, weende hij. Hij is een gevreesde<br />

officier, een buitengewoon moedig man, maar sedert hij<br />

Christen werd 0 zo gevoelig van hart.<br />

Over de preciese installatie-datum moest nog worden beraadslaagd,<br />

maar die zou over enkele maanden zijn. "Wanneer ik<br />

officieel als Gubernur (Gouverneur) in Menado, de hoofdstad,<br />

wordt beëdigd, nodig ik u met Ibu Elisabeth uit daarbij aanwezig<br />

te zijn. als men mij vraagt temidden van deze elite van<br />

generaals, hoogwaardigheidsbekleders, wie deze twee Nederlanders<br />

zijn, zal ik antwoorden, dat zij mijn ouders, mijn<br />

geestelijke ouders zijn."<br />

Wij baden samen en ik accepteerde deze uitnodiging. Ik beloofde<br />

Willy Lasut deze plechtigheid bij te wonen. Waar ik mij<br />

dan bevind op de wereld, ik zal het werk onderbreken en naar<br />

Menado reizen om bij mijn vriend te zijn.<br />

Toen maanden later zijn uitnodiging mij tenslotte bereikte,<br />

was ik in Cincinnati, Ohio, in de Verenigde Staten, bij de<br />

nieuwe gemeente die ik leidde. Onmiddellijk reisde ik af, eerst<br />

naar Europa waar ik Elisabeth afhaalde, ook nam ik mijn<br />

schoondochter Yvonne mee voor de muzikale begeleiding bij<br />

de revival-campagnes die wij direct na de beëdiging zouden<br />

118


eginnen.<br />

Op tijd kwamen Wij 10 Menado aan, een hele reis vanuit<br />

Amerika, via Nederland, Jakarta, naar het uiterste Noordoostelijke<br />

puntje van Celebes (Sulawesi) wij werden officieel<br />

afgehaald als intieme vrienden van de nieuwe Gouverneur en<br />

gebracht naar het beste hotel van de stad.<br />

De plechtigheid in de grootste hall van Menado was zeer indrukwekkend.<br />

Overal uniformen, hoge officieren met hun<br />

dames in sierlijke sarong en kebaja's, gezagsdragers, functionarissen,<br />

predikanten in hun toga's, pastoors, zakenmensen,<br />

alles pontificaal. En vooraan zaten wij, Elisabeth, Yvonne en<br />

ik, in smoking en feestkledij. We waren er wat verlegen mee,<br />

zouden liever wat bescheidener wat achteraan gezeten hebben,<br />

deze plaatsen afstaan aan de aanwezige zusters en kinderen<br />

van Willy Lasut, maar de ceremoniemeester zei ons dat Willy<br />

Lasut dit uitdrukkelijk zo had bevolen. Hij was in witte gala<br />

generaals-uniform.<br />

Na allerlei koren en toneeluitvoeringen van mensen uit het<br />

volk, kwam het officieele gedeelte. Na voorlezing van het<br />

Presidentieele Besluit, werd Generaal Willy Lasut tot Gouverneur<br />

van Noord-Sulawesie benoemd. Daarna kwam een oude<br />

predikant, in zwarte toga, Minahassa wordt een Christelijk<br />

land genoemd, die de knielende Gouverneur de handen oplegde<br />

en Gods zegen over hem uitriep. Willy Lasut weende. Toen<br />

deze predikant was uitgesproken en daarmee de plechtigheid<br />

ten einde, stond Lasut op, liep van het podium weg regelrecht<br />

naar ons drietal toe, omhelsde Elisabeth, Yvonne en mij<br />

uitvoerig, in zijn gezicht was ontroering. Hij dankte ons voor<br />

onze komst en zei dat hij daarnet een visioen had gekregen, de<br />

dominee met zijn toga verdween uit het beeld en Jezus stond<br />

voor hem in een stralend gewaad, Hij had Zijn warme, zegenende<br />

handen op zijn hoofd gevoeld, hij beefde er nog van.<br />

Wat heerlijk, vond hij, dat Jezus Zelf hem installeerde.<br />

Er waren vele fotografen en filmers tijdens de grote receptie na<br />

afloop, waar wij de familieleden van Willy Lasut complimenteerden.<br />

Wij hadden den indruk dat wij het meest werden<br />

gefilmd, als enige Nederlanders, vooral Yvonne, slank, blond<br />

met grote bloemen in het haar.<br />

De volgende dagen reden wij in het convooi mee van de nieuwe<br />

Gouverneur, die allerlei plaatsen bezocht waar hij geboren was<br />

119


en als kind opgroeide, ter kennismaking en presentatie. Overal<br />

waren feestelijkheden, grote slamatans en makanans, dansfeesten<br />

en recepties. De straten waren vrolijk versierd. In de<br />

Protestantse kerken werd Willy Lasut uitgenodigd enkele<br />

woorden te zeggen, ik heb overal daarna gepredikt. Op deze<br />

feesten moest ik altijd naast de Gouverneur zitten als speciale<br />

gast. Als de mensen vroegen: "Wie is dat?" antwoordde Lasut<br />

steeds weer: "Dat is mijn Bapak!"<br />

De volgende morgen werden wij in het paleis uitgenodigd.<br />

Lasut wilde die plaats voordat hij daar zelf in ging wonen,<br />

reinigen van demonische machten. Zijn voorganger was<br />

bekend met guna-guna en toverij, hij schakelde bewust de<br />

machten der duisternis in, dat wist iedereen. Ook het paleis was<br />

besmet gebied en Lasut zocht naar geesten-desinfectie. De<br />

familie van Lasut en wij drieën kwamen bijeen in de enorme<br />

ontvangsthal van het paleis met net prachtige uitzicht over de<br />

zee, wij riepen de Heer aan, wij baden in een kring en sprenkelden<br />

het Bloed van Jezus over deze ruimte, overal, wij geboden<br />

alle obscuriteiten in de atmosfeer te verdwijnen, hun invloeden<br />

terug te nemen en deze plaats te verlaten, wij bestraften de<br />

demonen-machthebbers die deze plaats controleerden, de<br />

regionale koningen van nu af dit paleis met alle kamers en<br />

bijgebouwen definitief te verlaten, in de machtige Naam van<br />

Jezus. Wij gingen alle zalen door, alle particuliere vertrekken,<br />

een voor een en riepen overal de Naam van Jezus uit, wij traden<br />

op met gezag, wij stelden geen verzoeken maar spraken commando's<br />

uit van geloof. Deze plaats is nu niet langer meer een<br />

plaats van zonde, van occultisme, van guna-guna, maar we<br />

claimden haar voor Jezus. Van nu aan worden in dit paleis<br />

wekelijkse samenkomsten gehouden waar Jezus Christus<br />

geroemd en geprezen wordt en zondaren tot geloof komen. een<br />

huis Gods, niet alleen een bolwerk van wereldse macht maar<br />

van hemelse macht. De Heilige Geest zal hier vrij baan hebben.<br />

Van nu aan, in Jezus Naam. We baden allemaal, we zongen<br />

overwinningsliederen, we prezen luid de Heer der heerscharen,<br />

wij sprenkelden overal het reinigende Bloed van Jezus. Amen.<br />

We namen er veel tijd voor. Als wij Katholieken waren hadden<br />

wij misschien met rokende wierookvaten de gangen en zalen<br />

doorlopen. Maar we geloven in de reinigende kracht van het<br />

Bloed van Jezus. Lasut bracht ons overal heen en bad het<br />

120


luidste van ons allen mee.<br />

Dezelfde avond, de dag na de beëdiging, begonnen wij onze<br />

eerste grote evangelisatie-samenkomst, in dezelfde zaal die<br />

door de genie was gereedgemaakt en waar plaats was voor<br />

2000 mensen. In één dag waren daar hoge tribunes gebouwd en<br />

een groot podium waar wij zouden prediken. Dat was de eerste<br />

opdracht van de Gouverneur om deze zaal gereed te maken in<br />

een dag. Het zag er schitterend uit. De hele dag riep de plaatselijke<br />

radio om, iedereen uitnodigende deze weeklange campagne<br />

te komen bezoeken. Er kwamen uit Jakarta enkele<br />

helpers aan, de bekeerde popzangers Frans en Sandra voor de<br />

jeugd, we organiseerden een piano en een tolk. De eerste avond<br />

was het al vol. Men wist dat de nieuwe Gouverneur achter deze<br />

actie stond en dat wekte de nieuwsgierigheid op van de bevolking.<br />

De avond werd geopend door de Gouverneur, die elke<br />

dag daar was en iets zei. Hij gaf zijn getuigenis hoe hij bekeerd<br />

werd door Jezus. Hij zei openlijk dat hij één verlangen had en<br />

dat was dat dit volk waartoe hij behoorde, de Menadonezen,<br />

zich tot Christus zal bekeren. Dat had men in Indonesië nog<br />

niet eerder meegemaakt dat een officieele hoge bestuurder vrijmoedig<br />

getuigde een wedergeboren Christen te zijn, anderen<br />

aanmoedigend dit ook te worden. Op de eerste avond tijdens<br />

de oproep tot bekering kwamen honderden meest jonge<br />

mensen tot Jezus. Wij knielden met hen neer en baden met hen,<br />

we zagen dat Lasut ook neerknielde met twee jonge mensen en<br />

ze tot de Heer leidde. In dit vormelijke, kerkelijke, stijve land,<br />

was dat een bizondere gebeurtenis, de Gouverneur neerknielende<br />

op de grond, met zijn armen om de schouders van twee<br />

jonge mannen geslagen en hen tot Jezus leidend. Heerlijk was<br />

dat. Daarna baden wij met de zieken. De eerste dag reeds<br />

gebeurden spectaculaire wonderen in ons midden. Wij zagen<br />

kreupelen en verlamden hun krukken en stokken wegwerpen,<br />

door de zaal lopen en op het podium staan dansen, tot grote<br />

hilariteit van de vele bezoekers die dit nog nooit eerder hadden<br />

meegemaakt. Vooral deze genezingsdiensten waren in Menado<br />

en tot ver in het land het gesprek van de dag. Terwijl Yvonne de<br />

piano speelde en de zangers zongen, legden wij de zieken de<br />

handen op. Er rees zoveel geloof onder de mensen gedurende<br />

deze dagen, dat, wanneer ik na de officieele dienst der genezing<br />

door de zaal liep, de mensen mij slechts aanraakten,<br />

121


vluchtig de hand op mijn schouder of op een arm, velen genazen.<br />

Soms was het gedrang om mij aan te raken zo groot dat ik<br />

onder de mensen dreigde bedolven te worden en door sterke<br />

mannen moest worden ontzet.<br />

In die periode werd ik uitgenodigd, meer uitgedaagd, om de<br />

Theologische School van de Protestantse kerk te bezoeken<br />

waar een college van Nederlandse theologen en docenten mij<br />

wilde ontmoeten. Er was zoveel beroering ontstaan in de stad<br />

en iedereen sprak over deze campagne in Menado, er waren<br />

zoveel wonderen gebeurd, deze heren wilde mij ondervragen.<br />

Ik belijd mijn ongeneeslijke naïviteit om telkens weer op deze<br />

uitdagingen van het Sanhedrin in te gaan. Wij moeten Gods<br />

werk doen, zonder ons af te laten leiden door afbrekende kerkelijke<br />

kriticasters, voor wie dit enorme bezoek aan de samenkomsten,<br />

deze openbare bekerings-oproep en vooral deze<br />

dienst der genezing, in deze vorm van vrolijk handenklappende<br />

en de Heer prijzende Christenen, moeilijk te verwerken was.<br />

Bovendien hadden studenten van deze school, ondanks verbod,<br />

toch deze samenkomsten bezocht en hadden een zegen<br />

ontvangen, daarvan spraken zij tot hun leraren, ze zeiden:<br />

"Kijk, zó moeten jullie het doen!" En dat onder leiding van een<br />

zendeling die geen titel had, geen Theologische school had gevolgd,<br />

niet als predikant was geordineerd, maar als een<br />

amateur op hun terrein kwam. Nou, nou, wat hebben de heren<br />

liefdeloos en hard mij aangesproken. De Heilige Geest zei mij<br />

mij stil te houden en mij niet te verdedigen en alleen wanneer<br />

nodig de Bijbel te openen en een enkele tekst voor te lezen, als<br />

antwoord. Ik had mijn tijd vermorst en wilde weggaan. Ik<br />

vroeg toestemming om voor hen te bidden voor mijn vertrek,<br />

wat onder protest werd toegestaan, boos en gekwetst zaten ze<br />

om de tafel. Ik bad de Heer om zegen voor hun werk en leven,<br />

ik smeekte de Heer hun studie te willen zegenen met groot<br />

succes. Amen. Mijn laatste vraàg was aan de deur: "Heren,<br />

mag ik u vriendelijk uitnodigen om onze campagne te komen<br />

bezoeken, ik zal een goede plaats vooraan voor u gereedhouden,<br />

opdat u alles zult kunnen zien". Op een van de avonden<br />

kwamen er enkelen van hen en zagen hoe honderden mensen<br />

hun hart aan Jezus gaven en ze zagen mensen genezen in de<br />

striemen van Jezus. Een van de heren sprak deze woorden uit,<br />

enkele weken na deze eerste campagne: "We zaten daar eigen-<br />

122


lijk om te trachten u op teksten te yangen, maar we konden er<br />

helaas geen speld tussen steken!" Ik zei: Halleluja!<br />

Wat is dat toch, deze boosaardigheid bij de formele kerken<br />

tijdens heerlijke manifestaties van Gods kracht, de glorie en<br />

heerlijkheid van revivals, dit afkeren daarvan, dit waarschuwen<br />

daartegen, dit beledigd-zijn? Waarom zich niet verblijd<br />

om de oogst van zielen voor het Koninkrijk Gods, om zovelen<br />

die een nieuw leven ontvingen, een Bijbel kopen en een ander<br />

leven beginnen? Waarom geen enkele vreugde opgebracht?<br />

Wat werden wij in dat Christelijke Suriname vervolgd? Een<br />

petitie van predikanten die handtekeningen verzamelden om<br />

ons het land uit te krijgen, had succes bij President Pengel en<br />

wij werden het land uitgezet. Waarom niet met ons hand aan<br />

hand samen de netten binnengehaald, hun kerken zouden weer<br />

vol leven komen. Maar neen, boosheid, afbreken, onmogelijk<br />

maken!<br />

Op een dag hoorden wij dat Willy Lasut plotseling zeer ernstig<br />

ziek geworden was, hij zweette enorm en had hoge koorts, zijn<br />

keel scheen toegeknepen. Een arts zei dat hij onmiddellijk naar<br />

het ziekenhuis moest worden gebracht en een operatie werd<br />

overwogen. Wij kregen een boodschap en snelden naar het<br />

paleis. Toen we bij Lasut waren en hem de handen oplegde<br />

herkenden wij onmiddellijk dat hij door een dukun bewerkt<br />

was geworden, vijanden hadden deze dukun opdracht gegeven<br />

deze Christen te elimineren. Wij wierpen deze demonen uit,<br />

neutraliseerden deze banvloek met het Bloed van Jezus, en<br />

deelden hem de opstandingskracht van de Heer toe. Een kwartier<br />

later stond Lasut op, baadde zich en was geheel gezond, tot<br />

verbazing van de medici. Dezelfde avond vertelde hij zelf dat<br />

verhaal aan de menigte, tot eer van zijn Heer. Halleluja!<br />

De laatste avond van de campagne brak aan. Omdat er zoveel<br />

mensen werd verwacht en de zaal daarvoor te klein was, werd<br />

besloten buiten de zaal op een groot grasveld deze samenkomst<br />

te houden, het was volle maan en fraai weer. De genie<br />

bouwde overdag een podium en bracht lampen aan. Zoals elke<br />

avond gebeurde, kwam de Presidentieele auto ons afhalen van<br />

het hotel en reden wij naar de plaats van samenkomst vooraf<br />

gegaan door twee verkeerspolitie-agenten op motoren.<br />

Ik vergeet die avond nooit meer. Ik had mij voorbereid te<br />

spreken over het kruis van Christus, maar de Geest Gods<br />

123


drong mij sterk aan van onderwerp te veranderen en te spreken<br />

over dood en opstanding. Zover ik zien kon zag ik mensen,<br />

totdat hun donkere gezichten in de duistere avond samensmolten.<br />

Terwijl ik over dit onderwerp predikte, viel er een vreemde<br />

stilte over de massa van vele, vele duizenden. Niemand<br />

sprak of lachtte meer, geen enkele sigaret werd aangestoken,<br />

Gods Geest legde beslag op deze mensen, boeide de geesten van<br />

hen. Toen ik uitgesproken was, hoorde ik iemand achter mij op<br />

het podium snikken. Toen ik omkeek, zag ik Willy Lasut, de<br />

Gouverneur met de handen voor zijn gezicht huilen, fluisterend:<br />

"Jezus, Jezus!," Ik vroeg wat hem scheelde en het antwoord<br />

was: "Ik heb een visioen, wonderbaar, wonderbaar, het<br />

blijft zich voor mijn ogen ontrollen, het gaat steeds door, 0 wat<br />

is dat mooi! Het speelt zich af rondom mij heen, ik sta in het<br />

midden van dit visioen!" Ik zei dat hij naar de microfoon moest<br />

komen om het aan zijn volk te vertellen. Eerste wilde hij niet,<br />

maar ik hield aan, zei dat God dit visioen niet geeft voor hemzelf<br />

maar voor deze mensen, als vervolg en illustratie van mijn<br />

prediking. Lasut kwam voor de microfoon en vertelde met een<br />

bewogen stem dat hij een visioen, een /iatan, een prachtig<br />

groen landschap zag met een bochtige rivier er door heen<br />

slingerend. Die rivier ontsprong buiten het beeld uit de hemel<br />

waar in een schitterend licht een grote witte Troon stond. Van<br />

die Troon kwam een figuur afdalen die tussen allerlei dieren<br />

naar voren liep. Er waren leeuwen, panters, olifanten zag hij,<br />

herten met grote horens, maar vooral veel grote vogels, een<br />

paradijselijk tafereel. Nu komt die figuur dichterbij, dichterbij<br />

en ik herken Jezus in hem, Dezelfde die enkele dagen geleden<br />

hem zegende tijdens de beëdiging!<br />

De menigte, men schatte 8 duizend mensen die avond, was<br />

doodstil, niemand verroerde zich terwijl Lasut sprak wat de<br />

Geest Gods hem toonde. "N u zie ik Jezus naar mij toekomen, 0<br />

wat heerlijk! Hij heeft een bos palmtakken in de hand, die hij<br />

uitdeelt links en rechts ... !" Toen was er een ogenblik van stilte.<br />

Een ander kwam naar de microfoon, zij was Nicky de zuster<br />

van Lasut, zij begon luid in nieuwe tongen te spreken, gedreven<br />

taal, over de hoofden van de mensen. Na haar boodschap in<br />

tongen gaf zij in de Indonesische taal de vertolking, het commentaar,<br />

een profetie. Een wonderlijke boodschap dat betekenis<br />

gaf aan het visioen dat uit het boek der Openbaringen getild<br />

124


scheen: "En hij toonde mij een rivier uit de troon van God en<br />

van het Lam" (Hoofdstuk 22: I). Deze profetie sprak ook over<br />

de opstanding, samen met mijn prediking en visioen een gesloten<br />

boodschap, want er is sprake van één Geest.<br />

Daarna gingen de mensen zwijgend naar huis, nooit hadden ze<br />

zoiets gehoord, de sprekers spraken over werkelijkheden die<br />

hen bizonder aanspraken maar hen onbekend waren. Het is<br />

nimmer voorgekomen dat een Gouverneur een visioen van<br />

God over zijn volk uitsprak met daaraan verbonden een<br />

profetie van Gods Troon. De hoogste gezagsdrager, samen<br />

met zijn zuster die profetes is, maakten Gods wil openbaar op<br />

deze wijze.<br />

De volgende stad die wij bezochten voor een campagne was<br />

Tondano, de tweede belangrijke stad in het land. Daar waren<br />

wij uitgenodigd in de officieele Protestantse kerk. Er wonen<br />

zoveel mensen in dit land die nog perfect Nederlands spreken,<br />

ze waren vroeger allemaal op de Nederlands-Indische school<br />

gegaan, velen spraken nog steeds Nederlands in huis. Daarom<br />

werd deze provincie wel eens de twaalfde provincie van Nederland<br />

genoemd. De predikant van die kerk wist dat wij gasten<br />

waren van de Gouverneur en veronderstelde dat wij evenals hij<br />

Protestants waren. Toen Elisabeth de mensen vrolijke liederen<br />

leerde zingen in een vlugger tempo dan zij gewend waren en<br />

daarbij de tamborijn bespeelde, leerde zij de mensen in de<br />

handen klappen. In 5 minuten werd dit entoesiast gedaan, de<br />

vrolijke mensen hier vonden dit heerlijk. De dominee was<br />

furieus, in zijn oude, deftige kerk was dit heiligschennis dat hij<br />

wilde verbieden. Maar de aanwezigheid van de Gouverneur die<br />

van harte mee klapte, weerhield hem. Elisabeth zei hem: "Ik<br />

handel volkomen Bijbels, dominee 'De psalmen spreken er<br />

van'." De dominee zei dat zij het op de volgende avond dan<br />

maar moest voorlezen en dat deed Elisabeth, zodat de menigte<br />

er tevreden mee was.<br />

Ik riep na mijn prediking op tot een persoonlijke beslissing<br />

voor Jezus en tot zijn verbazing kwamen vele leden van zijn<br />

kerk daarvoor naar het podium toelopen. Daaronder waren<br />

twee van zijn ouderlingen, met hun vrouwen. Ernstig baden zij<br />

het zondaarsgebed. Toen begonnen wij met de dienst der genezing,<br />

de dominee had dit nog nooit meegemaakt. Maar de Heer<br />

125


was daar en raakte zieken aan, zij werden genezen, zij getuigden<br />

openlijk dat hun dove oren weer functioneerden en lamme<br />

ledematen genazen.<br />

V ooral deze dienst waar dramatische wonderen werden gezien,<br />

greep iedereen aan. De predikant die ik na de dienst sprak, zei<br />

dat deze kerk in de 150 jaar dat zij bestond zoiets nog nooit had<br />

meegemaakt. Hij was ontroerd dat deze dingen gebeuren<br />

konden. Op de derde avond kwam zijn vrouw naar ons toe<br />

voor genezing en zij genas totaal, ook zijn schoonzusters<br />

ontvingen genezing. Zij waren zeer gelukkig en werden onze<br />

trouwste fans gedurende heel de veldtocht door de Minahassa.<br />

Elke avond werd de kerk voller, iedereen sprak over wat hier<br />

gebeurde, overal op de wegen werden onze evangelisatiekoortjes<br />

die wij hadden geïntroduceerd, gezongen. Overal<br />

ritselde het van opwekking. Op de vierde dag, terwijl Elisabeth<br />

vrolijk de zangdienst leidde, zag ik tot mijn vreugde de<br />

dominee achter in de kerk in de handen klappen. Hij zei: "Nu<br />

kan ik niet meer terug, ik kan dit de gemeente nooit meer<br />

afleren!"<br />

Nadat de campagne voorbij was en wij enige dagen hadden<br />

gerust, kwam men tot ons met het verzoek van de mensen in<br />

Tondano, om verder te gaan met de samenkomsten. Vanwege<br />

de grote schare wilde men dit in de open lucht doen. Een<br />

podium werd gebouwd op de alun-alun en wij gingen verder<br />

met prediking. We logeerden in die dagen in het riante huis van<br />

de Onder-Gouverneur in Tondano. Elke avond kwamen honderden<br />

tot beslissing om Jezus aan te nemen en te volgen. Ik<br />

liet de microfoons scherp opstellen en de luidsprekers versterken,<br />

over de hele stad klonk in deze stille avond mijn stem, ik<br />

begon te spreken tot iedereen die ver weg mijn stem kon verstaan<br />

en in alle huizen binnendringen. Wat een kans te<br />

vertellen wie Jezus werkelijk is en wat Hij de mensen aanbiedt.<br />

Ik sprak alleen over Hem. Het gaat niet om sleurgewoonten of<br />

versteende systemen, uit wat kerkelijkheid, maar om de<br />

Persoon van Jezus Christus bewust toe te laten in het hart,<br />

Hem een kans te geven het leven te veranderen, te vernieuwen,<br />

te helen, harmonieus te doen zijn. Een kerk kan u niet redden,<br />

want een kerk is niet voor u gestorven en is niet voor u opgestaan,<br />

heeft de prijs niet betaald voor uw zonden, alleen de Persoon<br />

van Jezus deed dat voor u! Weer die stilte over alles en<br />

126


allen heen. Alsof ik op een groot le~g plein stond te spreken in<br />

een onbewoonde stad. Maar de werking van de Heilige Geest<br />

liet deze boodschap diep doordringen in de harten. Ik zei: "Ik<br />

wil, lieve mensen van Tondano, datje nu naar mij toekomt, ik<br />

sta op de alun-alun en wacht op u. Doe je sloffen aan en je<br />

baadje en loop nu maar hierheen, kom maar, overal vandaan,<br />

mijn stem reikt ver, de hele stad hoort mij nu; als u een nieuw<br />

leven van Jezus wil ontvangen, doe dat besluit vergezeld gaan<br />

met een daad, kom in beweging naar de wachtende Jezus toe.<br />

Om allerlei redenen bleef u thuis, maar ik daag u uit nu naar<br />

deze plaats te komen en in te gaan op het genadeäanbod van de<br />

Verlosser. Ik zal voor uw ziel en uw lichaam bidden in de Naam<br />

van Jezus en u bij de hand nemen en bij de Vader brengen. De<br />

Heer nodigt u uit, aarzel niet langer, overwin uw luiheid en<br />

gemakzucht en kom, ik wacht tot u komt, ik zie naar u uit,<br />

kom langs alle straten en wegen nu en sawah-weggetjes. Het is<br />

uw grote, heerlijke kans!"<br />

Terwijl een koor zong (wat kunnen ze daar heerlijk zingen!)<br />

zag ik het wonder, overal vandaan uit het duister kwamen<br />

drommen mensen, honderden en honderden. Toen niemand<br />

meer kwam aanlopen, vroeg ik de mensen vriendelijk alle<br />

hoofden te buigen en begon ik te bidden tot de Verlosser der<br />

wereld, om deze mensen hun zonden te vergeven, hen tot<br />

kinderen Gods te maken, hen een nieuw hart te geven,<br />

gereinigd door het Bloed van het Lam Gods en hen naar huis<br />

terug te sturen met een genezen lichaam. Alles, alles nieuw! Ik<br />

nodigde iedereen uit mijn woorden na te bidden, het zondaarsgebed,<br />

eenvoudig, woord voor woord. Zover ik kon zien tot<br />

diep in de duistere avond stonden daar duizenden en duizenden<br />

mensen met gebogen hoofden en hoorde ik het geruis van<br />

stemmen die mijn gebed nabaden.<br />

Een week later begonnen wij een nieuwe campagne in Amoerang,<br />

aan de kust, vijf dagen lang. Van heinde en ver kwamen<br />

de mensen, sommigen liepen een hele dag, anderen kwamen<br />

hun zieken brengen op grobags, door kar bauwen getrokken<br />

karren. De mensen gingen niet naar huis maar sliepen onder de<br />

blote hemel en bleven de gehele campagne, ze wilden niets<br />

missen. 0 wat zijn de velden wit om te oogsten! De Minahassa<br />

heet een Christelijk land, maar wat is hier veel te doen, zielen te<br />

127


edden voor Jezus en zieken te genezen, het geloof van de<br />

mensen te doen rijzen voor wonderen en tekenen. En zo gingen<br />

we het hele land door, allerlei steden vroegen ons te komen.<br />

Wij begonnen in kerken en zalen, maar groeiden daar uit,<br />

zodat wij in de open lucht verder gingen.<br />

Na maanden besloten wij met een enorme samenkomst in het<br />

voetbalstadion in het hart van Menado van dit land afscheid te<br />

nemen. Van kerkelijke zijde werd sterk aangedrongen onze<br />

samenkomsten niet te bezoeken, maar dat bleek de beste<br />

aansporing te zijn dit wèl te doen. Dit stadion stond al zo lang<br />

leeg en werd niet gebruikt, voor deze campagne van vijf dagen<br />

moest een heel leger mensen aantreden om het veld te reinigen<br />

en de banken te repareren, ook werd er een verlichting aangelegd.<br />

We hadden via een soundcar die de hele dag rondreed<br />

de boodschap doen uitgaan dat iedereen hartelijk werd uitgenodigd<br />

te komen. De verwachting was groot. Willy Lasut zond<br />

zijn limousine met voorop rijdende wit geüniformeerde motorpolitie<br />

met sirenes om ons af te halen en naar het stadion te<br />

brengen. Op deze wijze werden wij in onze evangelisten-loopbaan<br />

nooit eerder afgehaald en thuisgebracht. Voor deze<br />

sirenes werden de grote poorten van het stadion geopend en<br />

reden wij naar het podium. Het waren grootse dagen, de Heer<br />

manifesteerde zich op bizondere wijze. Elke avond kwamen<br />

drommen mensen naar ons toe voor bekering en genezing. De<br />

laatste avond was het hoogtepunt, daar hadden wij ernstig<br />

voor gebeden. We hebben geen idee hoeveel mensen er waren<br />

gekomen. De zieken kregen alle zorg en tijd, wij legden hen de<br />

handen op. Ik zag enkele predikanten en vroeg hen ook mede<br />

de handen op te leggen in Jezus Naam, maar zij weigerden, ik<br />

denk dat zij zich geneerden voor elkaar. Op die laatste avond<br />

nodigde ik iedereen uit van de volle galerijen naar beneden te<br />

lopen om voor mij te staan, dan zou ik hen zegenen. Daar was<br />

een enorme schare voor mij, ik heb geen idee hoevelen daar<br />

waren. Ik zei: Ik weet niet of u naar de kerk gaat, maar sta mij<br />

toe God te bidden u te zegenen met een machtige en verse<br />

zegen. Toen begon ik rustig te bidden en naarmate ik vorderde,<br />

kwam weer die grote stilte over de massa, dit zwijgend aanhoren<br />

waar over hen gesproken werd tegen God. Ik bracht hen<br />

allen tot Hem, de Vader der lichten, ik bad om vergeving van<br />

zonden en een nieuw leven, om welvaart, geluk, vrede. Ik bad<br />

128


voor de Gouverneur en zijn regering, voor alle predikanten en<br />

leiders, voor iedereen. En in doodse stilte, waar je een speld<br />

kon horen vallen, sprak ik de apostolische zegen uit! Amen. De<br />

campagnes waren voorbij. De mensen kwamen mij een hand<br />

geven, ze vroegen of ik alstublieft terugkwam, ze liepen rustig<br />

naar huis. Later hoorde ik van hoever ze waren gekomen naar<br />

het stadion.<br />

Er kwam een verzoek binnen bij de Gouverneur of de<br />

evangelist ook komen wilde naar de Sangi- en Talaud- eilanden,<br />

tussen Sulawesi en de Philippijnen. Lasut moedigde ons<br />

aan dit te doen. We besloten met ons team naar Sangi te gaan<br />

voor drie dagen. Het Gouvernement stelde een klein vliegtuig<br />

ter beschikking en gaf een functionaris mee om in alles voor<br />

ons te zorgen. In Sangi, een primitief eiland, werd de enige en<br />

grootste zaal ons gegeven. Omdat weinigen Christenen waren,<br />

begonnen wij eerst met het bidden met de zieken. Wij baden<br />

ernstig tot de Heer Zich hierin heerlijk te openbaren. En de<br />

Heer hoorde, al de eerste avond werden zieken genezen. Na<br />

deze dienst der genezing begonnen wij eenvoudig te prediken<br />

en toonden wij Jezus aan het volk, de Redder van zondaren.<br />

Velen kwamen naar voren voor een nieuw leven. Het gerucht<br />

van de genezingen verbreidde zich snel over het eiland. Vissers<br />

brachten dat naar de andere kleinere eilanden en het werd het<br />

gesprek van de dag. Op de tweede avond waren vissers<br />

gekomen met hun prauwen van andere eilanden, met hun<br />

zieken. Velen gingen genezen huiswaarts. We hebben enkele<br />

dagen slechts op Sangi gepredikt, het leek alsof de mensen nog<br />

nimmer van deze dingen gehoord hadden. Ze waren zo<br />

hongerig naar het Evangelie. Ze brachten ons allemaal weg<br />

naar het kleine vliegveld, smekend om toch terug te komen. Ik<br />

heb rondgezien in Menado naar Geestvervulde jongeren om<br />

onze taak over te nemen. Gelukkig vonden wij een krachtige<br />

jeugdleider die met een groepje jongeren naar de Sangi- en<br />

Talaud-eilanden teruggingen en zich daar vestigden. Wij<br />

hoorden later dat er een heerlijke opwekking uitbrak. Halleluja!<br />

De Heer gaat door! Ik bid Hem om een krachtige follow up,<br />

overal waar wij als pioniers fundamenten mochten leggen.<br />

Inderdaad, de velden zijn wit om te oogsten.<br />

129


BISSCHOP VAN SINGAPORE<br />

Toen ik eens in Singapore was, ging in mijn hotelkamer de telefoon.<br />

De Chinese bisschop van de Anglicaanse kathedraal in<br />

Singapore, Rev. Or. Chiu Ban It, belde mij op en wenste mij te<br />

ontmoeten. Hij zou, als het mij schikte, over een kwartier bij<br />

mij zijn. De bisschop haalde mij af en bracht mij naar zijn grote<br />

huis aan de Bisshopsgate, waar wij lunchten. Hij vertelde mij<br />

daar zijn ervaringen van de laatste maanden, die zeer belangrijk<br />

voor hem waren. Or. Chiu Ban It is een vooraanstaande<br />

man in het Anglicaanse kerkelijk leven. Wanneer koningin<br />

Elisabeth van Engeland, die officieel het hoofd is van de Anglicaanse<br />

kerk (High Church) Singapore bezoekt - en dat doet ze<br />

om de zoveel jaar - dan ontvangt deze bisschop haar in vol<br />

ornaat, met kazuifel, mijter en staf, in de kathedraal; hij leidde<br />

dan de dienst.<br />

De bisschop vertelde mij zijn ervaringen van de laatste tijd,<br />

waar hij niet geheel uit was gekomen, die hij niet geheel verwerken<br />

kon, die hem verwonderden en lichtelijk verwarden,<br />

maar zeer verblijdden. Zo eenvoudig, zonder al de glamour<br />

van zijn hoge ambt, zo oprecht was deze man.<br />

Hij vertelde dat hij zich een kind van God wist door genade en<br />

in zijn geloofsleven naar een dieper contact met Christus zocht.<br />

Hij bad veel, maar leed er onder dat op sommige terreinen van<br />

zijn leven geen overwinning was. Hij kon de greep niet krijgen<br />

op extra Goddelijke ervaringen van overwinning, van wijsheid<br />

ook, maar vooral van kracht. Hij sprak met andere geestelijken<br />

en las boeken, maar vond geen directe en reële antwoorden<br />

waar hij iets mee kon doen. Toen hij hoorde dat er een conferentie<br />

van de Wereldraad van Kerken werd gehouden in<br />

Bangkok, gaf hij zich hiervoor op en vertrok naar Thailand; hij<br />

veronderstelde dat daar onder de conferentiegangers wel grote<br />

geestelijke mannen waren die hem konden helpen. Maar de<br />

conferentie was teleurstellend, er werd meer over politiek gesproken<br />

en over rapporten van allerlei horizontale activiteiten,<br />

maar de naam van Christus hoorde hij nauwelijks. Hij<br />

vond er niet de hoge geestelijke sfeer die hij zocht, waarin zijn<br />

antwoorden zouden liggen. Hij besloot naar huis te gaan. Op<br />

de laatste avond voor zijn vertrek vertelde hij zijn besluit aan<br />

iemand waarmee hij zat te eten. Deze man ging naar zijn kamer<br />

130


en kwam even later terug met een boek en zei dat de bisschop<br />

dit moest lezen, het was het beroemde boek van Dennis Bennett<br />

"Nine o'clock in the morning". Hij moest hetboek de volgende<br />

dag terughebben. De bisschop ging naar zijn kamer en<br />

begon te lezen. Uren verstreken, hij bleef doorlezen en zijn hart<br />

begon te schreien naar God, de tranen stroomden langs zijn<br />

wangen. Hier, hier in dit boek stond zijn geschiedenis, het<br />

verhaal van zijn hart, hier was ook een man die zocht naar<br />

meer van de Heer, in dezelfde omstandigheden. Dit boek was<br />

een liefdegebaar van zijn Heer, hiervoor kwam hij naar Bangkok.<br />

Om vier uur in de nacht had hij het boek uit, knielde neer<br />

en riep tot de Heer: "0 God, geef mij deze zelfde ervaring, deze<br />

overstromende uitgieting van Uw Geest, vervul mij met Uzelf.<br />

Doe dat nu, Heer! Doe dat hier, Heer! Ik wacht op U! Mijn<br />

hart schreit er om, de deur van mijn hart staat voor U open!<br />

Kom binnen, Heer, met al wat in U is! Les mijn dorst naar<br />

levend Water!" En daar, in de nacht, in een hotelkamer in<br />

Bangkok, ontmoette bisschop Chiu Ban It de Doper met de<br />

Heilige Geest, daar ontving hij waarom hij vroeg. Het was een<br />

wonderbare ervaring van vreugde en licht, veel licht, de instroming<br />

van de rivier van Gods liefde was overweldigend.<br />

De volgende morgen verliet hij Bangkok voor Singapore. Hij<br />

vertelde niets aan zijn vrouw noch aan één zijner vrienden of<br />

medewerkers. Hij wilde er toch met iemand over praten, raad<br />

vragen, hij zocht de mogelijkheid om de Bijbel op deze ervaringen<br />

na te slaan. Hij bad voortdurend: "Heer, breng mij met<br />

iemand in aanraking die deze zelfde ervaringen heeft gehad en<br />

die ze heeft verwerkt in zijn leven, ik heb behoefte aan gemeenschap<br />

met een prediker waarmee ik vrij kan praten, niet als bisschop<br />

maar als gelovige tegenover een gelovige, zonder pretenties,<br />

open en vrij." Dezelfde dag ontmoette hij een Methodistenprediker<br />

die hem zei dat hij gehoord had dat br. Karel<br />

Hoekendijk in Singapore was, met hem moest de bisschop zien<br />

kennis te maken, deze man heeft verbinding met de Charismatische<br />

beweging. De bisschop liet mij zoeken en vond het hotel<br />

waar ik verbleef, hij haastte zich contact met mij te leggen. Dit<br />

was het verhaal en ik dankte God voor deze kans, Hij moest<br />

alles leiden.<br />

Daarna nam de bisschop mij mee naar zijn gebedsplaats, een<br />

uit twee naast elkander liggende garages tot een kapel omge-<br />

131


ouwde ruimte van meditatie en gebed, in een rustig deel van<br />

zijn tuin. Niemand liet hij ooit toe deze strikt persoonlijke<br />

kapel te betreden, zelfs zijn vrouw niet, het behoorde aan hem<br />

en zijn God. Het was een stille, ledige ruimte zonder een enkel<br />

meubel, met een dik tapijt op de grond en een houten kruis aan<br />

de muur. Omringd door Bijbels, boeken en schrijfpapier was<br />

hij gewoon op de vloer te liggen, languit, uit reverentie voor<br />

zijn Heer. Zo communiceerde hij met Hem, hield hij stille tijd,<br />

mediteerde hij en bad hij, hier las hij zijn Bijbel. Ik was de<br />

eerste, zei hij, die deze plaats mocht betreden "omdat het om<br />

zulke belangrijke zaken gaat".<br />

Achter de toegesloten deur lagen wij naast elkander op het<br />

tapijt en daar vroeg de bisschop zijn vragen die ik met de Bijbel<br />

poogde te beantwoorden. Hij had vele vragen, heel het<br />

terrein van de Gaven van de Geest was hem vreemd. Hoe is het<br />

mogelijk dat deze geestelijke leider die dagelijks zijn Bijbel las,<br />

deze teksten over de Gaven van de Geest nooit goed heeft<br />

gelezen, althans gezien. Hoe geraffineerd heeft Satan zijn bedekkende<br />

handen zovele eeuwen voor zovelen weten te leggen<br />

op deze belangrijke Goddelijke voorzieningen voor de Gemeente.<br />

Deze dingen werden toch niet door secten verzonnen,<br />

maar duidelijk door de Heer der Kerk gegeven.<br />

De bisschop was een bescheiden en eerlijk man die zijn gebrek<br />

aan kennis, aan déze kennis, erkende. De Heer was in deze stille,<br />

gewijde plaats en opende zijn verstand op deze waarheden.<br />

Ik mocht de Bijbel openen en de teksten citeren en hem binnenleiden<br />

in de wonderbare weg van de Geest. Zo hebben wij uren<br />

gesproken. De werkingen van de Gaven van de Geest werden<br />

hem uitvoerig uitgelegd, het gebruik van de uitingsgaven, de<br />

openbaringsgaven en de krachtgaven, alle negen Gaven. Toen<br />

vroeg hij of ik voor hem wilde bidden en hem de handen wilde<br />

opleggen voor het ontvangen van deze Gaven. Ik deed dit graag<br />

en bad dat de Heer deze knecht Gods heerlijk, onmiskenbaar<br />

duidelijk en overtuigend wilde vullen met Zijn Geest. Ik vertrouwde<br />

dat de Doper hem de Gave van het spreken in nieuwe<br />

tongen zou geven, een vorm van expressie die hij niet kende,<br />

waardoor hij een uitingsmogelijkheid kreeg van wijdere betekenis<br />

en dieper bereik, een bovennatuurlijke vorm van verticale<br />

communicatie met de Heer. Meteen opende de man zijn<br />

mond en begon in nieuwe tongen te spreken, een nieuw idioom<br />

132


dat vanuit zijn binnenste als een rivier naar buiten drong, een<br />

noodzakelijke expressie van Gods impressie. Hoe fris en<br />

logisch klonk het, hoe fraai van structuur, hoe "natuurlijk"<br />

klonk dit spreken. De bisschop bekende deze talen nimmer<br />

eerder te hebben gehoord en was verbaasd dat de beschikking<br />

over deze taal daar plotseling was, zonder hapering, zonder<br />

nadenken. Toen ik de stroom even dempte en stillegde en hem<br />

later weer vroeg te willen spreken, begon de stroom vanzelf<br />

weer te leven, zijn tongentaal ging voort, hij begreep dat hij<br />

over deze taal kon beschikken wanneer hij maar wilde. In<br />

vervoering sprak hij, staande nu voor het kruis, de handen<br />

uitgestrekt naar zijn Heer, met tranen in de ogen. Wat een<br />

heerlijk ogenblik, een heilig uur was dat in die kapel. Ik liet<br />

hem een tijd rustig voortgaan met spreken zodat hij begreep<br />

dat het werkelijk zijn eigendom was. Daarna legde ik hem de<br />

handen op voor de Gave van vertolking van tongen. Nu ook<br />

stapte hij uit in geloof en sprak een boodschap uit in tongen<br />

voor ons beiden, vooral voor zichzelf, met de vertolking daarvan<br />

in het Engels. Hij was zeer ontroerd, loofde en roemde de<br />

Naam van Jezus Christus voortdurend.<br />

Er was schroom in hem toen ik hem voorstelde in geloof ook de<br />

volgende Gave uit de hand van de Heer te nemen, alles in geloof.<br />

Hij vond profeteren, spreken vanuit de troon van God,<br />

uit Zijn hart, een bijna te geweldige Gave, die hij zich<br />

nauwelijks toeëigenen durfde. Maar ik vroeg de Heer deze man<br />

in dat uur alles te willen geven, hij had het zo nodig voor zijn<br />

eigen geloofsleven en in de frontlinie van het kerkelijk leven in<br />

Singapore. Hij stond daar met zijn armen uitgestrekt voor het<br />

kruis in afhankelijkheid van zijn Heer. Ik legde hem de handen<br />

op voor de Gave van profetie. In principe had hij met de vervulling<br />

met de Heilige Geest alles ontvangen, de ganse volheid<br />

Gods, maar het is overzichtelijker en duidelijker om voor deze<br />

Gaven apart de handen op te leggen, zodat men weet om welke<br />

zaken het gaat. De bisschop begon te profeteren, eerst kwamen<br />

aarzelend de volzinnen over zijn lippen, maar allengs gedrevener<br />

volgden de woorden Gods, de Geest inspireerde hem<br />

frequenter en sneller. Met zijn forse stem sprak hij een wonderbare<br />

boodschap uit, een geladen profetie. Terwijl zijn lippen<br />

spraken, luisterden zijn oren, het was alsof een Andere, een<br />

Aanwezige buiten hem, binnen hem, woorden sprak die nieuw<br />

133


voor hem waren, nimmer eerder vernomen woorden voor zijn<br />

hart, maar die naar buiten kwamen via zijn eigen lippen.<br />

Ongeweten dingen van grote waarde.<br />

Toen dit alles gebeurd was, legde ik hem de handen op voor<br />

alle andere Gaven, hij mocht dit nemen in geloof uit de handen<br />

van God.<br />

Toen wij diep in de nacht nog koffie dronken in zijn prachtige<br />

tuin, vroeg de bisschop of ik instemde met het plan om de volgende<br />

avond weer tezamen te komen in één van zijn salons,<br />

waar ik dezelfde dingen zeggen zou die ik hem gezegd had die<br />

avond, voor een grote groep van genodigden. Hij wilde deze<br />

waarheden aan de anderen, aan collega's geestelijken, predikanten,<br />

ouderlingen en kerkelijke functionarissen doorgeven.<br />

Ik stemde met het plan in en ging huiswaarts. Het was een<br />

wonderlijk gezegende dag vol gebeurtenissen die vele consequenties<br />

zou hebben.<br />

Ik had de volgende morgen een grote gebedslast voor die<br />

avondparty in het bisschoppelijke paleis. 's Avonds was de<br />

salon vol met kerkelijke figuren. De bisschop zat naast mij, hij<br />

opende en introduceerde de spreker en gaf hem het woord. Ik<br />

opende de Bijbel, het is altijd interessanter wat de Heer te<br />

zeggen heeft dan wat ik te zeggen heb. Vooral bracht ik naar<br />

voren de functie die de Gaven des Geestes vandaag hadden in<br />

de Kerk. Tot dusver de vergeten factor, maar duidelijk in de<br />

laatste dagen door Gods Geest weer teruggebracht in de Kerk<br />

van Christus. Er waren geen Bijbels genoeg, een auto werd<br />

gezonden om uit de kathedraal Bijbels te halen voor alle aanwezigen.<br />

Ik bemerkte dat sommige teksten nooit waren<br />

gelezen, althans nooit begrepen. Toen ik gereed was en er geen<br />

vragen meer waren, bad ik in stilte om leiding. De Heer zei dat<br />

ik een stoel moest laten halen en die in het midden van de kring<br />

moest zetten. Ik nodigde allen die zich wilden uitstrekken naar<br />

de vervulling en de Gaven des Geestes naar voren te komen en<br />

op die stoel plaats te nemen. Niemand bewoog, men vond het<br />

in deze kringen een gênante vraag blijkbaar, men hàd alles en<br />

wist alles. Toen nodigde ik uit voor genezing naar voren te<br />

komen, misschien waren er mensen met fysieke nood. Ik had<br />

behoefte deze aanwezigen te tonen dat er kracht is bij de Heer<br />

en las: "Want het Koninkrijk Gods bestaat niet iri woorden,<br />

134


maar in kracht" (I cor. 4:20).<br />

Ik had in een uiterste hoek van de zaal een sombere man zien<br />

zitten, een Chinees, met sterk voorover gebogen hoofd. Hij<br />

leed pijnen, dat was duidelijk. De gehele avond bad ik in stilte<br />

voor hem. In wat voor duisternis leefde hij? Naast hem zat een<br />

jonge elegante vrouw. Deze spoorde de man aan om naar<br />

voren te komen en op de stoel plaats te nemen opdat er voor<br />

hem gebeden werd. Hij schudde eerst weerbarstig zijn hoofd,<br />

tenslotte stond hij op en liep naar de stoel met voorover<br />

gebogen hoofd. Het was Kim Chye Chan, een bekend advocaat<br />

in Singapore, die al veertien jaar zo gebogen liep. Iedereen<br />

kende hem. Hij ging moeilijk zitten op de stoel in het midden<br />

van de salon. De bisschop keek gespannen toe.<br />

Het was een wonder dat Kim Chye Chan die avond die samenkomst<br />

meemaakte, hij kwam nooit in dergelijke bijeenkomsten,<br />

zeker niet bij de bisschop thuis. Van huis uit Methodist,<br />

ging hij nooit naar de kerk. Door zijn handicap en de vreselijke<br />

pijnen die hij leed versomberde hij volkomen, hij werd een<br />

moeilijke, norse man. Zijn vader had dezelfde ziekte gehad<br />

evenals zijn oom en beiden pleegden op hun veertigste jaar<br />

zelfmoord. KC, zoals iedereen hem noemde in Singapore,<br />

vreesde, nu hij aan dezelfde ziekte leed, door een duistere<br />

voorbestemming ook op zijn veertigste jaar zelfmoord te<br />

plegen, hij was 38 jaar oud.<br />

Juist die morgen was hij in wanhoop zijn advocatenkantoor<br />

uitgelopen, de straat op en de kathedraal in, de deuren stonden<br />

open. Hij zocht hulp op enige wijze. Toen hij daar binnenliep,<br />

wandelde juist de bisschop voorbij. Hij groette KC, die hij<br />

kende en vroeg hoe het hem ging. KC gaf ontwijkende antwoorden.<br />

De bisschop vertelde hem dat diezelfde avond in zijn<br />

huis een house-party zou worden gehouden door een Nederlandse<br />

evangelist, die geloof had voor genezing. Ook hij had<br />

sedert kort dit geloof. Als KC, die hij hartelijk uitnodigde,<br />

kwam, zou hij de evangelist vragen voor hem te bidden.<br />

En zo zat KC daar nu, nors en wat onwillig, temidden van<br />

zoveel geestelijken en de bisschop, op een stoel in de salon. Ik<br />

sprak over de liefde van Jezus tot Hem, de verzoening van<br />

zonden door het Bloed van Jezus en de offerte Gods in<br />

Christus voor genezing. Ik vroeg hem de handen op te mogen<br />

135


leggen voor een volledig herstel.<br />

Daar was in die salon met geestelijken waarlijk niet veel geloof<br />

voor een wonder van genezing, een instantelijke ingreep Gods<br />

in het fysiek bestaan. Ik deelde dit geloof met de bisschop, die<br />

ik naast mij riep, opdat hij van nabij Jezus kon zien handelen.<br />

Samen vormden wij een heerlijke eenheid. De bisschop was<br />

een "geladen" man, stralend van vreugde en van geloof. Toen<br />

legde ik KC de handen op in de machtige N aam van Jezus voor<br />

bevrijding en genezing, na bestraffing van de ziektemachten.<br />

De Heer gaf mij groot geloof op dat uur. Na mijn gebed<br />

gebood ik KC rechtop te gaan staan, kaarsrecht. Er was grote<br />

stilte onder de aanwezigen. Langzaam stond KC op en rechtte<br />

zijn rug totdat deze normaal was, hij bewoog zijn armen en<br />

betastte zijn rug, er was geen pijn meer. De Heer had hem volledig<br />

genezen! Daar stond hij nu en na lange tijd lachte hij<br />

weer, hij was verwonderd om dit onverwachte voor hem, wat<br />

verlegen ook voor zoveel belangstelling. Zijn vrouw Ling liep<br />

op hem toe, betastte hem en hief haar armen omhoog in dankbaarheid<br />

tot God.<br />

De bisschop was zeer onder de indruk van het gebeurde, het<br />

leek zo vanzelfsprekend, zo gewoon. Hij zag van nabij hoe de<br />

gave van gezondmaking werkte op geloof. Hij vroeg mij of ik<br />

bereid was, over twee dagen, op zaterdagavond, met hem in de<br />

grote kathedraal een openbare genezingsdienst te houden. Hij<br />

zou in een advertentie de zieken oproepen te komen. Ik stemde<br />

toe te willen komen, maar moest hem uitleggen dat deze gave<br />

niet zó werkt, maar dat genezing aansluit op geloof in Christus,<br />

Hij was de Heelmeester, niet ik.<br />

Zaterdagavond stond de machtige kathedraal vol mensen,<br />

lange rijen stelden zich op en één voor één liepen de zieken en<br />

gebondenen langs de bisschop en mij voorbij. Ik legde ieder<br />

van hen de handen op, de bisschop sprak met elke patiënt een<br />

paar woorden. De Heer was daar en raakte vele zieken aan<br />

door Zijn Opstandingskracht, die avond in de Anglicaanse<br />

kathedraal in Singapore. De bisschop maakte een wonderbare<br />

tijd mee van grote blijdschap en verwondering tevens, hij zag<br />

voor zijn ogen dat de woorden van de Bijbel waar zijn.<br />

Thans, jaren later, is deze bisschop één der internationale<br />

leiders van de Charismatische beweging. Hij reist geregeld de<br />

136


wereld rond en is een gezochte en gewaardeerde gastspreker op<br />

alle Charismatische conferenties. Voor hem is dit alles begonnen<br />

op die avond in zijn kapel toen iemand hem in Jezus' Naam<br />

de handen oplegde en hij geloof had de zegeningen Gods te<br />

ontvangen.<br />

Van die dag af was ook mijn bediening in Singapore veranderd,<br />

van overal kwamen uitnodigingen. De eerste was van<br />

Rev. James Wong, de rechterhand van de bisschop en zijn<br />

plaatsvervanger. Op een zondagmiddag sprak ik in zijn Anglicaanse<br />

kerk. Ik kreeg volledige vrijheid van prediking en bediening.<br />

Na de traditionele liturgische openingsceremonie met<br />

zoveel traditie en pompe, begon ik te prediken over de Persoon<br />

van Jezus Christus. De kerk was zeer vol, er was vooral veel<br />

jeugd, hoofdzakelijk Chinezen. Het verhaal van de genezing<br />

van KC bracht ook veel volk naar de samenkomst. Na de prediking<br />

nodigde ik, staande voor het altaar, allen uit die Jezus<br />

wilden aannemen als hun persoonlijke Heiland en Heer, naar<br />

voren te komen. Onmiddellijk stroomde het voorgedeelte van<br />

de kerk, rondom het altaar, vol, zo baden wij samen het zondaarsgebed,<br />

beloofde men Jezus te volgen. Daarna nodigde ik<br />

allen naar voren te komen die geloof hadden voor het ontvangen<br />

van de Heilige Geest in Zijn volheid, met de begeleidende<br />

tekenen en weer stonden honderden voor mij aan het altaar. Ik<br />

nam ruim tijd om het ontvangen van Gods Geest toe te lichten,<br />

het in geloof er zich naar uit te strekken en te beginnen met het<br />

spreken in nieuwe tongen. De Vader geeft geen stenen voor<br />

brood! Jezus, de Doper, was bij ons en na dit gebed hoorde ik<br />

een aanruisend geluid onder de bidders dat steeds sterker werd,<br />

men begon in nieuwe tongen te spreken. Het is bewezen dat in<br />

formele kerken gemakkelijker wordt ontvangen dan in traditionele<br />

Pinksterkerken met zoveel vooroordeel inzake dit<br />

handelen in geloof en zoveel emotionaliteit à priori. Dat was<br />

een hele gebeurtenis in deze eerbiedwaardige Anglicaanse<br />

kerk, waar dit nooit eerder had plaatsgevonden. Zoveel gelijkenis<br />

had deze kerk met een Katholieke kerk, in haar ritueel, in<br />

de opbouw van de diensten, in de gewaden van de geestelijken,<br />

in het altaar en de heiligenbeelden rondom, die vanuit hun<br />

nissen verwonderd schenen neer te kijken op dit Pinksterwonder,<br />

deze vrijkomende blijdschap, deze tongentaal, deze op-<br />

137


geheven handen tot lofprijzing. De Heer werkte heerlijk onder<br />

deze mensen.<br />

Na dit gebed liet ik iedereen weer naar zijn ofhaar plaats teruggaan<br />

en maakte mij gereed om voor de zieken te bidden. Velen<br />

kwamen ook hierop en in de striemen van Jezus was genezing,<br />

heling en bevrijding. De Heer raakte velen aan. Men begon<br />

spontaan weer de Heer te loven en te prijzen.<br />

Deze samenkomst duurde uren, maar niemand hinderde dit, er<br />

was zoveel te beleven bij Jezus, zoveel zegen in het Huis des<br />

Heren. Hierin geloof ik, in dit soort samenkomsten, in deze<br />

vrijheid van de Geest, in deze massale lofprijzing, in prediking<br />

tot bekering, gebed tot genezing. Dit is de werkelijke en vruchtbare<br />

functie van de Kerk met instantelijke oplossingen voor<br />

Gods kinderen.<br />

"Als tekenen zullen DEZE DINGEN de GELOVIGEN volgen:<br />

in Mijn Naam zullen Zij boze geesten uitdrijven, in<br />

nieuwe tongen zullen Zij spreken, slangen zullen Zij opnemen,<br />

en zelfs indien Zij iets dodelijks drinken, zal het HUN geen<br />

schade doen; op zieken zullen Zij de handen leggen en Zij<br />

zullen genezen worden" (Mark. 16: t 7, 18). Amen.<br />

De Heer zege ne u!<br />

138


Dit boek is verkrijgbaar bij "Stromen van Kracht", Huisduinenstraat<br />

9, 2547 TA 's Gravenhage en wordt u na storting<br />

vanfl15,- op giro nummer 4411600 's Gravenhage, toegezonden.


....

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!