BESTEMMINGSPLAN SPITSBUSBAAN N235 - 2016

Rapport Verkennend (water)bodem- en asbestonderzoek N235 Ilpendam – Purmerend
i.v.m. aanleg tidal-flow busbaan
Projectnr. 402663
Oktober 2015, revisie 01
Bijlage 9: Kopieën relevente gegevens vooronderzoek
Het vooronderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5717 (november 2009). Hierbij de relevante aspecten
volgens de onderstaande controlelijst geïnventariseerd. De controlelijst is normatief doch sommige
onderdelen zijn in dit onderzoek als niet relevant beschouwd. Dit is bij het betreffende onderdeel
gemotiveerd.
In het kader van dit vooronderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd:
- Provincie Noord-Holland
- Voorgaand (water)bodemonderzoek
- Gemeente Waterland
- Gemente Purmerend
- Omgevingsdienst IJmond
- watwaswaar.nl
Definieer de onderzoekslocatie
Het onderzoekstracé van de waterbodemonderzoek betreft het Noordhollandsch Kanaal tussen hm 4,7
en 7,3 van de N235 en betreft de eerste 2 tot 3 meter uit de damwand.
Bepaal het doel van het waterbodemonderzoek
Verkenning van de waterbodemkwaliteit vanuit overige beheertaken. Daarbij gaat het om alle doelen
anders dan voorgenomen baggerwerkzaamheden. Doel van het onderzoek is bepaling van de kwaliteit
van de waterbodem als onderdeel van het watersysteem.
Bepaal het watertype
Het betreft over water, lintvormig.
Bepaal huidige en historische waterhuishoudkundige functie
Het Noordhollandsch Kanaal is gegraven tussen 1817 en 1824 om Amsterdam een betere verbinding
met de Noordzee te geven. Het huidige hoofdgebruik is nog steeds scheepsvaart.
Bepaal of er sprake is van een gegraven of natuurlijke watergang
Gegraven.
Achterhaal Beschikbare gegevens met betrekking tot de verontreinigingssituatie (eerder uitgevoerd
waterbodemonderzoek en bodemverwachtingenkaart)
In verband met voorgenomen baggerwerkzaamheden is door Grondslag BV in 2007 een verkennend
waterbodemonderzoek uitgevoerd in het Noordhollandsch Kanaal tussen km -0,1 en 32,6 (kenmerk
12177, d.d. 15 augustus 2007). Het huidige tracédeel maakt onderdeel uit van het grotere tracé dat
destijds is onderzocht. Voorafgaande aan dit waterbodemonderzoek is een uitgebreid historisch
onderzoek uitgevoerd.
Vakken 18 t/m 22 uit het onderzoek van 2007 betreffen globaal het huidige onderzoekstracé. Hierin is
destijds een gemiddelde sliblaag van circa 0,5 à 1,0 m aangetroffen met daaronder klei of veen. Hierbij
wordt opgemerkt dat tijdens het onderzoek in 2007 niet zo dicht bij de damwand is geboord als in
voorliggend onderzoek noodzakelijk is wegens de voorgenomen werkzaamheden. Het slib voldeed aan
‘klasse 2’ (licht verontreinigd).
Achterhaal historische en huidige verontreinigingsbronnen) zoals:
Er zijn geen puntbronnen en mogelijke verontreinigende parameters (riooloverstorten, lozingspunten
van inrichtingen enz.) bekend. Ter hoogte van het huidige onderzoekstracé zijn geen bodembedreigende
bedrijfsactiviteiten bekend die de kwaliteit van de waterbodem mogelijk ten nadele hebben beïnvloed.
Tevens zijn geen aanwijsbare potentiële bronnen voor asbestverontreiniging naar voren gekomen.
Wel is de beroeps- en plezierscheepvaart als een bron van diffuse verontreinigingen naar voren
gekomen. Schepen zijn dikwijls behandeld met koperhoudende aangroeiwerende verf, wat door