Kansrijk
CPB-PBL-Boek-23-Kansrijk-mobiliteitsbeleid_0
CPB-PBL-Boek-23-Kansrijk-mobiliteitsbeleid_0
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<br />
hoge vaste kosten die het netwerkkarakter met zich brengt, zijn meerdere concurrerende<br />
transportnetwerken naast elkaar niet haalbaar. Hiermee is de aanleg/exploitatie van<br />
transportinfrastructuur in een gebied een natuurlijk monopolie en heeft de infrastructuur<br />
trekken van een publiek goed.<br />
Transportinfrastructuur is echter geen zuiver publiek goed, want de toegang is in principe<br />
uitsluitbaar. Transportinfrastructuur is daarom een semipubliek goed. Dit betekent dat er<br />
een reden is om transportinfrastructuur publiek aan te bieden, maar dat er ook mogelijkheden<br />
zijn om voor het gebruik ervan te laten betalen. Naarmate er beter aanwijsbare<br />
gebruikers zijn, is het gebruik van infrastructuur beter te individualiseren en te beprijzen.<br />
Het gebruik van spoorlijnen, zeehavens en luchthavens wordt beprijsd, maar bij die modaliteiten<br />
is er juist weer sprake van een zekere monopoliemacht, waarbij de overheid<br />
optreedt als prijsreguleerder.<br />
2.2 Maatschappelijke welvaart<br />
Mobiliteitsbeleid heeft – net als beleid op elk ander terrein – vaak veel verschillende effecten.<br />
Om over een maatregel te kunnen besluiten, moeten daarom allerlei ongelijksoortige<br />
voor- en nadelen tegen elkaar worden afgewogen. Deze verschillende effecten komen<br />
samen in het begrip ‘maatschappelijke welvaart’. Daarbij gaat het in principe om álle<br />
effecten die mensen van belang vinden. Dat betreft niet alleen financieel-economische<br />
effecten waarvoor marktprijzen bestaan, maar ook effecten waarvoor geen marktprijzen<br />
zijn, zoals effecten op de natuur, het milieu en de gezondheid. In een maatschappelijke<br />
welvaartsanalyse (ook bekend onder de noemer maatschappelijke kosten-batenanalyse of<br />
MKBA) worden zoveel mogelijk effecten van een maatregel herleid tot een geldbedrag. 5 Als<br />
de voor- en nadelen een positieve balans hebben, verbetert de maatschappelijke welvaart.<br />
Per saldo gaat de maatschappelijke welvaart er, uitgaande van deze brede definitie, van<br />
alle Nederlanders samen dan op vooruit.<br />
43<br />
Het gebruik van maatschappelijke kosten-batenanalyses bij de beleidsvoorbereiding<br />
wordt beschreven in de Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse (Romijn &<br />
5 Deze effecten worden met een zogenoemde disconteringsvoet – een rentevoet voor de ‘contante<br />
waarde’ van geldsommen die in de toekomst moeten worden betaald of zullen worden<br />
ontvangen – omgerekend naar een bedrag in euro’s in een bepaald jaar. Achter de contant<br />
gemaakte kosten of baten staat dan de toevoeging ‘netto contante waarde’ of NCW. De hoogte<br />
van de disconteringsvoet bepaalt hoe zwaar effecten in de toekomst meetellen in een MKBA:<br />
hoe hoger de disconteringsvoet, des te lager de invloed van toekomstige kosten en baten. De<br />
disconteringsvoet hoeft niet voor alle effecten in een MKBA gelijk te zijn. Zo wordt vaak een<br />
‘afslag’ gehanteerd bij het contant maken van milieueffecten, waarmee effecten in de toekomst<br />
zwaarder meetellen. Het kabinet schrijft het gebruik en de hoogte van de disconteringsvoet<br />
voor, die periodiek wordt herzien op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten en<br />
ontwikkelingen. Eind 2015 is de disconteringsvoet voor infrastructuurprojecten grofweg<br />
verlaagd van 5,5 naar 4 procent.<br />
2 Het belang van mobiliteitsbeleid: analysekader