29.08.2018 Views

EmjD 5-6-vwo UITWERKINGEN HERZIENE 2e druk

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

12a Probeer twee redenen te bedenken waarom de inkomens van Jan en Karel kunnen<br />

verschillen. Je denkt dan waarschijnlijk al snel in verschil in opleiding. Maar je kunt ook<br />

denken aan verschillen in productiviteit van beide heren, in de zwaarte van het werk, in<br />

de verantwoordelijkheid (functie), enz.<br />

b Als de Lorenzcurve zou samenvallen met de stippellijn zou dit betekenen dat de 25%<br />

personen met de laagste inkomens ook 25% van het nationale inkomen heeft en dat de<br />

25% hoogste inkomens ook 25% heeft. Daaruit kun je dan concluderen dat iedereen<br />

evenveel moet verdienen.<br />

c Trek vanaf de X-as bij 50% een rechte lijn omhoog. Bij de Lorenzcurve aangekomen lees<br />

je dan de bijbehorende Y-waarde (percentage totale inkomen) af. Dat blijkt 25% te zijn.<br />

d Als het totale inkomen gelijk blijft en de minst verdienende helft ziet het gemiddelde loon<br />

stijgen, dan kan dit alleen maar betekenen dat de inkomens dichter bij elkaar zijn komen<br />

te liggen (= nivelleren). De Lorenzcurve komt dan dichter bij de diagonaal te liggen.<br />

100<br />

percentage<br />

van het<br />

totale inkomen<br />

(cumulatief)<br />

75<br />

50<br />

25<br />

Lorenzcurve<br />

0 0 25 50 75 100<br />

percentage van het totaal aantal personen (cumulatief)<br />

13a<br />

b<br />

c<br />

13a<br />

b<br />

Primair inkomen bestaat uit de beloningen voor de ingezette productiefactoren zoals<br />

arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap. De bijbehorende beloningen heten loon,<br />

huur, rente, pacht en winst.<br />

Hier treedt het prijsmechanisme in werking. Werknemers in beroepsgroepen die<br />

naar verhouding schaars zijn zullen hogere lonen kunnen eisen dan werknemers in<br />

beroepsgroepen die ruimer vertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt. In ieder geval zijn<br />

werkgevers bereid om schaarse beroepskrachten beter te betalen dan werknemers met<br />

een beroep, waarvan er ruim voldoende aanwezig zijn.<br />

Het lijnstuk OA bestaat uit het percentage mensen zonder primair inkomen. Als het<br />

percentage werklozen daalt, zal het percentage mensen zonder primair inkomen ook<br />

dalen. Het lijnstuk OA wordt kleiner en daardoor komt de Lorenzcurve meer naar links te<br />

liggen.<br />

Het om de verdeling van het nationale inkomen over personen of groepen van personen.<br />

Het betreft hier dus de personele inkomensverdeling.<br />

Kolom 3 bereken je door de waarde van het gemiddelde inkomen per inkomensklasse te<br />

berekenen als percentage van het totale inkomen. Je krijgt dan bijvoorbeeld voor groep I<br />

een percentage van 4,2%.<br />

Berekening: 14.800 / 351.100 x 100 % = 4,2%<br />

De drie percentages voor de overige groepen zijn dan 11,8%, 24,2% en 59,8%.<br />

28

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!