29.08.2018 Views

EmjD 5-6-vwo UITWERKINGEN HERZIENE 2e druk

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

15 Concept 8-1 Goede tijden slechte tijden – deel 1<br />

15.1 Inleiding<br />

1a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

De prijs op de markt hangt af van vraag- en aanbodfactoren. Een stijgende prijs ontstaat<br />

door meer vraag of een kleiner, beperkt, aanbod. Of zoals in deze opgave door beide<br />

factoren. Er staat namelijk:<br />

1) “er worden te weinig huizen gebouwd” = beperkt aanbod,<br />

2) “steeds meer mensen willen een eigen huis kopen” = meer vraag.<br />

Een daling van de hypotheekrente maakt het kopen van een huis goedkoper. Je hoeft<br />

namelijk minder rentekosten daarover te betalen. Als gevolg van deze ontwikkeling<br />

neemt de vraag naar koopwoningen toe, maar dat heeft weer een prijsopdrijvend effect<br />

op de huizenprijzen.<br />

Bereken eerst hoeveel geld het paar moet lenen bij de goedkoopste bank (Postenbank).<br />

Het renteverschil over dat bedrag is dan het jaarlijkse hypotheekentevoordeel.<br />

Lening nodig voor het kopen van het huis (inclusief k.k.) = € 614.200<br />

Berekening: 1,08 x € 615.000 – € 50.000 = € 614.200<br />

Het renteverschil/voordeel bedraagt (0,053 – 0,044) x € 614.200 = € 5.572,80<br />

Het lijkt er dus op dat de kosten van de grote reis snel terugverdiend zullen zijn, als ze de<br />

koop van de woning een half jaar uitstellen.<br />

Je kunt de volgende risico’s noemen:<br />

1) het zou kunnen zijn, dat een half jaar later dit specifieke huis al verkocht blijkt te zijn.<br />

2) het zou kunnen zijn, dat een half jaar later de trend van de stijgende huizenprijzen ook<br />

van invloed is geweest op de vraagprijs voor dit huis (en deze dus door de makelaar is<br />

verhoogd).<br />

3) het zou kunnen zijn dat de wereldreis duurder uitgevallen is dan ze hadden gedacht en<br />

ze daarvoor een deel van hun spaargeld hebben moeten aanspreken, waardoor het te<br />

lenen bedrag is gestegen.<br />

1) Als de huizenprijzen sterker stijgen dan de inflatie verhogen zij het reële vermogen van<br />

huiseigenaren.<br />

2) Door inflatie daalt de reële hypotheekschuld.<br />

In je betoog wijs je op het feit dat huizenprijzen die sterker stijgen dan het gemiddelde<br />

prijspeil, het reële vermogen van huiseigenaren doen toenemen. En deze stijging<br />

overtreft in het algemeen de reële renteopbrengst van spaartegoeden (zelfs bij rente over<br />

rente waardoor het spaartegoed blijft stijgen).<br />

Door inflatie daalt de reële hypotheekschuld, maar dat geldt dan natuurlijk ook voor de<br />

reële waarde van een tegoed op de spaarrekening. Conclusie, in reële termen is een<br />

eigen huis het beste spaarvarken.<br />

De koersen lijken in de Verenigde Staten veel harder gestegen Als je corrigeert voor het<br />

dollareffect (daling dollarkoers) had het helemaal niets uitgemaakt of je nou in Amerika<br />

of in Nederland had belegd. In Nederland had je zelfs iets meer dividend gehad. De<br />

opbrengst in dollars had je namelijk relatief minder euro’s opgeleverd<br />

De aandelen in Amerika zijn nominaal gestegen. Maar die opbrengst luidt in dollars. Maar<br />

als je de opbrengst te gelde wil maken en deze opneemt in euro’s verdwijnt de extra<br />

opbrengst geheel of gedeeltelijk, omdat de koers van de dollar in waarde is gedaald.<br />

Reëel is de opbrengst dus helemaal niet groter.<br />

48

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!