MECABLITZ 50 AF-1 digital - Materiel.net
MECABLITZ 50 AF-1 digital - Materiel.net
MECABLITZ 50 AF-1 digital - Materiel.net
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
11 Flitssynchronisatie<br />
11.1 Automatische sturing naar de flitssynchronisatietijd<br />
Afhankelijk van de camera en de daarop ingestelde camerafunctie wordt,<br />
zodra de flitser opgeladen is de belichtingstijd omgeschakeld naar de flitssynchronisatietijd<br />
(zie de gebruiksaanwijzing van de camera).<br />
Kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen niet worden ingesteld, c.q.<br />
worden naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld. Sommige camera’s<br />
hebben een synchronisatiebereik van bijv. 1/60 s. tot 1/2<strong>50</strong> s. (zie de gebruiksaanwijzing<br />
van de camera). Welke synchronisatietijd de camera dan<br />
instelt hangt af van de er op ingestelde functie, van de helderheid van de omgeving<br />
en van de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief.<br />
Langere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen, afhankelijk van de<br />
camerafunctie en gekozen flitssynchronisatie (zie 11.3 en 11.4) wel worden gebruikt.<br />
☞ Bij camera’s met een centraalsluiter is er geen flitssynchronisatietijd en<br />
bij de synchronisatie op korte belichtingstijden (zie 8.5) wordt niet automatisch<br />
naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld. In die gevallen kan<br />
met alle belichtingstijden worden geflitst. Als u de volle energie van de<br />
flitser nodig heeft kunt u beter geen kortere tijd dan 1/125 s. kiezen.<br />
11.2 Normale synchronisatie<br />
Bij de normale synchronisatie wordt de flits aan het begin van de belichtingstijd<br />
ontstoken (= synchronisatie bij het opengaan van de sluiter). Deze normale synchronisatie<br />
is de standaardfunctie en wordt door alle camera’s uitgevoerd. Hij is<br />
geschikt voor de meeste flitsopnamen. De camera wordt, afhankelijk van de er<br />
op ingestelde camerafunctie de ingestelde belichtingstijd<br />
naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld.<br />
Gebruikelijk zijn tijden tussen 1/30 s. en 1/125 s.<br />
(zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de<br />
flitser verschijnt er voor deze functie geen aanduiding.<br />
11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)<br />
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid tot synchronisatie bij het dichtgaan<br />
van de sluiter (REAR). Daarbij wordt de flits aan het einde van de belichtingstijd<br />
ontstoken. Dit is vooral geschikt bij belichtingen met een langere belichtingstijden<br />
(> 1/30 s.) en bewegende onderwerpen die een eigen lichtbron voeren,<br />
omdat die bewegende onderwerpen dan een lichtstaart achter zich trekken in<br />
plaats van - zoals bij synchronisatie bij het opengaan<br />
van de sluiter - voor zich opbouwen. Zo wordt bij<br />
bewegende lichtbronnen een ‘natuurlijker’ weergave<br />
van de opnamesituatie verkregen! Afhankelijk van de<br />
er op ingestelde functie stelt de camera langere belichtingstijden<br />
in dan de flitssynchronisatietijd.<br />
Bij sommige camera’s is in bepaalde functies (bijv. bepaalde vari-, c.q. onderwerpsprogramma’s<br />
of bij een functie met flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’<br />
de REAR-functie niet mogelijk. De REAR-functie kan dan niet worden gekozen,<br />
c.q. wordt automatisch uitgeschakeld of niet uitgevoerd (zie de gebruiksaanwijzing<br />
van de camera).<br />
De REAR-functie moet op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing<br />
van de camera). Op de flitser wordt de REAR-functie niet aangegeven<br />
11.4 Synchronisatie bij lange belichtingstijden (SLOW)<br />
Bij de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW komt de beeldachtergrond<br />
bij een lage omgevingshelderheid beter uit. Dit wordt bereikt door belichtingstijden<br />
die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Daarbij worden<br />
door de camera automatisch belichtingstijden ingesteld die langer dan de flitssynchronisatietijd<br />
zijn (bijv. belichtingstijden tot aan 30 seconden). Bij enkele<br />
cameramodellen wordt de synchronisatie bij lange belichtingstijden in bepaalde<br />
onderwerpsprogramma’s (bijv. het nachtopnameprogramma enz.) automatisch<br />
geactiveerd, c.q. kan op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing<br />
van de camera). Op de flitser hoeft niets te worden ingesteld en er verschijnt<br />
ook gaan aanduiding voor deze functie.<br />
81<br />
�