Studentenbrochure Vrouwenkliniek 20120618.pdf - UZ Gent
Studentenbrochure Vrouwenkliniek 20120618.pdf - UZ Gent
Studentenbrochure Vrouwenkliniek 20120618.pdf - UZ Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VROUWENKLINIEK P3-P4<br />
www.vrouwenkliniek.be<br />
VERLOSKUNDE<br />
GYNAECOLOGIE/ONCOLOGIE<br />
REPRODUCTIEVE GENEESKUNDE
STUDENTENBROCHURE<br />
<strong>Vrouwenkliniek</strong><br />
2
Inhoudstafel<br />
1 Voorstelling van de dienst ................................................................................................ 5<br />
1.1 Voorwoord .................................................................................................................... 5<br />
1.2 Inleiding ........................................................................................................................ 5<br />
1.3 Grondplan ..................................................................................................................... 5<br />
1.4 Visie en missie .............................................................................................................. 5<br />
1.5 Organisatie ................................................................................................................... 6<br />
1.5.1 Medisch team ......................................................................................................... 6<br />
1.5.2 Vroedvrouwen / verpleegkundig team .................................................................... 6<br />
1.5.3 Laboranten ............................................................................................................. 7<br />
1.5.4 Administratief personeel ........................................................................................ 7<br />
1.5.5 Onderhoudspersoneel ............................................................................................ 7<br />
1.5.6 Sociale dienst ......................................................................................................... 7<br />
1.6 Specifieke aandachtspunten voor studenten ................................................................. 8<br />
2 Informatie over de afdeling verloskunde ......................................................................... 9<br />
2.1 Prenatale raadpleging ................................................................................................... 9<br />
2.1.1 Bloedonderzoek ................................................................................................... 11<br />
2.1.2 Prenatale diagnostiek ........................................................................................... 12<br />
2.2 Postnatale raadpleging ............................................................................................... 14<br />
2.3 Psychische begeleiding ............................................................................................... 14<br />
2.4 Verpleegkundige handelingen ..................................................................................... 14<br />
2.5 Patiëntendossier ......................................................................................................... 15<br />
3 Informatie over de afdeling gynaecologie/oncologie .................................................... 16<br />
3.1 Ambulante gynaecologische ingrepen en onderzoeken .............................................. 16<br />
3.2 Kliniek voor vulvovaginale pathologie .......................................................................... 16<br />
3.3 Menopauzekliniek ...................................................................................................... 17<br />
3.4 Turnerkliniek ............................................................................................................... 17<br />
3.5 Pediatrische gynaecologie .......................................................................................... 17<br />
3.6 Continentiekliniek ........................................................................................................ 17<br />
3.7 Oncologie .................................................................................................................... 18<br />
3.7.1 Borstkliniek ........................................................................................................... 18<br />
3.7.2 Pelvience oncologie .............................................................................................. 18<br />
3
4 Informatie over de afdeling reproductieve geneeskunde ............................................. 20<br />
4.1 De opbouw van de consultaties .................................................................................. 21<br />
4.1.1 Eerste consultatie bij de arts ................................................................................. 21<br />
4.1.2 Tweede consultatie bij de arts .............................................................................. 21<br />
4.2 De taak van de vroedvrouw ......................................................................................... 24<br />
Bijlagen ............................................................................................................................... 25<br />
Bijlage A: Veel gebruikte afkortingen ................................................................................ 25<br />
Bijlage B: Grondplan <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>: <strong>Vrouwenkliniek</strong> (P3-P4) .................................................... 27<br />
Bronnen .............................................................................................................................. 28<br />
4
VROUWENKLINIEK<br />
1 Voorstelling van de dienst<br />
1.1 Voorwoord)<br />
Met deze brochure willen we jou als student wegwijs maken op de dienst <strong>Vrouwenkliniek</strong><br />
zodat je stage vlot kan verlopen.<br />
Op je eerste stagedag zal een stagementor van de dienst je rondleiden en wat algemene<br />
informatie geven omtrent de werking en de verwachtingen die we in jou stellen.<br />
Indien jij vragen en/of specifieke verwachtingen hebt bij de start of in de loop van de<br />
stageperiode, kan je steeds terecht bij de leidinggevende of mentoren van de dienst.<br />
Wij wensen je een leerzame en aangename stage toe.<br />
1.2 Inleiding<br />
De <strong>Vrouwenkliniek</strong> van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> omvat de afdelingen verloskunde, gynaecologie en<br />
reproductieve geneeskunde.<br />
De poliklinische activiteiten van de afdeling verloskunde zijn vanaf oktober 2012 gesitueerd<br />
op de eerste verdieping van het gebouw P3 (1P3). Momenteel gaan deze raadplegingen<br />
door in het containercomplex voor P3 en P4.<br />
De poliklinische activiteiten van de afdeling gynaecologie vinden plaats op de gelijkvloerse<br />
verdieping van het gebouw P4 (0P4).<br />
De afdeling reproductieve geneeskunde is gesitueerd op de eerste en tweede verdieping van<br />
het gebouw P4 (1P4 en 2P4).<br />
1.3 Grondplan<br />
Zie bijlage B.<br />
1.4 Visie en missie<br />
De <strong>Vrouwenkliniek</strong> van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is een goed georganiseerde, dynamische en warme<br />
dienst waar het goed is voor patiënten om op consult te komen en aangenaam om werken<br />
voor medewerkers en studenten. De <strong>Vrouwenkliniek</strong> heeft een goede samenwerking met<br />
verwijzers en collegae binnen en buiten het <strong>UZ</strong>, en wordt alom erkend als een tweede en<br />
derde lijnscentrum in Vlaanderen en daarbuiten.<br />
Een kwaliteitsvolle 2de en 3de lijns patiëntenzorg is de belangrijkste doelstelling van de<br />
dienst, waarbij hoog kwalitatieve zorg verleend wordt in een professioneel, patiëntvriendelijk<br />
en pluralistisch kader. Kwaliteit, zorg, warmte en betrokkenheid, openheid en goede<br />
communicatie zijn waarden die we hoog in het vaandel dragen.<br />
Samenwerkingsverbanden met andere ziekenhuizen in de regio worden uitgebouwd, evenals<br />
samenwerkingen met andere universitaire ziekenhuizen. Een goede interactie met de eerste<br />
lijn is van kapitaal belang.<br />
5
Onderzoek en onderwijs worden optimaal ondersteund gezien belangrijk voor een<br />
universitaire instelling (TEMMERMAN, M.).<br />
6
1.5 Organisatie<br />
1.5.1 Medisch team<br />
Diensthoofd <strong>Vrouwenkliniek</strong>: Prof. dr. Marleen Temmerman<br />
Verantwoordelijke arts voor de polikliniek: dr. Steven Weyers<br />
Afdeling Gynaecologie<br />
Afdelingshoofd: Prof. dr. Rudy Van den Broecke<br />
Stafleden: Prof. dr. Geert Braems<br />
Prof. dr. Herman Depypere<br />
Prof. dr. Marc Dhont<br />
Dr. Philippe Tummers<br />
Dr. Hans Verstraelen<br />
Dr. Steven Weyers<br />
Residenten: Dr. Tjalina Hamerlynck<br />
Consulenten: Prof. dr. Amin Makar<br />
Dr. Anne-Marie Waterschoot<br />
Dr. Mireille Merckx<br />
Afdeling Verloskunde<br />
Afdelingshoofd: Dr. Kristien Roelens (waarnemend)<br />
Stafleden: Prof. dr. Paul Defoort<br />
Prof. dr. Walter Parewijck<br />
Dr. Kristien Roelens<br />
Dr. Ellen Roets<br />
Dr. Elke Sleurs<br />
Dr. Griet Vandenberghe<br />
Afdeling Reproductieve Geneeskunde<br />
Afdelingshoofd: Prof. dr. Petra De Sutter<br />
Stafleden: Prof. dr. Jan Gerris<br />
Dr. Frank Vandekerckhove<br />
Residenten: Dr. Nele Vankeirsbilck<br />
Consulenten: Dr. Frank Dumortier<br />
Dr. Steven Hellebaut<br />
IVF - artsen Dr. An De Baerdemaker<br />
Dr. Nathalie Peters<br />
1.5.2 Vroedvrouwen / verpleegkundig team<br />
Het team is te herkennen aan de witte kledij.<br />
Samenstelling:<br />
- Hoofdverpleegkundige polikliniek: Mevr. Marleen Remmery<br />
- Adjunct hoofdvroedvrouw verloskunde / gynaecologie: Mevr. Régine Goemaes<br />
- Adjunct hoofdvroedvrouw reproductieve geneeskunde: Mevr. Annick Geril<br />
- Stagementoren: Heleen Buyssens, Bo Madoc, Maaike Vandenbroucke, Evelien Van<br />
Mieghem<br />
- Vroedvrouwen / gegradueerde verpleegkundigen<br />
- Studieverantwoordelijken: Sabien Inion, Stefanie Van Acker<br />
7
1.5.3 Laboranten<br />
De laboranten zijn verantwoordelijk voor de verschillende laboratoriummanipulaties, zoals de<br />
manipulaties die het sperma in het laboratorium ondergaat, het samenbrengen van eicel en<br />
zaadcel, en het beoordelen van de embryo’s.<br />
- Hoofd labo: dr. Etienne Van Den Abbeel<br />
- Hoofdembryologe: Mevr. Ilse De Croo<br />
- Hoofdlaborante– logistiek manager IVF-labo: Mevr. Anneleen Van de Velde<br />
1.5.4 Administratief personeel<br />
Het administratief personeel kunnen we indelen in twee groepen: de onthaalmedewerkers en<br />
de medewerkers van het administratief secretariaat.<br />
Onthaalmedewerkers staan o.a. in voor het ontvangen van de patiënten, de telefonische<br />
ontvangst en het boeken van de afspraken via het elektronisch systeem UltraGenda. Zij<br />
houden zich ook bezig met het opmaken en versturen van de documenten.<br />
Medewerkers van het administratief secretariaat staan in voor zowel patiënten gelinkte<br />
administratie als algemene administratie zoals brieven, facturatie, statistiek, tarificatie, …. Zij<br />
komen in principe niet rechtstreeks in contact met de patiënten.<br />
1.5.5 Onderhoudspersoneel<br />
Het onderhoudspersoneel is te herkennen aan het logo van de externe poetsfirma’s.<br />
1.5.6 Sociale dienst<br />
Medewerkers van de sociale dienst helpen bij het oplossen van sociale moeilijkheden. Zij<br />
geven informatie, advies en begeleiding bij financiële, materiële, familiale of persoonlijke<br />
problemen.<br />
8
1.6 Specifieke aandachtspunten voor studenten<br />
Vóór de aanvang van de stage neem je tijdig contact op met de hoofdverpleegkundige.<br />
Op de eerste stagedag verwachten wij de studenten in uniform en op tijd. Zij worden<br />
ontvangen door één van de stagementoren. De stagementor maakt de student wegwijs in de<br />
veiligheidsvoorschriften, verschillende consultaties, indeling van de polikliniek en<br />
werkverdeling. De doelstellingen worden samen overlopen en besproken. De student wordt<br />
elke dag gekoppeld aan een vroedvrouw. (Deze werkplanning is terug te vinden op het bord<br />
in de receptie).<br />
Je krijgt voor de duur van de stage een sleutel voor een handtassenkastje.<br />
Feedback<br />
Op de polikliniek zetten we ons ten volle voor studenten in, maar we verwachten ook<br />
voldoende eigen initiatief om doelstellingen te bereiken en om onderzoeken bij te wonen. Als<br />
student krijg en vraag je dagelijks feedback (zowel schriftelijk als mondeling) van de<br />
vroedvrouw aan wie je toegewezen bent. Voor het nemen van notities en het geven van<br />
schriftelijke feedback wordt verwacht dat de student gebruik maakt van de documenten die<br />
het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> ter beschikking stelt. Meer informatie over de stagedocumenten kan je op de<br />
website van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> terugvinden via volgende link:<br />
http://www.uzgent.be/wps/wcm/connect/nl/web/opleiding/studentenverpleegkunde/bachelorst<br />
udenten/stagedocumenten<br />
Als er zaken zijn die je tijdens de stage tegenvallen, vragen waar je geen antwoord op krijgt,<br />
suggesties of kritische opmerkingen, kom die dan op tijd met de stagementoren bespreken<br />
en wacht niet tot op de laatste dag. In geval van discussie kan je steeds in eerste instantie<br />
de stagementoren en in tweede instantie een leidinggevende aanspreken.<br />
Leerkansen<br />
Op de polikliniek krijg je veel leerkansen. Het is belangrijk dat je tijdens deze stage niet<br />
alleen verpleegkundige en vroedkundige handelingen uitvoert maar ook dat je goed<br />
observeert en hierover kritisch reflecteert. De uitgevoerde handelingen schrijf je samen met<br />
de observaties en reflecties best ook neer in je stageverslagen.<br />
We verwachten dat de theorie, die je in de opleiding rondom de zwangerschap en de<br />
fertiliteit ziet, gekend is. Je krijgt ook kansen om de praktijk in te oefenen (zoals een<br />
bloedafname, de handgrepen van Leopold, het aanleggen van een CTG,…). We verwachten<br />
ook voldoende eigen initiatief om doelstellingen te bereiken en om onderzoeken bij te wonen.<br />
Respect<br />
In de <strong>Vrouwenkliniek</strong> staat het respect voor de patiënte en haar partner centraal. Veel<br />
patiënten hebben een belaste voorgeschiedenis waarmee rekening gehouden moet worden.<br />
Gedragscode voor de stagiair<br />
Voor de stagiair geldt dezelfde gedragscode als voor de artsen en de vroedvrouwen:<br />
- Zwijgplicht om de privacy van de patiënte en partner te beschermen.<br />
- Professionele houding: omgang, gedrag, uiterlijk (kapsel, kleding,…) mogen niet<br />
aanstootgevend zijn.<br />
- Toepassen van de ziekenhuishygiëne: voor en na een onderzoek handen wassen of<br />
desinfecteren, geen juwelen dragen en geen uurwerk dragen om de pols.<br />
- Respect voor de wensen van de patiënte en partner<br />
- Identiteit: draag je naamkaartje, zodat iedereen weet wie je bent.<br />
Om je te helpen een beter inzicht te krijgen in de werking van de dienst kan je hiervoor<br />
volgende omschrijvingen nakijken en onze procedures raadplegen via intranet: via MTD/<br />
Vrouwenziekten en Verloskunde/ documenten vrouwenziekten en verloskunde/ afdeling<br />
verloskunde.<br />
9
2 Informatie over de poli verloskunde<br />
De doelstelling van de afdeling verloskunde in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is verloskundige zorgverlening<br />
van hoge kwaliteit bieden, op een vrouwvriendelijke (‘mother friendly’) en patiëntbetrokken<br />
manier, in nauwe samenwerking met de aanverwante disciplines.<br />
2.1 Prenatale raadpleging<br />
De consultaties lopen van 8u tot 17u, op sommige dagen zijn er avondconsultaties.<br />
Alle raadplegingen zijn op afspraak. De raadplegingen worden door de arts en een<br />
assisterende vroedvrouw uitgevoerd. Tweemaal tijdens de zwangerschap kan de zwangere<br />
op controle komen bij de vroedvrouw.<br />
Er worden drie echo’s gepland tijdens de normale zwangerschap.<br />
De consultaties worden vaak geassisteerd door assistenten in de gynaecologie-<br />
verloskunde.<br />
Meestal verloopt elke controle volgens hetzelfde schema:<br />
Gewicht<br />
Het gewicht wordt vanaf het begin van de zwangerschap bij elke prenatale raadpleging<br />
geregistreerd. Zo kunnen de arts en de vroedvrouw de gewichtstoename nauwkeurig<br />
opvolgen. Dit geeft een idee over de groei van de baby, de hoeveelheid vruchtwater,<br />
eventuele oedemen (vochtopstapelingen), enz. De gemiddelde gewichtstoename bedraagt<br />
10 à 15 kg. Een gezonde en evenwichtige voeding is hier belangrijk!<br />
Urine-onderzoek<br />
Er wordt een urinestaal gevraagd voor onderzoek op glucose (suiker) in verband met<br />
diabetes (suikerziekte) en op albumine (eiwitten) in verband met pre-eclampsie<br />
(zwangerschapsvergiftiging). Het resultaat wordt meteen meegedeeld.<br />
Bloeddruk<br />
Bij elke consultatie wordt de bloeddruk gecontroleerd om pre-eclampsie vroegtijdig op te<br />
sporen (symptomen zijn bloeddrukstijging, eiwit in de urine, vochtopstapeling).<br />
Lichamelijk onderzoek<br />
De arts/vroedvrouw zal de buik palperen om de grootte van de baarmoeder in te schatten en<br />
zo de groei van de baby op te volgen. De arts/vroedvrouw zal zo nodig een inwendig<br />
onderzoek uitvoeren om de toestand van de baarmoederhals na te gaan.<br />
Ligging van de baby<br />
De ligging kan door middel van palpatie (Handgrepen van Leopold) van de buik of met<br />
behulp van een echografie bepaald worden.<br />
De harttonen<br />
Deze zijn hoorbaar vanaf de 12de week van de zwangerschap en worden bij elk<br />
bezoek beluisterd met de doptone.<br />
Bloedonderzoek<br />
Dit gebeurt bij de eerste prenatale raadpleging (zie verder) en nadien nog tweemaal<br />
op een later tijdstip.<br />
10
Echografie<br />
Dit is een ongevaarlijke techniek die via geluidsgolven de uterus, baby en<br />
placenta in beeld brengt. Tijdens een normale zwangerschap worden drie<br />
echografische onderzoeken gepland (zie verder in het hoofdstuk Prenatale diagnostiek).<br />
Verloop prenatale raadpleging:<br />
Aantal weken Gynaecoloog / vroedvrouw Acties<br />
eerste consultatie gynaecoloog Intake + bloedafname+ transvaginale<br />
echo<br />
(+ bloedafname combinatietest)<br />
12 weken gynaecoloog 1e trimesterecho (nekplooimeting)<br />
(combinatietest)<br />
15 - 16 weken vroedvrouw midstream urinecultuur<br />
21 weken gynaecoloog structurele echo<br />
25 - 26 weken gynaecoloog controle<br />
30 - 31 weken gynaecoloog bloedafname + groeiecho<br />
34 - 35 weken gynaecoloog controle<br />
36 - 37 weken vroedvrouw GBS afname<br />
38 - 39 weken gynaecoloog controle<br />
40 weken gynaecoloog CTG<br />
Kind en Gezin<br />
Op de afdeling verloskunde worden twee maal per week prenatale consultaties gehouden<br />
samen met Kind en Gezin. Deze consultaties zijn er voor zwangeren met psychosociale<br />
problemen en kwetsbare zwangeren (o.a. zwangere adolescenten, generatie- en<br />
kansarmen,..).<br />
Kind en Gezin begeleidt de ouders doorheen de zwangerschap en gaat na hoe de algemene<br />
leefsituatie is en wat de financiële mogelijkheden zijn. Kind en Gezin heeft als opdracht om<br />
actief bij te dragen tot het welzijn van jonge kinderen en hun gezinnen door dienstverlening<br />
op de beleidsvelden preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie.<br />
11
2.1.1 Bloedonderzoek<br />
In het begin van de zwangerschap vraagt de arts een vrij uitgebreid bloedonderzoek aan.<br />
Hierbij worden volgende zaken onderzocht:<br />
PBO (Hb, Hct, erythrocyten, leucocyten, trombocyten), ferritine, TSH, glucose<br />
Bloedgroep en resusfactor, antistoffen tegen rode bloedcellen (indirecte Coombs)<br />
Als je resusnegatief bent, wordt de indirecte Coombs herhaald bij 25-26 weken<br />
zwangerschap.<br />
Kort na 28 weken zwangerschap krijgt de zwangere preventief een injectie met<br />
antistoffen (Rhogam®) zodat het lichaam er zelf geen gaat aanmaken.<br />
Serologische screening:<br />
• Rubella IgG/ IgM<br />
•Toxoplasmose IgG/ IgM<br />
• Cytomegalie IgG/ IgM<br />
Na overleg met de patiënt:<br />
• Hepatitis B<br />
• Hepatitis C<br />
• Syphilis<br />
• HIV<br />
Downsyndroom screening<br />
Als de zwangere een screeningstest wenst voor het syndroom van Down (zie hoofdstuk<br />
‘Prenatale Diagnostiek’ : combinatietest) wordt de bloedafname voor deze test bij<br />
voorkeur uitgevoerd tussen 9 en 12 weken zwangerschap.<br />
12
2.1.2 Prenatale diagnostiek<br />
Echografisch onderzoek<br />
Het onderzoek berust op het principe dat organen geluidsgolven terugkaatsen. Naargelang<br />
de densiteit van het weefsel worden meer of minder golven teruggekaatst en gevisualiseerd<br />
op een scherm. Een echografisch onderzoek dient om de zwangerschapsduur te bepalen bij<br />
ongekende laatste menstruatie, de placenta te lokaliseren, de groei van de foetus te volgen<br />
(eventuele groeiachterstand opsporen), enz. Op deze manier kunnen ook afwijkingen<br />
opgespoord worden, bijv. anencefalie, hydrops foetalis.<br />
Tijdens de normale zwangerschap worden drie echo’s gepland.<br />
1) 11w-13w6: termijn + nekplooimeting + combinatietest<br />
Tijdens deze eerste echografie wordt allereerst gekeken of de zwangerschap goed evolueert<br />
en of de foetus goed groeit. Dit is het beste tijdstip om de zwangerschapsduur te bepalen.<br />
Als er een groot verschil is tussen de vooropgestelde bevallingsdatum en de grootte van de<br />
foetus, wordt de zwangerschapsduur aangepast. Later in de zwangerschap gebeurt dit niet<br />
meer.<br />
Ook het aantal foetussen wordt vastgesteld en er wordt gekeken of meerdere foetussen<br />
al dan niet de placenta delen.<br />
Zeer zware afwijkingen zoals het ontbreken van een lidmaat of de schedelstructuur<br />
kunnen nu reeds worden gezien.<br />
Er wordt ook een nekplooimeting uitgevoerd. Dit is een meting van de hoeveelheid vocht die<br />
zich bevindt tussen de huid en de wervels ter hoogte van het nekje van de foetus. Een<br />
verdikking van deze nekplooi kan wijzen op zeer uiteenlopende afwijkingen. Deze kunnen al<br />
dan niet genetisch (chromosomaal) zijn, of wijzen op een infectie, bloedarmoede van de<br />
foetus, of een hartafwijking, …<br />
Als de zwangere vrouw tijdens de consultatie gekozen heeft voor een screeningstest voor<br />
trisomie 21 (combinatietest) zal de nekplooimeting ook hiervoor gebruikt worden<br />
(zie verder).<br />
2) 20-22w: structurele echografie<br />
Tijdens deze echo wordt de foetus structureel nagekeken. Zoveel mogelijk orgaanstelsels en<br />
structuren worden zo nauwkeurig mogelijk nagekeken. De foetus wordt ook gemeten en er<br />
wordt vastgesteld waar de placenta zich bevindt. Het geslacht van de foetus kan nu<br />
meegedeeld worden.<br />
3) 30-32w: groeiecho<br />
Hier wordt de groei van de foetus gecontroleerd. Ook de ligging van de placenta wordt nog<br />
eens nagekeken. De doorstroming van de navelstreng (zie flow-meting) wordt gemeten en is<br />
een weerspiegeling van de werking van de placenta. Ook de ligging van de foetus wordt<br />
bepaald.<br />
Flow-meting<br />
Via ultrasone geluidsgolven wordt de doorbloeding in de vene van de navelstreng en in de<br />
aorta van de foetus gemeten, zodoende controleert men materno-foetale circulatie. Dit<br />
onderzoek is zeer belangrijk bij hypertensie van de moeder en in geval van groeiachterstand<br />
van de foetus.<br />
13
Screening voor het syndroom van Down<br />
Voor paren die dit wensen, kan een inschatting worden gemaakt van het risico op trisomie 21<br />
(syndroom van Down).<br />
Vroeger werd voor de inschatting van dit risico enkel rekening gehouden met de leeftijd van<br />
de moeder. Tegenwoordig kan men het risico nauwkeuriger inschatten door ook rekening te<br />
houden met bepaalde waarden in het bloed van de moeder en met de dikte van de nekplooi<br />
van de foetus (de zgn. combinatietest).<br />
Een bloedafname gebeurt tussen 9 en 14 weken, maar liefst vóór 12 weken zwangerschap.<br />
De echografie wordt gepland tussen 11 0/7 weken en 13 6/7 weken zwangerschap.<br />
Voordeel van de combinatietest is dat het momenteel de nauwkeurigste test is voor risicoinschatting<br />
in het eerste zwangerschapstrimester en dat het geen enkel risico voor baby of<br />
moeder inhoudt. Het nadeel van de combinatietest is dat het hoe dan ook een risicoinschatting<br />
blijft. De test biedt dus geen absolute zekerheid.<br />
De nekplooimeting is de standaard eerste trimester echografie die ook wordt uitgevoerd<br />
als de zwangere de combinatietest niet wenst.<br />
Invasieve prenatale diagnostiek<br />
Als het uiteindelijke risicoresultaat hoog is (meer dan 1/250) stelt de gynaecoloog een<br />
vlokkentest / chorionic villus sampling (CVS) of vruchtwaterpunctie (VWP) / amniocentesis<br />
(AC) voor.<br />
Het nadeel van deze testen, en meteen ook de reden waarom deze niet bij iedere zwangere<br />
vrouw worden uitgevoerd, is een miskraamrisico van ongeveer 1/200. Bij een laag risico op<br />
trisomie 21 (kleiner dan 1/250) is het bijgevolg weinig zinvol de foetus bloot te stellen aan dit<br />
miskraamrisico.<br />
Een vlokkentest of vruchtwaterpunctie kan ook om andere redenen worden uitgevoerd:<br />
een vorig kind met een erfelijke afwijking, of wanneer de vrouw en/ of partner drager zijn van<br />
een gekende erfelijke aandoening (of familiaal). Of bij het oplopen van een infectieziekte<br />
(toxoplasmose,CMV,…) tijdens de zwangerschap.<br />
Vóór de test wordt uitgevoerd, krijgen de zwangere vrouw en haar partner eerst een gesprek<br />
met een arts van de dienst Medische Genetica. Deze overloopt de procedure en geeft een<br />
antwoord op de vragen van het koppel.<br />
Zowel interne als externe patiënten worden hiervoor doorverwezen. Er wordt nauw<br />
samengewerkt in een multidisciplinair team van gynaecologen, neonatologen en cardiologen.<br />
Vlokkentest / CVS (chorionic villus sampling)<br />
Dit onderzoek gebeurt meestal bij een zwangerschapsduur van ongeveer 12 weken. Nadat<br />
de buikhuid is ontsmet, wordt met echografie de juiste plaats bepaald voor het inbrengen van<br />
de naald via de onderbuik. De punt van de naald komt in de placenta te liggen en wordt wat<br />
heen en weer bewogen, zodat vlokjes van de placenta loskomen. Deze worden via een<br />
spuitje dat aangesloten is op de naald, opgezogen. Vooral het bewegen van de naald bij het<br />
opzuigen van het placentaweefsel kan een wee en soms pijnlijk gevoel veroorzaken.<br />
Vruchtwaterpunctie / AC (amniocentesis)<br />
Dit onderzoek wordt uitgevoerd bij een zwangerschapsduur van 15 à 16 weken. De buik<br />
wordt ontsmet waarna echografisch de juiste positie wordt bepaald voor het inbrengen van<br />
de naald. Deze gaat tot in de vruchtzak en er wordt via een spuitje ongeveer 25 ml<br />
vruchtwater opgezogen. In dit vruchtwater bevinden zich cellen van de foetus die voor erfelijk<br />
onderzoek kunnen worden bekeken. Vruchtwater kan ook worden gebruikt voor het<br />
opsporen van een infectie bij de baby, bijv. toxoplasmose of CMV. Dit is niet mogelijk bij een<br />
vlokkentest.<br />
14
2.2 Postnatale raadpleging<br />
Een zestal weken na de partus komt de patiënte terug op consultatie. Verschillende<br />
controles worden uitgevoerd en anticonceptie wordt besproken.<br />
2.3 Psychische begeleiding<br />
Niet elke zwangerschap kent een gelukkige afloop. Wanneer een zwangerschap fout loopt<br />
ontstaat er een crisissituatie. Zo kan een beginnende zwangerschap plots tot einde komen<br />
ten gevolge van een miskraam. Wegens prenataal gediagnosticeerde congenitale<br />
afwijkingen kan de zwangerschap onderbroken worden. De baby kan in de baarmoeder<br />
reeds afgestorven zijn vóór de geboorte (mors in utero). Op de afdeling verloskunde bestaat<br />
er een zorgpad i.v.m. zwangerschapsinterruptie. Dit is te raadplegen via intranet: via<br />
diversen/ zorgpaden/ zwangerschapsinterruptie en mors in utero.<br />
Deze patiënten maken een rouwproces door en wensen een psychologische opvang en<br />
begeleiding van het volledige multidisciplinair team (artsen, verloskundigen en neonatologen,<br />
vroedvrouwen en verplegend personeel). Hoofdzakelijk wordt gevraagd naar meevoelen,<br />
kunnen luisteren, begrip tonen en tijd besteden.<br />
Zelfs een normale zwangerschap vereist een bijzonder tactvolle aanpak. Er is de<br />
onzekerheid van de jonge onervaren moeders, soms onder druk van de familie. Er zijn<br />
ongeplande zwangerschappen gewenst of niet gewenst. Tijdens de zwangerschap kan de<br />
moeder in een psychisch onevenwicht (grotendeels hormonaal) geraken. Deze zaken vragen<br />
aandacht, begrip en hulp.<br />
2.4 Verpleegkundige handelingen<br />
Staalafnames<br />
Bij de staalafnames wordt vooral de nadruk gelegd op het steriel/ hygiënisch afnemen ervan.<br />
De meest gevraagde staalafnames zijn:<br />
- Bloedafname<br />
- Urine midstream voor kweek en sediment<br />
- GBS kweek<br />
Onderzoeken<br />
Uitwendig onderzoek<br />
De vier handgrepen van Leopold.<br />
Deze handgrepen worden gebruikt tijdens de consultatie om de ligging van het kind en de<br />
indaling van het voorliggende deel te bepalen. De fundushoogte wordt ook gemeten (hoort<br />
bij 1 e handgreep van Leopold). Verder kijken we bij de zwangere vrouw naar de<br />
aanwezigheid van varices, oedeem, ….<br />
Inwendig onderzoek.<br />
Een vaginaal toucher wordt alleen op indicatie gedaan omdat bij elk onderzoek kans op<br />
infectie bestaat en dit onderzoek bovendien door de vrouw als onaangenaam ervaren wordt.<br />
Echografie<br />
(Zie PND)<br />
15
Cardiotocografie (CTG)<br />
Dit onderzoek wordt bij zwangeren op indicatie en vanaf een zwangerschapsduur van 40<br />
weken routinematig toegepast:<br />
- voor foetale bewaking, d.w.z. harttonen van de foetus controleren en zien hoe deze<br />
reageren op eventuele contracties;<br />
- om te controleren of er contracties aanwezig zijn en zo ja, hoe frequent.<br />
De duur en de frequentie van het cardiotocogram worden door de gynaecoloog<br />
voorgeschreven of bij probleemstelling door de vroedvrouw en de gynaecoloog beslist. Een<br />
CTG wordt steeds in halfzittende houding of in zijligging afgenomen. Omwille van het vena<br />
cava syndroom wordt rugligging vermeden.<br />
2.5 Patiëntendossier<br />
Tijdens de eerste raadpleging wordt een elektronisch zwangerschapsdossier geopend<br />
(MOSOS). Hierin wordt de anamnese ingevuld en worden de controles genoteerd. In het<br />
ziekenhuisbrede elektronische patiëntendossier (EPD) zijn verslagen en laboresultaten van<br />
de zwangere terug te vinden.<br />
16
3 Informatie over de afdeling gynaecologie<br />
Onder de kernactiviteiten van de raadpleging gynaecologie vallen uiteraard in eerste<br />
instantie de klassieke gynaecologische activiteiten zoals advies rond anticonceptie,<br />
onderzoek en behandeling van bloedingsstoornissen, pelviene pijnklachten enz. Bovendien<br />
hebben we, ondanks onze focus op tweede en derdelijnsactiviteiten, nog heel wat patiënten<br />
die voor een routine gynaecologisch onderzoek (uitstrijkje, borstonderzoek, …) op onze<br />
polikliniek beroep doen. Naast deze algemene gynaecologische activiteiten hebben we ook<br />
een aantal gespecialiseerde raadplegingen. Hieronder een overzicht van deze activiteiten.<br />
3.1 Ambulante gynaecologische ingrepen en onderzoeken<br />
In het endoscopielokaal van de <strong>Vrouwenkliniek</strong> worden volgende ambulante ingrepen en<br />
onderzoeken uitgevoerd:<br />
- colposcopie: bij een afwijkend uitstrijkje wordt met een microscoop naar de cervix<br />
gekeken. Indien nodig wordt een biopt genomen om de afwijking te bevestigen.<br />
- LLETZ: Large Loop Excision of the Transformation Zone: na het bevestigen van een<br />
afwijking aan de cervix via colposcopie en bioptie wordt de afwijkende zone d.m.v.<br />
een elektrocoagulatielus verwijderd. Dit gebeurt onder lokale verdoving.<br />
- ambulante hysteroscopie: met een camera wordt in de uterus gekeken, bijv. bij een<br />
vermoeden van een poliep, een myoom, een placentarest op echografie, … Bij<br />
fertiliteitspatiënten wordt een hysteroscopie uitgevoerd na drie gefaalde IVFpogingen.<br />
De arts kijkt na of o.a. een septum, vergroeiingen of poliepen aanwezig<br />
zijn.<br />
- operatieve hysteroscopie: deze ingreep wordt uitgevoerd voor o.a. het verwijderen<br />
van een kleine poliep. Ook wanneer de draadjes van een spiraal te hoog zitten of<br />
verdwenen zijn, kan het spiraal via deze ingreep verwijderd worden.<br />
- verwijderen van Implanon®: het verwijderen van dit anticonceptiestaafje gebeurt<br />
onder lokale verdoving.<br />
- coagulatie van condylomen: via elektrocoagulatie worden genitale wratten onder<br />
lokale verdoving verwijderd.<br />
3.2 Kliniek voor vulvovaginale pathologie<br />
Tweemaal per week wordt een gespecialiseerde raadpleging gehouden voor vrouwen met<br />
chronische of recidiverende vulvaire en/of vaginale klachten, in het bijzonder patiënten met<br />
recidiverende infecties, vulvaire dermatosen en patiënten die last hebben van pijn bij het<br />
vrijen. Eenmaal per maand wordt de raadpleging samen met een dermatologe gehouden.<br />
17
3.3 Menopauzekliniek<br />
In de menopauzekliniek kunnen vrouwen terecht met specifieke klachten rond de<br />
menopauze. In het bijzonder vrouwen met hardnekkige menopauzale symptomen of<br />
menopauzeklachten na de behandeling voor borstkanker worden hier geholpen.<br />
3.4 Turnerkliniek<br />
Het multidisciplinaire team van deskundigen van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> stelt zich tot doel adolescenten<br />
en vrouwen met het syndroom van Turner te begeleiden op zowel medisch als psychologisch<br />
vlak.<br />
Jong volwassen vrouwen met het Turnersyndroom hebben een hoger risico op verscheidene<br />
gezondheidsproblemen, zoals schildklierproblemen, gehoorsdaling, overgewicht en<br />
hypertensie. Het niet tijdig diagnosticeren en behandelen van deze problemen zorgt voor een<br />
toegenomen morbiditeit en mortaliteit.<br />
Een bijzondere aandacht in de Turnerkliniek gaat uit naar vrouwen met zwangerschapswens,<br />
waar een uitgebreid preconceptioneel nazicht voor mogelijke schildklier- en cardiovasculaire<br />
problemen noodzakelijk is. Ook tijdens de zwangerschap en het postpartum is het belangrijk<br />
hiervoor specialistische opvolging te voorzien, gezien het verhoogde risico op aortadilatatie<br />
en – dissectie bij zwangere Turner patiënten.<br />
3.5 Pediatrische gynaecologie<br />
Op de poli gynaecologie wordt er een apart spreekuur voorzien voor gynaecologische<br />
raadplegingen bij kinderen.<br />
3.6 Continentiekliniek<br />
In de continentiekliniek worden zowel blaas-, stoelgangs- als gynaecologische problemen, al<br />
dan niet gepaard gaand met ongewild urine- of stoelgangverlies, onderzocht en behandeld.<br />
Een nauw samenwerkend multidisciplinair team, bestaande uit<br />
(continentie)verpleegkundigen, artsen (urologen en gynaecologen) en een kinesitherapeut,<br />
staat in voor deze zorg. De continentiekliniek bevindt zich in de polikliniek Urologie, die vanaf<br />
oktober 2012 verhuist naar de gelijkvloerse verdieping van polikliniek 3 (0P3).<br />
Er is een informatiebrochure ter beschikking voor patiënten, waarin het zorgtraject<br />
beschreven staat.<br />
18
3.7 Oncologie<br />
3.7.1 Borstkliniek<br />
De borstkliniek is een multidisciplinaire setting die deels ressorteert binnen de<br />
<strong>Vrouwenkliniek</strong>. Hierbij wordt nauw samengewerkt met andere diensten zoals o.a. medische<br />
oncologie, radiotherapie, radiologie, medische genetica, anatoompathologie, zorgprogramma<br />
oncologie, algemene en plastische heelkunde.<br />
De patiënten met borstkanker doorlopen een zorgtraject waarin verschillende zorgverleners<br />
betrokken zijn.<br />
De medisch coördinator is prof. dr. Rudy Van den Broecke.<br />
Verder bestaat het team uit o.a. artsen uit de betrokken diensten, verpleegkundig<br />
consulenten oncologie (borstverpleegkundigen), sociaal verpleegkundigen en psychologen.<br />
De borstverpleegkundige vormt de rode draad in het geheel en doet dit a.d.h.v. een<br />
verpleegkundig spreekuur dat op verschillende kritische momenten in het zorgpad<br />
aangeboden wordt aan de patiënte. De borstverpleegkundige werkt heel nauw samen met<br />
de behandelende artsen en de psychosociale medewerkers. Het verpleegkundig spreekuur<br />
wordt meestal complementair met het medisch consult georganiseerd: bij de<br />
diagnosemededeling, bij de bespreking van het APD (anatoompathologische diagnose)<br />
verslag, bij de start van een nabehandeling en bij de slecht nieuws mededeling, bijv. herval<br />
van de ziekte.<br />
Wekelijks wordt er een MOC (multidisciplinair oncologisch consult) georganiseerd op<br />
maandag van 16u tot 17u. Alle disciplines zijn bij voorkeur aanwezig en de behandelende<br />
arts stelt zijn/haar patiënten voor. In het kader van een kwaliteitsvolle kankerregistratie wordt<br />
iedere patiënt met een nieuwe diagnose of iedere patiënt met een verandering in haar<br />
ziektetoestand (bijv. herval, omschakeling naar een andere behandeling) besproken. Een<br />
multidisciplinair behandelplan wordt opgesteld.<br />
De medische behandeling van borstkanker vindt u terug in het kwaliteitshandboek van het<br />
oncologisch centrum. Dit kan via Intranet geraadpleegd worden.<br />
3.7.2 Pelviene oncologie<br />
De tumorgroep pelviene oncologie bestaat uit verschillende pelviene tumoren:<br />
- Cervixcarcinoom (baarmoederhalskanker)<br />
- Ovariumcarcinoom (eierstokkanker)<br />
- Endometriumcarcinoom (baarmoederkanker)<br />
- Vulvacarcinoom (kanker van de schaamlip(pen))<br />
- Vaginacarcinoom<br />
19
Het diagnostisch- en behandelingstraject van een patiënt met een pelviene tumor is steeds<br />
een traject waarbij verschillende zorgverleners betrokken zijn.<br />
Dit vereist een nauwe multidisciplinaire samenwerking, de belangrijkste zijn diensten zoals<br />
de <strong>Vrouwenkliniek</strong>, radiotherapie, medische oncologie, hospitalisatie gynaecologie,<br />
digestieve heelkunde, plastische heelkunde, medische beeldvorming, medische genetica,<br />
anatoompathologie, oncologisch centrum, …<br />
De medische coördinator is prof. dr. Rudy Van den Broecke.<br />
Er wordt ook een multidisciplinair consult gehouden waarbij de gynaecologen en<br />
radiotherapeuten samen patiënten zien, zowel voor diagnostiek als follow up.<br />
De rode draad doorheen het traject van een patiënt is de verpleegkundig consulent, zij<br />
implementeert op verschillende belangrijke momenten, in het zorgtraject, een verpleegkundig<br />
spreekuur al dan niet complementair aan de artsenconsultatie.<br />
Zij werkt nauw samen met de behandelende artsen, poliverpleegkundigen, psychologen,<br />
sociale werkers, hospitalisatieverpleegkundigen.<br />
Er worden wekelijks een aantal overlegmomenten georganiseerd waarop patiënten worden<br />
besproken:<br />
- Multidisciplinair oncologisch consult (MOC): dit gaat door op maandag tussen 16u en<br />
17u, alle disciplines zijn hier aanwezig en de patiënt wordt voorgesteld door één van<br />
de behandelende artsen. Op dit overleg wordt het behandelingstraject van de patiënt<br />
besproken en vastgelegd.<br />
- Psychosociaal overleg (PSO): op dit overleg worden patiënten besproken die extra<br />
ondersteuning nodig hebben en wordt bepaald door welke hulpverlener die<br />
ondersteuning het best wordt opgenomen, de verpleegkundig consulent en/of sociaal<br />
werker en/of psycholoog.<br />
- Multidisciplinair overleg (MDO): hier worden patiënten voorgesteld die<br />
starten/herstarten met chemotherapie.<br />
- Patiëntenbespreking op hospitalisatie gynaecologie: meestal gaat het op deze<br />
overlegmomenten over patiënten die een heelkundige ingreep hebben ondergaan,<br />
soms patiënten die opgenomen worden wegens complicaties bij hun behandeling.<br />
De diagnostiek, behandeling en follow up van de verschillende pelviene tumoren kan u<br />
raadplegen in het kwaliteitshandboek van het oncologisch centrum via Intranet van het <strong>UZ</strong><br />
<strong>Gent</strong>.<br />
20
4 Informatie over de afdeling reproductieve geneeskunde<br />
De missie van de afdeling Reproductieve Geneeskunde (ARG) zoals ze in 2010 door het<br />
kernteam is gedefinieerd, is het aanbieden van wetenschappelijk verantwoorde diagnostiek<br />
en therapie bij vruchtbaarheidsproblemen, het uitvoeren van hoogkwalitatief onderzoek ter<br />
zake, zorgen voor onderwijs en opleiding op het terrein en maatschappelijke dienstverlening<br />
en uitstraling. De ARG wil zich onderscheiden door aan de nationale en internationale top te<br />
staan, in combinatie met een patiëntgerichte aanpak, waarbij de menselijke en holistische<br />
aspecten vooraan staan.<br />
Onze visie gaat uit van het feit dat elke patiënt, elk koppel uniek is, en vanuit een holistische<br />
visie benaderd dient te worden. De psychologisch-emotionele aspecten van een<br />
vruchtbaarheidsbehandeling zijn daarbij van kritisch belang. Vandaar wensen we de<br />
begeleiding van koppels en patiënten zo geïndividualiseerd mogelijk aan te bieden, waarbij<br />
de patiënt-medewerker relatie een echte vertrouwensrelatie zal zijn. Hoewel zwangerschap<br />
meestal het gewenste resultaat van een behandeling is, moeten ook mensen bij wie het niet<br />
lukt van hun contacten met de ARG een goed gevoel overhouden.<br />
Daarnaast wil de ARG leidinggevend optreden op nationaal en internationaal vlak, zowel op<br />
niveau van wetenschappelijk onderzoek als van maatschappelijke dienstverlening en<br />
uitstraling. Onze medewerkers moeten stuk voor stuk mensen zijn die de toon aangeven en<br />
aanwezig zijn daar waar het debat wordt gevoerd en het beleid wordt gemaakt. Ons<br />
onderzoek is erop gericht klinisch toepasbaar te zijn. De ARG moet tenslotte een afdeling<br />
zijn waar ook de medewerkers zich goed voelen, waar een goede collegiale sfeer heerst en<br />
waar continue groeimogelijkheden bestaan. Teamactiviteiten, voortgezet onderwijs,<br />
opleidingen en bijscholing zijn instrumenten die hiertoe bijdragen.<br />
De afdeling Reproductieve Geneeskunde staat in voor diagnostiek en behandeling van<br />
koppels met vruchtbaarheidsproblemen. Eén op de 6 paren heeft medische hulp nodig bij<br />
voortplanting. Dit kan via allerlei technieken die hieronder verder worden besproken.<br />
21
4.1 De opbouw van de consultaties<br />
4.1.1 Eerste consultatie bij de arts<br />
a) Anamnese<br />
b) Uitvoeren van de opdrachten van de arts:<br />
- Bloedafname:<br />
1. serologie bij vrouw en man<br />
2. bijkomende bloedonderzoeken in opdracht van de arts<br />
- Onderzoeken plannen:<br />
1. Vrouw: HSG (Hysterosalpingografie), hysteroscopie en/of laparoscopie<br />
2. Partner: semen analyse<br />
- Eventueel consulten regelen:<br />
1. Endocrinoloog<br />
2. Uroloog<br />
3. Androloog<br />
4. Tweede afspraak plannen bij de fertiliteitsgynaecoloog<br />
4.1.2 Tweede consultatie bij de arts<br />
a) Bespreken resultaten en diagnose stelling<br />
b) Behandeling bepalen:<br />
We spreken van medisch begeleide voortplanting (MBV) wanneer de essentiële stappen van<br />
de voortplanting, namelijk het samenbrengen van de eicellen en de zaadcellen, op<br />
kunstmatige wijze gebeurt. Het gaat hier in de eerste plaats om in-vitrofertilisatie en alle<br />
technieken die hiervan zijn afgeleid. Ook intra-uteriene inseminatie (IUI) wordt als MBV<br />
beschouwd omwille van de manipulaties die het sperma in het laboratorium ondergaat.<br />
22
1) IUI ( Intra-uteriene inseminatie)<br />
In sommige gevallen kan men het natuurlijk bevruchtingsproces letterlijk en figuurlijk een<br />
eindje op weg helpen door het sperma - dat van de eigen partner of dat van een donor - via<br />
een technische ingreep op het juiste ogenblik rechtstreeks in de baarmoeder te brengen met<br />
een fijn buisje (een katheter). Door de bewerking van het sperma selecteren we de meest<br />
actieve zaadcellen en verwijderen we de nadelige bestanddelen uit het spermavocht. Deze<br />
behandeling wordt IUI genoemd. De kans op zwangerschap is constant gedurende de eerst<br />
drie behandelingscycli. Na drie cycli zijn 35% van de patiënten zwanger.<br />
2) IVF/ ICSI (In-vitrofertilisatie/ intra-cytoplasmatische sperma injectie)<br />
In het natuurlijke bevruchtingsproces wordt de eicel bevrucht tijdens haar tocht doorheen de<br />
eileider. Bij in-vitrofertilisatie (IVF) gebeurt de bevruchting van de eicel buiten het lichaam<br />
van de vrouw. Deze techniek werd aanvankelijk ontwikkeld als oplossing voor<br />
onvruchtbaarheid die te wijten is aan verstopte eileiders. Later is gebleken dat we deze<br />
methode ook konden toepassen bij andere oorzaken van onvruchtbaarheid. De beperkende<br />
factor was evenwel de kwaliteit van het sperma. In 1993 werd ook deze beperking<br />
opgeheven toen bleek dat eicellen kunstmatig kunnen worden bevrucht door het inbrengen<br />
van één enkele zaadcel in de eicel met een fijne naald (intra-cytoplasmatische sperma<br />
injectie of ICSI).<br />
De belangrijke stappen in deze behandeling zijn:<br />
stimulatie van de eierstokken om meerdere rijpe eicellen te ontwikkelen,<br />
aanprikken van de follikels en aspireren van de eicellen (eicelpunctie),<br />
bewerking van het zaadstaal,<br />
bevruchting van de eicellen in het laboratorium (IVF of ICSI) en het terugplaatsen van<br />
één of twee embryo’s in de baarmoeder.<br />
Het overbrengen van embryo’s naar de baarmoeder is een eenvoudige procedure, waarvoor<br />
geen ziekenhuisopname of verdoving vereist is. De embryo’s worden met een katheter uit<br />
het laboratoriumschaaltje opgenomen en via de baarmoederhals in de baarmoederholte<br />
gebracht onder echografische controle.<br />
23
3) MESA / TESE (Microchirurgische epididymaire sperma aspiratie/ testiculaire sperma<br />
extractie)<br />
Bij sommige mannen vindt men geen enkele zaadcel in het ejaculaat (azoöspermie).<br />
Verstopping van de zaadleiders (na infectie, na sterilisatie of aangeboren afwezigheid) is een<br />
van de oorzaken. In andere gevallen produceren de teelballen geen of te weinig zaadcellen.<br />
De precieze oorzaak moet via voorafgaand onderzoek worden uitgemaakt. Hiervoor wordt de<br />
man verwezen naar de androloog of uroloog. Als de zaadleider verstopt is, kunnen<br />
zaadcellen via een eenvoudige heelkundige ingreep uit de bijbal worden geaspireerd (MESA<br />
of microchirurgische epididymaire sperma aspiratie; een ingreep onder algemene verdoving).<br />
Wanneer in de zaadvloeistof bij routineonderzoek helemaal geen zaadcellen worden<br />
aangetroffen, kan men bij ongeveer 40% van deze patiënten toch eilandjes van beperkte<br />
zaadcelproductie vinden (TESE of testiculaire sperma extractie). Dit vergt een relatief kleine<br />
heelkundige ingreep die in de dagkliniek kan verricht worden. Zonder een goede exploratie<br />
van de scrotale inhoud en bijhorend microscopisch onderzoek van het afgenomen weefsel,<br />
kan men een individueel geval van azoöspermie niet als volledig onderzocht beschouwen en<br />
blijven behandelingsmogelijkheden soms onbenut. De bevruchting van de eicel gebeurt door<br />
middel van ICSI, omdat zowel het aantal als de kwaliteit van de zaadcellen onvoldoende zijn<br />
voor IVF. De resultaten van deze behandeling zijn bijna even goed als bij het gebruik van<br />
zaadcellen na ejaculatie.<br />
4) PGD (Pre-implantatie genetische diagnostiek)<br />
Hieronder verstaat men het onderzoek van embryo’s op genetische afwijkingen vóór ze in de<br />
baarmoeder worden geplaatst. Wanneer een embryo het 8-cellig stadium heeft bereikt (d.i.<br />
drie dagen na de bevruchting) kan men één of twee cellen van het embryo wegnemen en<br />
hierop een genetisch onderzoek verrichten. Met dit onderzoek kan men het geslacht van<br />
embryo’s bepalen, en nagaan of het chromosomenaantal normaal is. Deze techniek wordt<br />
actueel toegepast wanneer er een gekend risico bestaat op een kind met een ernstige<br />
genetische afwijking. Vermits de efficiëntie van dergelijke embryodiagnostiek nog geen 100%<br />
bedraagt, wordt in geval van zwangerschap een vruchtwaterpunctie sterk aangeraden. Het<br />
genetisch onderzoek wordt verricht in samenwerking met de dienst Medische Genetica (Prof.<br />
dr. A. De Paepe). Geslachtsbepaling gebeurt enkel voor koppels met een groot risico op<br />
eengeslachtsgebonden erfelijke afwijking.<br />
5) Spermabank<br />
Alleenstaande en lesbische koppels leven dikwijls met een onvervulde kinderwens met<br />
ernstige emotionele en psychologische stress tot gevolg. Maar ook koppels bij wie de man<br />
onvruchtbaar is. Spermadonoren geven aan deze kinderloze koppels de kans op<br />
ouderschap. Spermadonatie zit echter nog te veel in de taboesfeer omdat het nog te veel<br />
geassocieerd wordt met vaderschap. Onterecht want de Belgische wetgeving garandeert<br />
absolute anonimiteit. Er bestaat een chronisch tekort aan Belgische spermadonoren om te<br />
kunnen beantwoorden aan de toenemende vraag. De belangrijkste voorwaarde voor<br />
donoren is dat ze tussen 18 en 40 jaar oud zijn, en gezond. Om dit laatste te verifiëren<br />
worden een aantal testen voorafgaande de donatie uitgevoerd. Verder wordt van de donor<br />
verwacht dat hij een aantal dagen geen zaadlozing heeft en dat hij naar het centrum komt<br />
24
om een spermastaal te produceren en af te leveren. Hiervoor wordt per gift een<br />
onkostenvergoeding voorzien.<br />
4.2 De taak van de vroedvrouw<br />
Organisatorisch :<br />
- Dossiers klaarleggen<br />
- Nodige resultaten opzoeken en klasseren<br />
Nodige behandeling plannen en in detail uitleggen :<br />
- Informatiebrochure en/of DVD meegeven<br />
- Uitleg medicatieschema<br />
- Administratieve afhandeling van wettelijk noodzakelijke documenten<br />
Technische actes:<br />
- Staalafnames : meestal bloedafnames<br />
- Assistentie bij embryo terugplaatsing (ET): echografische begeleiding van de arts bij<br />
de ET. Het overbrengen van embryo’s naar de baarmoeder is een eenvoudige<br />
procedure waarvoor geen ziekenhuisopname of verdoving vereist is. De embryo’s<br />
worden met een katheter uit het laboratoriumschaaltje opgenomen en via de<br />
baarmoederhals in de baarmoederholte gebracht onder echografische controle.<br />
Wanneer na een embryoterugplaatsing één of meer embryo’s van goede kwaliteit<br />
overblijven, kunnen we ze bewaren in vloeibare stikstof (cryopreservatie). Indien de<br />
embryo’s van onvoldoende kwaliteit zijn, worden zij aan hun natuurlijk lot (d.w.z. ten<br />
onder gaan) overgelaten. Men moet ermee rekening houden dat gemiddeld slechts<br />
de helft van de embryo’s het invries- en ontdooiproces overleeft. Het kan dus<br />
gebeuren dat na ontdooiing geen enkel embryo overleeft. Na ontdooiing worden de<br />
embryo’s nog één dag in cultuur gehouden om na te gaan of ze verder delen.<br />
Op de afdeling zijn verschillende informatiebrochures beschikbaar.<br />
25
Bijlagen<br />
Bijlage A : Veel gebruikte afkortingen<br />
Poli verloskunde<br />
AB Antibiotica<br />
Abgram Antibiogram<br />
AAP Abortus Arte Provocatus<br />
AC Amniocentesis (vruchtwaterpunctie / VWP)<br />
BOH Bad Obstetrical History<br />
BV Borstvoeding<br />
CLEA Continuous Lumbal Epidural Anaesthesia: epidurale<br />
CMV Cytomegalovirus<br />
CTG Cardiotocografie<br />
CVS Chorionic villus sampling (vlokkentest)<br />
cx Cervix<br />
D + C Dilatatie en Curettage<br />
ECG Elektrocardiogram<br />
Epi Episiotomie<br />
E/S Eiwit/suiker (in urine)<br />
EUG Extra-uteriene graviditeit<br />
FHR Fetal Heart Ratio<br />
FV Flesvoeding<br />
GBS Groep B streptokokken<br />
Hb Hemoglobine<br />
HCG Humaan Choriongonadotrofine<br />
Hct Hematocriet<br />
HIV Human Immunodeficiency Virus<br />
HL Hoofdligging<br />
HSG Hysterosalpingografie<br />
ICSI Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie<br />
IO Inwendig onderzoek<br />
Irr. AL Irregulaire antilichamen<br />
IUD Intra-uterine Device<br />
IUI Intra-uteriene inseminatie<br />
IV Intraveneuze<br />
IVF In vitro fertilisatie<br />
KB Kindsbewegingen<br />
K&G Kind en Gezin<br />
KIE Kunstmatige Inseminatie met Eigen zaad<br />
KID Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad<br />
LM Laatste Menses<br />
MDO Multidisciplinair overleg<br />
MESA Microchirurgische epididymaire sperma aspiratie<br />
MOC Multidisciplinair oncologisch consult<br />
MIC Maternal Intensive Care<br />
N, N/S enz. Fundushoogte op navelhoogte, halfweg navel/symfyse<br />
NIC Neonatal Intensive Care<br />
OGTT Orale Glucose Tolerantietest<br />
PBO Perifeer Bloedonderzoek<br />
26
PC Bloedtransfusie (ml) Pc Packed Cells<br />
PGD Pre-implantatie genetische diagnostiek<br />
Plac. Placenta<br />
PND Prenatale diagnostiek<br />
PO Per os<br />
PPH Postpartumhemorragie<br />
PROM Premature Rupture Of Membranes<br />
PSO Psychosociaal overleg<br />
R Re, Li Rug rechts of links<br />
RR Perifere Bloeddruk<br />
RX Röntgenonderzoek<br />
SC Sectio Caesarea<br />
SL Stuitligging<br />
TESE Testiculaire sperma extractie<br />
U/S Ultrason, syn. echografie, in ultrasontaal:<br />
V Verlossing<br />
VE Vacuümextractie<br />
VV Verwachte verlossingsdatum<br />
VWP Vruchtwaterpunctie<br />
W Weken (zwangerschapsduur in ....)<br />
27
Bijlage B : Grondplan <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>: Poli <strong>Vrouwenkliniek</strong> (P3-P4)<br />
28
Bronnen<br />
BRAEMS, G. (2011). Welkom in de <strong>Vrouwenkliniek</strong>, <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. <strong>Studentenbrochure</strong>.<br />
ROETS, E. (2011). Zwangerschap, prenatale raadpleging. Informatiebrochure.<br />
<strong>UZ</strong>GENT (2011), geraadpleegd op www.uzgent.be op 30 juni 2011.<br />
<strong>UZ</strong>GENT AFDELING REPRODUCTIEVE GENEESKUNDE, (2008). Informatiebrochure.<br />
<strong>UZ</strong>GENT INCONTINENTIEKLINIEK. (2009). Informatiebrochure.<br />
VROUWENKLINIEK <strong>UZ</strong>GENT (2010), geraadpleegd op www.vrouwenkliniek.be op 30 juni<br />
2011.<br />
Deze studentenbrochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. Alle<br />
rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in<br />
een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige<br />
wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>.<br />
Auteurs: Buyssens Heleen, Decoene Elsie, De Croo Ilse, Geril Annick, Goemaes Régine,<br />
Goossens Marleen, Remmery Marleen, Temmerman Marleen, Weyers Steven, Marrou<br />
L’khattabi Ouafae<br />
29