26.09.2013 Views

Medisch begeleide voortplanting - UZ Gent

Medisch begeleide voortplanting - UZ Gent

Medisch begeleide voortplanting - UZ Gent

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

info voor de patiënt<br />

<strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong><br />

<strong>voortplanting</strong><br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>, Afdeling Reproductieve Geneeskunde


Inhoud<br />

Woord vooraf p. 4<br />

Intra-uteriene inseminatie (IUI) p. 5<br />

In-vitrofertilisatie p. 7<br />

1 Stimulatie van de eierstokken p. 7<br />

2 Eicelpunctie (follikelaspiratie of “pick-up”) p. 8<br />

3 Bewerking van het zaad (sperma) p. 9<br />

4 In-vitrofertilisatie (IVF) p. 9<br />

5 Micro-injectie van zaadcellen<br />

(Intracytoplasmatische sperma injectie of ICSI) p. 10<br />

6 Terugplaatsen van embryo’s (embryotransfer) p. 12<br />

7 Invriezen van embryo’s (cryopreservatie) p. 13<br />

Bijzondere technieken p. 15<br />

1 ICSI met heelkundig verkregen zaadcellen (MESA en TESE) p. 15<br />

2 Blastocystcultuur p. 16<br />

3 Assisted hatching p. 16<br />

4 Pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD) p. 17<br />

5 Eicelactivatie p. 17<br />

Zwangerschap p. 18<br />

1 Kans op zwangerschap p. 18<br />

2 Verloop van de zwangerschap p. 18<br />

3 Opvolging van de zwangerschap p. 21<br />

Risico’s van de behandeling p. 22<br />

1 Hyperstimulatie p. 22<br />

2 Meerlingen p. 23<br />

3 Gevolgen op lange termijn p. 23<br />

Gebruik van donormateriaal in medisch <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> p. 24<br />

1 Inseminatie met donorsperma p. 24<br />

2 IVF met donoreicellen p. 25<br />

3 Embryodonatie p. 26<br />

<strong>Medisch</strong>e voorzorgen p. 27<br />

1 Controle van infecties bij beide partners p. 27<br />

2 Genetisch onderzoek<br />

3 Preventie van afwijkingen<br />

p. 27<br />

van het zenuwstelsel bij het kind (spina bifida) p. 30<br />

4 Roken, onvruchtbaarheidsbehandelingen en zwangerschap p. 30<br />

Psychosociale begeleiding p. 31<br />

Kostprijs van de behandeling p. 32<br />

Studies p. 33<br />

Veelgestelde vragen p. 34<br />

Brief van een patiënte p. 40<br />

Het Fertiliteitsteam p. 43<br />

Organisatie p. 46<br />

Bronnen p. 47<br />

2 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 3


Woord vooraf<br />

Geachte mevrouw, mijnheer,<br />

Vooraleer u start met een vruchtbaarheidsbehandeling in ons centrum raden we<br />

aan om deze brochure zorgvuldig door te nemen. Hierin bespreken we enkele<br />

belangrijke aspecten van de verschillende behandelingsmogelijkheden. De brochure<br />

geeft u objectieve informatie over wat medisch <strong>begeleide</strong> voorplanting<br />

betekent en wat u ervan kan verwachten. Deze brochure is een geschreven aanvulling<br />

van wat u al tijdens het spreekuur met de arts of de vroedvrouw besproken<br />

heeft. Voor meer informatie of inlichtingen die op uw persoonlijke situatie van<br />

toepassing zijn, kan u altijd bij hem/haar of andere leden van het fertiliteitsteam<br />

terecht.<br />

Wat betekent medisch <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> (MBV)?<br />

We spreken van medisch <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> wanneer de essentiële stappen<br />

van de <strong>voortplanting</strong>, namelijk het samenbrengen van de eicellen en de<br />

zaadcellen, op kunstmatige wijze gebeurt. Het gaat hier in de eerste plaats om<br />

in-vitrofertilisatie en alle technieken die hiervan zijn afgeleid. Ook intra-uteriene<br />

inseminatie wordt als MBV beschouwd omwille van de manipulaties die het<br />

sperma in het laboratorium ondergaat.<br />

Intra-uteriene inseminatie (IUI)<br />

In sommige gevallen kan men het natuurlijk bevruchtingsproces letterlijk en<br />

figuurlijk een eindje op weg helpen door het sperma, dat vooraf in het laboratorium<br />

werd voorbereid, op het juiste ogenblik rechtstreeks in de baarmoeder<br />

te brengen met een fijn buisje (een katheter). Door de bewerking van het<br />

sperma selecteren we de meest actieve zaadcellen en verwijderen we de nadelige<br />

bestanddelen uit het spermavocht. Deze behandeling wordt requent toegepast<br />

wanneer zwangerschap uitblijft, zelfs als alle onderzoeken normaal uitvallen<br />

(men spreekt dan van ‘onverklaarde onvruchtbaarheid’). Maar ook bij verminderde<br />

vruchtbaarheid van zowel de man (matige afwijkingen van het sperma) als<br />

van de vrouw (bijvoorbeeld beperkte endometriosis*) of wanneer antistoffen het<br />

opzwemmen van sperma in het lichaam van de vrouw verhinderen, zal men deze<br />

behandeling frequent toepassen.<br />

De kans op zwangerschap is constant gedurende de eerst drie<br />

behandelingscycli. Na drie cycli zijn 35% van de patiënten zwanger.<br />

4 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 5


Om het ogenblik van de eisprong nauwkeurig te bepalen, wordt de eicelrijping<br />

meestal kunstmatig op gang gebracht door een inspuiting met hCG of Pregnyl ® .<br />

Ook wordt vaak gebruik gemaakt van een lichte vorm van hormonale stimulatie<br />

door middel van tabletjes (Clomid ® ) of inspuitingen, zodat meerdere eicellen tot<br />

ontwikkeling worden gebracht en de kans op bevruchting toeneemt. Het nadeel<br />

is echter dat hierdoor ook meerlingen kunnen ontstaan. Het aantal eicellen dat<br />

zich ontwikkelt en dat mogelijk vrijkomt, kan vrij nauwkeurig worden bepaald<br />

door middel van hormonaal onderzoek en echografie. Om de kans op meerlingen<br />

zo laag mogelijk te houden, is voor deze behandeling dus een strikte medische<br />

controle noodzakelijk.<br />

*Endometriosis: innesteling en groei van baarmoederslijmvlies (endometrium)<br />

buiten de baarmoeder zelf.<br />

De ervaring heeft geleerd dat de meeste zwangerschappen ontstaan binnen<br />

de eerste drie tot zes cycli van de behandeling. De kans op zwangerschap met<br />

deze methode bedraagt gemiddeld 35% na drie behandelingen. In gunstige<br />

omstandigheden (behoorlijke kwaliteit van het sperma en normaal verloop van<br />

de stimulatie) is het zinvol om deze behandeling nog enkele maanden verder te<br />

zetten.<br />

Het inbrengen van de katheter in de baarmoeder bij een intrauteriene<br />

inseminatie of een embryoterugplaatsing.<br />

In-vitrofertilisatie<br />

In het natuurlijke bevruchtingsproces wordt de eicel bevrucht tijdens haar tocht<br />

doorheen de eileider. Bij in-vitrofertilisatie (IVF) gebeurt de bevruchting van de<br />

eicel buiten het lichaam van de vrouw. Deze techniek werd aanvankelijk ontwikkeld<br />

als oplossing voor onvruchtbaarheid die te wijten is aan verstopte eileiders.<br />

Later is gebleken dat we deze methode ook konden toepassen bij andere oorzaken<br />

van onvruchtbaarheid. De beperkende factor was evenwel de kwaliteit van<br />

het sperma. In 1993 werd ook deze beperking opgeheven toenbleek dat eicellen<br />

kunstmatig kunnen worden bevrucht door het inbrengen van één enkele zaadcel<br />

in de eicel met een fijne naald (intra-cytoplasmatische sperma injectie of ICSI).<br />

De belangrijke stappen in deze behandeling zijn:<br />

• stimulatie van de eierstokken om meerdere rijpe eicellen te ontwikkelen,<br />

• aanprikken van de follikels en aspireren van de eicellen (eicelpunctie),<br />

• bewerking van het zaadstaal,<br />

• bevruchting van de eicellen in het laboratorium (IVF of ICSI) en het terugplaatsen<br />

van één of twee embryo’s in de baarmoeder.<br />

Hieronder volgt een korte omschrijving van de verschillende stappen van de<br />

behandeling.<br />

1 Stimulatie van de eierstokken<br />

De kans op slagen wordt mee bepaald door het aantal eicellen dat we per<br />

behandeling bekomen. Om meerdere eicellen tot ontwikkeling te brengen, moeten<br />

de eierstokken gestimuleerd worden. Dit gebeurt met een natuurlijk hormoon<br />

(follikelstimulerend hormoon of FSH) dat tijdens de spontane cyclus door<br />

een hersenkliertje, de hypofyse, wordt afgescheiden. Tijdens de cyclus wordt de<br />

productie van dit hormoon door het lichaam zo geregeld, dat slechts één eicel<br />

tot rijping komt. Voor een IVF-behandeling is het echter wenselijk om meerdere<br />

eicellen tot rijping te brengen. Om dit te bekomen, wordt de activiteit van de<br />

hypofyse tijdelijk stilgelegd, kortstondig en gelijktijdig met de stimulatie (onderhuidse<br />

injecties gedurende 7 dagen) of reeds gedurende verschillende weken<br />

vóór de stimulatie (eenmalige inspuiting van een langwerkend product of dagelijkse<br />

toediening via een neusspray). De medicatie die we hiervoor gebruiken,<br />

werkt heel selectief op de productie van het FSH en heeft geen enkel nadelig<br />

6 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 7


effect. FSH wordt dagelijks via een inspuiting toegediend. Gemiddeld duurt een<br />

stimulatie 12 dagen, maar dat kan variëren van 7 tot 21 dagen. Er zijn verschillende<br />

hormoonproducten op de markt. De arts zal met u bespreken welk product<br />

voor uw behandeling het meest geschikt is.<br />

Het verloop van de stimulatie volgen we nauwgezet op via echografie en bloedonderzoeken.<br />

Dit is noodzakelijk om de stimulatie te kunnen bijsturen én om het<br />

ogenblik te bepalen waarop de eicellen rijp en vruchtbaar zijn. Op het ogenblik<br />

dat de follikels (blaasjes waarin de eicellen zich bevinden) een diameter van ongeveer<br />

20 mm hebben bereikt, wordt de laatste stap van de eicelrijping op gang<br />

gebracht door middel van een inspuiting met hCG (Pregnyl ® ). De eicelpunctie<br />

gebeurt 34 tot 38 uur na deze injectie. Het is dus belangrijk dat de inspuiting met<br />

Pregnyl ® gebeurt op het afgesproken tijdstip (meestal tussen 20 u en 24 u).<br />

2 Eicelpunctie (follikelaspiratie of “pick-up”)<br />

Met een fijne naald prikken we onder vaginale echografische controle de eiblaasjes<br />

(follikels) doorheen de schedewand aan en wordt het follikelvocht met de<br />

eicel erin aangezogen. De standaardprocedure bestaat uit een combinatie van<br />

intraveneuze bewuste sedatie voorafgegaan door lokale verdoving. In uitzonderlijk<br />

geval is een algemene anesthesie mogelijk. Die wordt echter enkel toegepast<br />

als dit medisch aangewezen is. Bij algemene verdoving wordt een krachtig maar<br />

kortwerkend slaapmiddel toegediend onder toezicht van een anesthesist. Welke<br />

vorm van verdoving we gebruiken, wordt vooraf besproken met uw behandelende<br />

arts. Hoe dan ook moet u na de punctie nog enkele uren onder medisch<br />

toezicht blijven. De kans op verwikkelingen (bloeding, infectie) is heel klein. Uit<br />

de follikel die wordt aangeprikt, komt een kleine hoeveelheid bloed in de buikholte<br />

terecht. Dat gebeurt trouwens ook bij een natuurlijke eisprong. Deze kleine<br />

bloeding stopt bijna steeds vanzelf. Ook kan de plaats waar de naald door de<br />

Echo van follikels waarbij wordt<br />

nagegaan hoe groot de diameter is.<br />

schedewand is gegaan nog wat nabloeden. Het is uitzonderlijk dat er door de<br />

punctie een infectie wordt teweeggebracht (risico kleiner dan 1/1000). Daarom<br />

wordt, behoudens uitzondering voor risicogevallen, geen preventie met antibiotica<br />

toegepast. Indien tijdens de dagen na de punctie toch koorts zou optreden,<br />

moet u dit onmiddellijk aan een verpleegkundige of arts melden.<br />

3 Bewerking van het zaad (sperma)<br />

De ochtend van de eicelpunctie wordt het zaad in het laboratorium voorbereid.<br />

Het sperma kan thuis of in een aangepaste ruimte in ons centrum worden geproduceerd.<br />

In beide gevallen moet het sperma binnen het uur bezorgd worden aan<br />

het laboratorium. Tijdens het transport moet het zaad op lichaamstemperatuur<br />

worden gehouden. De mogelijkheid bestaat ook om vóór de behandeling een<br />

staal te laten invriezen. Dit kan nuttig zijn als er een kans bestaat dat de partner<br />

op de dag van de eicelpunctie niet kan aanwezig zijn of als we problemen voorzien<br />

met de productie van het zaad. In elk geval vragen we dat de partner een<br />

uurtje na het afgeven van het zaad informeert naar de kwaliteit ervan om zeker<br />

te zijn dat alles in orde is voor de behandeling. Het komt zelden voor dat het<br />

laboratorium vraagt om een tweede ejaculaat te produceren.<br />

4 In-vitrofertilisatie (IVF)<br />

Na de eicelpunctie worden de proefbuisjes met de eicellen naar het laboratorium<br />

gebracht. We brengen de eicellen over naar een cultuurmedium en voegen hieraan<br />

een aantal goed beweeglijke zaadcellen toe. Eén dag later kan men in het<br />

laboratorium nagaan of de eicellen bevrucht zijn. Een normaal bevruchte eicel<br />

is op dat ogenblik nog niet gedeeld, maar bevat twee voorkernen die onder de<br />

microscoop zichtbaar zijn.<br />

Het aanprikken van eierstokken<br />

onder echografische geleide<br />

8 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 9


Eén dag na de punctie belt u het centrum op om het resultaat van de bevruchting<br />

te vernemen en om het ogenblik van de terugplaatsing van embryo’s af te<br />

spreken. De embryo’s worden 2 tot 3 dagen na de eicelpunctie in de baarmoeder<br />

gebracht, namelijk als de bevruchte eicellen gedeeld zijn. Normaal bevinden<br />

de embryo’s zich dan op het 2-, 4- tot 8-cellig stadium. Ieder embryo wordt vóór<br />

de terugplaatsing beoordeeld op zijn kwaliteit volgens een puntenscore van 1 tot<br />

4 (4 = excellent, 3 = goed; 2 = matig en 1 = zwak). De kwaliteit van de embryo’s<br />

wordt bepaald door de gelijkheid en gaafheid van de afzonderlijke cellen en door<br />

de delingssnelheid. Sommige cellen verbrokkelen doordat celmateriaal wordt<br />

uitgestoten tijdens de delingen. Hoe meer verbrokkeling, hoe kleiner de kans<br />

op innesteling. Maar ook de kans op inplanting van een embryo dat er perfect<br />

uitziet bedraagt nooit meer dan 50% (afhankelijk van de leeftijd van de vrouw).<br />

De reden hiervoor is dat de <strong>voortplanting</strong> in het algemeen en die van een mens in<br />

het bijzonder niet volmaakt is. Veel embryo’s, ook bij een natuurlijke bevruchting,<br />

dragen genetische defecten die zich niet noodzakelijkerwijs manifesteren tijdens<br />

de eerste celdelingen, maar die de latere ontwikkeling en dus ook de inplanting<br />

van het embryo verhinderen. In geval van zwangerschap is er geen verband<br />

aangetoond tussen de gezondheid van het kind en de kwaliteit van het teruggeplaatste<br />

embryo.<br />

5 Micro-injectie van zaadcellen<br />

(Intracytoplasmatische sperma injectie of ICSI)<br />

Zaadcellen beschikken over natuurlijke mechanismen om de eicel binnen te<br />

dringen terwijl de eicel ervoor zorgt dat slechts één zaadcel wordt toegelaten.<br />

In een aantal gevallen is er geen bevruchting, omdat er te weinig zaadcellen<br />

aanwezig zijn of omdat zij de natuurlijke eigenschappen voor penetratie missen.<br />

1 2 3 4<br />

1 Bevruchte eicel waarin duidelijk de twee voorkernen zichtbaar zijn.<br />

2-4 Embryo in het 2-cellig stadium, 4-cellig stadium en 8-cellig stadium<br />

10 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong><br />

In zeldzame gevallen kan het uitblijven van bevruchting te wijten zijn aan een<br />

ondoordringbare eicelmembraan waar de zaadcellen niet kunnen doordringen.<br />

Sinds 1993 bestaat er een methode die één zaadcel met een fijn naaldje oppikt<br />

en rechtstreeks in de eicel injecteert (intracytoplasmatische sperma-injectie of<br />

afgekort ICSI). ICSI leidt (gemiddeld) tot de bevruchting van 70% van de geïnjecteerde<br />

rijpe eicellen. Redenen waarom geen bevruchting optreedt kunnen zijn:<br />

onrijpe eicellen, abnormale eicellen, beschadiging van de eicel tijdens de injectie<br />

of defecten in de zaadcel. Eens er een bevruchting is, is de kans op zwangerschap<br />

dezelfde als na een gewone IVF-behandeling. Deze kans hangt immers<br />

uitsluitend af van het aantal teruggeplaatste embryo’s en hun kwaliteit.<br />

Vroeger dacht men dat bij het natuurlijke bevruchtingsproces de ‘beste’ zaadcel<br />

werd geselecteerd. Daarom bestond aanvankelijk de vrees dat men door ICSI<br />

deze natuurlijke selectie van ‘goede zaadcellen’ zou uitschakelen. Uit de talrijke<br />

zwangerschappen die uit deze techniek voortvloeiden, blijkt dat deze vrees<br />

grotendeels ongegrond is. Ook wanneer de uitslag van een routine spermaonderzoek<br />

uiterst ongunstig uitvalt, is het bijna altijd mogelijk voldoende gezonde<br />

zaadcellen te vinden voor ICSI. Als we over vormafwijkingen van zaadcellen<br />

spreken, bedoelen we dat de zaadcellen niet in staat zijn op eigen houtje de<br />

eicel te bevruchten; dit heeft meestal echter niets te maken met de genetische<br />

inhoud van de zaadcellen.<br />

Bij kinderen die geboren zijn na ICSI zien we weliswaar een kleine toename van<br />

genetische afwijkingen. Het betreft hier meestal afwijkingen van de geslachtschromosomen.<br />

Deze toename heeft niets te maken met de techniek van<br />

bevruchting zelf, maar is het gevolg van het feit dat onvruchtbaarheid bij een<br />

klein deel van de koppels een genetische achtergrond heeft. Indien dit aspect<br />

voor u van toepassing zou zijn, zal de arts dit tijdens de vooronderzoeken met<br />

u bespreken.<br />

Bij ICSI wordt de zaadcel met een<br />

fijne naald in de eicel geïnjecteerd.<br />

<strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 11


6 Terugplaatsen van embryo’s (embryotransfer)<br />

Het overbrengen van embryo’s naar de baarmoeder is een eenvoudige procedure,<br />

waarvoor geen ziekenhuisopname of verdoving vereist is. De embryo’s<br />

worden met een katheter uit het laboratoriumschaaltje opgenomen en via de<br />

baarmoederhals in de baarmoederholte gebracht onder echografische controle.<br />

Een belangrijke voorwaarde is dat de blaas goed gevuld is. Hierdoor kan de<br />

baarmoeder echografisch beter in beeld gebracht worden en ligt het baarmoederlichaam<br />

beter op één lijn met de baarmoederhals. We vragen dan ook dat<br />

u niet gaat plassen net vóór de terugplaatsing en dat u voldoende drinkt<br />

vooraf. In de baarmoeder ondergaan de embryo’s nog verschillende delingen<br />

tot wanneer ze 4 tot 5 dagen later klaar zijn voor de eigenlijke innesteling. Er is<br />

geen enkel bewijs dat rust onmiddellijk na de terugplaatsing of de dagen erna de<br />

innesteling van de embryo’s bevordert. Of zwangerschap al dan niet optreedt,<br />

hangt voornamelijk af van de kwaliteit van de embryo’s. De kans op innesteling<br />

van embryo’s is gemiddeld 30 tot 40 % (en nooit meer dan 50%). Om die reden<br />

werden vroeger systematisch twee of zelfs meer embryo’s teruggeplaatst om de<br />

kans op zwangerschap te verhogen. De keerzijde van de medaille is dat hierdoor<br />

het risico van tweelingen of hogere meerlingen toeneemt. Daarom adviseren wij<br />

om maximum twee embryo’s terug te plaatsen. Als we de embryo’s goed selecteren,<br />

is de kans op zwangerschap trouwens even hoog als na terugplaatsing<br />

van drie of vier embryo’s. In gunstige gevallen (vrouwen jonger dan 36 jaar die<br />

over een aantal zeer goede embryo’s beschikken) is de kans op innesteling per<br />

embryo beduidend hoger. In die gevallen wordt, zeker bij een eerste en eentweede<br />

poging, slechts één embryo teruggeplaatst om meerlingen te voorkomen.<br />

Sinds 1 juli 2003 is dit in België trouwens wettelijk verplicht voor de eerste<br />

twee behandelcycli bij vrouwen tot en met hun 36ste verjaardag.<br />

Na één of twee mislukkingen rijst frequent de begrijpelijke vraag ‘ waarom?’.<br />

Sommige paren vragen zich af of het niet te wijten is aan uitwendige en beïnvloedbare<br />

omstandigheden zoals stress, rust enzovoort. In de meeste gevallen<br />

is het uitblijven van zwangerschap echter een gevolg van een natuurlijke selectie<br />

en toeval.<br />

Wetgeving sinds 01.07.03<br />

Vrouwen ≤ 35 jaar (tot en met de volle 35 jaar)<br />

1ste poging single embryo transfer (SET)<br />

2de poging single embryo transfer (SET) tenzij er geen topembryo is<br />

transfer van 2 embryo’s indien er geen topembryo is<br />

3de - 6de poging terugplaatsing van maximum twee embryo’s<br />

Vrouwen > 35 en ≤ 39 jaar (vanaf 36 jaar)<br />

1ste en 2de poging terugplaatsing van maximum twee embryo’s<br />

3de - 6de poging terugplaatsing van maximum drie embryo’s<br />

Vrouwen > 39 ≤ 42 jaar (vanaf 40 jaar)<br />

1ste - 6de poging geen beperking wat betreft aantal embryo’s dat mag<br />

worden teruggeplaatst<br />

7 Invriezen van embryo’s (cryopreservatie)<br />

Wanneer na een embryotransfer één of meer embryo’s van goede kwaliteit overblijven,<br />

kunnen we ze bewaren in vloeibare stikstof (cryopreservatie). Om het<br />

risico van besmetting van andere embryo’s uit te sluiten, mogen beide partners<br />

geen drager zijn van hepatitis B, C of HIV. De embryo’s worden meestal ingevroren<br />

één dag nadat de verse embryo’s zijn teruggeplaatst. Dit laat de bioloog<br />

toe enkel de vitale (verder delende) embryo’s te selecteren. Indien de embryo’s<br />

van onvoldoende kwaliteit zijn, worden zij aan hun natuurlijk lot (d.w.z. ten onder<br />

gaan) overgelaten. Men moet ermee rekening houden dat gemiddeld slechts<br />

de helft van de embryo’s het invries- en ontdooiproces overleeft. Het kan dus<br />

gebeuren dat na ontdooiing geen enkel embryo overleeft. Na ontdooiing worden<br />

de embryo’s nog één dag in cultuur gehouden om na te gaan of ze verder<br />

delen. De kans om zwanger te worden na terugplaatsen van embryo’s die na het<br />

ontdooien nog vitaal zijn, bedraagt ongeveer 20%. Sinds 1 juli 2003 is het wettelijk<br />

vastgelegd dat nooit meer dan twee ontdooide embryo’s mogen worden<br />

teruggeplaatst.<br />

12 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 13


Het invriezen en bewaren van embryo’s betekent voor het infertiliteitscentrum<br />

een belangrijke investering. Daarom wordt om de twee jaar aan het<br />

koppel dat over ingevroren embryo’s beschikt, schriftelijk gevraagd om<br />

een keuze te maken uit volgende opties:<br />

1. het contract voor bewaring hernieuwen,<br />

2. ontdooien met vernietiging tot gevolg,<br />

3. ontdooien en schenken voor wetenschappelijk onderzoek met uiteindelijk<br />

vernietiging tot gevolg,<br />

4. anonieme schenking van de embryo’s aan een ander koppel<br />

In al deze gevallen zal aan beide partners een schriftelijke toestemming<br />

worden gevraagd. Indien de ingevroren embryo’s na zes jaar geen bestemming<br />

hebben gekregen, wegens onbereikbaarheid van de ouders of enige<br />

andere reden, worden ze hoe dan ook ontdooid en vernietigd.<br />

De terugplaatsing van ontdooide embryo’s kan in een natuurlijke cyclus gebeuren<br />

als die regelmatig is, of mits voorbereiding van het baarmoederslijmvlies met<br />

hormonen. Inspuitingen zijn doorgaans niet nodig.<br />

Eens zwanger na deze procedure is het verloop van de zwangerschap en de<br />

kans op een gezond kind volkomen vergelijkbaar met die van een spontane<br />

zwangerschap.Ingevroren embryo’s worden gedurende maximum zes jaar<br />

bewaard. Het beschikkingsrecht over embryo’s behoort toe aan het koppel en is<br />

niet overdraagbaar op de afzonderlijke partners. In geval van onenigheid, scheiding<br />

of overlijden van één van de partners worden de embryo’s bewaard in het<br />

centrum tot het einde van de afgesproken termijn.<br />

60% van alle<br />

ontdooicycli komt tot<br />

een terugplaatsing,<br />

1/5 hiervan bereikt een<br />

zwangerschap.<br />

Per ontdooicyclus<br />

zal 1/10 tot een<br />

zwangerschap leiden.<br />

Bijzondere technieken<br />

1 ICSI met heelkundig verkregen<br />

zaadcellen (MESA en TESE)<br />

Bij sommige mannen vindt men geen enkele zaadcel in het ejaculaat (azoöspermie).<br />

Verstopping van de zaadleiders (na infectie, na sterilisatie of aangeboren<br />

afwezigheid) is een van de oorzaken. In andere gevallen produceren de<br />

teelballen geen of te weinig zaadcellen. De precieze oorzaak moet via voorafgaand<br />

onderzoek worden uitgemaakt. Hiervoor wordt de man verwezen naar<br />

de androloog of uroloog. Als de zaadleider verstopt is, kunnen zaadcellen via<br />

een eenvoudige heelkundige ingreep uit de bijbal worden geaspireerd (MESA of<br />

microchirurgische epididymaire sperma aspiratie; een ingreep onder algemene<br />

verdoving). Wanneer in de zaadvloeistof bij routineonderzoek helemaal geen<br />

zaadcellen worden aangetroffen, kan men bij ongeveer 40% van deze patiënten<br />

toch eilandjes van beperkte zaadcelproductie vinden (TESE of testiculaire<br />

sperma extractie). Dit vergt een relatief kleine heelkundige ingreep die in de dagkliniek<br />

kan verricht worden. Zonder een goede exploratie van de scrotale inhoud<br />

en bijhorend microscopisch onderzoek van het afgenomen weefsel, kan men<br />

een individueel geval van azoöspermie niet als volledig onderzocht beschouwen<br />

en blijven behandelingsmogelijkheden soms onbenut.<br />

De bevruchting van de eicel gebeurt door middel van ICSI, omdat zowel het<br />

aantal als de kwaliteit van de zaadcellen onvoldoende zijn voor IVF. De resultaten<br />

van deze behandeling zijn bijna<br />

even goed als bij het gebruik van<br />

zaadcellen na ejaculatie.<br />

MESA TESE<br />

14 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 15


2 Blastocystcultuur<br />

Met een aangepaste kweekbodem is het mogelijk om<br />

embryo’s tot 5 dagen in cultuur te houden. Indien de deling<br />

van de cellen ongestoord verloopt, vertoont het embryo<br />

na 5 dagen holtevorming (blastocyst). Het is in dit stadium<br />

dat de eigenlijke innesteling begint. De kwaliteit van<br />

een embryo verbetert op zich niet als het langer in cultuur<br />

wordt gehouden. Het feit dat een embryo in staat is verder<br />

te delen tot het blastocystenstadium, kan een aanduiding<br />

zijn voor zijn vitaliteit. Anderzijds is het niet uitgesloten dat door het langdurig verblijf<br />

in een cultuurmedium een aantal embryo’s verloren gaan die aanvankelijk de<br />

capaciteit hadden om zich in te nestelen. Er zijn momenteel nog geen bewijzen<br />

dat blastocystcultuur de kans op zwangerschap verhoogt. De procedure zou<br />

vooral nuttig kunnen zijn om bij vrouwen die over voldoende goede embryo’s<br />

beschikken de keuze van het beste embryo te vergemakkelijken.<br />

3 Assisted hatching<br />

Een eicel en een embryo worden omgeven door<br />

een doorzichtige mantel van eiwitten en vezels, de<br />

zona pellucida genoemd. Hatching of ontluiking is<br />

het proces waarbij een embryo uit de zona pellucida<br />

naar buiten treedt om zich vervolgens te kunnen<br />

innestelen in de wand van de baarmoeder. Bij assisted<br />

hatching worden met een computergestuurde<br />

laserstraal gleufjes in de zona pellucida gemaakt om<br />

de ontluiking te vergemakkelijken. Assisted hatching zou bij bepaalde patiënten<br />

een voordeel kunnen bieden, maar het nut ervan is nog niet op overtuigende<br />

wijze bewezen. Daarom wordt deze techniek niet systematisch toegepast.<br />

4 Pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD)<br />

Hieronder verstaat men het onderzoek van<br />

embryo’s op genetische afwijkingen vóór ze<br />

in de baarmoeder worden geplaatst. Wanneer<br />

een embryo het 8-cellig stadium heeft bereikt<br />

(d.i. drie dagen na de bevruchting) kan men<br />

één of twee cellen van het embryo wegnemen<br />

en hierop een genetisch onderzoek verrichten.<br />

Met dit onderzoek kan men het geslacht<br />

van embryo’s bepalen, en nagaan of het chromosomenaantal normaal is. Deze<br />

techniek wordt actueel toegepast wanneer er een gekend risico bestaat op een<br />

kind met een ernstige genetische afwijking. Vermits de efficiëntie van dergelijke<br />

embryodiagnostiek nog geen 100% bedraagt, wordt in geval van zwangerschap<br />

een vruchtwaterpunctie sterk aangeraden. Het genetisch onderzoek wordt verricht<br />

in samenwerking met de dienst <strong>Medisch</strong>e Genetica (Prof. dr. A. De Paepe).<br />

Geslachtsbepaling gebeurt enkel voor koppels met een groot risico op een<br />

geslachtsgebonden erfelijke afwijking.<br />

5 Eicelactivatie<br />

Met de ICSI-procedure worden ongeveer 70% van de geïnjecteerde eicellen<br />

bevrucht. Toch gebeurt het zelden dat weinig of zelfs geen enkele eicel wordt<br />

bevrucht. Dit komt omdat de zaadcel, nadat ze in de eicel is gebracht, een actieve<br />

rol speelt in het op gang brengen van de celdeling (activatie). Uitblijven van de<br />

activatie kan dus zowel aan de eicel als aan de zaadcel gelegen zijn. Eerst wordt<br />

in ons centrum een MOAT (muis oöcyt / eicel activatie test) uitgevoerd om na te<br />

gaan of het activatieprobleem bij de zaadcel of de eicel ligt. Hierbij worden zaadcellen<br />

geïnjecteerd in eicellen van de muis. Op basis van het MOAT-resultaat zal<br />

vervolgens overgegaan worden op geassisteerde eicelactivatie tijdens de ICSI.<br />

Hierbij wordt het activatieproces kunstmatig op gang gebracht. Tientallen zwangerschappen<br />

werden via deze procedure bekomen. Omdat het nog te vroeg is<br />

om de veiligheid van deze methode te beoordelen, wordt ze nog als experimenteel<br />

beschouwd. Daarom zullen we u vragen om een instemmingsformulier te<br />

ondertekenen indien u voor deze techniek in aanmerking komt.<br />

16 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 17


Zwangerschap<br />

1 Kans op zwangerschap<br />

Steunend op de cijfers uit ons centrum van de laatste vijf jaar kunnen we zeggen<br />

dat uw kans om een zwangerschap te bereiken met IVF of ICSI per gestarte<br />

cyclus globaal genomen ongeveer 30 à 35% bedraagt. In uw individuele geval<br />

wordt deze kans bepaald door o.a. uw leeftijd, het aantal en de kwaliteit van eicellen<br />

en het aantal en de kwaliteit van de embryo’s die worden teruggeplaatst.<br />

2 Verloop van de zwangerschap<br />

Na medisch <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> verloopt de zwangerschap ongeveer zoals<br />

elke andere spontane zwangerschap. Toch vestigen we uw aandacht op enkele<br />

punten.<br />

Bloedverlies tijdens de eerste maanden van de zwangerschap<br />

Het gebeurt iets vaker dan in een spontane zwangerschap dat tijdens de eerste<br />

weken van de zwangerschap bloedverlies optreedt (men noemt deze bloeding<br />

ook wel eens een innestelingsbloeding). Dit heeft vermoedelijk te maken met de<br />

sterke ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies ten gevolge van de hormonale<br />

stimulatie. In de meeste gevallen komt de zwangerschap hierdoor niet in het<br />

gedrang. Doordat de zwangerschap zeer vroeg wordt vastgesteld lijkt het erop<br />

dat de kans op miskraam na IVF hoger is dan na een spontaan tot stand gekomen<br />

zwangerschap. Wanneer met echografie een levende vrucht wordt gezien<br />

(omstreeks 4 weken na de embryotransfer) is de kans op miskraam niet hoger<br />

dan na een spontane zwangerschap.<br />

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap<br />

In geval men zwanger wordt na IVF is de kans op een buitenbaarmoederlijke<br />

zwangerschap 2%. Het klinkt verwonderlijk dat na het terugplaatsen van<br />

embryo’s in de baarmoeder toch nog zwangerschappen buiten de baarmoeder<br />

voorkomen. De reden hiervoor is dat de embryo’s door samentrekking van<br />

de baarmoederspier kunnen verplaatst worden. Door zorgvuldige hormonale<br />

en echografische controle kunnen we de diagnose meestal zeer vroeg stellen,<br />

zodat een buitenbaarmoederlijke zwangerschap tijdig kan worden behandeld.<br />

Tot de leeftijd van 35 jaar blijft de<br />

zwangerschap per cyclus constant.<br />

Vanaf 36 jaar treedt een daling op en<br />

vermindert de kans geleidelijk.<br />

De kans op zwangerschap hangt nauw<br />

samen met het aantal eicellen dat<br />

wordt bekomen.<br />

Het optimaal aantal eicellen ligt<br />

tussen 10 en 20.<br />

De kans op zwangerschap is<br />

constant gedurende de eerste vier<br />

behandelingscycli, wat te verwachten<br />

is vermits het toeval een grote rol<br />

speelt. Cumulatief bekomt men 94%<br />

zwangerschappen na zes cycli indien<br />

er telkens voldoende eicellen en goede<br />

embryo’s zijn.<br />

Drie kwart van alle zwangerschappen<br />

eindigt in de geboorte van een kind.<br />

Bij een kwart van de zwangerschappen<br />

treedt een miskraam op. In sommige<br />

gevallen treedt het miskraam zo vroeg<br />

op dat het enkel door hormonaal<br />

onderzoek kan worden vastgesteld<br />

(biochemisch miskraam: 7%);<br />

17% eindigt in een klinische miskraam<br />

en 2% zijn buitenbaarmoederlijke<br />

zwangerschappen.<br />

18 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 19


Meerlingen<br />

De kans op een zwangerschap of zelfs een meerling neemt toe naarmate meer<br />

embryo’s worden teruggeplaatst. Vroeggeboorte en het ermee gepaard gaande<br />

risico op overlijden van het pasgeboren kind, nemen dramatisch toe met het<br />

aantal vruchtjes dat men draagt. Het terugplaatsen van meerdere embryo’s is<br />

dus altijd een compromis tussen een redelijke kans op zwangerschap en het<br />

risico op een meerlingzwangerschap. Daarom plaatsen wij in de regel en conform<br />

de Belgische wetgeving sinds 1 juli 2003 ten hoogste twee embryo’s in<br />

de baarmoeder. In gunstige gevallen wordt aanbevolen één embryo terug te<br />

plaatsen. Slechts uitzonderlijk (bijvoorbeeld na herhaalde mislukte pogingen, bij<br />

vrouwen ouder dan 40 jaar of wanneer de kwaliteit van de embryo’s niet goed is)<br />

en na overleg met het koppel kunnen we meer dan twee embryo’s terugplaatsen.<br />

De arts die de embryoterugplaatsing doet, zal met u de redenen om meer<br />

dan twee embryo’s terug te plaatsen bespreken en samen met u hierover een<br />

schriftelijke verklaring ondertekenen.<br />

Vruchtwaterpunctie<br />

Via een vruchtwaterpunctie kan men opsporen of de vrucht chromosomale<br />

afwijkingen heeft. De meest frequente reden voor vruchtwaterpunctie is de leeftijd<br />

van de moeder. Vanaf 36 jaar ziet men immers een toename van het risico op<br />

afwijkingen. Ongeacht hoe de zwangerschap is ontstaan, moet vanaf de leeftijd<br />

van 36 jaar een vruchtwaterpunctie overwogen worden. Dit zal de arts met u<br />

bespreken. Er is ook een brochure ter beschikking waarin alle nuttige informatie<br />

over prenatale diagnostiek wordt besproken.<br />

3 Opvolging van de zwangerschap<br />

Zodra het vaststaat dat de zwangerschap gunstig evolueert, worden de verdere<br />

controles overgelaten aan de arts die u heeft doorverwezen voor de behandeling.<br />

Het uiteindelijke doel van de vruchtbaarheidsbehandeling is een gezond kind.<br />

Alhoewel we op grond van de gegevens waarover we tot op heden beschikken,<br />

kunnen stellen dat de uitkomst van de zwangerschap na IVF in essentie<br />

vergelijkbaar is met die na een spontane bevruchting, is het toch nuttig om het<br />

verdere verloop te blijven volgen. Daarom doen wij een grote inspanning om de<br />

uitkomst van alle zwangerschappen die in ons centrum tot stand zijn gekomen<br />

met IVF/ICSI te registreren. Hiertoe vragen wij de medewerking zowel van uzelf<br />

als van uw behandelende arts om informatie te verstrekken over het verloop van<br />

de zwangerschap, de bevalling en de gezondheidstoestand van uw kind(eren).<br />

Een spontane berichtgeving na de geboorte of wanneer iets misloopt, is steeds<br />

welkom. Het is ook voor de medewerkers van het fertiliteitsteam aangenaam<br />

en vaak bemoedigend iets te vernemen over het resultaat van de behandeling.<br />

Gegevens over de zwangerschap en de geboorte kunnen via het daartoe<br />

bestemde formulier of via e-mail worden verstuurd (op de website staat een<br />

formulier dat kan worden gedownload).<br />

Omdat we wettelijk verplicht zijn om het verloop van de zwangerschappen na<br />

IVF te registreren, kan het zijn dat een van onze medewerkers u rechtstreeks<br />

contacteert om te vragen of u al dan niet zwanger bent en hoe de eventuele<br />

zwangerschap evolueert.<br />

Echo van een foetus van 9 weken en 2 dagen<br />

20 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 21


Risico’s van de behandeling<br />

1 Hyperstimulatie<br />

Het aantal eicellen dat per cyclus bij de vrouw tot rijping wordt gebracht is individueel<br />

zeer verschillend. Het optimale aantal eicellen ligt rond de 10. In sommige<br />

gevallen reageren de eierstokken niet goed op de stimulatie. Dat kan het resultaat<br />

van een IVF-behandeling nadelig beïnvloeden. In andere gevallen echter is<br />

de reactie van de eierstokken onverwacht hevig en komen 25 à 40 eicellen tot<br />

ontwikkeling. Als gevolg hiervan kunnen na de ovulatie of eicel pick-up de eierstokken<br />

sterk gaan zwellen en produceren zij vocht dat zich in de buik opstapelt.<br />

Bij de meeste vrouwen veroorzaakt dit enkel een tijdelijk zwaartegevoel in de<br />

onderbuik. In zeldzame gevallen echter en voornamelijk wanneer men zwanger<br />

wordt, treedt hierdoor een enorme verschuiving op in de waterhuishouding van<br />

het lichaam. Een behandeling binnen het ziekenhuis kan daarvoor noodzakelijk<br />

zijn. Deze behandeling bestaat uit bedrust, intraveneuze toediening van eiwitrijk<br />

vocht en eventueel afnemen van overtollig vocht uit de buikholte. Alhoewel<br />

een opname gedurende maximaal 1 à 2 weken noodzakelijk kan zijn, heeft een<br />

hyperstimulatiesyndroom, mits medisch toezicht, geen nadelige gevolgen voor<br />

de gezondheid van de vrouw, noch voor de vrucht.<br />

2 Meerlingen<br />

Alhoewel sommige paren hopen op een tweelingzwangerschap en de meesten<br />

dit ook dankbaar aanvaarden, wensen wij uitdrukkelijk te waarschuwen voor een<br />

overmatig optimisme en enthousiasme. Afgezien van de belasting voor de vrouw<br />

tijdens de zwangerschap zelf en de familiale last na de geboorte, is er vooral het<br />

risico voor de kinderen zelf. De kans dat men één of meerdere kinderen verliest,<br />

is vijfmaal hoger dan bij een eenlingzwangerschap, voornamelijk als gevolg van<br />

vroeggeboorte. Dit geldt a fortiori voor een drielingzwangerschap.<br />

Wanneer twee embryo’s worden teruggeplaatst, bedraagt - in geval van zwangerschap<br />

- de kans op een tweeling 25%. Met drie embryo’s wordt niet alleen<br />

de kans op tweelingen verhoogd, maar ontstaat in ongeveer 6% van de gevallen<br />

een drielingzwangerschap. Om het risico van meerlingen te beperken, worden<br />

doorgaans slechts één of twee embryo’s teruggeplaatst, naargelang de wetgeving<br />

het voorziet.<br />

3 Gevolgen op lange termijn<br />

Uit onderzoek is gebleken dat een IVF/ICSI-behandeling op lange termijn geen<br />

nadelige gevolgen heeft voor de vrouw. Met name het risico op eierstokkanker<br />

en borstkanker wordt door de behandeling niet verhoogd.<br />

Bij vrouwen die zwanger worden na terugplaatsing van 3 embryo’s is de kans op een<br />

drieling 6%. Daarom worden meestal één of twee embryo’s teruggeplaatst.<br />

22 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 23


Gebruik van donormateriaal in<br />

medisch <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong><br />

1 Inseminatie met donorsperma<br />

Vroeger werd inseminatie met donorsperma als een mogelijke behandeling voor<br />

onvruchtbaarheid voorgesteld als de man geen zaadcellen had of de kwaliteit<br />

ervan zo slecht was, dat een zwangerschap met eigen sperma uitgesloten was.<br />

Dankzij de ontwikkeling van ICSI, TESE en MESA, gebeurt het nog uiterst zelden<br />

dat deze behandeling ter sprake wordt gebracht. In andere en zeldzame gevallen<br />

kan inseminatie met donorsperma aangewezen zijn om erfelijke ziekten bij<br />

het kind te voorkomen. Ten slotte biedt het ook de mogelijkheid aan lesbische<br />

koppels en alleenstaande vrouwen om hun kinderwens te vervullen. Het spreekt<br />

vanzelf dat een dergelijke behandeling enkel wordt toegepast na grondig overleg<br />

en voorlichting en op uitdrukkelijk verzoek van het koppel. Vooraf heeft ook een<br />

gesprek plaats (counseling) met de fertiliteitsconsulente over de psychologische<br />

aspecten van deze behandeling.<br />

Meestal gebeuren de inseminaties in een spontane cyclus. Het vruchtbare ogenblik<br />

wordt bepaald door middel van echografie en/of hormonaal bloedonderzoek.<br />

De inseminatie wordt uitgevoerd door het sperma, na voorbereiding in het<br />

labo, met een katheter in de baarmoederholte te brengen (zie 1. Intra-uteriene<br />

inseminatie). Als zwangerschap na een zestal cycli uitblijft, wordt verder onderzoek<br />

verricht naar de vruchtbaarheid van de vrouw. Indien we geen afwijkingen<br />

vaststellen, worden de inseminaties hernomen. Om de kans op zwangerschap<br />

te verhogen, kan vanaf dat ogenblik de eicelrijping lichtjes worden gestimuleerd.<br />

We passen hetzelfde toe als de eisprong achterwege blijft of wanneer het ogenblik<br />

van de eisprong zeer wisselend is. Wanneer ook deze methode faalt, kan op<br />

verzoek van het koppel en na minstens twaalf inseminaties worden overgegaan<br />

tot IVF/ICSI met donorsperma.<br />

Indien u in aanmerking komt voor een behandeling met donorsperma (KID),<br />

wordt een fenotypekaart ingevuld die als basis wordt gebruikt om een donor te<br />

selecteren. Hierop worden bloedgroep, lengte, haarkleur en kleur van de ogen<br />

bepaald.<br />

Het sperma dat voor donorinseminatie wordt gebruikt, is afkomstig van gezonde<br />

donoren met een normale spermakwaliteit. Dit sperma wordt ingevroren en pas<br />

gebruikt nadat bij de donor met zekerheid is vastgesteld dat hij geen drager is<br />

van HIV of het hepatitis B- en C-virus. Onze dienst werkt met een Belgische<br />

donorbank, beheerd door de afdeling Endocrinologie en Andrologie van het <strong>UZ</strong><br />

<strong>Gent</strong>, die verantwoordelijk is voor de selectie van de donoren en dekwaliteit<br />

van het donorsperma. Hiermee bedoelen we dat de donor niet belast is met<br />

opspoorbare erfelijke afwijkingen en dat het sperma vrij is van overdraagbare<br />

infectieziekten.<br />

Een meer uitgebreide brochure betreffende KID zal u overhandigd worden indien<br />

deze behandeling bij u effectief ter sprake komt.<br />

2 IVF met donoreicellen<br />

Om een beroep te kunnen doen op eicellen van een andere vrouw om een zwangerschap<br />

tot stand te brengen, gelden de volgende voorwaarden:<br />

• aangeboren afwezigheid van eicellen,<br />

• vroegtijdige menopauze (vroegtijdig verlies van de reserve aan eicellen),<br />

• afwijkingen van de eicellen,<br />

• erfelijke belasting.<br />

De leeftijdgrens voor een IVF/ICSI-behandeling met donoreicellen in ons centrum<br />

is 45 jaar. In tegenstelling tot de gift van sperma is eiceldonatie een ingrijpende<br />

procedure waardoor het aanbod aan eiceldonoren zeer beperkt is. Het<br />

probleem wordt nog bemoeilijkt door het feit dat, in tegenstelling tot sperma,<br />

geschonken eicellen niet kunnen ingevroren worden, zodat de behandeling van<br />

de donor en acceptor van eicellen gelijktijdig moet verlopen.<br />

Eiceldonatie is zoals spermadonatie in principe anoniem. In bepaalde gevallen<br />

kan ook gekende eiceldonatie worden overwogen. Sporadisch en op onvoorspelbare<br />

tijdstippen melden zich in ons centrum spontaan vrouwen aan voor<br />

schenking van eicellen. Dit aanbod is echter onvoldoende om aan de vraag naar<br />

eicellen te voldoen. Daarom is het aanbevolen zelf een donor aan te brengen.<br />

Wanneer twee of meerdere koppels die voor eiceldonatie in aanmerking komen<br />

een donor aanbrengen worden de eicellen van de donoren anoniem ingeruild<br />

zodat de acceptor en de donor de herkomst en de bestemming van de eicellen<br />

niet kennen. Dit wordt wisseldonatie genoemd. Als een vrouw een beroep wenst<br />

te doen op eiceldonatie, zal zij samen met haar partner eerst een uitgebreid<br />

24 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 25


gesprek hebben met de fertiliteitsconsulente. Vrouwen kunnen enkel eicellen<br />

afstaan voor schenking indien ze jonger zijn dan 37 jaar en geen draagster zijn<br />

van opspoorbare erfelijke of besmettelijke ziekten.<br />

Ooit gedacht aan het afstaan van eicellen? Of kent u iemand die dit misschien<br />

zou willen doen?<br />

Elk koppel dat in ons centrum een IVF-behandeling start en waarbij een<br />

redelijk aantal eicellen wordt verwacht, kan vrijwillig enkele eicellen afstaan<br />

voor anonieme donatie.<br />

Spreek hierover met uw arts.<br />

Een meer uitgebreide brochure betreffende eiceldonatie zal u overhandigd worden<br />

indien deze behandeling bij u effectief ter sprake komt.<br />

3 Embryodonatie<br />

Uitzonderlijk bestaat er bij beide partners een onoplosbaar vruchtbaarheidsprobleem.<br />

Om hieraan te verhelpen kan anonieme schenking van embryo’s van een<br />

ander koppel worden overwogen. Dit kan enkel na uitdrukkelijke toestemming<br />

van zowel het koppel dat de embryo’s ontvangt als het koppel dat de embryo’s<br />

schenkt. In de praktijk gaat het hier enkel om ingevroren embryo’s die kort na<br />

een natuurlijke eisprong of na gepaste voorbereiding van de baarmoeder worden<br />

ontdooid en teruggeplaatst. De beslissing om tot embryodonatie over te<br />

gaan, wordt begeleid door de fertiliteitsconsulente.<br />

<strong>Medisch</strong>e voorzorgen<br />

1 Controle van infecties bij beide partners<br />

Zowel voor het koppel als voor het personeel dat in contact komt met bloed,<br />

zaadcellen en eicellen is het noodzakelijk te weten of dit biologisch materiaal vrij<br />

is van besmetting met het HIV en/of het hepatitisvirus (B en C). Daarom wordt<br />

bij de aanvang van de behandeling van beide partners bloed afgenomen om de<br />

eventuele aanwezigheid van de bovengenoemde virussen op te sporen.<br />

Noodzakelijke bloedonderzoeken:<br />

Hepatitis B-virus Hepatitis C-virus HIV<br />

HbsAg<br />

Anti-HBs<br />

Anti-HBc<br />

2 Genetisch onderzoek<br />

HCV-A HIV-AI<br />

Genetische afwijkingen op het niveau van de chromosomen of van de genen<br />

kunnen fertiliteitsproblemen veroorzaken.<br />

In het kader van infertiliteit zijn volgende genetische onderzoeken mogelijk:<br />

1. Chromosomenonderzoek<br />

2. Dragerschapsonderzoek mucoviscidosis<br />

3. Dragerschapsonderzoek fragiele X-syndroom<br />

4. Deleties van het Y-chromosoom<br />

Chromosomenonderzoek<br />

Een persoon kan drager zijn van een afwijking in de structuur van de chromosomen.<br />

Een fout in de structuur betekent dat er een herschikking van het chromosomaal<br />

materiaal is gebeurd, zonder toename of verlies. De meest voorkomende<br />

structurele herschikkingen zijn translocaties; hierbij breekt een stuk van een<br />

chromosoom af dat zich gaat vasthechten aan een ander chromosoom. Soms<br />

gaat een volledig chromosoom zich vasthechten op een ander chromosoom<br />

of wordt een stukje van het chromosoom als het ware omgedraaid in hetzelfde<br />

26 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 27


chromosoom. De drager van zo een structurele herschikking heeft doorgaans<br />

geen zichtbare problemen. Dergelijke afwijkingen komen voor bij ongeveer<br />

1/300 - 1/500 personen in de algemene populatie. Bij echtparen met herhaalde<br />

spontane miskramen, mannelijke fertiliteitsproblemen of onverklaarde infertiliteit<br />

bedraagt de incidentie ongeveer 5% (of 1/20). Dit kan zowel bij de vrouwelijke als<br />

mannelijke partner optreden. Een herschikking van de chromosomen bij één van<br />

de ouders kan een niet evenwichtige chromosoomafwijking bij de nakomelingen<br />

veroorzaken (te veel of te weinig chromosomaal materiaal), wat kan leiden tot<br />

een spontane miskraam of de geboorte van een kind met een mentale handicap<br />

en/of aangeboren lichamelijke afwijkingen. Naast structurele chromosoomafwijkingen<br />

kunnen ook numerieke chromosoomafwijkingen voorkomen (afwijkend<br />

chromosomenaantal). Om deze reden is het in bepaalde gevallen aanbevolen<br />

bij beide partners een chromosomenonderzoek te verrichten vóór het opstarten<br />

van een infertiliteitsbehandeling.<br />

Dragerschapsonderzoek mucoviscidosis<br />

Mucoviscidose is een erfelijke autosomaal recessieve aandoening die ongeveer<br />

1 op 2500 kinderen treft in onze bevolking. Het is een ziekte waarbij in de longen<br />

en het spijsverteringstelsel zeer taaie slijmen worden gevormd. Dit bevordert de<br />

kans op ernstige luchtweginfecties en bemoeilijkt de spijsvertering bij het kind.<br />

Mucoviscidose kan vandaag nog niet genezen worden. Nog steeds overlijden<br />

50% der mucoviscidose-patiënten vóór de leeftijd van 30 jaar. Bij vroege diagnose<br />

kan een goede behandeling de levenskwaliteit en -verwachting verbeteren.<br />

Dragers van mucoviscidose zijn goed gezond en vertonen geen tekenen van<br />

mucoviscidose. Dragerschap voor mucoviscidose is in onze bevolkingsgroep<br />

niet zeldzaam en bedraagt ongeveer 1 op 23 in de Belgische populatie. Alleen<br />

wanneer beide ouders drager zijn is er bij elke zwangerschap een risico van 1 op<br />

4 op een kind met mucoviscidose.<br />

Dragerschap kan met genetisch onderzoek opgespoord worden en wordt vrijblijvend<br />

aangeboden in het kader van preconceptueel/prenataal advies.<br />

Een mutatie op één of op beide allelen van het mucoviscidosegen wordt ook<br />

teruggevonden bij ongeveer 80% van de mannen met afwezigheid van één<br />

of beide zaadleiders (congenitale, bilaterale of unilaterale afwezigheid van het<br />

vas deferens). In dit geval is dragerschapsonderzoek voor mucoviscidose ten<br />

zeerste aanbevolen.<br />

Dragerschapsonderzoek fragiele X-syndroom<br />

Het fragiele X-syndroom is, na het Downsyndroom (mongolisme), de meest voorkomende<br />

oorzaak van mentale handicap bij jongens. Het gen dat verantwoordelijk<br />

is voor het fragiele X-syndroom is gelegen op het X-chromosoom, het fragiele<br />

X-syndroom is dus een geslachtsgebonden of X-gebonden vorm van mentale<br />

handicap. Jongens met het fragiele X-syndroom zijn mentaal geretardeerd en<br />

hebben typische gedragskenmerken. Meisjes zijn doorgaans milder getroffen<br />

en hebben een normale intelligentie tot milde mentale handicap. De moeder<br />

van een kind met het fragiele X-syndroom is ‘ drager’ van een voorloper van<br />

het erfelijk foutje (= premutatie) die aanleiding geeft tot het fragiele X-syndroom.<br />

Vrouwen die drager zijn van een dergelijke premutatie ontwikkelen in 20% van de<br />

gevallen POF (premature ovarian failure) of het stoppen van de menstruatie vóór<br />

de leeftijd van 40 jaar. Bij vroegtijdig intreden van menopauze is dragerschapsonderzoek<br />

voor het fragiele X-syndroom ten zeerste aanbevolen. Gezien het fragiele<br />

X-syndroom een frequent voorkomende oorzaak is van mentale handicap<br />

zal dragerschapsonderzoek voor het fragiele X-syndroom vrijblijvend worden<br />

voorgesteld aan elke koppel die zich aanbiedt voor een infertiliteitsbehandeling.<br />

Deleties van het Y-chromosoom<br />

Onvruchtbaarheid bij de man kan veroorzaakt worden door microscopisch kleine<br />

deleties (ontbreken van een stukje erfelijk materiaal) van het Y-chromosoom.<br />

Y-chromosoomdeleties worden vooral teruggevonden bij azoöspermie (afwezigheid<br />

van zaadcellen in het ejaculaat) die niet het gevolg is van een obstructie<br />

van de afvoer, en oligozoöspermie (verminderde hoeveelheid zaadcellen in het<br />

ejaculaat). In dit geval is onderzoek naar eventuele Y-deleties ten stelligste aanbevolen.<br />

Dit onderzoek is belangrijk omdat dergelijke deleties aan alle zonen<br />

worden doorgegeven.<br />

Kosten<br />

De ziekteverzekering en de overheid betalen het grootste deel van de onkosten<br />

van de gespecialiseerde onderzoeken uitgevoerd door de centra voor menselijke<br />

erfelijkheid. De betrokken gezinnen betalen wel ‘remgeld’ zoals bij andere<br />

medische prestaties. Indien bepaalde onderzoeken niet vergoed worden door<br />

het ziekenfonds zal u hiervan op voorhand worden ingelicht.<br />

28 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 29


3 Preventie van afwijkingen van het<br />

zenuwstelsel bij het kind (spina bifida)<br />

De kans dat er tijdens de zwangerschap een stoornis optreedt in het sluiten van<br />

de wervelzuil, bedraagt ongeveer 1 op 1000. Deze kans is dezelfde bij spontane<br />

zwangerschappen als bij zwangerschappen ontstaan door middel van medisch<br />

<strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong>. De aanwezigheid van een open ruggetje geeft het kind<br />

een blijvende handicap. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de meerderheid<br />

van de gevallen van open rug ontstaan door een tekort aan foliumzuur<br />

tijdens de eerste weken van de zwangerschap. Alhoewel de meeste vrouwen via<br />

de voeding (o.a. graanproducten, bladgroenten, peulvruchten, lever) vermoedelijk<br />

voldoende foliumzuur innemen, raadt men nu alle vrouwen die een zwangerschap<br />

nastreven aan een supplement van foliumzuur in te nemen. Hierdoor is<br />

het aantal gevallen van kinderen met open rug sterk verminderd. Deze behandeling<br />

start best enkele weken vóór de bevruchting en moet worden doorgenomen<br />

tot de 10de zwangerschapsweek.<br />

4 Roken, onvruchtbaarheidsbehandelingen<br />

en zwangerschap<br />

Dat roken tijdens de zwangerschap schadelijk is voor het kind, is algemeen<br />

bekend. Maar dat ook de vruchtbaarheid lager is bij rooksters dan bij niet-rooksters<br />

weten vele mensen niet. Onderzoek heeft aangetoond dat ook de kansen<br />

om tot een zwangerschap te komen na IVF bij rooksters ongeveer de helft<br />

lager ligt dan bij niet-rooksters. Passief roken verlaagt eveneens de kans op een<br />

zwangerschap. Ook op de spermakwaliteit heeft roken een ongunstige invloed.<br />

Wij raden rokers en rooksters dan ook ten stelligste aan om met roken te stoppen<br />

vooraleer een behandeling aan te vatten.<br />

Psychosociale begeleiding<br />

Voor vragen die eerder van psychosociale aard zijn, kan men terecht bij onze<br />

fertiliteitsconsulente. Zij kan advies en hulp bieden in geval van stress, depressie,<br />

relatiemoeilijkheden, complexe gezinssituaties, moeilijke sociale situaties enzovoort.<br />

Koppels die hun relatie willen vervolledigen door het krijgen van een kind,<br />

zijn sterk gedreven door hun kinderwens. Zolang u niet weet of u kinderen kan<br />

krijgen, bent u geneigd en bereid hier ver in te gaan. De angsten en zorgen die<br />

samengaan met een fertiliteitsbehandeling kunnen soms onverwacht sterk zijn.<br />

Om de vicieuze cirkel van angsten en zorgen, spierspanning, lichamelijke klachten,<br />

meer angsten en zorgen, te doorbreken of om de spanning te reduceren<br />

tijdens de behandeling, bestaat een spierrelaxatietherapie.Alhoewel vele koppels<br />

getuigen van volharding, zakt de moed en het optimisme wel eens weg en<br />

kunnen gesprekken hen een eindje op weg helpen of voorkomen dat het verder<br />

minder goed met hen gaat. Begeleiding bij de verwerking van mislukking, verlies<br />

of rouw is een belangrijke factor om nadien samen weer verder te kunnen.<br />

30 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 31


Kostprijs van de behandeling<br />

Voor verzekerde Belgische patiënten is er voor een IVF/ICSI-behandeling een<br />

financiële tegemoetkoming vanwege de overheid. Tot de 43ste verjaardag worden<br />

zes laboratoriumcycli terugbetaald. Hierdoor is de kost voor de patiënten<br />

beperkt tot het remgeld voor de medicatie, controles en medische ingrepen.<br />

Voor buitenlandse patiënten (die geen Belgische ziekteverzekering genieten),<br />

vrouwen boven de 42 jaar en na de zes terugbetaalde pogingen kost één IVF/<br />

ICSI behandeling 3000 à 4000 EUR.<br />

Indien u kan genieten van terugbetaling door de Belgische overheid moet u hiervoor<br />

een speciaal aanvraagformulier bezorgen aan uw ziekenfonds. Dat krijgt u<br />

van ons. De adviserende geneesheer bezorgt u dan een toestemmingsformulier.<br />

Het is belangrijk dat u dit formulier meebrengt naar ons centrum telkens u een<br />

behandeling start. Bij de embryoterugplaatsing dient dit formulier immers afgestempeld<br />

te worden. Indien u dit formulier niet overhandigt, kan het zijn dat u<br />

nadien een factuur zal ontvangen.<br />

Studies<br />

In ons infertiliteitscentrum wordt voortdurend wetenschappelijk onderzoek verricht,<br />

zowel naar de fundamentele aspecten van de menselijke <strong>voortplanting</strong>, als<br />

naar nieuwe technieken en behandelingen. Voor sommige studies vragen we<br />

de vrijwillige medewerking van patiënten. Het doel van deze studies is steeds<br />

om op termijn de resultaten van ons werk te verbeteren. Wij zullen steeds uw<br />

toestemming vragen om aan een studie deel te nemen en u open en eerlijk informeren<br />

over de aard van het onderzoek en de gevolgen voor u. Hoewel van u<br />

soms een kleine extra inspanning wordt gevraagd, kan u er zeker van zijn dat u<br />

hierdoor nooit extra kosten zult hebben en dat uw slaagkansen er nooit minder<br />

zullen door worden (vaak integendeel).<br />

32 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 33


Veelgestelde vragen<br />

1 Waarom moet ik een contraceptieve pil nemen<br />

alvorens een stimulatiecyclus te starten?<br />

De bedoeling van de pil is uiteraard niet anticonceptie, maar het stilleggen van<br />

de eierstokken. Als een vrouw gedurende minstens veertien dagen de pil neemt<br />

zullen de eierstokken volledig inactief zijn. Het gevolg is dat de daaropvolgende<br />

stimulatie beter en meer synchroon zal verlopen, en vooral dat er geen restcysten<br />

aanwezig zullen zijn bij de start van deze stimulatie (eventuele overblijfsels<br />

van een vorige eisprong die er omwille van de pil nu immers niet is geweest).<br />

Het gebruik van de pil laat ook toe aan het koppel de behandeling op voorhand<br />

te plannen.<br />

2 Wat indien er bloedverlies optreedt bij gebruik van de pil?<br />

Door het starten van de pil op de eerste dag van de menstruatie kan het zijn<br />

dat deze menstruatie langer blijft aanslepen en dat er eventueel zelfs blijvend<br />

bloedverlies optreedt. Dit komt omdat het slijmvlies binnenin de baarmoeder niet<br />

goed opgroeit, maar dat is op dat moment van de behandeling onbelangrijk. Het<br />

enige dat telt, is dat de eierstokken onderdrukt blijven. Dit bloedverlies is niet<br />

comfortabel, maar verder volledig onschadelijk. Het gebruik van de pil mag in<br />

geen geval gestopt worden.<br />

3 Waarvoor dient Decapeptyl ® ?<br />

Decapeptyl ® is een medicament dat (zoals Zoladex ® en Suprefact ® ) de hypofyse<br />

onderdrukt. De hypofyse is een klein kliertje aan de hersenbasis dat de<br />

eierstokken “bestuurt”. De hypofyse geeft in een normale cyclus het signaal dat<br />

de eisprong uitlokt en dat is nu net wat in een IVF-stimulatiecyclus vermeden<br />

moet worden. Zodra de grootste follikel groot genoeg is, zou de hypofyse normaal<br />

het signaal voor de eisprong al geven, en dat willen we voorkomen door<br />

zoveel mogelijk follikels voldoende groot te laten worden. Dit bereiken we door<br />

de hypofyse stil te leggen met Decapeptyl ® . Het signaal voor de eisprong geven<br />

we dan zelf als we denken dat de meerderheid van de follikels groot genoeg is<br />

geworden. Dit signaal wordt nagebootst door het toedienen van Pregnyl ® .<br />

4 Zijn al die hormonen veilig voor de gezondheid?<br />

FSH is een natuurlijk hormoon, dat door de vrouw zelf in de natuurlijke cyclus<br />

wordt geproduceerd. Natuurlijk worden in IVF-cycli hogere doses toegediend,<br />

maar men kan aannemen dat de hormonen zelf veilig zijn. De eventuele nevenwerkingen<br />

van deze hormonen zijn enkel het gevolg van de reactie van de eierstokken.<br />

Die gevolgen hangen sterk samen met het antwoord dat de vrouw<br />

heeft op de stimulatie, met andere woorden van het aantal follikels dat ze ontwikkelt<br />

en de stijging van het oestradiol (het vrouwelijk hormoon dat door de<br />

follikel wordt aangemaakt) dat daarmee gepaard gaat. Als een vrouw te sterk<br />

reageert op de inspuitingen, ontstaat een risico op het hyperstimulatiesyndroom.<br />

Dit houdt in dat meer dan 25-40 follikels gaan groeien en dat heeft als gevolg dat<br />

de eierstokken sterk in volume zullen toenemen en vocht aantrekken. Vooral na<br />

de eicelpunctie zal dat voor buiklast zorgen. In ernstige gevallen moet de vrouw<br />

ter observatie opgenomen worden in het ziekenhuis. Indien het hyperstimulatiesyndroom<br />

goed wordt opgevolgd en behandeld, houdt het in principe geen<br />

ernstige risico’s voor de gezondheid van de vrouw in, maar het kan wel voor heel<br />

wat ongemakken zorgen.<br />

5 En de gevolgen op lange termijn?<br />

Voor zover we vandaag weten is het risico van allerhande vormen van kanker niet<br />

toegenomen na IVF-stimulaties. Er gebeurt nog steeds onderzoek. Verschillende<br />

studies durven elkaar wel eens tegenspreken, maar men neemt aan dat het risico<br />

van borstkanker niet is toegenomen ten gevolge van stimulaties. Wel is het zo<br />

dat kinderloosheid zelf evenals een meer gevorderde leeftijd bij de eerste zwangerschap<br />

risicofactoren zijn voor borstkanker.Voor eierstokken liggen de zaken<br />

gelijkaardig. Men weet al lang dat zwangerschappen en pilgebruik beschermen<br />

tegen eierstokkanker. Vrouwen die te kampen hebben met onvruchtbaarheidsprobleem<br />

en daarom IVF nodig hebben, zullen in principe deze bescherming<br />

niet genieten en hebben dus een verhoogd risico op eierstokkanker. Dit staat<br />

los van eventuele stimulaties die ze hebben gehad. Het is dus de onvruchtbaarheid<br />

zelf die het risico bepaalt.In tegenstelling tot borstkanker is eierstokkanker<br />

een vrij zeldzame vorm van kanker en een toename van het risico vertaalt zich<br />

toch nog in een heel klein aantal gevallen per jaar. Men kan eventueel het advies<br />

geven om jaarlijks een gynaecologische controle te laten uitvoeren, vooral na<br />

de menopauze, met inbegrip van een transvaginale echografie, om eventuele<br />

vroege veranderingen ter hoogte van de eierstokken snel op te sporen.<br />

34 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 35


6 Kom ik vroeger in de menopauze na herhaalde stimulaties?<br />

Elke maand komt normaal één eicel tot ontwikkeling en tot een eisprong. Door<br />

een stimulatie worden er dat vaak een tiental. Het is echter belangrijk te beseffen<br />

dat al deze eicellen ook zonder stimulatie die maand voorbestemd waren om<br />

verloren te gaan. Anders gezegd, elke maand gaan bij elke vrouw verschillende<br />

eicellen verloren, slechts één bereikt de eisprong, en het effect van de stimulatie<br />

is enkel dat we nu al die eicellen zullen “redden” en kunnen gebruiken. Dit houdt<br />

in dat stimulaties het tijdstip van de menopauze niet vervroegen en dat ze ook<br />

de eierstokken niet vroegtijdig uitputten. Dit verklaart ook waarom het antwoord<br />

op de stimulatie per vrouw zo verschillend kan zijn. Elke vrouw beschikt immers<br />

over een bepaalde maandelijkse reserve aan eicellen die we kunnen aanspreken,<br />

maar eicellen doen ontwikkelen die er niet klaar zitten, is onmogelijk.<br />

7 Waarom word ik niet zwanger, ondanks dat er één of meerdere<br />

embryo’s van goede kwaliteit werden teruggeplaatst?<br />

Een zwangerschap kan maar ontstaan als aan een aantal voorwaarden is<br />

voldaan: goede embryo’s moeten op het juiste moment op de goede plaats<br />

terechtkomen. Wij kunnen met de behandeling zorgen voor het juiste moment<br />

en meestal ook voor de goede plaats (het baarmoederslijmvlies wordt door<br />

medicijnen verder ondersteund), maar de goede embryo’s, dat is een andere<br />

zaak. Waarschijnlijk treden in de meerderheid van de embryo’s tijdens de eerste<br />

celdelingen fouten op, zodat de dochtercellen niet meer in staat zijn om zich te<br />

handhaven en afsterven. Dit fenomeen is blijkbaar eigen aan de menselijke <strong>voortplanting</strong><br />

vermits ook in de natuur naar schatting slechts één op drie bevruchte<br />

eicellen aanleiding geeft tot een zwangerschap.<br />

Enkele dagen na de bevruchting, op het ogenblik dat de embryo’s in de baarmoeder<br />

worden gebracht, kunnen de embryo’s er “mooi” uitzien -dit wil zeggen<br />

zonder veel verbrokkeling- , maar toch verloren gaan in de komende dagen.<br />

Eigenlijk is dit een vorm van natuurlijke selectie, waarbij alles wat abnormaal<br />

evolueert geëlimineerd wordt. Hoewel de kans op zwangerschap na terugplaatsen<br />

van twee goede embryo’s (of zelfs soms maar één) 30 tot 40% bedraagt,<br />

is het niet te voorspellen bij wie zwangerschap zal optreden. Eigenlijk gaat het<br />

gedeeltelijk om een “kansspel”. Puur statistisch gezien moet tweederde van de<br />

vrouwen binnen de eerste drie behandelingspogingen een zwangerschap bekomen<br />

hebben. Dat wordt ook bevestigd door de resultaten in ons centrum.<br />

8 Waarom moet ik niet rusten na een embryoterugplaatsing?<br />

Wanneer het embryo of de embryo’s in de baarmoederholte zijn teruggeplaatst,<br />

bevinden ze zich op de voor hen zo veilig mogelijke plaats. Ze zijn piepklein (0,1<br />

mm doorsnede) en kleven in de plooien van de baarmoederholte. Deze wanden<br />

raken elkaar (de baarmoederholte is een virtuele ruimte), zodat de embryo’s er<br />

niet kunnen uitvallen. Rusten of platliggen is dus helemaal niet nodig. Net zoals<br />

in de normale cyclus waar een vrouw het niet eens weet wanneer een embryo in<br />

haar baarmoeder aanwezig is, mag de patiënte gewoonweg alles doen na een<br />

terugplaatsing. Sporten, zwemmen, reizen en werken, is allemaal toegestaan.<br />

9 Is IVF/ICSI gevaarlijk voor de gezondheid van de kinderen?<br />

Dit is een complexe vraag.<br />

A. Je hebt enerzijds het probleem van de meerlingen die kunnen ontstaan na<br />

vruchtbaarheidsbehandelingen (zowel na stimulaties, inseminaties, IVF als<br />

ICSI). Tweelingen en drielingen worden gemiddeld vroeger geboren en dit<br />

geeft problemen van prematuriteit met eventuele gevolgen voor de gezondheid<br />

van de kinderen. Dit staat los van intrinsieke risico’s van de behandeling<br />

zelf, want de gevaren van meerlingzwangerschappen na behandeling zijn<br />

exact dezelfde als bij spontaan ontstane meerlingen. In elk geval wordt er<br />

heel wat werk geleverd om meerlingen te voorkomen, hoewel veel koppels<br />

en artsen er moeilijk van te overtuigen zijn dat een tweeling geen succes<br />

betekent.<br />

B. Ten tweede heeft men het risico dat een probleem van onvruchtbaarheid<br />

doorgegeven wordt naar de volgende generatie. Zoals iemand met suikerziekte<br />

een verhoogd risico heeft dat zijn/haar kind ook suikerziekte zal ontwikkelen,<br />

zijn er koppels waar de onvruchtbaarheid erfelijk bepaald wordt,<br />

en deze kan dan ook doorgegeven worden. Met name bij de mannelijke<br />

onvruchtbaarheid zijn er stoornissen gekend die erfelijkbepaald en gebonden<br />

zijn aan het Y-chromosoom. Dit betekent dat dergelijke koppels een verhoogde<br />

kans hebben op een zoon die zelf later een onvruchtbaarheidsprobleem<br />

zal hebben. Het gaat hier enkel over onvruchtbaarheid en niet over<br />

andere handicaps. Wij menen dat het belangrijk is dat het koppel hierover<br />

geïnformeerd wordt en zich kan laten testen indien ze dat wensen, en finaal<br />

zelf een gewogen beslissing nemen betreffende hun kinderwens.<br />

36 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 37


C. Ten slotte wordt vaak de vraag gesteld of het gebruik van ICSI zelf een verhoogd<br />

risico inhoudt op één of andere afwijking. Wat betreft niet-chromosomale<br />

afwijkingen (bv. hartafwijkingen, open rug enz.) is het aantal volledig<br />

vergelijkbaar met wat geobserveerd wordt na IVF of na spontane zwangerschappen.<br />

Bij extreme vormen van mannelijke onvruchtbaarheid blijkt er een<br />

lichte toename te zijn van chromosomale afwijkingen, te wijten aan afwijkingen<br />

in de zaadcellen, doch de frequentie bedraagt minder dan 1%. Bij koppels<br />

met extreem slecht sperma kan daarom nog steeds een vruchtwaterpunctie<br />

worden overwogen.<br />

10 Mag vrijen na een behandeling?<br />

Ja, dat mag, als u er ten minste zin in hebt! Vrijen na een intra-uteriene inseminatie<br />

of na de terugplaatsing van een embryo kan geen kwaad. U mag ook werken,<br />

sporten, heffen en tillen. U mag dus eigenlijk alles, we vragen u alleen om omwille<br />

van een mogelijke zwangerschap voorzichtig te zijn met alcohol, roken, medicijnen<br />

en röntgenstralen. We raden u af om op de dag van de punctie te werken.<br />

Na een punctie (zeker onder algemene verdoving) hebt u medicijnen gekregen<br />

die de rijvaardigheid beïnvloeden. Die dag mag u dus ook niet zelf met de auto<br />

rijden. Vrijen mag in principe wel na de punctie, tenzij de arts dit afraadt.<br />

Gedurende een drietal dagen vóór de inseminatie of de eicelpunctie is het beter<br />

om niet te vrijen. Het sperma dat men die dag moet “produceren” (tenzij er<br />

sperma ingevroren is) zal dan van betere kwaliteit zijn. Gedurende de andere<br />

dagen van de behandelingscyclus, vóór of na de inseminatie of de terugplaatsing,<br />

mag er dan weer wel gevreeën worden.<br />

11 Hoelang kan men doorgaan met een IVF-behandeling?<br />

In theorie staat er geen beperking op het aantal behandelingen dat men kan<br />

ondergaan. In de praktijk zal het antwoord op die vraag afhangen van de emotionele<br />

en financiële draagkracht van het koppel, de intensiteit van hun kinderwens<br />

en anderzijds ook van de vooruitzichten op een succesvolle behandeling.<br />

Factoren die de kans op succes beïnvloeden, zijn de leeftijd van de vrouw, het<br />

aantal eicellen dat kan geproduceerd worden, de kwaliteit van de embryo’s en<br />

ten slotte de aanwezigheid van gynaecologische afwijkingen of nog ten dele<br />

ongekende omstandigheden die de vruchtbaarheid kunnen verminderen.Het<br />

is realistisch om bij de start van IVF minstens drie behandelingen te voorzien.<br />

Als er geen ongunstige factoren aanwezig zijn, is de kans op slagen binnen de<br />

drie cycli ongeveer 75%. Na drie mislukte pogingen is het nuttig om de stand<br />

van zaken en de prognose voor een verdere behandeling te bespreken met uw<br />

arts om op grond van de vooruitzichten een beslissing te nemen. Alhoewel het<br />

doorzettingsvermogen van een koppel soms wordt beloond en zwangerschap<br />

optreedt bij de 5de of zelfs de 10de poging, moet men anderzijds ook het falen<br />

van de behandeling kunnen aanvaarden.<br />

12 Hoeveel tijd moet er gelaten worden tussen<br />

twee opeenvolgende behandelingen?<br />

Tussen twee behandelingen moet er minstens één cyclus verlopen om de eierstokken<br />

tot rust te laten komen. Omdat men in ons centrum vóór de behandeling<br />

ook minstens twee weken een oraal anticonceptivum moet nemen zal het<br />

interval tussen twee behandelingen minstens drie maanden bedragen.<br />

38 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 39


Brief van een patiënte<br />

“Bedenkingen en ervaringen van een aantal IVF-pogingen”<br />

Na de zoveelste IVF-poging werd mij gezegd dat het beter was om ermee op te<br />

houden. Ik wist dat het eens zou komen, maar ondanks de slechte resultaten<br />

telkens weer had ik er opnieuw moed in.<br />

Wat er op de terugweg naar huis allemaal door je hoofd spookt en waaraan je<br />

terug denkt de eerste dagen en nachten, is onvoorstelbaar. Van de hele eerste<br />

ontmoeting ergens in het jaar ’90 tot de allerlaatste in ’98 is er een hele weg<br />

afgelegd. Weliswaar met onderbrekingen houdt de kinderwens je toch in de<br />

ban.<br />

Zoveel ritten vanuit West-Vlaanderen richting <strong>Gent</strong>, half zes uit de veren om<br />

zeker bij de eersten te zijn voor de bloedprik; vliegensvlug terug naar huis om de<br />

winkel te openen. Tussen twee klanten in telefoneren in de namiddag. Tienmaal<br />

opnieuw contact zoeken en de bezettoon vervloeken. ‘s Avonds richting huisarts<br />

om een flinke dosis spuiten. Elke keer opnieuw geslingerd worden tussen hoop<br />

en wanhoop. Pick-up afwachten, meer dan tevreden zijn met een paar eicellen,<br />

hopen dat de pick-up op zondag valt. Zo hoeven mijn klanten niet te weten dat<br />

ik er niet ben. Ook hopen dat er die zondag, toevallig geen familiefeest gepland<br />

is, want niemand hoeft te weten waar we mee bezig zijn. Volgende vraag: zou<br />

de zondagsploeg van het <strong>UZ</strong> even efficiënt werken of is het een reserveploeg?<br />

Kortom ALLES vraag je je af? Maar als je dan ziet hoe mensen zich uitsloven om<br />

zoveel mogelijk beschikbaar te zijn, wordt je houding beschamend.<br />

Voor de pick-up, Pregnyl ® niet vergeten, nerveus lopen tot de huisarts er is. Oef,<br />

op tijd! Pick-updag. Nog maar eens vroeg uit de veren en zenuwachtiger dan<br />

ooit tevoren. Hopen op weinig verkeer, zodat we zeker op tijd zijn. Naar Poli 3,<br />

richting laboratorium, naar de opnamedienst, groene schort aan, bed in, naar<br />

het operatiekwartier. Een beetje sterven van angst in het kleine wachtkamertje<br />

tot je een bemoedigende knik of goeiedag krijgt. Altijd maar dezelfde vraag:<br />

word ik nog wakker? Vol spanning wachten op nieuws van de dokter over het<br />

aantal follikels. Huiswaarts en dan maar hopen. Eén of twee bevrucht. Dolgelukkig,<br />

alhoewel dit nog helemaal niets betekent.<br />

Terugplaatsing, een heel merkwaardig bijna eenzaam moment, vond ik altijd.<br />

Voorzichtig de trap af, elk putje of oneffenheid langs de weg vermijden, hoewel<br />

dit allemaal geen zin had, naar ze beweerden.<br />

Dan beginnen de vreselijkste veertien dagen. Buikpijn, moe, gezwollen. Ze stellen<br />

je gerust. Het heeft allemaal nog niets te betekenen. Tot de definitieve zin aan<br />

de telefoon komt: “Ik heb geen goed nieuws voor jou”. Verdorie!<br />

Je durft het na de zoveelste poging nog nauwelijks aan om het je man of je<br />

ouders te vertellen. Soort schuldgevoel alsof je iedereen nog maar eens teleurstelt.<br />

Maar na een tijd raap je de moed bij elkaar om het nog maar eens te proberen<br />

en “l’histoire se répète”.<br />

Ik was altijd angstig tot wanneer er geen pagina meer zou komen. Zolang ik<br />

immers richting <strong>Gent</strong> kon, was er een lichtje in de duisternis. Nu is het zover. Dat<br />

grote, zwarte gat waar ik voor vreesde. Het is nu aan mij, samen met mijn man,<br />

om langzamerhand uit een zeker isolement te geraken.<br />

Ik wil echter dit hoofdstuk niet afsluiten zonder onze dank te betuigen aan alle<br />

verpleegsters. Tientallen keren hoorde ik jullie om half acht de trap op komen.<br />

Een vriendelijke goeiedag, een kwinkslag of een vakkundig antwoord op mijn<br />

vragen. Elke keer opnieuw beleefd zijn aan de telefoon, uitleg geven over medicatie,<br />

besprekingen volgen, dossiers invullen, lastige patiënten opvangen... Ik<br />

heb veel bewondering voor de manier waarop we werden benaderd. Jullie gaven<br />

me nooit de indruk een nummer te zijn.<br />

Bedankt laboranten, zonder jullie zou het zeker niets worden. Bedankt opnamedienst<br />

voor het onthaal en de verzorging tussen de andere, ernstige operaties.<br />

Bedankt operatiekwartier, dokters-anesthesisten, doktersassistenten voor de<br />

goede opvolging.<br />

Bedankt verpleegsters in de ontwakingsruimte.<br />

Bedankt ook poetsvrouw voor je glimlach ’s morgensvroeg.<br />

Bedankt IEDEREEN die ik zou kunnen vergeten.<br />

Hoewel het voor ons nu toch wel eventjes moeilijk is, wil ik toch besluiten met<br />

een positieve noot. Een zin die u meermalen herhaalde, professor, was de volgende:<br />

“je mag eventjes de moed opgeven, maar nooit de hoop”.<br />

40 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 41


In die context heb ik een tekst gevonden van Paul van Vliet en wil ik er enkele<br />

strofen uit citeren:<br />

Ik drink op de mensen<br />

Die bergen verzetten<br />

Die door blijven gaan<br />

met hun kop in de wind<br />

Ik drink op de mensen<br />

Die risico’s nemen<br />

Die vol blijven houden<br />

Met het geloof van een kind<br />

En kijk maar niet om<br />

Ik drink op de mensen<br />

Die dingen beginnen<br />

Waar niemand van weet<br />

wat de afloop zal zijn<br />

Ik drink op de mensen<br />

Die met vallen en opstaan<br />

Niet willen weten van water in de wijn<br />

In mij en in jou<br />

Met achtingsvolle groeten danken wij u en uw team.<br />

“VAN HARTE”<br />

Ik drink op de mensen<br />

Die blijven vertrouwen<br />

Die van tevoren niet vragen<br />

Voor hoeveel en waarom<br />

Ik drink op de mensen<br />

Die door blijven douwen<br />

Van doe het maar wel<br />

Ik drink op het beste<br />

Van vandaag en van morgen<br />

Ik drink op het mooiste<br />

waar ik van hou<br />

Ik drink op het maximum<br />

Wat er nog in zit<br />

In vandaag en in morgen<br />

Paul van Vliet<br />

Het Fertiliteitsteam<br />

Diensthoofd Prof. dr. M. Temmerman<br />

Afdelingshoofd Prof. dr. P. De Sutter<br />

Stafleden Prof. dr. M. Dhont<br />

Prof. dr. J. Gerris<br />

(Voorzitter Sector man, vrouw en kind)<br />

Prof. dr. H. Depypere<br />

Dr. F. Dumortier<br />

Artsen Dr. K. Dirckx<br />

Androloog/Uroloog Prof. dr. K. Everaert<br />

Dr. G. T’Sjoen<br />

Dr. A. Mahmoud<br />

Fertiliteitsconsulente Isabelle Stuyver<br />

Lien Van Glabeke<br />

Adjunct-Hoofdvroedvrouw Annick Geril<br />

Vroedvrouwen Bernadette Dhont<br />

Nathalie Himpe<br />

Sytske Kowald<br />

Sarah Schelstraete<br />

Stefanie Van Acker<br />

Dietlinde Vanaelst<br />

Isabel Vandesteene<br />

Marieke Van Kerckhove<br />

Evelien Van Mieghem<br />

Katrien Vercruysse<br />

Liesbeth Vercruysse<br />

Kathleen Vlerick<br />

Monique Wauters<br />

42 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 43


ARG-laboratorium Ilse De Croo<br />

Stefanie De Gheselle<br />

Valerie Dullaerts<br />

Sofie Ellegiers<br />

Charline Himpe<br />

Vanessa Muyshond<br />

Nele Nica<br />

Chen Qian<br />

Nathalie Steyaert<br />

Annelies Tolpe<br />

Anneleen Van De Velde<br />

Research<br />

Elke Heytens<br />

Laboratorium<br />

Sylvie Lierman<br />

Thomas O’Leary<br />

Reza Soleimani<br />

Leen Vanhoutte<br />

Hoofdsecretaresse Sandra Deltombe<br />

Secretariaat<br />

en administratie<br />

Verantwoordelijke<br />

registratie en<br />

administratieve opvolging<br />

zwangerschap<br />

Veerle De Moor<br />

Stijn Dhaene<br />

Valerie Hoogewijs<br />

Kelly Van Doorsselaer<br />

Lynn Van Rijckeghem<br />

Veerle De Vrient<br />

Financiële dienst Rita Desmet<br />

Veerle De Vrient<br />

Databasebeheer Stijn Bal<br />

Shiraz Khalid<br />

Kwaliteitscoördinator Heleen Laverge<br />

44 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 45


Organisatie<br />

Telefoon verpleegkundigen<br />

• vanuit België 09 332 31 39<br />

•<br />

vanuit het buitenland +32 9 332 31 39<br />

Fax<br />

• vanuit België 09 332 49 72<br />

• vanuit het buitenland +32 9 332 49 72<br />

E-mail<br />

• infertil.uzg@U<strong>Gent</strong>.be<br />

De Afdeling Reproductieve Geneeskunde is per mail te bereiken. Om redenen<br />

van privacy en efficiëntie wordt over uw behandeling niet langs elektronische<br />

weg gecommuniceerd: het maken van afspraken voor en de begeleiding van uw<br />

behandeling verloopt hetzij telefonisch, hetzij op consultatie.<br />

Website ARG<br />

• www.arg-uzgent.be<br />

Gelieve elke verandering van uw familiale situatie onmiddellijk schriftelijk door te<br />

geven aan de Afdeling Reproductieve Geneeskunde.<br />

Bronnen<br />

De figuren op bladzijden 10,11 en 16 werden bekomen uit “An atlas of human<br />

gametes and conceptuses, an illustrated reference for assisted reproductivetechnology”<br />

Auteur: Linda L. Veeck, MLT, hDSc<br />

Uitgegeven bij The Parthenon publishing group, New York, London, 1999.<br />

46 <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> <strong>Medisch</strong> <strong>begeleide</strong> <strong>voortplanting</strong> 47


Afdeling Reproductieve Geneeskunde<br />

Vrouwenkliniek (2P3)<br />

De Pintelaan 185 - 9000 <strong>Gent</strong><br />

Tel. +32 (0)9 332 31 39<br />

infertil.uzg@U<strong>Gent</strong>.be<br />

www.arg-uzgent.be<br />

Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. Alle rechten voorbehouden.<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand<br />

of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming<br />

van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>.<br />

Universitair Ziekenhuis <strong>Gent</strong><br />

De Pintelaan 185 - 9000 <strong>Gent</strong><br />

Tel. +32 (0)9 332 21 11 - Fax +32 (0)9 332 38 00<br />

info@uzgent.be - www.uzgent.be<br />

v.u.: F. Colardyn, afgevaardigd bestuurder <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>, De Pintelaan 185, 9000 <strong>Gent</strong><br />

MODULO.be 118115 - 10/2008

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!