Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
achteren en zorgen voor een maximale voortstuwing. Vervolgens worden de omstandigheden<br />
in onderdelen van seconden omgekeerd. Nu nemen de voorste vleugels de voortstuwing over<br />
en gaat het wijfje achteruitvliegen. Bij dit achteruitvliegen – één van onze vliegspecialiteiten<br />
– verloopt alles omgekeerd. De steil ingestelde voorste vleugels zorgen voor de vereiste<br />
kracht om de achterwaartse beweging mogelijk te maken. En de achterste vleugels worden<br />
bijna horizontaal gezet en zorgen voor de noodzakelijke stijgkracht.<br />
Het mannetje vliegt nu van<br />
bovenaf naar het wijfje en pakt het<br />
met zijn achterlijftangen bij de kop<br />
(bij waterjuffers bij de kop en het<br />
eerste borstsegment). Deze<br />
halfcirkelvormige grijptangen<br />
bevinden zich helemaal aan het<br />
eind van het achterlijf en dienen<br />
voor de stevige verankering tijdens<br />
de paring. Midden tussen de tangen<br />
zijn twee korte aanhangsels<br />
geplaatst die van soort tot soort<br />
verschillen. Deze vormen met de<br />
daarbij passende uitsparingen bij het wijfje een ‘sleutel-slot-systeem’. Dit vernuftige code<br />
systeem garandeert dat uitsluitend gelijksoortige<br />
libellen met elkaar kunnen paren. Nadat de vaste greep door middel van het identificerende<br />
codesysteem gelukt is, vormen de partners in tandemvlucht de ‘paringsketting’, waarbij het<br />
mannetje voor en het wijfje achter vliegt.<br />
Aan deze ongebruikelijke bruiloft is een nog ongebruikelijkere constructieve voorwaarde<br />
verbonden. Alle libellen dragen hun primaire geslachtsorganen aan het eind van het achterlijf.<br />
Maar hoe kan nu het mannelijke sperma overgebracht worden naar het wijfje? De oplossing<br />
van het raadsel ligt in een geniaal idee: het mannelijke geslachtsorgaan heeft twee<br />
onderdelen. Het sperma wordt aan het eind van het lichaam geproduceerd en daarvandaan in<br />
een zaadzakje naar de daarvoor bestemde plaats getransporteerd. Afhankelijk van de soort<br />
vult het mannetje voor of na de vereniging met het wijfje door kromming van het achterlijf<br />
het zaadzakje van zijn secundaire geslachtsorgaan.<br />
Nu kromt het wijfje het achterlijf zover naar onderen en voren, dat haar geslachtsopening aan<br />
het lichaamseind het geslachtslid en het met zaadgevulde reservoir aan het tweede en derde<br />
segment van het achterlijf van het mannetje bereikt. Op deze wijze wordt de paringsketting<br />
veranderd om het ‘paringshart’ of paringswiel’ te vormen. Na de succesvolle overdracht van<br />
het sperma wordt het paringswiel weer los gemaakt. In tandemvlucht vliegt het paar nu naar<br />
de plaats waar de eieren worden gelegd. Daarbij wijst het leidende mannetje de weg naar een<br />
geschikte legplaats. In het geval van de weidejuffer landen ze op elzen en wilgentwijgen, die<br />
boven de waterspiegel van een vijver hangen. Nu begint het zwaarste werk voor het wijfje:<br />
200 eieren moeten onder een harde schors worden gebracht. Heb je enig idee, hoe dat moet<br />
gebeuren? Een heel klein zaagje aan de legboor van het wijfje dient als effectief gereedschap.<br />
Enkele seconden wordt er met dit schrobzaagje gezaagd, waarbij kleine zaagseldeeltjes op het<br />
water neerdalen. Vervolgens worden de langwerpige eieren in het vochtige schorsweefsel<br />
gelegd. Gedurende dit proces dat wel vier uur kan duren kijkt het mannetje schijnbaar<br />
werkloos toe. Hij blokkeert met zijn achterlijftangen de halsstreek van het wijfje en beschermt<br />
haar zo tegen andere mannetjes die willen paren, en die het moesten afleggen in het<br />
paringsgevecht.<br />
Wellicht vraag je waarom dit eigenaardige paringsgedrag nodig is? Welnu, bij ons is alles<br />
gericht op absolute bekwaamheid om te vliegen. Daarom kiezen wij de verhevenheid van het<br />
31