Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nu zal ik verder ingaan op het gezichtsorgaan, want daar ben ik een onmisbaar onderdeel van.<br />
Dat geldt voor de mens, maar ook voor alle <strong>dieren</strong> die zien. Stel je eens voor, ieder<br />
libellenoog bestaat uit duizenden enkelvoudige facetoogjes. En elk individueel oog je is weer<br />
uitgerust met een half miljoen schakelelementen. En elk van deze functionele elementen is<br />
nog honderdmaal kleiner dan de kleinste schakelelementen in jullie moderne computers.<br />
Natuurlijk heeft elk van die facetoogjes ook nog een eigen lens, of nauwkeuriger gezegd<br />
microlens.<br />
Weet je hoe je oog functioneert?<br />
Ook jouw eigen oog zal je blijven verbazen. Van elk voorwerp dat je ziet wordt het optische<br />
beeld op 130 miljoen afzonderlijke gezichtscellen geprojecteerd. In samenwerking met tot nu<br />
toe onbegrepen processen in het zenuwstelsel, ontstaat in je hersenen een afbeelding van hoge<br />
kwaliteit van de gebeurtenis die je waarneemt. Deze uiterst gecompliceerde processen worden<br />
door jullie wetenschappers voor het grootste deel nog niet begrepen. Stel je voor dat je in<br />
jouw kamera in plaats van een platte film een film zou gebruiken die de vorm heeft van een<br />
holle bol. Dan zou alles totaal vervormd worden, zoals in gegolfde lachspiegels. Zo’n<br />
vervormd beeld ontstaat er eerst op je netvlies. De Schepper heeft in je hersenen<br />
snelwerkende programma’s geïnstalleerd, die alle afbeeldingfouten onmiddellijk wegwerken,<br />
zodat je een fotografisch onberispelijke gebeurtenis waarneemt.<br />
In combinatie met de hersenen presteert het gezichtszintuig iets bijzonders: het is niet bedoeld<br />
om natuurkundige grootheden precies te meten, maar gebouwd om aan biologische eisen te<br />
voldoen. Dat betekent: bij variërende afstanden beoordeel je de grootte van het voorwerp dat<br />
je ziet niet door de grootte van beeld op het netvlies. Veeleer is de grootte die je toewijst aan<br />
het op een afstand liggende voorwerp anders dan de grootte die op het netvlies daarmee<br />
correspondeert. Uit perspectieftekeningen ben je gewend dat jouw gezichtszintuig van de naar<br />
elkaar toelopende lijnen niet de natuurkundig juiste, maar de biologisch belangrijke grootte<br />
laat zien. Voor de juiste beoordeling van de omgeving is het nodig, om de grootte van een<br />
voorwerp onafhankelijk van de afstand goed in te schatten. Het beoordelingsprogramma in de<br />
hersenen bewerkt de door de zintuigen ontvangen natuurkundige gegevens: het vergroot,<br />
verkleint en verbuigt ze zodanig, dat het voor jou zinvolle eruit gefilterd wordt. Anders<br />
gezegd: de hersenen maken het oog tot een apparaat dat verreweg superieur is aan alle<br />
optische toestellen. Het kan in diepe duisternis en in felle zonneschijn zien, waarbij het<br />
optische werkgebied automatisch ingesteld wordt. Het kan kleuren zien. Het kan afstand en<br />
grootte inschatten. Het kan wit papier als wit herkennen, zelfs wanneer het met verschillende<br />
helderheid belicht wordt. Kleurindrukken worden in het gedempte licht van de vroege morgen<br />
als ook in het felle licht van de middag grotendeels als gelijk waargenomen. Vormen en<br />
kleuren worden gelijkblijvend waargenomen, ook wanneer de voorwerpen dichterbij of verder<br />
weg zijn en de belichting grondig varieert.<br />
Een andere essentieel vermogen van het zien (en ook het horen) is de precisie waarmee<br />
voorwerpen, situaties, mensen en andere levende wezens worden herkend en herinnerd. Dit<br />
vermogen functioneert zelfs wanneer je personen lang niet gezien hebt. Bij een reünie van een<br />
klas herken je vroegere klasgenoten na jaren nog, ondanks ingrijpende veranderingen die er<br />
opgetreden zijn. Het is duidelijk dat het gezichtszintuig over een precisie beschikt die niet<br />
meer in natuurkundige grootheden kan worden beschreven.<br />
Je kent de beroemde uitspraak van Aristoteles ‘Het geheel is meer dan de som der delen’, wat<br />
natuurlijk ook voor alle levende organismen geldt. Maar wanneer complexiteit, structuur, doel<br />
en vindingrijkheid al aan een onderdeel van een orgaan herkenbaar zijn, hoeveel te meer geldt<br />
dat dan voor het gehele orgaan. In plaats van over het oog als geheel te spreken, wil ik daarom<br />
alleen nog over de lens vertellen, die slechts een klein detail van jouw oog is.<br />
35