Projectdefinitie Sint-Niklaas - Go!
Projectdefinitie Sint-Niklaas - Go!
Projectdefinitie Sint-Niklaas - Go!
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Projectdefinitie</strong><br />
Nieuwbouw Campus Buitengewoon<br />
Onderwijs St. <strong>Niklaas</strong><br />
Onderwijs van de Vlaamse<br />
Gemeenschap<br />
Medisch Pedagogisch Instituut Zonneken<br />
School voor Buitengewoon Secundair Onderwijs<br />
Baken<br />
Internaat Zonneken
Inhoudstabel<br />
Deel 1 Algemene visie<br />
1.1 woord vooraf<br />
1.2 algemene visie van de bouwheer<br />
1.2.1 Het doel<br />
1.2.2 Schematisch overzicht van de aanpak<br />
1.2.3 De locatie in zijn omgeving<br />
1.2.4 De verwachtingen en de ambities<br />
1.2.5 De uitgangssituatie op het terrein<br />
1.2.6 Afsluitende conclusie<br />
1.2.7 Fiche inhaalbeweging DBFM<br />
Deel 2 Organisatie en werking<br />
2.1 Geschiedenis en toekomst<br />
2.2 Doelgroep<br />
2.2.1 medisch pedagogisch instituut MPI, basisonderwijs<br />
2.2.2 SBSO Baken<br />
2.2.3 Internaat<br />
Deel 3 De gebruikers<br />
3.1 De leerlingen<br />
3.1.1 medisch pedagogisch instituut MPI, basisonderwijs<br />
3.1.2 SBSO Baken<br />
3.1.3 Internaat<br />
3.2 Het verstrekkende personeel<br />
3.2.1 medisch pedagogisch instituut MPI, basisonderwijs<br />
3.2.2 SBSO Baken<br />
3.2.3 Internaat<br />
Deel 4 Ruimtelijke weergave<br />
4.1 Uitgangspunten<br />
4.1.1 Schoolomgevingsanalyse<br />
Deel 5 Bijlagen<br />
2
Deel 1: Algemene visie<br />
1.1. Woord vooraf uit de toespraak van Minister F.<br />
Vandenbroucke ivm DBFM “Scholen bouwen voor<br />
de toekomst”.<br />
“Een school is meer dan een school. Dat is een van de opmerkelijke dingen die ik hier<br />
vandaag heb gehoord en gezien. De school is een openbaar of semi openbaar gebouw, dat<br />
helemaal deel kan uitmaken van een buurt. Het is geen afgesloten bolwerk. Binnen en buiten,<br />
school, buurt en omgeving kunnen in elkaar overlopen.<br />
Scholen voor de toekomst dus. Het gaat er niet alleen om of een school een ruimte is die<br />
mooi oogt voor de gebruiker en voor de voorbijganger. Het is veel meer dan dat.<br />
In de school voor de toekomst kunt u een duidelijke toekomstvisie realiseren. Naast nieuwe<br />
pedagogische accenten, kunt u klemtonen worden leggen van architectuurkwaliteit en<br />
duurzaamheid, van functionaliteit en betaalbaarheid, en van milieuvriendelijkheid.<br />
Ik denk aan rationalisatie van vestigingsplaatsen, flexibele en polyvalente ruimten,<br />
beschikbaarheid van schoolgebouwen voor verenigingen, voor volwassenenonderwijs enz.<br />
Daarnaast is er ook nog de life-cycle benadering van de DBFM-projecten. In een traditioneel<br />
model van aanbesteden is er een strikte scheiding tussen ontwerp, uitvoering en onderhoud,<br />
zowel in de taakverdeling tussen opdrachtgever en opdrachtnemer als in de tijd. Bij het<br />
DBFM-concept worden de verschillende etappes in de realisatie van een schoolgebouw<br />
samengevoegd.<br />
Ik vraag u: maak werk van een goede projectdefinitie. Daarmee staat of valt heel uw project.<br />
Denk na over wat u wilt als school, voor de leerlingen, de leerkrachten, de buurt. De<br />
aannemers en architecten kunnen maar een goed gebouw afleveren als u als bouwheer weet<br />
wat u wilt. Als u uw ambities, verwachtingen én financiële beperkingen duidelijk geformuleerd<br />
hebt in een projectdefinitie.<br />
Laten we in dit dossier vooral de eerstelijnsgebruiker, de leerling, de student en het<br />
onderwijspersoneel niet vergeten. Uiteindelijk zijn zij het die dagelijks werken en leven in een<br />
omgeving die veilig, gezond, comfortabel, toegankelijk én stimulerend moet zijn.”<br />
3
1.2. Algemene visie van de bouwheer:<br />
“Binding door eenvoud”<br />
1.2.1 Het doel<br />
Met deze projectdefinitie willen wij als bouwheer onze verwachtingen en doelstellingen<br />
formuleren voor het opstellen van het masterplan voor de uitbouw van de Campus SBSO<br />
Baken – MPI Zonneken – Internaat.<br />
De projectdefinitie omschrijft het onderzoekskader voor de ontwerpers en biedt maximale<br />
kansen aan landschappelijke en architecturale kwaliteit binnen de functionaliteit van het<br />
aangepast onderwijs.<br />
Binnen de bestaande context is het daarom belangrijk om in eerste instantie de opdracht<br />
te formuleren voor de opmaak van een masterplan. Dit masterplan moet onze eigen<br />
lange termijn visie op het terrein zichtbaar maken.<br />
Deze projectdefinitie biedt handvaten voor uitspraken die richting gevend zijn voor de<br />
verdere planontwikkeling, in ‘t bijzonder wat betreft het hergroeperen van de<br />
verschillende vestigingen, de functionaliteit van de nieuwe gebouwen, de functie de<br />
bestaande gebouwen en de inplanting ervan op gehele campus ifv de bestaande<br />
doelgroepen. De leerlingen en internen die de bestaande gebouwen verlaten moeten een<br />
aangepaste plaats krijgen in de nieuwbouw en de bestaande gebouwen.<br />
4
1.2.2. Schematisch overzicht van de aanpak<br />
Masterplan-visie met betrekking tot de architectuur van het domein.<br />
Het maken van ruimtelijke verkenningen met het oog op:<br />
- precieze landschappelijke conceptkwaliteit met maximaal behoud van open ruimte<br />
- goede architectonische inpassing<br />
- betrokkenheid bij het project wat resulteert in een goede organisatorische aanpak van<br />
het programma met aandacht voor de specifieke situatie van de gebruikers en<br />
verstrekkers.<br />
- logische planopbouw met voldoende aandacht voor de ruimtelijke belevingswaarde en<br />
daglichttoetreding en contact met de buitenomgeving vanuit de klassen en leefgroepen<br />
- lage drempel principe, zowel naar toegankelijkheid als naar concept<br />
- concept van compacte en duurzame architectuur<br />
1.2.3. De locatie in zijn omgeving<br />
- Algemeen<br />
De context waarin dit project is gelegen wordt in hoofdzaak bepaald door de aanwezige<br />
gebouwen van de Campus. Het is door de jaren gegroeid en uitgebreid in een waardevol<br />
park rondom een kasteelgebouw “Josephine Charlotte”.De raakpunten uit de omgeving<br />
waarop we met het project willen inspelen zijn de spanning tussen de natuurlijke groene<br />
structuur en de heterogene verzameling van gebouwen.<br />
Uitgaande van het concept duurzaamheid wordt gezocht waar het nieuwe complex zijn<br />
plaats kan vinden binnen zijn “natuurlijke” omgeving. Bij de bouw in 1986 van het<br />
hoofdgebouw voor SBSO Baken werd een ruimte voorzien voor een 2 e fase. Op deze<br />
plaats is een grote vrije ruimte aanwezig. Voorgaande mag geen belemmering zijn om<br />
een andere locatie te zoeken op de Campus rekening houden met rationele en<br />
economische elementen.<br />
Het vrijwaren van zoveel mogelijk open ruimte ligt de school nauw aan het hart. Dit<br />
veronderstelt een creatieve stapeling van het programma, daar waar het programma dit<br />
toelaat.<br />
- Functionele relaties<br />
Ook al wordt uitgegaan van een planontwikkeling met eigen identiteit voor buitengewoon<br />
onderwijs, blijft het van belang dat het plangebied in functionele zin goede functionele<br />
ontsluitingen behoudt met aangrenzende wegen en buurten. In hoofdzaak de<br />
toegankelijkheid van leerlingenvervoer met bussen, persoonlijk vervoer ouders,<br />
veiligheid, circulatie personen.<br />
Het is hierbij zeer belangrijk om het busvervoer van en naar de school te onttrekken van<br />
het schoolgebeuren. Het ware wenselijk een ander ontsluiting hiervoor te voorzien, dicht<br />
bij het nieuwe internaat en de nieuwe klassen voor de type 4 leerlingen. Misschien is het<br />
mogelijk hiervoor een oplossing te vinden via de Kallohoekstraat.<br />
- Visuele relaties<br />
De op te maken stedenbouwkundig/landschappelijk masterplan-visie zal duidelijk maken<br />
hoe er wordt omgegaan met verschillende assen, zichtlijnen en andere relaties.<br />
Zichtbaar betekent hier ook dat het concept van de Campus overzichtelijk wordt.<br />
5
1.2.4. De verwachtingen en de ambities<br />
- De doelgroep:<br />
Naast huisvesting in het internaat, aangepast onderwijs en paramedische ondersteuning<br />
biedt het domein met zijn groene omgeving rust en veiligheid aan zijn gebruikers.<br />
De Campus wordt samen gebruikt door het MPI (Buitengewoon Basis Onderwijs), SBSO<br />
Baken (Buitengewoon Secundair Onderwijs) en het Internaat. Gezien de intense<br />
samenwerking kunnen paramedische lokalen, vergaderruimtes, speelplaatsen,<br />
verzorgingsruimtes door de 3 entiteiten rationeel gebruikt en gedeeld worden.<br />
De samenwerking tussen de het basisonderwijs, het secundair onderwijs en het internaat<br />
voor de doelgroep “kinderen met een meervoudige fysieke en mentale handicap” moet<br />
duidelijk zijn.<br />
- Betrokkenheid op het lokale niveau:<br />
De missie van de Campus situeert zich op het algemeen maatschappelijk, residentiële en<br />
onderwijskundige niveau en is gericht naar de doelgroep van de mindervalide<br />
schoolganger. De missie moet zichtbaar gemaakt worden naar deze doelgroep. Dit<br />
betekent dus dat er vanuit de missie een rechtstreekse en inclusieve betrokkenheid is<br />
met het lokale niveau. Op basis hiervan beschouwen wij dit domein als een school met<br />
internaat voor kleuters, kinderen en jongeren in een enclave met een beperkte<br />
toegankelijkheid voor derden.<br />
- De educatieve meerwaarde:<br />
Gezien de aard van het doelpubliek en de opdracht van de overheid binnen het kader van<br />
het aangepast onderwijs, is het belangrijk dat de educatieve en pedagogische waarde<br />
van het aanbod op het domein geïntegreerd wordt.<br />
- Culturele duurzaamheid:<br />
Omdat wij dit domein op een voorbeeldige manier willen ontwikkelen en beheren is het<br />
essentieel om duurzaamheid centraal te stellen bij het maken van de juiste keuzen.<br />
Vanuit deze attitude is het voor ons belangrijk om :<br />
1. te vertrekken van de footprint die de site structureert en niet domineert;<br />
2. te behouden wat solide is en draagkracht biedt aan toekomstige ontwikkelingen;<br />
3. aanpassingen voor te stellen die opnieuw de relatie tussen de doelgroepen herstellen;<br />
4. gebouwen en vestigingen af te staan om de leerlingen op één Campus te vestigen;<br />
Het bestaande patrimonium kan alleen overleven als er aan het patrimonium nieuwe<br />
betekenissen kunnen toegevoegd worden. Als bouwheer willen wij duurzaamheid<br />
valoriseren en voorop stellen als uitgangspunt voor nieuwe ingrepen.<br />
Men moet er steeds over waken dat deze toevoegingen de kwaliteit van zowel de<br />
menselijke als de natuurlijke omstandigheden verbeteren.<br />
De multifunctionaliteit moet zowel bekeken worden op het niveau van het gebouw als op<br />
het niveau van het geheel van gebouwen. De scholen en het internaat benaderen hun<br />
maatschappelijke opdracht vanuit continuïteit en samenwerking.<br />
Als bouwheer wensen wij dat alle ingrepen blijk geven van een duurzame en essentiële<br />
soberheid die maximaal (genereus) ruimte en comfort biedt aan de gebruikers en de<br />
omgeving.<br />
6
- Het buitengebied:<br />
De wegeninfrastructuur, parkings of laad- en loszones moeten in functie van de<br />
verschillende gebruiken en gebruikers een meerwaarde realiseren op het vlak van<br />
functionaliteit, noodzakelijkheid, bereikbaarheid en overzichtelijkheid.<br />
Deze infrastructuur moet rekening houden met de graad van toegankelijkheid die men op<br />
de site aan de verschillende zones, zoals de inkomzone, de buszone, schoolzone,<br />
internaatszone, speelzone, boszone toebedeelt.<br />
Wij verwachten dat de kwaliteiten van deze zones en hun onderlinge verbanden zichtbaar<br />
gemaakt worden en tevens het verschil in toegankelijkheid verantwoorden. De manier<br />
waarop dit gebeurt, moet een verscheiden gebruik ondersteunen en de organisatie en het<br />
beheer optimaliseren. De tijdelijkheid, de flexibiliteit en de aanpasbaarheid van de<br />
installaties die hiervoor ontwikkeld worden, zullen variëren in functie van de aard en de<br />
evolutie van de bestemmingszones.<br />
7
1.2.5. De uitgangssituatie op het terrein<br />
- De ruimtelijke opbouw<br />
Specifiek voor de ruimtelijke opbouw is het feit dat er schijnbaar van geen ruimtelijke<br />
opbouw sprake is door de heterogene spreiding. Door hun ligging, afmeting en<br />
architectonische uitwerking hebben de gebouwen onderling geen hiërarchie.<br />
Naast de gebouwen hebben open speelplaatsen en overdekte speelplaatsen een<br />
belangrijke rol. Wandelen, ontdekken en spelen in de natuur zijn eveneens belangrijk.<br />
Veilige en praktische verplaatsingen voor kinderen en personeel tussen de gebouwen zijn<br />
noodzakelijk. Verplaatsing via aangepaste paden, toegang en parking voor bussen,<br />
georganiseerde toelevering, parking voor personeel, fietsstallingen,… moeten voorzien<br />
worden.<br />
Dominant aan het terrein is de natuur. Niet bebouwde ruimte wordt indien nodig gebruikt<br />
als pad of weg, ingenomen door gedifferentieerde beplanting op een gedifferentieerde<br />
ondergrond en topologie.<br />
1.2.6. Afsluitende conclusie<br />
- Als bouwheer verwachten we een concept dat:<br />
o inspeelt op het verenigen van bedoelde bestemmingen, met de aard<br />
van de plek, de nieuwbouw en de bestaande gebouwen.<br />
o ontsnapt aan tijdsgebonden trends<br />
o tijdloos is en mogelijkheden biedt tot herbestemming.<br />
o essentieel is in veiligheid en geborgenheid biedt<br />
- Als bouwheer verwachten we een zorgvuldig onderzoek met betrekking tot welke<br />
ingrepen worden voorgesteld om het harmonisch evenwicht te verwezenlijken tussen het<br />
bestaande en het nieuwe en dit binnen een zorgzame economische haalbaarheid.<br />
- Deze notitie gaat met een grote bocht om de waardering met betrekking tot de nu<br />
bestaande gebouwen sinds hun ingebruikname.<br />
Zij werden schijnbaar ad hoc gerealiseerd zonder een totaalconcept en missen daardoor<br />
samenhang, laat staan samenhorigheid. Alhoewel dit alles niet zomaar ongedaan kan<br />
worden, zal het masterplan een plan met Lange termijn visie, dit herstel wel beogen.<br />
De projectdefinitie moet niet gelezen worden als een beschrijving van voorkeuren voor<br />
een architectuurvorm.<br />
8
1.2.7. Oorspronkelijke aanvragen<br />
9
Deel 2 : Organisatie en werking<br />
2.1. Geschiedenis en toekomst van andersvaliden in de<br />
maatschappij, het buitengewoon onderwijs en het Zonneken –<br />
Internaat en Baken.<br />
-Andersvaliden in de maatschappij; welzijn, onderwijs, wetenschap.<br />
De plaats van andersvaliden (AV) in de maatschappij wijzigt voortdurend in tijd en<br />
plaats. De opvang van deze groep mensen verschilt per cultuur.<br />
Het grootste doel en probleem voor de trekkende mens was te overleven in de natuur.<br />
Zodoende was de mindervalide mens (MV) overgeleverd aan de natuurlijke eliminatie.<br />
Bij de overgang naar de landbouwgemeenschappen kon de MV samen met zijn<br />
groepsgenoten ter plaatse blijven. Dit moet zeker zijn comfort en overlevingskansen<br />
verbeterd hebben.<br />
Tijdens de late middeleeuwen, gepaard gaand met de opkomst van de steden, ontstond<br />
het onderwijs in de kloosters. Meestal echter moest de MV bedelen, soms werd hij<br />
opgevangen door caritatieve initiatieven.<br />
De opkomst van de industrie viel samen met het maatschappelijk georganiseerde<br />
onderwijs. Bij de fabrieken werden scholen gebouwd waar kinderen opgeleid werden tot<br />
werken (schaftijd en speeltijd werden aangekondigd door een bel). Caritas bouwde zijn<br />
grote instituten voor de opvang van de gehandicapten, ver weg van de stad. In de stad<br />
verdwijnt de MV uit het dagelijks leven, hij is niet productief.<br />
Op het platteland gebeurt de opvang in de plaatselijke gemeenschap. Hij werkt bij de<br />
plaatselijke boer, de brouwer … Op school, in de klas, zit de MV tussen zijn<br />
dorpsgenoten. Zijn toekomstige opvang in de gemeenschap is verzekerd. Integratie<br />
avant la lettre of neo-integratie nu.<br />
De ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied zoals; diagnose, medicatie, geneeskunde,<br />
psychologie – pedagogie – orthopedagogie, betere ondersteuning en verzorging, … en<br />
vroege detectie van verschillende fysieke en mentale handicaps, leiden tot specialisatie<br />
en betere opvang.<br />
Vroeger gebeurde de opvang vooral binnen de welzijnssector.<br />
Nu evolueert de opvang multidisciplinair, een samengaan van onderwijs met welzijn en<br />
de wetenschap.<br />
Door de Wet van 6 juli 1970 werd het buitengewoon onderwijs in de wettelijke regeling<br />
opgenomen. De MV’n worden onderverdeeld in types.<br />
Met de recente tendensen van “Leerzorg” wordt opnieuw gestreefd naar integratie van<br />
de AV in het gewoon onderwijs. Deze stromingen krijgen gestalte binnen; het GON,<br />
decreet gelijke kansenonderwijs, inclusie, onderwijs op maat, het Leerzorgkader.<br />
Krijgt het BuO een nieuwe rol toebedeeld in het onderwijslandschap ?<br />
15
-Geschiedenis van de Campus.<br />
Het verhaal van het Zonneken start in 1968. Er worden MV’n tot de leeftijd van 18 jaar<br />
opgevangen in het “Home Josphine Charlotte”.<br />
De kinderen kunnen er tijdens de schooldagen verblijven met overnachting in het<br />
internaat. (Voorheen was het home een sanatorium)<br />
Van echt onderwijs voor MV’n was toen weinig te merken.<br />
De hoofdtaak bestond erin kinderen bezig te houden binnen de doelgroep van fysiek en<br />
mentaal MV (type 2- en type 4-kinderen). In september 1973 ging het RIBTO van start.<br />
Onze school heette toen RIBTO (Rijksinstituut voor Buitengewoon Technisch Onderwijs)<br />
en werd voorlopig ondergebracht in de Schoolstraat. De schoolbevolking telde 55<br />
leerlingen.<br />
Door het groeiende aantal leerlingen verhuisde de school na twee jaar naar het kasteeltje<br />
in de Bellestraat.<br />
Pas vanaf de wet op het BuO, wordt een aanzet gegeven tot onderwijs.<br />
Het Zonneken krijgt de toestemming om onderwijs in te richten voor type 2- en type 4kinderen.<br />
Het leerlingenaantal stijgt en de school floreert tijdelijk. In 1976 opent de<br />
school en het internaat zijn nieuwe gebouwen.<br />
Het semi – internaat opent zijn deuren in 1978. Hier worden externen van het MPI<br />
opgevangen tijdens de voor en naschoolse uren (schooldagen en woensdagnamiddagen).<br />
Ook tijdens vakantieperiodes krijgen kinderen begeleiding.<br />
Het Rijksonderwijs opent in 1979 een opvangcentrum in de Haan. Hier kunnen kinderen<br />
uit het BuO terecht tijdens weekends en vakanties.<br />
Half de jaren 80, daalt het leerlingenaantal tot 30. Het roer wordt omgegooid en de<br />
school kan nu ook type 1-lln onderwijzen. De leerlingen worden aan huis geronseld, met<br />
resultaat.<br />
In 1973 wordt op dezelfde campus een school voor buitengewoon secundair onderwijs<br />
RIBTO opgericht. Later krijgt deze school de naam “de Baken". Na 13 jaar onaangepast,<br />
(voor die tijd al) en te eng behuisd te zijn, (het leerlingenaantal was tot 110 gegroeid)<br />
mocht onze school het ruime nieuwe gebouw betrekken waar onze leerlingen thans les<br />
krijgen. De naam van de school is ondertussen ook al enkele keren veranderd: van<br />
RIBTO via SBSO en SBSO Baken naar Baken, maar officieel noemt de school nu S.B.S.O<br />
Baken ( School voor Buitengewoon Secundair Onderwijs). De laatste 10 jaar richtte<br />
Baken ook nieuwe afdelingen op, waaronder de begeleiding van leerlingen met autisme.<br />
Vanaf 1998 werden de opleidingsvormen OV1 en OV2 grondig geherstructureerd. Verder<br />
werd de autiwerking verder uitgewerkt.<br />
Onze huidige directeur Filip Dierickx heeft vanaf maart 2004 de fakkel van hem<br />
overgenomen. Onder zijn leiding blijven wij werken aan de kwaliteit van onze school.<br />
Het Zonneken wordt een Medisch pedagogisch Instituut (MPI), dus een buitengewone<br />
lagere school met internaat.<br />
In 1989 wordt het toenmalige Rijksonderwijs omgevormd tot de Autonome Raad van het<br />
Gemeenschapsonderwijs (ARGO).<br />
De scholen krijgen meer autonomie via de oprichting van Lokale Raden.<br />
Een tweede impuls, kentering komt er met het inrichten van een klasje voor kinderen<br />
met autisme in 1990.<br />
In 1993 moet het MPI door uitbreiding een leegstaande kleuterschool annexeren in de<br />
Breedstraat. In 1994 wordt het schooltje op het Zonneken 27A ingenomen. Er komen 2<br />
klassen voor kinderen met autisme.<br />
Het leerlingenaantal is ondertussen gestegen naar 125. In het internaat wonen 48<br />
internen.<br />
Het marktaandeel van het MPI en het SBSO in het Waasland blijft stijgen.<br />
Er wordt een gemeenschappelijk Autiproject uitgewerkt met de Baken. De samenwerking<br />
kan uiteindelijk resulteren in een gezamenlijke aanpak binnen het ASS<br />
(Autismespectrumstoornis). In 2001 wordt een aanvraag ingediend voor nieuwbouw. In<br />
dit KompASS gebouw komen 11 klassen ( 6 MPI en 5 SBSO ) en een nieuw secretariaat<br />
voor het MPI. Ondertussen, in 2002, wordt een tijdelijk, vierde vestiging<br />
(conciërgewoning) ingenomen op Tereken voor 2 klassen type 2. De nieuwbouw “het<br />
KompASS” wordt in gebruik genomen bij de aanvang van het schooljaar 2005-2006. In<br />
hetzelfde gebouw zitten kinderen met autisme van Baken en het MPI.<br />
16
Sindsdien wordt de noodzakelijke samenwerking tussen het MPI, Internaat en SBSO<br />
steeds duidelijker. Het begrip Campuswerking doet zijn intrede. In het verleden vertaalde<br />
de samenwerking zich in het gemeenschappelijke internaat, reftergebruik, busvervoer.<br />
Heden zijn daar aan toegevoegd de gezamenlijke technische ploeg, pedagogische<br />
studiedagen, pedagogisch overleg, bestuurscollege op Campusniveau, autiprojecten,<br />
nieuwbouwproject, domeingebruik, intern busvervoer, festiviteiten, gezondheidsbeleid.<br />
De samenwerking zal zich vanaf heden hoofdzakelijk vertalen in een continue<br />
educatieve, pedagogische en interdisciplinaire samenwerking. De synergie<br />
tussen de drie entiteiten moet leiden tot een optimale opvang van onze<br />
doelgroepen.<br />
Het huidige nieuwbouwproject binnen DBFM bevestigt het belang van deze<br />
samenwerking. Het zal een nieuwe hefboom zijn om de toekomst van de<br />
gebruikers en de verstrekkers uit te bouwen binnen de visie van het<br />
Leerzorgkader.<br />
17
2.2. Doelgroep<br />
2.2.1. Medisch Pedagogisch Instituut; basisonderwijs<br />
-Algemeen<br />
Onze school verleent onderwijs aan mentaal en/of fysiek mindervalide kinderen van 2,5<br />
jaar tot 13 jaar. Binnen deze groep hebben we bijzondere aandacht voor kinderen met<br />
een autismespectrumstoornis (ASS).<br />
Wij onderschrijven het PPGO en willen vanuit dit kader aan onze kinderen maximale<br />
integratiekansen geven. We starten vanuit de eigenheid van het kind, om zijn<br />
mogelijkheden te bestendigen en/of verder te laten ontwikkelen.<br />
Wij willen naast schoolse ontwikkeling ook andere vaardigheden toevoegen die<br />
functioneel zijn :<br />
• de persoonlijkheidsontwikkeling : zelfvertrouwen<br />
• zelfconcept, weerbaarheid, durf, taakspanning<br />
• doorzetting …<br />
• sociale cognitie<br />
• sociale en communicatieve vaardigheden<br />
• motorische behendigheid vanuit een gezondheids- en sociaal perspectief<br />
Via deze doelen streven we naar een sfeer van wederzijds respect, gelijkwaardigheid,<br />
luisterbereidheid, eerlijkheid …<br />
We zorgen voor een gedifferentieerd onderwijsaanbod, zodat elk kind op zijn niveau en<br />
aan zijn eigen tempo kan leren en zich kan ontwikkelen.<br />
Binnen de toekomstvisie van het Leerzorgkader en in de regio Waasland willen we naast<br />
de huidige opdracht, accenten leggen naar de meervoudig andersvaliden binnen de<br />
combinatie type 2-4, autisme binnen type 1, leefgroepwerking type 2-4 en opvang van<br />
kinderen met extra aandacht voor sociale en emotionele ontwikkeling.<br />
2.2.2. School voor buitengewoon secundair onderwijs Baken<br />
- Algemeen<br />
SBSO Baken biedt plaats aan leerlingen met volgende attesten:<br />
• Type 1: jongeren met een licht mentale handicap.<br />
• Type 2: jongeren met een matig tot ernstig mentale handicap.<br />
• Type 3: jongeren met gedrags- en/of karakteriële stoornissen.<br />
• Type 4: jongeren met een lichamelijke handicap.<br />
• Type 6: jongeren met een visuele handicap.<br />
• Type 7: jongeren met auditieve handicap.<br />
Wij bekijken bij elke aanmelding of onze school een pedagogisch aanbod heeft die aan de<br />
zorgvraag van leerlingen tegemoet komt.<br />
18
-Structuur en aanbod<br />
A. Structuur<br />
ASV<br />
min. 4 leerjaren<br />
opleidingsvorm 1 opleidingsvorm 2 opleidingsvorm 3<br />
B. Aanbod<br />
Fase 2<br />
min. 2 leerjaren<br />
ASV/BGV<br />
Fase 1<br />
min. 2 leerjaren<br />
ASV/BGV<br />
Opleidingsvorm 1<br />
Voorbereiding op het leven in een beschermend milieu.<br />
Voor leerlingen van 13 tot 21 jaar.<br />
Activiteiten:<br />
Ontwikkelen van:<br />
• zelfredzaamheid<br />
• communicatiemogelijkheden<br />
• sociale vorming<br />
• motoriek<br />
Doel:<br />
In niveaugroepen worden de leerlingen op hun tempo voorbereid om later zo zelfstandig<br />
mogelijk te kunnen leven in een dagcentrum, een tehuis voor niet-werkenden of in een<br />
andere residentiële opvang.<br />
0pleidingsvorm 2<br />
Voorbereiding op het leven en werken in een beschermend milieu.<br />
• Fase 1<br />
Aanbod:<br />
- Aanleren van basistechnieken textiel, hout, metaal, schilderen,…. door<br />
middel van aangepaste oefeningen.<br />
- Voorbereiding op werken in opdracht van firma’s.<br />
- Functionele taal- en rekenvaardigheden.<br />
- Socialisatie: huishoudelijke taken zoals koken, poetsen,….<br />
- Lichamelijke opvoeding<br />
Doel:<br />
We laten de leerlingen kennismaken met verschillende technieken.<br />
In deze fase concentreren we ons op de observatie en het ontwikkelen van de<br />
mogelijkheden en interesses van de leerlingen en op het verbeteren van de werkhouding.<br />
Daarnaast zorgen we ervoor dat de leerling zo zelfstandig mogelijk kan functioneren in<br />
het dagelijks leven.<br />
• Fase 2<br />
Aanbod:<br />
- Bandwerk in opdracht van firma’s<br />
Integratiefase<br />
max. 1 schooljaar<br />
Kwalificatiefase<br />
min.2 schooljaren<br />
Opleidingsfase<br />
min.2 schooljaren<br />
Observatiefase<br />
max. 1 schooljaar<br />
19
- Tuinwerk<br />
- Functionele taal- en rekenvaardigheden.<br />
- Socialisatie: huishoudelijke taken zoals koken, poetsen,….<br />
- Lichamelijke opvoeding<br />
Doel:<br />
De leerlingen een zo gevarieerd mogelijke opleiding geven, ter voorbereiding op het<br />
werken in een beschuttende werkplaats.<br />
Tempo, concentratie, netheid, een goede werkhouding en een vlotte omgang met<br />
anderen zijn in deze fase de belangrijkste doelen.<br />
De leerlingen lopen stages in een beschuttende werkplaats dicht bij huis.<br />
Er wordt in deze fase verder gewerkt aan het verhogen van de zelfstandigheid van de<br />
leerling in het dagelijks leven.<br />
Autiwerking in OV1, OV2 en OV3.<br />
De school beschikt over een gespecialiseerde autiwerking.<br />
De autiklassen zijn voorbehouden aan leerlingen met een stoornis in het<br />
autismespectrum. Binnen deze klassen wordt er gekozen voor een vermenging van<br />
niveau’s en leeftijden.<br />
Er wordt uitgegaan van de persoonlijkheid en het functioneren van het kind om te<br />
bepalen in welke groep hij/zij terecht komt. Leerlingen die veel individuele begeleiding<br />
nodig hebben, worden in een groep geplaatst, samen met leerlingen die wat zelfstandiger<br />
zijn. We proberen evenwichtige groepen te vormen, zodat we zoveel mogelijk individuele<br />
begeleiding kunnen geven.<br />
In een autiklas wordt de omgeving verduidelijkt naar ruimte en tijd (gebruik van<br />
dagschema, werkschema).<br />
De leerdoelen zijn zeer functioneel en worden in kleine stapjes aangebracht. Om<br />
individueel een zo hoog mogelijke sociale integratie te bekomen vormen de belangrijkste<br />
leerdomeinen zelfredzaamheid, huishoudelijke vaardigheden, vrije tijd, communicatie,<br />
werkgedrag, sociale vaardigheden, functionele schoolse vaardigheden en motoriek. Een<br />
goede visuele ondersteuning (individueel aangepast) vormt de basis van de autiwerking.<br />
Autigroep voor randnormaal begaafden en normaal begaafde leerlingen<br />
Binnen de autiwerking hebben wij ook oog voor jongeren met normale of randnormale<br />
begaafdheid die omwille van het autisme niet kunnen functioneren in het gewone<br />
onderwijs.<br />
Bij deze groep ligt de nadruk iets minder op zelfredzaamheid en iets meer op het<br />
bijbrengen van schoolse kennis.<br />
Wij willen de volgende jaren verder investeren in de uitbouw van een gepast aanbod voor<br />
deze doelgroep.<br />
Opleidingsvorm 3<br />
Voorbereiding op het leven en werken in het gewone leef -en arbeidsmilieu.<br />
Opleiding tot:<br />
• loodgieter<br />
• interieurbouwer<br />
• grootkeukenmedewerker<br />
Elke opleiding is verdeeld in volgende fasen:<br />
Observatiefase:<br />
Max. 1 schooljaar - Ontdekken van eigen<br />
mogelijkheden en belangstelling<br />
Opleidingsfase:<br />
Min. 2 schooljaren - Polyvalente opleiding binnen het<br />
gekozen beroep<br />
Kwalificatiefase:<br />
Min. 2 schooljaren - Rechtstreekse opleiding tot het<br />
gekozen beroep<br />
Integratiefase:<br />
20
Max. 1 schooljaar - integratie in het gewone<br />
arbeidsmilieu<br />
In elke opleiding wordt er naast kennis en vaardigheden hard gewerkt aan een<br />
positieve werkhouding en persoonlijkheidstraining.<br />
Stages:<br />
3 weken in het eerste jaar van de kwalificatiefase.<br />
6 weken in het tweede jaar van de kwalificatiefase.<br />
Alternerende Beroepsopleiding<br />
Doel<br />
Schoolse opleiding van buitengewoon beroepsonderwijs vervolledigen in een<br />
bedrijf of een instelling om de uiteindelijke tewerkstellingskansen te verhogen.<br />
Toelatingsvoorwaarden<br />
Jongens en meisjes die gedurende 5 jaar een uitgesproken praktijkgerichte<br />
schoolopleiding volgden en die werkervaring in het gewone arbeidsmilieu willen<br />
opdoen.<br />
Opleiding<br />
2 dagen per week op school: maandag en dinsdag: 6u GASV en 8u BGV inspelend<br />
op de noden en behoeften van dat moment, voortbouwend op de vroegere<br />
opleiding.<br />
3 dagen per week stage met stagebegeleiding.<br />
Statuut<br />
De jongere blijft leerling. De werkervaringsperiode is stage en duurt 1 schooljaar<br />
van september tot juni. (uitgez: de vakanties).<br />
Daarbij is elke jongere ingeschreven bij de VDAB en gaat zijn wachttijd in.<br />
2.2.3. Internaat<br />
Het geïntegreerde internaat van het MPIGO Zonneken, biedt in 2006, plaats aan 48<br />
bewoners, komende uit de toeleveringsscholen; het Zonneken , SBSO Baken en BUBAO<br />
Klimop (in Lokeren).<br />
Op enkele uitzonderingen na, komen de internen uit de regio Waasland, strekkend van:<br />
Doel, de Schelde bij Antwerpen, Puurs, Hamme, Lokeren, Stekene en St. <strong>Niklaas</strong>.<br />
De kinderen van het MPI komen naar school met het gemeenschappelijk georganiseerde<br />
busvervoer voor buitengewoon onderwijs (Vrije en Gemeenschapsscholen). De jongeren<br />
van het SBSO, komen meestal met het openbaar vervoer naar school.<br />
De meisjes en de jongens volgen les in het buitengewoon kleuter (type 2), -lager<br />
(T 1,2,4,8) en -secundair onderwijs (T 1,2,3,4 – OV 1,2,3).<br />
De leeftijd van de bewoners varieert tussen de 4 en de 23 jaar.<br />
Kinderen uit verscheidene sociale en culturele groepen vinden we terug in het internaat;<br />
kinderen van zelfstandigen, bedienden, werklozen, minder valide ouders, arbeiders en<br />
allochtonen.<br />
Opvallend hieromtrent is de stijgende tendens van kinderen uit marginale klassen;<br />
ouders met maatschappelijke, financiële, familiale en psychische problemen.<br />
Deze groep vormt zowat 70% van onze internaatsbevolking.<br />
Dit vertaalt zich in een hoog aantal kinderen geplaatst door de jeugdrechtbank en CBJ.<br />
Enkele gezinnen krijgen begeleiding van OCMW – mutualiteiten of van een<br />
bewindvoerder (in 2002, 15 van de 48 internen).<br />
21
Deel 3 : De gebruikers<br />
3.1. De leerlingen<br />
3.1.1. MPI Groeperingsvormen<br />
Type 1: buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de<br />
opvoedingsbehoeften van kinderen en adolescenten met licht mentale<br />
handicap<br />
De afdeling type 1 wordt onderverdeeld in :<br />
• 1 speelleergroep<br />
• 3 leergroepen<br />
• 2 werkgroepen<br />
In de speelleergroep zitten de kinderen die nog onvoldoende lees- en<br />
rekenvoorwaarden bezitten om tot voorbereidend lezen en rekenen te komen.<br />
De leergroepen zijn gegroepeerd volgens het leestechnisch niveau binnen het<br />
aanvankelijk leesproces.<br />
In de werkgroepen zijn de leerlingen ingedeeld naar hun leestechnisch niveau<br />
in het voortgezet leesonderricht. Een werkgroep geeft extra ondersteuning<br />
voor sociale en emotionele ontwikkeling.<br />
functionele schoolse vaardigheden, algemene ontwikkeling,<br />
handvaardigheid (technologische ontwikkeling), sociaal- emotionele<br />
ontwikkeling. Op Zonneken 3 wordt in september 2006 gestart met<br />
klasje kinderen met extra aandacht voor sociale en emotionele<br />
ontwikkeling.<br />
Type 2: buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de<br />
opvoedingsbehoeften van kinderen en adolescenten met matig<br />
mentale handicap en/of van kinderen en adolescenten met ernstig<br />
mentale handicap<br />
De kleuterafdeling bestaat uit 4 groepen, ingedeeld volgens<br />
ontwikkelingsniveau.<br />
zelfredzaamheid, ontwikkelingsgericht werken en sociaal-emotionele<br />
ontwikkeling.<br />
In de lagere afdeling zijn er 8 groepen die allemaal ingedeeld zijn volgens<br />
ontwikkelingsniveau. Een aantal groepen monden uit bij OV2, andere in OV1.<br />
Accenten worden gelegd door te onderscheiden in;<br />
• aanvangsklassen<br />
• PE’n voor zelfredzaamheid<br />
• PE’n voor functionele schoolse vaardigheden<br />
• PE met leefgroepwerking (Z1)<br />
Z1 is een groep met zwaar meervoudig mindervalide kinderen. Deze groep<br />
krijgt naast een klastitularis extra ondersteuning van een opvoeder, een<br />
kinderverzorgster en een extra leerkracht.<br />
De kinderen worden onttrokken aan het schoolse gebeuren. De lestijden vallen<br />
weg, de schoolbel klinkt er niet, de kinderen eten in hun leefgroep, zij gaan<br />
naar een privé zwembad, de samenwerking met de ouders is intensiever…<br />
Er wordt geleefd op het ritme van de kinderen.<br />
zelfstandigheid, socialisatie, kunnen functioneren in de groep, vrije tijd<br />
en creativiteit, functionele schoolse vaardigheden en sociaal-emotionele<br />
ontwikkeling.<br />
22
Type 4: buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de<br />
opvoedingsbehoeften van kinderen en adolescenten met lichamelijke<br />
gebreken<br />
Deze leerlingen worden deels geïntegreerd in de ander afdelingen omdat ze<br />
naast hun motorische problemen ook een mentale retardatie hebben.<br />
De groep type 4 - 2 vraagt bijzondere aandacht.<br />
De intensieve begeleiding van hun motorische problemen blijft wel behouden.<br />
Zodoende zijn specifieke infrastructuur voor verzorging en paramedische<br />
ondersteuning noodzakelijk. Op dit vlak heeft onze school een grote<br />
achterstand.<br />
Van daaruit worden de nodige aanpassingen uitgevoerd en de nodige<br />
specifieke begeleiding voorzien i.f.v. hun extra handicap.<br />
Vanaf september 2004 werd een klas met leefgroepwerking gestart<br />
voor de kinderen met ernstige meervoudige retardatie (mentaal en<br />
motorisch).<br />
Autisme<br />
De auti-afdeling bestaat uit 10 groepen waarin leerlingen zitten met een attest<br />
type 1, 2 of 4. De lln. hebben een auti-diagnose.<br />
Binnen eenzelfde klas kunnen kleuters en leerlingen van het lager onderwijs<br />
van verschillende types samen ziten.<br />
De groepen worden samengesteld i.f.v. de persoonlijkheid van de kinderen en<br />
de interactie met andere groepsgenoten.<br />
Gezien het grote aantal kinderen binnen het ASS. in de school (43%), werd<br />
naast auti type 2 een uitbreiding binnen auti type 1 met 3 autigroepen<br />
uitgebreid.<br />
aanpassing van de omgeving (o.a. : verduidelijking van ruimte en tijd),<br />
functionele leerdoelen (zelfredzaamheid, huishoudelijke en<br />
maatschappelijke redzaamheid, vrije tijd, sociale vaardigheden,<br />
schoolse vaardigheden, communicatie ),samenwerking met ouders,<br />
individualiseren en visualiseren. In de klassen zitten zowel kinderen<br />
van het niveau kleuter- en lager onderwijs en van de types 1, 2 en 4.<br />
Vanaf september 2005 wordt binnen deze afdeling eveneens gestart<br />
met 2 leefgroepen.<br />
Specifieke klassen voor kinderen met autisme type 1, zien het daglicht<br />
van het schooljaar 2006 -2007.<br />
23
3.1.2. SBSO Baken<br />
Onze school is een school voor buitengewoon secundair onderwijs. Dat wil zeggen dat bij<br />
ons leerlingen terecht kunnen die om een of andere reden niet meekunnen in het gewone<br />
circuit. Wij bieden drie opleidingsvormen aan die elk hun specifiek doelpubliek hebben.<br />
In de opleidingsvorm 1 begeleiden wij leerlingen met een matige tot ernstige<br />
verstandelijke handicap. Daarnaast kunnen er zich bij bepaalde leerlingen ook<br />
motorische, socio-emotionele of karakterstoornissen voordoen. De meeste leerlingen<br />
hebben een type 2 attest, enkelen hebben een type 4 attest of type 7 attest. De<br />
hoofddoelstelling in deze opleidingsvorm is de leerlingen voorbereiden op het leven in<br />
een beschermend milieu (dagcentrum, weekverblijf, permanente opvang, thuis, …). In de<br />
OV 1 hebben wij een aantal groepen die er specifiek op gericht zijn leerlingen met<br />
autisme of aanverwante pervasieve ontwikkelingsstoornissen te begeleiden.<br />
In bijlage ‘Schoolcultuur 1’ vind jij een opsomming van de aantallen per OV en per type.<br />
Een aparte pedagogische eenheid binnen OV1 zijn de jongeren met normale<br />
verstandelijke begaafdheid. Omwille van een stoornis binnen het autismespectrum zitten<br />
zij in het buitengewoon onderwijs. Wij hebben deze groep binnen OV1 ingericht omwille<br />
van de mogelijkheden op vlak van inhoudelijke werking.<br />
OV1 biedt namelijk de mogelijkheid om voor deze jongeren voldoende ASV in te richten.<br />
Het niveau is aangepast aan jongeren met een normale verstandelijke begaafdheid. De<br />
doelstelling is deze jongeren terug op een spoor te krijgen binnen het onderwijs. Vaak<br />
zijn het jongeren die lange tijd niet meer naar school gegaan zijn omdat ze zich in het<br />
gewoon onderwijs niet kunnen handhaven.<br />
Een andere, speciale groep in OV1 is de structuurklas. Leerlingen die veel structuur nodig<br />
hebben en geen diagnose autisme, kunnen in deze klas terecht. In de structuurklas<br />
wordt er gewerkt met methodieken die ook terug te vinden zijn in onze autiwerking.<br />
De opleidingsvorm 2 begeleidt leerlingen met een matige tot ernstige verstandelijke<br />
handicap met als doel de integratie in het beschermend leef- en arbeidsmilieu te<br />
bekomen (beschuttende werkplaats, reguliere arbeid, dagcentrum, …). Net zoals in OV 1<br />
kan er hier ook sprake zijn van bijkomende problematiek. In OV 2 begeleiden wij ook<br />
leerlingen met autisme of aanverwante pervasieve ontwikkelingsstoornissen in aparte<br />
groepen. Daarnaast proberen wij, indien mogelijk, enkele leerlingen met autisme te<br />
integreren in de gewone OV 2-werking. In bijlage ‘Schoolcultuur 1’ vind jij een<br />
opsomming van de aantallen per OV en per type.<br />
In de opleidingsvorm 3 bieden wij onderwijs en begeleiding aan leerlingen met een<br />
lichte mentale achterstand, al dan niet gecombineerd met motorische, socio-emotionele,<br />
sociale of karakteriële problemen. Leerlingen met autisme zijn voor onze school een<br />
specifieke doelgroep. Zij worden binnen opleidingsvorm 3 zoveel mogelijk geïntegreerd in<br />
de gewone werking van de school. Ook voor hen proberen wij de einddoelstelling OV 3 te<br />
halen, namelijk leven en werken in het reguliere leef- en arbeidsmilieu.<br />
De leerlingen met autisme die niet kunnen functioneren in de gewone groepen van OV3<br />
worden apart begeleid in een daartoe bestemde pedagogische eenheid.<br />
Deze werking zal in de toekomst nog verder uitgebouwd worden.<br />
De leerlingen in OV 3 kunnen terecht in drie afdelingen: afdeling interieurbouw, afdeling<br />
loodgieter en ten slotte de afdeling grootkeuken. Na een observatie en opleidingsfase<br />
kunnen de leerlingen volgende kwalificatiegetuigschriften halen: interieurbouwer,<br />
loodgieter en grootkeukenmedewerker.<br />
Voor de groep van auti-OV3 is er dit jaar (schooljaar 2006 – 2007) in de opleidingsfase<br />
één opleiding die wordt ingericht, namelijk die van interieurbouwer.<br />
Onze school is erkend als pilootschool voor autisme.<br />
Ondertussen is dit project afgelopen. De kennis en ervaringen die wij hebben opgedaan<br />
door dit project zal ten goede komen aan onze eigen autiwerking en de GON-begeleiding.<br />
Voor de werking die gericht is op de leerlingen met autisme zijn er een aantal belangrijke<br />
peilers.<br />
24
Er moet doorstroming en samenwerking zijn tussen MPI, SBSO en internaat. De lokale<br />
inrichtende macht dient zijn akkoord te geven en de school moet de materiële en<br />
financiële consequenties aanvaarden. Uiteraard dient de school er via nascholing voor te<br />
zorgen dat een gespecialiseerde begeleiding kan geboden worden.<br />
In de autigroepen werken wij volgens het TEACCH-model. TEACCH is een allesomvattend<br />
model dat voorziet in de begeleiding van mensen met autisme vanaf hun geboorte tot<br />
aan de dood. Voor onze school, als onderdeel in die begeleiding, wil dat zeggen dat wij<br />
ervan overtuigd zijn dat het de omgeving is die zich dient aan te passen aan de mensen<br />
met autisme en niet andersom. Basisprincipes van dit model zijn verduidelijking en<br />
voorspelbaarheid. Omdat autisme een pervasieve ontwikkelingsstoornis is, zijn deze twee<br />
basisprincipes toepasbaar op alle elementen die van het leven deel uitmaken. Zowel op<br />
vlak van tijd, ruimte als van de taken zorgen wij voor verduidelijking en structuur.<br />
De school wil ook zijn bijdrage leveren aan de doorstroming en participeert actief in<br />
initiatieven die hiertoe kunnen leiden. In juli 2000 startte op initiatief van de VDAB een<br />
regionaal overleg met de bedoeling tewerkstellingskansen voor mensen met autisme te<br />
creëren en een volledig zicht te krijgen op de problemen die daar mee gepaard gaan.<br />
Voor diegenen waarbij tewerkstelling niet haalbaar blijkt te zijn, zoeken wij mee naar<br />
mogelijkheden om in de dagcentra en weekverblijven de opvang van onze<br />
schoolverlaters te garanderen.<br />
Voor de ondersteuning van de werking heeft de school een orthopedagoge in dienst die<br />
gespecialiseerd is op het vlak van ASS.<br />
Om haar doelstellingen waar te maken, werkt de school ook samen met de collegae van<br />
het MPIGO, de ouders, en de thuisbegeleidingsdienst van de VDA. Bij het MPIGO halen<br />
wij een deel van de nodige expertise (psycholoog), de ouders en de<br />
thuisbegeleidingsdienst zijn onze partners in de handelingsplanning. Reeds bij de intake<br />
wordt ruim aandacht besteed aan de verwachtingen van de ouders en zijn zij het die ons<br />
heel wat informatie bezorgen over hun kind. Na de diagnostische fase worden zij<br />
betrokken bij het bepalen van de inhoud van de begeleiding. Vragen als ‘Wat is het<br />
toekomstperspectief?’ en ‘Wat lijkt ons haalbaar?’ zullen mee het handelingsplan vormen.<br />
Ook wat betreft de keuze van de methodieken krijgen wij steun van de ouders, maar<br />
vooral van de thuisbegeleidingsdienst. Dat systeem werkt sinds het schooljaar 1998-<br />
1999 en wordt positief geëvalueerd door alle partijen.<br />
In verband met nascholing wordt samengewerkt met de VDAB, het OCA, het CCC en het<br />
CVN van het Gemeenschapsonderwijs. Momenteel gaat ongeveer drie vierden van het<br />
budget nascholing naar autisme.<br />
De samenstelling van de pedagogische eenheden gebeurt in de drie opleidingsvormen<br />
enigszins anders.<br />
De opleidingsvorm 1 bestaat eigenlijk uit twee deelwerkingen. Onze “gewone OV1” en de<br />
autiwerking.<br />
In de “gewone OV1 “ hebben wij zes pedagogische eenheden. In de auti-OV1 zijn er<br />
zeven pedagogische eenheden. 6 Autiklassen en 1 structuurklas.<br />
In opleidingsvorm 2 hebben we twee grote groepen: leerlingen OV2 zonder autisme en<br />
leerlingen OV2 met autisme. Voor de “gewone OV2” werken wij in twee fasen. In de<br />
eerste fase richten wij één of meerdere aanvangsklassen in. Alle nieuwe leerlingen<br />
starten in een aanvangsgroep die opgevat wordt als een observatiegroep. Dit geldt niet<br />
voor leerlingen die onmiddelijk naar de tweede fase verwezen worden (bijvoorbeeld via<br />
overgang OV3 – OV2). De pedagogische eenheden in de eerste fase zijn gelijkwaardige<br />
groepen die hoofdzakelijk samengesteld worden op basis van karakteriële eigenschappen<br />
van de leerlingen. Bij de klasvorming worden alle collegae betrokken. Wanneer de<br />
leerlingen genoeg kennis en vaardigheden verworven hebben, stappen zij over naar de<br />
tweede fase. Deze beslissing wordt door de klassenraad genomen op basis van het<br />
evaluatiedossier van de leerling. In de tweede fase zijn alle pedagogische eenheden<br />
gelijkwaardige groepen. De samenstelling gebeurt door de klassenraad. Net zoals in de<br />
eerste fase vormen karakteriële kenmerken van de leerlingen het basiscriterium. Indien<br />
een ouder of de leerling valabele argumenten aanbrengt in functie van de<br />
groepssamenstelling, houdt de klassenraad hiermee rekening.<br />
In de OV2 richten wij verder nog autigroepen in waarin leerlingen terechtkomen voor wie<br />
integratie in de gewone werking (nog) niet haalbaar is. Ook hier is er een eerste en<br />
tweede fase.<br />
25
Leerlingen met autisme die geen speciale autiwerking nodig hebben worden opgevangen<br />
in onze “gewone OV2”. Toch blijven aanpassingen nodig om de opleiding haalbaar te<br />
maken. Wij gaan ervan uit dat het de omgeving is die zich dient aan te passen aan de<br />
mensen met autisme en niet andersom.<br />
Aanvankelijk worden in het observatiejaar van de opleidingsvorm 3 de leerlingen<br />
gegroepeerd op basis van gegevens van de toeleveringsscholen. Een wijziging op basis<br />
van karakteriële kenmerken van bepaalde leerlingen is nog mogelijk tijdens het<br />
schooljaar. Na het observatiejaar bepaalt de studiekeuze de groepssamenstelling. Daar<br />
waar pedagogische eenheden van verschillende afdelingen of kwalificaties samenzitten<br />
voor bepaalde lessen, is het de groepsgrootte die bepalend is.<br />
In de alternerende beroepsopleiding kiezen wij ervoor om de GASV apart in te richten.<br />
De BGV en de lessen G/Z en LO worden samen ingericht met een andere pedagogische<br />
eenheden.<br />
Er is momenteel geen ruimte om aparte groepen in te richten voor type-3 leerlingen. De<br />
school heeft ook nog geen visie ontwikkeld wat dat betreft.<br />
Een duidelijke visie is er wel ten aanzien van allochtone leerlingen en de samenstelling<br />
van de pedagogische eenheden. Allochtone leerlingen worden wat dat betreft niet anders<br />
behandeld dan autochtone leerlingen. Deze visie wordt weerspiegeld in het<br />
aanwendingsplan voor de uren IPBM (zie hoofdstuk 6).<br />
Vanaf het schooljaar 2005 –2006 zijn we gestart met een speciale pedagogische eenheid<br />
voor leerlingen OV3 met autisme, die niet kunnen functioneren in de “gewone OV3”.<br />
Vooral in OV3 komt het in- en uitstromen van leerlingen tijdens het schooljaar voor. De<br />
school voert sinds 2001-2002 onderzoek naar de oorzaken, maar de meest voorkomende<br />
redenen volgens de leerlingen die instromen zijn een verhuis en problemen op de vorige<br />
school. Er wordt momenteel ook nagegaan van welke scholen de leerlingen instromen.<br />
De leerlingen die uitstromen zijn leerlingen die via tuchtmaatregelen verwijderd werden<br />
of leerlingen die een andere keuze gemaakt hebben. Deze laatste groep stroomt vaak uit<br />
naar het deeltijds onderwijs en het systeem van het leercontract. Een enkeling vindt<br />
werk tijdens het schooljaar en verlaat de school vroegtijdig.<br />
Sommige leerlingen hebben nood aan extra begeleiding op cognitief, sociaal, emotioneel,<br />
… vlak. Een aantal leraren heeft daarvoor een uur ‘bijscholing en begeleiding’ in het<br />
lessenrooster. De invulling van deze uren wordt vastgesteld door de klassenraad op basis<br />
van de inventaris van de noden van de leerlingen. Deze invulling wordt permanent<br />
geëvalueerd en bijgestuurd. Een weerslag hiervan vind je in de individuele<br />
handelingsplanning of de handelingsplanning per pedagogische eenheid.<br />
26
3.1.3. Internaat<br />
De internen worden bij het begin van een schooljaar ingedeeld over de 6 groepen op<br />
basis van hun mentale en fysische mogelijkheden. Een probleem hierbij is dat zowel<br />
kleuters, kinderen, pubers, jongeren en jong volwassenen met verschillende<br />
mogelijkheden, de 48 plaatsen innemen.<br />
-Groep 1 en 3;<br />
Deze twee groepen zijn specifiek voor “kinderen met autisme”.<br />
De groep is gemengd, stabiel en weinig internen verlaten deze groep. Veel ouders binnen<br />
deze groep staan met hun kinderen op de wachtlijst.<br />
Accenten van de auti-werking in de school worden overgenomen. Individuele benadering<br />
op maat, visuele ondersteuning, hoekenwerking (of individueel op de kamer) en het<br />
dagschema (voorspelbaarheid) komen ook aan bod.<br />
De nadruk ligt op vrije tijd(uitstapjes, zwemmen, speeltuin, gezelschapsspel,<br />
knutselen…), zelfredzaamheid, sociale vaardigheden en de huiselijke vaardigheden.<br />
-Groep 2;<br />
8 meisjes en jongens, type 1,2 en 4, tussen 4 en 11 jaar.<br />
“Alleen spelen is belangrijker dan in groep”.<br />
Aandachtspunten zijn; geborgenheid (mijn begeleider, mijn groep, het internaat - mijn<br />
thuis), affectie (mijn begeleider is een helpende hand, samen in de zetel, een<br />
verhaaltje), structuur (regels, alles op tijd), zelfredzaamheid (schoenen aan, tafel<br />
dekken), zindelijkheidstraining (ik ben droog vandaag, bravo), socialisatie (iets vragen,<br />
samen spelen), verzorging (wassen, nagels knippen).<br />
-Groep 4;<br />
“Grote”meisjes groep. 8 meisjes tussen 12 en 18 jaar, van type 1 en 2.<br />
“Houden van hun gezellig huisje”.<br />
De begeleiding leidt naar zelfstandigheid, naar begeleid of zelfstandig wonen.<br />
Belangrijk; huishoudelijke taken, samen zijn, hygiëne, seksualiteit, sociale en familiale<br />
structuren, woonkamer inrichten, integratie, cultuur, sport, vrije tijd invullen, zakgeld, op<br />
stage (werken) en dan naar huis (internaat), rationeel denken, emoties, afspraken, zich<br />
organiseren, plannen, leren kiezen, relaties, een fout inzien en toegeven…<br />
-Groep 5;<br />
Deze groep van 8 jongens en meisjes type 1, 2 en 8.<br />
“Echte ravotters”.<br />
Belangrijk; socialisatie (samen leren spelen, sporten, delen, helpen), zelfredzaamheid (<br />
bed opmaken, zich wassen, kledij ), vrije tijd ( sport, kampen bouwen, fietsen,<br />
ijsschaatsen, pretpark ), structuur ( op tijd eten, huiswerk, spelen, slapen), sociogram (<br />
ik in de groep, mijn vriendje is, mijn eerste liefje, ik en mijn opvoeder, helpen met …)<br />
-Groep 6; In deze groep zitten uitsluitend jongens uit de secundaire school. Leeftijd 15<br />
tot 19 jaar, types 1 en 2. In deze groep vertoeven eveneens jongeren met autisme.<br />
“Pubers en macho’s met een klein hart”.<br />
Aandacht voor; seksualiteit (meisjes, veilig vrijen), zelfstandigheid (met de fiets op<br />
stage, een fietsband repareren, afwassen, geldbeheer), socialisatie (rechten en plichten,<br />
een pintje op café, beleefd zijn), orde op de kamer, vrije tijd (computer, voetballen, een<br />
fuif op internaat), persoonlijkheid (mijn muziek, mijn kledij, vriendelijk zijn), volwassen<br />
worden.<br />
27
3.2. Het personeel<br />
3.2.1 MPI Zonneken<br />
-Leiding instituut<br />
Directie school<br />
Beheerder internaat<br />
Hoofdopvoeder semi – internaat<br />
-Pedagogische diensten<br />
Het onderwijzend personeel 43 personeelsleden<br />
Elke groep wordt geleid door een (kleuter) onderwijzer ASV als klastitularis<br />
voor 22 lestijden. Elke groep heeft voor zes lestijden een ambulante<br />
leerkracht.<br />
Type 1 maximaal 14 lln, type 2 max. 9 lln, en in de autiafdeling gemiddeld<br />
6 lln.<br />
Het semi – internaat 14 personeelsleden<br />
Deze diensten voorzien de voor en naschoolse opvang, de<br />
woensdadnamiddagopvang en opvang tijdens vakanties.<br />
Deze groep werkt naast zijn semi–internaatsopvang, ondersteunend voor<br />
de school. De ondersteuning gaat naar: de autiwerking, zelfredzaamheid,<br />
geïntegreerd in de klas, therapie.<br />
Het internaat 17 personeelsleden<br />
-Paramedische diensten 31 personeelsleden<br />
Het paramedisch personeel<br />
Elke afdeling beschikt over logopedisten, kinesisten en ergotherapeuten.<br />
De kinderverzorgers staan in voor de verzorging en de hygiëne van de<br />
kinderen.<br />
De verpleegster staat samen met de schoolarts in voor de medische<br />
opvolging van de kinderen en de eventuele medicatie van de kinderen.<br />
De paramedische ondersteuning is zowel individueel therapeutisch, als<br />
geïntegreerd in de PE.<br />
-Psycho – sociale diensten<br />
Elke afdeling wordt inhoudelijk en praktisch geleid door een psycholoog.<br />
Zij begeleiden zowel de medewerkers als de leerlingen van hun afdeling.<br />
Naast psychologische ondersteuning van de leerlingen staan zij in voor de<br />
sociale begeleiding van de ouders.<br />
-Medische dienst<br />
Wekelijks komt een extern verbonden schoolarts op bezoek.<br />
-Bijzondere leerkrachten 22 personeelsleden<br />
In de lagere school zijn er bijzondere leermeesters voor LO en de<br />
levensbeschouwelijke vakken.<br />
Daarnaast zijn er leerkrachten GON (paramedici en één asv), BLIO, BLIOM,<br />
uren voor ICT ondersteuning.<br />
28
3.2.2 SBSO Baken<br />
Het korps bestaat uit leerkrachten, paramedici, mensen van het secretariaat en<br />
onderhoudspersoneel.<br />
Een aantal leraren heeft een specifieke taak gekregen op school. Zij worden voor deze<br />
gedelegeerde taken gedeeltelijk vrijgesteld. Het gaat met name over de alternerende<br />
beroepsopleiding, het migrantenbeleid en de coördinatie van de opleidingsvorm.<br />
- Leiding instelling: - Directeur<br />
- Technisch adviseur-coördinator<br />
-<br />
- Pedagogische diensten:<br />
Het onderwijzend personeel:<br />
Opleidingsvorm 3: GASV 9 personeelsleden<br />
BGV<br />
Loodgieter 3 personeelsleden<br />
Interieurbouwer 3 personeelsleden<br />
Grootkeukenmedewerker 3 personeelsleden<br />
auti GASV 2 personeelsleden<br />
BGV 3 personeelsleden<br />
- Elke groep heeft 32 lestijden per week. Max. 14 lln per P.E. Type 1, 2, 3, 4.<br />
- 1j observatie, 2j opleiding, 2j kwalificatie kwalificatiegetuigschrift.<br />
Mogelijkheid 1j alternerende beroepsopleiding te volgen attest.<br />
Opleidingsvorm 2: GASV 4 personeelsleden<br />
BGV 7 personeelsleden<br />
auti GASV 5 personeelsleden<br />
BGV 3 personeelsleden<br />
- Elke groep heeft 32 lestijden per week. Max. 14 lln per P.E. Type 2, 4<br />
- Min. 2j 1 ste fase, min. 2j 2 de fase attest<br />
Opleidingsvorm 1: GASV 10 personeelsleden<br />
auti GASV 12 personeelsleden<br />
- Elke groep heeft 32 lestijden per week. Max. 14 lln per P.E. Type 2, 4<br />
Mini. 4 schooljaren attest<br />
- Paramedische diensten: 8 personeelsleden<br />
De logopediste en verpleegster staan in voor de 3 opleidingsvormen.<br />
De kinderverzorgsters staan in voor de verzorging en de hygiëne in alle<br />
opleidingsvormen. Alle opleidingsvormen beschikken over een kinesist.<br />
GON 2 personeelsleden<br />
- Psycho – sociale diensten: 3 personeelsleden<br />
Elke opleidingsvorm wordt inhoudelijk en praktisch geleid door een<br />
psycholoog/orthopedagoog. Zij begeleiden zowel de medewerkers als de leerlingen van<br />
hun opleidingsvorm. Ze staan ook in voor de sociale begeleiding van de ouders.<br />
- Opvoeders: opvoeders 2 personeelsleden<br />
opvoeder-huismeester 1 personeelslid<br />
- Medische dienst<br />
Wekelijks komt een extern verbonden schoolarts op bezoek.<br />
- Bijzondere leraars: L.O. 2 personeelsleden<br />
G / Z / Isl 6 personeelsleden<br />
GON-leraars 5 personeelsleden<br />
29
3.2.3 Internaat<br />
Personeelsondersteuning;<br />
Pedagogisch ;<br />
- 9 equivalenten voltijdse opvoeders binnen het urenpakket en 1 opvoeder<br />
- de beheerder<br />
Para - Medisch ;<br />
- 2 kinderverzorgsters en een kinderverzorgster<br />
- de verpleegster van het MPI werkt zowel voor het internaat als voor de<br />
school, de verpleegster van SBSO Baken begeleidt haar internen i.v.m medicatie,<br />
schooldokter.<br />
Sociaal;<br />
- maatschappelijk assistent<br />
Administratief ;<br />
- secretariaat MPI<br />
- opvoeder<br />
Keuken ;<br />
- keukenhulp voor ontbijt en avondmaal<br />
- kok op woensdagmiddag<br />
Onderhoud en klussen ;<br />
- 2 personen in kuisploeg<br />
- technische ploeg in samenwerking met campuspersoneel<br />
Stagebegeleiding en ondersteuning ;<br />
- vlod - studenten, jaarlijks 2<br />
- opleiding opvoeder secundair onderwijs, max. 2 studenten<br />
Schooldokter ;<br />
- de schooldokter bezoekt 2 maal per week de school.<br />
De beheerder heeft samen met de directie van het MPI de leiding van het internaat. De<br />
opvoeders en kinderverzorgsters zijn verbonden aan de leefgroepen en werken<br />
rechtstreeks met de internen. De maatschappelijk assistent, werkt in de groepen,<br />
begeleidt internen en legt de nodige contacten met de externe partners.<br />
Het logistieke personeel staat in voor de keuken en het onderhoud.<br />
Opvoeders, kinderverzorgsters, de verpleegster, maatschappelijk assistent,<br />
de administratieve medewerkers, het keukenpersoneel, het onderhoudspersoneel en de<br />
beheerder, zijn de rechtstreekse deelnemers aan de opvoeding van de internen.<br />
Elk personeelslid staat in voor het welbevinden van de bewoners en het goed<br />
functioneren van het internaat.<br />
Op basis van het internaatswerkplan en in samenspraak met alle betrokkenen, tracht<br />
iedereen een algemene kwaliteitszorg te definiëren, in te voeren en te doen respecteren.<br />
Wij trachten dit te realiseren binnen de totale visie van het GO, binnen de algemene<br />
doelstellingen van de school en het internaat.<br />
Dit vraagt ook inspanningen tijdens buitenschoolse activiteiten; daguitstappen met<br />
internen, vergaderen met stagebegeleiding, praten met externe partners, navorming… .<br />
In ons internaat zijn de opdrachten van alle actoren overlappend.<br />
Door overleg en samenwerking, hebben allen invloed op het individu en de groep.<br />
30
Deel 4 : Ruimtelijk weergave<br />
4.1. Uitgangspunten<br />
4.1.1 Schoolomgevingsanalyse<br />
-Ligging<br />
De Campus bevindt zich aan de rand van de stad <strong>Sint</strong> <strong>Niklaas</strong>, hoofdplaats van het<br />
Waasland, midden in een boszone, vlakbij het recreatieoord “de Ster”.<br />
Dit kenmerkt zich door de vele scholen, goed openbaar vervoer, zwembad, bibliotheek,<br />
sportorganisaties, cinema, markt, winkelcentrum, musea, park, speelpleinwerking,<br />
ziekenhuizen, recreatiepark, dierenasiel, manege, beschuttende werkplaats, COS,<br />
dagcentra voor MV …<br />
De leerkrachten maken tijdens uitstappen regelmatig gebruik van deze diensten en<br />
voorzieningen.<br />
De hoofdschool is goed bereikbaar met de schoolbus, het openbaar vervoer en de fiets.<br />
Vlakbij in Nieuwkerken, bevindt zich een treinstation met een verbinding naar Antwerpen<br />
en Gent. Andere steden als Lokeren, Brussel en Gent zijn bereikbaar via de nabijgelegen<br />
autosnelweg.<br />
De stad <strong>Sint</strong> <strong>Niklaas</strong> biedt de voordelen van een regionale stad met uitgebreide<br />
dienstverlening.<br />
De hoofdschool en het internaat van het MPI in de Eekhoornstraat ligt in een<br />
groen en boomrijk gebied. Op dezelfde campus ligt het internaat en SBSO Baken.<br />
De leerlingen kunnen in principe vanaf 2,5 tot 18 op deze campus onderwijs volgen. Het<br />
domein is zeer groot (3,5 ha) en beide scholen maken er optimaal gebruik van. De<br />
gebouwen omvatten 22 klassen, lokalen voor de paramedische ondersteuning,<br />
woongelegenheid voor de internen en een semi-internaatswerking. Het semi-internaat<br />
heeft geen specifieke lokalen maar gebruikt een klas. Tijdens de vakanties wordt het<br />
internaat gebruikt. De gebouwen liggen verspreid, homogeniteit en overzicht ontbreken.<br />
SBSO Baken<br />
Momenteel bestaat de school uit drie verschillende schoolgebouwen die zich allen op de<br />
campus situeren:<br />
-nieuwbouw(1986): in dit gebouw bevinden zich de werkplaatsen specifiek voor de<br />
praktijkvakken binnen OV3 en OV2, de turnzaal, de refter,de grootkeuken,de klasruimten<br />
voor OV2 en OV3, de leraarskamer, de administratie, sanitair,...(= momenteel 110<br />
leerlingen)<br />
-oud gebouw of villa(1930) : in dit gebouw bevinden zich alle klassen en leefgroepen van<br />
OV1 en 5 auti-klassen van OV1 en OV2(= momenteel 75 leerlingen)<br />
-Kompass: in dit gebouw bevinden zich voor onze school 5 auti-klasjes(= momenteel 26<br />
leerlingen)<br />
Het is duidelijk de bedoeling om alle onderwijsactiviteiten die nu nog plaats vinden in het<br />
oud gebouw zo vlug als mogelijk te laten ophouden. Dit gezien de heel precaire situatie<br />
wat betreft veiligheid en hygiëne. Tevens is dit gebouw totaal onaangepast aan de<br />
moderne noden van onderwijs verschaffen aan leerlingen met een ernstige mentale en/of<br />
fysieke handicap.<br />
-De twee vestigingen MPI<br />
De kleuterschool in de Breedstraat situeert zich op 3 km van de hoofdschool. De<br />
gebouwen worden omringd door weiden en een voetbalveld. Er zijn 4 klassen met<br />
accommodatie voor logo, kine en ergo. Het pavilioen achteraan is aan vervanging toe,<br />
het hoofdgebouw is in verouderde staat (1961). De leraarszaal is onpraktisch en<br />
31
geïmproviseerd, de sanitaire blok is onaangepast. De speelplaats moet in kindvriendelijke<br />
speelzones ingedeeld worden.<br />
Zonneken 27a ligt op wandelafstand van de hoofdschool. Achter de school liggen<br />
weiden, aan de voorkant is een drukke straat. Op het domein is een speelweide en een<br />
speelplaats met zandbak en speeltuigen aanwezig. De twee type 1 klasjes ervaren de<br />
ligging als geborgen en rustig voor hun doelgroep. Er zijn geen lokalen voor<br />
paramedische ondersteuning, geen leraarszaal, verouderd sanitair. Het gebouw dateert<br />
van 1961 en is in verouderde staat.<br />
4.1.2 Waarom een nieuwbouw, een herstructurering voor<br />
het BuBao ?<br />
-Structureel<br />
MPI Zonneken<br />
De spreiding over de 3 vestingen stelt nogal wat praktische problemen ivm organisatie<br />
van leerlingenvervoer, secretariaatsondersteuning, middagmalen, verpleging,<br />
ondersteuning kinderen met een handicap door paramedici, geen leraarszaal, geen<br />
keuken, opvang semi – internaat, onaangepaste infrastructuur, veiligheid.<br />
De aanvraag tot nieuwbouw is bedoeld om de 4 klassen van de Breedstraat en de 2<br />
klassen van Zonneken 27A, in de Eekhoornstraat te vestigen.<br />
Daarnaast willen we het semi-internaat een structurele plaats geven op deze Campus<br />
van het Buitengewoon onderwijs.<br />
Uit voorgaande blijkt de noodzaak om de 3 vestigingen te herlokaliseren op 1 vestiging in<br />
de Eekhoornstraat.<br />
Op de campus in de Eekhoornstraat werd door de jaren heen in verschillende fasen<br />
gebouwd. (oude bouw 1930, hoofdgebouw 1976, Compass 2005, Zonneken 3,<br />
Breedstraat uit 1961)<br />
Hierdoor verdween de coherentie in functionaliteit naar de verschillende en wijzigende<br />
doelgroepen. De verspreiding van de doelgroepen stelt problemen naar verplaatsingen op<br />
het domein, samenwerking tussen de verschillende paramedici, niet – rationeel gebruik<br />
van lokalen, tekort aan lokalen (niet) confessionele vakken…<br />
Hierdoor dringt zich een algemene hergroepering van de doelgroepen, de klassen en de<br />
ondersteunende paramedici voor het MPI.<br />
BAKEN<br />
Alle onderwijsactiviteiten die momenteel nog plaats vinden dienen zo vlug als mogelijk<br />
georganiseerd te worden in een aangepaste nieuwe setting.<br />
Dit betekent concreet dat er een nieuwbouw dient gerealiseerd te worden voor 75<br />
leerlingen met een ernstige mentale/fysieke handicap.<br />
32
Bestaande situatie<br />
voorstel voor reorganisatie<br />
33
-Pedagogisch<br />
MPI Zonneken<br />
Sinds enkele jaren stellen we een wijziging vast van doelgroepen in de school.<br />
We stellen een groei van meervoudige type 4 , type 2 met ernstige mentale retardatie en<br />
kinderen met autisme.<br />
Deze evolutie past volledig binnen de evolutie van de leerlingenpopulatie van het<br />
aangepast onderwijs en binnen de toekomstvisie van de “Leerzorg”.<br />
o Meervoudige type 4; fysieke en type 2 mentale handicap<br />
Anticiperend op het Leerzorg – kader, vertaalt zich dit sinds enkele jaren in het<br />
invoeren van “leefgroepwerking” voor deze doelgroep. Hierbij wordt in afgestapt<br />
van het klassieke schoolgebeuren. De begeleiders en de kinderen hechten naast<br />
het leren, meer aandacht aan het welzijn, verzorging, zelfredzaamheid. De<br />
accommodatie voor deze doelgroep stelt vele tekorten en is niet meer aangepast<br />
aan de gangbare normen voor welzijn. Aangepaste kinélokalen, vlinderbad,<br />
gebruik van ICT, aangepaste verzorgingsruimten, toiletvoorzieningen, hef en<br />
verplaatsingsystemen, …<br />
o Type 2 met ernstige mentale retardatie.<br />
Ook voor deze groep wordt overgestapt naar “Leefgroepwerking”. Hier gelden<br />
dezelfde tekorten als bij de bovenstaande groep.<br />
o Autisme<br />
Voor deze groep binnen type 2 werd reeds een nieuwgebouw voorzien in<br />
samenwerking met SBSO Baken. Vanaf het schooljaar ’06-’07 zijn we eveneens<br />
gestart met 3 klassen binnen auti Type 1. Heden past 43% van onze leerlingen<br />
binnen het autispectrumstoornis.<br />
o Meervoudig type 4; fysieke en type 1 mentale handicap<br />
Deze groep leerlingen vormen geen aparte groep. Zij worden geïntegreerd in het<br />
schoolgebeuren binnen de type 1 leerlingen. Deze groep volgt onderwijs in de<br />
bestaande gebouwen voor de type 1 afdeling.<br />
BAKEN<br />
Aangezien wij heel veel leerlingen van het MPI bij ons laten doorstromen, zijn de<br />
pedagogische noden gelijklopend. Natuurlijk ligt bij ons nog meer het accent op de<br />
leerlingen voor te bereiden op hun volwassen leven.<br />
Daarom verwijs ik nog eens specifiek naar de verschillende doelgroepen binnen OV1 en<br />
OV2 met hun verschillende einddoelstellingen(alleen beschermd wonen/beschermd<br />
wonen en werken).<br />
Internaat<br />
Het internaat moet mee evolueren met de wijziging van de doelgroepen in beide scholen<br />
(meervoudige handicap, meer kinderen met een zware mentale retardatie en meer<br />
kinderen met autisme) en de evolutie van de leerlingenpopulatie binnen de toekomstvisie<br />
van de “leerzorg”.<br />
Het huidige internaat is infrastructureel niet aangepast voor de opvang van kinderen met<br />
een meervoudige (mentaal/fysiek) handicap.<br />
Het ontbreken van spouwmuren, isolatie en onvoldoende ventilatie (schimmelvorming),<br />
water insijpeling, betonrot, … maken van het huidige internaat een zeer ongezonde<br />
woonplaats voor de internen en de opvoeders. Het is onmogelijk om in de gegeven<br />
omstandigheden een “gezonde” leefomgeving aan onze kinderen aan te bieden.<br />
34
4.1.3. Hoe te realiseren?<br />
De huidige voorzieningen voor de leerlingen zijn ontoereikend en verouderd.<br />
In de beweging van deze nieuwbouw willen het MPI, SBSO en Internaat deze<br />
doelgroep gezamenlijk benaderen zodat continuïteit verzekerd wordt.<br />
Daarom hebben wij getracht een opsomming te maken van de noodzakelijke lokalen en<br />
accommodatie. (zie bijlage)<br />
Door de lokalen en accommodatie gezamenlijk en efficiënt te gebruiken hebben we<br />
getracht de beschikbare middelen optimaal aan te wenden.<br />
Het betreft in hoofdzaak gezamenlijk gebruik van verzorgingslokalen, badkamers,<br />
toiletten, binnenspeelzalen, speelplaatsen met overdekte ruimtes, parkeerplaatsen<br />
voorzien personeel.<br />
- De verzorgingsruimte, toiletten en badkamers<br />
voor rolstoelgebruikers moeten door MPI,<br />
SBSO Baken en het internaat kunnen gebruikt<br />
worden. De nieuwbouw zal zo moeten<br />
geconcipieerd worden dat scholen en<br />
internaat de ruimte samen gebruiken, maar<br />
dat ze beiden (de scholen – het internaat)<br />
een eigen toegang hebben. Derhalve moeten<br />
de 2 badkamers voor de rolstoelgebruikers in<br />
het verlengde liggen van de 2 leefunits in het<br />
internaat die specifiek gericht zijn op de<br />
rolstoelgebruikers.<br />
- Het magazijn voor de onderhoudsprodukten<br />
kan gemeenschappelijk gebruikt worden, een<br />
visuele scheiding kan de ruimte opdelen in 3<br />
delen.<br />
- De snoezelruimte kan door iedereen gebruikt<br />
worden. Het is niet noodzakelijk dat deze<br />
ruimte onmiddellijk aan het internaat grenst.<br />
- De wasserij zal gebruikt worden door het<br />
internaat en SBSO Baken. De ruimte moet groot<br />
genoeg zijn voor 2 industriële wasmachines, 2<br />
industriële droogkasten, strijkrol, strijkplank,<br />
opbergruimte voor beddengoed (lakens,<br />
hoofdkussens, donsdekens) en opbergruimte<br />
voor reservekledij.<br />
- De vergaderzalen (2) worden gemeenschappelijk<br />
gebruikt door het internaat en SBSO Baken. De<br />
mogelijkheid moet bestaan om van de 2 ruimten,<br />
1 grote ruimte te maken.<br />
- De turnzaal (aangepast aan de<br />
rolstoelgebruikers) en de speelzaal zal door de<br />
scholen en het internaat gebruikt worden.<br />
- De leraarszaal is te gebruiken door elk<br />
personeelslid (SBSO Baken, MPI, internaat)<br />
tewerkgesteld in het nieuwe gebouw.<br />
35
Met deze nieuwbouw willen we tevens van de gelegenheid gebruik maken om<br />
enkele aanpassingen op Campus niveau door te voeren.<br />
• Omschakelen van bestaande internaatslokalen tot klaslokalen. Op MPI<br />
zijn er 28 klassen/pedagogische eenheden met de daaraan gekoppelde<br />
paramedische lokalen. Hierdoor kan mits kleine aanpassingen<br />
(gezamenlijke inkom, speelplaats) een coherente unit gecreëerd voor de<br />
type 2 afdeling MPI.<br />
• Busproblematiek herstructureren. Heden wordt de speelplaats van het<br />
MPI gebruikt als parking van de bussen. Dit leidt tot onveilige<br />
(busverkeer, onoverzichtelijk toezicht) en onpraktische (rolwagens, in en<br />
uit stappen, verplaatsingen) situaties.<br />
• Het busgebeuren moet ontkoppeld worden van het schoolterrein.<br />
Oplossing zoeken via ontsluiting Kalloohoekstraat ?<br />
• Naast de bestaande, voldoende en aangepaste speelplaatsen per afdeling<br />
voorzien. De Kleuters, Zonneken type 2-4, Eekhoorn type 1-4 en de Autiafdeling.<br />
Het betreft één speelplaats voor de afdeling Zonneken en één<br />
uitbreiding voor de auti-afdeling<br />
• Problematiek van de rioleringen en waterafvoer van de speelplaatsen<br />
aanpakken.<br />
36
Inplantingoptie 1<br />
Pro:<br />
- eenvoudige aansluiting<br />
met internaat en SBSO<br />
Baken<br />
- ontsluiting vanuit<br />
Bellestraat/<br />
Kallohoekstraat <br />
ontlasten van<br />
hoofdtoegang &<br />
eenvoudige ontsluiting<br />
van nieuwbouw (ref.<br />
rolstoelgebruikers)<br />
- vrijwaren van open<br />
ruimte tussen bestaande<br />
bebouwing<br />
Contra:<br />
- busvervoer over open<br />
ruimte naar nieuwbouw<br />
toe<br />
- open ruimte in hoek van<br />
de site<br />
Inplantingoptie 1bis<br />
37
Inplantingoptie 2<br />
Pro:<br />
- ontsluiting vanuit<br />
Bellestraat/<br />
Kallohoekstraat <br />
ontlasten van<br />
hoofdtoegang &<br />
eenvoudige ontsluiting<br />
van nieuwbouw (ref.<br />
rolstoelgebruikers)<br />
- vrijwaren van open<br />
ruimte tussen bestaande<br />
bebouwing<br />
- behoud open ruimte<br />
meer centraal op het<br />
terrein<br />
Contra:<br />
- aansluiting met<br />
internaat en SBSO<br />
Baken??<br />
- relatie met rest van de<br />
schoolsite<br />
Inplantingoptie 3<br />
Pro:<br />
- ontsluiting vanuit<br />
hoofdtoegang &<br />
toegankelijk voor<br />
gerbuikers van nieuwbouw<br />
(ref. rolstoelgebruikers)<br />
- behoud open ruimte op<br />
het terrein<br />
Contra:<br />
- verdwijnen van de<br />
waardevolle bomenlaan<br />
- versterken<br />
onoverzichtelijke situatie<br />
- afbraak van bestaande<br />
kleuterblok waarvoor geen<br />
ruimte voorzien is in het<br />
nieuwe programma<br />
Het mag duidelijk zijn uit deze aanzetten naar inplanting, dat het belangrijk is om<br />
compact te bouwen. programma kunnen gestapeld worden en hoe er op een intelligente<br />
manier een oplossing geboden kan worden op goede toegankelijkheid naar de<br />
verschillende bouwlagen.<br />
De opties die hier voorgesteld worden, willen geen a priori voorwaarden aanreiken, ze<br />
willen enkel de discussie op gang trekken.<br />
Het lijkt onontbeerlijk om na te gaan in hoeverre bepaalde delen van het<br />
38
BENODIGDE RUIMTES VOLGENS ACTIVITEIT<br />
Entiteit gebonden<br />
MPI<br />
Klassen type 4 4<br />
Berging 1<br />
Ergo 1<br />
Verpleging 1<br />
GZI 3<br />
Baken<br />
Klassen type 2 12<br />
klassen type 4 6<br />
Verzorgingsruimte 2<br />
Badkamers 2<br />
Ortho 1<br />
GZI 3<br />
Berging 3<br />
Verpleging 1<br />
Time out 1<br />
Toiletten T2<br />
Leraarszaal 1<br />
Technische ruimte 1<br />
Parking bussen + parking<br />
Speelplaats<br />
Overdekte speelplaats<br />
Internaat<br />
Leefgroepen 6<br />
Slaapkamers 50<br />
Badkamers 4<br />
Magaz/keuk 1<br />
Secretariaat 2<br />
Magazijn beddengoed/reserve kledij 1<br />
Gezamenlijk MPI BAKEN<br />
Logo 2<br />
Vlinderbad 1<br />
Kine 2<br />
Verzorging 2<br />
Toiletten T4<br />
Magazijn stock onderhoud 1<br />
Waarvan 1 met controlepaneel<br />
branddetectie<br />
Gezamenlijk MPI BUSO Internaat<br />
Snoezel 1<br />
Badkamer 2<br />
Wasserij 1<br />
Vergaderzaal 2<br />
Turnzaal T4 1<br />
Speelzaal 1<br />
Gangen 1<br />
Fietsenstalling 1<br />
Speelplaats<br />
Overdekte speelplaats<br />
Aanpassingen MPI (bestaande) Overdekking inkom unit type 2<br />
39
Deel 5: Bijlagen<br />
Bijlage 1:<br />
Referentieproject Dienstencentrum en scholen <strong>Sint</strong>-Gerardus te Diepenbeek.<br />
Dit is een goed voorbeeld naar functioneren en ruimtelijkheid, maar dringt geen<br />
architectuur op.<br />
Kine-zaal brede gang<br />
Polyvalente ruimte<br />
40
Polyvalente ruimte<br />
Turnzaal<br />
Bijlage 2:<br />
www.provant.be/welzijn/toegankelijkheid<br />
Centrum voor toegankelijkheid<br />
Boomgaardstraat 22 bus 101<br />
2600 Antwerpen-<br />
www.mpizonneken.be<br />
www.sbsobaken.net<br />
41
Bijlage 3:<br />
domeinplan<br />
schaal 1:500<br />
luchtfoto<br />
42
kadasterplan<br />
43
Bijlage 4:<br />
stedenbouwkundige randvoorwaarden<br />
44
Bijlage 5:<br />
Noden en wensen voor het internaat: aandachtspunten<br />
Algemeen<br />
• Overal hellende vlakken, elke doorgang en toegang moet voorzien zijn op<br />
rolstoelgebruikers.<br />
• CV buizen bovengronds: gemakkelijker vaststellen van lek.<br />
• Elke leefunit aparte ingang, geen onmiddellijk toegang van buitendeur in<br />
living: sas (warmteverlies + schoenenwissel)<br />
• Voldoende buitenverlichting<br />
• Kraantjes buiten : onderhoud<br />
• Bergruimte per leefunit<br />
• Er moet een plaats voorzien worden waar maandag- en vrijdagmorgen 50<br />
valiezen kunnen geplaatst worden door de internen. Dit moet niet noodzakelijk<br />
op het internaat, kan ook in een centraal gelegen ruimte in de school.<br />
• Stootranden aan de muren, op ongeveer 10cm hoogte van de vloer.<br />
• Muren in de gangen tot op ongeveer 1 meter beschermen met bv plexiplaat.<br />
.<br />
Sanitair<br />
• Sanitaire ruimte met buitendeur<br />
• Toiletten en douches gescheiden, geen ingang naar toiletten via badkamer.<br />
• Regeling van watertemperatuur douches/bad, buiten het bereik van de<br />
internen.<br />
• Badkamer per leefunit<br />
• Toiletten per leefunit, met onderscheid jongens/meisjes/personeel<br />
• Personeelsdouche<br />
• Voldoende ventilatie (reuk- en stoomafzuiging)<br />
• Boiler per sanitaire ruimte, zodat er voldoende warm water is<br />
• Tegels op de vloer<br />
Slaapkamers<br />
• Alle slaapkamers op gelijkvloers<br />
• Voldoende ventilatie<br />
• Slaapkamers per groep gescheiden, op voldoende afstand van elkaar, met de<br />
bedoeling dat wanneer de oudere internen gaan slapen, zij de jongere niet<br />
teveel storen. En de jongeren die al in bed liggen, niet teveel gestoord worden<br />
door de oudere internen, die nog activiteiten hebben in de leefgroep.<br />
• Detectiesysteem op slaapkamerdeuren – per leefunit .<br />
• Stroomtoevoer slaapkamer internen kan afgesloten worden vanuit<br />
opvoederskamer.<br />
• Nachtverlichting in gangen + slaapkamers<br />
47
• Ingemaakte kasten in slaapkamers<br />
• Lavabo per slaapkamer<br />
• Linoleum + ook in de gangen<br />
Keukens<br />
• Voldoende uitgerust: plaats voorzien voor vaatwasser, microgolf, oven,<br />
koelkast met diepvriesvak, dubbele spoelbak<br />
Livings<br />
• Internetaansluiting per leefgroep<br />
• Intern telefooncircuit, telefoon per leefgroep<br />
• Telefoon in opvoederskamer<br />
• Tegels<br />
• De living is een woon- en eetkamer.<br />
Centrale keuken met voorraadplaats<br />
• Alle leveringen: food en non-food komen hier toe.<br />
• Van hieruit vertrekt het eten naar de verschillende leefunits.<br />
• Er is voldoende plaats op een warme maaltijd te maken voor alle bewoners<br />
van het internaat.<br />
• De voorraden (food) worden gestockeerd volgens de HACCP-normen.<br />
Administratie<br />
• Bureau voor de beheerder met mogelijkheid om te vergaderen met een<br />
beperkte groep.<br />
• Bureau/secretariaat voor 2 personen met voldoende ruimte om dossierkasten<br />
(personeel/internen/financiën) te voorzien. Het secretariaat is tevens de<br />
onthaalruimte voor bezoekers aan het internaat.<br />
• Beide bureaus moeten naast elkaar liggen of verbonden zijn met een<br />
tussendeur.<br />
Wasserij/magazijn beddengoed + reserve kledij<br />
• Deze ruimte wordt gezamenlijk gebruikt door het internaat en SBSO Baken. Er<br />
moet ruimte zijn voor 2 industriële wasmachines, 2 industriële droogkasten<br />
(met afzuigsysteem), een strijkrol, strijkruimte. Het aanpalende magazijn<br />
wordt gebruikt door het internaat om lakens, hoofdkussens, donsdekens en<br />
reservekledij te stockeren<br />
Vergaderzalen<br />
• De 2 vergaderzalen worden gebruikt door SBSO Baken en het internaat. Het<br />
moet mogelijk zijn om van de 2 zalen één grote ruimte te maken.<br />
Leraarszaal<br />
• Een gemeenschappelijk leraarszaal voor alle personeelsleden die werken in de<br />
nieuwbouw (personeel MPI, SBSO Baken, internaat)<br />
Bijlage 6: vlinderbad<br />
48