Projectdefinitie Sint-Niklaas - Go!
Projectdefinitie Sint-Niklaas - Go!
Projectdefinitie Sint-Niklaas - Go!
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Er moet doorstroming en samenwerking zijn tussen MPI, SBSO en internaat. De lokale<br />
inrichtende macht dient zijn akkoord te geven en de school moet de materiële en<br />
financiële consequenties aanvaarden. Uiteraard dient de school er via nascholing voor te<br />
zorgen dat een gespecialiseerde begeleiding kan geboden worden.<br />
In de autigroepen werken wij volgens het TEACCH-model. TEACCH is een allesomvattend<br />
model dat voorziet in de begeleiding van mensen met autisme vanaf hun geboorte tot<br />
aan de dood. Voor onze school, als onderdeel in die begeleiding, wil dat zeggen dat wij<br />
ervan overtuigd zijn dat het de omgeving is die zich dient aan te passen aan de mensen<br />
met autisme en niet andersom. Basisprincipes van dit model zijn verduidelijking en<br />
voorspelbaarheid. Omdat autisme een pervasieve ontwikkelingsstoornis is, zijn deze twee<br />
basisprincipes toepasbaar op alle elementen die van het leven deel uitmaken. Zowel op<br />
vlak van tijd, ruimte als van de taken zorgen wij voor verduidelijking en structuur.<br />
De school wil ook zijn bijdrage leveren aan de doorstroming en participeert actief in<br />
initiatieven die hiertoe kunnen leiden. In juli 2000 startte op initiatief van de VDAB een<br />
regionaal overleg met de bedoeling tewerkstellingskansen voor mensen met autisme te<br />
creëren en een volledig zicht te krijgen op de problemen die daar mee gepaard gaan.<br />
Voor diegenen waarbij tewerkstelling niet haalbaar blijkt te zijn, zoeken wij mee naar<br />
mogelijkheden om in de dagcentra en weekverblijven de opvang van onze<br />
schoolverlaters te garanderen.<br />
Voor de ondersteuning van de werking heeft de school een orthopedagoge in dienst die<br />
gespecialiseerd is op het vlak van ASS.<br />
Om haar doelstellingen waar te maken, werkt de school ook samen met de collegae van<br />
het MPIGO, de ouders, en de thuisbegeleidingsdienst van de VDA. Bij het MPIGO halen<br />
wij een deel van de nodige expertise (psycholoog), de ouders en de<br />
thuisbegeleidingsdienst zijn onze partners in de handelingsplanning. Reeds bij de intake<br />
wordt ruim aandacht besteed aan de verwachtingen van de ouders en zijn zij het die ons<br />
heel wat informatie bezorgen over hun kind. Na de diagnostische fase worden zij<br />
betrokken bij het bepalen van de inhoud van de begeleiding. Vragen als ‘Wat is het<br />
toekomstperspectief?’ en ‘Wat lijkt ons haalbaar?’ zullen mee het handelingsplan vormen.<br />
Ook wat betreft de keuze van de methodieken krijgen wij steun van de ouders, maar<br />
vooral van de thuisbegeleidingsdienst. Dat systeem werkt sinds het schooljaar 1998-<br />
1999 en wordt positief geëvalueerd door alle partijen.<br />
In verband met nascholing wordt samengewerkt met de VDAB, het OCA, het CCC en het<br />
CVN van het Gemeenschapsonderwijs. Momenteel gaat ongeveer drie vierden van het<br />
budget nascholing naar autisme.<br />
De samenstelling van de pedagogische eenheden gebeurt in de drie opleidingsvormen<br />
enigszins anders.<br />
De opleidingsvorm 1 bestaat eigenlijk uit twee deelwerkingen. Onze “gewone OV1” en de<br />
autiwerking.<br />
In de “gewone OV1 “ hebben wij zes pedagogische eenheden. In de auti-OV1 zijn er<br />
zeven pedagogische eenheden. 6 Autiklassen en 1 structuurklas.<br />
In opleidingsvorm 2 hebben we twee grote groepen: leerlingen OV2 zonder autisme en<br />
leerlingen OV2 met autisme. Voor de “gewone OV2” werken wij in twee fasen. In de<br />
eerste fase richten wij één of meerdere aanvangsklassen in. Alle nieuwe leerlingen<br />
starten in een aanvangsgroep die opgevat wordt als een observatiegroep. Dit geldt niet<br />
voor leerlingen die onmiddelijk naar de tweede fase verwezen worden (bijvoorbeeld via<br />
overgang OV3 – OV2). De pedagogische eenheden in de eerste fase zijn gelijkwaardige<br />
groepen die hoofdzakelijk samengesteld worden op basis van karakteriële eigenschappen<br />
van de leerlingen. Bij de klasvorming worden alle collegae betrokken. Wanneer de<br />
leerlingen genoeg kennis en vaardigheden verworven hebben, stappen zij over naar de<br />
tweede fase. Deze beslissing wordt door de klassenraad genomen op basis van het<br />
evaluatiedossier van de leerling. In de tweede fase zijn alle pedagogische eenheden<br />
gelijkwaardige groepen. De samenstelling gebeurt door de klassenraad. Net zoals in de<br />
eerste fase vormen karakteriële kenmerken van de leerlingen het basiscriterium. Indien<br />
een ouder of de leerling valabele argumenten aanbrengt in functie van de<br />
groepssamenstelling, houdt de klassenraad hiermee rekening.<br />
In de OV2 richten wij verder nog autigroepen in waarin leerlingen terechtkomen voor wie<br />
integratie in de gewone werking (nog) niet haalbaar is. Ook hier is er een eerste en<br />
tweede fase.<br />
25