06.05.2013 Views

Kampen van Rooms-Katholiek tot Calvinistisch - Historisch Centrum ...

Kampen van Rooms-Katholiek tot Calvinistisch - Historisch Centrum ...

Kampen van Rooms-Katholiek tot Calvinistisch - Historisch Centrum ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

KAMPEN VAN ROOMS-KATHOLIEK<br />

TOT CALVINISTISCH<br />

VAN ONGEVEER 1530 TOT ONGEVEER 1580<br />

DOOR<br />

s. ELTE.<br />

INLEIDING.<br />

Dr. J. de Hullu gaf in zijn Bescheiden betreffende de Hervorming<br />

in Ooerijssel+], na een brede inleiding over het middeleeuwse<br />

Deventer, de geschiedenis <strong>van</strong> de opkomst der Hervorming<br />

in die stad, waarin speciaal de Doperse tijd (1522-<br />

1546) behandeld werd. In zijn Bijdrage <strong>tot</strong> de geschiedenis der<br />

Hervorming te Deventer behandelde hij achtereenvolgens de<br />

tijdperken 1550-1566 2 ) en 1567-15753). Voor Zwolle beschreef<br />

ik zelf de Godsdienstige conflicten in het tijdperk <strong>van</strong><br />

1530 <strong>tot</strong> 1580 in deze Verslagen en mededelingen (1936); het<br />

bronnenmateriaal werd uitgegeven in de Bijdragen en mededelingen<br />

<strong>van</strong> het <strong>Historisch</strong> Genootschap te Utrecht in 1937.<br />

Hier volgt nu een overzicht <strong>van</strong> wat in <strong>Kampen</strong> in het zelfde<br />

tijdvak zich heeft afgespeeld.<br />

<strong>Kampen</strong> wijkt wel merkwaardig af <strong>van</strong> Deventer en Zwolle<br />

wat zijn geestelijke ontwikkeling betreft. De laatstgenoemde<br />

steden zijn in de latere middeleeuwen beroemd geworden door<br />

de merkwaardige geestelijke renaissance die gekarakteriseerd<br />

is door het begrip MODERNE DEVOTIE, met figuren als Geert<br />

1) Uitgave onzer Vereniging (1899).<br />

2) Archse] Aal·tsbisdom Utl·echt, 43e deel (1917), blz. 257-338.<br />

3) Neâerl. archse] voor kerlcçeschieâens« N.S. XXX (1938), blz. 167 .<br />

--241.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


62<br />

Grote, Floris Radewijnsz; in de stichting/<strong>van</strong> het Meester<br />

Geertshuis en de Broederschap des Gemenen Levens, voor Deventer;<br />

met de kloosters Windesheim en Agnietenberg (Berqklooster<br />

) bij Zwolle, met de bloei hier <strong>van</strong> de stadsschoolonder<br />

de leidinq <strong>van</strong> Johannes Cele en de fraterhuizen die daaraan<br />

annex waren; met figuren als Thomas à Kempis,' Wessel<br />

Gansfort en anderen. In <strong>Kampen</strong>, toch zo dicht bij Zwolle qe-.<br />

legen, bemerken wij niets daar<strong>van</strong>. <strong>Kampen</strong> is vooral handelsstad,<br />

Hansestad; misschien was het te materialistisch geïnjecteerd<br />

om zich met deze geestelijke stromingen bezig te houden.<br />

Toch is de stad wel een belangrijk centrum. Over <strong>Kampen</strong> in<br />

zijn bloeitijd als handelscentrum schreef Dr. E. Rijpma zijn<br />

proefschrift. Ook een vorige archivaris <strong>van</strong> de stad, Mr. Nanninga<br />

Llitterdijk, heeft veel wetenswaardigs uit de archieven<br />

. geput en uitgegeven.<br />

Natuurlijk is het in de middeleeuwen niet zo" dat er in een<br />

stad geen geestelijk leven was. De kerk zorgde daar wel voor.<br />

Er zijn behalve de twee hoofdkerken, de Nicelaas- of Boven-<br />

'kerk en de O. 1. Vi-Kerk of Buitenkerk. natuurlijk ook kloosters,<br />

voor mannen zowel als voor vrouwen. Er is. in <strong>Kampen</strong><br />

ook een latijnse school, die de elementaire wetenschap geeft .'<br />

die nodig is .voor aanstaande' geestelijken en studenten, Het .,__.;'.


diverse oude registers uit het archief <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong>; de welwillende<br />

medewerking <strong>van</strong> de heer Don, de archivaris, zij hier<br />

expresselijk gememoreerd; wijlen mej. Wekker blijft in deze<br />

in dankbare herinnering.<br />

Het spreekt <strong>van</strong>zelf, dat in de eeuwen die aan het hier behandelde<br />

tijdperk vooraf gaan, er wel het een en ander is opgetekend,<br />

wat in godsdienstig opzicht waard is om onthouden<br />

. te worden. Zo kwam in 1481 een Johan <strong>van</strong> Poyerlo of <strong>van</strong><br />

Herenthals met valse aflaatbullen in <strong>Kampen</strong>, volgens welke hij<br />

het recht. zou hebben, aflaten te verstrekken. Hij schonk deze<br />

aflaten aan kerken en kloosters .- natuurlijk tegen betaling .en<br />

verkocht ook hout, dat naar zijn zeggen <strong>van</strong> het Heilig<br />

Kruis afkomstig was. Het bedrog kwam uit en nog in hetzelfde<br />

jaar werd hij met het zwaard onthoofd 5).<br />

Dat zulk vroom bedrog. wel meer voorkwam en' ook door<br />

velen wel als zodanig werd erkend, lezen we in een der Col-<br />

..loquia <strong>van</strong> Erasmus 6); hij vertelt daarin, dat als men al het<br />

hout, dat zogenaamd <strong>van</strong> het kruis afkomstig is en in kerken<br />

en kloosters als reliquieën bewaard wordt, bijeen voegde, men<br />

wel een schip daarmee zou kunnen laden.<br />

In 1489 werd blijkens het "Oorvedeboek" een zekere Hen-<br />

','" ':"". dek Hermansz ten Broeckhuus opgehangen, die bekende, dat<br />

.,hij een sleutel had gemaakt voor de monnik Hoesden. waarmee<br />

deze monnik omstreeks 1000 gulden <strong>van</strong> het klooster Sibkelo<br />

had gestolen. 'Hendrick had daarvoor natuurlijk een beloning<br />

gekregen ook voor de hulp en de goede raad die hij .aan Hoesden<br />

had gegeven. Wel acht of tien keer bestal deze monnik<br />

63<br />

het klooster. En Henrick zelf had <strong>van</strong> de kelner <strong>van</strong> Sibkelo<br />

70 R. gulden gestolen, die deze ont<strong>van</strong>gen had <strong>van</strong> verkochte<br />

schapen 7).<br />

5) Zie hierover uitvoerig: Valsche aflaattnülen, 1481 in de Bijdragmt<br />

<strong>tot</strong> de geschiedenis <strong>van</strong> Ove"ijssel VII, 185-199.<br />

6) De Bedevaart; zie Zamenspraken <strong>van</strong> Desiderius Bras-mais, vertaald<br />

door Mr. ,B, H. Lulofs, Groningen, 1840; blz. 203.<br />

7) Afgedrukt in Bijdrag,en <strong>tot</strong> de Gesch. <strong>van</strong> Overijssel IV (1878),<br />

,j blz .. 361.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


64<br />

BEGINJAREN VAN DE REFORMATIE.<br />

Bij het overzien <strong>van</strong> de jaren tussen ongeveer 1525 en 1580<br />

valt ook in <strong>Kampen</strong> op. dat we hier drie perioden kunnen onderscheiden.<br />

De eerste is <strong>van</strong> 1525 <strong>tot</strong> ongeveer 1540. waarin<br />

eerst de Lutherse meningen en daarna de wederdoperij de gemoederen<br />

in beroering br.engen. Daarna <strong>tot</strong> ongeveer 15.60 is<br />

het aan de oppervlakte tamelijk rustig; men merkt zo uiterlijk.<br />

niet veel <strong>van</strong> reformatorische stromingen. Vervolgens <strong>tot</strong> 1580.<br />

het jaar waarin het Calvinisme in de stad triomfeert. is de geschiedenis<br />

vervuld <strong>van</strong> de beroeringen. die we .overal in het<br />

land vinden.<br />

Voor een Hansestad als <strong>Kampen</strong>. die door haar handel en<br />

scheepvaart in geregeld· contad met de Oostzeestreken en<br />

Duitsland stond. waar de kooplieden niet alleen hun handelsbetrekkingen<br />

hadden, maar er ook zelf heengingen. moet de invloed<br />

<strong>van</strong> wat in Duitsland gebeurde. te bemerken zijn geweest.<br />

Al het rumoer waar<strong>van</strong> de geschiedenis der Reformarie vol is.<br />

de strijd <strong>van</strong> Luther tegen de .<strong>Rooms</strong>-<strong>Katholiek</strong>e theoloqie, tegen<br />

de aflaat; de rijksdag <strong>van</strong> Worms. de boerenoorlog. het<br />

moet alles reeds spoedig in <strong>Kampen</strong> bekend zijn geweest. Toch<br />

is het niet voor 1525. dat we in de archivalla er iets <strong>van</strong> bemerken.<br />

Misschien ook daardoor zo laat. omdat <strong>Kampen</strong> sinds ..-,<br />

1520 in oorlog was met Zwolle 8). een oorlog. die <strong>tot</strong> 1528<br />

heeft geduurd. waarin de bisschep <strong>van</strong> Utrecht en de hertog<br />

<strong>van</strong>. Gelre (de hardnekkige tegenstander <strong>van</strong> de Bourgondiërs<br />

en dus ook <strong>van</strong> Karel V). betrokken werden en die tenslotte<br />

er mee eindigde. dat Overijssel. en ook <strong>Kampen</strong> dus. niet meer<br />

onder het gezag <strong>van</strong> de bisschep <strong>van</strong> Utrecht bleven. maar<br />

onderdanen werden <strong>van</strong> de keizer zelf.<br />

In 1525 vinden we de eerste bemoeienis <strong>van</strong> het stadsbestuur<br />

met de uitingen <strong>van</strong> de Reformatie ... Op dach Thome apostoli<br />

8) Zie Mr. J. W. Mulder. Zwol8che kToniek <strong>van</strong> 1520-1526, uitgave<br />

onzer Vereeniging. (1898) en Nagge, Hi8to1'ie <strong>van</strong> Overij88el, I. 413 en<br />

vlgg.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


65<br />

(21 Dec.) gebieden Schepenen en Raad alle burgers en inwoners<br />

voor Kerstmis a.s. alle Lutherse boeken. die Luther zelf<br />

of iemand anders <strong>van</strong> die dwalingen gemaakt hebben. in handen<br />

<strong>van</strong> Burgemeesteren te brengen. Wie daarna zulke boeken:<br />

heeft. aan hem zelf of aan iemand anders behorende. krijgt een<br />

boete <strong>van</strong> 80 pond 9) .<br />

Reeds. op Zondag de 3e December 1525verschijnt er een<br />

grote publicatie <strong>van</strong> Schepenen en Raad met hetzelfde doel.<br />

Hierin worden de boeken genoemd door Maarten Luther zelf<br />

geschreven of door enige <strong>van</strong> zijn discipelen of navolgers. o.a.<br />

Die duytsche theoloqie: Het nije testament, nijes gedruckt mitter<br />

gloesen; eveneens het pater noster mitter gloesen. Want.<br />

zegt het bevelschrift. de beide gloesen zijn vals. evenals alle<br />

andere dergelijke boeken in duutse en in latijn, die door de stoel<br />

<strong>van</strong> Rome verboden en gecondemneert Zijn: Nu is de boete<br />

gesteld op 25 goudgulden. Niemand mag zulke boeken in de<br />

stad brengen op dezelfde boete. Ook mag men "gienerleije dergelijcke<br />

o££te andere vreemde materien hiir in de stad prenten -<br />

of doen prenten. dan bij expresselijcke consent <strong>van</strong> Burgemeesteren<br />

en Raad" op dezelfde boete. Verder gebieden Schepenen<br />

en Raad ... dat niemand. hij sij uutheems offte inheems. <strong>van</strong> dese<br />

,materie spreke of vermane, int klein of int gro~t. heimelijek<br />

of openbare" op dezelfde boete. Al deqenen die er bij zijn en<br />

het horen, moeten het terstond bij de burgemeesteren aanbrengen.<br />

of ze zullen in dezelfde boete vervallen. Alle waarden en<br />

waardinnen moeten hun jjasten. die dit niet weten, erop opmerkzaam<br />

maken en' ze waarschuwen. of ze zullen dezelfde<br />

boete moeten betalen. Diegenen. die deze bevelen niet opvolgen.<br />

zij zullen als ketters en als on-christen luiden gestraft<br />

worden. "dair sulle hem een igelick na weten te richten. want<br />

men dencktet scarpelicken sonder barmharticheijt te straffen".<br />

9) Wellicht heeft de waarschuwing <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> 16 April<br />

1524 aan de Kamper drukker Johan Everts ook reeds betrekking op<br />

het drukken <strong>van</strong> Lutherse boeken (Bijdrag,en <strong>tot</strong> de gesch~edenis<strong>van</strong><br />

Overijssel, I. 380).<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

\


66<br />

. Op de 21e Januari 1526 schreef de elect <strong>van</strong> Utrecht. Hendrik<br />

<strong>van</strong> Beieren. uit het slot Vollenhove een brief. waarin hij<br />

zei. dat "de lutheriaensche dwalingen. Gorbetert. seer onder<br />

den cristen menschen multipliciert is" en enige onderdanen in<br />

vele plaatsen <strong>van</strong> het Sticht. binnen of buiten de steden daarmede<br />

bevleckt zijn. Hij zou gaarne zien dat deze dwaling <strong>tot</strong><br />

behoud <strong>van</strong> het christen geloof "exterpiert" werd. daarom<br />

heeft hij "onsen lieven. andechtigen heren Johan Slachecken,<br />

proest der· kercken Sinte Marien tUtrecht ende decken S.<br />

.Lebuiin te Deventer. met anderen gecommitteert" om te onderzoeken<br />

wie met deze dwalingen behept zijn. Hij verzoekt daarom.<br />

wanneer deze gecommitteerden komen. ze tehelpen en bij<br />

te staan om de verdwaalden te corriqeren, "hieraen sult Ghij<br />

Godt den Heren genaem dienst ende ons besunder gefallen<br />

bewijsen" ..<br />

In .1528 verwisselt dus Overijssel <strong>van</strong> landsheer. i.p.v. de<br />

bisschop de keizer. Karel V. die de bestrijding der ketterij <strong>tot</strong><br />

een der hoofddoeleinden <strong>van</strong> zijn regering heeft gemaakt. In<br />

Duitsland. waar hij geen landsheer maar keizer was, viel de<br />

bestrijding moeilijker dan in deze streken. waar zijn gezag<br />

directer was en we weten uit de vaderlandse geschiedenis. dat<br />

de placcaten effectief hebben gewerkt.<br />

Op de 6e December 1~28 gebieden Schepenen en Raad <strong>van</strong><br />

<strong>Kampen</strong> dan ook. "uuth sonderlinge bevell <strong>van</strong> keijserlijcke<br />

Majesteit", dat alle verlopen monniken. nonnen, baghijnen<br />

ende weerlijcke (= wereldlijke] priesters, die <strong>tot</strong> one ere Godes<br />

Almechtich ende versmedenisse <strong>van</strong> hairre religie. professien<br />

ende beloefften hare conventen. habijte ende duechdelick leven<br />

verlaten hebben". moeten "bijnnen drie dagen naestcomende<br />

vertrecken hier uth der stadt Campen ende hen <strong>van</strong> stonden<br />

an weder fugen in haren conventen ende gewoentlicke woensteden<br />

ende weder armemen hare behoirlicke obedientie, religie<br />

habijte ende leven, op pene <strong>van</strong> gestrafft te werden". De burgers<br />

en inwoners der stad mogen na deze drie dagen deze verlopen<br />

monniken. normen, beghijnen of priesters nietmeer her-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

.".


67<br />

bergen, onderdak of voedsel verschaffen, op boete <strong>van</strong> 50<br />

caroligulden.<br />

Verder mag niemand geheime vergaderingen houden, preken,<br />

sermoenen of leringe doen; daarvoor zijn de heilige kerken<br />

en godshuizen. Op de predikanten magmen "geen hoensprake"<br />

doen. De vroegere publicaties tegen de Lutherse ketterijen<br />

zullen rechtskracht behouden en die daartegen handelt<br />

zal gestraft worden met de boete die daarin staat aangegeven,<br />

"dair mach sich een iitlick na weten te richten ende schatte<br />

sijnen schaden".<br />

In 1529 treffen we dan het eerste slachtoffer <strong>van</strong>. de qeloofsvervolging<br />

aan. Het is Johan Pae!. Hij werd voor het gerecht<br />

gedaagd, want men beschuldiqde hem. dat hij tegen de placeaten<br />

<strong>van</strong> de keizer in zijn huis zekere boeken vol ketterijen<br />

had en dat hij zelf met deze ketterijen besmet was. Hij kreeg<br />

behoorlijk tijd om zich <strong>van</strong> deze ketterijen te zuiveren. Hij<br />

kwam nu voor Burgemeesteren en voor de Raad en bij de<br />

commissaris, die hem de artikelen <strong>van</strong> de ketterij hebben voorgehouden<br />

en hem daar<strong>van</strong> copie gegeven. Op de 23e)Decem~<br />

ber moest hij weer voor het gerecht verschijnen om zijn ketterse<br />

gevoelens af te zweren. Maar hij verscheen niet; hij was uit de<br />

stad gevlucht. Hij volhardde dus blijkbaar bij zijn boze voornemens<br />

en ketterijen'. Schepenen en Raad verklaarden hem nu<br />

vervallen <strong>van</strong> lijf en goed. Ook Jan Paels maagd. <strong>van</strong> dezelfde<br />

misdaad beschuldiqd. was aangezegd voor het gerecht te verschijnen.<br />

maar daar-ze niet thuis was. heeft men aan de buren<br />

het bevel aangezegd; maar ook de maagd was uit de stad ge~<br />

vlucht. Men zal dus. omdat men niet weet of aan haar het bevel<br />

door de buren is overgebracht, afwachten <strong>tot</strong> ze weer verschijnt.<br />

In 1530 verzochtPael vrijgeleide om in de stad te komen.<br />

Als hij zijn ketterij wil herroepen. dan kan hij dit voor 14<br />

daqenkrljqen. Toch schijnt Pael niet gekomen te zijn. Op de<br />

22e Maart 1533 heeft Pael door zijn nicht <strong>van</strong> Wilsum een<br />

verzoekschrift <strong>tot</strong> de Raad gericht. waarin hij genade vraagt<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


68<br />

op de sententie <strong>van</strong> 23 December 1529. Hij belooft hierin voortaan<br />

zulke dingen niet weer te doen en zich te gedragen als een<br />

goed christenmens. De Raad legde nu een boete op <strong>van</strong> 100<br />

. oude schilden; daar hij het rekest zelf niet heeft geschreven.<br />

moet hij, zodra hij in de stad is, persoonlijk voor de Raad verschijnen<br />

en persoonlijk om genade verzoeken.<br />

Het placcaat, waarin verboden werd verlopen monniken te<br />

herbergen, was in'1530 overtreden door Willem Vaelken. Hij<br />

werd beboet met 50 caroligulden en hij moest op Vrijdag na 17<br />

December voor de Raad verschijnen of men zal hem volgens<br />

stadsrecht veroordelen. Ook de moeder in het Heilige Geestgasthuis,<br />

Griethe offte Cathreijne Jan Gricke maqet en Griete<br />

Jan Goerts dochter, die ook verlopen geestelijken hadden geherbergd,<br />

werden schuldig bevonden. Maar ze zijn uit de stad<br />

gevlucht en kunnen dus alleen maar schuldig verklaard wordden,<br />

dat ze broeder Marten <strong>van</strong> Utrecht, de verlopen monnik<br />

hulp en bijstand hadden verleend, hem eten en drinken gebracht,<br />

toen hij op Griete Jans kamer verborgen zat en verder<br />

geholpen hadden om hem verborgen te houden.<br />

Er waren in die tijd natuurlijk ook vrome, trouwe <strong>Rooms</strong>katholieken.<br />

Hermen Kerckhof heeft, toen hij' in nood en ge<strong>van</strong>genschap<br />

was, beloofd met zijn zoon Dirk een bedevaart<br />

te maken naar Sternenberch en .Wilsnack. Ze kregen een brief<br />

mee <strong>van</strong> het stadsbestuur, waarin gevraagd werd hem alle<br />

mogelijke hulp en bijstand te verlenen 10).<br />

Aan het zich behoorlijk gedragen tijdens de godsdienstoefeningen<br />

in de kerk 'schijnt nogal eens wat ontbroken te hebben.<br />

Op Lichtmis 1533 lieten Schepenen en Raad weten, dat daar<br />

groot "onstuer" bedreven werd met.roepen, praten en "spoelen<br />

metten doppen", dat ieder die dat ziet, degene die hei doet,<br />

mag aanpakken en straffen, zonder daarvoor enige boete te<br />

krijgen. Al degenen die "sulek onstuer bed riven" krijgen een<br />

10) Over deze bedev'aarten zie o.a. Willy Andreas: Deutschland vor<br />

de?' Reformation (19·13) blz. 187, 193,en het in noot 6 aangehaalde<br />

werk Register <strong>van</strong> charters ,en besohouien. III, blz. 8 no. 1836.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


69<br />

boete <strong>van</strong> l O pond, degene die het aanbrengt krijgt daar de<br />

helft <strong>van</strong>.. De ouders moeten' voor de kinderen de boete betalen<br />

of "men sall denselven kijnderen ter stupen doen slaen",<br />

d.w.z. aan de geselpaal binden.<br />

DE JAREN VAN DE. WEDERDOPERIJ.<br />

Nu komen deernstige jaren <strong>van</strong> 1533, '34 en '35, de jaren<br />

<strong>van</strong> de wederdoperij. Het is niet nodig er hier uitvoerig opin<br />

te gaan. We brengen dus alleen in herinnering, dat, nadat<br />

,Straatsburg als zodanig verworpen was, in Munster een eentrum<br />

·<strong>van</strong> de wederdepers of anabaptisten was gesticht. Het<br />

heette "het Nieuwe Sion" of het "Nieuwe Jerusalem". De bisschop,<br />

Frederik <strong>van</strong> Waldeck, was uit de stad verdreven en<br />

onder leiding <strong>van</strong> Bernard Rothmann, of Stoeten Berend, zoals<br />

hij genoemd werd (omdat hij bij de communie gewoon<br />

brood, stoete, uitreikte i.p.v. de gewijde hostiè}, Knipperdolling .<br />

en anderen, was er een soort communistische gemeenschap ge~<br />

sticht: men baseerde vooral op het oude Testamenten men verwierp<br />

de kinderdoop. Vandaar dat men zich liet herdopen, omdat<br />

men zei, dat de doop als symbool <strong>van</strong> de reiniging <strong>van</strong> de<br />

. oude mens aan kinderen toegediend, <strong>van</strong> geen waardewas ..<br />

De beweging <strong>van</strong> alom gelijksezinden, die naar Munster trok,<br />

zag daar nu ook Jan 'Beukelszoon uit Leiden en Jan Mathijssen<br />

uit Haarlem verschijnen. De stad werd belegerd door de<br />

bisschep en zijn vrienden. In de stad namen de toestanden,<br />

mede door de ellende <strong>van</strong> het beleg'en de oorlog, een wild<br />

karakter aan. Jan <strong>van</strong> Leiden werd dekoning <strong>van</strong>het Nieuwe<br />

Sion. Polygamie en het verdelen <strong>van</strong> het bezit onder de qelovigen<br />

deden de buitenwereld rillen om de uitzonderlijke en de<br />

ten hemelschreiende zeden, die nu in Munster te zien waren ..In<br />

een uitval op de vijand sneuvelde Jan Mathijssen en Jan Beukelszoon<br />

werd nu de alleenheerser, Uit Munster werden boden<br />

-- apostelen noemde men ze -- overal heengezonden, om de<br />

sympathiserenden naar Munst~r' te roepen om te helpen de<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


.70<br />

stad te verdedigen; één <strong>van</strong> de bekendsten was Jan <strong>van</strong> Gelen.<br />

Maar ook de bisschop riep gelijkgezinden te hulp. Eindelijk in<br />

, 1535 viel de stad door verraad en de aanvoerders, zoals Jan<br />

<strong>van</strong> Leiden, werden gedood. Ook elders; o.a, in Friesland,bij<br />

Bolsward, evenals in Amsterdam hadden W ederdopersoproeren<br />

plaats, waar<strong>van</strong> de Kamper secretaris in zijn kroniek aantekening<br />

hield 11).<br />

We weten verder, dat uit Amsterdam en Waterland een<br />

groot aantal gelijkgezinden per schip over de Zuiderzee jjegaan<br />

zijn. Ze vielen in Genemuiden binnen, maar de drost <strong>van</strong><br />

Vollenhave was gewaarschuwd; de mensen werden ge<strong>van</strong>gen<br />

genomen en de schepen zeilloos en stuurloos gemaakt. Maar<br />

men merkte spoedig, dat velen "verleid" waren en dus liet men<br />

de meesten weer vrij. Enkelen hield men ge<strong>van</strong>gen en werden<br />

gestraft. Ook bij Bergklooster kwamen in Maart 1535' vele<br />

wederdopers bijeen; maar ook deze bijeenkomst is op niets<br />

uitgelopen. Van. al deze gebeurtenissen geeft een brief <strong>van</strong><br />

het stadsbestuur <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> verslag aan het Hof <strong>van</strong> Holland.<br />

Zeeland en Vriesland 12), op welke brief het Hof antwoordde<br />

met een schrijven <strong>van</strong> 27 Maart 1534, waarin zij over<br />

de Wederdopers te Haarlem mededelingen doen. (Zie bijlage<br />

I).<br />

Bij de geëxecuteerden in <strong>Kampen</strong> waren 125 caroliqulden<br />

in beslag genomen en door de Raad bewaard. Van de goede~<br />

'ren <strong>van</strong> de gevluchten werd een inventaris opgemaakt; Hierop<br />

maakte de Rekenkamer <strong>van</strong> Holland aanspraak. Er volgde nu<br />

een correspondentie tussen de stad en de stadhouder Schenk<br />

, <strong>van</strong> Tautenburg aan wie deze gelden en goederen zouden toekomen.<br />

In 1535 zijn er ook in <strong>Kampen</strong> enige slachtoffers <strong>van</strong> de<br />

11) Kronijk <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Breda, blz. 123-125 (ultg, Ov. Regt<br />

en Gesch. 1864).<br />

12) De brief gedrukt bij de Hullu, Bescheiden betr. de Hervormi,,(g<br />

in Ovej'ijssel, blz. 158-160. Vgl. Nagge, Historie <strong>van</strong> Overijssel, II,<br />

145-147.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


71<br />

wederdoperij. Geele, Hilgunt, Miehiel en Warner. Zij werden<br />

ter pine en ter justitie gesteld. In het oorvedeboek vinden we<br />

uitvoerig over deze delinquenten het volgende vermeld: Ghele<br />

Harne, Friese bekende, dat hij 14 dagen voor Kerstmis een<br />

jaar geleden herdoopt is; hij heeft 'daar geen spijt <strong>van</strong> enhij<br />

volhardt in zijn geloof. dat hij niet zalig zal kunnen worden of<br />

hij moest herdoopt zijn. Hij gelooft ook niet, dat "onder de<br />

gedaente des broets 'bij den priester in: den misse geconsecriert<br />

waerafftich ,vleijs ende bleet [hesu Christi is"; hij meent, dát<br />

dit alleen een herinnering' is aan .xmss Heren". Evenmin ge~<br />

looft hij, dat Christus [hesus de menselijkheid <strong>van</strong> Maria, zijne<br />

gebenedijde moeder heeft ont<strong>van</strong>gen, maar alleen ont<strong>van</strong>gen<br />

is <strong>van</strong> de Heilige Geest en <strong>van</strong> Maria geboren is. Ook heeft<br />

hij de "constitutie der hilliqen kercken" niet gehouden, maar<br />

op Vrijdagen, evenals op andere dagen vlees gegeten als' het<br />

hem werd voorgezet. Om Ghele te onderrichten zijn.<strong>tot</strong> vier-<br />

maal toe de geleerdste mannen, die men heeft kunnen krijgen<br />

<strong>van</strong> binnen en buiten de stad <strong>tot</strong> 6, 7 maal toe bij hem geweest<br />

om hem <strong>van</strong> zijn dwalingen af te brengen, maar dit heeft geen<br />

resultaat gehad. Tien weken heeft hij ge<strong>van</strong>gen gezeten. Ook<br />

zijn broer en zijn neef zijn bij hem geweest, ook dezen hebhen<br />

hem niet <strong>van</strong> zijn dwaling kunnen overtuigen. Na de tien »re-<br />

ken zijn broer en neef. vergezeld <strong>van</strong> de pastoor <strong>van</strong> Franeker<br />

hier gekomen; zij vroegen bij hem te worden toegelaten. Toen<br />

dit toegestaan was, hebben ze zolang met hem gepraat; dat hij<br />

tenslotte bekende, dat hij, wat de wederdoop betreft, gedwaald<br />

heeft e,n dat het hem leed was, dat hij wedergedoopt was. Maar<br />

hij bleef volharden in de dwaling <strong>van</strong> de ketterij <strong>van</strong> het sa-<br />

crament.<br />

Later zijn vier <strong>van</strong> de Raad met zijn drie bloedverwanten en<br />

onze pastoor en kapelaan nogmaals bij hem geweest om hem<br />

<strong>van</strong> zijn ketterij af te brengen. Maar hethielp niet. Toen zij<br />

uit de ge<strong>van</strong>genis vertrokken, vroeg hij de leden <strong>van</strong> de Raad<br />

weer bij hem te komen en nu erkende hij, dat hij ook be-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


( 72<br />

treffende het sacrament gedwaald had. Nu geloofde hij, dat<br />

daar werkelijk het ~lees en blo~d <strong>van</strong> Christus was.<br />

Hilgunt, de tante <strong>van</strong> Ghele: ook zij is verleden jaar, 14<br />

dagen voor Kerstmis gedoopt te Arum in Friesland in haar<br />

eigen huis door Peter Holtsagers. Ze is, in Genemuiden ge~<br />

weest. Daar heeft zij haar geld afgegeven en ze mocht nu<br />

wegreizen. In haar meningen komt ze overeenmet haar neef<br />

Ghele en ze blijft daarbij. Ook bij haar, zijn ve;schillende ge~<br />

leerden gekomen: alleen over de wederdoop heeft ze haar leedwezen<br />

betuigd, maar ze volhardde in haar andere dwalingen.<br />

Ongeveer drie dagen daarna is ze <strong>tot</strong> inzicht gekomen en ze<br />

zei nu, dat ze ook in haar andere opvattingen gedwaald had.<br />

Warner Tute bekende, dat hij IO dagen geleden ten huize<br />

<strong>van</strong> Truijde Cremers die te Deventer bij de Noordenbergerpoort<br />

woont, herdoopt' is door een zekere Henrick Kistemaker<br />

<strong>van</strong> Zutphen. Deze werd daar gebracht door de vrouw <strong>van</strong><br />

Jahan Wevers. Johan vroeg hem of hij met hem te velde wilde<br />

gaan,hij had een harnas gekocht en binnenkort zou er een<br />

vergadering plaats hebben, het was hem onbekend waar. De<br />

Vader had de plaats aangewezen, dan zullen de bazuinen<br />

uit de hemel blazen en iedereen moest dan bereid zijn. Albert<br />

<strong>van</strong> Coelen, Jan Claesz en Johan Taede zijn z'n Iautores<br />

(= beschermers, aanhangers) geweest.<br />

Miehiel de Boekverkoper <strong>van</strong> Leiden bekent, dat hij op Sint,<br />

Catharinendach (25 November) te Deventer in Jacob <strong>van</strong><br />

Wilsurns huis herdoopt is door dezelfde Henrick Kisterriake~;<br />

'hij is daarheen langs verschillende wegen door Hansken Lukener<br />

13) gebracht. Ook Miehiel gelooft niet wat voorqeschreven<br />

is <strong>van</strong> het sacrament, hij houdt ook niet de voorschriften<br />

<strong>van</strong> de H. kerk, noch gelooft hij, dat God de menselijkheid<br />

<strong>van</strong>'Maria Moeder Gods heeft ont<strong>van</strong>gen.<br />

Op de 15e Februari zijn Ghele, Warner en Miehiel methet<br />

13) Volgens Nanninga Uitterdijk is dit Hansken <strong>van</strong> .Geleri (zie<br />

Doopsgezinde BiJdragen 1875, blz. 64).<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


73<br />

zwaard gericht; Hilgunt is in een zak genaaid en in het water<br />

geworpen. Dat was een veel voorkomende rnanier om vrouwen<br />

te executeren,<br />

Ook de kameraarsrekeninqen <strong>van</strong> de stad<strong>van</strong> 1515~1540 14)<br />

geven voor 1535 enige bijzonderheden over de wederdoperij:<br />

de secretarisjohan <strong>van</strong> Breda was al op reis naar Amsterdam<br />

om: inlichtingen in te winnen over de oploop der wederdopers<br />

aldaar, maar voordat hij op zee was, keerde hij terug, omdat<br />

het onweerde. Mr. Willem Bussenschut is naar Munster ge~<br />

zonden om het geschut, dat <strong>Kampen</strong> voor het beleg <strong>van</strong> de<br />

stad geleend had, terug te halen. Een paar schepenen reizen<br />

naar Werckeren om met de drost <strong>van</strong> Ijsselmuiden over de<br />

anabaptisten te spreken, terwijl Jan <strong>van</strong> Urck naar Wilsum was<br />

gezonden om daar wacht te. houden, toen de wederdopers in<br />

het veld waren. Dirk, de bode <strong>van</strong> onze stadhouder, kreeg een<br />

beloning, toen hij dé tijding bracht, dat Munster ingenomen<br />

was. De Stockmeesters (schepenen, speciaal belast met de<br />

ge<strong>van</strong>genen) kregen een beloning, zij waren ex officio aanwezig<br />

bij het pijnigen en executeren <strong>van</strong> de vier bovenqenoemde<br />

wederdopers.<br />

Tot 1539 metken we verder niets <strong>van</strong> godsdienstige conflicten.<br />

Maar dan komt in ditjaar de kwestie <strong>van</strong> de vicecureijt<br />

(onderpastoor) Aernt Graet <strong>van</strong> Collen.<br />

In <strong>Kampen</strong>, evenals in vele andere plaatsen. was het ge~<br />

woonte om een aanzienlijk geestelijke <strong>tot</strong> pastoor aan te stellen.<br />

Deze woonde gewoonlijk in een andere stad, hij was dikwijls<br />

afkomstig uit de stadwaar hij pastoor werd. Op zijn aanbeveling<br />

werd dan een vice-cureit benoemd die de functie in<br />

werkelijkheid waarnam.<br />

, Zo'n aanzienlijk geestelijke nu was Meester Albert Pigge,<br />

proost <strong>van</strong> St. Jan in Utrecht. Zijn vice-cureit was heer Arend<br />

Graet <strong>van</strong> Collen of <strong>van</strong> Coelen. Heer Arent was bij de bisschop<br />

<strong>van</strong> Utrecht beschuldigd besmet te zijn "metter secten<br />

14) Uitgegeven door Nanninga Uttt.erdijk, <strong>Kampen</strong> 18:75.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


74<br />

<strong>van</strong> Luther ende anders": dat hij de lieden .in zijn predicatiën<br />

"qualicken leerden ende verleijden". Heer Arent had.echter een<br />

grote aanhang onder de burgers, vooralonder hen die <strong>van</strong> en<br />

naar Duitsland reisden; zij hoopten, dat hij in <strong>Kampen</strong> dezelfde<br />

toestanden zou brengen; als die in de Duitse steden waren.<br />

Om deze ketterijen was hij door de officiaal <strong>van</strong> de bisschep<br />

naar Utrecht geciteerd om' zich te "purgeren". Maar de ge~<br />

noemde burgers hebbenzich hiertegen verzet. .Op bevel <strong>van</strong><br />

de Regentes nam stadhouder Schenk <strong>van</strong> Toutenberq de zaak<br />

in onderzoek met het resultaat, dat de vice-cureit Arent Graet<br />

op staande voet de stad moest verlaten en voor altijd, uit Friesland,<br />

Overijssel en Groningen werd verbannen. Anderzijds had<br />

onk de proost Albert Pigge zich onvoorzichtig tegenover de<br />

burgerij uitgelaten, hetgeen door deze zeer hoog werd opgenomen.<br />

Het uiteindelijk resultaat was, dat Pigge "uth. gueder<br />

gunst, lieffte und vruntschap" afstand deed' <strong>van</strong> de pastorie<br />

ten behoeve <strong>van</strong> de stad <strong>Kampen</strong>, die voortaan zelf een vroom<br />

en deugdzaam pastoor zou mogen kiezen 15).<br />

Op 17 December is het volgende door de Raad en beide Gemeenten<br />

b~sloten en "bijder kloeke <strong>van</strong>den Radhuijs affqelesen":<br />

daar het in alle goede steden nodig is, eendracht en<br />

vriendschap onder de burgers en ingezetenen te onderhouden,<br />

worden alle burgers nog eens scherp erop gewezen, dat ieder<br />

voortaan "enen huesschen mondt vuere op Scepenen, op Rade,<br />

op die Gemeenten en op alle andere personen, geestelicke ende<br />

weerlicke";' men mag geen geheime vergaderingen houden en<br />

niets zeggen waar muiterij, tweedracht of oproer <strong>van</strong> komen<br />

kan. Wie het zou doen, zou men "sonder genade ant hoechste<br />

berichten". Wie het hoort moet het bij het gerecht aanbrengen.<br />

Beide Gemeenten hebben op hun eer beloofd, de Raad hierin<br />

- bij te staan. Het laatste hebben ze bij ede beloofd.<br />

Nu de stad zelf een goede pastoor zou benoemen, die hier<br />

15) Zie over deze kwestie uitvoerig: Nagge, Historie <strong>van</strong> Overijssele,<br />

II 155-161 en Kronijk <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Breda, blz. 131-135,<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


75<br />

zelf zou komen wonen en aan de burgerij een goed voorbeeld en<br />

I<br />

goede leringen zou geven. zou dit meer kosten meebrengen dan<br />

voor een vice-cureijt, Nuwerden de hooqtijdspenninqen 1l»)<br />

zeer slecht betaald en daarom werd bepaald. dat voortaan op<br />

aile vier hoogtijden een <strong>van</strong> de stadsdienaren met de pastoorsknecht<br />

huis aan huis deze penningen zou invorderen. Ieder zal<br />

, dus nu moeten, betalen. op een boete <strong>van</strong> '2 pond; maar' wie zo<br />

arm is. dat hij het niet heeft. die zal men het kwijtschelden.<br />

Op 5, Juli 1539 werd Mr. Willems broer <strong>tot</strong> bussemeester<br />

benoemd; als het zou blijken. dat hij met enige kwade secten<br />

besmet is. dan kan de Raad hem weer <strong>van</strong> dit ambt ontzetten.<br />

Op 4 November 1539 werd omtrent Goert de Voerspraak be<br />

bepaald. dat hij nooit meer met enige vrouwen die verdacht<br />

zijn. of in verband met' de vrouwen. omtrent wie met betrekking<br />

<strong>tot</strong> hem enige praatjes lopen. mag eten. drinken ... geselschap.<br />

eonversatie of kallinge holden". op boete <strong>van</strong> aan de kaak ge~<br />

steld te worden en op verlies <strong>van</strong> zijn ambt.<br />

Inmiddels was Schenk <strong>van</strong> Toutenburg. de stadhouder. ge~<br />

storven en hij werd opgevolgd door Maximiliaan <strong>van</strong> Egmond.<br />

Deze schreef op 13 Juli 1540 aan de regering <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong>. dat<br />

hij vernomen had. dat de verbannen vice-cureit in de omqeving<br />

<strong>van</strong> de stad vertoefde en dat enige burgers betrekkingen<br />

met hem zouden onderhouden. Hij verzocht nu aan de stadsregering<br />

deze burgers dat te verbieden. Indien de stad aan dit<br />

verzoek geen gevolg zou geven. dan zou hij genoodzaakt zijn<br />

'in overeenstemming met de bevelen <strong>van</strong> Zijne Majesteit de<br />

Keizer. de regeerders te straffen. anderenten exempel. Hierop<br />

vaardigde de regering een daarme overeenkomstig bevel uit.<br />

In 1540 ziet <strong>Kampen</strong> enige slachtoffers <strong>van</strong> de geloofsver~<br />

volking. Alijt, de weduwe <strong>van</strong> Gheert <strong>van</strong> Dokkum. heeft vol-<br />

16) Zie over deze penningen Bijd1'ag,en <strong>tot</strong> de Geschiedenis <strong>van</strong><br />

Ove1'ijssel,IV (1878). blz. 2 en 3. noot 4.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

. ,


76<br />

gens haar eigen bekentenis, die door getuigen gestaafd is, .Je- "~:<br />

licke ende schendelieken opten pastoer gesproken". Daarom is<br />

zij door Schepenen en Raad veroordeeld de steen te dragen 17).<br />

Zij mag dit echter met 25goudgulden afkopen. Als blijk <strong>van</strong><br />

genade moet ze 10.000 stenen leveren (voor kerkbouw?) en<br />

ze zal voortaan "eene hoefsche mont vueren. off en sal hoer<br />

koer niet weten". Zij kwam er dus genadig af.<br />

Minder gelukkig was Peter [ansz., in Blankenham geboren.<br />

Op 11 Mei 1540 gaf hij toe, dat hij binnenshuis gepreekt en<br />

geleerd had en heimelijke vergaderingen had belegd, dit geheel<br />

tegen de mandamenten <strong>van</strong> zijne Keizerlijke Majesteit. Sehepenen<br />

en Raad lieten hem nu in hechtenis nemen. Op .de 14e<br />

Juni bekende hij, dat hij omtrent vier jaar geleden in Oldersom<br />

in Oost-Friesland herdoopt was door een priester genaamd<br />

-Mïjnno (Simonsz.?) die vroeger pastoor is geweest. Ook Peters<br />

vrouw Niele werd <strong>van</strong> wederdoperij beschuldigd. Peter is<br />

tweemaal gepijnigd en terislotte "thoeft affgehouwen ende op .<br />

, eeen staecke gesath". Zijn lijk, dat niet in gewijde aarde rusten<br />

mocht, is door Jacob Mettentabbert buiten de stad naar Keulvoet<br />

gebracht en daar begraven. Vijf weken min twee dagen<br />

heeft Peter ge<strong>van</strong>gen gezeten. Niele is een keer gepijnigd. maar<br />

ze heeft er het leven afgebracht. Haar vonnis is <strong>van</strong> 3 Juli. Zij<br />

werd bevonden "gedwaelt te hebben in voelen articulen des<br />

hilliqen geloffes, daer<strong>van</strong> sie nu penitiert ende voer deselve<br />

dwalinge gnade en ghien recht begeert heft, daer vure sie anders<br />

wth eracht Keizerlicke Majesteits mandamenten tlijff verboert<br />

solde hebben". Schepenen en Raad "claeren haer voer<br />

genade op 20 caroli golden gulden, die sie verborget saIl, sampt<br />

hoere verteerde eosten. eer men hoer wter ge<strong>van</strong>ckenisse vrij<br />

laeten sall. Si saIl en Vrijdage toecomende des morgens to 7<br />

uijren voer die kercke op een schavot gaen staen, <strong>tot</strong>ten tijden,<br />

-dat men mijt de processie wtgaet ende saIl dan voer die pro,<br />

17) Zie .over deze straf voor vrouwen Mr. G. J. ter Kuile Jr.<br />

Sohosiâeteenesi âraçen. (Vers!. en Med. Overijss. Regt en Gesch. 63e<br />

stuk (1948), blz. 53).<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


77<br />

cessie gaen mijt een lijnnen kleet, hebbende inder hant eene<br />

barnende keerse <strong>van</strong> een halff pond wasses. Ende als die processie<br />

gedaen is, sali sie mijtter keersen .op hoer kneen sitten<br />

voer thillige sacrament ende hoeren misse ende offeren. die<br />

keerse, in een blijken, dat sie <strong>van</strong> hoere arroeren ende dwalingen<br />

waerafftich berouw hefft". Op de Be Juli zijn Niele en<br />

haar zuster nog eens bij Burgemeesteren geroepen,<br />

rOp de 1Be Januari 1541 moest Buijtken voor Burqemees-<br />

~cren komen; hij mocht naar huis gaan, maar hij moest beloven,<br />

dat hij na deze dag geen suspecte en verboden boeken te<br />

koop zou houden of hij zal daarvoor gestraft worden.<br />

Op de 12e Februari waarschuwden Schepenen en Raad<br />

Anna in de, Parse .en de maagd <strong>van</strong> Evert Witte, dat ze terstond<br />

de priesters met wie ze "conversieren" zullen verlaten en<br />

met hen riiet meer omgaan, eten of drinken, noch in het geheim<br />

noch In 't openbaar, Ingeval zij na deze dag hierin weer zouden<br />

schuldig worden bevonden, dan zullen Schepenen en Raad<br />

haar aan de kaak doen stellen.<br />

. Peter Warners, een burger der stad en die hier burgernering<br />

doet, zal zich er voortaan voor wachten "op Scepenen en Raad<br />

enige waerlicke borgere, contrarie der stadt privilegiën, enige<br />

giestelicke citatie teinsinueren", (?) of hij zal streng gestraft<br />

worden.<br />

Op de 7e Juli werd Jacob Schroeder, de zoon <strong>van</strong> Claes <strong>van</strong><br />

Ens, voor Schepenen gedaagd, want hij had het "werdige, hillige<br />

sacrament ghien behoerlicke reverentie bewesen"; H~m<br />

werd gevraagd of hij genade of recht beqeerde. Hij begeerde<br />

recht. De zaak zat zo: toen men op de octaaf <strong>van</strong> sacramentsdag,<br />

d.i. op 6 Mei met het heilige sacrament in processie<br />

"hoichtijtlick" om de stad ging, bleef hij op zijn werk zitten,<br />

zonder enige eer of revere-ntie ,aan het waardige sacrament te<br />

betonen "in versmadinge ende contumelie des selven anses<br />

Heren ende Salichmakers". Jacob is daarom voor het gerecht<br />

gedaagd. De Burgemeester dagvaardde hem om op hetstadhuis<br />

te verschijnen voor de gemene Raad. Hij begeerde als qe-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


, 78<br />

zegd daar geen' genade maar recht; de volgende rechtdag werd<br />

hem door' de Burgemeester gezegd opnieuw te verschijnen<br />

om de rechterlijke uitspraak te horen. Door Burgemeesteren,<br />

Schepenen en Raad werden nu twee schepenen afgevaardigd,<br />

n.l. Mr. Geert Morre en Mr" Geert Glauwe. Deze hebben [acab<br />

"examiniert". Dit geschiedde op de 8e Juli. Op zijn eed<br />

en de zaligheid zijner ziel werd hem gevraagd te zeggen wat<br />

hij <strong>van</strong> het sacrament dacht dat men in processie omdraagt en .<br />

of hij ook geloofde, dat dit "were warachtich. levendich vleijsch<br />

ende bloet [hesu Christi, soeals Sijne Groitmoegentheijt voir<br />

onse sunden anden cruce gestorven is".<br />

Jacob antwoordde hierop, dat hij geloofde, dat God in de<br />

hemel was en dat zulke" consecratie geschiedde in herinnering<br />

aan onze Heer. evenals hij zijn pater noster las. Hij wilde niet<br />

toegeven. dat onder de hostie "were wairachtich vleijssch ende<br />

bloet anses Heren Jhesu Christi". Maar Jacob heeft zijnrechtdag<br />

niet waargenomen, maar hij is voortvluchtig geworden. Op<br />

grond <strong>van</strong> de keizerlijke placcaten is hij des doods schuldig.<br />

Maar men kan hem nu natuurlijk niet in handen krijgen, maar<br />

ten alle tijden, als men hem kan vatten, zal hij volgens de keizerlijke<br />

edicten gestraft worden.<br />

Op Zondag reminiscere (13 Maart) in 1541 werd op grond<br />

<strong>van</strong> een keizerlijk bevel door het stadsbestuur gepubliceerd.<br />

dat wie <strong>van</strong> ketterij is beschuldigd of wiens ketterij bewezen<br />

is, al was hun een boetedoening opgelegd, of al waren ze met<br />

genade behandeld, zij toch "in onsen landen <strong>van</strong> herwaertsover<br />

niet mogen hebben, noch exercieren eenigen eerlicken<br />

staet, noch oick wesen in onsen raden, noch <strong>van</strong> enigen steclen"<br />

.<br />

. In 1541 werden nog enige personen wegens handelingen tegen<br />

de godsdienst geëxecuteerd. n.l. een zekere Blaffert, die<br />

o.a. te Hoorn en te Abcoude met anderen samen kerken beschadigd<br />

had. De scherprechter' <strong>van</strong> Deventer. Mr. Geert,<br />

heeft hem terechtgesteld, nadat hij 612 week in <strong>Kampen</strong> in de<br />

stock had gezeten en met twee andere ge<strong>van</strong>genen gepijnigd.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


79<br />

was. Peter de Cock werd nog naar Hoorn en naar Abcoude<br />

gezonden om daar nader te informeren naar Blafferts gedra~<br />

gingen. In 1542 is zekere Moijses als wederdoper ter dood qe-<br />

, bracht: hij was met een makker ge<strong>van</strong>gen genomen: beiden Zijn<br />

tweemaal gepijnigd; ze zaten 25 dagen ge<strong>van</strong>gen. Of de metgezel<br />

<strong>van</strong> Moijses de dans ontsprongen is, omdat hij de pijni-<br />

ging doorstond? .<br />

De Te Februari had Evert <strong>van</strong> Ens zich in de kerk voor ,:t<br />

weerdiqe heijlige sacrament" tegenover de pastoor onbehoorlijk<br />

geuit met ongeschikte woorden en rnanieren. Voor Burqemeesteren<br />

gedaagd, mocht hij genade of recht begeren. Op de<br />

Ile Februari veroordeelden Schepenen en Raad hem "voer<br />

genade" <strong>tot</strong> het leveren <strong>van</strong> lO.OOO stenen die aan de pastoor<br />

\ werden toegewezen, "ende salI sich voertan wachten sulx meer<br />

te doene, oft hij en salI sijn koer niet weten".<br />

Jan Brant heeft in "der stadt hachten ge<strong>van</strong>ckelicken" geze~ -<br />

ten, omdat hij ondanks het verbod heer Arent Graet <strong>van</strong> Coelen,<br />

de vice-cureyt en Lutheraan, geherbergd heeft. Bovendien ,<br />

heeft hij zich een jaar lang onthouden <strong>van</strong> het heilige sacrament<br />

en op zekere punten heeft hij laten merken, dat hij met<br />

de lutheraanse secten en met ketterijbesmet was. Hij begeerde<br />

gena


80<br />

het kerkhof. In de hand moet ze een brandende kaars <strong>van</strong>· een<br />

pond dragen. Als de processie om gegaan is. moet ze met deze<br />

kaars een uur lang op haar knieën voor het heilige sacrament<br />

zitten bidden en God om vergiffenis vragen. Schepenen en<br />

Raad gebieden haar eens voor al, dat zij dit verkeerde hierna<br />

niet meer doen zal ..oft men saIl sie straffen an lijffende guet".<br />

In begin April 1543 werd in Amsterdam een provinciaal concilie<br />

<strong>van</strong> de-Franciscaner orde gehouden. Tot deze vergadering<br />

wendde zich het stadsbestuur <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> om broeder Johan<br />

Rijnvisch. gardiaan. en broeder Luijtken <strong>van</strong> Zwolle een testimonium<br />

te geven. n.l.dat zij beiden een goed ..regiment. voorgaan<br />

in deugden. lering en predicatie houden". waardoor ieder<br />

gesticht wordt. Iedereen heeft dan ook een bijzondere affectie<br />

<strong>tot</strong> hen. Waar nu overal een groot gebrek aan goede predicanten<br />

is en er bovendien ..de boese Lutheraanse ketterij" is.<br />

die <strong>Kampen</strong> niet denkt te perrmtteren. vraagt het bestuur aan<br />

het concilie deze geestelijken in hun ambt te continueren .<br />

. In 1544 ontving het stadsbestuur een brief <strong>van</strong> de regentes<br />

Maria<strong>van</strong> Hongarije uit Brussel. gedateerd 31 Mei. waarin zij<br />

schreef. dat de schout <strong>van</strong> Utrecht onlangs enige hetdopers<br />

had ge<strong>van</strong>gen genomen. De namen <strong>van</strong> hun aanhangers zijn<br />

aan <strong>Kampen</strong> toegezonden. De secte <strong>van</strong> de herdopers ..es zeere<br />

affgrijselijck tegens onsen heijHgen kersten geloove ende na<br />

geschreven rechten vermalendijt ende gecondempneert ....· De<br />

aanhangers verspreidenzich overal in 'groten getale.· daarom<br />

beveelt de regentes in naam <strong>van</strong> de keizer. 'haar heer en broeder.<br />

dat men alom nauwkeurig onderzoek ial doen om. al de<br />

herdopers, die <strong>tot</strong> de secte <strong>van</strong> Batenborch of <strong>van</strong> David Joris<br />

behoren. ge<strong>van</strong>gen te nemen en daarover ..scherpe justitie" te<br />

doen.<br />

In verband met deze aanschrijving staat misschien het proces<br />

tegen enige wederdopers. De weduwe <strong>van</strong> [acop Geert ter<br />

Velthuijs bekende. dat zij in Munster, geboren is en tijdens<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


81<br />

het beleq herdoopt. Nadat- zij <strong>van</strong> debisschop kwijtschelding<br />

<strong>van</strong> haar zonden had gekregen. heeft zij acht of negen jaar<br />

samengeleefd met een priester, heer Geert <strong>van</strong> Giethoere. In<br />

de eerste drie of vier maanden wist zij niet, dat hij een priester<br />

was; hij was ook herdoopt. Hijzei, dat de priesterlijke staat des<br />

duivels en ongoddelijk was. Zij heeft het niet bekend gemaakt<br />

en tegen de bevelen <strong>van</strong> de keizer is ze bij hem gebleven. Heer<br />

Geer't en zij zijn <strong>van</strong> de secte <strong>van</strong> David Joris. Van roverij weet<br />

ze niets af. Wel is ze na de remissie <strong>van</strong> de bisschop in haar<br />

eerste dwaling teruggevallen.<br />

Anna ~o~kmans en Anna Haqedoornes, uit W ferdorp ge~<br />

boren, bekenden. dat zij "echte" huisvrouwen waren <strong>van</strong> Luijtken<br />

Benninck, anders genaamd Jan Verkenkoeper. Ze zijn<br />

beiden herdoopt en zij blijven bij hun ketterse mening. V~n kerkenroof<br />

en het schenden <strong>van</strong> andere geestelijke huizen hebben<br />

ze geweten. zij hebben dat goed gevonden en ze hebhen daar<strong>van</strong><br />

voordelen genoten. Ze 'zijn beiden <strong>van</strong> Batenborehs secte.<br />

In hun gezelschap zijn geweest Gheert Schroer eertijds in<br />

<strong>Kampen</strong> woonachtig. nog twee vrouwen Geertr~idt en Anna in<br />

Munster geboren. Egbert Schoemaicker, in Gouda Jonende.<br />

Joost Cremer <strong>van</strong> Giethoorn, bovendien een zekere [orqen,<br />

wonende te Haarlem; hij is een koopmam degenen. die in<br />

Utrecht ge<strong>van</strong>gen zitten. -beschuldigen volgens haar zeggen<br />

niemand anders dan die <strong>van</strong> hun secten afgevallen zijn. Anna<br />

Hagedaern verklaart. dat de oudste zoon Johan haar echte zoon<br />

is; zijn vader heette Henrick ter Vorsthoeve geboren te Lantcrone<br />

te Streve (?) (in Zweden?); hij is binnen Munster ge~<br />

bleven.<br />

Dedrie gènoemde vrouwen zijn elk in een zak gestoken en<br />

in de IJssel geworpen op de 16e Juli 1544.<br />

Het schijnt dat de vervolgingen der wederdoperij nu uitqe-<br />

woed zijn. In de nu volgende jaren lezen we in het geheel niets<br />

<strong>van</strong> vervolgingen. In 1548 berechtten -- op de 2 Juni -- de<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


"\<br />

82<br />

Schepenen het geval <strong>van</strong> Melchior. Pelgrimsz. Hij was indertijd<br />

priester in <strong>Kampen</strong> geweest, daarna is hij naar Wittenberg<br />

gegi;\an bij de markgraaf Joachim <strong>van</strong> Brandenburg en andere'<br />

. ,<br />

lutheraanse ketters, vijanden <strong>van</strong> zijne keizerlijke Majesteit.<br />

Zonder permissie <strong>van</strong> de keizer is hij weer te <strong>Kampen</strong> gekomen.<br />

De Raad vroeg hem hoe hij daartoe gekomen was, of hij<br />

misschien toestemming had <strong>van</strong> de officiaal <strong>van</strong> .de bisschop<br />

<strong>van</strong> Utrecht; vooral daarom wenste men dit te weten, omdat<br />

hij in strijd met de christelijke ordonnantie een vrouw had ge!.<br />

nomen en bij deze kinderen gekregen had. Zijn antwoord luidde:<br />

neen, maar hij was hier gekomen om de erfenis <strong>van</strong> zijn<br />

overleden vader in ont<strong>van</strong>gst te nemen en meer dergelijke<br />

..onbeschaamde" redenen. De Burgemeester beval hem, na<br />

overleg met de gehele Raad, dat hij zich terstond uit de' stad<br />

en de vrijheid zou begeven, <strong>tot</strong>dat hij vergeving .<strong>van</strong> de keizer<br />

kon tonen. Anders zou men hem doen vervolgen "anderen: ten<br />

exempel".<br />

Een merkwaardig geval deed zich voor in 1554. Enige dagen<br />

voor 1 Januari werden aan de Raad enige gesèhriften getoond,<br />

. op verschillende plaatsen en op verschillende dagen in het geheim<br />

neergelegd door oproerige mensen. De inhoud was steeds<br />

dezelfde en ook het schrift "mijt een geconterfeijte handt om<br />

niet bekant te zijn' geschreven". De inhoud "smaakte naar oproer,<br />

commotie ende moijten, die welcke tenderen <strong>tot</strong> versturinge<br />

der lief ten, eendrachticheijt ende tranquilliteit, der gantzer<br />

gemeenten, daerdurch die burgeren ende inwóeneren alhier<br />

niet alleen in haar guderen beschadicht waren, maer oock<br />

grote mutatie ende veranderinge des gemeenen. welvaerts<br />

mocht <strong>tot</strong> groter argernisse verrijsen", Schepenen en Raad laten<br />

nu weten, dat diegene, die weet mede te delen wie de persoon<br />

is, die deze geschriften heeft gemaakt of ze op enige<br />

plaats heeft neergelegd, <strong>van</strong> stadswege 50 pond zal krijgen.<br />

Wie <strong>van</strong> de burgers de schrijver kent of wie ..des scrivers<br />

raedt- ende daetgevers" weet, moet dit aan de Raad mede-<br />

delen.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


83<br />

Op de 27e Januari 1555 rnakenSchepenen en Raad het-vol- ,<br />

gende bekend: Zij zijn "in erfarijnge" gekomen, dat sommige<br />

boekverkopers zieh verstouten om in voorraad te hebben, te<br />

verkopen, te verspreiden onder het gewone, eenvoudige volk,<br />

enige "suspecte boken, geinaect ende wtgegeven bij eenen die<br />

sieh noempt Johannes Anastasius Veluanus" die eertijds<br />

pastoor, vice-cureit (onder-pastoor) of kapelaan is geweest<br />

te Garderen op de Veluwe, getiteld: Kort bericht offte der<br />

leken wegwijzer". Het werk houdt in "voeIe ffenijns <strong>van</strong> heresijen,<br />

ketterijen ende dwalinge,contrarie der hilligen kercken<br />

ende unser christlieken religion, waerdoer die sijmpell gemeente<br />

jamerlicken verleidt ende bedrogen wordt, tendeerende<br />

<strong>tot</strong> uproer ende verstueringe des gemeinen besten ende oick <strong>tot</strong><br />

achterdeel ende verloss hoerder sielen salicheit", Om' zulks in-<br />

tijds te voorkomen waarschuwen Seeperren en Raad "sc~erpelick<br />

ende erns~iek eens voer all, dat niemant hem vervordere<br />

offte verdrijst~·. deze boeken binnen. de stad <strong>Kampen</strong> en de<br />

vrijheid, zelf of iemand anders te kopen. verkopen of lezen, in<br />

het geheim of Openbaar "bij die pene scherpelieken gestrafft te<br />

worden". Ieder. die enige <strong>van</strong> deze boeken, gedrukt of geschreven<br />

bij zich heeft. moet die terstond in handen stellen <strong>van</strong> de<br />

Raad. Als dat niet gebeurt. en iemand drie dagen na de publicatie<br />

bevonden wordt nog deze boeken heimelijk of openbaar<br />

bij zich te hebben, die zal gestraft worden "allen anderen<br />

<strong>tot</strong> een exernpel, hierna mach sieh een ider wethen to richten"<br />

18).<br />

In 1556 kwam er opnieuween geval voor <strong>van</strong> een priester<br />

die gehuwd was: Het betrof Egbert Vrije of <strong>van</strong> den Berge.<br />

getrouwd met Elisabeth Lamberts, een vroegere non. In 1553<br />

had Egbert een verklaring opgesteld, dat hij haar .witlick ende<br />

wel getrout hadde als sijn echte getrouwe huijsvrouwe". Hij<br />

zal haar .memmermeer weder begeven off dije doot salons<br />

scheiden". De beide echtgenoten hebhen deze verklaring met<br />

18) Zie voor dit ketterse boek: Bibliotheca retormatorui Neerlandica<br />

deel IV, blz. 125-376,<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


84<br />

.xmse eijgen name hier onder geset ende gescreven mit ans<br />

eijgen handt".<br />

Op de 1ge October 1555 werden nu gevraagd voor de Raad<br />

te verschijnen de ,;erberen heren" Herman Wolffsz en Kerstien<br />

Wesselsen, beiden kapelaans <strong>van</strong> de "hilligen Giest binnen<br />

<strong>Kampen</strong>". Toen ze aanwezig waren vertoonden ze een bevelschrift<br />

op hun naam <strong>van</strong> de "hochwerdigen in Godt vader<br />

ende vermoegenden fursten und heren Georgen ab Egmondt,<br />

bisschop <strong>tot</strong> Utrecht". Het was in het latijn geschreven, op perkament<br />

en met's bissehops zegel in rode was daaraan hanqende<br />

verzegeld, gedateerd 14 Maart. Door de secretaris werd<br />

het stuk voorgelezen, waarop de burgemeester in korte woorden<br />

vertelde, dat het een algemeen bekend feit was, dat heer "<br />

Engbert Vrije, priester, overal in <strong>Kampen</strong>. .Jasterltcken <strong>van</strong><br />

een groet excessz befaemtsij to weten, dat he <strong>tot</strong> argernisse<br />

ende. schandalisatie guider, vrommen ende erbar luiden een<br />

schandtlicke hoererije, 'genoemptincestus, met een professede<br />

giestelicke begijne, genoempt suster Elisabeth Lamberts" sa~<br />

menwoonde. er waren kinderen geboren. Het delict was naar<br />

het inzicht <strong>van</strong> de Raad zwaarder, doordat Engbert een ge~<br />

schrift overlegde, waarin hij de begijn als zijn wettige, echte<br />

vrouw zou getrouwd hebhen ..Maar "sokke oepentlicke.schandale"kon<br />

men in de stad niet dulden. Echter, de Raad als<br />

wereldlijke rechter modht geestelijke persenen om hun excessen<br />

niet straffen, want dan zou men op het terrein <strong>van</strong> de bisschop<br />

komen. Daarom wilden de kapelaans de opdracht <strong>van</strong><br />

de bisschop wel uitvoeren: maar ook zij kon~en niemand ge~<br />

<strong>van</strong>gen nemen, zij hebben natuurlijk geen ge<strong>van</strong>genis of iets<br />

dergelijks, ook geen dienaren. De Raad stelde nu, om aan de<br />

opdracht <strong>van</strong> de bisschop behoorlijk te voldoen, dienaren, ge~<br />

<strong>van</strong>genis, enz. ter beschikking <strong>van</strong> de kapelaans. Deze gingen<br />

nu met drie stadsdienaars naar heer Engbert en ze hebbeu hem<br />

Jn naam <strong>van</strong> de bisschop ge<strong>van</strong>gen genomen. Op de Haqenpoort<br />

blijJt hij in verzekerde bewaring <strong>tot</strong> de bisschop of zijn<br />

vicaris de zaak verder zal afhandelen.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


85<br />

Op de 21e October kwam de hooggeleerde heer Andreas<br />

Fabri, licentiaat in de theologie en pastoor te <strong>Kampen</strong> in het<br />

volle college <strong>van</strong> de Raad; hij voerde "voele ende diverse<br />

schrifftlicke ende montlicke deductien, redenen ende allegaden"<br />

aan <strong>tot</strong> onschuld en verdediging <strong>van</strong> heer Engbert<br />

Vrije. Hij zei o.a. datheer Engbert voor dit delict. dat op zich'<br />

zelf toch niet enorm of groot was. gebiecht. beboet en behoorlijk<br />

voldaan en gebeterd had "ende oick -daer<strong>van</strong> int aflaef<br />

<strong>van</strong>der lest vergangen vasten per pena et culpa geabsolveert"<br />

was en daarom voo~ een misdaad toch niet tweemaal gestraft<br />

behoorde te worden. Daarom verzocht hij de Raadom heer<br />

Enghert op behoorlijke borgtocht uit de ge<strong>van</strong>genschap te ontslaan.<br />

Zo voorgesteld leek het. éllsof de Raad hem had doen<br />

ge<strong>van</strong>gen nemen. Maar de Raad maakte heer Andreas 'duidelijk.<br />

dat hij verkeerd ingelicht was; niet dit college had heni<br />

doen ge<strong>van</strong>gen nemen: maar daar Zijn delict en misdaad, in het<br />

publiek bekend was. hebben de' kapelaans <strong>van</strong> deTleiliqe<br />

Geest "doen voerholden sekere commissie ende eonfirmatie des<br />

bissehops <strong>van</strong> Utert up een olt privih:!gium de èriminosis pres- -, ,<br />

byteris capti<strong>van</strong>dis <strong>van</strong> der-stat verworven". De kapelaans hebben<br />

na beraad 'om hun commissie en bevel op te volqen.en uit<br />

te-voeren <strong>van</strong> de Raad "auxilium brachii secularis ende handtstarkinge<br />

begeert". Dus is de ge<strong>van</strong>genneming geschied op<br />

autoriteit en bevel <strong>van</strong> de bisschop en niet <strong>van</strong> de Raad. De<br />

Raad heeft daar dus a'lleen "handtstarkinge" verleend. Als dus<br />

de pastoor of iemand anders iets <strong>tot</strong> verdediging <strong>van</strong> heer<br />

Engbert h'eeft in te voeren of om vrijlating op borgtocht te<br />

verzoeken. dan moet dat <strong>tot</strong> de bisschop <strong>van</strong> Utrecht gericht<br />

worden. De' pastoor kan zich ook <strong>tot</strong> de kapelaans wenden.<br />

De Raad vindt dat wel goed. hetgaat hun college verder niet<br />

aan. Daarop is de pastoor uit de raadkamer weggegaan.<br />

Tenslotte is er over deze: zaak een brief <strong>van</strong> 29 Juni 1556<br />

<strong>van</strong> Herman <strong>van</strong> der Vecht. een raadslid uit <strong>Kampen</strong>. die <strong>van</strong>uit<br />

Utrecht over dit proces schreef. Met heer Herman Wolffii<br />

{een der kapelaans?) is hij bij de deken <strong>van</strong> St. Peter. de vi~<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


'\<br />

86<br />

caris <strong>van</strong> de bisschep geweest om met hem 'over de kwestie <strong>van</strong><br />

heer Engbert te spreken. De vicaris verwees hem naar de officiaal.<br />

<strong>van</strong> wie hij zei, dat hij de zaak <strong>van</strong> heer Engbert <strong>van</strong><br />

het begin af in handen had gehad. Deze heren zullen de. zaak<br />

verder behandelen; Van der Vecht zal dezaak wel waarne-<br />

'men en de Kamper Raad tijdig <strong>van</strong>alles op de hoogte stellen.<br />

Hijraadt de heren aan onderzoek te doen ,naar degenedie de<br />

begijn haar gelofte heeft afgenomen. Als de gardiaan die dit<br />

gedaan heeft, niet te vinden is, dan kan .men enige zusters uit<br />

het convent vragen.<br />

Op de 3e Juni 1559 is heer Geerdt Andriessen voor de Raadgedaagd<br />

en hij heeft zich voor dit college verantwoord. Merkwaardig<br />

is, o.i. dat dit een verantwoording -is over zuiver theologische<br />

kwesties. Er zijn, naar het schijnt, naar aanleidinq<strong>van</strong><br />

zijn predicaties een aantal beschuldiqinqen ingebracht, die<br />

zijn rechtzinnigheid in twijfel brachten en tegen welke punten<br />

hij zich verdedigt. Maar is de Raad nu het lichaam dat hierover<br />

moet oordelen?<br />

. We zullen eerste de 'verschillende punten 'nagaan. In verband<br />

met het eerste artikel <strong>van</strong> de beschuldigingzegt hij "int<br />

lange gededuceert te hebben" yan de inzetting <strong>van</strong> hetlichaam<br />

en hèt bloed <strong>van</strong> Christus. Hij heeft ~it gelegd, waarom Christus<br />

brood en wijn genomen heeft: gelijk het brood <strong>van</strong> .vele<br />

korreltjes gemaakt is, zo ook worden wij één lichaam in<br />

Christo; gelijk de wijn 'smensen hart vervrolijkt en blij maakt<br />

en alle zorgen in de gedronken wijn vergeten worden, zo ook<br />

worden wij, die flauw en slap zijn weer in de wijn <strong>van</strong> het<br />

bloed <strong>van</strong> Christus geestelijk dronken, verkwikt en gesterkt.<br />

Christus heeft 'met het geven <strong>van</strong> zijn lichaam en de uitsterting<br />

<strong>van</strong> zijn bloed ons zondige mensen verlost, daardoor wordt<br />

, 's mensen hart in het geloof vrolijk en ontstoken. Hij zegt, dat -<br />

hij het geestelijk bedoeld heeft en hij gelooft zeker, dat Christus'<br />

tegenwoordig is in het sacrament.<br />

Wat het derde punt betreft: hij zegt gepredikt te hebben;<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

I.


,I<br />

87<br />

dat hij dit gedaan heeft in een gedachtenis aan het sterven en<br />

lijden <strong>van</strong> Christus; hij is Hem dankbaar voor deze en andere<br />

'weldaden; zobrengt hij een offer der dankzegging. want<br />

Christus heeft dit voor ons gedaan en geleden als een aangenaam<br />

offer voor zijn hemelse vader. Door het gebruik <strong>van</strong> het<br />

sacrament worden wij ontstoken en verheugd. door onze verlossing<br />

en zaligheid. Hierop heeft hij gedoeld.: Hij heeft ge-:<br />

leerd.dat dit geda~n moet worden in gedachtenis <strong>van</strong> het<br />

lijden <strong>van</strong> Christus <strong>tot</strong> aan het einde der wereld.<br />

Op de vierde beschuldiqinq antwoordt hij. dat hij voor en<br />

na vele woorden gesproken heeft <strong>tot</strong> verklaring <strong>van</strong> dit artikel<br />

en dat hij dit niet zo precies gezegd heeft. Ook heeft hij dikwijls<br />

gezegd.dat een ieder zich zelven onderzoeken moet om de<br />

geestelijke spijs. terwijl hij gelooft in het lijden <strong>van</strong> Christus.<br />

te nuttigen; en hij heeft daarvoor ook bewijzen gegeven. want<br />

als we niet geloven kunnen. komen de sacramenten ons niet<br />

ten goede. want het geloof moet er vóór alles wezen. Om dat<br />

nog beter te verstaan heeft hij het zelfde artikel de volgende<br />

dag nog eens herhaald, terwijl hij zei. dat wij ons niet genoeg<br />

kunnen voorbereiden om het sacrament des altaars te ont<strong>van</strong>gen;<br />

hoe onwaardiger wij ons achten en als we toch een vast<br />

vertrouwen en geloof hebben in het lijden <strong>van</strong> Christus. des<br />

te waardiger zullen wij dit ont<strong>van</strong>gen. Hij zegt geen heresie of<br />

andere ketterse artikelen te hebben gepreekt. Waar wij niet<br />

beschikken over de beschuldigingen dieteqen heer Geert zijn<br />

ingebracht. is het geheel ons niet zeer duidelijk.<br />

In een nadere bespreking bleek wel. dat de pastoor, nu hij<br />

veel had horen spreken over de: predicaties <strong>van</strong> heer Geert,<br />

in O.L.V.-kerk geweest is om de hoogmis te zingen. de preek<br />

<strong>van</strong> heer Geert heeft ,gehoord. Enkele punten heeft hij daaruit<br />

onthouden. Het ging vooralover. de transsubstantiatie: dat de<br />

mensen geen engelen zijnen dat daarom het geloof ons helpt<br />

, waardig te zijn om-hereacrament tè ont<strong>van</strong>gen: hij ziet het<br />

vooral als een gedachtenismaal. In een volgende preek zei heer<br />

Geert. dat het' geloof alleen waardig maakt en volgens de<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


I '<br />

, ., {<br />

88<br />

pastoor heeft heer Geert vele artikelen gepreekt, die niet overeenstemmen<br />

met de heilige schrift en met derooms-katholieke<br />

leer.·<br />

De pastoor is daarom <strong>van</strong> oordeel, dat men dit alles riiet zo<br />

zal kunnen laten gaan: wordt heer Geert niet gestraft, dan zou .<br />

hij in zijn opvattingen gestijfd worden -.Volgens hem moet aan'<br />

heer Geert verboden worden te preken, biecht te horen en· de<br />

sacramenten uit te delen, want "hi tselve niet' werdichen is<br />

tbedienen wth voelen reden bij den pastoer verhaelt ende<br />

omme den perikelen <strong>van</strong> twijdracht, so hier uijt verrijsen mochten<br />

ende meer andere inconvenienten to vermijden".<br />

Van het verdere lot <strong>van</strong> heer Geert vermelden de stukken<br />

niets.<br />

Op de 30e December 1559 schreef de graaf <strong>van</strong> Aremberg,<br />

stadhouder en kapitein-qeneraal <strong>van</strong> Friesland, Overijssel,<br />

Groningen en Lingen een brief aan het stadsbestuur Van<br />

<strong>Kampen</strong> <strong>van</strong> de volgende inhoud:<br />

Koning Filips heeft voor zijn vertrek naar Spanje in:' Gent<br />

aan de stadhouders en andere autoriteiten "doen voir hal den<br />

ende scharpelijck bevelen" de christelijke religie met alle vlijt ~<br />

voor te staan ,;ende" <strong>tot</strong> eonservatle. ruste ende eendrachticheijt<br />

derselver to proeederen tegen die innebrekers ende overtreders".<br />

Zijne Majesteit heeft hen nog "int particulier gelieven<br />

ernstlijck te belasten ende insonderheijt die observatie vim<br />

tpunct <strong>van</strong> den verboden boeeken ende <strong>van</strong> den: vuijtheemschen<br />

personen die zich overal sonder overlegging <strong>van</strong> een behoorlijk<br />

certificaat, vertijen". Aremberg is bang,dat. sedert zijnjafwezigheid<br />

door de oorlog en de dienst <strong>van</strong> Z.M. in <strong>Kampen</strong><br />

"vele verboden ende ongodlijkeboecken vercocht, verhandelt<br />

ende gebJ:'uijckt worden", dat ook vele uitheedtsen zich daar<br />

metterwoon gevestigd hebben, die door de vreemde handel,<br />

aanslagen, geheime bijeenkoinsten de "simpele ende welmeijnende<br />

personen <strong>van</strong> onsenrechten christelijcken gelovein<br />

grote dwalingen, ketterijen, bcese secten, ongodlijcke en ~e~ .<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


eprobeerde opiruen vueren" . onder welke vele "moertbran~<br />

ders, wederdopers ende andere vertwivelde menschen schuijlen<br />

rauchten". Het is beter om "alsulcken onraet" zoveel mogelijk<br />

tijdig te voorkomen en de vromen <strong>van</strong> den bozen gescheiden<br />

te houden. Daarom beveelt Aremberg in opdracht <strong>van</strong> Z.M.<br />

scherp toezicht te oefenen, opdat de verboden boeken niet ge~<br />

permitteerd, verkocht en gebruikt mogen worden en dat degenen<br />

die dit moedwillig doen. volgens de plakkaten gestraft<br />

zullen worden. Ook uitheemse en onbekende personen mogen·<br />

nietin de stad toegelaten worden. dan nadat zij een behoorlijke<br />

attestatie <strong>van</strong> hun kwaliteit. vroom leven en eerlijke conversa<br />

tie <strong>van</strong> de pastoor of <strong>van</strong> de overheid. waar ze gewoond<br />

hebben. overleggen. Verder moet ook degelijk onderzocht worden<br />

of Ze lanqer of korter in de stad hebben vertoefd. Als<br />

daarbij zijn "mit quaden secten of sonst andere schelmerije besmet<br />

oder- befaemt", moeten die aanqehouden-worden en behandeld<br />

volgens de plakkaten <strong>van</strong> de keizer of <strong>van</strong> de konmq.<br />

DiE~geen certificaat hebben. -moeten binnen zes weken uit de<br />

stad of de vrijheid verwijderd worden.<br />

In de loop <strong>van</strong> 1560 werden door het stadsbestuur enige publicaties<br />

gedaan. de eerste op 15 Mei.. Hierin zeggen Schepenen<br />

en Raad. dat zij zich er aan erqeren.xlat "diewijle twoirdt<br />

Gaedts geprediciert ende geleert. oick den dienst in der kercken<br />

up hilligen daegen gedaen wordt" in de' kerken op onbehoorlijkewijze<br />

'heen en weer gelopen wordt; dat de herbergiers<br />

tijdens de sermoenen en de dienst in de voormiddag op' heiligendagen<br />

voor de burgers en ingezetenen tappen; dat er velen<br />

zijn die de Zondagen. aposteldagen enander~ verplichte vier- .<br />

dagen niet vieren, <strong>tot</strong> erqernis <strong>van</strong> hun buren en andere vrome<br />

. lieden. maar in het openbaar gewoon werken. redenen. waarom<br />

al deze handelingen worden verboden. Voorts mag er in de<br />

vasten. op quatertemperdagen of op Vrijdag en Zaterdag geen<br />

vlees gegeten worden. nochdoor het gezin noch door vreemden:<br />

Indien iemand. deze bepalingen -overtreedt.vdan zal hij<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

- ,


20<br />

door Schepenen en Raad naar gelegenheid gestraft worden.<br />

Verder verbieden Schepenen en Raad. dat iemand enige<br />

boeken of geschriften. die tegen onze heilige christelijke religie _<br />

gericht zijn. zal drukken. schrijven. hebben. kopen of verkopen.<br />

geven of verspreiden: want door lezen of horen lezen<br />

<strong>van</strong> zulke kwade boeken kunnen de onderdanen makkelijk.<br />

verleid, en bedrogen worden.. Ook mag niemand heimelijke<br />

scholen. leerhuizen of leerplaatsen of enige heimelijke conventicuien<br />

,in zake religie houden; niemand mag zich daarheen<br />

begeven of daar komen. -<br />

Tenslotte mag niemand enige boeken binnen <strong>Kampen</strong> drukken<br />

of doen drukken. tenzij hij eerst permisste daartoe heeft<br />

<strong>van</strong> de Raad. Worden enige boeken binnen <strong>Kampen</strong> gedrukt<br />

door vreemdelingen of dienaren. dan draagt de meestër of<br />

huisheer <strong>van</strong> de "prenterien" daarvoor de, verantwoordelijkheid.<br />

"Alleth bij pene ende gestraffet te worden alsz vair verhaelt".<br />

' ,<br />

De tweede publicatie is <strong>van</strong> 14 December 1560 en bepaalt.<br />

dat. niemand ..<strong>van</strong>e wat qualiteit hij zij" in de kerk onder of<br />

buiten de godsdienst enig rumoer mag maken; waardoor de<br />

dienst Gods verstoord of op enige wijze belèt kan worden.<br />

Niemand mag in straten of steqen, op de kerkhoven <strong>van</strong> heide,<br />

kerken of naast de daarbij staande scholen metbogen of andere<br />

Instrumeriten schieten of werpen. ook. niet kolven.vkloot- I<br />

schieten of iets dergelijks. op een boete <strong>van</strong> 10 stads pond. Alleen<br />

de' schoolkinderen mogen op de hun toegestane speeldagen<br />

daar behoorlijk spelen. Als er kinderen zijn die nog onder<br />

hun ouders macht staanen tegen deze publicatie handelen.<br />

dan zullen de o~ders de boete moeten betalen. '<br />

Voor al deze verboden was natuurlijk wel aanleidinq..alleerr ,<br />

uit de stukken blijkt daar<strong>van</strong> niets.<br />

Op .de 2e Juni 1560 verscheen in de Raad de heer Mr. Niclaes<br />

de Castro ..licentiaet in de Gotheit", als commissans <strong>van</strong><br />

de koning <strong>van</strong> Spanje. Hij verklaarde. dat hij opdracht en<br />

bevel had <strong>tot</strong> uitroejing ,<strong>van</strong> alle, ketterij. 'onderzoek te doen<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


\,<br />

,,>,;.:·.r.·:.I..,.<br />

91<br />

bij deboekdrukkers en boekenverkopers <strong>van</strong> verboden. boekeri<br />

. en die te vervolgen.' Hij bood. \als het nodig was. zijn diensten<br />

aan de Raad aan. Als bewijs <strong>van</strong> zijn opdracht liet hij een brief<br />

. lezen. die de koning hem in 1559 had gezonden. De Raad besprak<br />

deze zaak. nadat de Castro de verqaderinqverlaten had.<br />

Daarna gaf men hem het volgende antw~ord: Men bedankte'<br />

. \ .<br />

hem voor zijn voorstel: men had echter <strong>van</strong> de stadhouder<br />

plakkaten en bevelschriften overdeze materie ont<strong>van</strong>gen en<br />

men had die <strong>tot</strong> nu toe met alle vlijt en naarstigheid in het<br />

werk gesteld en men, zou dat in de toekomst gaarne zo blijven<br />

doen. De Castro beloofde nu, dit te zijner tijd aanhet Hof<br />

te rapporteren. Daarna is hij vertrokken.<br />

DE JAREN TUSSEN 1560 EN 1580.<br />

Er komen in deze .jaren allerlei Individuele gevallen voor;<br />

maarhetmaakt op ons de indruk. alsof. er wat meer samen-.<br />

hang is tussen .de groepen. die zich te&en de rooms~katholi~ke<br />

kerk verzetten. afvallig zijn. in het geheim bijeenkomen. haqepreken<br />

houden. enz.' . -<br />

Zoals men weet zijn door ko~ing Filips omstreeks het jaar<br />

1559 de Nederlanden in kerkelijk opzicht losgemaakt <strong>van</strong> het<br />

buitenland door het land kerkelijk te verdelen in 15 bisdommen<br />

en. drie aartsbisdommen. Daardoor was bovendien. de contrôle<br />

in de kerk en hettoezicht op de ketterij meer efficient.<br />

Maar de bisschoppen werden in de Nederlanden allerminst<br />

met open armen' ont<strong>van</strong>gen. vooral waar de ketterij in deze<br />

tijde n hand over hand toenam, Na de Lutherîje en de wederdoperijwas<br />

het nu het Calvinis~e. datop 'het-volk een grote<br />

aàntrekkinqskracht uitoefende. En waar de ketterij best~edên -<br />

werd door het landsbestuur. nam de çntevredenheid met dit<br />

<strong>van</strong> uit Spanje geleide bestuur in sterke mate toe. De voornaamste<br />

<strong>van</strong> deze aartsbisschoppenwas 'wel Granvelle. de<br />

aartsbisschop <strong>van</strong> Mechelen. Op de 27e Janu~ri1562 was e~<br />

een vergadering <strong>van</strong> Ridderschap en. Steden. in. welke bijeen-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

, .


92<br />

komst door de afgevaardigden <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> de benoeming <strong>van</strong>'<br />

de nieuwe bisschoppen ter sprake werd gebracht., Zij zouden,<br />

zei men, "sonder twijvell. inquisitores fidei" zijn en het landschap<br />

en de steden oordeelden, dat zulks .xmime mercklike<br />

pregnante reden ende oirsat, benefferis. inbreek ende verlie-<br />

" singe hoerder anqeborner vrijheit, niet enstaet te. lijden, oick<br />

der submissien ende traetaten gantzlicken to weder is" .Men<br />

'sprak daarom af de ogen goed open te houden, vooral in de<br />

steden, in het bijzonder in Deventer. Men .zou elkaartijdig ,<br />

waarschuwen. De volgende dag kwam de zaak nog eens ter<br />

sprake. 'Men disputeerde er lang over en ook Je Ridderschap<br />

zou de steden "getruwelicken bijplichten, omme: sulx in tijden<br />

to behinderen ende behoirlicken wederstandt tdoene". ,<br />

In het begin <strong>van</strong> Mei is "die ersaeme Raedt in ervaeringe<br />

gecöemen", dat er in <strong>Kampen</strong> "heimelicke schoele oH leerplaetze<br />

offte heimelicke conventiculen ende versamelinqe" ge~<br />

houden worden; deze zijngeheel tegen het bevel <strong>van</strong> de stads-<br />

'regering en tegen de bevelen <strong>van</strong> Zijne Majesteit. In de eerste,<br />

plaats wordt daar<strong>van</strong> beschuldigd Taeke Hettinga. Hij heeft<br />

niet alleen deze vergaderingen te zijnen huize gehouden, maar<br />

ook andere geheim.e verqaderinqen bezocht.' Binnen acht<br />

daqen moet hij de stad en de vrijheid verlaten en hij mag niet<br />

dan met uitdrukkelijke toestemming <strong>van</strong>' de Raad weer in de<br />

stad komen; Komt hij, óf in het geheim óf in hetopenbaar<br />

terug, dan zal hij door Schepenen qestraft worden, In' de ko-<br />

" mende acht ~agen mag hij ook geen qeheime vetgaderingen<br />

bezoeken.<br />

Natuurlijk was het niet alleen Hettinga.Mannen zowel als<br />

vrouwen nemen aan deze verboden verqaderinqen deel. Genoemd<br />

worden o.a. Joachim Messemaker en zijn vrouw, Alijdt<br />

Ronnewagens en haar moeder, Lucas Schroer en zijn vrouw,<br />

Trijken Nolle, Hadewijch Pijpers, Cathrina Kerstiens, ' de<br />

vrouw <strong>van</strong> Henrick <strong>van</strong> Dam en haar twee dochters en meer<br />

anderen. Al deze personen werdenop de ge Mei 1562 voor de<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

r-: ,


Raad geda'agd en hun werd met ernst voorqehouden ren zij<br />

werden gewaarschuwd! dat zij niet meer dergelijke bijeenkomsten<br />

mochten houden in de stad of in de vrijheid noch bij dag,<br />

bij avond of bij nacht, ook niet in het veld, "allet bij die pene<br />

ernstlicken gestraffet te worden an lijf of an quet, want Sche~<br />

penen en Raad solcke heimelicke vergaederingen ende conventicuIen<br />

niet en gedencken to lijden; daerna sie sich nioeqen<br />

wethen to richten". Op de 1Oe Mei werd het verbod <strong>van</strong> 15<br />

I, Mei 15600m dergelijke geheime verqaderinqen te houden nog<br />

eens nadrukkelijk gepubliceerd en op de geMei 1563 (en aan<br />

de rand <strong>van</strong> het stuk werd aangetekend, dat het verbod op 7<br />

Mei 1564 weer werd herhaald) brengen Schepenen en Ra~d<br />

verschillende verbodsbepalingen, hiervóór 'genoemd, nog eens<br />

onder de aandacht <strong>van</strong> de burgerij.<br />

93<br />

In de vergadering <strong>van</strong> Ridderschap en Steden heeft op de<br />

16e. Maart 1564 de drost <strong>van</strong> Coevorden .aan de afqevaardiqden<br />

<strong>van</strong>' Deventer en <strong>Kampen</strong> meegedeeld, hoe men in Groningen<br />

zo brutaal is geweest boeken <strong>van</strong> Calvijn en andere<br />

dergelijke verboden. boeken in het openbaar te verspreiden<br />

en te verkopen; daardoor hebhen zij zich de ongenade <strong>van</strong><br />

Zijne Majesteit op de hals gehaald. De stadhouder nu heeft<br />

vernomen, dat erfn Deventer eri <strong>Kampen</strong> ook enigen zijn die'<br />

dergelijke onbehoorlijke zaken zijn begonnen. Daarom waarschuwt<br />

de drost de afgevaardigden, dat zij tijdig daarop, zultoezien,<br />

zodat het voorkomen kan worden en aim deze .steden<br />

niet zal overkomen wat Groningen waarschijnlijk te wachten<br />

staat.<br />

In deze jaren was de eerwaarde heer meister Aggeus <strong>van</strong><br />

Sneek pastoor te <strong>Kampen</strong>. Hij nu heeft aan d~ Raad te ken-<br />

, ,<br />

'nen gegeven enop de hoogte gesteld <strong>van</strong> zekere "èxcessen<br />

ende abusen" gedaan door merster Engbert <strong>van</strong> Velen, kapelaan<br />

<strong>van</strong> OL.V. kerk. De pastoor heeft, zo hij zeide.vde kapelaan<br />

<strong>tot</strong> twee of driemaal "mijnnelicken" gewaarschuwd' en<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


',I<br />

" )<br />

,t,.<br />

94<br />

hem aangespoord om daarmee op te houden. maar het heeft<br />

geen resultaat gehad. Dit heeft meister Aggeu~ natuurlijk ten<br />

zeerste geërgerd en hij kon het niet voor zijn geweten verant-:<br />

woorden. de kapelaan langer in dienst te houden. Nu was de<br />

,kwestie: Heeft, de pastoor <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> het recht zo iemand te<br />

benoemen of te ontslaan? Na rijpe deliberatie en bedenken is<br />

aan de pastoor in de volle Raad ten antwoord gegeven. dat.<br />

hoewel het college natuurlijk het in het geheel niet eens is met<br />

\, de excesse~' en abusen <strong>van</strong> meister Engbert. Schepenen' en<br />

Raad nietkunnen toestaan, dat de pastoor iemand zou benoemen<br />

of ontslaan in de administratie <strong>van</strong> zijn dienst. Het stadsbestuurstaat<br />

op de "defensie ende onderholdinge hoerer older<br />

possessien, gerechticheit ende gebruick". De autoriteit hierin<br />

\ '<br />

staaf a}leen in de macht en de wil <strong>van</strong> "den verordenten 'provisoren.<br />

kerckmeisteren ende memoriemeisteren <strong>van</strong> onser<br />

Lieven Vrouwen kercken. sonder thodoen ofte enich inseggen<br />

<strong>van</strong> den pastoer. bij welcke possessien. gerechticheit ende gebruick<br />

die stadt gedenckt to blijven. Actum per senatum den<br />

I2den Augusti 1563 et pro memoria perpetua registratum".<br />

Men ziet. er is met kapelaans nog al eens wat aan de hand. en<br />

zuiver, in de leer schijnen zij niet altijd te zijn.<br />

De afgevaardigden <strong>van</strong> de 'stad zijn de 2Ie Mei, 1565 op het<br />

huis te Vollenhove bij de stadhouder Aremberg geweest. Zij<br />

hebben Aremberg meegedeeld. datde Raad <strong>van</strong> hem een brief<br />

, had ont<strong>van</strong>gen. waarin hij het college attent maakt op een'<br />

zekere vergadering <strong>van</strong> "uth ende inheemsehen menschen" die<br />

op de eilanden <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> omtrent Pasen gehoudenwas en<br />

waar ceremonien gehouden en handelingen gedaan waren,<br />

ondanks de plakkaten <strong>van</strong> Zijne Majesteît. De Raad 'werd in<br />

de brief aangeraden goed toezicht te houden. opdat zoiets<br />

niet meer zou geschieden. De heren hebben de stadhouder<br />

bedankt voor deze waarschuwinq. Zij deelden' verder mede.<br />

dat zij de dijkgraven op de eilanden opgedragen hadden te<br />

. onderzoeken, wat daar precies gebeurd was en wiedaarbij ge-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


95<br />

weest waren. Maar zij hadden <strong>van</strong> de. dijkgraven niets vernomen.<br />

De heren vroegen nu aan de stadhouder of hij 'hun<br />

wilde kenbaar maken. als hij iets naders daarover vernam.<br />

'Aremberg antwoordde. dat hem ter. ore was gekomen. dat<br />

enigen uit -Giethoorn naar de eilanden overgevaren waren en<br />

daar hun godsdienst hadden gehouden. Maar hij had daar nog<br />

, niets naders <strong>van</strong>. gehoord. maar hij zou alsnog nader infermeren<br />

en hij zou <strong>Kampen</strong> <strong>van</strong>zijnbevindingen op de hoogte<br />

stellen. Zijn bedoeling wasaan te sporen goedtoezicht te<br />

houden om zwarigheden en lasten (die uit dergelijke' zaken<br />

ontstaan kunnen) te voorkomen. Maar niet om direct de zaak<br />

in, brand te steken. De stadhouder had altijd de steden ge--'<br />

. waarschuwd en zou dat blijven doen over zaken. waaruit onlusten<br />

zouden kunnen ontstaan. Hij wilde 'de moeilijkheden<br />

voorkomen en de verkeerdheden verbeteren. Dergelijke waarschuwmqsbrteven<br />

vbad hij ook, gezonden aan' Deventer en'<br />

Zwolle. want in deze steden zouden' er enige menseri zijn. die<br />

op feestdagen. waarop men gewoonlijk processie houdt en het<br />

heilige sacrament ronddraagt. deze cerèmonien versmaden.<br />

Deze brieven zond hij om aan te sporen <strong>tot</strong> goed toezicht. opdat<br />

verkeerde dingen zouden vermeden worden. zodat er in de<br />

gosdienst geen veranderingen werden gemaakt en alle moei-'<br />

lijkheden zouden worden voorkomen. Aremberg voegde erbij.<br />

dat het landschap verplicht was en ook de steden <strong>van</strong> Overijssel,op<br />

te volgen wat zij aan de koning beloofd hadden, zoals<br />

Zijne Majesteit ook datgene deed wat hij aan landschap en<br />

steden <strong>van</strong> Overijssel beloofd had. Overijssel verzocht Z.M,<br />

steeds weer in zijn privilegien gehanqhaafd te mogen. worden<br />

en daarom behoorde het ook vast te houden aan de beloften<br />

die aan de koning waren gedaan. Tenslotte zeiAremberg. dat<br />

ingeval er voor de provincie zich enige moeilijkheden voor- I<br />

deden. men hem eerst moest waarschuwen. voor men zich <strong>tot</strong><br />

het' Hof wendde; hij kon .dan proberen het eerst in orde te<br />

brengen. I Evenzo wilde hij ook landschap en steden intijds<br />

waarschuwen over zaken. waaruit moeilijkheden zouden kun-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


96<br />

rien ontstaan om die weg te werken of te voorkomen. Uithet '<br />

laatste gedeelte <strong>van</strong> het gesprek bemerkt men hoe Aremberg<br />

alles wil doen om.het het bestuur <strong>van</strong> de provincie naar de zin<br />

te maken en vooral tracht hij te voorkomen, dat er geweld<br />

wordt gebruikt of dat de hoge overheid er in wordtqemoeid.<br />

Nadat in de vergadering <strong>van</strong> Ridderschap en Steden <strong>van</strong> 30<br />

Maart 1566 door de afgevaardigden <strong>van</strong> Deventer, na het ver-<br />

'trek der Ridderschap, ter sprake was gebracht, dat de- Raad<br />

<strong>van</strong> deze stad wilde vastgesteld zien dat "die vermitz ketterten<br />

uth eerie <strong>van</strong> den drien steden gebannen werden, in den anderen<br />

tween steden oick nijet en solde moegen komen", heb- "<br />

ben Schepenen en Raad <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> op de 7e April bekend<br />

gemaakt, dat hij, "die verdoemder ketterien halven uth deser<br />

stadt verbannen en hier nieth weder incoemen, noch in eeni-<br />

, gen <strong>van</strong> den anderen tween steden huijslicken sich setten<br />

mach','; de stad was het dus in dezen met Deventer en Zwolle' ,<br />

eens. Handelden de verbarmenen tegen deze bepalingen .dan<br />

, zouden ze .mae behoer ende geleegentheit der saecken ge~ ,<br />

strafft wordden", ' 1<br />

In een brief gericht <strong>tot</strong> "den eerwerdigen, reliqicsen ende<br />

andachtigen heren, pater Henrick Pippinck, minister provinciael,<br />

sampt den gemenen capittel der oerden <strong>van</strong> S. Franciseus<br />

in den can vente toe Leijden versammelt", gedateerd de 3e<br />

Mei 1566, deelt het stadsbestuur aan deze "insanders gunstige,<br />

guede vrunde" mede, dat het vorige jaar in het convent <strong>van</strong><br />

de Minderbroeders in destad <strong>tot</strong> gardiaan is aangesteld pater<br />

Herman <strong>van</strong> Locchem. Deze heeft het convent ingoede<br />

eendrachtige regering Headministreerd. Hij .heeft ook onze ge~<br />

meente door een goed leven en voorbeeld voorgegaan en deze<br />

met preken en het leren <strong>van</strong> Gods woord in de "catholicxsçhe<br />

ende waere religie seer neerstichlick gesticht ende onderhouden";<br />

daarom is de stadsreqerinq hem zeer 'dankbaar: Dat -is<br />

de reden, dat de Schepenen vragen om deze gardi~an <strong>tot</strong> Gods<br />

eer en conservatie der religie in <strong>Kampen</strong> te laten, opdat het<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


91'<br />

klooster zo geregeerd mogen blijven en de ganse gemeente (die<br />

zijn Eerwaarde zeer toegedaan is) "in de warachtiqe cathollexsehe<br />

religie durch sijne quede, 'deuchlicke eonversatie ende<br />

'.Jeringe voortaan geholden ende <strong>van</strong> dage to dage meer ende<br />

meer gestichtet ende bevesticht moege worden". Schriftelijk en<br />

mondeling is aan <strong>Kampen</strong> beloofd. dat het' klooster steeds <strong>van</strong><br />

goede oversten en predikanten. die in deze tijden zo nodig zijn.<br />

zal. worden voorzien. Tegenover het klooster zal het stadsbestuur<br />

en ook tegenover de orde. steeds goed gezind blijven.<br />

- "dat weet God Almachtig die U.E. in voirspoediqe administratie<br />

ende gelucksaliger gesontheit lanqeerholden moet".<br />

_ -Het jaar 1566 is een jaar <strong>van</strong> grote beroering. Het staat in<br />

het teken <strong>van</strong> beeldenstorm en hagepreken., In het zuiden begon<br />

de oproerige beweging. die niet alleen door godsdienstîge;<br />

maar ~ok door economische motieven 19) veroorzaakt werd;<br />

" Van stad <strong>tot</strong> stad sloeg de beweging over. niet aileen in het<br />

zuiden. ook naar .het noorden kwam die en Overijssel moest<br />

bevreesd zijn. dat ook hier het dreigend optreden <strong>van</strong> de Calvinisten<br />

èn <strong>van</strong> het gepeupel <strong>tot</strong> ongewenste gebeurtenissen zou<br />

kunnen leiden. Hetspreekt dus wel <strong>van</strong> zelf. dat in de vergadering<br />

<strong>van</strong> Ridderschap en Steden. èn in de grote steden~'<br />

Deventer. -<strong>Kampen</strong> en ZwoIIIe de magistraten zich bezorqd<br />

afvro-egen. hoe ze zich tegen de oproerige beweging zullen<br />

verzetten en of ze het zouden kunnen. Het dreigde overal. De<br />

20e Juli was stadhouder Aremberg in ZvJolle. hij vertoefde<br />

ten huize <strong>van</strong> de drost <strong>van</strong> Coevorden en hier verschenen de<br />

drosten <strong>van</strong> Salland. <strong>van</strong> Vollenhove en <strong>van</strong> Isselmuiden, de<br />

heren Eggerik Rïpperda, Johan Sleet en Eusebius Bentinck:<br />

bovendien waren et de gezanten der drie steden; verder waren<br />

er Mr. Robertus <strong>van</strong> der Beeck. reutmeester <strong>van</strong> Salland.<br />

Engelbert <strong>van</strong> Ensse, drost<strong>van</strong> Coevorden. Mr. Henrick <strong>van</strong><br />

Till en Mr. Gerh~rt Oesten~orp. raadsheren <strong>van</strong> Zijne Majes-<br />

19) Zie daarover Erich Kuttner. Het honçerjao»: 1566 (Amsterdam.<br />

1949).<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

,I


"<br />

teit. Door ziekte en' zaken <strong>van</strong> het Hof was het Aremberg niet<br />

mogelijk gew,eest eerder te komen. Vim Till zette uitvoerig<br />

uiteen hoe in Brabant de moeilijkheden waren begonnen door<br />

"twijspalticheit des geloves ende mennichfoldige verqadderin-,<br />

qen". Men moest bevreesd zijn, dat daaruit meer inconvenienten<br />

zouden voortkomen. Daarom vermaande hij de drosten en<br />

de steden tijdig goede voorzorgsmaatregelen te nemenen goed<br />

toezicht te houden, opdat deze oproerige beweging in deze<br />

provincie zou kunnen worden voorkomen. Ook het koninklijk<br />

plakkaat betreffende de vagabonden "daer mit die' landen : ,<br />

bijnaë vervullet sint" moest goed '"toe wercke gestelt worden" ..<br />

Mede een bewijs dus, dat de hongeren de ellende<strong>van</strong> de<br />

vagabonden een oorzaak waren voor vrees. VanTlll had nog<br />

twee nieuwe plakkaten waar<strong>van</strong> hij de copieaan de droste~<br />

en aan de steden wilde toezenden om daar<strong>van</strong> kennis te nemen<br />

en zich erover te beraden of de publicatie in deze tijden een<br />

goedeuitwerking kon hebben. Als <strong>van</strong> Till uit Friesland teruqkwam,<br />

waarheen hij nu ging, zouden dé dros~n en de<br />

steden hem daarover advies kunnen uitbrengen.<br />

De 27e Augustus was er vergadering <strong>van</strong> Schepenen en<br />

Raad te zamen met de Grote en Kleine Gemeente in de raad-<br />

.kamer. De in functie zijnde burgemeester, Evert <strong>van</strong> den Vene,<br />

.zette uiteen, hoe moeilijk en' periculeus deze tijden waren, hoe<br />

in de aangrenzende landen en steden moeilijkheden veroorzaakt<br />

werden door de predikatiën <strong>van</strong> verschillende ~,nieuwe" '<br />

predikanten; kerken werden verwoest. Het stond te vrezen,<br />

dat allerlei zwarigheden en meerdere lasten hieruit z'oilclerr<br />

'voortkomen. Daarom vroegen Schepenen en' Raad heel ernstig<br />

of de heren en vrienden <strong>van</strong> de Grote en Kleine Gemeente het<br />

stadsbestuur wilden bijstaan in het geval, dat de stad, moeilijkheden<br />

zou krijgen öf doordat enige predikanten <strong>van</strong> de nieuwe<br />

-Ieer, binnen of buiten de stad zich zouden opwerpen, öf dat<br />

men kerken of kloosters ging plunderen, óf dat men nieuwiqheden<br />

in de godsdienst wilde invoeren; of men samen met de<br />

Raad al dergelijke ongewenste toestanden wilde tegengaan.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


99<br />

Schepenen en Raad waren eensgezind <strong>van</strong> mening, om alle<br />

onlust en commotie te vermijden, in het geheel geennieuwe<br />

predikanten, noch in'de stad noch in de vrijheid, toe te laten,<br />

gezien de gevaarlijke en periculeuze tijden. Men moest zich ook'<br />

-rriet in de vergaderingen en predikatiën begeven om die aan<br />

te horen, maar zover het. mogelijk en doenlijk was deze verhinderen.<br />

Het stadsbestuur wilde het ook door publicatiën ver-<br />

. bieden en zo nodig straffen. De publicatiën werden nu aan de<br />

Meerite voorgelezen en de vrunden <strong>van</strong> de Meente hebben,<br />

na behoorlijke deliberatie. gezegd, Qat. ze de, plannen <strong>van</strong> de<br />

Raad zouden steunen. Maar zij begeerden, qat men zou trachten<br />

goede predikanten te krijgen (het spreekt <strong>van</strong>zelf, dat ze ,<br />

meenden: goede rooms-katholieke}. De publicatie is nu op dezelfde<br />

dag ter kennis <strong>van</strong> de bevolking gebracht. Deze luidt:<br />

"Scepenen en Raad mit hoeren gesworen Meent~, groot<br />

'ende dein laten weten, dat ze met elkaar zijn overeenqe-<br />

komen vast besloten te zijn "<strong>tot</strong> enderholdinge gueder vrede<br />

endeburgerlijcke eendracht ende <strong>tot</strong> stuif ende wederstant, -<br />

aller commotie.. onstuijr ende oproer", eenparig besloten<br />

hebben. in, het geheel geen nieuwe predikanten in de stad of<br />

in de vrijheid te dulden. maar zoveel mogelijk te beletten<br />

uit tevoeren wat ;::e<strong>van</strong> plan zijn. Daarombevelen ze, ernstig.'<br />

dat. mochten er hier enige <strong>van</strong> deze nieuwe predikantenkomen,<br />

niema~d. hetzij man of vrouw, jong of oud, zich<br />

in deze gevaarlijk~ tijden. naar de ;ergaderingen of predi-<br />

,catiën zal begeven of ze aanhoren. Men zal zich .ook niet<br />

. aan kerken of kloosters vergrijpen door ze te schenden of<br />

te helpen schenden. Wie zich naar deze predicatiên begeeft<br />

die zalnaar bevind <strong>van</strong> zaken gestraft worden. Wie kerken<br />

of kloosters vernielt, die zal men aan lijf en goed ~traffen".<br />

Op de laatste dag <strong>van</strong> A~gustus 1566' waren Ridderschap<br />

en Steden op aanschrijven <strong>van</strong> de drost <strong>van</strong> Coevorden. Enq- ,<br />

bert <strong>van</strong> Ensse, die .zulks deed op bevël <strong>van</strong> de stadhouder. in<br />

Windesheim bijeen. Hier waren: Eggerik Ripperda, drost <strong>van</strong><br />

Salland, Goesen <strong>van</strong> Ráesfelt, drost <strong>van</strong> Twente. Johan Sleet,<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

,\ -<br />

,I<br />

"


\ .<br />

100<br />

drost <strong>van</strong> Vollenhove, Eusebius Bentinck.drost <strong>van</strong> Isselmuiden.<br />

Ernst-Mulert, schout <strong>van</strong> Hasselt; voor Deventer waren<br />

afgevaardigd Mr. Derek Scherff. licentiaet, voor <strong>Kampen</strong><br />

Lodewijck Voerne, en Arent to Bocop, voor Zwolle Wolff Van<br />

Ittersum .en Johan <strong>van</strong> Haerst. Aan<strong>van</strong>kelijk zou de vergélde":'<br />

ring te Deventer plaats hebben, maar om bijzondere redenen<br />

had Deventer, verzocht elders bijeen te komen en de drost<br />

<strong>van</strong> Coevorden dankte de heren dat ze hier verschenen waren.<br />

Hij bracht nog eens in herinnering de-vermaning <strong>van</strong> Aremberg.<br />

nog bekrachtigd door Mr. Geert Oestendorp, aan: de<br />

drie steden en aan de drosten, om ·goed toezicht te houden en<br />

om vrede en, eendracht in de gemeente té onderhouden .• Er<br />

moest worden voorkomen. dat men uit de steden naar buiten<br />

op .het platte land ging om de nieuwe predikanten te heren.<br />

De afgevaardigden <strong>van</strong> de steden verklaarden zich aan deze<br />

vermaning te zullen houden. Deventer deelde mede. dat de<br />

Raad en de gezworen Meente, <strong>tot</strong> vermijding <strong>van</strong> meerder ongemak.<br />

toegestaan hadden het sacrament der altaars sub<br />

utraque specie aan zieken en gezonden die 'dat begeerden<br />

binnenshuis uit te reiken. IvJ;aar de gemeente was hier niet·<br />

mede tevreden. die begeerde een kerk om daarin de dienst<br />

volgens de Augsburgse confessie te verrichten. De Raad <strong>van</strong><br />

Deventer hoopte de gemeente in goede eendracht té houden .<br />

. als dit zou worden toegestaan. De afgevaardigden <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong><br />

berichtten nu wat de Raad had gepubliceerd.' Die <strong>van</strong><br />

Zwolle verklaarden voor hun stad zich aan .te sluiten bij de<br />

besluiten <strong>van</strong> Deventer.<br />

Bij de beraadslagingen overwoog men of het niet geraden<br />

zou zijn aan de hertogin <strong>van</strong> Parma te schrijven en haar te<br />

verzoeken of zij niet, in naam <strong>van</strong>-Zijne Majesteit aan de qemeente<br />

een kerk zou doen afstaan om daarin de dienst Volgens<br />

. de Augsburgse confessie te verrichten. voor het geva~ dat men'<br />

de gemeente niet lanqer kon rustig houden dan door haar wat·<br />

toe te geven. De afgevaardigden zouden dit in' hun Raad 'ter<br />

overweging geven. -Aanstaande .Woensdag z04 men weer in<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


101<br />

Windesheim bijeenkomen. Tenslotte hebben Ridderschap en<br />

Steden zich er over beklaagd, dat ze geen antwoord hadden<br />

ont<strong>van</strong>qen "op hunne schrilten <strong>van</strong> revoij, <strong>van</strong> den nijen bisschoppen<br />

ende <strong>van</strong> der sequestratien der preestien <strong>van</strong> Deventer".<br />

De drost <strong>van</strong> Coevorden beloofde aan de stadhouder te<br />

schrijven, dat hij-gemerkt had, dat het landschap zich hierover<br />

had beklaaqd.. De drost had ook no~ een plakkaat ter bestrijding<br />

<strong>van</strong> de kerkvernielers. maar hij achtte het niet geraden<br />

dit in deze tijden te publiceren.<br />

Op de derde September daaraanvolgende hebhen de afgevaardigden<br />

in de gezamenlijke vergadering <strong>van</strong> Schepenen en<br />

Raad met de beide gemeenten, groot en klein, op de raadkamer<br />

meegedeeld wat in Ridderschap en Steden op-de 3le<br />

Augustus was besproken. Men zou dus nu overleggen wat<br />

het beste was om de gemeente rustig te houden. Men zou dan<br />

dit advies a.s, Woensdag te Windesheim uitbrengen. Inmiddels<br />

was er een grote bijeenkomst <strong>van</strong> burgers <strong>van</strong> de stad in<br />

de Heilige Geest gehouden en toen burqemeester Arent Brant, '<br />

~n plaats <strong>van</strong> Evett <strong>van</strong> den Vene had meegedeeld over de<br />

vergadering <strong>van</strong> Ridderschap en Steden, kwamen verscheidene<br />

afgevaardigden <strong>van</strong> de bijeenkomst uit de kerk <strong>van</strong> de H,<br />

Geest in de Raadkamer. Zij overhandigden een geschrift,<br />

waarin verzocht werd hun een kerk af te staan, waarin de saeramenten<br />

en andere ceremoniën volgens de Auqsburqse confessie<br />

zouden worden uitgereikt en geh(~>udenworden. Langdurig<br />

werd hierover gedèlibereerd 'en men meende dat de gémeerite<br />

niet langer rustig kon worden gehouden, tenzij aan het<br />

verzoek werd voldaan. Men besloot nu met eenparige stemmen<br />

, aan' de hertogin <strong>van</strong> Parma te _verzoeken om, in naam <strong>van</strong><br />

de koning aan de gemeente een kerk af te staan. Zo hoopte<br />

men de gemeente eendrachtig te houden en zij die bij de oude<br />

religie wilden blijven zouden vrij en ongemoeid blijven. Ook<br />

, kerken en kloosters zouden dan wel niet vernield worden. Aan<br />

heer Christiaan <strong>van</strong> Oriel en de rector Mr. Gaspar Holtstech<br />

en anderen zou men aanzeggen, dat zij het sacrament des al-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


102<br />

taars sub utrague specie aan de zieken, die dit begeerden binnenshuis<br />

mochten uitreiken. De afgevaardigden naar Windes-<br />

heim zouden dit verzoekschrift meenemen en het aan de an-<br />

deren laten lezen. Men zou ook de Ridderschapverzoeken<br />

enigen <strong>van</strong> hen met de gedeputeerden <strong>van</strong> de- steden af te<br />

vaardigen om dit bij de hertogin aan te bevelen. Men deelde<br />

dit aan deafgevaardigden uit de vergadering in dé Heilige<br />

Geestkerk mede en vermaande hen dit door te geven aan' het<br />

volk dat zich im rustig moest houden. Vier <strong>van</strong> de Raad<br />

moesten nu de' predikanten aanzeggen het woord Gods vol-<br />

gens hun geweten -te prediken zonder op elkaar te- schelden.<br />

Op de 4e September had nu de vergadering in Windesheim<br />

plaats. Dezelfde afgevaardigden waren er heen gegaan. Wol':<br />

ter <strong>van</strong> Heijden was er in plaats <strong>van</strong> de drost <strong>van</strong> Twente.<br />

Deventer deelde nu mede, dat er in de stad nieuwe moeilijkheden<br />

waren. De burgers hadden nu <strong>tot</strong> de Raad het verzoek<br />

gericht om aan hen de O.L.V. kerk en de Bergkerk of de<br />

Broederkerk af te staan om "daerinne dat waart Goeds nae<br />

den propheten e~de die leringe Christi ende der apostelen.><br />

puijr ende reijn geprediget mochte worden ende die sacra~,<br />

men ten geadmini~treert, gelijck bij den Rijcke toegelaten, enz.".<br />

De Ràad had hierop geantwoord, dat hij ditzonder advies<br />

<strong>van</strong> de Gesweren Gemeente niet kon toestaan. Wel was de<br />

Raad geneigd hun de O.L.V. kerk af te staan om "het sacrament<br />

des altaers daerinne sub utraque specie to communiceren<br />

ende der hertoginne daer<strong>van</strong> nae to adverteeren" . De Raad<br />

had geen moed gehad de zaak langer op te houden; het college<br />

vreesde ook meer onaangenaams in de tijd dat de 'gezanten<br />

naar h'et Hof waren en men op het antwoord wachtte. Ook de<br />

Kamper afgevaardigden vertelden uitvoerig wat er in Raad<br />

en Meerite verhandeld was, n.l. dat men een bezending naar<br />

de hertogin yan Parma zou sturen om toestemming te vragen -<br />

aan de burgers die dat wensten een ker-k af te staan. Ook<br />

Zwolle had besloten zo spoedig mogelijk aan de hertogin te<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


103<br />

schrijven. Men zou de Ridderschap verzoeken zich bij de be-<br />

. zending aan te sluiten.<br />

- Aan de Ridderschapwerd dit alles nu meegedeeld. De drost<br />

<strong>van</strong> Coevorden spoorde aan zo spoedig mogelijk te schrijven.<br />

Hijzelf wilde weI bij Barlaymont op een spoedig antwoord aandringen.<br />

Het leek hem het beste geen gezanten te sturen, maar<br />

alleen te schrijven en dit alleen uit naam <strong>van</strong> de drie steden;<br />

want het ging alleen hun aan. Hij wilde ook wel aan de graaf<br />

<strong>van</strong> Megen verzoeken hem mede te delen, waar de stadhouder<br />

zich op het ogenblik bevond, om 'ook hem <strong>van</strong> al deze za-<br />

-ken op de hoogte te stellen. In de vergadering <strong>van</strong> 7 Septern-<br />

ber verschenen Hessel Coepssz en Herman Ovinck, afqevaar-<br />

-dienden <strong>van</strong> de stad Hasselt. Zij hadden -<strong>van</strong> hun schout ge~<br />

hoord, wat er in de vorige vergadering besloten was en zij<br />

vroegen nu of ook Hasselt zich bij de brief aan de hertogin<br />

mocht aansluiten. Maar men achtte dit niet geraden, want het<br />

kon aan het Hof schijnen, dat de drie steden Hasselt, waar<br />

zich deze moeilijkheden nog niet hadden voorgedaan, daartoe<br />

hadden overgehaald; evenmin wilde men de Ridderschap vra-<br />

gen, om dezelfde reden, zich hierbij aan te sluiten.<br />

De brief aan de hertogin werd gedateerd 4 September<br />

"onder dat segel der stadt Deventer, dat wij op dit pas samerit-<br />

lick hier toe gebruijken". De steden schrijven "uit hoog anliq-<br />

gende noot", en daarom bidden zij ook "gantz dienstelicke<br />

ende ondernadelick, dat Uwe F.D. mit den eersten post hijer op<br />

een genedig, vertroostelick ende toeverlaten antwoord gene~<br />

dellek qeworden laten":<br />

Maar noch de brief aan Aremberg, noch-die aan de hertogin<br />

werd verzonden. Aremberg kwam op de 10e September<br />

in Deventer. Hier stelde hij twee middelen voor om deze in<br />

Raad en Meente <strong>van</strong> elk der stedente overwegen. Op de bijeenkomst<br />

op Donderdag 13 September a.s. te Zwolle moest<br />

men hem dan zeggen waartoe men besloten had . .Het eerstemiddel<br />

was, dat de steden zelf aan de hertogin zouden schrij-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


" ,<br />

104<br />

ven om de Augsburgse confessie toegestaan te krijgen. In dit<br />

geval zou de stadhouder niet zelf aan de hertogin schrijven.<br />

Het andere voorstel was, dat de steden hem de zaak zouden<br />

toevertrouwen; dan zou hij er bij' de hertogin op aandringen<br />

aan de steden toe te staan wat in andere landen of steden in<br />

zake de religie was gepermitteerd. Dit laatste voorstel aanvaardden<br />

Raad en Meerite te <strong>Kampen</strong>, met verzoek om "een<br />

troestlick antwoord, opdat de gemeente gestillet ende in gueder<br />

rust, vrede ende eendracht geholden, oick die verwoestinqe der<br />

kercken ende cloesteren ende alle andere inconvenient en verhoedet<br />

sullen worden". Dit werd nu op de bijeenkomst in<br />

Zwolle aan Aremberg verzocht; hij was echter bang, dat de<br />

koning dit niet goed zou opnemen; maar hij kon wel merken,<br />

dat de steden uit nood gehandeld hadden en dat zou hij bij<br />

de hertogin wel verontschuldigen.<br />

Op 13 September, op Cruijsdach, kwam in <strong>Kampen</strong> een<br />

vreemde predikant <strong>van</strong> de gereformeerde religie, "sijnde sijns<br />

handtwerck een corvenmaecker, genoempt Jan Aerentzen". Uit<br />

bevel <strong>van</strong> de Raad was hem door een secretaris aangezegd, dat<br />

hij zich niet "verdristen' 'zou, enige predicatie in de stad of in<br />

devrijheid te houden. Hij heeft zich ook een tijdlang uit de<br />

stad weggehouden. Nu trok hij zich <strong>van</strong> dat bevel niets aan<br />

en hij heeft nu <strong>van</strong>daag op het Cellebroederskerkhof gepreekt<br />

en wilde ook niet, ofschoon hem dit uit bevel <strong>van</strong> de Raad<br />

door twee secretarlssen aangezegd was, de predieatle nalaten.<br />

Men verzocht hem nu op de raadkamer te komen én hij is daar<br />

met zijn geleide "guitwillichlicken" heen gegaan. Hier waren<br />

Schepenen en Raad, Grote en Kleine Meerite vergaderd. Men<br />

was bang voor ..onlust, commotie ende uproer", Daarom kreeg<br />

de predikant het bevel terstond uit de stad en de vrijheid te<br />

vertrekken en er niet weer in te komen zonder expresse toestemming<br />

<strong>van</strong> de Raad; als hij dat toch deed, zou hij gestraft<br />

worden. Dit is aan Johan Areritzen "met oepe~er doeren in<br />

presentie <strong>van</strong> Schepenen en Raad, sampt de Groete ende<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


105<br />

Cleijne Gemeente voirgelesen ende is terstondt over de IJsselbrugge<br />

gegaen myt dienaers" 20). i<br />

Op de Se December werd besloten, dat Claes Igerman, Henrijck<br />

de Wolffs, Otto Tengnaegel ende Arent tho Boecop. alle ,<br />

leden <strong>van</strong> de Raad, de vier predikanten bij zich zouden Iaten<br />

komen en hun aanzeggen, dat "die eene des anderenreligie<br />

nieth versmaedelick~n saIl lasteren' up ten stoell, dan een ijder<br />

saIl Gods woordt vercundigen nae vermoegen der godtlicker<br />

schrijfftuere ende sijn conscientie, als hi voir Godt ende der<br />

werlt gedenckt to verantwoirden".<br />

In datzelfde jaar (1566) kwam de Kamper drukker Peter<br />

Warnersz. in moeilijkhedendoor het drukken <strong>van</strong> een lib~l<br />

"Verclaeringe <strong>van</strong> die mennichfoldige loese practiken <strong>van</strong> der<br />

Inquisitie", tengevolge waar<strong>van</strong> hij, na naar Emmerik gevlucht<br />

te 'zijn, door het stadsbestuur voor altijd uit de stad werd ge~<br />

bannen 21).<br />

Een jaar later werd zijn zoon eveneens beschuldigd enige'<br />

geuzenliederen te hebben gedrukt, maar hij kon bewijzen, dat<br />

zijn lettertype verschilde <strong>van</strong> 'die, waarmede de gedrukte lied ...<br />

jes waren gezet en zo kwam hij er af met de waarschuwing<br />

buitengewoon voorzichtig te zijn. '<br />

Een schoonzoon en een neef <strong>van</strong> Peter Warnersz., die bij<br />

de oploop betrokken waren geweest, waren ook gevlucht en<br />

ondanks 'de moeite die men enige jaren later deed om toesternming<br />

te krijgen voor hen, om weer in de stad te mogen terug<br />

te keren, is deze permissic n:iet gegeven.<br />

De hele zaak bewijst weer eens te meer, dat de stadsregeerders,<br />

endankt hun betuigingen <strong>van</strong> trouw aan 'de- koning en<br />

ondanks de verzekering, dat ze de oude katholieke godsdienst<br />

wilden handhaven, niet gaarne aandevervolqinqen o~ het ge~<br />

loof wilden meedoen, zoals het eigenlijk overal in het land het<br />

!!O) Nagge, Histo1'ie <strong>van</strong> OVe1'ijssel,II, 309.<br />

21) Zie over dit geval uitvoerig Mr. J, Naninga Uitterdijk in de<br />

, Bijd1·ag.en V001' ixuierl, geschiedenis en oudheidkunde (1875) en mijn<br />

artikel in de Kamper AZmanak 1951-1952, blz. 148-173.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

.-,<br />

\


. I<br />

106<br />

geval is. Zelfs iemand als Aremberg waarschuwt. dreigt ....maar<br />

als het er op aankomt. wil hij de regering te Brussel er<br />

liefst buiten houden. Het is dan ook begrijpelijk; dat men hem<br />

zeer waardeerdeen toen hij in de slag bij Heiligerlee .sneu-<br />

. velde. men dit als een gevoelig verlies voor het landschap.ondervond.<br />

In deze jaren worden wel eens bur~ers voor de maqistraat<br />

gedaagd. omdat ze in enig opzicht in kerkelijke zaken hadden<br />

misdreven Bij zo'n commissie uit de Raad is dan ook dikwijls<br />

een geestelijke aanwezig. Als sommige burgers getuigenis omtrent<br />

andere burgers moeten afleggen over hun uitlatingen.<br />

over wat ze <strong>van</strong> die anderen gehoord hebben. neen. dan weten<br />

ze er niets meer <strong>van</strong>. of ja. ze hebben wel iets gehoord. maar<br />

precies weten ze het toch niet meer of in het geheel niet; soms<br />

kennen ze de beschuldigde persoon: <strong>van</strong> wie ze iets verkerds<br />

hebben gezien of gehoord. niet eens. En gewoonlijk zijn zij<br />

zelf de onschuld in persoon en <strong>van</strong> de beschuldigden weten<br />

ze niets dan goeds te zeggen!<br />

Zo moeten op 31 October 1565 vier vrouwen en een man<br />

getuigenis afleggen omtrent de overleden Mechtelt Gijsberts.<br />

Stijne Brouwers verklaart "bij hoeren wae~en woorden". dat<br />

ze nooit uit de mond <strong>van</strong> Mechtelt gehoord heeft. dat zij het<br />

heilige sacrament versmaad zou hebben of met de heilige olie<br />

gespot. heeft. Toen. Stijne tegen Mechte1ts man zei, dat -hij<br />

zijn vrouw moest laten oppassen en bij haar waken. is hij zonder<br />

daarop te antwoorden weggegaan. Maar die man heeft<br />

vroeger wel eens tegen Stijne gezegd. dat zij zijn geloof moest<br />

aannemen of ze zou niet zalig kunnen worden; maar dat is ge~<br />

gebeurd. voor zijn overleden vrouw ziek werd. Gese Hendriks.<br />

Mechtelts naaste buurvrouw. verklaart hetzelfde. behalve dat<br />

ze datgene. wat de man gezegd zou hebben over het aannemen<br />

<strong>van</strong> zijn geloof. niet gehoord heeft.<br />

Aechte. Steven Brouwers huisvrouw. legde precies dezelfde<br />

getuigenis af als Gese Hendriks. evenzo Mechtelt, Johan"<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

,J<br />

\


)<br />

107<br />

Scepelers vrouw," terwijl Engbert Geertsz verklaarde, dat hij<br />

nooitgehoord heeftvdat Mechtelt het heilig sacrament versmaadde.<br />

En alle vijf bedanken "der saliqe voorszeide vrouwe<br />

voer een guet gewesene naber", Dit getuigenis werd afgelegd<br />

voor Hermen. toe Barckhorst en Ledewijk Voerne, waarbij ook<br />

Mr. Geert Glauwe en heer Dirck <strong>van</strong> Nijmegen tegenwoordig<br />

waren. Waarschijnlijk werden deze getuigen -qehoord om te<br />

beoordelen of dé overleden vrouw met kerkelijke ceremoniën<br />

mocht worden begraven.<br />

In September 1567 hoorde men de volgende getuigen in een<br />

zaak, waarschijnlijk op een soort hagepreek slaande. Frans <strong>van</strong><br />

de Koerbeek werd voor het gerecht gedaagd; hij was een gezworen<br />

meenteman en hij moest "om der waerheit een getuichnisse<br />

geven", wat hij deed bij zijn eed als meenteman. Hij vertelde,<br />

dat onlangs op een gewone heiligendag, hij desnamiddags<br />

tussen drie en vier uur lanqs de Vloedijk ging. Hij<br />

kwam langs de hof <strong>van</strong> Peter <strong>van</strong> Tolzenden. De vrouw die<br />

daar woont, riep hem aan en zei: "wilt gij preek horen, blijft<br />

hier, dan wat 'staan, hier naast preken ze". Hij antwoordde<br />

daarop: "Als ik preek wil heren, dan ga ik naar de kerk, die<br />

is daarvoor; zijt gij mal. gaat in huis als gij mij spreken wilt".<br />

Toen de vrouw naar binnen was gegaan, ishij in haar hofdeur<br />

wat blijven staan en hij heeft in het huis <strong>van</strong>, Derck Cockert.<br />

waar deuren en vensters wijd open stonden, iemand voor in<br />

huis horen lezen. Maar wat hier gelezen werd weet hij, getuige,<br />

niet te zeggen; evenmin weet hij wie daar las, want hij<br />

wilde er niet naar kijken. Korte tijd erna heeft hij Joachim<br />

Messemaker uit het huis zien komen. Deze klopte op de deur<br />

<strong>van</strong> het naaste huis naar de Veenpoorte toe. Maar of hij daar<br />

al of niet werd binnengelaten, weet<strong>van</strong> de Koerbeek niet,<br />

want hij is toen in de hof gegaan en heeft niets meer gezien.<br />

Dit getuigenis werd afgelegd voor de schepenen Jorgien <strong>van</strong><br />

Haersolte en Evert <strong>van</strong> den Vene. Nu werd ondervraagd Marijken,<br />

de weduwe <strong>van</strong> Gheerdt Budde. Zij verklaarde, dat op<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

(<br />

, '


, I<br />

108<br />

S. Joannis onthoofdingsdag (Vrijdag 29 Augustus 1567) in<br />

de namiddaq, toen in S. Briqïttenkerk de preek afgelopen was,<br />

zij gezien heeft, dat Joachim Messeraaker in het huis <strong>van</strong> Dirck<br />

Cockert stond; dat is, waar nu Beerrit Gaer~an <strong>van</strong> Amsterdam'<br />

woont. Hij stond met zijn rug tegen de ene stijl <strong>van</strong> de<br />

deur: deze stond wijd open. Messemaker preekte. Maar de<br />

woorden kon Marijken "eigenlijk" niet verstaan, maar zij hoorde<br />

toch wel zoveel, dat hij zei, dat onze heer met zijn apostelen<br />

op de berg ging; verder heeft ze niet gehoor~, want ze ging<br />

toenterstond in huis; ze heeft daar verder niemand zien zitten<br />

of staan; zij stond aan de kant <strong>van</strong> het' huis, en daardoor<br />

zag ze niemand anders dan Messomaker. Ook heeft ze, nóch<br />

er voor, nóch erna, iemand zien in- of uitgaan. Toen de vrouw<br />

<strong>van</strong> Wijnqerts Korvemaker daar ook voorbij ging en vroeg<br />

of men daar preekte, zei [oachim, die dit hoorde: "wilt .gij. het<br />

heren, kom dan maar hier binnen. Zo eindigde de, getuigen- .<br />

verklaring; want uitdrukkelijk voegde ze er nog. aan t?e: "anders<br />

is haar niet bewust".<br />

Nog een drietal andere getuigen leggen .soortqelijke verklaringen<br />

af omtrent het preken <strong>van</strong> Joachim Messemaker, die<br />

echter geen nieuwe gezichtspunten opleveren; zij allen houden<br />

zich <strong>van</strong> de domme.<br />

We hoorden Marijke, de weduwe <strong>van</strong> Gheert Budde getuigen,<br />

dat in het huis <strong>van</strong> Dirck Cockert nu Beernt Gaerman <strong>van</strong><br />

Amsterdam woonde. Dat Messernaker tezijnen huize preekt,<br />

moet al verdacht zijn. Wat deze Gaerrnan voor een figuur uit<br />

godsdienstig oogpunt was, blijkt wel uit een adres,dat hij <strong>tot</strong><br />

Schepenen en, Raad richtte. Hij was niet brandschoon. Hij<br />

schrijft "mit aller erbidinqe, behoerlicke reverentie ende onderdanicheit".<br />

Hij noemt zich Berendt Gaerman <strong>van</strong> Reene wt<br />

sticht <strong>van</strong> Munster.Hij verklaart, dat hij met zijn vrouwen kinderen<br />

"in eenicheit ende stilheit begeerde toe weesen" en dat<br />

hij daartoe geen geschikter woonplaats heeft kunnen denken<br />

dan <strong>Kampen</strong>. Zo heeft hij zich hier gevestigd op laatstleden'<br />

S. Johannes midsomer. Hij heeft zich steeds in "aller stillicheit<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

',.-


'109<br />

ende behoerlicheit gedraagen" . Op 4 September is zijn<br />

zwangere vrouw <strong>van</strong> een kind bevallen: Nu wil het geval. dat<br />

zijn broers vrouw te Ulsen woont en deze 'wilde doopmoeder,<br />

"gofadder", zijn <strong>van</strong> dit pasgeboren kind. Gaerman vroeg nu<br />

zijn (schoon)zuster naar <strong>Kampen</strong> te komen om "gefadder"<br />

te zijn over zijn dochter. Maar daar ze. ziekelijk was, de reis<br />

ver en het bovendien slecht weer was "ende soe gu_et olders"<br />

is, heeft ze hem laten weten" dat zij niet komen kon en gevraagd<br />

of hij het kind naarGoor wilde zenden met zijn broer, .<br />

dan zou alles gedaan worden "dat well g'edaen weere ende der<br />

frentschaff betaemde". Daar Berend zelf hier in <strong>Kampen</strong> gèen<br />

vrienden of kennissenheeft, heeft hij zijn dochtertje de 10 Sep- .<br />

tember naar zijn zuster gezonden. Het kind is daar gedoopt en<br />

zijn zuster is "gefadder" geworden. Dat is niet gebeurd uit<br />

I - een slechte gezindheid of uit weerspannigheid, wallt hij wil<br />

niet anders zich gedragen dan in "alle stillicheit ende behoerlicke<br />

gehoorsamheit".<br />

-...,. Het schijnt echter, dat "summige sijne quadtgunners" hem<br />

voor Burgemeesters en Schepenen hebben beschuldigd, dat hij<br />

. zijn "kind veertien dagen ongedoopt had laten liggen. Voor de<br />

heren geroepen, heeft- hij bewezen, dat dit niet waar-was: het<br />

kind was de 4e geboren, de 10e naar zijn zuster gestuurd en de<br />

l l e gedoopt. Dat kon hij bewijzen door de certificaten <strong>van</strong> de<br />

kerkdienaren te Ulsen. Hij heeft deze aan de heren laten zien.<br />

en zij hebben hem "ten afscheid" gegeven, dat ze dit alles aan<br />

de Raad zouden meedelen. Berend, zich <strong>van</strong> geen kwaad be- ,<br />

wust, "hefft in stillicheit gebleven". De 14eSeptember daarna<br />

heeft de Raad een bepaling gepubliceerd, dat degenen die hun<br />

kinderen na deze datum op andere plaatsen lieten dopen, niet<br />

in de stad mochten blijven. Maar de wetten en verordeningen,<br />

op zekere datum uitgevaardigd, gelden toch voor de toekomst<br />

en kunnen niet <strong>van</strong> toepassing zijn op' qebeurtenissen in het'<br />

verleden. Zo kan men dus Berend niet beschuldigen' iets gedaan<br />

te hebben tegen 'het gebod <strong>van</strong> de Raad, want het kind<br />

is gedoopt, voordat deze bepaling uitgevaardigd werd. Toch<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


110<br />

I<br />

hebben sommigen <strong>van</strong> de Raad hem op de ISe Septemberaangezegd.<br />

dat hij verkeerd had gehandeld. toen hij zijn kind<br />

, elders had laten dopen en dat hij dus de stad moest verlaten,<br />

Hij heeft zich verdedigd door de geschiedenis <strong>van</strong> de doop te<br />

vertellen. welke doop had plaats gehad op de Il e September<br />

Als de Raad het plan had gehad het verbod uit te vaardigen;<br />

'dan had men, Berend' daar<strong>van</strong> op de hoogte moeten stellen:<br />

men had hem dan moeten zeggen. dat het kind thuis gehouden<br />

, moest worden en dat het niet te Ulsen mocht worden gedoopt.<br />

Weer vertoonde hij de certificaten en weer zei men hem. dat,<br />

men de Raad er<strong>van</strong> in kennis zou stellen. De zaak bleef nu<br />

. rusten <strong>tot</strong> de 27e October. op welke dag Berend voor de heren<br />

is ontboden. Zonder meer heeft men hem gezegd. dat hij met<br />

vrouwen kinderen binnen acht dagen uit de stad moest vertrekken.<br />

Hij vindt dit niet rechtvaardig. want hij weet zich onschuldig<br />

-- en tussen 15 September en 27 October liet men<br />

hem rustig, in de stad blijven. terwijl hij geen vermoedenhad,<br />

dat dit hem boven het hoofd hing. Nu. in de winter moet hij<br />

met zijn vrouwen zes kleine kinderen. waar<strong>van</strong> het oudste<br />

zeven jaar is. vertrekken? Hij verzocht nu in "aller demoet. dat<br />

mijn heren ende der Erbaeren Raidt gelieffde die sake toe<br />

rechte ende christlicken in toe sien ende voer guet antoesien",<br />

dat hij deze winter met vrouwen kinderen ;.<strong>tot</strong> mijn heeren<br />

wederseggen" in de stad mag blijven.Natuurlijk belooft hij<br />

, zich zo te gedragen. dat niemand zich over hem zal' hebben te<br />

beklagen. Op de 30e October werd Gaerman voor de heren<br />

Jorgen <strong>van</strong> Haersolte en Lodewijk Voern, burgemeesters. geroepen.<br />

Hier verklaarde hij. dat de inhoud <strong>van</strong> het door hem<br />

ingezonden verzoekschrift geheelovereenkomstig de waarheid<br />

was. Daarop hebben deze burgemeesters. in overeenstemming<br />

met het bevel <strong>van</strong> de Raad Gaerman aangezegd. dat hij in de<br />

stadzal mogen blijven. <strong>tot</strong>dat de Raaddeze permissie introk.<br />

In de verklaringen over de preek ineen huis aan de Vloedijk<br />

werd Joachim Messemaker genoemd als de man' die daar ge-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


111<br />

zien was. Deze werd nu op de 30e December 1567 voor de Raad<br />

geciteerd. Men hield hem daar voor gehoord te hebben, dat zijn<br />

vrouw die de gehele winter ziek had' gelegen, zonder gebiecht<br />

te hebben, gestorven was, ook zonder het heilige sacrament begeerd<br />

of genuttigd te hebben, niettegenstaande hem meermalen<br />

ernstig bevolen was zich met zijn vrouw te gedragen in overeenstemming<br />

met de voorschriften <strong>van</strong> de heilige .katholieke<br />

kerk. De Raad wilde nu weten wat de oorzaak was, dat dit<br />

nagelaten was en waarom hij de hem gedane bevelen naast zich<br />

hadneergelegd. Hij antwoordde hierop, dat hij datgenewat hi)<br />

in dit geval gedaan had, hiernamaals voor zijn God moest verantwoorden.<br />

Hij hoopte, dat hij met zijn vrouw in vrede ge~<br />

leefd had en dat hij noch de Raad noch iemand anders te kort<br />

had gedaan. Mocht het zijn, dat hij hierin in gebreke was ge~<br />

bleven, dan zou hij daarvoor gaarne boete doen. Eenvoudigweg<br />

vroeg de burgemeester hem nu of zijn vrouwook gebiecht<br />

had. Als antwoord hierop vroeg Joachim nu, wat voor biecht<br />

men meende. De burgemeester zei: voor de priester. Nu ant-<br />

woordde hij: zij heeft voor God Almachtig gebiE::chten voor<br />

Hem haar zonden beleden. Verder werd hem gevraagd of iij<br />

het heilig sacrament ook begeerd en ont<strong>van</strong>gen had. Daarop<br />

vroeg hij of er een ander. sacrament. was dan het bitter lijden<br />

<strong>van</strong> Christus, daar was' zijn vrouw wel mee tevreden geweest,<br />

zo ongeveer drukte hij zich uit.<br />

Joachim heeft dus geen bevredigend antwoord willen geven<br />

op de vragen <strong>van</strong> de burgemeester. Deze zei hem nu aan, uit<br />

bevel <strong>van</strong> de Ra~d, dat men hem niet wilde perruitteren. dat<br />

zijn vrouw op een gewijde plaats zou worden begraven; men<br />

wilde wel toestaan, dat hij haar ter aarde liet bestellen buiten<br />

de Venepoort. bij S. Catharina, waar ook de kluderen <strong>van</strong><br />

Hendrick Smit liggen; in geval hij deze plaats niétverkoos,<br />

mocht hij haar laten begraven ergens aan de dijk. of in het<br />

veld. Wat zijn persoon betreft en de antwoorden die hij aan<br />

de burgemeesters had gegeven, daarover zou de Raad te zijner<br />

tijd wel beraadslagen.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

J


~ 112<br />

Hèt aantallieden die zich <strong>van</strong> de kerk afwendden, die hun<br />

kerkelijke plichten niet meer waarnemen of diezich louw of<br />

onverschillig betoonden in godsdienstzaken, 'nam toe. Men<br />

krijgt de indruk, dat het stadsbestuur niet zo heel fel daartegenoptrad<br />

en vaak ook onverschillig was. Dat bleek vooral<br />

in de grote beroering, die er in de stad was in 1567 door het<br />

optreden <strong>van</strong> de fanatieke vice-cureit of onderpastoor Gerrtt<br />

Willemsz. <strong>van</strong> Plo; die op 22 Juni 1567 als zodanig benoemd<br />

werd en die in November daarop-al <strong>van</strong> het Kamper toneel<br />

verdween. Vooral in de kwestie <strong>van</strong> de begrafenis <strong>van</strong> twee<br />

lieden, die geweigerd hadden het heilig sacrament te ont<strong>van</strong>gen,<br />

stond de onderpastoor lijnrecht tegenover de magistraat.<br />

Laatstqenoemde had toegestaan, de overledene op het kerkhof<br />

te begraven <strong>tot</strong> grote ergernis <strong>van</strong> <strong>van</strong> Plo, die hen onder de<br />

. galg een plaats wilde g.even; hij verlangde zelfs, dat de dode'<br />

weer opgegraven werd, hetgeen echter niet is geschied. Toen<br />

er tenslotte ook nog financiele moeilijkheden kwamen, verliet<br />

<strong>van</strong> Plo in November de stad 22).<br />

Na <strong>van</strong> Plo zien we in 1570 als pastoor optreden Miehiel<br />

Hetsroeij; deze probeert het op een zachtere manier. Hij richtte<br />

zich met een schrijven <strong>tot</strong> het stadsbestuur en geeft hierin<br />

"claegelicken" te kennen, dat hij gehoord heeften ook bevonden<br />

,;waerachtich te sijn ", dat sommige burgers en inwoners<br />

zich vervreemden <strong>van</strong> de oude christelijke katholieke kerk en<br />

religie. Sommigen willen hun kinderen niet laten dopen, anderen<br />

versmaden het hoogwaardig sacrament <strong>van</strong> het altaar,'<br />

weer anderen willen het huwelijk niet volgens de instellingen<br />

<strong>van</strong> de kerk verzoeken, terwijl er ook heel wat zijn, die nooit<br />

meer in kerken of kapellen komenom de godsqienstoefeningen .<br />

bij te wonen. De pastoor heeft een groep <strong>van</strong> deze lieden ,:daer/<br />

toefruntlijck vermaent" maar ze blijven evenwel "rebell ende<br />

22) Zie hierover uitvoerig mijn artikel: Het conflict <strong>van</strong> de magïstraat<br />

<strong>van</strong> Kamp.en en de vice-c1l1'eit Gen·it WHlemsz. <strong>van</strong> Plo in het<br />

jaar 1567 (Veral. en Med. Overijss. Regt en Gesch. 51e stuk (1935) blz.<br />

90--111). '<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

"<br />

• I


113<br />

obstinaet in haer opinien ende dwalingen". Dit leidt <strong>tot</strong> kleinering<br />

der katholieke kerk en dat behoort niet te gebeuren en<br />

zeker niet toegelaten te worden. Het zou leiden ..toe verdarffe-,<br />

nisse der gueder gemeente <strong>van</strong> Campen". want deze wordt<br />

daardoor elke dag meer en meer <strong>van</strong> de christelijke religie vervreemd.<br />

Daarom verzoekt de pastoor ootmoedig advies <strong>van</strong> de<br />

heren. maar ook hun assistentie, teneinde. "die verdoelde scha-,<br />

pen wederomme op die rechten weg gebracht moegen worden<br />

ende tegens die rebellen ende wederspanigen andere remedie<br />

gesocht moegen worden. soe Ù E bevijnden sullen den burqe- -<br />

.ren ende inwoenderenvoertz der gantzer gemeente Van Campen<br />

alderzalichst, cerbeliehst ende profiteliehst toe ~esen".<br />

De pastoor verzocht dit "durch benautheijt sijnre conscien- '<br />

tien". daarom had hij het niet langerkunnen verzwijgen. Men'<br />

b~sloot nu; dat de burgemeesters en schepenen HenrÎck'de<br />

Wolffs en Coenraedt <strong>van</strong> der Vecht met de pastoor hierover<br />

in overleg zouden treden. (27 A pril 1570).<br />

Op de 5e Mei zijn nu de burgemeesters Jasper <strong>van</strong> Breda en<br />

Gaspar Schepeler, bijgestaan door Arent thoe Boecop en Conraed<br />

<strong>van</strong> der Vecht. als afgevaardigden' <strong>van</strong> de Raad in de<br />

pastorie bij pastoor Hetsroeij geweest. Deze gaf een lijst <strong>van</strong><br />

personen - ook op latere bijeenkomsten - op wie op godsdienstig<br />

gebied wel wat aan te merken was. We zien daaruit. -<br />

dat er betrekkelijk velen zijn die hun kerkelijke plichten niet<br />

waarnamen èn ervoor uitkwamen. een Hervormd standpunt<br />

in te nemen; hoevelen zullen er niet geweest zijn. die zich voor<br />

het oog yan de wereld aan de plichten hielden en inderdaad<br />

was dit slechts voor het uiterlijk. _<br />

Als gevoig <strong>van</strong> het overleg <strong>van</strong> pastoor Hetsroij met de<br />

burgemeesters werden verscheldene burgers of hunne vrouwen<br />

gelast. hunne nog ongedoopte kinderen te laten dopen; anderen<br />

moesten hunne verbintenis kerkelijk laten inzegenen; weer anderen<br />

geregeld ter kerke gaan en het heiliq sacrament ont<strong>van</strong>gen.<br />

alles onder bedreiging.bij weigering dé stad te moeten<br />

verlaten.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

I -


1<br />

114<br />

Keren we nu naar de jaren 1566 en 1567 terug.<br />

Op het verzoek <strong>van</strong> Schepenen en Raad met de gezworen<br />

,Gemeenten hebben Mr. Christiaan <strong>van</strong> Oriel en de rector Mr.<br />

"Caspar Holtstechius aangenomen het sacrament des altaars<br />

onder twee gedaanten (brood en wijn) aan de zieken die het<br />

begeren binnenshuis uit te reiken. De Raad heeft beloofd indien<br />

voor deze heren daaruit in de toekomst moeilijkheden zouden<br />

voortkomen, achter, hen te staan. Zij mochten daardoor<br />

geen schade lijden. Dit werd besloten op 5 September 1566.<br />

Opde 21e Mei 1567 heeft de Raad aan <strong>van</strong> Oriel en Holtstech<br />

bevolen en gewaarschuwd, dat zij het sacrament des, al- ,<br />

taars onder twee gedaanten voortaan aan niemand, wie ook,<br />

ziek of gezond, binnen het rechtsgebied <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> mochten<br />

uitreiken (invloed <strong>van</strong> de benoeming <strong>van</strong> <strong>van</strong> Ploî ] Mr. Caspar<br />

verklaarde, dat hij maar aan één zieke man, binnenshuis op<br />

'zijn sterfbed het sacrament in deze vorm had uitgereikt; aan<br />

niemand anders. Dit was geschied voor St. Michiel <strong>van</strong> het<br />

vorig jaar., Mr. Christiaan verklaarde. 'dat hij door niemand<br />

daar om gevraagd was en hij had het ook aan niemand verteld.<br />

Op de 7e September 1567 gingen Henrick de Wolffs en<br />

Arend to Boecap als afgevaardigden <strong>van</strong> de Raad naar Grafhorst<br />

bij de rector Mr. Caspar Holtstechius. Zij hebben hem<br />

gezegd, dat de Raad zijn verzoekschrift gelezen had. Het speet<br />

de Raad, dat de zaken zo met hem gesteld waren. Daarom<br />

had dit college deze heren a'fgevaardigd om met .hem hetverzoek<br />

te bespreken en te horen wat hij eigenlijk begeerde. De<br />

rector antwoordde, dat hij niet anders wilde dan weer in de<br />

school en- in' zijri -dienst terug te komen, zonder-vrees- voor Iis- ,<br />

c~len of anderen. De Raad had hem indertijd verzocht te preken<br />

en beloofd achter hem te staan en schadeloos te houden.<br />

De heren zeiden hierop, dat zij niet wisten of het voor hem<br />

wel geraden was in deze tijden in de stad te komen. De Raad<br />

zelf had daar niets op tegen. En wat de toegezegde hulp betreft,<br />

dat had alleen betrekking op het uitreiken <strong>van</strong> het sacrament<br />

des altaars als boven vermeld; en dit ook niet in het<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


115<br />

algemeen. maar voor de zieken die het begeerden en binnenshuis.<br />

De rector kwam nu met het argument. dat. aangezienhem<br />

toegestaan was het sacrament onder twee, gedaanten uit te<br />

reiken. dat dit zeggen wilde, zoals dat volgens de Augsburgse<br />

confessie behoorde; dan. was het hem dus ook toegestaan te<br />

preken volgens deze confessie. Dit was hem bovendien gezegd:<br />

maar dit ontkenden de afgevaardigden: niemand uit de Raad<br />

had de woorden: Augsburgse confessie gebruikt. Daarna drong<br />

de rector er op aan. dat hij vrij in de stad mocht komen en hun<br />

beschërming genieten; nu vroegen de heren of hij wilde, dat<br />

de stad zich ter wille <strong>van</strong> hem in gevaar zou steken; of hij<br />

wilde, nu hij zo vasthield aan de gedane beloften. dat de Raad<br />

bij de Hoge Overheid zou trachten gedaan té krijgen. dat hem<br />

wegens het toedienen <strong>van</strong> het sacrament onder twee gedaanten<br />

(wat volgens zijn verklaring slechts eenmaal had plaats qevonden)<br />

geen leed zou geschieden en of .hij dan wel durfde<br />

zich hier in de stad te vertonen. Holtstechius antwoordde hierop.<br />

dat hij niet wilde, dat de stad om hem in moeilijkheden zou<br />

komen, 'maar hijbegeerde schadevergoeding te krijgen voor<br />

gederfde inkomsten. voor de dienst aan de school en aan het<br />

gasthuis. Toen de afgevaardigden hem vroegen. wat het niter- .<br />

ste was. dat hij begeerde. heeft de rector 300 gouden gulden<br />

gevraâgd. Nadat de heren deze eis gehoord hadden, stonden<br />

ze op en gingen weg.<br />

Op 10 Maart 1568 gaven Burqemeesteren, Schepenen en<br />

Raad een getuigenis af voor de rector. Zij verklaarden. dat die<br />

..eerbare ende welgeleerde heer, meister Caspar Holtstechius"<br />

als rector omtrent zes jaar voortdurend in deze stad zijn dienst<br />

heeft gedaan. De school heeft hij ..deuchtlick en wel (gelijck<br />

des beheert ende wie wij nijet anders en weten noch verriomen<br />

hebben) geregiert. wàergenomen ende geadministreert".<br />

Al in het begin <strong>van</strong> 1567 kreeg het stadsbestuur een schrijven<br />

<strong>van</strong> de hertogin <strong>van</strong> Parma. waarin zij meldde. dat er in<br />

de stad verschillende dingen zouden zijn gebeurd. zowel <strong>van</strong>:<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


116<br />

preken als <strong>van</strong> godsdienstige bijeenkomsten <strong>van</strong> de nieuwe<br />

secten. Deze voorvallen zijn de koninq natuurlijk niet ,aangenaam.<br />

De stad wordt dan ook vermaand en bevolen terstond<br />

en met alle vlijt "ende neerstigheijt daerinne te remedieeren" ,<br />

om al deze verkeerde zaken met alle goede en voegzame middelen<br />

te doen ophouden. Hoe kon de hertogin toch <strong>tot</strong> zulke<br />

absurde beschuldigingen komen! 'Er waren om zo te zeggen<br />

geen. mensen <strong>van</strong> de nieuwe secten in de stad! Wat een valse<br />

aantijging! Het spreekt dus wel <strong>van</strong> zelf, dat het stadsbestuur<br />

in een schrijven aan de graaf <strong>van</strong> Aremberg deze beschuldigihg<br />

verwerpt. Het kan niet bedenken, dat hier binnen de stad<br />

"eenige acten <strong>van</strong> prekingen oft exercitie <strong>van</strong> nijeuwer secten<br />

of ander derqelijcke" zouden hebben plaats gehad. Juist in deze<br />

"turbulente" tijden hoopt het zich te hebben gedragen als<br />

goedwilligenen onderdanigen <strong>van</strong> Zijne Majesteit. Enige vernieuwing<br />

in de godsdienst zal de regering dan ook nooit permitteren<br />

.. Mocht het wezen, dat de stad toch verdacht werd<br />

door de hertogin, dan hoopt men, dat Aremberg de stad daar<strong>van</strong><br />

in kennis zal stellen, om zich dan te kunnen verentschuldigen<br />

(9 Februari 1567)!<br />

In 1568 barst de bom. Dan begint de tachtigjarige oorlog<br />

met de' inval <strong>van</strong> Ledewijk <strong>van</strong>' Nassau bij Heiligerlee. Alva<br />

wasin 1567 gekomen en had allerlei maatregelen genomen om<br />

hen die in de troebelen <strong>van</strong> 1566, de beeldenstorm, de daders<br />

waren, te straffen. Zij werden door de Conseil des 'troubles --<br />

, \<br />

de Raad <strong>van</strong> Beroerten -- gevonnist. De voor de staatgevaarlijken<br />

werden ge<strong>van</strong>gen genomen, o.a. de graven <strong>van</strong> Egmond<br />

en Hoorne en deze werden, als bekend, na Heiligerlee, .<br />

in Brussel terechtgesteld. Nutrok Alva, die met deze executies<br />

meende genoeg vrees bij de bevolking te hebhen veroorzaakt,<br />

naar het Noorden om Lodewijk te bestrijden.<br />

Wij kennen allen de afloop. Bij Jemgum werd Lodewijk ver-<br />

. slagen; hij kon zieh ternauwernood redden. Op de terugtocht<br />

uit Groningen bezocht Alva <strong>Kampen</strong>:eerst kwamen op 4<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

I '


117<br />

Augustus Barlaymont en de heer <strong>van</strong> Busschut (Bossu?) naar<br />

de stad om de komst <strong>van</strong> de gevreesde landvoogd aan te kondigen.<br />

Grote betuigingen <strong>van</strong> onderdanigheid en gehoorzaam~<br />

heid aan de koninq! De Se Augustus kwam AI~a zelf, verge~<br />

zeld <strong>van</strong> zijn oudste zoon en <strong>van</strong> zijn zoon deqroot-prior <strong>van</strong><br />

Malta, Noircarmes enz. 23). .<br />

De verdere geschiedenis <strong>van</strong> de oorlog, de komst <strong>van</strong>de<br />

graaf <strong>van</strong> den Berg voor de stad en de daarop gevolgde inname.......,<br />

het vertrek <strong>van</strong> de troepen <strong>van</strong> de prins bijde nadering<br />

<strong>van</strong> het leger <strong>van</strong> Don Frederik op zijn wraaktocht. toen<br />

hij in Zutphen kwam ..... laten we hier buiten bespreking. AI~<br />

leen hoe <strong>Kampen</strong> op de verschillende qebeurtenissen reageerde,<br />

komt ter sprake.<br />

In 1572 werd <strong>van</strong>wege Alva gevraagd of er ook enige ge~<br />

<strong>van</strong>genen waren, die bij de onlusten in het verleden betrokken<br />

waren en die door het algemeen pardon niet waren vrijgesteld.<br />

Natuurlijk waren er in de stad geen verdachte figu~<br />

ren; want als ze er al waren geweest die uit de stad of de vrijheid<br />

gebannen waren op bedreiging <strong>van</strong> straf "ant hoechste",<br />

dan wáren ze natuurlijk allang weg! Alleen, ja, er was er toch<br />

één, dat was een zekere Wilhelm Dircksz. Kunnegilde; hij was<br />

in Elburg doodgraver geweest. Na de troebelen was hij qebannen<br />

of voor hef gerecht gedaagd en hij was naar <strong>Kampen</strong><br />

gekomen om het een of ander te kopen. Toen is hij ge<strong>van</strong>gen<br />

genomen. Men had naar de Raad <strong>van</strong> Elburg geschreven om<br />

inlichtingen omtrent hem, ook of hij meegedaan had aan kerkschending<br />

en beeldenstorm. Elburg antwoordde daarop,dat<br />

deze persoon gevlucht was na gedaagd te zijn en dus verbannen<br />

'en dat zijn bezittingen nameris de koning geconfiskeerd<br />

waren. Maar overigens wilde het stadsbestuur toch meedelen,<br />

dat Wilhelm te Elburg aangezien werd voor een "halfsinnig oft<br />

bijsinnich minsche ende dat hij met die vallende sieche begaeft<br />

(n.b.) ende daermede oick alhier in der gevenckenisse<br />

23) Zie mijn opstel in de Zwolsche Courant <strong>van</strong> 25 Mei 1938.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


118<br />

<strong>tot</strong> meermalen <strong>van</strong> Godt Almachtig ge<strong>van</strong>det sij". Overigens<br />

heeft het stadsbestuur <strong>van</strong> .de pastoor gehoord. dat hij in het<br />

generaal pardon viel. in de ge<strong>van</strong>genis gebiecht had en zich<br />

verzoend had .met de heilige, <strong>Katholiek</strong>e kerk. Verder weet het<br />

.:bestuur niets mee te delen (13 Maart 1572).<br />

Er is in deze tijden <strong>van</strong> beroering blijkbaar een onderlinge<br />

correspondentie tussen de steden om elkaar in tijd <strong>van</strong> gevaar<br />

.te waarschuwen. Dit komt ons <strong>van</strong>zelfsprekend voor. Nu. in<br />

1572 dreigt <strong>van</strong> alle kanten gevaar. Den Briel ingenomen.<br />

woede <strong>van</strong> de Spanjaarden. afval <strong>van</strong> verschillende steden. die<br />

zich aansloten bij de Prins <strong>van</strong> Oranje. Onder het geuzenvolk<br />

waren er velen. voor wie de strijd tegen Spanje een wraaktocht<br />

was; er waren natuurlijk vele avonturiers. plunderaars.<br />

die uitsluitend eigen voordeel zochten en die hun zucht naar<br />

avonturen wilden bevredigen.<br />

25 Mei 1572 schreef <strong>Kampen</strong> een brief aan Zwolle. waarin<br />

het dankte voor-de waarschuwing die het gekregen had in verband<br />

met brieven uit Deventer en Oldenzaal. Tevens deelt<br />

<strong>Kampen</strong> mee. dat het bericht gekregen had. dat er deze morgen<br />

een zeker schip. zo groot als een karveel met knechten (soldaten)<br />

onder Vollenhove geweest was. Ze hadden, zo berichtte<br />

<strong>Kampen</strong> verder. de pastoor en de kapelaan meegenomen. voeren<br />

de. zee op naar Emmeloord, waar ongeveer 20 knechten<br />

aan land zijn gegaan en de kerk geplunderd hebben. Maar de<br />

huisluiden hebben ze geen overlast aangedaan. Vervolgens zijn<br />

ze <strong>van</strong> daar voor de wind naar Ens gezeild. De bewoners hier<br />

waren gevlucht. zodat men <strong>van</strong> deze plaats geen berichtenhad<br />

gekregen.hoe ze het daar gemaakt hebben.<br />

In 1572 naderde de opstandige beweging ook Overijssel.<br />

Graaf Willem <strong>van</strong> den Bergh veroverde voor de Prins de<br />

stad Zutphen en sloeg. nadat hij ook Elburg en Hattem had<br />

ingenomen. het beleg voor <strong>Kampen</strong>. dat zich tenslotte moest<br />

. overgeven. Reeds in November <strong>van</strong> hetzelfde jaar zag de graaf<br />

<strong>van</strong> den Bergh zich genoodzaakt. na de val <strong>van</strong> Zutphen. de<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


.119<br />

stad te verlaten. <strong>Kampen</strong> haasttezich, de Koning weer <strong>van</strong><br />

haar aanhankelijkheid te overtuigen en zond daartoe.eniqe afgevaardigden<br />

.naar de Spaanse veldoverste don Frederik de<br />

Toledo, die te Zutphen resideerde. Toen zij daar in het leger<br />

kwamen, zagen zij "dat daer overall rontomme an de wegen"<br />

bongaerden allerontomme nakende minschen, soo borgeren als<br />

soldaten, honck, dat afgrijselick was om te sien", wat hen<br />

zeker niet hoopvol gestemd zal hebben. Dank zij de medeweeking<br />

<strong>van</strong> de stadhouder Gilles <strong>van</strong> Barlaymont we~d de stad<br />

<strong>Kampen</strong> echter weer fi genade aangenomen 24 ).•<br />

<strong>Kampen</strong> kreeg nu een 'Spaanse bezetting en op aandrang<br />

<strong>van</strong>haar commandant, overste Polwijler, zond het een brief<br />

.aan hetPrinsgezinde Enkhuizen, om deze stad te bewegen,<br />

haar voorbeeld te volgen en zich weder onder het gezag <strong>van</strong><br />

de Spaanse koning te begeven. Succes had <strong>Kampen</strong> echter<br />

niet met dit zoet gefluit. De bode, die de brief overbracht, werd<br />

aan<strong>van</strong>kelijk voor een spion gehouden en ge<strong>van</strong>gen gezet.<br />

Niettegenstaande protest <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> bleef hij nog een tijdje<br />

in ge<strong>van</strong>genschap en werd zelfs naar de galg geleid, een strop<br />

werd om zijn hals gedaan maar toen liet men hem vrij en<br />

kwam hij weer in <strong>Kampen</strong> terug 25). '<br />

Reeds op 22 November 1572 schreef <strong>Kampen</strong> een klein<br />

briefje aan Zwolle, waarinhet stadsbestuur erop wijst, dat verschillende<br />

ornamenten en andere goederen uit<strong>Kampen</strong>s kerken<br />

en kloosters naar Zwolle gebracht zijn en zich daar nog bevinden;<br />

het gaat vooralover het metaal uit het Heilig Sacramentshuisen<br />

over z~kere' goederen die aan de Minderbroeders<br />

behoren; de weduwe <strong>van</strong> hopman Nijenhuis heeft ze ten huize<br />

<strong>van</strong> Marcelis gebracht, hij woont in het Kamper wapen in de<br />

Diezerstraat. Het verzoek is, deze goederen wel te bewaren en<br />

. J ' ,<br />

24) Zie over een en ander uitvoerig: Nagge, Historie <strong>van</strong> OVe1'ijssel<br />

II, 392~11 en 433-438, en Uittreksels uit het dagboek <strong>van</strong><br />

Ar,ent toe Boecop, blz. 107-110,<br />

25) Nagge, Historie <strong>van</strong> Overijssel II, 438-440. Uittreksels uit het<br />

dagboek <strong>van</strong> Arent toe Boecop, blz. 151-153.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


120<br />

zo zo spoedig mogelijk weer naar <strong>Kampen</strong> te ze'nden 26).<br />

Toen de vijand in de stad was. waren kerken en kloosters<br />

geplunderd. monstransen, kelken en ander 'goud~en zilverwerk<br />

met verschillende kleinodiën en omamenten .verdwenen:<br />

die hebben de vijanden meegenomen. Meu heeft nuqehoord,<br />

dat deze kerken- en kloostergoederen in verschillende plaatsen. '<br />

o.a. aan de Rijn terechtgekomen zijn en daar nog aanwezig<br />

zijn. Daarom heeft de stad de burgers Peter Wolters en Tijman<br />

Hermens Schere ieder apart uitgezonden. Ze hebhen een lastbrief<br />

bij zich die ze zo nodig moeten vertonen.. Ze kregen het<br />

bevel om zoveel mogelijk deze goederen op te sporen, er de<br />

hand op te leggen en ze dan weer naar <strong>Kampen</strong> tebrengen.<br />

Zij mogen ook één of meer anderen daartoe opdracht geven<br />

en de stad geeft haar woord alles wat ze beloven of doen te<br />

-zullen honoreren. In hun lastbrlef worden alle maqistraten.<br />

rechters en ambtenaren. in wier rechtsgebied deze kerken- of<br />

kloostergoederen zullen blijken aanwezig te zijn. verzocht. deze<br />

burgers vrij. veilig en zonder beletselen te laten passeren. hun<br />

alle hulp en assistentie te verlenen en 'de goederen zonder<br />

moeilijkheden naar <strong>Kampen</strong> te doen overbrenqen, De lastbrieven<br />

zijn <strong>van</strong> 2 December 1572.<br />

Toen het gevaar dreigde. dat <strong>Kampen</strong> door de graaf <strong>van</strong><br />

den Berg ..anses alregenedigsten heeren rebell" zou worden<br />

belegerd. werd het veiliger geacht. dat .pastoor Hetsroeij de<br />

stad verliet en zich elders in veiligheid stelde. Vanuit .s-Hertogenbosch<br />

schreef hij op 5 December 1572 een brief aan Mr.<br />

Caspar Schepelar, waarin hij inlichtingen vroeg over de toestand<br />

in de stad. Als antwoord schreef de Raad hem, op 12<br />

December: er wordt een verslag gegev~n <strong>van</strong> de gebeurtenissen<br />

sinds zijn vertrek. o.a. <strong>van</strong> het bezoek aan Don Frederik te<br />

Zutphen. Men vertelde <strong>van</strong> de rebellen, die kerken. kloosters<br />

en altaren (..leijder Godt") ..deerlicke gedevasteert ende ge~ '..<br />

26) Uittreksels uit het dagboek <strong>van</strong> Arent toe Boecop, biz. 150. Zie<br />

ook Nagge a.w. II. 419.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


.121<br />

spolieert" hebben. Door medewerking <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong><br />

Deventer (Aegidius de Monte) kon veel hersteld en opnieuw<br />

gewijd worden. Op verzoek <strong>van</strong> het stadsbestuur hebben heer<br />

Aegidius en heer Hovius zich beschikbaar gesteld om "die<br />

goedtsdiensteri <strong>van</strong> missen. predigen ende anders toe verwaeren<br />

<strong>tot</strong> Uwe wederkumpst". Maar men hoopt. dat de pastoor<br />

toch zo spoedig mogelijk weer naar <strong>Kampen</strong> zal komen ..omme<br />

Uwer weerden gu~de gemeente voortan in den besten <strong>tot</strong><br />

Godes eere ende der zielen zalicheit voer te wesen" en alvast<br />

een kapelaan naar <strong>Kampen</strong> te zenden.<br />

Of pastoor Hetsroeij ooit in <strong>Kampen</strong> teruqIs gekomen? Uit'<br />

eenbrief <strong>van</strong> 29 Augustus 1575 merken we, dat hij <strong>van</strong>af 1573<br />

in Antwerpen woont. <strong>van</strong> waaruit hij het stadsbestuur wil" mit<br />

een c1eijn brieffgep. beqrueten", Zijn gezondheid is gelukkig<br />

goed en hij hoopte yan de Kamper regeerders hetzelfde. Hij<br />

verwacht wel. dat de kapelaans de godsdiensten goed zullen<br />

waarnemen. Dat de stad met garnizoen bezwaard is spijt hem<br />

wel. ook. dat hij de stad niet <strong>van</strong> dienst kan zijn om daarmee<br />

verlichting der moeilijkheden te verkrijgen. Hij bidt de AI~<br />

machtige om "wijsheijt. voersichtlqheit, sterckheijt ende vroemicheijt"<br />

voor de burgemeesters om de stad <strong>tot</strong> Gods eer. <strong>tot</strong><br />

welvaart. 'rust en zaligheid te regeren. Hij beveelt zichzelf aan<br />

in der burgemeesteren goede gratie en vriendschap en onder-<br />

tekent "U E goetwillighe pastoer, altijts bereijt wat ick vermach<br />

bij nacht ende bij dage".<br />

Het heeft voor de stad riatuurlijk welbezwaren. dat de<br />

pastoor in' Antwerpen woont. Vandaar dat men enige voorwaarden<br />

opstelde voor de gevallen öf dat Hetsroeij terug z~u<br />

keren öf dat hij in Antwerpen zou blijven. Hij moet op deze<br />

vragen zo spoedig mogelijk antwoord geven. In het geval hij<br />

. niet terugkeert. wat de Raad niet hoopt. zal men een nieuwe<br />

pastoor benoemen. Zola~. de zaak nog onbeslist is. zal de<br />

administratieenz. voor de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de pastoor<br />

blijven. Ook moet hij de geestelijkekant <strong>van</strong> zijn ambt door<br />

goede kapelaans laten verzorgen. De Raad zal zo spoedig mo-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


122<br />

gelijk aan de bisschop <strong>van</strong> Antwerpen verzoeken de pastoor<br />

permissie te 'geven naar <strong>Kampen</strong> terug te keren. Over de verbetering<br />

<strong>van</strong> .s pastoors inkomen kan men wel overleg plegen<br />

zodra hij in destad zal zijn teruggekeerd.<br />

. Aan de bisschop <strong>van</strong> Deventer. evenals aan die <strong>van</strong> Antwerpen.<br />

Franciscus Sonnius, schreef men op 15 September<br />

J 573. omdat Hetsroeij toen een prebende in Antwerpen had<br />

gekregen. en dus daarheen verhuizen zou. "Hetsroeij heeftons<br />

en de gemeente altijd in een zeer goed leven voorgegaan ende [<br />

in die oprechte catholijcke leringe ende religie geleert ende<br />

sonderlinge in desen vaerlicken tijden gestichtet" . Daarom be ..<br />

geert het stadsbestuur.' dat hij in <strong>Kampen</strong> als pastoor blijft en<br />

het verzoekt daarom de bisschop <strong>van</strong> Deventer. dat hij. bij zijn<br />

ambtgenoot in Antwerpen voor de pastoor dispensatie krijgt<br />

<strong>van</strong> het wonen in Antwerpen. Het verzoek heeft blijkbaar geen<br />

succes gehad.<br />

Aren't to' Boecop en Coenraedt <strong>van</strong> der V echt. afqevaardigden<br />

<strong>van</strong> <strong>Kampen</strong>, verschenen in Zwolle bijde kanselier<br />

Boldewijn <strong>van</strong> Roon. Deze vroeghun of de Raad die personen<br />

had genoteerd. die <strong>van</strong>het algemeen pardon zouden zijn uitqeschakeld.<br />

Inderdaad hadden ze een lijst <strong>van</strong> schuldigen. Er<br />

kwamen op voor: Berent Rotgersz .. Willem Dapper. Willem<br />

Petersz. Borehe. N. Tengnagel. Minne Melema Vriese, Willern<br />

op die Bleeke, Jan Cornelisz. die zwager <strong>van</strong> Hilleken<br />

Vrancke, Peter Dircksz. Bontwerker <strong>van</strong> Amstelredam, Claes<br />

Stellick. Claes V rese, Dronther Dirck, Steven Gerrijtsz. 'I'immerman.Cornelijs<br />

Hoijwaegen. Albert Gijse, Hansken <strong>van</strong><br />

Swell, Jan ter Stege en Will em Swaentqen: in het kort was<br />

bij hun naam gevoegd wat ze op hun geweten hadden. Van<br />

al deze personen tekende de kanselier slechts de drie eerstqenoemden<br />

aan. daar zij schuldig waren aan de overgave <strong>van</strong><br />

de stad aan de vijand of <strong>tot</strong> dit doel met de-rebellen. incontact<br />

hadden gestaan~ Ook Tengnagel werd buiten vervolging<br />

gesteld. ofschoon hij tegen zijns moeders wil uit <strong>Kampen</strong> naar<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


123<br />

Zutphen was gereden en zich daar bij de graaf <strong>van</strong> den Berg<br />

had aangesloten. voor <strong>Kampen</strong> was geweest met de soldaten;<br />

naderhand had hij <strong>van</strong> verschillende persenen kelken en andere<br />

kerkelijke ornamenten geëist en in ont<strong>van</strong>gst genomen. Maar<br />

hij was geen hopman, vendrig of iets dergelijks geweest. noch -<br />

had hij de stad helpen overleveren. Van Claes Vrese werd<br />

gezegd. dat hij met het veldteken voor <strong>Kampen</strong> in het leger<br />

<strong>van</strong> de graaf was gegaan en de afgevaardigden verklaarden.<br />

dat Minne de voornaamste was geweest. die de altaren. heelden.<br />

schilderijen-en al datgene dat anderen meenden rte redden.<br />

in stukken geslagen en platgetreden had. Hij zei daarbij:<br />

de hertog <strong>van</strong> Alva had hem een daghuur beloofd. die wilde<br />

hij wel verdienen. De kanselier zei echter; dat hebben ze allemaal<br />

gedaan. ze moesten toch maar genade hebben. Betreffende<br />

de gevängenen en die nog bij de vijandwaren. daar<br />

werd apart mee afgerekend; die hoefde men niet te noemen.<br />

Verder zei hij onder andere: "hoe weiniger hoe beter".<br />

Op de 16e Juli 1573 richtte Alva nog een groot rondschrij- s;<br />

_ven <strong>tot</strong> de steden waarin hij. wijzende op de goedertierendheid<br />

<strong>van</strong> de koning. iedereen aanraadde om zich weer onder Z.M.<br />

te stellen: hoeernstig men ook misdaan heeft. het zal worden<br />

vergeven en vergeten. Maar als het land hardnekkig blijft bij<br />

zijn rebellie. dan z9.1de oorlog alles verwoesten; de inwoners<br />

zullen worden uitgeroeid en het land zal door vreemde lieden<br />

worden bewoond! (Een geluid dat we in de tweede wereldoorlog<br />

ook wel eens hebben gehoord en dat dus nu .niet geheel<br />

origineel was!) Alva zegt ten slotte. dat naar zijn mening de<br />

koning toch de sterkste zal blijken 27).<br />

Dat het stadsbestuur overigens niet schroomt. ondanks zijn<br />

goede roomse gezindheid. zijn oude privilegien te handhaven.<br />

blijkt uit een brief. gericht <strong>tot</strong> de bisschop <strong>van</strong> Devent~r: Men<br />

27) Zie dit. rondschrijven bij P. Bar. Oorsprowq, begin ,ende vervoIgh<br />

de?"Neâerlasuischeoorloçnew (Amsterdam 1621) dl. J. blz. 327.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


124<br />

heeft gehoord. dat de bisschop verschillende "ghehijlickte ende,<br />

onqhehijlickte personen. soe in desen lande als in den steden.<br />

die sich in oncuijsheit ontgaen mogen hebben" voor het consistorie<br />

heeft gedaagd en m~ldboete heeft opgelegd. Dit is :.een<br />

nijicheit voer deser tijt nijewerlde voergenomen" niet alleen,<br />

maar tegen de privilegien. rechten en traetaten <strong>van</strong> landschap<br />

en steden. waarin uitdrukkelijk staat, dat men "eenen iideren<br />

voer. sijnenbehoerlicken richter anspreken ende to rechten<br />

stellen sal ende anders nerqents". Het verzoekt daarom de bis- \<br />

schop deze nieuwe methode achterwege te Iaten, opdat "oick<br />

lantschap ende steden voersz. ende derselver endersaten in<br />

hoeren privilegien. rechten ende tractaet onvercortet ende ongeprejudiceert<br />

gelaten moegen worden".<br />

Op de 31e Mei '1577 schreven de gedeputeerden <strong>van</strong> Rid~<br />

derschap en Steden te Windesheim vergaderd. aan Eusebius<br />

Bentinck. drost <strong>van</strong> Ijsselmuiden. aan Johan Ripperda, Bernt<br />

<strong>van</strong> Winsem en Conraedt <strong>van</strong> den Vecht. die naar Brussel<br />

waren afgevaardigd. dat de bisschop <strong>van</strong> Déventer (Aegidius<br />

de Monte) overleden was. Zij vragen de heren. er bij de re~ .<br />

gering op aan te dringen. dat er geen nieuwe bisschop' zal<br />

worden benoemd; dat het Berchklooster zal worden gerestau~<br />

reerd "en sonst alle ghiestlicke jundictie in sijnen olden stant<br />

weder restituirt worde" . Aan de h'eren wordt hierover advies<br />

gevràagd. Hieruit blijkt weer eens te meer hoe weinig sympathiek<br />

men stond tegenover de instelling <strong>van</strong> de nieuwe bisdomment<br />

in 1559 ingesteld.


125<br />

dienst. 't Is nu niet meer-nodig in het geheim bijeen te komen.<br />

in het open veld b.v. Dus eisen ze kerken. waaruit de roomser.<br />

dan verjaagd worden. Dat geeft in <strong>Kampen</strong> aanleiding <strong>tot</strong> ongeregeldheden.<br />

En de magistraat is slap, is nog rooms. durft<br />

uit eigen autoriteit geen besluiten te nemen en prikkelt daardoor<br />

de gereformeerden te meer, Het stadsbestuur wendt zich<br />

op3 September 1578 <strong>tot</strong> Mathias <strong>van</strong> Oostenrijk: onlanqs<br />

hebben ettelijke personen, zowel burgers als vreemden "<strong>van</strong>der<br />

gepretendeerder gereformeerder religie" predicaties volgens<br />

de nieuwe leer laten doen in de kerk <strong>van</strong> het Heilige<br />

Geest gasthuis. Ondanks alle moeite die men aanwendde. heeft<br />

men de mensen niet kunnen bewegen om met die predicaties<br />

op te houden; ze zijn' <strong>tot</strong> nu toe daarmee doorgegaan, terwijl<br />

ze zich beroepen op de onlangs gesloten religie-vrede. Depacificatie<br />

is wel door de stad aangenomen. maar. <strong>van</strong> de .qodsdienstvrede<br />

hebhen ze geen enkel bericht gehad. Het stadsbestuur<br />

zou ongaarne enige verandering in de godsdienst zien (!) ;<br />

het verzoekt nu Mathias "am inder saken te ordineren als Sijne<br />

'Hoecheit bevijnden werde to behoeren". Speciaal aan Holt-<br />

stech wordt aangezegd niet te preken "oppoene <strong>van</strong> gestraft<br />

tworden als perturbator <strong>van</strong> de gem!!ne ruste volgende die<br />

voersz. pacificatie",<br />

Maar ~ 't was niet alleen het preken, dat de heren verontrustte.<br />

Aan de stadhouder Rennenberg gaf men verslag. <strong>van</strong><br />

wat er in de stad gebeurd was. Tevens schreef-men aan de gedeputeerden<br />

<strong>van</strong> Ridderschap en Steden te Arnhem of in het<br />

leger voor Deventer eenzelfde' relaas. Beide brieven zijn <strong>van</strong><br />

6 September 1578. Hieruit blijkt dan. dat soldaten en ettelijke<br />

:burgers <strong>van</strong> de zogenaamde gereformeerde ·godsdienst niet<br />

alleen de altaren. beelden en schilderijen in de kerk <strong>van</strong> de<br />

heilige geest in stukken geslagen en vernield hebben, maar ook<br />

dat de soldaten de versieringen <strong>van</strong> kasuifels, gordijnen, linnengoed.<br />

kussens en andere goederen.die aan de kerk of aan<br />

de arme en oude mensen uit het gasthuis behoren. uit de kerk<br />

enuit het gasthuis hebben meegenomen. Bovendien hebhen ze<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

:.-


126<br />

het huis <strong>van</strong> heer Henrick Jansz. kapelaan <strong>van</strong> het gasthuis en<br />

dat naast de kerk gelegen is.geheel geplunderd. Korte tijd<br />

daarna zijn soldaten, geen burgers! in de kerk en het klooster<br />

<strong>van</strong> de Minderbroeders gekomen; ook hier vernielden ze schil- •<br />

derijen, beelden. enz.; ze braken een kastje open en namen<br />

daaruit een zilveren vergulde kelk; verder namen ze vlees en<br />

andere etenswaren mee. De gardiaan~president sprak de sol-<br />

daten toe errverzocht hen de kerk te sparen, maar i met ge~<br />

trokken zwaard hebben ze hem angst aangejaagd; één monnik<br />

is in de arm gewond; er is zoveel moedwilligheid gedaan.·<br />

dat vele conventualen uit het klooster zijn gevlucht. Kerk en<br />

klooster werden gesloten. zodat daar geen mis of andere gods~<br />

dienstoefening kon. worden gehouden.<br />

Op dezelfde dag hebben ze uit het huis waar de jufferen<br />

<strong>van</strong> Bronnepe wonen vele pakken kleren weggenomen.<br />

De volgende dag is met trommelslag omgeroepen voor de<br />

soldaten, en het stadsbestuur heeft een I publicatie doen uit-<br />

gaan voor de burgers. waardoor verboden wordt. dat iemand<br />

enige kerken of kloosters zou plunderen of beroven of enige<br />

geestelijke personen overlast a~ndoen. Zij die enige voorwer-<br />

.. pen uit de Heilige Geest- of de Broederkerk hebben meeqeno-<br />

men, moeten die terstond terugbrengen. Maar. zo vervolgthet<br />

verslag. niemand heeft daar acht op geslagen; er is zelfs mee<br />

gespot en <strong>van</strong> het gestolene is niets teruggebracht. Geestelijken<br />

zijn bedreigd. Daarom is het stadsbestuur bang. dat andere<br />

kerken of kloosters zullen worden geplunderd. andere gçes~<br />

telijken en rooms-katholieken overlast zal worden gedaan eh<br />

er heel moeilijke en ongepaste gebeurlijkheden zullen komen."<br />

zolang men het vendel Hettinga niet kwijt is.<br />

Daarom dringt het stadsbestuur er bij de gedeputeerdenop<br />

. aan, dat zij trachten gedaan te krijgen <strong>van</strong> de stadhouder Ren~<br />

nenberg. dat <strong>Kampen</strong> bevrijd wordt <strong>van</strong> deze soldaten.<br />

, Op de 28e Juni 1579 werd de religievrede gepubliceerd.<br />

waarbij rooms en gereformeerd volkomen gelijkgesteld werden<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


127<br />

en ieder bvolen werd. anderen in godsdienstzaken niet te hinderen<br />

2S).<br />

De moeilijkheden met de Minderbroeders hebben zich later<br />

herhaald.· Op 30 October 1579 richtte men zich <strong>tot</strong> de stadhouder<br />

Rennenberg met een brief waarin men meedeelde: dat<br />

door de Minderbroeders onder de burgers onlusten ontstaan<br />

zijn. maar datdeze ongeregeldheden spoedig zonder bezwaren<br />

zijn opgehouden. Maar het is te vrezen. dat door dezelfde oorzaak<br />

in de toekomst zich nog meer ongeregeldheden zullen<br />

voordoen. Daarom richt het stadsbestuur zich. na overleg gepleegd<br />

tehebben met de hoplieden en met de gedeputeerden .<br />

der burgers. <strong>tot</strong> Rennenberg en <strong>tot</strong> Ridderschap en Steden<br />

om in deze moeilijkheden te voorzien. zö, dat voor de rust en<br />

de welvaart <strong>van</strong> destad een goede oplossing zal worden gevonden.<br />

Onder de Minderbroeders zijn er die burgerkinderen<br />

zijn en deze zullen makkelijk door de burgers geälimenteerd<br />

kunnen worden.<br />

Al weer zien we: het stadsbestuur durft zelf geen beslissing<br />

te nemen. Het schijnt toch nog wel rooms te zijn. maar teqen<br />

de stroom kan het niet op en veel autoriteit gaat er niet <strong>van</strong> uit.<br />

De stadhouder antwoordde op dit schrijven. maar op 5 November<br />

schreef de magistraat nog eens over deze kwestie:<br />

vooral vroeg het of deze Minderbroeders nu uit de stad moesten<br />

verwijderd worden. In de loop <strong>van</strong> de maand kwam het<br />

besluit. d~t de orde de stad moest verlaten.· De jofferen of<br />

conventualen <strong>van</strong> Bronnepe moeten clan in het Minderbroederklooster<br />

gaan wonen. Burgemeesteren. Schepenen en Raad<br />

vermaanden dus de priores en de zusters terstond dit klooster<br />

te betrekken. Men is anders bang. dat er onbehoorlijke dingen<br />

zouden gebeuren.als het klooster leeg bleef staan.<br />

Maar de zusters wilden dit verzoek toch niet opvolgen zonder<br />

voorkennis en toestemming <strong>van</strong> de prior <strong>van</strong> het klooster<br />

te Windesheim. Marcellus Lentius. Het stedelijk bestuur ver- Î<br />

28) Zie bijlage 'II.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


-'<br />

, \<br />

128<br />

zoekt nu aan de prior de zusters te autorlseren en te bevelen.<br />

aan dit verzoek gevolg te geven. ook al, om de nog aanwezige<br />

inboedel onbeschadigd te behouden. Ook hier dusweer.weiniq<br />

autoriteit <strong>van</strong> de magistraat. De brief aan de prior is <strong>van</strong> 3<br />

December. Heer Lentius zond nu met de Kamper afqevaardigde<br />

het verzoek om in Zwolle de zaak te komen bespreken;<br />

maar het antwoord kwam blijkbaar te laat. Burgemeesters<br />

vragen nu de prior of hij een dezer dagen naar <strong>Kampen</strong> wil<br />

komen. Iri'dien dit niet mogelijk was, of dan de prior een afqevaardigde<br />

wil sturen om de zusters <strong>van</strong> Bronnepe te bevelen in<br />

het Minderbroederklooster te trekken, Dat is tenslotte dan wel<br />

gebeurd: Maar waar moeten de kloosterlingen. die uit de stad<br />

worden gezet. heen? Op de 30e November kwamen de afge~<br />

vaardigde <strong>van</strong> de stadhouder en die <strong>van</strong> Deventer en Zwolle<br />

in <strong>Kampen</strong>: men' confereerde met hetstadsbestuur. de-soplieden<br />

en de gedeputeerden <strong>van</strong> degewone burgers over deze<br />

kwestie. Aan de verbarmenen worden de volgende kloosters<br />

als verblijfplaats aangewezen: Hasselt. Zwarte Water. Dik-<br />

'keningen en Alberqen, in elk dezer kloosters twee. (het aantal<br />

<strong>van</strong> de monniken-burgerkinderen wordt niet opgegeven). die<br />

daareen tijdlang zullen moeten worden verzorgd. Vanwege de<br />

stadhouder worden nu terstond deze kloosters aangeschreven.<br />

terwijl de burgerkinderen in de stad of in de stadvrijheid worden<br />

ondergebracht. Frater Theodoricus Petri. priester, was<br />

naar het klooster Albergen gezonden. Hij begaf zich op weg.<br />

maar het was een verre tocht. de Irater was lichamelijk zwak.<br />

de weg door ruiters en soldaten onveilig. en bovendien "onge~<br />

tiefflick bij dese winterdagen voor een zwackelick man". Daar"<br />

om keerde hij terug. Men verzocht nu of kon worden toeqestaan.<br />

dat hij naar het klooster Clarenberch bij Vollenhave<br />

werd gezonden. en of de stadhouder naar de pater en de conventualen<br />

<strong>van</strong> dit klooster wilde schrijven om 'deze man tijdelijk<br />

in hun gemeenschap op te nemen. Het verzoek is <strong>van</strong> 17,<br />

December 1579. ,<br />

Tot Hasselt werd op 9 December een brief gericht. waarin<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


129<br />

gemeld werd. dat voor "de heer president derseiver minrebroederen.<br />

heer Wilhelm Wilhelmi <strong>van</strong> den Heer" het kloosterte<br />

Hasselt is aanqewezen. <strong>Kampen</strong> twijfelt niet of deze zal<br />

l.guitlicken ontfangen worden". want hij is e'en goed predikant.<br />

hij is <strong>van</strong> "guider lerinqe, duechtlicken leven ende conversatie".<br />

Ten slotte publiceerden' Burgemeesteren. Schepenen' en<br />

Raad op 14 December dat de Minderbroeders Om vredes wil<br />

vertrokken zijn en dat de jufferen <strong>van</strong> Bronnepe zich metterwoon<br />

in hun klooster hebben gevestigd. waartoe ze<strong>van</strong> de<br />

prior <strong>van</strong> Windesheim toestemming hadden verkregen. De<br />

voorwaarden zijn: 1e. het stadsbestuur zal uit eigenautoriteit<br />

niet toestaan. dat in de Minderbroederkerk een andere godsdienstoefening<br />

dan <strong>tot</strong> nu toe zal worden gehouden. tenzij de<br />

stadhouder anders beveelt of toestaat. 2e. dat het klooster <strong>van</strong><br />

de' cellezusters in de' ,stad. waar de genoemde conventuelen<br />

enige jaren hebben gewoond,onverhuurd en "onverloofft" (?)<br />

zal blijven staan. zodat na verloop <strong>van</strong> tijd de genoemde zusters<br />

ten allen tijde \.xmbecroent" daar weer kunnen trekken .<br />

. 3e dat de zusters <strong>van</strong> Bronnepe niet bezwaard mogen worden<br />

met verdere kerkdiensten. dan die hun door hun overste worden<br />

opgelegd. Ten slotte 4e;dat het klooster in Bronnepe dat<br />

buiten de stad staat, daar zal blijven <strong>tot</strong> gebruik en in eigen-<br />

'dom <strong>van</strong> deze conventualen .. zonder dat iemand dat zal mo-<br />

\<br />

gen bewonen. Bovendien verklaren de heren. dat de zusters<br />

zelf niet hebben gevraagd of hebben doen vragen om -het<br />

Minderbroederklooster te mogen bewonen. maar dat de stad-<br />

. houder en de bovengenoemde afgevaar~digden dit het meest<br />

raadzaam hebben geacht <strong>tot</strong> behoud <strong>van</strong> het klooster.<br />

Toen bovengenoemde onlusten in de stad hadden plaats gehad<br />

en daarover op de bijeenkomst <strong>van</strong> Ridderschap en Steden<br />

werd beraadslaagd. was de Raad bang. dat men door de onlusten<br />

het plan zou opperen meer soldaten in <strong>Kampen</strong> te leggen.<br />

De Raad heeft nu terstond vier <strong>van</strong> de Raad. twee hop-<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

î<br />

. I


130<br />

lieden en twee afgevaardigden <strong>van</strong> de gewone burgers, naar<br />

deze bijeenkomst afgezonden om te verklaren, dat alles in de<br />

stad weer in goede rust en eendracht gebracht was en dat het<br />

in garnizoen leggen <strong>van</strong> soldaten ten sterkste moest worden<br />

afgeraden. Men besloot toen te Zwolle een bezending naar de<br />

stadhouder te sturen, waarbij zich' twee <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong><br />

<strong>Kampen</strong> aansloten: In het klooster te Essen bij Groningen is<br />

toen met de stadhouder de zaak besproken. Daarna kwam een<br />

gecommitteerde <strong>van</strong> de stadhouder te <strong>Kampen</strong> om de stad te<br />

vragen gijzelaars te stellen. Natuurlijk hebben Raad en Gemeenten<br />

zich sterk daartegen verzet, maar zij stelden zich wel<br />

borg. Het schijnt, dat de zaak verder voor <strong>Kampen</strong> geen ge~<br />

volgen heeft gehad. Van al deze vergaderingen, gewisselde<br />

brieven enz. werd in de gezamenlijke bijeenkomst <strong>van</strong> Raad<br />

en Meenten verslag uitgebracht.<br />

Met de inlevering <strong>van</strong> de uit de kerken en kloosters geroofde<br />

goederen schijnt het niet zo heel vlot te zijn, gelopen.<br />

Nog eens, nu op 28 Maart 1580, wijzen Schepenen en Raad<br />

ernstig op de plicht <strong>van</strong>, hen, die goederen uit deze gebouwen<br />

of uit de pastorie genomen hebben, deze terstond op het raadhuis<br />

in te leveren. Degene, die weet, dat deze goeder~n in bepaalde<br />

huizen gebracht.zijn, moet dat terstond aan de in functie<br />

zijnde burgemeester meedelen, of hij zal zelf voor de schuldige<br />

gehouden worden en dienovereenkomstig gestraft. 'i<br />

Voor de rooms-katholieke priesters schijnt het eind Maart<br />

en begin April 1580 toch niet meer veilig te zijn in de stad.<br />

Van 31 Maart en 7 April zijn er twee verklaringen <strong>van</strong> Burgemeesteren,<br />

Schepenen en Raad, die een kapelaan en een<br />

pastoor betreffen. Waren dit nu de enige priesters die in de<br />

stad waren achtergebleven? De magistraat verklaart dan, dat<br />

de heer Gerrijt <strong>van</strong> Beek enige jaren als kapelaan in functie<br />

is geweest en zich altijd "eerbaerlick, deuchtlick'ende Frommelick"<br />

heeft gedragen. Hij vertrekt nu uit de stad, "nijet wth<br />

eenige quade Ieijten ofte eenige onbehoirlicke saken", maar<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


131<br />

uit eigen wil. Ieder wordt verzocht hem met .zijn goederen vrij<br />

en onverhinderd te laten passeren, hem geen moeite te bezorgen.<br />

.Ook heer Johan Ha~ans verlaat de stad "in anschoudes<br />

tegenwoordigen tijdes ende vermitz wij hem voer het ansijen-<br />

.Iicke perijckel nijet en wusten to beschutten". Ook hij heeft\<br />

zich altijd eerlijk en wel gedragen. Het stadsbestuur begeert,<br />

dat "soe veer in toecompstigen tijden die catholijcke Roemsche<br />

religie hier 'vrij end~ sonder eenich verhinder qeêxerciert sal<br />

moegen worden", de pastoor weer in zijn oude dienst zal terug- .<br />

keren. Ook voor hem wordt verzocht hem ongehinderd te Iaten<br />

passeren. (7 April 1580).<br />

Uit deze brieven moeten we dus nu welde conclusie trekken,<br />

dat het Calvinisme in de stad gezegevierd heeft en dat er voor<br />

de roomse priesters geen plaats meer is. Maar hoe is nu de<br />

houding <strong>van</strong> het stadsbestuur te verklaren? Is dit nog rooms?<br />

Het is bijna niet te denken. Maar dan hun zorg voor deze<br />

priesters? 't Blijft vreemd. In elk geval. als we al voor het be-<br />

gin <strong>van</strong> 1580 twijfelen, als de strijd in Zwolle tussen rooms en<br />

calvinistisch gestreden wordt (15 Juni 1580), dan is het pleit<br />

in <strong>Kampen</strong> al beslist. Men hoorde in de stad, dat "desen morgen<br />

eenige twijspalt onder de burgeren binnen Swolleerresen<br />

is". De gedep~teerde <strong>van</strong> het landschap, die in deze stad was,<br />

stuurde eerr boodschapper naar <strong>Kampen</strong> met het verzoek om<br />

schutters naar de stad te zenden om te helpen. De hopman met<br />

een aantal soldaten volgden de Gelderse zijde <strong>van</strong> de Ijssel.<br />

Enige burgers gingen ..uth eijgener ijver" langs de andere kant,<br />

door Mastenbreek naar Zwolle; ze vielen in handen <strong>van</strong> de<br />

boeren in Mastenbroek; deze sloegen een deel dezer mannen<br />

dood. anderen verwondden ze en namen een groep ge<strong>van</strong>gen~<br />

Nu zonden Burgemeesteren,Schepenen en Raad 's avonds om<br />

10 uur nog een brief naar Amsterdam met de vraag een vendel<br />

soldaten hierheen te zenden om de boeren <strong>tot</strong> rust te brengen<br />

en Zwolle te ontzetten. Dat ze het aan Amsterdam vroegen,<br />

bewijst wel meteen, dat <strong>Kampen</strong> toen calvinistisch was, want<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

r


132<br />

Amsterdam was in '78 op satisfactie naar de prins overgegaan<br />

en had bij de alteratie het roomse stadsbestuur uit de stad<br />

gejaagd. In genoemde brief vroeg <strong>Kampen</strong> tevens om toezending<br />

<strong>van</strong> enige lasten koren, die het belooft eerlijk te. zullen<br />

betalen.·<br />

Het schijnt in Mastenbroek nogal warm te zijn toegegaan ..<br />

In een publicatie <strong>van</strong> 18 Juni schrij ft de magistraat, dat de<br />

burgers die naar Zwolle gegaan zijn alI! de tweespalt in de<br />

stad te helpen beslechtenen de stad te redden, door de Mas-<br />

. tenbroekers. aan wie ze zich wilden overgeven, "opsaetelick,<br />

onminschelick ende moortdaedelick om den hals gebracht sijn,<br />

mit vcrscheidene mishandelinge an hoer beqaen".<br />

In een rondschrijven <strong>van</strong> 22 Juni 1580 richtte <strong>Kampen</strong> zich<br />

<strong>tot</strong> Hattem, Arnhem, Elburg, Harderwijk, Oldenbroek, Deventer,<br />

Zwolle en Hasselt aangaande de moord op de Kamper<br />

burgers in Mastenbroek. Men heeft gehoord, 'dat de voornaamste<br />

schuldigen zijn geweest: Jan Laurensz., gewezen<br />

"hoeftman" <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong>, Johan Golt en Gerrijt Nijenmeijer.<br />

Drees Huijgen zone, geboren uit Vaassen. Men vroeg nu, omdat<br />

men veronderstelde, dat deze lieden in de omgeving rondzwierven,<br />

om hen ge<strong>van</strong>gen te nemen, opdat z~ "teri exempele<br />

<strong>van</strong> anderen nae hoere begangene daet ende moort qestrafft<br />

moegen worden".<br />

Amsterdam stuurde de hoplieden Jaspar <strong>van</strong> Poelgeest en<br />

Johan Duijm met hun vendel knechten. De hopman Samploon,<br />

die <strong>Kampen</strong> zelf had gezonden; nam 10 schansen <strong>van</strong> de vijandelijke<br />

partij en joeg deze de stad uit. Men verzocht tenslotte<br />

of de soldaten voorlopig in Zwolle mochten blijven. De afge.,<br />

vaardigden <strong>van</strong> de "gemeijne huijsluijden" <strong>van</strong> Ijsselmuiden,<br />

Oosterholt en Sandberg, verklaarden voor de gedeputeerden<br />

<strong>van</strong> de Raad ,<strong>van</strong> <strong>Kampen</strong>, dat zij aan de moorddadige feiten<br />

in Mastenbroek niet meegedaan hadden, noch daarmee iets te<br />

maken hebben gehad. Daarom mogen deze lieden. dan ook<br />

"vrij, veilig en onbelet en onverhindert uit en in <strong>Kampen</strong> komen,<br />

handelen, wandelen en wederkeren".<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


133<br />

Dit is dan het laatste feit. dat in de overgang <strong>van</strong>. rooms<br />

naar calvinisme in <strong>Kampen</strong> te vermelden valt.<br />

Alleen moeten we nog op een publicatie <strong>van</strong> de stad opmerkzaam<br />

maken. <strong>van</strong> 15 Mei 1581. waarin meeqdeeeld wordt.<br />

dat Burqemeesteren, Schepenen en Raad "sampt die gezwoeren<br />

gemeenthe bint in seker ervaeringe gecoemen" dat er in<br />

de stad geheime bijeenkomsten op godsdienstig gebied plaets<br />

hebben. Omdat daaruit .voele oneenicheit, onstuer ende twijdracht"<br />

voortkomen. wordt aan iedereen verboden zulke vergaderingen<br />

bij te wonen "bij die pene uith der stadt gebannen<br />

tworden ter schepenen daring".<br />

BIJLAGE I.<br />

Eerbaeren, wijsen. voersichtiqen. onsen gunstigen<br />

lieven heeren, Burqemeisteren, Scepenen<br />

ende Raidt der stadt <strong>Kampen</strong>.<br />

Edele. wijse, voorsichtiqe, gunstige. lieve heeren. Wij gebieden<br />

ons zeer <strong>tot</strong> Uwer lieffden, gevende deselve te verstaen,<br />

hoe wij op huijden uwe serif ten up gisteren qescreven. dair<br />

bij U belieft heeft ons te adverteren dat <strong>tot</strong> Geelmuijden mit<br />

raidt ende behulp des drosren <strong>van</strong> Vollenhoe ende <strong>van</strong> Genemuijden<br />

eerst zesse seep en ende nae noch een ende twintich<br />

scepen vol volcx, mans, wijffs ende ki~deren mit vijftien hondert<br />

spiessen. veel haecbussen, slachzwaerden, hellebaerden<br />

ende alderhandt geweer ende mit vier vaengens ende trommen<br />

doer onse scriften ende anders aenqehailt, ontfangen hebben<br />

ende dairbij verneemen God heure scepen ontvoert. zeijloes<br />

gemaect ende die scuijten <strong>van</strong> huere scepen mit. oick (?)<br />

alle huer geweer voorsereven hen benoemen ijs. zoedat zij<br />

nergent heen commen kunnen. waer<strong>van</strong> wij Uwer E.L. zoe wij<br />

meest kunnen ende moegen bedancken ende ons vermoegens<br />

ingelicke saicken des Vermanent zijnde altijt gherne begeeren<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


134<br />

ende deneken te verschuldigen ende bekennen. Ende omme<br />

denselven Uwe'n' E.L. te adverteren <strong>van</strong>den gestalt deser oproerichsche<br />

luijden, sal U belive te weten dat wij <strong>tot</strong> Haerlem<br />

in zeven scepen <strong>tot</strong> Sparrendamme ende daeromtrent aenqe-<br />

.haelt onder een groet getal <strong>van</strong> mannen ende vrouwen deser<br />

armer luijden bevonden hebben. zeven principaele predicaers,<br />

leeraers ende insetters deser secte Melchiorite 29) diewelcke<br />

wij up gisteren bijnnen derselver stadt Haerlem hebben doen<br />

rechten metten zwaerde ende hoere lijven up ratden ende<br />

staken doen stellen ende hebben alle dieqeene die leetwesen<br />

<strong>van</strong> hoere verdoopinge gethoent. hem gebiecht ende testimo-<br />

nialen <strong>van</strong> hueren biechtvader ons daer off. gebrocht hebben.<br />

achtervolgende den placcaten <strong>van</strong> den keijser in desen landen<br />

gekundicht (bij den wekken hem geoirloft was. bijnnen 24<br />

dagen nae de publicacie <strong>van</strong> dien te mogen petuteren (?) overmidts<br />

der grooter menichten in gracie ontfanqen ) ende die ~n~<br />

der dieverhart bij hoere opinien zijn gebleven.hebben wij in<br />

de ge<strong>van</strong>genis end~ oick cloosteren der stadt <strong>van</strong> Haerlem als<br />

ge<strong>van</strong>gen doen bewaeren ende onse genadic~ste Vrouwe de<br />

coninginne in diligentie <strong>van</strong> onse besongne ende wedervaeren<br />

geadverteert omme mitten selven ende anderen <strong>van</strong> gelijcken<br />

die wij hier <strong>tot</strong> Amsterdam vinden: sullen. gedaen te worden.<br />

zoe haer Majesteit ende die <strong>van</strong> haeren Raide neffens haer<br />

wesende. believen sal te ordonneren. dair <strong>van</strong> wij gherne adverteren<br />

Uwer E.L. die wij bidden onse Heere God in wijsheijden<br />

behoeden moet. -- Geschreven tAmsterdam den 27sten<br />

dach <strong>van</strong> Mairte anno 1500 ende 33 30). Uwer E.L. goet~.<br />

willige. deerste ende andere Raid K. Mat. in Hollant, Zeelant<br />

ende Vriesland.<br />

J. Steijnemolen (?)<br />

Register <strong>van</strong> charters en bescheiden <strong>van</strong> het oud-<br />

archief <strong>van</strong> <strong>Kampen</strong> III. no. 1861.<br />

29) Aanhangers <strong>van</strong> de wederdoper Melchior Hoffman.<br />

30) Hier is de Paas-stijl gebruikt. dus leze men 1534.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


135 .<br />

Bijlage II<br />

Anno 1500 negen ende tsoeventich upten 28 Junij.<br />

RELIGIONSVREDE.<br />

Alsoe inden articulen bij onsen Genedigen Heren Stadtholder,<br />

den welgeboeren graven <strong>van</strong> Rennenberch, sampt Ridderschap<br />

en Steden des landes <strong>van</strong> Overissell etc. up die ontlastinge<br />

der stadt Campen <strong>van</strong> den garnisoen ende <strong>tot</strong> versekeringe<br />

der selver stádt op den 12den Octobris aO 1578 inqeqaen,<br />

onder andere belieHt ende overeoemen is, dat in saeken <strong>van</strong><br />

religie dieeene den anderen ghiene indracht, verhinderinge,<br />

noch oick eeniqe vorder vernijonge noch voernemen sol. dan<br />

dat die vim de gereformierde religie in die kercke <strong>van</strong> den Hilligen<br />

Ghiest di; sie inhadden, hoere exercitie solden moegen<br />

doen nae die ordonnantie der durchluchtigen fursten, eèrtzhertochs<br />

<strong>van</strong> Oestenrijck, Guverneurs GeneraeIl deser erffnederlanden,<br />

hebben Burgemeisteren, Schepenen ende Raedt,<br />

sampt die gezwoeren gemeenten derselver stadt Campen, <strong>tot</strong><br />

ruste ende eendracht der stadt ende burgeren ende <strong>tot</strong> verhoedinge<br />

aller 'inconvenienten geaccordiert ende inqewilliqet<br />

dese naebeschreven articulen, volgende den voet des reliqionsvrede<br />

ende den articulen bij sijn hoicheit dienangaende der<br />

voirs. stadt Campen, hier tho bevoerens togeschickt, die een<br />

ijder burqer ende ingeseten, soe <strong>van</strong> die catholijcke als gerefor~<br />

mierde religie schuldig saIl wesen tho achtervolgen ende dat<br />

bij provisie ende wes tertijdt. bij. sijne hoecheit ende-den heren<br />

<strong>van</strong> 'den generalen staten anders hierinne geordineert ende ge~<br />

resolviert saIl sijn, ende dit to geschiene sonder prejuditie der<br />

pacificatie <strong>van</strong> Gendt,' oick mit expressen voirbeholt, dat het<br />

concept der voirs. religioensvrede ende voirgeroerte sijner<br />

hoechheits articulen dese stadt in oeren rechten, privilegien<br />

eu"de gerechticheiden gheensins prejudiciabell wesen sullen.<br />

In den eersten sallverqeten ende vergeten wesen, alles wess<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

I


- 136<br />

ijmantz <strong>van</strong> der ener oHt anderzijdt tegen~ den anderen offte<br />

andersins misdaen heHt mit woirden offte mit wercken allene<br />

in 'sa ken <strong>van</strong> -religie. doch alle andere misbruijken ende on~<br />

daden vuthqesundert.<br />

Item dat die <strong>van</strong>der gereformierder religie (achtervolgende<br />

tvurs. accordt ende religioensvrede) sullen binnen dese stadt<br />

genieten moegen die vrijheit ende exercitie der veers. gerefor~<br />

mierde religie in die voirgeroerte kercke <strong>van</strong> den Hilligen<br />

Ghiest allene te oeffenen, doch eenen ijderen sijne sepulturen<br />

voirbeholden.<br />

Mit welcke toelaetinge der vairs. Hilliqen Ghiestes kercke<br />

die burgeren ende ingesetenen deser stadt (begerende nae die<br />

gereformierde religie te.Ieven ) sich sullen laten genoegen 'son~<br />

derveeniqe andere gewijede plaetsen eijqener auttoriteit intonemen<br />

offte andere vutcampsten ofte conventiculen, heimelick<br />

noch openbaere te holden. noch oick kercken ofte gewijede<br />

plaetsen to plunderen. beelden to breecken offte to defigurereri.<br />

Dat die <strong>van</strong> die gereformierde religie hoer predieanten ende<br />

ministers den magistraeth deser stadt sullen presentleren omme<br />

bij die selve geadmitteert ende ontfangen te worden mitz doende<br />

den vairs. maqistraet eedt <strong>van</strong> getrouwicheit, ende onderdameheit<br />

in allen civilen ende politiken saken, sonder dat sie<br />

eenichsins mit saken die jurisdictie ende regieringe .deser stadt<br />

betreffende sich bemoeijen. inmengen offte eetwes -attentieren<br />

sullendat <strong>tot</strong> 'vercleininqe der reputation des magistraetz ende<br />

jurisdictie deser stadt verstaen solde moegen worden directelick<br />

noch indirectelick. Welcke predieanten geholden sulle~ wesen<br />

sich to conformieren der vors. gereformierde religie soe in predigen<br />

als exercitien derselver, sonder die eenichsins to buijten<br />

te gaen.<br />

Dat oick die predieanten ende andere soe <strong>van</strong> die gerefor~<br />

mierde als catholijke religie nijmant vuthgesundert int openbaer<br />

nijet leren' oft eenige propoesten offte leringen uthgeven<br />

sullén die <strong>tot</strong> eenige uproericheit, twist ende tweespalt streeken<br />

ende dat' die predieanten voirs. nijet predigenvleren offt<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)<br />

, \


137<br />

vuthgeven sullen. heijmelick noch oepenbaer, dan dat <strong>tot</strong> stichtinge<br />

ende beteringe der gemeenten ende onderholdinge guedes<br />

vredes ende eendrachts in deser stadt ende <strong>tot</strong>sterckinge der<br />

, union dienende bevonden saIl worden.<br />

Ende <strong>tot</strong> versekerheit, soe well <strong>van</strong> die eene als andere religie<br />

so saIl 'niemant den anderen eenichsins beletten noch<br />

stuijren doen noch laten stuijren ofte beschadigen die diensten.<br />

ceremonien ende andere oeffeningen <strong>van</strong> die catholijcke<br />

noch gereformierde religie.<br />

Dat die maqistraet in hoere protectie ende bescherm~nisse<br />

saIl holden so well dieqhene <strong>van</strong> die eerie als <strong>van</strong> die anderen<br />

religien, soe wel den ghiestlicken staet, hoer kercken, cloesters<br />

ende guideren, hocdanich die sijn, als die <strong>van</strong> die gereformier~<br />

de religie. dieselve voer staen tegens den ghenen die hoer sol..<br />

den willen vercortten, iniurieren ofte leeth doen. in lijve aft<br />

guede ende den overtreders deser ordonantie off 'eeniqen<br />

puncten <strong>van</strong> dien. straffen als seditiousen ende perturbatuers<br />

<strong>van</strong> de qemeene welvaert, ten all twelcke oick die handt holden<br />

sullen alle die hopluiden. lieutenanten. vendrichs, bevelhebberen<br />

ende alle gemeene burgeren ende ingesetenen deser stadt<br />

mitsgaders die predieanten ende ministers <strong>van</strong> die vairs. religie.<br />

Dat alle burgeren endeInqesetenen deser stadt ghiestlick<br />

ende werldtlick soe well <strong>van</strong> die eene als andere religie vrij<br />

ende vranck in dese stadt sullen moegen blijven woenen ende<br />

het hoere in rust ende vrede besitten ende beholden. levende in<br />

saken der religie ende conscientie- in ruste ende stillicheit ende<br />

nae hoer beste verstandt, soe ende als sie verhoepen ten [onqsten<br />

daege vair Godt to verbidden ende to verantwoorden<br />

ofte tertijdt tho. dat anderswee vurs. hier inne geordiniert saIl<br />

wesen.<br />

Dat nijemandt soe <strong>van</strong> de catholijke als gereformierde religie.<br />

hij sij giestlick ofte werltlick die eene up den anderen uth saken<br />

<strong>van</strong> hoere religie nijet saIl moegen iniurieren, schelden. bemoeijen<br />

offte eenige hindemissen doen offte ergernissen geven<br />

ende dat een ijder sich entholden saIl to komen ter plaetzen,<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


138<br />

-daer men andere religie als die sijne oefenende werdt sijn,<br />

tensij hie. sich wachte voer ergernisse ende si~h regulieren nae<br />

der ordonantie <strong>van</strong> der selver kercken, dair hij sich will vinden<br />

laeten. .<br />

Ende dat oick hiermede verboden sail sijn to singen ofte int<br />

oepenbaer to spreiden eeniqe schampere eerroerige ende in:"<br />

.iunose lieden. refereinen. libellen ofte schilderlen ende dat oick<br />

nijmant sulcke famose libellen, liederen. refereinen ofte schilderien<br />

drucken. vereoepen offte vuthgeven sail. soe well <strong>van</strong><br />

der eener als andere zijden.<br />

Ende sullen soe well die <strong>van</strong> der eene als <strong>van</strong> die andere<br />

religie habell ende ontfanckelijck sijn, om ampten <strong>van</strong> justitie<br />

te bedienen <strong>tot</strong> scepenen, Raeth. qemeentzluiden ende andere<br />

offitien gecoeren. oick in gasthuijsen ontfangen te worden ende<br />

dat derhalven het mandament gemaecket op denghenen soe<br />

'inden Raede gecoeren sullen worden. hervorder nijet qeachtervolcht<br />

noch der gemeenten int vernijeuwen des Radts nieth<br />

meer vorqeholden sail worden.<br />

Dat alle burgeren ende inqesetenen soe <strong>van</strong> die eene als an-<br />

·dere-religie soe well giestlicken als werltlicken, die bevonden<br />

worden eenige <strong>van</strong> den vairs. articulen overgetreden te hebhen .<br />

.geachtet ende gestraffet sullen worden als verstuijrers ende<br />

vredebrekers der gemene ruste endeals 'uproeriqen.<br />

Dat oick een ider burger ende ingeseten <strong>van</strong> wat religie ende<br />

conditie hij sij als vairs. geholden saIl wesen die authoriteit<br />

ende reputation des magistraetz deser stadt tho respectleren<br />

ende in alle geboerlicke gehoersaemheit ende onderdenicheit<br />

to leisten und dat int straffen <strong>van</strong> die overtreders deser ordonantie<br />

ende articulen ende ander administratie <strong>van</strong> justitie. soe<br />

wall <strong>van</strong> die eene als <strong>van</strong> die andere religie. geholden sail<br />

sijn, des versacht wesende. den magistraeth ofte overicheit<br />

deser stadt to assistieren. hulpe ende bijstandt <strong>tot</strong> vollen-<br />

.streckinqe der execution over den overtreders to bewijsen, dat<br />

Burqemeisteren, Schepenen ende Raeden, sampt die ,gezwoe~<br />

ren gemeenten. voorts hopluiden.vlieutenanten, vendrichs ende<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)


139 ,<br />

bevelhebbern beloeven sullen mitz hoere ondertekenin-ge deser<br />

articulen in eedes stadt alle dese puncten ende articulen to<br />

achtervolgen ende vollentrecken. oick ter versuecke des magistraetz<br />

assistentie te doen <strong>tot</strong> straffe der overtreders.<br />

Gepubliciert upten 28 Junij aO 79 in bijwesen der Burgermeisteren<br />

indertijdt...... Bartolt <strong>van</strong> Wilsum ende Ottho<br />

Gansneb genant Tengnaegell der rechten doctor.<br />

VORG, Verslagen en mededeelingen 67 (1952)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!