02.06.2013 Views

'Pacta sunt servanda' of 'Iustum pretium' - DSpace at Open Universiteit

'Pacta sunt servanda' of 'Iustum pretium' - DSpace at Open Universiteit

'Pacta sunt servanda' of 'Iustum pretium' - DSpace at Open Universiteit

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

‘Pacta <strong>sunt</strong> servanda’ <strong>of</strong> ‘iustum pretium’?<br />

vermoeden op van misbruik van omstandigheden. De omstandigheden waaronder Vleugels is<br />

gekomen tot het sluiten van deze overeenkomst, maken d<strong>at</strong> vermoeden definitief en het bestreden<br />

beding nietig. 132<br />

Deze uitspraak is in lijn met het Ontwerp Meijers. Als vierde wilsgebrek werd hier misbruik van<br />

omstandigheden geïntroduceerd. Meijers sloot hier aan bij de Engelse figuur ‘undue influence’ die<br />

betrekking heeft op het misbruik maken van geestelijk overwicht. Als kan worden aangetoond d<strong>at</strong><br />

sprake is van een vertrouwensrel<strong>at</strong>ie levert d<strong>at</strong> een vermoeden van ‘undue influence’ en omkering<br />

van de bewijslast op. 133 Art. 3.2.10 lid 4 van het Ontwerp Meijers luidde:<br />

Misbruik van omstandigheden is aanwezig wanneer iemand van andermans noodtoestand,<br />

afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand <strong>of</strong> onervarenheid gebruik maakt, om<br />

deze tot een bepaalde voor hem nadelige rechtshandeling te bewegen. Is de benadeling onevenredig<br />

groot en is noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand <strong>of</strong><br />

onervarenheid van de benadeelde bewezen, dan wordt misbruik van omstandigheden vermoed.<br />

Het nadeelvereiste is hier nog nadrukkelijk aanwezig maar wordt in 1971 bij Gewijzigd Ontwerp<br />

geschrapt en in dezelfde pennenstreek verdwijnt ook de vermoedenconstructie. Van Dunné 134 stelt<br />

d<strong>at</strong> deze wijziging is ingegeven door de behoefte de lijn van de Hoge Raad, zoals die in Van Elmbt/<br />

Feierabend is uitgezet, te volgen. Het schrappen van het nadeelvereiste heeft de discussie rondom<br />

de rol van nadeel bij misbruik van omstandigheden echter bepaald niet doen verstommen.<br />

5.2.3) Het( w<strong>at</strong> wonderlijke) artikel 3: 54 BW<br />

‘De bevoegdheid om ter vernietiging van een meerzijdige rechtshandeling een beroep te doen op<br />

misbruik van omstandigheden vervalt, wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen<br />

van de rechtshandeling voorstelt, die het nadeel op afdoende wijze opheft’ (3: 54 lid 1 BW).<br />

Een helder en ogenschijnlijk praktisch artikel d<strong>at</strong> het verstoorde evenwicht tussen partijen bij een<br />

wederkerige overeenkomst kan doen herstellen, in lid 1 door de benadelende partij (en in lid 2 door<br />

de rechter, op verzoek van een der partijen). W<strong>at</strong> opvalt is d<strong>at</strong> de wetgever hier, in het geval van<br />

misbruik van omstandigheden, lijkt uit te gaan van het gegeven d<strong>at</strong> daardoor een der partijen is<br />

benadeeld. D<strong>at</strong> nadeel zal meestal van vermogensrechtelijke aard zijn, maar is niet<br />

noodzakelijkerwijs tot st<strong>of</strong>felijk nadeel beperkt, 135 zo blijkt uit de Parlementaire geschiedenis. Het is<br />

lastig vast te stellen hoe dit zich nu precies verhoudt tot 3: 44 lid 4 BW, waar nadrukkelijk wordt<br />

132 Van Dunné 2001, p. 578<br />

133 Van Dunné 2001, p. 577<br />

134 Van Dunné 2001, p. 578<br />

135 Van Zeben, Du Pon & Olth<strong>of</strong> 1981, p. 210<br />

36

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!