'Pacta sunt servanda' of 'Iustum pretium' - DSpace at Open Universiteit
'Pacta sunt servanda' of 'Iustum pretium' - DSpace at Open Universiteit
'Pacta sunt servanda' of 'Iustum pretium' - DSpace at Open Universiteit
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘Pacta <strong>sunt</strong> servanda’ <strong>of</strong> ‘iustum pretium’?<br />
“Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook<br />
die, welke naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte <strong>of</strong> de eisen van redelijkheid<br />
en billijkheid voortvloeien”, aldus het huidige, w<strong>at</strong> meer genuanceerde 6: 248 lid 1 BW.<br />
Is hier sprake van oude wijn in nieuwe zakken, kortom een tekstuele verandering die voornamelijk is<br />
ingegeven door in de tijd veranderend taalgebruik, <strong>of</strong> weerspiegelt de nieuwe tekst een gewijzigde<br />
opv<strong>at</strong>ting over de m<strong>at</strong>e waarin partijen gebonden zijn aan de inhoud van overeenkomsten? D<strong>at</strong> dit<br />
la<strong>at</strong>ste het geval is zullen weinigen bestrijden; de ten opzichte van het oude BW uitgebreide regeling<br />
van wilsgebreken, bepalingen die tot doel hebben de consument te beschermen en de redelijkheid<br />
en billijkheid (o.a. in het al aangehaalde 6: 248 BW), die een prominente pla<strong>at</strong>s hebben gekregen in<br />
het nieuwe BW, vormen daarvan illustr<strong>at</strong>ies.<br />
Als de vraag gesteld wordt <strong>of</strong> deze gewijzigde opv<strong>at</strong>ting over w<strong>at</strong> redelijk en billijk is ook zover kan<br />
gaan d<strong>at</strong> een overeengekomen prijs die voor een der contractpartijen onmiskenbaar nadelig is,<br />
uitsluitend op die grond aangetast kan worden, lopen de meningen echter duidelijk uiteen. Er zijn<br />
veel juristen die, indien de vraag hen zo zou worden voorgelegd, zullen uitkomen bij de opv<strong>at</strong>ting die,<br />
kort door de bocht, neerkomt op ‘pacta <strong>sunt</strong> servanda’; partijen zijn gebonden aan w<strong>at</strong> ze bij hun<br />
volle verstand zijn overeengekomen. Een, naar mijn waarneming, minderheid is de mening<br />
toegedaan d<strong>at</strong> er sprake dient te zijn van een rechtvaardige prijs, ‘iustum pretium’ <strong>of</strong> d<strong>at</strong> op zijn<br />
minst buitengewoon nadeel (laesio enormis) een zelfstandige grond dient te zijn waarop een<br />
overeenkomst kan worden aangetast. Dit brengt mij tot mijn (meningsvormende) onderzoeksvraag :<br />
Dient, binnen het Nederlandse overeenkomstenrecht een prijs, die voor een contractpartij aanzienlijk<br />
objectief nadeel oplevert, een grond te vormen voor aantasting van de overeenkomst?<br />
Een hiermee samenhangend onderzoekspunt is de pla<strong>at</strong>s van (buitengewoon) nadeel binnen het<br />
wilsgebrek ‘misbruik van omstandigheden’. Benadeling, zelfs indien die buitensporig is, vormt in<br />
Nederland onvoldoende grond voor een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden. Als d<strong>at</strong><br />
anders zou zijn, zou de hierboven geformuleerde onderzoeksvraag slechts vragen naar de bekende<br />
weg inhouden. Deze m<strong>at</strong>erie ligt aanmerkelijk complexer. De rol van nadeel bij misbruik van<br />
omstandigheden lijkt beperkt maar is misbruik wel denkbaar zonder enige vorm van benadeling? In<br />
het kader van deze scriptie wil ik me richten op het grote, buitensporige nadeel (laesio enormis). D<strong>at</strong><br />
levert als (beeldvormende)deelvraag op:<br />
W<strong>at</strong> is de pla<strong>at</strong>s van buitensporige benadeling binnen het wilsgebrek misbruik van omstandigheden<br />
(art. 3:44 lid 4 BW)?<br />
4