02.06.2013 Views

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Stuk 2031 (2012-2013) – Nr. 1 11<br />

In de memorie <strong>van</strong> toelichting bij het <strong>decreet</strong> <strong>van</strong> 13 juli 2012 is verduidelijkt dat het gaat<br />

om het aantal draaiuren per jaar, zoals vastgesteld voor de betrokken projectcategorie in<br />

de VITO-studies 8 . De gehanteerde definities voor het begrip vollasturen zijn gestoeld op<br />

de manier waarop vollasturen bepaald en gehanteerd moeten worden in het kader <strong>van</strong> de<br />

verlengingsoptie zoals bepaald in artikel 7.1.1, vierde lid, <strong>van</strong> het Energie<strong>decreet</strong>. Door<br />

voor de bepaling <strong>van</strong> de vollasturen voor een groenestroomproductie-installatie rekening<br />

te houden met de groenfactor, wordt bij installaties die slechts gedeeltelijk op hernieuwbare<br />

<strong>energie</strong>bronnen draaien gekeken naar de werkelijke vollastprestatie <strong>van</strong> de gehele<br />

installatie. Dit garandeert een gelijke behandeling t.a.v. installaties die 100% op hernieuwbare<br />

<strong>energie</strong>bronnen draaien. Voor warmte-krachtbesparing wordt teruggevallen op het<br />

theoretisch vermogen aan warmte-krachtbesparing zoals dat bepaald kan worden aan de<br />

hand <strong>van</strong> de gegevens op basis waar<strong>van</strong> de VREG de beslissing voor de betreffende installatie<br />

opstelde. In geval <strong>van</strong> warmte-krachtkoppeling kan immers niet gekeken worden<br />

naar zuivere thermische of elektrische vermogens, gezien deze voor bepaalde installaties<br />

niet constant zijn (bijvoorbeeld voor een aftapstoomturbine).<br />

Artikel 3, 1°<br />

De huidige <strong>bepalingen</strong> in het Energie<strong>decreet</strong> voorzien dat bestaande installaties (startdatum<br />

voor 2013) steun kunnen krijgen gedurende 10 jaar (20 jaar voor GFT-vergisters met<br />

nacompostering).<br />

Als overgangsmaatregel werd voorzien dat de initiële steunperiode kan verlengd worden<br />

indien de vooropgestelde vollasturen niet werden gerealiseerd of rekening houdend met de<br />

nog niet afgeschreven investeringen uitgevoerd voor 2013.<br />

Volgens de memorie bij het voorstel <strong>van</strong> <strong>decreet</strong> dat leidde tot het <strong>decreet</strong> <strong>van</strong> 13 juli<br />

2012 (Parl.St. Vl.Parl. 2011-12, nr. 1639/1, p. 7) komen de bijkomende investeringen in<br />

bestaande installaties met startdatum voor 1 januari 2013 enkel in aanmerking, voor zover<br />

die uitgaven betrekking hebben op werkzaamheden die worden gerealiseerd voor 1 januari<br />

2013. De tekst <strong>van</strong> artikel 7.1.1, §1, vierde lid, <strong>van</strong> het Energie<strong>decreet</strong> is op dit punt minder<br />

duidelijk.<br />

Ook indien er geen oorspronkelijke investeringen of extra investeringen zijn die nog niet<br />

volledig zijn afgeschreven, kan een steunverlenging aangevraagd worden op basis <strong>van</strong> de<br />

berekening <strong>van</strong> een bandingfactor, zoals ook toegelicht in de memorie bij het voorstel <strong>van</strong><br />

<strong>decreet</strong> dat leidde tot het <strong>decreet</strong> <strong>van</strong> 13 juli 2012. Dit kan rele<strong>van</strong>t zijn als de exploitatiekosten<br />

hoger zijn dan de inkomsten.<br />

De tekst <strong>van</strong> artikel 7.1.1, §1, vierde lid, <strong>van</strong> het Energie<strong>decreet</strong> wordt dan ook aangepast<br />

zodat hij duidelijker formuleert wat de bedoeling was <strong>van</strong> de indieners <strong>van</strong> het voorstel dat<br />

leidde tot het <strong>decreet</strong> <strong>van</strong> 13 juli 2012.<br />

Teneinde geen afbreuk te doen aan het grondwettelijke principe <strong>van</strong> de niet-retroactiviteit<br />

<strong>van</strong> wetten (een waarborg ter voorkoming <strong>van</strong> rechtsonzekerheid, zodat de rechtszoekende<br />

in redelijke mate de gevolgen <strong>van</strong> een bepaalde handeling kan voorzien op het tijdstip<br />

dat die handeling wordt verricht), wordt echter bepaald dat de extra investeringen zijn<br />

uitgevoerd en in gebruik genomen voor 1 juli 2013 en voordat de periode, vermeld in het<br />

tweede en derde lid, is verstreken. Op deze manier wordt voorkomen dat retroactief negatieve<br />

patrimoniale gevolgen voor de investeerders worden gecreëerd die niet verenigbaar<br />

zijn met de legitiem gewekte verwachtingen en het rechtszekerheidsbeginsel.<br />

8 Parl.St. Vl.Parl. 2011-12, nr. 1639/1, 6.<br />

V L A A M S P A R L E M E N T

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!