02.06.2013 Views

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Stuk 2031 (2012-2013) – Nr. 1 7<br />

laat immers niet toe dat om het even welke gegevens onder welke vorm dan ook aan<br />

een niet in die artikelen vermelde derde partij worden ter beschikking gesteld. Daarom<br />

werd voorgesteld op deze absolute uitzondering een afwijking toe te staan zodat het<br />

Vlaams Energieagentschap geanonimiseerde gegevens uit de <strong>energie</strong>prestatiedatabank<br />

en de <strong>energie</strong>prestatiecertificatendatabank ter beschikking kan stellen <strong>van</strong> derden in<br />

het kader <strong>van</strong> wetenschappelijk onderzoek. Op deze manier blijft de door de privacycommissie<br />

gevraagde bescherming gevrijwaard maar kan aan de noden <strong>van</strong> het vrij<br />

wetenschappelijk onderzoek worden tegemoetgekomen.<br />

2.2. Advies <strong>van</strong> de VREG<br />

De Vlaamse minister, bevoegd voor het <strong>energie</strong>beleid, verzocht op 14 december 2012 de<br />

VREG zijn advies over voornoemde ontwerpen te verstrekken. De adviestermijn bedroeg<br />

30 dagen. De regulator gaf op 14 januari 2013 zijn advies over het ontwerp, dat op 22 januari<br />

2013 door de minister werd ont<strong>van</strong>gen.<br />

De VREG maakt in zijn advies voornamelijk de volgende opmerkingen:<br />

– De VREG stelt de vraag om de verlengingsmogelijkheid <strong>van</strong> de startdatum uit te breiden<br />

tot alle projectspecifieke categorieën i.p.v. enkel “biomassaprojecten”.<br />

Op het voorstel <strong>van</strong> de VREG wordt ingegaan. De categorie wordt aldus vastgesteld<br />

als de “projecten uit de door de Vlaamse Regering conform artikel 7.1.4/1, §1, tweede<br />

lid, [<strong>van</strong> het Energie<strong>decreet</strong>] vastgelegde projectcategorieën waarvoor per project een<br />

specifieke bandingfactor wordt vastgelegd”. Een dergelijke uitbreiding houdt echter<br />

in dat (kleinschaligere) biomassaprojecten die onder de representatieve projectcategorieën<br />

vallen, <strong>van</strong> deze verlenging geen gebruik kunnen maken.<br />

– De VREG meent dat de in artikel 3, 2°, vervatte mogelijkheid tot het vaststellen <strong>van</strong><br />

een alternatieve berekeningsmethode, onafhankelijk <strong>van</strong> de invulling die de Vlaamse<br />

Regering hieraan geeft, een bijkomende complexiteit in de regelgeving betekent, daar<br />

waar er volgens de regulator al een verlengingsmogelijkheid voorzien is: voor groene<br />

stroom enerzijds in artikel 7.1.1, §3, <strong>van</strong> het Energie<strong>decreet</strong> en voor warmte-krachtkoppeling<br />

anderzijds in artikel 7.1.2, §3, <strong>van</strong> het Energie<strong>decreet</strong>.<br />

De huidige steunregeling voor installaties met een startdatum <strong>van</strong>af 1 januari 2013<br />

beperkt de steun tot de afschrijvingsperiode. De exploitanten worden daardoor aangemoedigd<br />

hun installatie gedurende zoveel mogelijk uren te laten draaien. Op sommige<br />

momenten kan dit ongewenst zijn, bijvoorbeeld wanneer het net overbelast wordt<br />

door de hoge productie <strong>van</strong> minder stuurbare installaties, bijvoorbeeld op basis <strong>van</strong><br />

kern<strong>energie</strong>, wind- of zonne-<strong>energie</strong>. Op dergelijke ogenblikken zou het kostenefficiënter<br />

zijn wanneer sommige stuurbare installaties worden teruggeregeld, en in bepaalde<br />

gevallen eventueel ook minder stuurbare installaties. Daarom is het aangewezen de<br />

steunperiode niet alleen te laten lopen gedurende de afschrijvingsperiode, maar ook<br />

een andere toekenningsmethode mogelijk te maken. De bestaande decretale verlengingsmogelijkheid,<br />

zoals de VREG haalt, zal echter een ex-post-facto-effect hebben<br />

op het aantal certificaten dat die installatie krijgt, bevat een mate <strong>van</strong> onzekerheid, en<br />

zal zodoende betreffende het vermijden <strong>van</strong> de overbelasting <strong>van</strong> het net geen drijfveer<br />

vormen voor de producent om zijn productie aan te passen.<br />

– De VREG merkt tevens op dat installaties in eilandwerking thans geen enkele minimumsteun<br />

ont<strong>van</strong>gen doordat ze aan geen enkel net zijn gekoppeld. De VREG stelt<br />

voor om ook voor deze installaties een minimumsteun te voorzien. Op dit voorstel<br />

wordt ingegaan.<br />

V L A A M S P A R L E M E N T

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!