02.06.2013 Views

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

4 Stuk 2031 (2012-2013) – Nr. 1<br />

cipe, maar stellen zich de vraag of bepaalde aspecten <strong>van</strong> de voorgestelde regeling niet<br />

discriminerend zijn.<br />

De voorgestelde regeling werd juist ingevoerd omwille <strong>van</strong> het arrest nr. 135/2012 <strong>van</strong><br />

het Grondwettelijk Hof dat het ontbreken <strong>van</strong> een minimumsteun voor installaties,<br />

aangesloten op het transmissienet als een discriminatie beschouwde, maar de gevolgen<br />

handhaafde tot 1 juli 2013. Gelet op het feit dat het Hof de gevolgen tot 1 juli 2013<br />

handhaafde, kan <strong>van</strong> een niet-aanvaardbare ongelijke behandeling voor certificaten<br />

<strong>van</strong> voor die datum geen sprake zijn, aangezien dit juist door de handhaving <strong>van</strong> de<br />

gevolgen uit het arrest wordt gedekt.<br />

Er is een verschil in behandeling naargelang het gaat om installaties met startdatum<br />

voor of <strong>van</strong>af 1 januari 2013. Dit onderscheid wordt vis-à-vis installaties met startdatum<br />

<strong>van</strong>af 1 januari 2013 verantwoord door het feit dat op dergelijke installatie geen<br />

bandingfactor <strong>van</strong> toepassing is.<br />

Wat de groenestroomcertificaten betreft, is er in het verleden steeds een modulering<br />

<strong>van</strong> de hoogte <strong>van</strong> de minimumsteun op basis <strong>van</strong> de datum <strong>van</strong> ingebruikname voorzien<br />

geweest. Wat groenestroomcertificaten betreft, wordt de hoogte <strong>van</strong> de minimumsteun<br />

voor installaties aangesloten op het transmissienet thans gelijkgesteld met die<br />

minimumsteun die een gelijkaardige op dezelfde dag op het distributienet aangesloten<br />

installatie zou ont<strong>van</strong>gen.<br />

Wat de warmte-krachtinstallaties betreft met startdatum <strong>van</strong>af 1 januari 2013 wordt<br />

voorzien in dezelfde steun als die een gelijkaardige op dezelfde dag op het distributienet<br />

aangesloten WKK-installatie zou ont<strong>van</strong>gen, met name 31 euro. Dit omdat beide<br />

installaties onder toepassing vallen <strong>van</strong> de toekenning op basis <strong>van</strong> bandingfactoren.<br />

Wat de warmte-krachtinstallaties betreft met startdatum voor 1 januari 2013, aangesloten<br />

op het transmissienet, wordt thans voorzien in een steun <strong>van</strong> 18 euro per certificaat,<br />

terwijl een op hetzelfde moment op het distributienet aangesloten installatie, afhankelijk<br />

<strong>van</strong> de datum <strong>van</strong> indienstneming, 27 of 31 euro minimumsteun ont<strong>van</strong>gt. Op<br />

basis <strong>van</strong> de berekeningen uit de onrendabeletoppenstudie, uitgevoerd door VITO in<br />

2006, hebben WKK-installaties aangesloten op het distributienet (gemiddelde <strong>van</strong> nettoproducent<br />

enerzijds en een nettoverbruiker anderzijds) een gemiddelde steun nodig<br />

<strong>van</strong> ongeveer 27 euro, terwijl uit een gelijkaardige berekening voor een WKK-installatie<br />

aangesloten op het transmissienet een steunhoogte <strong>van</strong> ongeveer 18 euro naar voren<br />

komt.<br />

– De raden hebben bezwaar tegen de regeling betreffende de verlenging <strong>van</strong> de startdatum<br />

waar<strong>van</strong> enkel “biomassaprojecten” – wat volgens hen een onduidelijke term is –<br />

kunnen gebruikmaken en zij menen dat dit een discriminatie inhoudt ten opzichte <strong>van</strong><br />

de andere hernieuwbare <strong>energie</strong>- en WKK-technologieën.<br />

Deze mogelijkheid tot verlenging werd voorgesteld om tegemoet te komen aan het feit<br />

dat voor complexe projecten een realisatietermijn <strong>van</strong> 36 maanden te kort kan zijn. Dit<br />

slaat voornamelijk op biomassaprojecten die immers technisch complex zijn, die zowel<br />

over een stedenbouwkundige als milieuvergunning moeten beschikken, en waarvoor<br />

het bekomen en behouden <strong>van</strong> een dergelijke vergunning niet eenvoudig is en vaak aan<br />

administratief en jurisdictioneel beroep onderworpen is.<br />

Teneinde tegemoet te komen aan de opmerking <strong>van</strong> de raden en <strong>van</strong> de VREG (zie<br />

infra) wordt de term “biomassaproject” ver<strong>van</strong>gen door de zinsnede “projecten uit de<br />

door de Vlaamse Regering conform artikel 7.1.4/1, §1, tweede lid, [<strong>van</strong> het Energie<strong>decreet</strong>]<br />

vastgelegde projectcategorieën waarvoor per project een specifieke bandingfactor<br />

wordt vastgelegd”.<br />

V L A A M S P A R L E M E N T

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!