1978-056 geschiedenis/histoire pharmacie - Kringgeschiedenis - Kava
1978-056 geschiedenis/histoire pharmacie - Kringgeschiedenis - Kava
1978-056 geschiedenis/histoire pharmacie - Kringgeschiedenis - Kava
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
— 42 —<br />
openbaar enigerhande materialen, siropen, dranken, conditen, laxativen, clysteren<br />
noch die geven of stellen zijnen patiënten of zieken, noch daaraf gebruiken<br />
; hij en zal ze (= tenzij hij ze zal) schrijven met recepten en zenden of<br />
dragen hetzelfde recept in voornoemde apothecariën, om aldaar die gemaakt<br />
en geordonneerd te worden als het betaamt.<br />
En zo werd het nadien in de stedelijke verordeningen steeds opnieuw weer<br />
gestipuleerd en nu plots voor het eerst, door de Wet van 1818 wordt aan de<br />
dokters „ten platten lande" wettelijk toegestaan medrkamenten aan hun patiënten<br />
af te leveren, tegen de traditie in, tegen het gezond oordeel in. Deze paragraaf<br />
uit de Wet van 1818 is een blijvende controverse geweest tussen dokters<br />
en apotekers, een twistpunt dat tot op onze dagen nog niet helemaal is<br />
bijgelegd.<br />
III. DE PHARMACOPOEA BELGICA<br />
De apotekers wisten dus dat zij in het Verenigd Koninkrijk van weinig tel<br />
waren. Zij hadden dat trouwens reeds kunnen vermoeden, toen bij K.B. van<br />
1 april 1816 een commissie samengesteld werd voor het opstellen van een<br />
landelijke farmakopee. De apotekers uit het Noorden hadden dit reeds eerder<br />
meegemaakt bij de uitgave van de Pharmacopoea Batava in 1805 : geen enkele<br />
apoteker werd met deze opdracht belast!<br />
Voor de Pharmacopoea Belgica, die het licht zou zien in 1823, was het weer<br />
een onderonsje van artsen ; er werd beroep gedaan op de drie nog in leven<br />
zijnde leden van de commissie die de Pharmacopoea Batava hadden samengesteld<br />
nl. Prof. Sebaldus Justinus Brugmans, Medicinae Doctor van Leiden,<br />
Prof. Petrus Driessen MD. van Groningen en Prof. Gerardus Vrolik M.D. van<br />
Amsterdam. Daaraan werden nu toegevoegd : Nicolas Corneille de Fremery<br />
van Utrecht, Toussaint Dieudonné Sauveur M.D. van Luik, Petrus Wauters M.D.<br />
van Gent, Jan Baptist van den Zande M.D. van Antwerpen en Jean Baptiste van<br />
Mons van Leuven, deze laatste voorheen apoteker, maar later Medicinae Doctor.<br />
We begrijpen goed dat W. Stoeder in zijn Geschiedenis der Pharmacie in Nederland<br />
schrijft : ,,ln deze Commissie waren evenmin, als in die voor de Pharmacopoea<br />
Batava, pharmaceutische leden opgenomen. Vooral nu was dat een<br />
groot onrecht der vaderlandsche <strong>pharmacie</strong> aangedaan. Immers kundige apotekers<br />
waren er in ons land reeds genoeg vóór en in 1816, en wie hadden meer<br />
recht om aan die taak mede te werken, dan juist zij, voor wie de pharmacopée,<br />
als wetboek, bovenal dienst moest doen?". Inderdaad, er waren in 1816 „kundige<br />
apothekers in ons land". Wel was het befaamde Nederlandse driemanschap<br />
inmiddels door overlijden of ouderdom uitgeschakeld : Petrus Johannes<br />
Kastéleyn, de verdienstelijke Amsterdamse apoteker, vooral bekend door zijn<br />
„Chemische oefeningen" 1785, 3 dln. was overleden in 1794. Pieter van Werkhoven<br />
(1772-1815) apoteker te Utrecht ,die het werk van Kastéleyn voortzette<br />
met zijn tijdschrift „Nieuwe chemische en psychische oefeningen" en o.m. door<br />
zijn „Grondbeginselen der Scheikunde" 1800 vermaardheid verwierf, was gestorven<br />
in 1815. Bleef alleen nog de Amsterdamse apoteker Willem van Barneveld<br />
(1747-1826), die ook verscheidene publikaties met chemische inhoud op zijn<br />
naam had staan, maar nu zijn werkkring verlegde, toen hij in 1818 het burge-