SportbeleidSplan 2008-2013 - Ba

financieel: het is niet voor iedereen evident om in het begin van een sportjaar het inschrijvingsgeld
op te hoesten, voor sommige (kansarme) gezinnen zijn er ander prioritaire behoeften
mobiliteit / bereikbaarheid: men kan niet altijd even makkelijk tot bij de verschillende
sportverenigingen raken, door het ontbreken van vervoer, door slechte aansluitingen bij het
openbaar vervoer
interesse / graad van belangrijkheid: sport en vrijetijdsbesteding is voor bepaalde
bevolkingsgroepen niet van primair, secundair of tertiair belang
informatie: bepaalde bevolkingsgroepen kennen de weg naar het sportverenigingsleven niet en
weten ook niet hoe ze hierover informatie kunnen opvragen
Eenmaal aangesloten bij een sportvereniging vanuit de buurtsportwerking merken we dat slechts
weinigen blijven aangesloten.
De ouders bieden soms minder controle en ondersteuning, wat de aansluiting bij de vereniging niet
bevordert.
Verenigingen hebben meestal niet de behoefte om extra inspanningen te leveren naar maatschappelijk
kwetsbaren.
Maatschappelijk kwetsbaren voelen zich meestal ook niet thuis in een verenigingwerking.
De huidige sportpromotionele activiteiten zijn ontstaan uit eerder toevallige omstandigheden en
worden dus niet doelgericht georganiseerd (enkele uitzonderingen niet ten na gesproken).
Seniorensport, gehandicaptensport en vrouwen(competitie)sport komen nauwelijks aan bod.
Financiële tussenkomsten van de vzw aan sportverenigingen zijn minder eenduidig onder-bouwd.
De grote en best gestructureerde sportverenigingen staan niet te springen om sportpromotionele
activiteiten mee te organiseren. Aangezien zij meestal geen plaats hebben
voor bijkomende actieve leden, vinden zij promotie voor hun sportvereniging overbodig.
Meestal hebben deze, goedwerkende, verenigingen reeds een overladen agenda zodat de
sportpromotionele activiteiten van “Tofsport” alleen maar een extra belasting zijn.
De vzw is financieel gezond. Dit is voornamelijk te “danken” aan de inkomsten die
ontstaan uit het organiseren van de sportkampen en de financiële tussenkomst van de stad.
Indien de tussenkomsten van de stad verminderen of wegvallen ontstaat een probleem. Extra
financiële middelen dienen te worden gezocht (sponsoring).
Buurtsportactiviteiten staan nog te ver af van de andere sportpromotionele activiteiten.
De georganiseerde activiteiten worden te weinig (of niet) geëvalueerd.
Omdat steeds meer activiteiten een steeds grotere personeelsinzet vragen dient meer en meer beroep
gedaan te worden op vrijwilligers.
Het inschakelen van voldoende, bekwame, vrijwilligers verloopt niet altijd even vlot.
Het KB van 25 april 2004 houdende de reglementering van de organisatie van actieve
ontspanningsevenementen zaait veel onrust in de sportsector.
De door derden (BLOSO, Provincie, SVS,….) georganiseerde activiteiten, waarvan verwacht wordt
dat de gemeenten er aan participeren, kunnen een extra belasting vormen voor de dienst.
Er is een gebrek aan samenwerking tussen de verschillende actoren. (BLOSO, provincie, SVS, ….)
zodat dezelfde activiteiten voor dezelfde doelgroep worden aangeboden.
Ondanks het enorme sportaanbod profileert Leuven zich niet als “sportstad”.
Bestaande, waardevolle sportpromotionele activiteiten van verenigingen kunnen niet groeien bij
gebrek aan middelen en know how.
Verenigingen zijn dikwijls niet op de hoogte van nieuwe reglementeringen (vzw, vrijwilligers, KBrisico-analyse,…).
De bevolking is niet altijd op de hoogte van het sportieve gebeuren in Leuven.
I.2. Behoeften:
Het organiseren van sportkampen is een nuttige vrijetijdsopvang en een mooie opportuniteit voor
sportverenigingen om zich kenbaar te maken aan de kinderen en de ouders.
Vanuit zinvolle vrijetijdsbesteding in combinatie met naschoolse opvang, is er een grote behoefte in
het opzetten van een structurele naschoolse sportwerking.
55