REGISTERS. - Books and Journals

612 VREEMDE WOORDEN EN UITDRUKKINGEN.
M.
maal, district, departement: 451.
maas, munt, onderdeel van de
taël; zie aldaar.
machan, bergplaats, tijdelijke verblijfplaats,
woonplaats: 303.
macis, foelie: 184.
magam, zie machan.
mahal, zie maal.
maintementos (Portugeesch), levensmiddelen:
379, 381, 495.
majoraal of marjoraal, titel van
een dorpshoofd op Ceilon: 153.
malighey, opslagplaats, schuur,
goedang: 447.
mammedebath,epitheton bij plaatsnamen,
beteekenende Huis van
Mohamed: 17.
manacoüa, titel van een hoofdregent
aan de kust van Malabaar:
264, 274.
manigaar of monegar, dorpshoofd
aan de kust van Madura; ook:
vertegenwoordiger van den
vorst: 33, 372, 374, 508, 528.
mantri, dienaar des vorsten, rijksbestuurder,
minister; later, en
ook thans nog, titel voor ambtenaren
van minderen rang: 462,
468, 469.
Maraats, de taal der Mahraüa's:
187.
marcanses (Portugeesch mercancia),
koopmanschappen: 171.
mardijkers, vrije Christen inlanders:
133, 135, 408.
marjoraal, zie majoraal.
massooi of koelit-lawang, schors
van den lawangboom, waaruit
een welriekende olie wordt bereid:
149, 151, 156.
massuur, zie mazur.
mata-kaoe, magische drank: 30.
mazur, lastdrager, koelie: 522.
menon of menavon (Malabaarsch),
schrijver of klerk: 182, 265, 274,
275, 524.
inhaal, zie maal.
modelly, zie modliar.
modliar, hoofd, regent: 31, 33.
modseddies, hooge ambtenaren
der kanselarij in het rijk van den
Grootmogol: 115, 116, 119,
171, 295, 510, 519, 525.
moedeljaar, zie modliar.
moelawissael, tollen of „weggelden":
14, 520.
moeri, eenvoudig indigo-blauw
lijnwaad van Koromandel: 186.
moesmodaar, ontvanger der belastingen
op Koromandel: 127.
moor, 1° algemeene naam voor
Mohamedaan, speciaal in Voor-
Indië, als tegenstelling met
gentief, Hindoe: passim.
2°. contractie van major — ook
geschreven mor — in aan de
Portugeezen ontleende titels,
als ragiador-moor, capitanmoor,
etc": passim.
mossedijs, zie modseddies.
N.
nabab of nabob, gouverneur of
onderkoning over een provincie
van het rijk van den Grootmogol:
120, 159, 295, 451.
naby of nabhi, profeet: 390.
nachoda, schipper, gezagvoerder.
In de Menangkabausche landen
ook titel van een regent: 268.
naik, vorstentitel, dikwijls vertaald
door graaf of vrijheer: 31, 34,
303, 376, 452, etc".
nairos, naam voor de leden der
militaire kaste aan de kust van
Malabaar, meest vertaald door
„ridders": 111, 145, 226.
nambiaar, Malabaarsch nambnri,
leden van de kaste der Brahmanen:
111, 367.
naukar, dienaar, minister: 31, 182,
264.
nayros, zie nairos.