Moerdijk bestemmingsplan buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Moerdijk bestemmingsplan buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Moerdijk bestemmingsplan buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Sectorale analyse 75<br />
4) Bijzondere objecten zijn:<br />
categorie I: bejaardentehuizen, verpleeginrichtingen, scholen, winkelcentra, hotels bestemd<br />
voor meer dan 50 personen, kantoorgebouwen bestemd voor meer dan 50 personen,<br />
objecten met een hoge infrastructurele waarde en objecten die door secundaire<br />
effecten een verhoogd risico met zich meebrengen (bijvoorbeeld een<br />
bovengrondse installatie of een opslagtank voor brandbare, explosieve en/of giftige<br />
stoffen);<br />
categorie II: sporthallen, zwembaden, weidewinkels en hotels, kantoorgebouwen en industriegebouwen<br />
die niet onder categorie I vallen.<br />
5) De leidingbeheerder heeft daarnaast aangegeven dat naast deze afstanden (die gelden volgens<br />
het Structuurschema Buisleidingen) er sprake is van een toetsingsafstand van 27 m en<br />
een minimale bebouwingsafstand van 5 m in verband met de Nota “Bekendmaking van beleid<br />
ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1,<br />
K2 en K3-categorie”. In de tabel is uitgegaan van de grootste aan te houden afstand. De leidingbeheerder<br />
heeft aangegeven dat de zakelijke rechtstrook 4 m bedraagt.<br />
Naast de in het plangebied gelegen leidingen zijn er direct ten zuiden van het plangebied nog<br />
twee aardgasleidingen gelegen met een druk van 40 bar en een diameter van respectievelijk 8"<br />
en 12". Deze leidingen hebben een toetsingsafstand van respectievelijk 20 en 30 m. De zakelijk<br />
rechtstrook van de leidingen bedraagt 4 m en de minimale bebouwingsafstand tot woonwijken<br />
bedraagt respectievelijk 7 en 14 m. In elk geval de zakelijk rechtstroken vallen buiten het plangebied.<br />
3.9.3. Toekomstige ontwikkelingen<br />
Wonen<br />
De woonfunctie in het gebied zal ook in de toekomst blijven voortbestaan. Er is veel belangstelling<br />
voor wonen in het landelijk gebied (rust, ruimte, groen). Voor wonen geldt dat het in het kader<br />
van het <strong>bestemmingsplan</strong> wenselijk is voldoende mogelijkheden te bieden om de woning en<br />
het erf te kunnen moderniseren en aan te passen aan de huidige eisen voor wooncomfort.<br />
Voormalige (agrarische) bedrijfswoningen worden veelal verkocht als burgerwoning.<br />
Als een voormalige agrarische bedrijfswoning in gebruik is genomen als burgerwoning, zijn er<br />
veelal ook nog veel voormalige bedrijfsgebouwen aanwezig (schuren, stallen). Omdat deze bebouwing<br />
hun agrarische functie heeft verloren, is het de vraag wat er met deze bebouwing gebeurt.<br />
De stallen en schuren zijn veelal te omvangrijk om als bijgebouw voor een burgerwoning<br />
in gebruik te worden genomen. Deze gebouwen komen daarom vaak leeg te staan (met het risico<br />
op verpaupering) of worden verhuurd ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.<br />
Ook kan het na het beëindigen van het agrarisch bedrijf voorkomen dat de voormalige ondernemer<br />
op de boerderij blijft wonen, waarbij hobbymatig nog wat agrarische activiteiten (het houden<br />
van dieren) worden uitgevoerd. Bovendien combineert een toenemend aantal burgers het<br />
"buiten wonen" met het houden van paarden of ander vee voor hobbydoeleinden. Mede om die<br />
reden betrekken zij veelal vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen.<br />
Om een passend antwoord te kunnen geven op de toenemende vraag naar huisvesting ten behoeve<br />
van mantelzorg heeft de provincie Noord-Brabant een voorbeeldregeling opgesteld ten<br />
behoeve van het toestaan van "afhankelijke woonruimte". Uitgangspunt hierbij is dat voorzien<br />
wordt in de behoefte aan een meer zelfstandige woonvorm (eigen toegang, eigen voorzieningen)<br />
in een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw. Op het perceel blijft sprake van één huishouden<br />
en er is nooit sprake van een extra zelfstandige woning. Het betreft een tijdelijke situatie die<br />
wordt opgeheven wanneer de noodzaak uit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.<br />
Niet-agrarische bedrijven<br />
Voor niet-agrarische bedrijven geldt dat deze in moeten kunnen spelen op ontwikkelingen in de<br />
markt. Dit betekent dat modernisering van de bedrijfsvoering of groei van de activiteiten in de<br />
toekomst gewenst kan zijn. Dit resulteert vaak in een uitbreiding van de bedrijfsbebouwing en/of<br />
intensivering van productieprocessen.<br />
In het <strong>buitengebied</strong> is de trend waar te nemen dat steeds meer niet-agrarische bedrijven zich<br />
vestigen in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.<br />
Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
264.10404.00