De in beginsel strakke regel - Houthoff Buruma
De in beginsel strakke regel - Houthoff Buruma
De in beginsel strakke regel - Houthoff Buruma
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de<br />
vorder<strong>in</strong>g van <strong>De</strong> Beeldbrigade alsnog af. Op zijn beurt echter<br />
vernietigt de Hoge Raad het arrest van het hof op dit punt:<br />
‘Hulskamp heeft voor het eerst <strong>in</strong> haar memorie van grieven<br />
een beroep op verjar<strong>in</strong>g van de rechtsvorder<strong>in</strong>g van <strong>De</strong><br />
Beeldbrigade gedaan. In reactie daarop heeft <strong>De</strong> Beeldbrigade<br />
<strong>in</strong> haar memorie van antwoord onder 52 aangevoerd<br />
dat zij Hulskamp e<strong>in</strong>d 2005 schriftelijk <strong>in</strong> kennis had<br />
gesteld van de schadebegrot<strong>in</strong>g en haar voor de laatste<br />
maal gesommeerd de schade te vergoeden. In dat licht<br />
bezien gelden haar nadere stell<strong>in</strong>gen bij pleidooi als een<br />
toelaatbare preciser<strong>in</strong>g van deze eerdere stell<strong>in</strong>g.’<br />
Strikt genomen valt vol te houden dat het bij pleidooi gedane<br />
beroep op de brief van 1 december 2005 niet meer is dan een<br />
meer gedetailleerde verwoord<strong>in</strong>g van het reeds bij memorie<br />
gedane beroep op sommatie e<strong>in</strong>d 2005 en dat <strong>in</strong> zoverre geen<br />
sprake is van een nieuw feit. Naar ik hoop gaat achter het<br />
arrest niettem<strong>in</strong> de rechtsopvatt<strong>in</strong>g schuil dat een nieuw feit<br />
<strong>in</strong> de <strong>in</strong> deze bijdrage bedoelde z<strong>in</strong> (waarbij geen sprake is van<br />
een nieuwe weer of een nieuwe (grondslag voor de) eis) steeds<br />
een preciser<strong>in</strong>g <strong>in</strong>houdt die niet onderhevig is aan de beperk<strong>in</strong>gen<br />
van de <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel <strong>strakke</strong> <strong>regel</strong>. <strong>De</strong> vraag of nieuwe feiten<br />
<strong>in</strong> de hier bedoelde z<strong>in</strong> tijdig zijn gesteld, dient dan te worden<br />
beantwoord aan de hand van de goede procesorde zoals<br />
uitgewerkt <strong>in</strong> de <strong>in</strong> paragraaf 5 aangehaalde rechtspraak. 48<br />
Aldus opgevat onderschrijf ik deze uitspraak van harte. Bij<br />
een rigide handhav<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel <strong>strakke</strong> <strong>regel</strong> voor<br />
hetgeen wordt aangevoerd ter nadere onderbouw<strong>in</strong>g van grieven,<br />
gronden of verweren zou het processuele debat <strong>in</strong> hoger<br />
beroep <strong>in</strong> een al te strak keurslijf worden geperst. Een dergelijk<br />
keurslijf zou de z<strong>in</strong> aan pleidooi 49 en producties na memorie<br />
immers deels ontnemen. Dat het strijdperk met de memories<br />
<strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel is afgebakend, dient er niet onnodig aan af te doen<br />
dat partijen het debat b<strong>in</strong>nen dat strijdperk kunnen voortzetten<br />
en verdiepen.<br />
10 Het nieuwe zelfstandige argument bij memorie<br />
van antwoord<br />
Het uitgangspunt dat nieuwe stell<strong>in</strong>gen van appellant bij<br />
memorie van grieven tijdig zijn, laat zich gemakkelijk verenigen<br />
met de f<strong>in</strong>aliteitsgedachte, de herkans<strong>in</strong>gsfunctie en hoor<br />
en wederhoor: geïntimeerde kan daar immers bij de door<br />
art. 347 lid 1 Rv voorziene memorie van antwoord op reageren.<br />
Voor nieuwe stell<strong>in</strong>gen van geïntimeerde bij memorie van<br />
antwoord ligt de zaak iets gecompliceerder. Voor geïntimeerde<br />
is dit de eerste keer dat hij <strong>in</strong> appel aan het woord komt en<br />
voor hem geldt evenzeer dat hij <strong>in</strong> hoger beroep zijn standpunten<br />
moet kunnen aanvullen en verbeteren. <strong>De</strong> wet voorziet<br />
echter slechts <strong>in</strong> een reactiemogelijkheid voor pr<strong>in</strong>cipaal<br />
appellant op een <strong>in</strong>cidenteel beroep of een ‘exceptie’ van geïntimeerde<br />
(art. 347 lid 3 Rv). Buiten die gevallen zijn de mogelijkheden<br />
– behoudens toestemm<strong>in</strong>g van de rolrechter of<br />
48. Aldus reeds Snijders en Wendels 2009, nr. 162 (p. 155), 175-176 en 184.<br />
49. Zoals A-G Wuisman <strong>in</strong> zijn conclusie sub 3.19.1 vóór dit arrest opmerkt.<br />
78 T C R 2 0 1 2 , n u m m e r 3<br />
<strong>in</strong>structie via tussenarresten – beperkt tot een akte of pleidooi,<br />
waarbij geldt dat een akte slechts ruimte biedt voor een korte<br />
mededel<strong>in</strong>g, zoals een enkele erkenn<strong>in</strong>g of ontkenn<strong>in</strong>g, een<br />
bewijsaanbod, de aankondig<strong>in</strong>g van een productie of een reactie<br />
daarop. 50 Volgens vaste rechtspraak mag de appelrechter <strong>in</strong><br />
de memorie van antwoord door geïntimeerde aangevoerde<br />
nieuwe stell<strong>in</strong>gen niet onweersproken als vaststaand aannemen<br />
op de grond dat appellant geen akte heeft genomen of<br />
pleidooi heeft gevraagd ter betwist<strong>in</strong>g van die feiten. 51 <strong>De</strong><br />
enkele mogelijkheden van akte of pleidooi vormen dus kennelijk<br />
niet een voldoende reactiemogelijkheid: de rechter mag<br />
niet op grond van het onbenut laten van die mogelijkheid het<br />
door de wederpartij eerst <strong>in</strong> haar laatste processtuk gestelde als<br />
onweersproken aanvaarden. Ynzonides en Van Geuns concluderen<br />
terecht dat de appelrechter, <strong>in</strong>dien hij zijn besliss<strong>in</strong>g wil<br />
baseren op een nieuwe stell<strong>in</strong>g uit de memorie van antwoord,<br />
een reactie daarop zal moeten vragen bij gebreke van een spontane<br />
reactie van appellant. <strong>De</strong> nieuwe stell<strong>in</strong>g is immers tijdig<br />
<strong>in</strong>genomen, zodat deze niet buiten beschouw<strong>in</strong>g kan worden<br />
gelaten, 52 maar mag gelet op de hiervoor genoemde vaste<br />
rechtspraak evenm<strong>in</strong> als vaststaand worden aangenomen. 53<br />
Indien geïntimeerde bij antwoord een nieuwe weer of een<br />
nieuwe grondslag voor zijn <strong>in</strong> eerste aanleg toegewezen eis<br />
<strong>in</strong>troduceert, staat appellant voor de vraag hoe hij hierop dient<br />
te reageren. Nu geen sprake is van <strong>in</strong>cidenteel appel komt hij<br />
immers niet automatisch aan het woord. Indien geïntimeerde<br />
geen pleidooi vraagt, zou appellant ervoor kunnen kiezen<br />
arrest te vragen. Het hof kan de zaak dan niet afdoen op het<br />
onweersproken zijn van de nieuwe weer of grondslag: dit zou<br />
<strong>in</strong> strijd zijn met de hiervoor genoemde vaste rechtspraak.<br />
Indien het hof de nieuwe weer of grondslag wil beoordelen, zal<br />
het appellant moeten vragen hierop te reageren. Als dit zich<br />
voordoet of als er gepleit wordt, zal appellant op de nieuwe<br />
weer of grondslag moeten reageren. 54 <strong>De</strong>ze reactie kan twee<br />
vormen aannemen. Ten eerste kan de reactie een ontkennend<br />
‘nee, want’-karakter hebben: het verweer of de grondslag gaat<br />
op zichzelf niet op. Ten tweede kan de reactie een bevrijdend<br />
‘ja, maar’-karakter hebben: het verweer of de grondslag gaat<br />
wel op, maar kan niet tot de beoogde conclusie leiden, omdat<br />
daartegenover weer een (nader) verweer wordt gesteld. Zo kan<br />
tegenover een nieuw verjar<strong>in</strong>gsverweer van geïntimeerde bij<br />
antwoord de ontkennende reactie volgen dat dit verweer faalt<br />
omdat de verjar<strong>in</strong>gstermijn nog niet is verstreken of de bevrijdende<br />
reactie dat de verjar<strong>in</strong>g tijdig is gestuit. En op de nieuwe<br />
grondslag van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige<br />
daad, bij memorie van antwoord aangevoerd naast de <strong>in</strong> eerste<br />
aanleg gehonoreerde wanprestatiegrondslag voor een schade-<br />
50. Landelijk procesreglement voor civiele dagvaard<strong>in</strong>gszaken bij de gerechtshoven,<br />
januari 2011, art. 1.2 sub g. Vgl. Bakels e.a. 2009, nr. 116 <strong>in</strong> f<strong>in</strong>e.<br />
51. Zie (de rechtspraak genoemd bij) Van Mierlo, Burgerlijke rechtsvorder<strong>in</strong>g<br />
(losbl.), art. 19, aant. 6b; Snijders en Wendels 2009, nr. 178 en 185. In<br />
het bijzonder valt te wijzen op (de noot bij) HR 30 januari 2004 (<strong>De</strong>nu/<br />
B<strong>in</strong>nenhof), LJN AN7327, NJ 2005, 246 m.nt. H.J. Snijders, r.o. 3.4.<br />
52. Zie bijv. HR 15 oktober 1943 (Van Rietschoten/Beha), NJ 1943, 794.<br />
53. Ynzonides en Van Geuns, Burgerlijke Rechtsvorder<strong>in</strong>g (losbl.), art. 347,<br />
aant. 22. Zie bijv. Hof Arnhem 8 november 2011, NJF 2012, 36.<br />
54. Aldus handelt bijv. Hof Arnhem 8 november 2011, NJF 2012, 36.