MOOI GRONINGEN! - Provincie Groningen

Bedreigingen vanuit biomassavergisting. Gaat het
dan over de architectuur of gaat het dan over het feit
dat als biomassavergistingen niet op een plek, maar
op meerdere plekken komen, het een druk op het buitengebied
levert waarbij de draagkracht van de wegen
niet altijd even sterk is, de wegen misschien verbreed
moeten worden en je op een gegeven moment
tot keuzes moet komen om wegen te verbreden die
als cultuurhistorisch waardevolle structuurlijnen een
bepaald beeld aan het landschap geven en daarmee
als het ware transformeren naar iets wat er niet meer
is? Dat is een keuze, maar een keuze waar men zich
bewust van zou moeten zijn.
Vormt de architectuur van dorpsuitbreidingen een bedreiging?
Wat is het probleem in het getoonde beeld?
Dat er woningbouw is gekomen, dat de verschijningsvorm
van de architectuur niet goed is, dat het niet
past bij de structuur van het dorp, dat het misschien
het gezicht naar het landschap op een verkeerde manier
heeft ingevuld? Het is belangrijk te weten wat nu
het probleem is. De foto toont prachtige architectuur,
maar niet op de goede plek. Het is een structuurniveaudiscussie,
het gaat om ordening op het structuurniveau.
Grote windparken. Windenergie is een belangrijk thema.
Hoe wil men daarmee omgaan? Daarin kun je
keuzes maken of je het in bepaalde gebieden wel of
niet wilt. Als je een gebied hebt, kun je daar op structuurniveau
ordening in aanbrengen die logisch is.
Het is ook belangrijk om na te denken op elementniveau.
Het zijn schaal niveaus die van belang zijn. De
provincie moet ontwerpverantwoordelijkheid op zich
nemen om door die schaalniveaus invloed te blijven
uitoefenen.
Wat is verrommeling precies? Twee vragen die over
ruimtelijke kwaliteit gaan, staan centraal:
1. Wil men bepaalde ontwikkelingen wel of niet?
2. Als men deze wil, waar en hoe wil men ze
dan?
Eigenlijk gaat het over ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke
kwaliteit zou men kunnen uitleggen als iets wat
je ervaart als je ergens bent, waarbij beeldkwaliteit,
het functioneren en het gevoel en imago van belang
zijn. Dat is uiteraard afhankelijk van wie je bent: een
bezoeker of een bewoner. Het is ook afhankelijk van
de locatie. Plaatsgebonden en maatwerkoplossingen
zijn daarin dus altijd noodzakelijk.
Specifieke sturing op ruimtelijke kwaliteit tot op heden
is in Groningen altijd aanwezig geweest. In het POP
zijn heldere keuzes gemaakt, die een belangrijke basis
vormen voor de sturing op ruimtelijke kwaliteit.
Voorbeelden zijn: het tegengaan van de verstening
van het buitengebied, geen reclamemasten langs
snelwegen – op het moment dat je ze niet ziet, waardeer
je die kwaliteit niet, maar op het moment dat je
het beleid benoemd hebt en ze ontstaan, kun je je
37
MOOI
GRONINGEN!