30.08.2013 Views

XV-5080 Gebruikers Handleiding - Roland

XV-5080 Gebruikers Handleiding - Roland

XV-5080 Gebruikers Handleiding - Roland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

5. Performances programeren<br />

<strong>XV</strong>-<strong>5080</strong><br />

De Performance-mode van de <strong>XV</strong>-<strong>5080</strong> is bedoeld voor<br />

het multitimbrale gebruik waarbij de <strong>XV</strong>-<strong>5080</strong> dus<br />

meer dan één partij met verschillende klanken weergeeft.<br />

Na verloop van tijd zal u ook wel zelf Performances<br />

willen programmeren. Een “Performance” is<br />

een geheel van 32 Parts die elk een Patch of Rhythm Set<br />

naar keuze aansturen.<br />

5.1 Structuur van een<br />

Performance<br />

Een “Performance” is een geheel van instellingen dat<br />

toelaat om verschillende Patches tegelijk (al dan niet<br />

op verschillende MIDI-kanalen) aan te sturen. Er zijn<br />

16 Parts waar u evenveel Patches/Rhythm Sets aan<br />

kunt toewijzen. Tevens is het mogelijk om het nootbereik<br />

van de Parts te beperken, wat toelaat om Splits te<br />

programmeren. Met 16 Parts zou u dus behoorlijk<br />

complexe Splits kunnen programmeren… maar u kunt<br />

eenzelfde klavierzone ook aan meerdere Parts toewijzen<br />

om binnen een zone met Layers te werken.<br />

Performance<br />

Part 1<br />

Part11<br />

Part 10<br />

4Tone Patch,<br />

Multi-Partial Patch<br />

of Rhythm set<br />

Part 9<br />

4Tone Patch,<br />

Multi-Partial Patch<br />

of Rhythm set<br />

Part 32<br />

Meer details over het gebruik van Performances vindt<br />

u op blz. 27.<br />

Multitimbraal gebruik van de <strong>XV</strong>-<strong>5080</strong><br />

Naast het gebruik van Layers en Splits (blz. 27) kunt u<br />

Performances ook gebruiken om verschillende partijen<br />

met verschillende klanken tegelijk weer te geven. Dat<br />

heet dan “multitimbraal gebruik”. De <strong>XV</strong>-<strong>5080</strong> is 32-<br />

Parts multitimbraal en kan dan ook 32 verschillende<br />

partijen tegelijk weergeven.<br />

Het maakt echter niet uit hoe u een Performance wilt<br />

gebruiken – de volgende stappen zijn in bijna alle<br />

gevallen noodzakelijk:<br />

• Part kiezen die moet worden aangestuur (blz. 141).<br />

• Toewijzen van een Patch of Rhythm Set aan de Parts<br />

(blz. 143).<br />

• Instellen van het MIDI-kanaal om te zorgen dat de<br />

benodigde Parts de binnenkomende noten ook weergeven<br />

(blz. 145).<br />

• Bepalen via welke MIDI IN-aansluiting de Parts<br />

MIDI-commando’s ontvangen (blz. 145).<br />

Eens u die dingen hebt ingesteld, kunt u de benodigde<br />

(externe) sequence op uw kersverse Performance loslaten.<br />

Ziehier nog een aantal tips:<br />

• Binnen een Performance kunt u drie multi-effecten<br />

gebruiken (blz. 58).<br />

• Patches, die u aan een Part hebt toegewezen, kunt u in<br />

de Performance-mode editen. U hoeft dus niet naar de<br />

Patch-mode te gaan (blz. 147).<br />

5.2 Parts selecteren<br />

Parts, die u wilt horen, moet u inschakelen:<br />

1. Kies de benodigde Performance.<br />

2. Druk op [RX] om te zorgen dat de bijbehorende indicator<br />

oplicht.<br />

3. Druk op PART SELECT [1/17]~[16/32] om de bijbehorende<br />

Part in (of uit) te schakelen.<br />

Deze knoppen zijn telkens aan twee Parts toegewezen.<br />

Om toegang te hebben tot de Parts 17~32, moet u op<br />

[1-16/17-32] drukken (indicator licht op).<br />

4. Druk nog een keer op [RX] (indicator dooft weer).<br />

* Deze knop is met de Part MIDI Receive Switch-parameter<br />

verbonden (blz. 145).<br />

* Als de [RX]-indicator oplicht, terwijl een actieve Part<br />

MIDI-commando’s ontvangt, begint de indicator van die<br />

Part te knipperen.<br />

Na uitvoeren van stap verschijnt de volgende displaypagina:<br />

Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de benodigde Part<br />

en schakel hem met [DEC] [INC] in of uit.<br />

Met [F5≈(All≈Off)] en [F6≈(All≈On)] kunt u alle Parts in één<br />

klap uit- c.q. inschakelen.<br />

Door op [F1≈(#Solo)] te drukken activeert u de “Solomode”.<br />

In dat geval hoort u enkel nog de Part waar de<br />

cursor zich momenteel bevindt. Om de Solo-mode<br />

weer uit te schakelen, moet u nog een keer op<br />

[F1≈(#Solo)] drukken.<br />

* Deze instelling is verbonden met de Solo Part Select-parameter<br />

(blz. 142).<br />

* Zelfs na het activeren van de Solo Part-functie kan het<br />

gebeuren dat u de door de cursor aangeduide Part niet<br />

hoort. Dat houdt dan verband met het feit dat zijn MIDI<br />

Rx-parameter (Performance MIDI #1-pagina) op “OFF”<br />

staat.<br />

141<br />

Referentiehandboek

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!