28 PurSang | 2|2011 Successtory Macro-economische ontwikkelingen Ronald Versluis:
‘Vasthouden aan je identiteit en kwaliteit voor afweging van prijs laten gaan’ Successtory PurSang 2|2011 29 ‘Groei is het applaus dat de ondernemer nodig heeft’ Steeds vaker komt de naam voorbij: Gant, een internationaal lifestylemerk met historie. Voornamelijk kleding, altijd met flair, kwalitatief goed, upmarket. Het is het succes van de Fashion Concept Group, dat de producten in de Benelux importeert. Ronald Versluis, CEO sinds 2000, analyseert ingetogen wat de voorspoed heeft bewerkstelligd. Tekst: Egbert Jan Riethof | Fotografie: Corbino Hij is ‘niet zo van de interviews’, zegt Ronald Versluis (44) in zijn werkruimte, waar een aangename mêlée van kunst- en siervoorwerpen – die nog niet allemaal een plaats hebben – de sfeer bepaalt. Terwijl hij met een lichte toets van trots de showroom (1400 vierkante meter) laat zien, vergeet Versluis geleidelijk dat dit toch echt een interview voor PurSang is. Vertellen over wat je beweegt, voelt immers niet als een vraaggesprek. Versluis heeft zijn keuzes, ook de zakelijke, altijd vanuit het hart gemaakt. Als liefhebber. Hij houdt van zakendoen en van kleding. Zo weet je, luisterend naar Ronald Versluis die vergeet dat hij wordt geïnterviewd, eigenlijk al waar het succes vandaan komt. In 1949 begon de Russisische immigrant Bernard Gantmacher, Gant voor intimi, in New Haven overhemden te maken voor andere fabrikanten. Ze waren te herkennen aan de geborduurde ‘G’. Al snel werd het een eigen brand. Ze waren innovatief, Gant en zijn familieleden, onder meer door de introductie van de button-down (de kraag wordt bijeengehouden door knoopjes). De omzet groeide, net als de naam en faam. In 1980 bemachtigde een driemanschap Zweden de rechten voor Europa en introduceerde een eigen collectie voor deze heel andere markt. In 1984 begon Versluis’ voorganger Joop van Kesteren met de import van die collectie in de Benelux. Dat bedrijf groeide gestaag. In 1994 kwam Ronald Versluis bij de Fashion Concept Group (FCG) binnen, als salesmedewerker. Op 1 januari 2000 nam hij het bedrijf als groothandel over; reeds op 1 maart 2000 ging in Maastricht de eerste eigen Gant (monobrand) winkel open. De omzet is sinds die begintijd alleen maar gegroeid. Ook tijdens de crisis was de FCG, met 2009 zelfs als beste jaar in de historie, een (zeer) goede performer. Anno 2011 werken er in totaal tachtig mensen, bij een omzet - in 2010 - van € 31 miljoen. Sinds eind 2009 is FCG ondergebracht bij Van Lanschot Bankiers op kantoor Apeldoorn bij Joost van Aken en Henk Derksen. Leuke mensen, mooie spullen Hoe kwam Ronald Versluis tot deze toch best gedurfde overname? ‘Eigenlijk heel eenvoudig: door mijn hart te volgen. Zakendoen vond ik leuk en in de textielbranche, had ik gemerkt, kom je in aanraking met leuke mensen. Ze hielden van mooie spullen en van de mooie dingen van het leven, net als ik. Verder lag het product kleding mij honderd procent. Voor 1994 heb ik een aantal jaren in de autohandel gezeten, maar was welbewust naar de kledingbranche overgestapt. Ik ben een jaar in de Society Shop in Amsterdam gaan werken met het doel in het vak thuis te raken. Daar verkocht ik Gant en zo leerde ik de importeur kennen, die me in 1994 dus binnenhaalde. Vanaf 1997 wisten we allebei dat ik de Fashion Concept Group ging overnemen.’ Vanaf 2000 pakte Ronald de dingen voortvarend aan, in elk geval anders dan zijn voorganger. Hij wilde graag dichter bij de laatste schakel komen: de consument. Ten eerste deed hij dat dus met die eerste monobrandwinkel, maar ook en vooral met het concept shop-in-shop: in een multibrandwinkel op een aparte afdeling het eigen meubilair neerzetten en de collectie beter en gerichter presenteren. ‘Groothandel was relatief eenvoudig geweest, maar nu werden de zaken een stuk ingewikkelder. Meer voorraadrisico, meer toestanden, maar we kregen ook meer met mensen te maken en dat trok me aan. Bovendien zag de wereld beter wat we met het merk voor ogen hadden.’ Constante pasvorm Die gedachte sneed hout, bleek al snel, want de verkoopcijfers verbeterden. Maar er waren meer factoren die de voorspoed aanjoegen. Zoals gevoel voor en kennis van de markt. ‘Destijds verkochten we nog voornamelijk herenkleding. Je moet je afnemers door en door kennen: de gemiddelde Nederlandse man heeft een hekel aan passen. Ik hoef maar om me heen te kijken in mijn eigen kennissenkring. Hij ziet iets