Een serie portretten van bekende figuren uit de Utrechtse voetbalwereld. Wij spreken Han Berger (58), één van de succesvolste trainers van FC Utrecht, vlak voor zijn vertrek naar Australië. Daar is hij de nieuwe technisch directeur van de nationale voetbalbond.
RONDOM VOETBAL ONDER DE DOM JANUARI <strong>2009</strong> JAARGANG 3, SEIZOEN ‘08 -’09 NUMMER 4 21 Han Berger gaat ‘down under’ “Utrecht is niet echt mijn club meer” “Ik ben een Utregs jochie uit de Mijdrechtstraat in Rivierenwijk. Op mijn elfde zijn we verhuisd naar Kanaleneiland, dat was toen nog hartstikke nieuw. Ik had twee zussen en een broer die veel ouder waren. Daar leeft er nog maar eentje van. Voor mijn ouders ben ik best lastig geweest. Had te maken met het generatieverschil. Mijn vader was timmerman en later aannemer. Die man was altijd aan het werk. Ik geloof dat hij is doorgegaan tot ver na zijn zeventigste. Ik was streetwise, liep niet aan de leiband, had een eigen wil. Mensen zeiden, tot groot verdriet van mijn moeder, dat ik opgroeide voor galg en rad. Ben ik toch nog aardig terechtgekomen.” AVONTUUR “Zo’n avontuur in Australië; het komt op mijn pad, ik moet het doen. Ik vaar dan op intuïtie. Ik heb liever spijt van een verkeerde keuze dan dat ik nooit spijt heb maar ook nooit iets probeer. Dat lijkt me verschrikkelijk. Gek: in Nederland noemen mensen altijd redenen om dingen vooral niet te doen: ‘het is zo ver weg’, ‘je ziet je kinderen niet meer’, dat soort dingen. Maar Gerda en ik zien juist de uitdaging, de spanning. Die heb ik nodig. Bij De Graafschap had ik kunnen blijven zitten tot mijn pensioen. Maar ik voelde dat ik daar klaar was. Het ging weer kriebelen. Vraag me af of dat ooit overgaat.” BROEKIE “Ja, 26 jaar en ineens hoofdtrainer van FC Utrecht. Ik heb er toen niet bij nagedacht maar op twee na, Jan van Staa en André Oostrom, waren alle spelers ouder dan ik. Mannen als Marco Cabo, Leo van Veen, Ries Coté, Joop van Maurik. Ik heb het allemaal op gevoel gedaan en dat pikten die jongens. We stonden er dramatisch voor toen ik begon, 7 punten uit 17 wedstrijden geloof ik. Iedereen had zoiets van: ‘ach, laat die Berger de rest van het <strong>seizoen</strong> maar doen, we vliegen er toch uit’. Maar na een gelijkspel bij NEC en winst op AZ sloop er zelfvertrouwen in, er kwam sfeer in de ploeg. Nou, vonden ze bij de club, dan moest ‘die Berger’ het maar blijven doen.” FC UTRECHT “Ik denk niet dat ik ooit nog terugkeer. Zeg nooit nooit, maar ik ben er de laatste keer met een heel slecht gevoel weggegaan. Voor mij staat er een streep onder, ik ben er niet meer mee bezig. Utrecht is niet echt mijn club meer. Hoe ik nu bij De Graafschap als westerling onder de boeren ben uitgezwaaid, ongelooflijk. Zo had ik het als Utregs jochie in mijn eigen stad verwacht. Toen ik begon als technisch directeur zat Utrecht in een grijze periode. We stonden vervolgens drie jaar op rij in de bekerfinale en wonnen hem twee keer, speelden drie jaar op rij subtop, haalden drie jaar op rij Europees voetbal. Dat is natuurlijk allereerst de verdienste van spelers en trainer. Maar er was ook een goed beleid, de selectie en de jeugdopleiding stonden weer op poten. Het klinkt arrogant maar daarna heeft Utrecht, helaas, weer niks gepresteerd. Aan het financiële debacle heb ik nooit aandeel gehad. Ik ben zeer onterecht de kop van Jut geworden. Dieptepunt was de benefietwedstrijd. Allerlei trainers en figuren die hier een jaartje hebben rondgelopen kregen applaus, ik werd uitgefloten. Dat heeft mij heel diep geraakt. Ik ben sindsdien niet meer bij Utrecht geweest. Ja, bij het afscheid van Jean-Paul de Jong, dat wilde hij graag, en een keer met De Graafschap. Het doet me veel pijn hoor. Van Dop ‘Uitgefloten in Galgenwaard, dat heeft mij diep geraakt’ heeft mij wel eens gebeld: ‘Joh, zet het nou van je af, jij hoort bij Utrecht’. Maar dan ben ik een eigenwijze klootzak. Ach...als ik stop met werken ga ik misschien nog eens gebruikmaken van mijn <strong>seizoen</strong>skaart." JAPAN “Een fantastische ervaring, een verhaal op zich. Leuk, want alles is nieuw. Als je na meer dan 25 jaar in het trainersvak geblinddoekt naar ieder stadion in Nederland rijdt dan is dit heel verfrissend. Heel andere gewoontes hè. En een taal die niet te leren is. Japanners zijn heel hulpvaardig, heel gedisciplineerd. Er is daar vrijwel geen criminaliteit, niemand doet zijn voordeur op slot. Ha, en Japanners zijn gek op visitekaartjes. Als jij voor het eerst een Japanner ontmoet krijg je zijn visitekaartje. Dat moet je echt met twee handen aanpakken. Vervolgens ga je dat kaartje heel aandachtig bestuderen. Niet even zo in je borstzak steken, nee, je legt het keurig op tafel en bekijkt het af en toe even. Dat vinden zij respectvol. Prachtig.” ZOONS “Allebei goede gasten, ze zitten als mens goed in elkaar. Met dank aan mijn vrouw vooral want ik was er vaak niet. Ruud, de jongste, speelt bij RKC, de oudste, Mischa, woont in Japan. Daar is hij, op vakantie bij ons, zijn vrouw tegengekomen. Wat een zigeunerfamilie hè? De afstand is groot maar we spreken elkaar iedere week via Skype. En als je dan echt samen bent is het heel intens. Mischa is een relaxte vent. Hij heeft een master in bedrijfskundige informatica en is mede-eigenaar van een bedrijf dat in Nederland muziek verkoopt via internet. Dat doet hij gewoon vanuit Japan. Tja, en Ruud is bekender. Die heeft veel pech gehad met blessures. Ik ben natuurlijk niet objectief maar ik vind hem veel te goed voor de eerste divisie. Het leukste vond ik het toen de PASPOORTJE Han Berger (17 juni 1950) is een kind van Utrecht. Hij voetbalt bij Velox maar haalt, mede door blessures, nooit de top. Na het CIOS in Overveen begint Berger in 1972 bij FC Utrecht als assistent van Bert Jacobs. Ook zet hij de jeugdopleiding op poten. Op 26-jarige leeftijd is hij hoofdtrainer. Het team draait jaren in de subtop van de eredivisie en eindigt in 1981 zelfs als derde. Berger coacht daarna onder meer AZ, FC Groningen, Sparta en Jong Oranje. Hij keert nog twee keer terug in de Domstad: als trainer (1987-1989) en als technisch directeur (2000- 2003). Medeverantwoordelijk gehouden voor de financiële malaise stapt hij op. Berger is dan vijftien jaar in dienst geweest van de club. Zijn laatste trainersklus is bij het Japanse Oita Trinita. Voor zijn vertrek naar Australië is hij 3,5 jaar technisch manager van De Graafschap. jongens nog pupilletjes waren. Dan stond ik daar om negen uur ’s morgens, slaap nog in mijn ogen, in de sterfkou, aan de kant. Ik krijg nu altijd de zenuwen als Ruud speelt. Gaat het wel goed? Maakt hij geen stomme fouten, mist hij geen grote kans? Maar vooral: blijft hij heel? Ik kijk makkelijker een wedstrijd van mijn eigen team dan één waar hij in speelt.” HOBBY’S “Stilzitten kan ik niet, nog geen tien minuten. Ik sport nog graag, loop veel. Aan golf ben ik ook redelijk verslaafd. En ik doe veel in en om het huis. Niemand gelooft het, maar ik ben hartstikke handig. Daar lachen ze wel eens om. Maar ik ben de zoon van een timmerman. Skiën is ook mooi. In de zomer konden wij nooit weg vanwege de voorbereiding op een nieuw <strong>seizoen</strong>, dus gingen we ’s winters op vakantie. Oostenrijk, Scandinavië. We zijn overal wel geweest.” MOEILIJKE CLUB “Met Feyenoord is FC Utrecht de moeilijkste van Nederland. Utrechters zijn hard en cynisch. Wij hebben een vreemd soort minderwaardigheidscomplex ten opzichte van Amsterdam en Rotterdam. Als het goed gaat krijg je een ongelooflijke ontlading, dan springen mensen in de Oudegracht als je Europees voetbal haalt. Gaat het slecht dan krijg je het op je bordje. Nu is er ook een hele gecompliceerde situatie (het is de dag na het ontslag van Willem van Hanegem red.). Ik heb vooral te doen met mijn vriend Ton Du Chatinier. Niet de juiste papieren maar hij moet allemaal maar oplossen. Het is zo jammer van de club. Er zal nooit rust zijn, zo zonde. Utrecht moet à la Twente en Heerenveen meespelen. Nu eerst orde brengen in de chaos. Ik ga het van een afstandje bekijken." DROOM “Ik ben een romanticus, ik kijk niet terug maar altijd vooruit. Het jochie uit de ‘Mijn carrière is een jongensboek’ Mijdrechtstraat, die een middelmatige voetballer was, heeft in het trainersvak en de voetballerij een hoop leuke dingen gedaan. Dat wil ik blijven doen. Ook nu weer in Australië. Mijn laatste klus? Dat denk ik niet. Weet je, ik spreek wel eens mensen die uitkijken naar hun pensioen. Ik niet. Ik heb ook nooit het idee gehad dat ik heb gewerkt. Ja, natuurlijk heb ik de voetballerij wel eens vervloekt maar toch…Mijn carrière voelt als een jongensboek.”