Rechtspositie Rijksambtenaar - Werken bij - Belastingdienst
Rechtspositie Rijksambtenaar - Werken bij - Belastingdienst
Rechtspositie Rijksambtenaar - Werken bij - Belastingdienst
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voorwaardelijke verhoging<br />
Pensioen dat al opgebouwd is, wordt met terugwerkende kracht voorwaardelijk<br />
verhoogd. De voorwaarden om voor verhoging van het – vóór 2006 opgebouwde –<br />
pensioen in aanmerking te komen zijn:<br />
- zowel op 31 december 2005 als op 1 januari 2006 werkzaam zijn als<br />
ambtenaar;<br />
- aansluitend een ononderbroken dienstverband tot de (gekozen)<br />
pensioendatum of tot 1 januari 2023.<br />
De verhoging geldt niet voor het deel van het jaarinkomen dat uitgaat boven de<br />
160.000 euro.<br />
Eerder stoppen met werken<br />
Werknemers kunnen geheel of gedeeltelijk met pensioen gaan vanaf de eerste dag<br />
van de maand waarin ze de leeftijd van zestig jaar bereiken. Wanneer de<br />
werknemer met pensioen gaat voordat hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, heeft hij<br />
nog geen recht op AOW. De werknemer kan dan een deel van het<br />
ouderdomspensioen gebruiken om de ontbrekende AOW te compenseren. Een<br />
werknemer die voordat hij de leeftijd van 65 jaar bereikt met pensioen gaat,<br />
ontvangt levenslang een lager pensioen dan wanneer hij had doorgewerkt totdat hij<br />
de leeftijd van 65 jaar bereikt.<br />
Langer doorwerken<br />
Als de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar blijft doorwerken en<br />
zijn ouderdomspensioen nog niet laat uitbetalen, ontvangt hij na zijn ontslag een<br />
verhoogd ouderdomspensioen. Dit omdat hij meer pensioen heeft opgebouwd en<br />
hij minder lang pensioen zal ontvangen. Zodra het ouderdomspensioen samen met<br />
de AOW voor gehuwden op of na 65 jaar in enig jaar meer bedraagt dan het<br />
inkomen van het jaar daarvoor, kent ABP het ouderdomspensioen zonder<br />
aanvraag toe en eindigt de opbouw van pensioen. Het ouderdomspensioen gaat<br />
niet later in dan op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd<br />
van zeventig jaar bereikt.<br />
Pensioenopbouw <strong>bij</strong> werkloosheid en arbeidsongeschiktheid<br />
Gedurende de periode waarin de werknemer een werkloosheidsuitkering van het<br />
Rijk ontvangt, bedraagt de pensioenopbouw 37,5 procent. De werknemer kan deze<br />
pensioenopbouw verhogen naar 50 procent. Voor de werknemer die wegens<br />
arbeidsongeschiktheid is ontslagen, bedraagt de pensioenopbouw 50 procent<br />
vermenigvuldigd met de mate van arbeidsongeschiktheid.<br />
Nabestaandenpensioen<br />
Bij het overlijden van een werknemer heeft zijn partner recht op partnerpensioen.<br />
Zijn kinderen tot 21 jaar – voor zover zij geen partner hebben (gehad) – hebben<br />
recht op wezenpensioen. De partner is de echtgenoot of echtgenote, de<br />
geregistreerde partner, of de man of vrouw die als partner is aangemeld <strong>bij</strong> het<br />
ABP en door het ABP als zodanig is aangemerkt. Een belangrijke voorwaarde voor<br />
het recht op partnerpensioen is dat het huwelijk, de registratie of de aanmelding<br />
(en aanmerking) <strong>bij</strong> het ABP heeft plaatsgevonden voordat de werknemer 65 jaar<br />
wordt.<br />
Partnerpensioen<br />
De hoogte van het partnerpensioen bedraagt <strong>bij</strong> overlijden vóór het bereiken van<br />
de leeftijd van 65 jaar 5/10 e deel van het ouderdomspensioen, waarop de<br />
overledene recht of uitzicht had. Hier<strong>bij</strong> tellen de jaren mee dat de overledene nog<br />
had kunnen werken, tot het eind van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar<br />
zou hebben bereikt. Het partnerpensioen bedraagt over diensttijd vóór 1 januari<br />
2006 5/7 e deel van het ouderdomspensioen. In bepaalde gevallen bestaat naast<br />
het partnerpensioen ook recht op Anw-compensatie. Bij overlijden op de leeftijd<br />
van 65 jaar of ouder bedraagt het partnerpensioen 5/14 e deel van het<br />
58