02.09.2013 Views

Perspectief - Katholieke Vereniging voor Oecumene

Perspectief - Katholieke Vereniging voor Oecumene

Perspectief - Katholieke Vereniging voor Oecumene

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Broeder Max Thurian van Taizé zag vlug in wat het probleem van een wederzijdse<br />

dooperkenning vanuit orthodox standpunt zou zijn. In 1985 probeerde hij, in zijn beschrijving<br />

van de rol van de orthodoxe theologie in de reflectie over BEM, al tegemoet te komen aan<br />

deze, nog stille vrees <strong>voor</strong> een niet-sacramentele of eerder niet-kerkelijke opvatting van de<br />

initiatie in sommige protestantse Kerken. Hij schreef: “De <strong>voor</strong>onderstelde ecclesiologie in<br />

BEM, en als die van het Nieuwe Testament (die geen institutionele verscheidenheid uitsluit)<br />

opgevat, is een ‘sacramentele’ kerkleer: de Kerk is het teken van de aanwezigheid van God<br />

en het instrument van zijn werkzaamheid in de wereld. Ze is het lichaam van Christus die de<br />

gelovigen verenigt door het Woord en de sacramenten. Ze is de Tempel van de heilige<br />

Geest waar de christenen worden geheiligd door het geloof en het gebed. De orthodoxie kan<br />

- ik ben er zeker van - hierin zijn eigen dogmatische traditie herkennen”. 28 U begrijpt dat dit<br />

de omkering anticipeert die zich in de jaren 1980 heeft voltrokken van de overgang van de<br />

theologische reflectie over het sacrament van de initiatie naar de reflectie over de Kerk als<br />

bron van het sacramentele leven. Inderdaad, de belangrijkste vrees van de orthodoxe<br />

Kerken na 1982, Kerken die nochtans het werk van hun theologen in Lima hadden<br />

ondersteund, was dat ze niet zeker waren dat ze hun visie over het sacramentele leven<br />

deelden met die van de protestantse Kerken. Maar we zullen verder op dit punt terugkomen.<br />

c. Convergenties van de jaren 90 tot heden<br />

Gaan we nu over tot het laatste decennium. De recente teksten hernemen de<br />

verworvenheden uit de vorige perioden. Ze spreken van ‘leven vanuit het doopsel’ een leven<br />

lang, van de vorming tot het sacrament en van het leven in Christus in een gemeenschap<br />

met al de ethische uitdagingen die dit nieuwe leven met zich meebrengt. Ze verdiepen nog<br />

de Bijbelse wortels van de symboliek van de deelname en brengen zo – als ik het zo mag<br />

zeggen – een filosofie van het ‘doopsel’. 29 Maar men kan een tweede betekenisvolle evolutie<br />

vaststellen in de meer recente orthodoxe en oecumenische reflectie over de christelijke<br />

initiatie. De documenten die ik al vermeldde, geven een meer pragmatische evolutie aan,<br />

een meer realistische evolutie van de theologie en van de reflectie over de christelijke<br />

initiatie. Heeft dit te maken met de vreugde na de val van de Berlijnse muur en met de vijfde<br />

conferentie van Geloof en Kerkorde in 1993? 30 Is het de vrucht van een theologie die meer<br />

trinitair, meer relationeel, meer ‘koinonisch’ is geworden? Is het de verschijning van een<br />

fenomenologie die - met Paul Ricoeur - meer is gecentreerd op het begrip van de herkenning<br />

en van een filosofie die - met Jürgen Habermas - het begrip communicatie centraal plaatst?<br />

Is het het resultaat van de politieke, culturele en economische evolutie van een wereld die<br />

meer en meer geglobaliseerd, complex, multipolair is geworden? Is het een bewustwording<br />

van de nieuwe haarden van verdeeldheid die in de kerkelijke wereld verschijnen, zoals het<br />

succes van de Pinksterkerken, die weinig bekommerd zijn om de oecumenische erkenning of<br />

het opkomen van de gendertheologie en het gebruik van een zogenaamde inclusieve taal? Ik<br />

weet het niet, wellicht is het alles tegelijkertijd. In ieder geval wordt in mei 2004 in de tekst<br />

van JWG, ‘Ecclesiological and Ecumenical Implications of a Common Baptism’, het volgende<br />

geschreven: “The JWG hopes that this study document will be used by the churches in<br />

various educational settings in order to deepen the appreciation that, even though the goal of<br />

visible unity has not yet been achieved, through a common baptism separated Christians<br />

already share deep bonds of communion”.<br />

28 Max Thurian, op. cit., bladz. 165<br />

29 Tekst van de JWG, punten 18 tot 28<br />

30 Cf punt 68 van het document ‘Becoming Christian’: “In worship at the Fifth World Conference on Faith and<br />

Order delegates affirmed and celebrated together ‘the increasing mutual recognition of one another's baptism as<br />

the one baptism into Christ’. Indeed such an affirmation has become fundamental for the churches' participation in<br />

the ecumenical movement. Yet the situation is complex, and sometimes more difficult than expected. It is not<br />

always clear precisely what is being "recognized, especially when the recognition of baptism does not mean<br />

admission to the Table of the Lord”.<br />

<strong>Perspectief</strong>, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift<br />

<strong>Katholieke</strong> <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> <strong>Oecumene</strong>, nr. 11, maart 2011<br />

14

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!