Hfst. VI Plato, i.h. bijz. Plato's Timaios - Stichting Open Veldwerk
Hfst. VI Plato, i.h. bijz. Plato's Timaios - Stichting Open Veldwerk
Hfst. VI Plato, i.h. bijz. Plato's Timaios - Stichting Open Veldwerk
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
134 <strong>VI</strong> PLATO, IN HET BIJZONDER PLATO'S TIMAIOS<br />
In het weerklinken van het woord voelde men de uitdrukking van een objectief gebeuren<br />
buiten in de natuur. En wat men toen als 'Wereldziel' beschouwde, werd gedacht als<br />
geheel Ruimte-vullend en de mens voelde zich als gevormd vanuit dit ruimtevullende<br />
gebied van geest en ziel. Gaat men echter nog verder terug dan hetgeen bij Anaxagoras<br />
wordt aangeduid als Nous, dan komt men nog op iets anders, op iets wat binnenleidt in<br />
het voor-bestaan van de menselijke ziel, namelijk waar deze met de Wereldgeest en de<br />
Wereldziel leeft in de Tijd.<br />
Als men de <strong>bijz</strong>ondere configuratie van de zielegesteldheid van nu als maatstaf neemt dan<br />
moet men, vergeleken met de huidige ontwikkeling, de grote meerderheid van de mensheid<br />
rondom het begin van onze jaartelling wel als onontwikkeld beschouwen. Tóch reikten<br />
enkelen, de opvolgers van de oude ingewijden, met hun weten daar ver bovenuit. Dit leefde<br />
echter niet op dezelfde manier in de ziel als onze eigen, met abstracte begrippen doortrokken<br />
en daardoor tot vol bewustzijn gekomen kennis. Er was nog iets instinctiefs, zelfs in het<br />
hoogste weten van die tijd. Veel vertegenwoordigers van de huidige (1921!....?) geloofsrichtingen<br />
hebben er een curieuze angst voor dat iemand te weten zou kunnen komen dat in<br />
die tijd een dergelijk indringend weten heeft bestaan. Een weten dat tot fijnzinnige begrippen<br />
kwam, zij het ook dat die werden uitgedrukt in beelden en met een taalgebruik waarvoor men<br />
thans nog maar weinig gevoel heeft. De betreffende Gnosis is door bepaalde sekten in de<br />
eerste eeuwen n.C. uitgeroeid. Zodoende is historisch zeer weinig van hun geschriften<br />
overgebleven. De Gnosis is daarna in de wereld gekomen via de geschriften van haar<br />
tegenstanders, die uiteraard citeerden hetgeen in hun kraam te pas kwam.<br />
Dit laatste heeft sindsdien een juiste opvatting met betrekking tot het Logos-begrip, zoals dat<br />
direct in het begin van het Evangelie naar Johannes naar voren komt, in de weg gestaan.<br />
Men kan dit begrip alleen naderen als men innerlijk ingaat op de geestesontwikkeling en<br />
zielegesteldheid zoals die bestond tussen ca. 400 v.C. en ca 400. n.C. Dat hierover nog<br />
geen bevredigende geschiedenis is geschreven hangt samen met het hierboven genoemde<br />
feit, dat men het begrip verloren heeft voor wat gebeurt tijdens het leren praten, het<br />
weerklinken van het woord in het innerlijk van de mens.<br />
Het weten van een voorgeboortelijk bestaan is nóg eerder verloren gegaan, zij het dat het<br />
traditioneel nog bestond bij Origenes (185-254), een kerkvader in Alexandrië, wiens leer<br />
tijdens het 5e oecumenische concilie onder Justinianus I als ketters werd veroordeeld.<br />
Voor de mens in de (vroege) oudheid waren woord, begrip en voorstelling ongedifferentieerd.<br />
Geleidelijk scheidde het begrip zich af, doch aanvankelijk behield het nog iets van het<br />
oude. Men sprak van 'begrippen' en van 'Idee' maar bij <strong>Plato</strong> is bijna tastbaar dat in de 'Idee'<br />
nog iets bewaard gebleven was van wat men vroeger bij het ongedifferentieerde woordbegrip<br />
aanschouwde, het was nog niet uitsluitend een 'begrip' geworden.<br />
Tijdens deze ontwikkeling werd de inhoud van de wereld, in de opvatting van de mens, tot<br />
wat in het Logosbegrip tot uitdrukking kwam. En toen men sprak van de wereldscheppende<br />
Logos, was men er zich niet meer duidelijk, maar ónduidelijk van bewust dat dit wereldscheppende<br />
geestelijke iets in zich heeft, waar men in de oudheid juist besef van had door<br />
de toen nog levende woord-aanschouwing.<br />
Het was een <strong>bijz</strong>ondere innerlijke beleving van de buitenwereld, deze Logos-aanschouwing.<br />
Aristoteles heeft er zich uitgewerkt, in de richting van een verdere abstractie. Bij <strong>Plato</strong> is<br />
de 'Idee' het scheppende principe; bij hem betreft dit nog iets concreets op geestelijk<br />
gebied, omdat het nog de resten van het oude begrip van het woord in zich draagt, het is in<br />
wezen de Logos, zij het ook als een afschaduwing.