04.09.2013 Views

Resultaat telt!.pdf - Rotterdams Onderwijsbeleid

Resultaat telt!.pdf - Rotterdams Onderwijsbeleid

Resultaat telt!.pdf - Rotterdams Onderwijsbeleid

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Resultaat</strong> <strong>telt</strong>!<br />

Hoe <strong>Rotterdams</strong>e onderwijs-<br />

professionals werken aan het<br />

verhogen van de onderwijsresultaten


Ter inspiratie<br />

18 praktijkverhalen over opbrengstgericht werken<br />

Voor u ligt de bundel ‘<strong>Resultaat</strong> <strong>telt</strong>!; Hoe <strong>Rotterdams</strong>e onderwijsprofessionals<br />

werken aan het verhogen van de onderwijsresultaten’<br />

In deze bundel achttien interviews met <strong>Rotterdams</strong>e professionals<br />

die op school en in de klas op een inspirerende manier werken aan<br />

het verhogen van de onderwijsresultaten. Zij vertellen hoe zij invloed<br />

hebben op de leerresultaten van <strong>Rotterdams</strong>e leerlingen. De bundel<br />

dient als inspiratiebron voor andere onderwijsprofessionals.<br />

Ik dank de geïnterviewden voor hun medewerking. Ze hebben open<br />

en transparant willen vertellen over de processen op hun school, de<br />

omslag die ze maakten, de zorgen die ze hebben. Kritische noten<br />

worden ook gekraakt: over de eigen opstelling, of over de rol van de<br />

gemeente en het werk dat verantwoording voor subsidies soms met<br />

zich meebrengt. De verhalen geven bij elkaar een goed beeld van wat<br />

er nodig is en wat het vraagt van scholen om op resultaat te sturen:<br />

een heldere visie van de directie, een team dat kritisch naar elkaar en<br />

naar zichzelf durft te kijken, en leerkrachten die verantwoordelijkheid<br />

krijgen, voelen en nemen voor de resultaten van elke leerling. Want<br />

dat is natuurlijk waar het uiteindelijk om draait: het verschil wordt<br />

niet gemaakt in dikke beleidsstukken, maar tussen de muren van het<br />

klaslokaal.<br />

Dit zijn mensen waarmee we verschil maken binnen het <strong>Rotterdams</strong>e<br />

Onderwijs. Lees, leer en raak geinspireerd.<br />

Hugo de Jonge<br />

De bundel is tot stand gekomen in het kader van het project <strong>Resultaat</strong>meting<br />

van het programma Beter Presteren. Hierin werken <strong>Rotterdams</strong>e scholen samen<br />

met de gemeente Rotterdam in vier jaar tijd (2011-2014) de onderwijsresultaten<br />

verhogen. De interviews zijn afgenomen voor de werkconferentie <strong>Resultaat</strong> <strong>telt</strong>!<br />

van 6 september 2012.<br />

www.beterpresteren010.nl<br />

2 3


Inhoudsopgave<br />

Wil van Aalst van De Plataan<br />

Peter van der Waal, Arina Rook en Suzanne Wolf van OBS De Catamaran<br />

en OBS Samsam<br />

Virginija Festner en Kees Liekens van De Kameleon<br />

Mieke der Kinderen van OBS Babylon<br />

Anke Langmuur van RK Basisschool Emmaus<br />

Inge Tellings van Het Spoor<br />

Tamara Spruit van RKBS Paus Joannes<br />

Robin van Eekert van CBS Overschie, locatie De Regenboog<br />

Wim Hoogerboord van de Vreewijkschool<br />

Yvonne Laging van Accent Praktijkonderwijs Hoogvliet<br />

Bas van Hamburg en Patricia Bender van Calvijn Meerpaal<br />

Selma Klinkhamer van De Wielslag<br />

Eric van ’t Zelfde van OSG Hugo de Groot<br />

Erik Zevenbergen van Libanon Lyceum<br />

Johan Bolomey van Melanchthon Schiebroek<br />

Gerdi Lambers en Stefanie Pattipeiluhu van Thorbecke Prinsenlaan<br />

Martin van Zanten van Toorop mavo<br />

Hans Dieleman van Veenoord<br />

7<br />

13<br />

19<br />

25<br />

31<br />

37<br />

41<br />

47<br />

53<br />

57<br />

63<br />

69<br />

75<br />

81<br />

87<br />

93<br />

99<br />

105<br />

5


Interview met Wil van Aalst van De Plataan<br />

“Door bewuster<br />

leerlingen te volgen<br />

en leerkrachten<br />

meer verantwoor-<br />

delijk te maken<br />

voor resultaten, zijn<br />

er verbeteringen<br />

zichtbaar.”<br />

De Plataan is een basisschool in Rotterdam-<br />

Pernis. De school hecht veel waarde aan goed<br />

onderwijs in de traditionele kennisgebieden<br />

rekenen, taal, spelling en wereldoriëntatie. Voor<br />

de overdracht maakt De Plataan gebruik van<br />

moderne methoden. Maar voor goed onderwijs<br />

moeten ook het sociale klimaat en de sfeer op<br />

school in orde zijn. De Plataan besteedt dan<br />

ook veel aandacht aan een prettige omgang<br />

met elkaar. De school vindt het belangrijk dat<br />

elk kind zich veilig en gewaardeerd voelt op<br />

school.<br />

7


Wil van Aalst is intern begeleider op De Plataan. Hoe scoort haar<br />

school de afgelopen jaren op de eindtoets en andere metingen? Doet<br />

dit recht aan de leeropbrengsten van de school? Van Aalst: ‘2012 was<br />

een zwakker jaar, voornamelijk veroorzaakt door tussentijdse instroom.<br />

Dat staat haaks op de trend, want sinds we bewuster leerlingen<br />

volgen en leerkrachten meer verantwoordelijk hebben gemaakt voor<br />

resultaten, zijn er verbeteringen zichtbaar. Dat ging niet zonder slag<br />

of stoot. Leerkrachten zijn sterk in het aanwijzen van externe factoren,<br />

in alibidenken. Maar we hebben een jaar of vijf geleden de omslag<br />

gemaakt naar eigen verantwoordelijkheid en zijn gaan kijken naar<br />

factoren die wel beheersbaar zijn, zoals weglekkende onderwijstijd. We<br />

zijn de tijd efficiënter gaan gebruiken, hebben het directe-instructiemodel<br />

ingevoerd en zijn met groepsplannen gaan werken. De Taalpilots en<br />

Robuust Taal hebben daarbij geholpen. Belangrijk punt is ook dat we<br />

de verantwoordelijkheid voor proces en resultaat lager in de organisatie<br />

zijn gaan leggen. En we zijn hogere en scherpere doelen gaan stellen,<br />

zoals de 80%-norm. Bij dit alles is het belangrijk om alert te blijven, want<br />

verbeteringen versloffen vrij makkelijk, bijvoorbeeld als het gaat om<br />

effectieve leertijd.’<br />

”Leerkrachten zijn sterk in het aanwijzen van externe<br />

factoren, in alibidenken.”<br />

Van Aalst ver<strong>telt</strong> dat de school vorig jaar is begonnen met<br />

onderlinge klassenconsultaties. ‘Dat was een eyeopener. Het werd<br />

moeilijk gevonden, maar we hebben er veel aan gehad. We willen<br />

klassenconsultaties standaard gaan invoeren.’<br />

Opbrengstgericht werken<br />

Rekenen gaat op De Plataan relatief goed. Daarom is het geen speerpunt,<br />

zegt Van Aalst. Woordenschat, technisch lezen en begrijpend lezen<br />

zijn dat wel. ‘Op leesgebied zijn er grote verschillen tussen de zwakke<br />

leerlingen en de sterke leerlingen. We investeren nu vooral in de<br />

middenmoot.’<br />

De Plataan organiseert teambesprekingen over leeropbrengsten,<br />

ver<strong>telt</strong> Van Aalst. Dat gaat volgens haar goed met een klein team. ‘Het<br />

groepsplan wordt door de leerkracht zelf opgesteld. Het gaat over de drie<br />

instructiegroepen die wij onderscheiden, aangevuld met een didactisch<br />

werkplan met individuele aanwijzingen voor elke leerling.’<br />

Worden de leeropbrengsten gebruikt om het onderwijs bij te stellen?<br />

‘Ja’, zegt Van Aalst, ‘dat verwerken we weer in de groepsplannen. De<br />

leerkracht wordt ondersteund door de ib’er bij het evalueren van de<br />

resultaten en de ib’er bewaakt ook het proces.’<br />

“Prestatiegericht is geen vies woord meer. Leerkrachten<br />

willen echt resultaten halen.”<br />

Geleidelijk proces<br />

De school heeft in het kader van opbrengstgericht werken en het<br />

verbeteren van de prestaties op taal en rekenen verschillende<br />

trajecten doorlopen en zaken ingevoerd. Van Aalst noemt deelname<br />

aan de landelijke Taalpilots en Robuust Taal. In het kader daarvan<br />

heeft de school leestijd ingeroosterd en het lezen geïntensiveerd,<br />

nieuwe methodes aangeschaft, studiedagen gehouden, het<br />

woordenschatonderwijs verbeterd, het gebruik van Nieuwsbegrip<br />

geïntensiveerd en het directe-instructiemodel ingevoerd. Ook<br />

is er aandacht gekomen voor effectieve onderwijstijd, voor<br />

verantwoordelijkheden lager in de organisatie en het benutten van<br />

data. Van Aalst: ‘De omslag is een geleidelijk proces geweest, niet een<br />

bepaald moment. Winst is dat ‘prestatiegericht’ geen vies woord meer<br />

is. Leerkrachten vinden opbrengstgericht werken iets wat motiveert;<br />

ze willen echt resultaten halen. Ze ervaren dat de aanpak succesvol<br />

is. Het gaat zelfs zover dat ze vragen om korte meivakanties omdat<br />

ze kiezen voor de leerlingen en niet willen dat die terugvallen door de<br />

lange onderbreking.’<br />

Inspiratie en kennis bij management is volgens Van Aalst vooral<br />

ontstaan door de studiedagen in het kader van de Taalpilots. ‘Daar<br />

heeft de leiding veel geleerd over opbrengstgericht werken. Vanaf dat<br />

moment is de bal gaan rollen en is er steeds weer een stapje verder<br />

gezet.’<br />

De school krijgt nog steeds middelen in het kader van het programma<br />

Beter Presteren. Van Aalst geeft aan dit in te zetten voor de<br />

bovenbouw, voor de ontwikkeling van studievaardigheden en<br />

voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Verder worden de middelen<br />

breed ingezet op het verhogen van de opbrengsten op het gebied van<br />

taal/lezen.<br />

Gesjoemel<br />

Van Aalst ziet ook een tegenkant van de focus op resultaten. ‘Ik<br />

ben wel eens bang dat er met toetsresultaten gerommeld wordt. Je<br />

hoort over toetstraining op andere scholen. Wij hanteren in ieder<br />

geval een toetsprotocol om ervoor te zorgen dat iedereen hetzelfde<br />

doet. Maar bijvoorbeeld het voorlezen van toetsen vanwege zwakke<br />

8 9


10<br />

“Het programma<br />

Beter Presteren<br />

raad ik aan<br />

te gaan voor<br />

continuïteit in<br />

de plannen.”<br />

leesvaardigheid – dat kan heel suggestief gebeuren. Ook een programma<br />

als Beter Presteren werkt gesjoemel in de hand doordat er gevraagd wordt<br />

om hogere scores, terwijl dat niet altijd realistisch is.’<br />

Van Aalst zou het programma Beter Presteren dan ook aanraden beter af<br />

te stemmen op de praktijk. ‘Ga voor continuïteit in de plannen, probeer iets<br />

eenduidigs voor wat langere tijd. Zorg voor betere praktijkkennis en kennis<br />

van cijfers. En bezuinig niet de randvoorwaarden weg, maar houd die in<br />

stand.’<br />

Hulp zoeken<br />

Belangrijke voorwaarden voor het halen van betere leeropbrengsten op<br />

het gebied van taal en rekenen zijn volgens Van Aalst motivatie, kennis<br />

en leerkrachtvaardigheden. ‘Zowel schoolleiding als leerkrachten moeten<br />

zich bewust worden van het eigen functioneren, daarvoor hulp gaan<br />

zoeken, nascholing volgen om beter te worden. Er moet een grote wil zijn<br />

om te professionaliseren, om zich te blijven ontwikkelen.’<br />

Scholen voor wie het opbrengstgericht werken nog in de kinderschoenen<br />

staat, raadt ze vooral aan om vol te houden en enthousiast te blijven. ‘Niet<br />

omdat het moet, maar omdat je het leuk vindt. Zorg voor een gezamenlijke<br />

verantwoordelijkheid van management en leerkrachten en zorg voor een<br />

duidelijke visie. Trap soms op de rem; je kunt niet alles tegelijk aanpakken.<br />

Je moet keuzes maken.’<br />

11


Interview met Peter van der Waal, Arina Rook en<br />

Suzanne Wolf van OBS De Catamaran en OBS Samsam<br />

“Investeer in je<br />

leerkrachten en<br />

stel hoge eisen<br />

aan het team,<br />

daar hebben<br />

ook de leerlingen<br />

recht op”<br />

De Catamaran en Samsam zijn twee openbare<br />

basisscholen in Lombardijen. Peter van der<br />

Waal is directeur van beide scholen. Arina<br />

Rook en Suzanne Wolf zijn adjunct-directeur<br />

van de vestigingen.<br />

13


Bij het gesprek zijn zowel Peter van der Waal als Arina Rook en<br />

Suzanne Wolf aanwezig. We praten met hen over de ontwikkelingen<br />

van de afgelopen jaren op beide scholen. Van der Waal s<strong>telt</strong> dat hij –<br />

kijkend naar de resultaten op de Citotoetsen – op beide vestigingen<br />

een stijgende lijn ziet als het gaat om opbrengsten. ‘Naar mijn oordeel<br />

doet dit echter nog onvoldoende recht aan de inspanningen die worden<br />

geleverd om de resultaten omhoog te brengen,’ zegt hij. Volgens Rook<br />

is op De Catamaran de aandacht voor technisch lezen en rekenen terug<br />

te vinden in de goede resultaten, maar de scores op begrijpend lezen en<br />

woordenschat blijven nog achter. ‘De aandacht voor deze onderdelen<br />

moet dus worden geïntensiveerd. We beraden ons er nog op hoe we<br />

hiermee aan de slag gaan,’ aldus Rook. Al met al is het gevoel dat de<br />

leeropbrengsten die gehaald worden niet in verhouding staan tot de<br />

inspanningen die de leerkrachten leveren. Daarbij speelt mee dat de<br />

school de correctie op grond van leerlinggewichten als onvoldoende<br />

ervaart. Toch vinden de gesprekspartners dat de hoge verwachtingen<br />

die beide scholen stellen en de inspanningen die ze zich getroosten,<br />

ruimschoots worden terugbetaald in resultaten.<br />

“Door de leertijduitbreiding kan in de gewone lessen meer<br />

tijd worden besteed aan de basis-vaardigheden.”<br />

Slim verdelen<br />

We vragen Van der Waal, Rook en Wolf hoe dat gaat, opbrengstgericht<br />

werken op De Catamaran en Samsam. De gesprekspartners vullen elkaar<br />

aan: ‘We geven op drie niveaus les aan de hand van het directe-instructiemodel.<br />

Daarnaast gaan we met de niveaugroepen aan de slag buiten de<br />

methodetijd. De leerkrachten van de parallelklassen op De Catamaran<br />

werken nauw samen, door de differentiatiegroepen slim te verdelen.’<br />

En de analyse van de resultaten, hoe verloopt die? Rook en Wolf: ‘We<br />

zijn met het Focustraject (Universiteit van Twente) gestart. Leerkrachten<br />

beschikken over een protocol in ParnasSys, het leerlingvolgsysteem,<br />

waarmee ze resultaten kunnen analyseren. Binnen het team bespreken<br />

we de opbrengsten, en per bouw analyseren we de resultaten. Volgende<br />

stap is: met het team kijken naar de groepsplannen. Daarin onderscheiden<br />

we drie niveaus op basis van onderwijsbehoeften en Citoresultaten.<br />

Daarnaast kijken we naar de resultaten van de niveaugroepen op de<br />

methodetoetsen. Dat alles leidt tot pedagogisch en didactisch handelen.<br />

In didactisch opzicht kennen we een grote rol toe aan het geven van<br />

feedback tijdens het lesgeven. Daarnaast laten we leerlingen elkaar dingen<br />

uitleggen. Kortom, we kijken naar de scores en handelen daarnaar. Dat<br />

werkt motiverend, want we zien een stijging in de resultaten. Leerkrachten<br />

zijn eigenaar van het proces, ze zijn erg bezig met het volgen van<br />

leerlingen. Leerkrachten zijn zich ervan bewust dat zij het verschil<br />

maken.’<br />

Van der Waal vult aan: ‘We stellen schooldoelen in de vorm van te<br />

halen, reële, percentages binnen de niveauscores. We geven ook het<br />

doel in vaardigheidsgroei aan. Nu doen we dat voor rekenen, volgend<br />

jaar gaan we dit uitbreiden naar taal, spelling en technisch lezen.’<br />

Zicht op expertise<br />

De school heeft de afgelopen jaren een aantal trajecten gedaan waarin<br />

resultaatverbetering het doel was. Van der Waal, Rook en Wolf: ‘Het<br />

Focustraject hebben we al genoemd. Daarnaast hebben we methodes<br />

ingevoerd als Nieuwsbegrip en Estafette. Leerkrachten zijn geschoold.<br />

Er wordt veel gedaan aan klassenobservaties. Daardoor is er zicht op<br />

ieders expertise en dat maakt die expertise toegankelijk. In de planning<br />

staan collegiale consultaties en flitsbezoeken.’<br />

“Kortom, we kijken naar de scores en handelen daarnaar.<br />

Dat werkt motiverend, want we zien een stijging in de<br />

resultaten.”<br />

Op De Catamaran is zes uur leertijduitbreiding in het dagelijkse<br />

lesrooster opgenomen. Deze uren worden gevuld met onderdelen<br />

gericht op sport, techniek, koken, talentontwikkeling en cultuur,<br />

waardoor in het curriculum meer tijd kan worden besteed aan de<br />

basisvaardigheden. De opgedane kennis bij de activiteiten draagt ook<br />

weer bij aan de kennis van de reguliere vakken.<br />

Ook in groep 0 is aandacht voor opbrengstgericht werken. Dit wordt<br />

gecombineerd met ouderbetrokkenheid, een thema dat over de hele<br />

linie veel aandacht krijgt. ‘Een ouderconsulente houdt de ouderkamer<br />

levend. De school ervaart hier veel positieve effecten van. Het is<br />

jammer dat de gemeente heeft gesneden in het budget hiervoor. De<br />

school ziet dit als een risico, want er zijn geen mogelijkheden een<br />

ouderconsulent uit eigen budget in dienst te houden, gezien ook de<br />

verplichtingen die daaraan vastzitten,’ aldus Van der Waal.<br />

Op Samsam is gekozen voor brede-schoolactiviteiten na schooltijd,<br />

waarbij ook vaardigheden uit het dagelijkse curriculum terugkomen,<br />

zoals rekenen bij de schaakles, taal bij Engels en biologie bij EHBO.<br />

Dit levert weer winst op in de dagelijkse praktijk.<br />

In beide scholen heerst rust en is de zorgstructuur op orde, is het<br />

beeld dat de gesprekspartners schetsen. Daardoor worden problemen<br />

snel in kaart gebracht en besproken, al laat de directe aanpak van<br />

problemen nog wel eens op zich wachten door bureaucratie binnen de<br />

zorginstanties.<br />

14 15


Het wordt belangrijk gevonden dat de leerkrachten de problemen op<br />

zowel leer- als gedragsgebied snel herkennen. Wat dat betreft heeft<br />

de scholing ten aanzien van het herkennen van onderwijsbehoeften<br />

zijn waarde bewezen. Twee factoren zijn daarin cruciaal: de steeds<br />

terugkerende analyse van de resultaten, zowel op de Citotoetsen als op<br />

de methodegebonden toetsen, en directe feedback aan de leerlingen<br />

tijdens het leerproces.’<br />

Adviezen<br />

Van der Waal, Rook en Wolf hebben duidelijke adviezen aan andere<br />

scholen. ‘Zorg voor een goede professionalisering van je leerkrachten,<br />

investeer in ze en stel hoge maar reële eisen aan het hele team. Daar<br />

hebben ook de leerlingen recht op.’ Hun advies aan het programma<br />

Beter Presteren? ‘Zorg voor continuïteit in beleid, draai geen beleid terug<br />

waarmee goede resultaten worden behaald, zoals leertijduitbreiding,<br />

Topklassenarrangementen en ouderbetrokkenheid. Stel eisen aan scholen<br />

en leerkrachten en faciliteer ze om die eisen waar te maken. Een idee zou<br />

zijn: Topklassen voor alle scholen. Geef leerkrachten de kennis die ze<br />

nodig hebben om hun werk goed te doen, financier professionalisering en<br />

investeer daarin!’<br />

Tot slot, wat zouden jullie het ministerie aanraden? Van der Waal:<br />

‘Faciliteer wat de scholen nodig hebben voor de dagelijkse praktijk,<br />

besteed minder aandacht aan de ‘randvakken’ zoals burgerschap en<br />

levensbeschouwing die vanuit Den Haag over ons heen worden gespoeld,<br />

want dit voert de druk alleen maar op en bevordert het leren lezen,<br />

schrijven en rekenen niet. Voor de inspectie: open je ogen voor de echte<br />

populatie waar we mee te maken hebben. De inspectie gaat nu op pad<br />

met de verkeerde opdracht waardoor de scholen vaak het gevoel hebben<br />

dat er geen oog is voor de dagelijkse praktijk, bijbehorende problemen en<br />

het werkelijke onderwijs dat geboden wordt en de enorme inspanning die<br />

leerkrachten dagelijks leveren om goed onderwijs aan onze kinderen te<br />

bieden.’<br />

“De hoge<br />

verwachtingen<br />

die we stellen en<br />

de inspanningen<br />

die we ons<br />

getroosten, zien<br />

we terug in de<br />

resultaten.”<br />

16 17


Interview met Virginija Festner en Kees Liekens<br />

van De Kameleon<br />

“We willen heel<br />

graag leren;<br />

er zit veel energie<br />

in het team!”<br />

De Kameleon is een openbare basisschool met<br />

twee locaties in de wijk Carnisse. De school<br />

presenteert zich als een sportieve basisschool:<br />

leerlingen kunnen gratis proeflessen volgen<br />

bij diverse sportverenigingen en meedoen<br />

aan sporttoernooien. De school geeft extra<br />

gymlessen en doet mee aan Lekker Fit! In het<br />

verlengde-schooldagarrangement kunnen<br />

leerlingen meedoen aan tal van activiteiten,<br />

zoals koken, taalatelier, ict-les en kleuterdans.<br />

Tussen de middag blijven de leerlingen<br />

over en worden er sport- en spelactiviteiten<br />

aangeboden.<br />

19


We spreken met Virginija Festner, directeur van De Kameleon, en Kees<br />

Liekens, intern begeleider. Op de vraag wat de trend is als het gaat om<br />

leeropbrengsten, antwoordt Festner: ‘De gemiddelde eindtoetsscore<br />

was in 2012 hoger dan het voorgaande jaar. Daarmee werd een trend<br />

voortgezet. We zijn een groeiende school, de grootste schakelschool in<br />

Rotterdam. We beschikken over vijf schakelgroepen met nieuwkomers,<br />

in totaal 89 leerlingen. Doel is om deze leerlingen naar een school in de<br />

buurt te laten doorstromen. Echter, de meeste kinderen blijven. Daardoor<br />

scoren we op begrijpend lezen zwak, technisch lezen matig en rekenen<br />

goed. Leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland zijn, mogen we van<br />

de inspectie uit de cijfers houden, anders zouden we een groot probleem<br />

hebben. De eindtoetsscores zijn vanwege de instroom van nieuwkomers<br />

altijd lager dan de uitslagen binnen het volgsysteem.’<br />

Groene kaart<br />

In het verleden is de Kameleon een tijdlang zwakke school geweest.<br />

Liekens heeft deze periode meegemaakt: ‘We hebben hierover strijd<br />

geleverd met de inspectie, maar het heeft ons geholpen meer nadruk te<br />

leggen op resultaten. Het intensiveerde het besef dat de opbrengsten te<br />

mager waren; we voelden de druk dat het niet goed ging. We zagen het<br />

als onze opgave om binnen een paar jaar een groene kaart te halen.’<br />

“Door hoge verwachtingen uit te spreken, zijn we een sterk<br />

team geworden.”<br />

Om uit de positie van zwakke school te komen, heeft de school een aantal<br />

maatregelen genomen, aldus Festner. ‘We hebben de beste leerkrachten<br />

in huis gehaald, een proces dat al was ingezet onder de vorige directeur.<br />

We hebben zowel bij het bestuur als bij de zittende leerkrachten hoge<br />

verwachtingen uitgesproken en doelen gesteld. Bij vacatures zijn we zo<br />

helder mogelijk geweest over onze positie en ambities. En over onze<br />

verwachtingen van de kandidaat. Daardoor zijn we een sterk team<br />

geworden. Op alle gebieden ligt de lat nu hoog.’<br />

Bij opbrengstgericht werken hoort dataverzameling en -analyse. Hoe<br />

doet de school dat? Festner: ‘De leerkrachten zetten de gegevens in<br />

ParnasSys. Met behulp van dit systeem analyseren we de gegevens.<br />

We organiseren teamworkshops waarin we elkaars expertise op het<br />

gebied van data-analyse voeden. Zo organiseren we onze eigen<br />

professionalisering. De trends die de toetsresultaten aangeven,<br />

individueel en op groepsniveau, worden met de leerkracht besproken,<br />

in bijzijn van de ib’er. Op basis van dit gesprek schrijft de leerkracht het<br />

groepsplan.’<br />

Veel energie<br />

De school heeft de afgelopen jaren een aantal trajecten gevolgd om<br />

de onderwijsresultaten te verbeteren, vertellen Festner en Liekens.<br />

‘Met externe hulp hebben we het directe-instructiemodel ingevoerd<br />

en dit gekoppeld aan het werken met drie niveaugroepen. We hebben<br />

datagestuurd werken ingevoerd, verlengde schooldag, en een aantal<br />

scholingen gevolgd. We willen heel graag leren; er zit veel energie in<br />

het team. We hebben twee locaties, maar vormen echt één school; we<br />

doen alles hetzelfde. We hebben de managementlaag verbreed zodat<br />

we dichter op het team zitten. Het management doet klassenbezoeken,<br />

maar er heerst geen afrekencultuur. Over wat we in de klas zien, gaan<br />

we met elkaar in gesprek.’<br />

“leerkrachtvaardigheden centraal stellen en consensus<br />

hierover bereiken in het team. Als directie en visie<br />

neerzetten en daar het team in meekrijgen”<br />

Gevraagd naar wat de grootste bijdrage heeft geleverd aan het<br />

verbeteren van de leeropbrengsten, noemt Festner een paar<br />

elementen: ‘Passend beleid maken, kijken waar je naartoe wilt.<br />

Leerkrachtvaardigheden centraal stellen en consensus hierover<br />

bereiken binnen het team. Als directie een visie neerzetten en het hele<br />

team meekrijgen. De subsidie vanuit het programma Beter Presteren<br />

heeft daar zeker aan bijgedragen.’<br />

Fixatie op leeropbrengsten<br />

Festner geeft aan moeite te hebben met de eenzijdige fixatie op<br />

leeropbrengsten door gemeente en rijksoverheid. Als voorbeeld noemt<br />

ze het programma Beter Presteren, waarin scholen – ongeacht de<br />

beginsituatie – met een half punt moeten stijgen. ‘Er wordt niet naar<br />

individuele schoolsituaties gekeken. Daardoor is er te weinig oog voor<br />

detail. Een uitwas daarvan is dat er bij scholen een tendens ontstaat<br />

om zorgleerlingen buiten de deur te houden.’<br />

20 21


22<br />

“Over wat we<br />

in de klas<br />

zien, gaan we<br />

met elkaar in<br />

gesprek.”<br />

Het advies van Festner en Liekens aan het programma Beter Presteren<br />

luidt dan ook: ‘Kijk met een realistische bril naar scholen. Stel vast wat<br />

voor een bepaalde school een realistische doelstelling is. Kijk naar het<br />

hele brede plaatje. Vergeet ook niet de sociaal-emotionele ontwikkeling<br />

als basisvaardigheid. Zorg dat er bij scholen een urgentiebesef blijft om te<br />

verbeteren, maar kijk wel goed naar de praktijk.’<br />

Leertijdverlenging vindt Festner een goede investering. ‘De activiteiten die<br />

daarin gegeven worden, zijn heel waardevol. Maar de effecten hiervan van<br />

zijn niet zo snel te meten en niet direct terug te vinden in toetsresultaten<br />

op het gebied van taal en rekenen. Ze leveren wel een positieve bijdrage<br />

aan de totale ontwikkeling.’<br />

Grote sprongen<br />

Festner en Liekens hebben ook tips voor collegascholen. ‘Stel nauwkeurig<br />

vast wat je wilt bereiken en wees daarover duidelijk naar zowel de<br />

leerkrachten als de leerlingen. Zorg ervoor dat je haalbare doelen<br />

s<strong>telt</strong>; het moet te doen zijn. Je kunt niet alles tegelijk, en verwacht niet<br />

dat je grote sprongen zult maken. En zorg voor samenhang binnen de<br />

verschillende activiteiten die je ontplooit om je doelen te verwezenlijken.’<br />

23


Interview met Mieke der Kinderen van OBS Babylon<br />

“Bij het bekijken<br />

van de toets-<br />

resultaten zijn<br />

de leerkrachten<br />

nu veel meer<br />

gefocust op wat<br />

de leerling nodig<br />

heeft”<br />

Openbare basisschool Babylon bevindt zich<br />

in het Oude Westen, een wijk in het centrum<br />

van Rotterdam. De school afficheert zich als<br />

taalschool, ‘een school die doordrenkt is van<br />

taal onder het motto: taal de hele dag door!’<br />

Mieke der Kinderen is er directeur.<br />

25


We vragen haar hoe het op Babylon met de leeropbrengsten is gesteld.<br />

Der Kinderen: ‘We hebben in het verleden beduidend mindere resultaten<br />

gehad. Dat kwam met name doordat de leerkrachtvaardigheden in groep<br />

8 niet op orde waren. Ook de visie en verwachtingen van de leerkrachten<br />

in deze belangrijke fase waren niet goed. Er werd te weinig gedaan met<br />

de informatie die de entreetoets opleverde, kinderen werden nauwelijks<br />

voorbereid op de eindtoets. De gemiddelde score op de eindtoets lag dan<br />

ook onder die van de entreetoets. We hadden toen tijdelijk geen intern<br />

begeleider. De school was over hele linie verzwakt. De zwakke resultaten<br />

gingen gepaard met grote gedragsproblemen.<br />

“Doelen stellen is een belangrijk principe geworden, door<br />

de hele school.”<br />

Kijken naar de resultaten<br />

De jaren daarna hebben we stelselmatig gewerkt aan verbetering, met<br />

een sterke verbetering van de eindtoetsscores en de resultaten binnen<br />

het volgsysteem tot gevolg. We zijn in de bovenbouw veel aandacht gaan<br />

geven aan leervaardigheden, zijn handelingsgerichter gaan werken en<br />

hebben opbrengsten centraal gesteld. Begeleiders van de CED-Groep<br />

leerden ons om beter naar de resultaten te kijken en op basis daarvan<br />

verbeteringen in het onderwijs aan te brengen. Maar nog steeds is<br />

begrijpend lezen een groot struikelblok.’<br />

Doelen stellen is een belangrijk principe geworden, door de hele school,<br />

zegt Der Kinderen. ‘We stellen jaarlijks doelen voor taal, voor rekenen;<br />

leerkrachten gebruiken die jaardoelen om in de periodes eigen doelen te<br />

stellen. We hebben een taalspecialist in huis die hen daarbij helpt.’<br />

Teamontwikkeling<br />

Wat voor trajecten hebben er de afgelopen jaren op Babylon gelopen om<br />

betere resultaten te halen? ‘Heel veel,’ zegt Der Kinderen. ‘We hebben<br />

meegedaan aan Deltaplus en de Taalpilots. De pilotmiddelen hebben we<br />

vooral geïnvesteerd in het verbeteren van de leerkrachtvaardigheden en<br />

het planmatig werken aan taalontwikkeling. Ook hebben we meegedaan<br />

aan Robuust Taal. In dat kader hebben we programma’s als Nieuwsbegrip<br />

en Estafette ingevoerd. We zijn het directe-instructiemodel gaan<br />

hanteren. In het kader van Beter Presteren bieden we sinds 2008 een<br />

dagarrangement aan. In de verlengde leertijd doen de kinderen met name<br />

de creatieve vakken, waardoor er in het reguliere programma meer tijd is<br />

voor taal en rekenen.’<br />

“Door samen te analyseren, hebben we er een<br />

teamaangelegenheid van gemaakt.”<br />

Op Babylon wordt de ontwikkeling van kinderen en de leeropbrengsten<br />

in het teamoverleg besproken. Een begeleider van de CED-<br />

Groep levert analyses van de leerresultaten. De directie houdt<br />

klassenconsultaties. ‘Sinds schooljaar 2009-2010 ligt de focus bij ons<br />

op leerkrachtvaardigheden. Aanleiding was dat de toetsresultaten<br />

dat jaar slechter waren dan verwacht, in combinatie met een<br />

inspectierapport waarin stond dat er te weinig analyse plaatsvond op<br />

de resultaten. Op dit punt heeft teamontwikkeling plaatsgevonden. Bij<br />

het bekijken van de toetsresultaten zijn de leerkrachten nu veel meer<br />

gefocust op wat de leerling nodig heeft. Op wat ze kunnen doen om<br />

de leerling te ondersteunen. Door samen te analyseren, hebben we er<br />

een teamaangelegenheid van gemaakt.’<br />

Besturen op afstand<br />

OBS Babylon valt onder het bestuur voor openbaar onderwijs, BOOR.<br />

Der Kinderen: ‘BOOR bestuurt op afstand. Als we ondersteuning<br />

nodig hebben, dan is die er. Ze zitten wel bovenop de resultaten. Als<br />

de leeropbrengsten tegenvallen, geven ze ook aan dat je bepaalde<br />

interventies moet doen.’ En de gemeente? ‘Ook de gemeente<br />

ondersteunt, maar dan in financiële zin. Denk aan de subsidies voor<br />

vreedzame school. Ik vind wel dat de gemeente zich minder zou<br />

moeten bemoeien met het proces. Mijn advies aan de gemeente<br />

zou zijn: geef geld, zeg wat wij moeten behalen, dan kiezen wij zelf<br />

wel onze weg. Babylon zou dan extra investeren in de begeleiding<br />

van leerkrachten om de leerkrachtvaardigheden te verbeteren.’<br />

Aan de rijksoverheid zou Der Kinderen een soortgelijk advies willen<br />

meegeven: ‘Reken de scholen gerust af op de resultaten maar geef ze<br />

vrijheid om het geld te besteden.’<br />

“Eenzijdig focussen op leeropbrengsten doet geen recht<br />

aan het onderwijs.”<br />

In dit verband stipt Der Kinderen nog een ander punt aan. ‘Eenzijdig<br />

focussen op leeropbrengsten doet geen recht aan het onderwijs.<br />

De instroom is buitengewoon bepalend voor de eindtoetsscores.<br />

Toetsscores zeggen weinig over hoe hard er gewerkt wordt in<br />

vergelijking met scholen met een witte populatie in de goede buurten.’<br />

26 27


28<br />

“Zoek geen<br />

uitvluchten, geef<br />

geen externe<br />

factoren de<br />

schuld, maar<br />

kijk naar het<br />

eigen handelen,<br />

de eigen<br />

vaardigheden”<br />

Cultuuromslag<br />

Welke effecten merkt Der Kinderen – los van de opbrengsten zelf – van<br />

de acties gericht op opbrengstgericht werken? ‘Wat ik de afgelopen jaren<br />

vooral heb zien ontstaan, is besef bij leerkrachten dat ze zelf invloed<br />

hebben op de opbrengsten. Onze school begint een lerende organisatie<br />

te worden. Dit wordt nog wel eng gevonden, maar een cultuuromslag is<br />

gaande. De leerkrachten voelen wel druk doordat zij degenen zijn die het<br />

moeten waarmaken. Zij moeten betere resultaten boeken en kunnen zich<br />

minder verschuilen achter de omstandigheden.’<br />

Leerkrachtvaardigheden zijn volgens Der Kinderen de belangrijkste factor<br />

die bijdraagt aan het verbeteren van de leeropbrengsten. ‘Het bewust<br />

worden van de eigen invloed. Als leerkrachten ervaren dat het makkelijker<br />

en effectiever werkt wanneer ze hun vaardigheden verbeteren, dan krijgen<br />

ze meer plezier in hun werk. Dan gaan ze vanzelf beter lesgeven.’ Een<br />

ander element dat bijdraagt is volgens Der Kinderen het benutten van<br />

expertise, bijvoorbeeld van de taalspecialist.<br />

Andere scholen zou ze aanraden goed te kijken naar opbrengsten.<br />

‘Analyseer waarom de resultaten zijn zoals ze zijn. Zoek geen uitvluchten,<br />

geef geen externe factoren de schuld, maar kijk naar het eigen handelen,<br />

de eigen vaardigheden.’<br />

29


Interview met Anke Langmuur van RK Basisschool Emmaus<br />

“De interventies<br />

zijn steeds gericht<br />

op één doel:<br />

verbeteren van<br />

de resultaten”<br />

De Emmausschool is een basisschool met<br />

ongeveer vierhonderd leerlingen in Delfshaven.<br />

De school heeft een traditie als het gaat om het<br />

verbeteren van de resultaten op taal en lezen.<br />

Verbetering van leerkrachtvaardigheden is voor<br />

de school een heel belangrijk aangrijpingspunt.<br />

Planmatig handelen en gerichte verbetering van<br />

lezen en woordenschat staan daarbij voorop.<br />

Met als resultaat dat de leerlingresultaten de<br />

laatste jaren gestaag verbeteren. In 2011 won<br />

de school de Mommersprijs voor excellent taal-<br />

en leesonderwijs.<br />

31


Anke Langmuur is directeur van de Emmausschool. Langmuur ver<strong>telt</strong> dat<br />

de schoolscores van de afgelopen jaren recht doen aan de inspanningen.<br />

‘<strong>Resultaat</strong>gericht leren is onze missie. Hierdoor vertonen onze resultaten<br />

een stijgende lijn. Scholen met meer dan negentig procent allochtone<br />

leerlingen scoren gemiddeld 528 punten op de eindtoets. Wij zitten daar<br />

ruim boven en daar zijn we trots op. De verlengde leertijd zie je goed<br />

terug.’<br />

“De school haalt haar goede resultaten door heel<br />

planmatig te werken.”<br />

Planmatig werken<br />

Langmuur geeft aan dat de school haar goede resultaten haalt door<br />

heel planmatig te werken. ‘We doorlopen een vaste cyclus, per kind, per<br />

groep, per leerjaar en per vakgebied. We monitoren met een combinatie<br />

van methodegebonden toetsen en Citotoetsen. We kijken naar de trends.<br />

Dit doen we met een team bestaande uit de taal- en rekencoördinator,<br />

directie en ib’er. Dit team s<strong>telt</strong> de doelen vast en bespreekt die met de<br />

leerkrachten. De monitor komt overigens ook in het hele team aan de<br />

orde.’ De school doen dit zo sinds ruim een jaar. Volgens Langmuur wordt<br />

het ervaren als redelijk veilig. ‘Jaardoelen stellen we in de vorm van te<br />

halen percentages. Groepsplannen worden traditioneel gemaakt op grond<br />

van methodegebonden toetsen, maar we verleggen de focus meer naar<br />

de Citogegevens en de leerlijn. Leerkrachten gaan daardoor beter kijken<br />

naar wat ze moeten doen in plaats van naar wat de methode voorschrijft.<br />

Ze zijn meer bezig met het ontwikkelingsperspectief van de kinderen. Hoe<br />

we vervolgens werken? Ons uitgangspunt is convergent differentiëren.<br />

We werken op drie niveaus. Het is wel zo dat zwakke leerlingen vaak<br />

zwak blijven. Talentvolle leerlingen gaan één uur in de week naar een<br />

talentengroep. Ze werken dan projectmatig met topondernemers. De<br />

leerlingen worden geselecteerd aan de hand van een vragenlijst voor<br />

talentontwikkeling.’<br />

Krachten bundelen<br />

Welke zaken zijn er de afgelopen jaren zoal de school binnengekomen<br />

ter ondersteuning van dit hele proces? Langmuur: ‘Heel belangrijk is<br />

geweest de verlengde leertijd – inmiddels verlengde dagarrangementen.<br />

Daarbinnen ontwikkelen we specifieke competenties waardoor<br />

de intrinsieke motivatie wordt gestimuleerd. In de verlengde<br />

dagarrangementen opereren vakdocenten met opleiding. We zijn aan<br />

het kijken hoe de vakdocenten en groepsleerkrachten de krachten<br />

hierin kunnen bundelen. In het begin werkten we nog tamelijk los van<br />

elkaar. Inmiddels besteden we veel aandacht aan de voorbereiding van<br />

vakdocenten, aan het verhelderen van de doelen, ook op taal- en<br />

rekengebied. We evalueren het programma en kijken samen naar de<br />

resultaten: wat is er behaald en wat niet en wat doen we daaraan.<br />

Dit alles in het kader van de bundeling van kennis en het werken aan<br />

basisvaardigheden.’<br />

Langmuur plaatst een kanttekening bij de ontwikkeling van de<br />

verlengde dagarrangementen: ‘Men is enorm enthousiast en<br />

betrokken, maar het betekent ook: andere werktijden. Verder kan de<br />

focus op leeropbrengsten en basisvaardigheden ten koste gaan van<br />

de veiligheid en motivatie van kinderen. Het is heel belangrijk om ook<br />

aandacht te houden voor het sociaal-emotioneel functioneren en voor<br />

vaardigheden als leren leren, studievaardigheden en keuzes maken.’<br />

Audits<br />

Op de Emmausschool lopen méér ontwikkelingen die de<br />

resultaatgerichtheid ondersteunen. Langmuur ver<strong>telt</strong> dat de school op<br />

grond van mindere resultaten enkele jaren is begeleid op het thema<br />

opbrengstgericht werken. In het kader van integraal personeelsbeleid<br />

is er een portofoliosysteem ontwikkeld. Door middel van audits, die<br />

meestal plaatsvinden in de vorm van klassenobservaties, worden de<br />

elementen van leerkrachtvaardigheden gemeten. Dit gebeurt door<br />

interne coaches. Een bepaald percentage van deze audits moet<br />

gehaald worden. Als het portfolio compleet is, dan volgt twee keer per<br />

jaar een integrale audit. Vanuit de integrale audits worden de pop- en<br />

functioneringsgesprekken gevoerd. ‘Daar komt weer een plan van<br />

aanpak uit,’ aldus Langmuur. ‘We zijn dus voortdurend aan het volgen<br />

en aan het meten.’<br />

“Vanuit de directie doen we onaangekondigde<br />

klassenbezoeken om te kijken of dit ook gebeurt.”<br />

Bovenop de meer algemene audits zijn taalaudits ontwikkeld.<br />

Deze worden afgenomen en geanalyseerd door mensen uit de<br />

taalwerkgroep. Langmuur: ‘De taalaudits hebben we een paar jaar<br />

geleden ontwikkeld in het kader van de landelijke Taalpilots. Inmiddels<br />

hebben we ook een rekenaudit ontwikkeld. Deze wordt straks<br />

afgenomen door leden van de rekenwerkgroep.’<br />

Een punt waar de school ook op auditeert is coöperatieve werkvormen.<br />

Die moeten in elke les aan de orde komen, vindt Langmuur. ‘Vanuit<br />

de directie doen we onaangekondigde klassenbezoeken om te kijken<br />

of dit ook gebeurt. Blijkt dit niet het geval, dan bespreken we dat en<br />

begeleiden we de leerkracht daarbij.’<br />

32 33


De school heeft daarnaast een gedragsprotocol opgesteld, teneinde<br />

één pedagogisch klimaat te creëren. ‘Bij al dit soort richtlijnen houden<br />

we steeds het uiteindelijke doel voor ogen: het halen van een hoger<br />

leerrendement,’ aldus Langmuur.<br />

“We zijn voortdurend aan het volgen en aan het meten.”<br />

Human dynamics<br />

Langmuur is hiermee nog niet uitgepraat over de schoolontwikkeling.<br />

‘We doen ook mee aan Topklassen. Dit is bij ons gericht op twee punten:<br />

leren samenwerken in het team en zelfstandig werken. Het traject leren<br />

samenwerken met behulp van human dynamics liep het afgelopen<br />

jaar en bestond uit vier dagdelen, coachings- en feedbackgesprekken.<br />

Doelstelling was te leren mét elkaar te praten en niet over elkaar. Voor<br />

ons was dit een volgende stap in de richting van een professionele lerende<br />

organisatie. We gaan er dit jaar mee door. Het tweede punt, zelfstandig<br />

werken of werken met uitgestelde aandacht, is gestart voor groep 1 t/m<br />

groep 4. Dit jaar breiden we dat uit met groep 5 t/m 8. Doel is een optimale<br />

begeleiding van alle kinderen. Als je op drie niveaus werkt, moeten<br />

kinderen ook zelf dingen kunnen doen en moet dus de zelfstandigheid<br />

worden vergroot. Ook hier weer is de interventie steeds gericht op één<br />

doel: verbeteren van de toetsresultaten.’<br />

Meer dan alleen didactiek<br />

Wat zijn ten slotte de succesfactoren die hebben bijgedragen aan<br />

het realiseren van betere opbrengsten? Voor Langmuur staan<br />

professionele leerkrachten met goede leerkrachtvaardigheden voorop.<br />

En leerkrachtvaardigheden is meer dan alleen didactiek, s<strong>telt</strong> ze. Andere<br />

scholen zou ze het volgende aanraden: ‘Zorg voor een heel duidelijke<br />

visie. Waar sta je voor en waar wil je naartoe? Hang alles wat je doet<br />

daaraan op. Probeer niet alles tegelijk te doen, maar maak keuzes.’<br />

Langmuur heeft ook een duidelijk advies aan het programma Beter<br />

Presteren. Ze zou willen dat het programma breder en dieper kijkt naar de<br />

school. Wat doet de school met de subsidies? En daarnaast: ‘Evalueer<br />

breder dan alleen op taal en rekenen. De focus op taal en rekenen is<br />

goed; sommige scholen hebben dit nodig. Maar het evalueren van louter<br />

toetsresultaten is te beperkt. Er zou bijvoorbeeld gekeken kunnen worden<br />

naar de eigen verwachtingen. De manier van verlenen van subsidies<br />

maakt de organisatie spannend, maar ook lastig. Dit kan ten koste gaan<br />

van de kwaliteit van de inzet.’<br />

“Zorg voor een<br />

heel duidelijke<br />

visie. Hang<br />

alles wat je doet<br />

daaraan op.”<br />

34 35


Interview met Inge Tellings van Het Spoor<br />

“Omarm het<br />

concept van<br />

opbrengstgericht<br />

werken en<br />

investeer in<br />

leerkracht-<br />

vaardigheden”<br />

Basisschool Het Spoor heeft twee locaties in<br />

Rotterdam-Noord. Op de schoolwebsite worden<br />

de pedagogische uitgangspunten uitgebreid<br />

geschetst: kinderen moeten zich veilig voelen,<br />

vertrouwen hebben in de school, in elkaar<br />

en in zichzelf, moeten leren samenwerken<br />

en leren verantwoordelijkheid te dragen. De<br />

school besteedt aandacht aan bevordering<br />

van sociale competenties, schenkt aandacht<br />

aan de samenleving en de diversiteit daarin, en<br />

bevordert deelname aan en betrokkenheid bij<br />

de samenleving.<br />

37


Inge Tellings is directeur van Het Spoor. Op de vraag of de resultaten<br />

van genormeerde toetsen recht doet aan de leeropbrengsten van de<br />

school, antwoordt ze: ‘Onvoldoende. Er is te weinig oog voor sociaaleconomische<br />

kenmerken. Begrijpend lezen is en blijft een zwak punt<br />

voor onze leerlingen. Rekenen en wiskunde gaan wel vooruit, mede door<br />

invoering van een nieuwe methode.’<br />

Groepsplannen<br />

De school maakt serieus werk van het verzamelen van data, van het kijken<br />

naar vaardigheidsscores, het berekenen van de benodigde vooruitgang<br />

van leerlingen. Tellings: ‘Er vindt discussie plaats over hoe we het gaan<br />

aanpakken en leggen de lat hoog. We werken met groepsplannen. Die<br />

worden gemaakt door de leerkracht en de intern begeleider kijkt mee. In<br />

de groepsplannen staan de doelstellingen gekoppeld aan de methoden.<br />

Ook op individueel niveau wordt er gekeken naar groeimogelijkheden in<br />

vaardigheidsscores. We willen elke leerling zo veel mogelijk uitdagen.<br />

De leerkracht analyseert de resultaten en evalueert zelf. Als doelen niet<br />

worden gehaald, wordt de vraag gesteld of leerkrachtgedrag daarin kan<br />

hebben meegespeeld. Maar de leerkracht wordt in eerste instantie geacht<br />

zelfreflectie toe te passen en te onderzoeken welke factoren van invloed<br />

kunnen zijn geweest op de resultaten.’<br />

“De leerkracht wordt geacht zelfreflectie toe te passen en<br />

te onderzoeken welke factoren van invloed kunnen zijn<br />

geweest op de resultaten.”<br />

Opbrengstgericht werken staat niet ter discussie, zegt Tellings. ‘Iedereen<br />

herkent de trend dat scholen beter moeten worden en daar kan men zich<br />

in vinden.’<br />

Kinderen opbrengstgericht benaderen<br />

Tellings ver<strong>telt</strong> dat de school nu twee jaar werkt met verlengde leertijd.<br />

Deze tijd wordt ingezet om in de reguliere tijd taal en rekenen te<br />

intensiveren. ‘Met een CED-begeleider hebben we de afgelopen jaren<br />

handelings- en opbrengstgericht werken in teamverband gedaan. We<br />

werken nu met drie niveaugroepen en met het directie-instructiemodel.<br />

We hebben kleine groepen en een goede zorgstructuur. We hanteren een<br />

vaardigheidsmeter voor leerkrachten. De directie observeert in de klas en<br />

maakt samen met leerkracht een ontwikkelingsplan.’<br />

De school maakt gebruik van de middelen die het programma Beter<br />

Presteren toekent en voelt zich ondersteund door het schoolbestuur.<br />

‘Er is een netwerk voor ib’ers en daarin wordt goed samengewerkt.<br />

Het gaat over opbrengsten, maar vooral het proces ernaartoe is een<br />

belangrijk gespreksonderwerp.’<br />

Volgens Tellings heeft het accent op leerkrachtvaardigheden,<br />

op effectief didactisch handelen, het meest bijgedragen aan het<br />

verbeteren van de leeropbrengsten taal en rekenen. Onderdeel<br />

daarvan is: ook de kinderen ‘opbrengstgericht benaderen’. Daarmee<br />

bedoelt ze: hoge verwachtingen stellen, doelgericht werken. Haar<br />

advies aan andere scholen is kort en krachtig: ‘Omarm het concept van<br />

opbrengstgericht werken en investeer in leerkrachtvaardigheden.’<br />

“Onderdeel van effectief didactisch handelen is ook:<br />

hoge verwachtingen stellen aan de kinderen.”<br />

Weinig oog voor schoolspecifieke situatie<br />

De school maakt gebruik van de middelen die het programma Beter<br />

Presteren verstrekt, maar Tellings’ oordeel over het gemeentelijk<br />

beleid is niet onverdeeld gunstig. ‘Ik vind dat het doorslaat in<br />

regelgeving en cijfers. Er is te weinig oog voor de schoolspecifieke<br />

situatie, waardoor er te krampachtig wordt vastgehouden aan<br />

resultaten op de eindtoets. We zijn te afhankelijk van jaarresultaten.<br />

Het is ook een wat vreemde situatie om passend onderwijs samen te<br />

laten lopen met het afrekenen op gemiddelde eindtoetsscores.’<br />

We volgen de lijn van de inspectie, zegt Tellings. ‘Die kijkt goed naar<br />

wat de school nodig heeft. De inspectie heeft in wezen dezelfde<br />

doelstelling als een programma als Beter Presteren: verbeteren<br />

van het onderwijs en verhogen van de leeropbrengsten. Terwijl de<br />

inspectie aangeeft dat de resultaten voldoende zijn, dan nog kan de<br />

gemeente zeggen dat ze onvoldoende zijn en subsidie weigeren. Dat<br />

vind ik een bizarre situatie.’<br />

38 39


Interview met Tamara Spruit van RKBS Paus Joannes<br />

“Als mensen<br />

zich meer<br />

verantwoordelijk<br />

voelen, presteren<br />

ze beter”<br />

RKBS Paus Joannes is gevestigd in de wijk<br />

Lombardijen in Rotterdam-Zuid. De school heeft<br />

ongeveer 500 leerlingen. Aan de Paus Joannes<br />

is een peuterschool verbonden. De school<br />

vindt het van belang om een vrolijke uitstraling<br />

te hebben en wil een sfeer creëren waarin<br />

leerlingen zich thuis voelen. Daarnaast vindt de<br />

school structuur en passende regelgeving van<br />

belang. Men wil dat iedereen op een prettige<br />

manier met elkaar omgaat en dat iedereen weet<br />

wat er van hem of haar wordt verwacht. Er is<br />

dus veel aandacht voor omgangsvormen en<br />

gedrag.<br />

41


Tamara Spruit is directeur van de Paus Joannes. Gevraagd naar<br />

leeropbrengsten, ziet Spruit een opwaartse trend. ‘Leertijduitbreiding heeft<br />

daar invloed op, omdat je meer tijd hebt voor onderwijs. Leerkrachten en<br />

leerlingen zijn zich allebei bewust van de focus op leervorderingen en<br />

prestaties. We praten met leerlingen over hun prestaties, hun successen<br />

en wat ze nog moeten leren. Leerkrachten vinden het nog moeilijk om<br />

elkaar feedback te geven, maar de wil is er wel. Leerkrachten zijn altijd<br />

bereid om elkaar te helpen en te ondersteunen.’<br />

Groepsoverzichten<br />

Spruit legt uit hoe de school vorm geeft aan opbrengstgericht werken.<br />

‘Toetsresultaten worden in het team gepresenteerd, zowel op school- als<br />

op groepsniveau. Daarbij wordt gekeken naar de scoringspercentages.<br />

Maar eerst stellen we per groep vast wat we willen bereiken. In een<br />

groepsoverzicht worden de onderwijsbehoeften per individuele leerling<br />

aangegeven. Deze gegevens plus toetsresultaten en de sociaalemotionele<br />

ontwikkeling worden verwerkt in een groepsplan. Hierin<br />

wordt het leerstofaanbod per vakgebied – woordenschat, technisch en<br />

begrijpend lezen, en rekenen – per niveaugroep geformuleerd. We doen<br />

dat drie keer per jaar op basis van de uitslagen van het volgsysteem en de<br />

methodegebonden toetsen.’<br />

“Leerkrachten zijn altijd bereid om elkaar te helpen en te<br />

ondersteunen.”<br />

In de loop van het jaar kijkt elke groepsleerkracht samen met een<br />

duopartner, parallelleerkracht en ib’er naar de opbrengsten, ver<strong>telt</strong> Spruit.<br />

‘Waarom zijn die zoals ze zijn, hoe kunnen we verbetering aanbrengen?<br />

We doen dit nu ruim twee jaar op deze manier. We zijn voortdurend bezig<br />

het systeem te verbeteren,’ aldus Spruit.<br />

Nieuwe leesmethode<br />

Paus Joannes heeft de afgelopen jaren verschillende dingen in gang<br />

gezet om betere resultaten te halen. ‘In het project Deltaplus hebben we<br />

leren werken met het interactieve directe-instructiemodel,’ zegt Spruit.<br />

‘We hebben digiborden in de klassen gehangen en daarin een format<br />

gemaakt voor het voorbereiden van de lessen conform dit model. We<br />

hebben inmiddels een database van lessen opgebouwd waar iedereen<br />

gebruik van kan maken. Verder hebben we meegedaan aan de landelijke<br />

Taalpilots: een externe deskundige heeft onze kennis op het gebied van<br />

leesonderwijs vergroot. Sindsdien stellen we streefdoelen op het gebied<br />

van lezen. In groep 1 en 2 hebben we een voorbereidend leesprogramma<br />

ingevoerd, gericht op fonemisch bewustzijn. En sinds vorig schooljaar<br />

werken we met een nieuwe leesmethode. Deze gaat uit van<br />

niveaugroepen, dus dat past goed.’<br />

In het kader van Beter Presteren is de school vorig jaar gestart met<br />

verlengde leertijd. Dat is dit jaar voortgezet. ‘Alle kinderen krijgen<br />

driekwart uur langer les in de groep. Dat wordt vooral ingevuld met<br />

taal en lezen. Tussen de middag is er een half uur sport en spel waarin<br />

taal- en rekenopdrachten zijn verwerkt. Daarnaast zijn we een groep<br />

nul gestart. Daar hebben we hoge verwachtingen van.’<br />

“De bouwteamleiders bepalen de inhoud van de<br />

overleggen, dragen zelf punten aan. Dat werkt heel<br />

motiverend.”<br />

De school heeft de afgelopen twee jaar gewerkt aan het leggen<br />

van verantwoordelijkheid bij de drie bouwteams. Deze hebben elk<br />

een bouwteamleider. Die hebben een directe lijn met de ib’er en de<br />

schoolleiding. Zij bepalen de inhoud van de overleggen, dragen zelf<br />

punten aan. Volgens Spruit werkt dat heel motiverend.<br />

Over de rol van het bestuur, zegt Spruit: ‘We voelen ons ondersteund<br />

door ons bestuur. Onze resultaten worden door het bestuur gezien en<br />

besproken. Zo nodig kunnen we extra hulp inroepen.’<br />

Meer verantwoordelijk<br />

Net als veel collega-schoolleiders vormen voor Spruit<br />

leerkrachtvaardigheden de belangrijkste factor als het gaat om<br />

verbetering van de schoolresultaten. Ze vat dit samen als ‘gemotiveerd<br />

en goed opgeleid’. Daarnaast: de extra leertijd. Ook dit voegt volgens<br />

Spruit veel toe aan het resultaat. Andere scholen raadt ze aan<br />

goed naar de eigen organisatie te kijken. ‘In hoeverre zijn en voelen<br />

mensen zichzelf verantwoordelijk voor wat ze doen? Als ze zich meer<br />

verantwoordelijk voelen, presteren ze beter.’<br />

Spruit vindt het belangrijk dat er continuïteit is in de subsidiëring. Net<br />

als een aantal collega-schoolleiders, bevestigt ze dat de focus gerust<br />

op taal en rekenen mag. ‘Maar verlies niet de sociaal-emotionele<br />

ontwikkeling van kinderen uit het oog. Kinderen functioneren nu<br />

eenmaal veel beter met zelfvertrouwen. Ze halen dan ook op<br />

cognitief gebied betere resultaten. Wij doen bijvoorbeeld mee aan<br />

Playing for success van de Bronckhorst Foundation. We zien dat<br />

leerlingen hierdoor echt vooruitgaan. Dit soort activiteiten zit in de<br />

voorwaardelijke sfeer. En kijkend naar het landelijk beleid: motorische<br />

ontwikkeling is belangrijk, dus gymlessen zijn belangrijk. Leerkrachten<br />

mogen zelf geen gymlessen geven, maar het aantrekken van een<br />

42 43


44<br />

“Kinderen<br />

functioneren<br />

beter met<br />

zelfvertrouwen.<br />

Ze halen daardoor<br />

betere resultaten.”<br />

vakleerkracht wordt financieel niet vergoed. Deze moet uit de eigen<br />

formatie worden betaald, hetgeen van invloed is op de groepsgrootte.’<br />

Ouderbetrokkenheid<br />

Opbrengstgericht werken is niet altijd leuk, geeft Spruit tot slot aan.<br />

De druk kan ook te hoog zijn. ‘Mensen zijn teleurgesteld als ze de<br />

doelstellingen niet halen. Daardoor kunnen ze het plezier in hun werk<br />

verliezen. Vorig jaar was dit het geval, dus toen hebben we de boodschap<br />

uitgestraald: je kunt niet meer doen dan je best.’<br />

De school heeft ervaren dat het bespreken van Citogegevens ouders<br />

bewuster maakt, waardoor de ouderbetrokkenheid groter wordt. Spruit:<br />

‘Ouders worden daarmee meer partner in onderwijs. Dat is ontzettend<br />

positief. De ouderconsulent speelt hierin een grote rol.’<br />

45


Interview met Robin van Eekert van CBS Overschie,<br />

locatie De Regenboog<br />

“Wij willen<br />

een lerende<br />

organisatie zijn”<br />

CBS Overschie is een brede basisschool met<br />

twee locaties, die zich presenteert als school<br />

die ‘opbrengstgericht basisonderwijs’ biedt<br />

voor kinderen van vier tot en met twaalf.<br />

De school wil uitdagend onderwijs bieden<br />

binnen een veilige leeromgeving en s<strong>telt</strong> de<br />

taalontwikkeling van kinderen centraal. De<br />

school hecht daarnaast groot belang aan de<br />

zelfstandigheid, zelf keuzes kunnen maken<br />

en sociaal gedrag. In samenwerking met de<br />

Russian School of the Arts heeft de school in<br />

de verlengde leertijd een aanbod op het gebied<br />

van dans, theater, muziek en grafische kunsten.<br />

47


Robin van Eekert is directeur van locatie De Regenboog. Gevraagd naar<br />

de trend als het gaat om leeropbrengsten, ver<strong>telt</strong> Van Eekert dat over de<br />

hele linie – in het lvs, op de entreetoets, de eindtoets – een stijgende lijn<br />

zichtbaar is. ‘Een deel van onze populatie is zwak en we moeten daarom<br />

vanaf binnenkomst investeren. We verwachten ook van kleuters dat ze<br />

gemiddelde scores kunnen halen. We hebben intensieve oudercontacten.<br />

Er is een hoge ouderbetrokkenheid en veel aandacht voor wat ouders<br />

thuis kunnen doen met hun kinderen. Maar de eerste invloed gaat uit van<br />

de leerkracht, dus we zetten stevig in op professionalisering. Dit strekt<br />

zich uit tot de verlengde leertijd. Die is alleen nuttig als je er een goede<br />

leerkracht op zet.’<br />

“De eerste invloed gaat uit van de leerkracht, dus we<br />

zetten stevig in op professionalisering.”<br />

Directe instructie als pijler<br />

Hoe gaat de school om met de verschillende subgroepen binnen de<br />

school – de talenten, de zwakke leerlingen? Van Eekert: ‘Vanuit de<br />

stichting 5 maal O, waaronder zes scholen vallen, hebben we een<br />

topklas ingericht. Leerlingen met een A-score nemen we een IQ-test af.<br />

Vervolgens gaan zij één keer per week naar de topklas. De leerkrachten<br />

van deze klas begeleiden de reguliere leerkrachten de rest van de week.<br />

Het gaat om een groeiend aantal leerlingen, inmiddels een groep van<br />

ongeveer 25 van alle leerlingen van de stichting. Zwakke leerlingen<br />

krijgen verlengde instructie en de allerzwaksten volgen een eigen leerlijn.<br />

Dit veronders<strong>telt</strong> de nodige flexibiliteit in het onderwijssysteem. Zo krijgt<br />

een leerling uit groep 8 die rekent op groep 7-niveau, rekenen met groep 7.<br />

Het kind heeft daardoor toch profijt van het directe-instructiemodel dat wij<br />

hanteren. Dit model is de belangrijkste pijler van ons onderwijs.’<br />

Vaardigheidsmeter<br />

Van Eekert geeft aan dat de school er veel belang aan hecht dat<br />

leerkrachten bereid zijn te leren. ‘Wij willen een lerende organisatie zijn.<br />

Dit komt onder meer tot uitdrukking in het analyseren en presenteren<br />

van resultaten voor het hele team. We doen dat sinds ongeveer vier<br />

jaar. Als directie stimuleren we om naar het eigen leerkrachtgedrag te<br />

kijken. Daarnaast hebben we een ‘actieteam resultaten’ dat de resultaten<br />

waarop we focussen presenteren in de teamvergadering. Het actieteam<br />

bestaat uit een viertal leden, en wisselt elk jaar van samenstelling.<br />

Onze professionalisering geven we gestalte met behulp van de<br />

vaardigheidsmeter van Cadenza. Hieruit komen hiaten op individueel en<br />

teamgebied naar voren. Dit is een terugkerend proces. Het wordt enkele<br />

keren per jaar herhaald, afhankelijk van de resultaten.’<br />

Doelen stellen<br />

Van Eekert merkt op dat uit een inspectiebezoek naar voren kwam<br />

dat de school zich zou kunnen verbeteren door in de groeps- en<br />

handelingsplannen duidelijker doelen te stellen. De school heeft<br />

daar in stichtingsverband aan gewerkt; op dit moment is dit nog in<br />

ontwikkeling.<br />

“Het directe-instructiemodel dat wij hanteren, is de<br />

belangrijkste pijler van ons onderwijs.”<br />

Hiernaast heeft de school nog een aantal trajecten in gang gezet die<br />

ondersteunend zijn voor resultaatgericht werken. Van Eekert noemt<br />

de training en begeleiding die de school van de CED-Groep krijgt<br />

op het gebied van professioneel samenwerken, aansluitend op de<br />

vaardigheidsmeter die is ingevoerd. ‘Professioneel samenwerken<br />

houdt in dat je elkaar op dingen aanspreekt, met elkaar heldere<br />

afspraken maakt en werkt met erkende ongelijkheid.’ Tevens is<br />

de school, ook in samenwerking met de CED-Groep, bezig met de<br />

invoering van coöperatief werken. Voor rekenen, taal en gedrag zijn<br />

binnen de school specialisten aangewezen die de ontwikkelingen<br />

coördineren. Er is een programma opgezet voor sociaal-emotionele<br />

ontwikkeling dat jaarlijks wordt gemonitord. Hieruit kwam recentelijk<br />

een daling in zelfvertrouwen naar voren. Dit zou volgens Van Eekert<br />

te maken kunnen hebben met de sterke focus op basisvaardigheden.<br />

‘De balans is wat doorgeslagen door te veel aandacht voor<br />

taalontwikkeling. Voor sociaal-emotionele ontwikkeling hebben<br />

we nu in groep 3 en 4 een nieuw programma. Verder waren we<br />

gestopt met brede school. Daarvoor hebben nu weer subsidie in<br />

het kader van Beter Presteren aangevraagd. Maar ook andere<br />

vakken zouden onderbelicht kunnen raken door de grote nadruk op<br />

basisvaardigheden. ‘Daar hebben we als school het volgende op<br />

gevonden,’ meldt Van Eekert. ‘We organiseren projecten. De kinderen<br />

krijgen bijvoorbeeld een aantal weken geschiedenis aaneen. Door<br />

deze intensieve aanpak houden we de focus ook op deze vakken.<br />

Korte lijnen<br />

Gevraagd naar factoren die het verschil maken als het gaat om<br />

leeropbrengsten, zegt Van Eekert dat hij het meeste verwacht van<br />

het werken met de vaardigheidsmeter in combinatie met aandacht<br />

voor leerkrachtgedrag en de professionalisering die daarop is gezet.<br />

Het directe-instructiemodel vormt bij dit alles de basis. Verder<br />

ervaart hij het als een voordeel dat de school deel uitmaakt van<br />

een kleine stichting. Er zijn korte lijnen en er is nauw contact. Een<br />

aantal ontwikkelingen vindt plaats in stichtingsverband, zoals de<br />

monitoring op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling, de<br />

vaardigheidsmeter en er is een netwerk van intern begeleiders binnen<br />

48 49


de stichting. Van Eekert: ‘Er wordt goed gefaciliteerd. Dat draagt zeker bij<br />

aan de goede resultaten.’<br />

Van Eekert geeft aan als school ook te worden gefaciliteerd vanuit het<br />

programma Beter Presteren. ‘Maar’, s<strong>telt</strong> hij, ‘het gaat niet alleen om<br />

verlengde leertijd. Belangrijk is ook dat scholen investeren in goede<br />

leerkrachtvaardigheden. Wij willen toe naar een situatie waarin in de<br />

bovenbouw les wordt gegeven door specialisten. De leerkracht van<br />

groep 8 geeft niet alleen aardrijkskunde aan zijn eigen groep, maar ook<br />

aan groep 6 en 7. De leerkracht van groep 7 specialiseert zich dan weer<br />

in een ander vak. Zo ontstaan de beste lessen en is er sprake van een<br />

gedeelde verantwoordelijkheid. Je begeleidt immers samen een aantal<br />

groepen. Naar mijn mening zouden scholen de subsidie in het kader van<br />

Beter Presteren ook in moeten kunnen zetten om expertise in te kopen die<br />

helpt de leerkrachtvaardigheden verder ontwikkelen. Je kunt immers de<br />

leertijd wel verlengen, maar als de leerlingen les krijgen van een slechte<br />

leerkracht, krijgen ze nog langer slecht les!’<br />

“Professioneel samenwerken houdt in dat je elkaar op<br />

dingen aanspreekt.”<br />

Leren inkopen<br />

Tot slot pleit Van Eekert ervoor dat het goed zou zijn als scholen ook<br />

leren verstandig om te gaan met financiële middelen en expertise inkopen<br />

die helpt de leerkrachtvaardigheden verder te ontwikkelen. ‘Het zou<br />

mooi zijn als er voorbeelden zouden worden verspreid van efficiënte en<br />

effectieve inzet van de beschikbare middelen. Denk aan het organiseren<br />

van teamtrainingen Teach Like a Champion. Of het verminderen van de<br />

administratielast door te investeren in automatisering.’<br />

“Als directie<br />

stimuleren<br />

we om naar<br />

het eigen<br />

leerkrachtgedrag<br />

te kijken.”<br />

50 51


Interview met Wim Hoogerboord van de Vreewijkschool<br />

“Alle pijlen richten<br />

op sturing van het<br />

onderwijsproces”<br />

De Vreewijkschool s<strong>telt</strong> talentontwikkeling<br />

centraal. Alle kinderen hebben talenten en<br />

de school s<strong>telt</strong> zich ten doel die talenten te<br />

ontdekken en verder te ontwikkelen. Daarin is<br />

het hebben van succeservaringen belangrijk.<br />

Elke maand zet de school onder het motto<br />

‘topkids’ een paar leerlingen of groepen die<br />

een bepaalde prestatie hebben geleverd in het<br />

zonnetje. Vanaf groep 4 kunnen kinderen zich<br />

opgeven voor extra lessen wereldoriëntatie en<br />

algemene ontwikkeling na schooltijd.<br />

53


Directeur op de Vreewijkschool is Wim Hoogerboord. Over de werkwijze<br />

van de school zegt hij het volgende. ‘Wij werken met arrangementen en<br />

maken groepsplannen die daarop zijn geënt. In het groepsplan staan de<br />

arrangementen en vakgebieden en de daarbij behorende belemmerende<br />

en stimulerende factoren. De doelen die we stellen zijn vervat in te<br />

behalen vaardigheidsscores. Het denken in groepen bood voor ons<br />

uitkomst: alle subgroepen zijn in beeld en worden op de juiste wijze<br />

bediend. Op dit moment ontwikkelen we een standaard basisplan waarop<br />

leerkrachten kunnen voortborduren.’<br />

Hoe kijkt de school naar opbrengsten? Hoogerboord: ‘We analyseren<br />

de leeropbrengsten minimaal twee keer per jaar. Tussentijds houden<br />

we evaluaties op grond van de resultaten van de methodegebonden<br />

toetsen en de informatie die de leerlingbesprekingen opleveren. De<br />

groepsleerkracht heeft hierin het voortouw. Die analyseert de resultaten<br />

en zet die af tegen het groepsplan. Door deze werkwijze krijgen alle<br />

leerlingen wat ze nodig hebben en dat maakt dat ze beter presteren.’<br />

“Door onze werkwijze krijgen alle leerlingen wat ze nodig<br />

hebben en dat maakt dat ze beter presteren.”<br />

Arrangementen<br />

De Vreewijkschool heeft de afgelopen jaren deelgenomen aan een aantal<br />

trajecten gericht op het omhoog brengen van de resultaten. Hoogerboord<br />

noemt enkele voorbeelden. ‘We hebben meegedaan aan Deltaplus en zijn<br />

door de CED-Groep begeleid in het arrangementsdenken aan de hand<br />

van het onderwijscontinuüm. De zwakke beoordeling die we enkele jaren<br />

geleden kregen, veroorzaakte een urgentiebesef waardoor de hele school<br />

open kwam te staan voor verandering. We raakten gemotiveerd meer<br />

aan taalontwikkeling te doen, er anders mee om te gaan, meer sturend.<br />

Dankzij een ISO-traject konden we de interne begeleiding versterken.’<br />

Hoogerboord signaleert een dilemma dat de focus op basisvaardigheden<br />

met zich meebrengt. ‘Doordat we in het reguliere programma negentien<br />

uur per week werken aan basisvaardigheden en de leerlingen drie uur<br />

gym krijgen, is er nauwelijks tijd voor andere vakken. Daar vallen de<br />

leerlingen op uit en in het vervolgonderwijs lopen ze tegen problemen<br />

aan.’<br />

Een mogelijke oplossing van dit dilemma is gelegen in de verlengde<br />

schooldag. De school heeft sinds leertijduitbreiding voor groep 4 tot<br />

en met 8. Hoogerboord: ‘Daardoor staan leerkrachten langer voor<br />

de klas en kunnen we weer aandacht geven aan andere vakken dan<br />

alleen basisvaardigheden. We hebben deelname aan de verlengde<br />

schooldag niet verplicht gesteld, maar de animo is groot.’<br />

Werkdruk<br />

Hoogerboord is optimistisch over de resultaten die de verschillende<br />

interventies opleveren. ‘Binnen het team is een aantal effecten<br />

merkbaar. Zo zien we dat er meer overleg is tussen leerkrachten,<br />

er is meer eenheid. Het team beschikt over een groot<br />

verantwoordelijkheidsgevoel en er is een sterke gerichtheid op<br />

basisvaardigheden. Dit kan ook gevaren met zich meebrengen. We zijn<br />

ons zorgen gaan maken over de werkdruk, onder meer veroorzaakt<br />

door leertijduitbreiding en de planlast. Daar hebben we oplossingen<br />

voor gevonden. Zo zijn we gaan schrappen in overlegvormen.’<br />

“De school zet zwaar in op ouderbetrokkenheid en<br />

heeft daar een duidelijke kwantitatieve doelstelling aan<br />

verbonden”<br />

De school zet sinds dit schooljaar zwaar in op ouderbetrokkenheid,<br />

heeft daar zelfs personeel op kunnen aanstellen. ‘We volgen hierin<br />

het beleid van bestuur en hebben er een duidelijke kwantitatieve<br />

doelstelling aan verbonden. Eerder voerden we de screening van<br />

Kaliber Kompas uit. De punten op het gebied van ouderbetrokkenheid<br />

die daar uitkwamen, zijn nu in het programma ouderbetrokkenheid<br />

opgenomen,’ aldus Hoogerboord.<br />

Sturing van het onderwijsproces<br />

Op grond van de ervaring die op de Vreewijkschool is opgedaan,<br />

heeft Hoogerboord een aantal adviezen aan collegascholen. ‘Zorg<br />

voor de beste mensen en zorg voor evenwicht binnen een sterk<br />

team. Koop krachtige begeleiding in en vertrouw daar vervolgens op.<br />

Richt alle pijlen op sturing van het onderwijsproces. Er werd bij ons<br />

ontwikkelingsgericht gewerkt, maar dat paste niet bij de doelgroep. Dat<br />

hebben we dus veranderd.’<br />

Ook de beleidsmakers wil hij een advies meegeven. ‘Kijk niet naar<br />

de postcode maar naar de populatie van de school. Ongeveer een<br />

derde van onze leerlingen stroomt in van buiten de wijk, is zwak, met<br />

vaak zware thuissituaties. Erken deze omstandigheden en kijk met<br />

dit in gedachten naar toetsresultaten. Je moet die dan anders gaan<br />

interpreteren. Je moet dan kijken naar wat de toegevoegde waarde<br />

van een school is. Ik zou verder wensen dat het ministerie van OCW<br />

scherper kijkt welke scholen extra middelen nodig hebben en meer<br />

oog krijgt voor de problematiek die op de scholen speelt.’<br />

54 55


Interview met Yvonne Laging van<br />

Accent Praktijkonderwijs Hoogvliet<br />

“Laat als directie<br />

zien dat je taal<br />

en rekenen<br />

belangrijk vindt”<br />

Accent Praktijkonderwijs is een school met vier<br />

vestigingen. Drie in Rotterdam en één in Capelle<br />

aan den IJssel. De vestiging in Rotterdam-<br />

Hoogvliet is een relatief jonge loot aan de stam;<br />

de school bestaat sinds 2007. Sindsdien maakt<br />

de school onder leiding van locatiedirecteur<br />

Yvonne Laging een mooie ontwikkeling door.<br />

Ons gesprek vindt plaats onder moeilijke<br />

omstandigheden: de nieuwbouw van de school<br />

wordt net opgeleverd en om ons heen is het een<br />

en al hectiek. Desondanks weet Laging zich<br />

goed te concentreren op de inhoud.<br />

57


58<br />

Praten over leeropbrengsten is voor het praktijkonderwijs relatief<br />

nieuw, zegt Laging. Voor Accent Praktijkonderwijs sluit dit aan op een<br />

ontwikkeling die al was ingezet. ‘Het feit alleen dat er discussie op gang<br />

wordt gebracht over de vraag of taal- en rekenuren effect hebben op onze<br />

leerlingen, is al waardevol. Nog niet zo lang geleden was de heersende<br />

opvatting dat leerlingen in het praktijkonderwijs aan hun plafond zitten, dat<br />

er weinig of geen groei mogelijk is. Door allerlei inspanningen, zoals het<br />

aanbieden van certificaatgerichte trajecten, zien we de resultaten echter<br />

toenemen. Nu, dankzij een project als <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect, zie je dat<br />

nog duidelijker en door cijfers gestaafd.’<br />

Mondig maken<br />

Een paar jaar geleden werd er binnen het praktijkonderwijs nog vies<br />

aangekeken tegen toetsen en het vaststellen van normen, s<strong>telt</strong> Laging.<br />

Inmiddels is het devies: dingen doen en kijken wat het oplevert, want<br />

meten is weten. ‘We merken dat er veel meer mogelijk is dan we dachten,<br />

dat er veel meer uit onze leerlingen te halen is, tot doorstroom naar het<br />

mbo aan toe. De huidige teneur is: ga niet uit van wat de leerlingen niet<br />

kunnen, maar van wat ze wel kunnen. Het taboe op toetsen en presteren<br />

is eraf; je merkt dat ook binnen het samenwerkingsverband.’<br />

“Een paar jaar geleden werd er binnen het praktijkonderwijs<br />

nog vies aangekeken tegen toetsen en het vaststellen van<br />

normen.”<br />

Wat zijn leeropbrengsten voor het praktijkonderwijs? Laging: ‘Voor mij is<br />

dat vooral dat je ziet dat leerlingen verbaal sterker worden, dat ze zich<br />

kunnen presenteren. Dat heeft een directe link naar toekomstig werk en<br />

vergroot dus hun kansen. We maken de leerlingen letterlijk mondiger. Wij<br />

zijn een school met een kunst- en cultuurprofiel en gebruiken onder meer<br />

het vak drama om dat te bereiken. Daarin leren we leerlingen bijvoorbeeld<br />

een verhaal te verbeelden. We zijn überhaupt veel meer met taal bezig<br />

dan voorheen.’<br />

Taal op de agenda<br />

Hoe geeft de school vorm aan opbrengstgericht werken? ‘We hebben<br />

binnen de organisatie iemand gefaciliteerd om de taal- en rekenresultaten<br />

te monitoren,’ zegt Laging. ‘Daarnaast hebben we taal prominent op de<br />

agenda gezet: alle docenten houden zich ermee bezig en zien dat het iets<br />

is wat blijft. Het is geen eenmalig iets. De taalaanpak trekken we door<br />

tot en met het vijfde leerjaar. De taalcoördinator houdt de verdeling van<br />

aandacht over de activiteiten in de gaten. De resultaten zien we door naar<br />

de toetsresultaten per mentorgroep te kijken. Door daar met elkaar over te<br />

discussiëren, door uit te wisselen, verbeteren we onze aanpak. Taalbeleid<br />

moet een ding worden van elke mentor. Niet van de taalcoördinator. Dit<br />

jaar willen we de interne overdracht van verworvenheden bevorderen<br />

door degene met de beste resultaten collegiale consultatie te laten<br />

verzorgen bij collega’s.’<br />

“De resultaten zien we door naar de toetsresultaten per<br />

mentorgroep te kijken. Door daar met elkaar over te<br />

discussiëren, door uit te wisselen, verbeteren we onze<br />

aanpak.”<br />

Laging merkt op dat in het ontwikkelingsplan van de leerlingen veel<br />

doelen terechtkomen op het gebied van sociale vaardigheid, zoals<br />

op tijd komen, beleefd zijn, vragen om hulp. Er worden volgens haar<br />

relatief weinig talige doelen geformuleerd. ‘Het eerste is voor onze<br />

leerlingen heel belangrijk, maar het tweede is ook een succesfactor.<br />

De adviezen die we in de toetsrapporten aantreffen zijn in dat opzicht<br />

waardevol.’<br />

Onderlinge competitie<br />

Laging geeft aan dat ze succes afmeet aan de resultaten op de<br />

taaltoeting, maar ook aan de aantallen branchecertificaten en AKAdiploma’s<br />

die leerlingen behalen. De resultaten op dit punt zijn de<br />

laatste jaren sterk toegenomen. ‘We kijken zelfs naar uitstroom naar<br />

werk. Al die gegevens gebruiken wij om het onderwijs te optimaliseren.<br />

Ik denk dat er nog degelijk effecten zijn te behalen. Al worden er<br />

gaandeweg ook plafonds bereikt. Je ziet het in het bewustzijn van<br />

docenten. Ze staan veel meer open voor didactische adviezen dan<br />

voorheen. Docenten vinden het niet leuk als hun leerlingen minder<br />

presteren. Er ontstaat een stukje onderlinge competitie. Men raakt<br />

enthousiast en gaat de lat hoger leggen.’<br />

“We hebben taal prominent op de agenda gezet: alle<br />

docenten houden zich ermee bezig en zien dat het iets<br />

is wat blijft.”<br />

Ontwikkelpunt<br />

Welke trajecten heeft de school de afgelopen jaren doorlopen om<br />

het onderwijs te verbeteren? ‘Meerdere’, zegt Laging. ‘We hebben<br />

scholingen gehad die vooral gericht waren op de interpretatie van<br />

toetsen. Wat betekenen een uitslag? Hoe verhoudt het ene cijfer zich<br />

tot het andere? Waar wil je uitkomen, naar welk uitstroomprofiel werk<br />

je toe? Welke methodes zijn met name geschikt om individueel mee<br />

te werken? Wat bekent het als een kind binnenkomt met heel laag<br />

59


“We doen het<br />

niet alleen.<br />

We hebben<br />

een vruchtbare<br />

samenwerking<br />

met andere<br />

scholen.”<br />

IQ – wat is dan het hoogst haalbare en wat zijn dan de leerroutes?<br />

Kortom, we hebben ons gestort op individuele leerroutes. Ook<br />

differentiëren op het gebied van rekenen is daarbij aan bod gekomen –<br />

docenten missen heel praktische tools hoe je bijvoorbeeld iets uitlegt.<br />

Een punt waarop we naar mijn idee nog winst kunnen boeken, is<br />

klassenmanagement.’<br />

Partners<br />

We doen het niet alleen, s<strong>telt</strong> Laging met nadruk. ‘We hebben<br />

een vruchtbare samenwerking met andere scholen. Natuurlijk<br />

met de scholen binnen onze eigen groep, maar ook met andere<br />

praktijkscholen in de regio. We voelen ons gesteund door onze<br />

bovenschoolse directie en het CVO-bestuur.’<br />

En de gemeente? ‘Ik moet een compliment geven aan de wethouder<br />

en de programmaleider Beter Presteren: ze doen veel moeite om te<br />

begrijpen dat voor praktijkonderwijs andere eisen gelden dan voor<br />

het reguliere voortgezet onderwijs. Met de gemeente hebben we<br />

besproken hoe we dan toch resultaten kunnen laten zien. Er moet<br />

immers gemeten worden. Zo zijn we uitgekomen op kengetallen als:<br />

aantal diploma’s en certificaten, groei in taalniveau. Verder heb ik<br />

de gesprekken in het kader van Topklassen waardevol gevonden. In<br />

het begin constateerde ik dat het veel tijd kost om een en ander uit<br />

te pluizen en op te schrijven. Maar in tweede instantie stel ik vast dat<br />

we heel veel bruikbare tips hebben gekregen. Er wordt je een spiegel<br />

voorgehouden hoe je als school met data omgaat.’<br />

Evenwicht<br />

Wat zijn alles bij elkaar genomen de succesfactoren die je zou<br />

willen delen met collega’s? Laging aarzelt niet: ‘Stel een coördinator<br />

aan en zorg voor voldoende facilitering. Ruim tijd in voor taal-<br />

en rekenonderwijs. Zet het onderwerp op de agenda van de<br />

teamvergaderingen. Laat als directie zien dat je het belangrijk vindt.<br />

Zorg dat er een evenwicht ontstaat tussen aandacht voor taal- en<br />

rekenvaardigheden enerzijds en sociale vaardigheden, het halen<br />

van branchecertificaten en uitstroom naar werk anderzijds. Maar<br />

besteed vooral ook aandacht aan kunst- en cultuureducatie, aan<br />

drama en beeldende vorming, zoals wij op school doen. Een goede<br />

besteding van de vrije tijd is voor leerlingen in het praktijkonderwijs<br />

een ontzettend belangrijke succesfactor om beter te kunnen presteren.<br />

En investeer in scholing. Dat kost tijd en geld, maar betaalt zich terug.<br />

En, last but not least: zorg voor een open klimaat in de school waarin<br />

docenten elkaar tips kunnen en durven geven!’<br />

60 61


Interview met Bas van Hamburg en<br />

Patricia Bender van Calvijn Meerpaal<br />

“Door het<br />

handelings-<br />

repertoire van<br />

docenten<br />

te verbeteren,<br />

kom je tot betere<br />

resultaten”<br />

Op Calvijn Meerpaal wordt leerwegonder-<br />

steunend onderwijs verzorgd voor leerlingen<br />

met leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden.<br />

Leerlingen kunnen er hun diploma vmbo-t halen<br />

of een intersectoraal programma volgen op<br />

het gebied van dienstverlening en commercie<br />

(basis en kader). De school maakt deel uit<br />

van scholengroep Calvijn, met vestigingen in<br />

Rotterdam en omgeving, en staat in de wijk<br />

Oosterflank (deelgemeente Prins Alexander).<br />

Bij het gesprek zijn aanwezig Bas van Hamburg,<br />

directeur, en Patricia Bender, zorgcoördinator.<br />

63


Op de vraag hoe de school, als zorglocatie, leeropbrengsten definieert,<br />

antwoordt Van Hamburg: ‘Leeropbrengsten zien wij breed. Als een leerling<br />

binnenkomt, is voor ons doelstelling nummer één: het wegwerken van<br />

achterstanden van minimaal anderhalf jaar op diverse onderdelen. In het<br />

eerste jaar probeer je dus de min weg te werken of een aanzet daartoe te<br />

leveren.’<br />

“Onze eerste opdracht is om de problemen waarmee<br />

de kinderen binnenkomen te reduceren.”<br />

Hamburg geeft aan dat de school veel expertise in huis heeft en veel<br />

werk maakt van het in kaart brengen van de achterstanden. ‘Als het gaat<br />

om de aanpak van taalachterstanden, dan zoeken we die niet uitsluitend<br />

in een extra uur Nederlands. Er speelt vaak meer dan achterstanden.<br />

Kinderen zijn vaak ook sociaal-emotioneel beschadigd. Onze eerste<br />

opdracht is om de problemen waarmee de kinderen binnenkomen te<br />

reduceren. We hebben 500 leerlingen, waaronder 120 rugzakleerlingen.<br />

Die vallen onder verschillende clusters, waardoor we met veel partijen<br />

te maken hebben. Die mensen proberen we te binden aan de klas of de<br />

betreffende leerling.’ Bender vult aan: ‘We proberen op onze school de<br />

voorwaarden te scheppen om te leren. We focussen niet alleen op het<br />

leren in didactisch opzicht. De mentor heeft een heel uitgebreide rol – die<br />

is het eerste aanspreekpunt voor de leerlingen. Leerdoelen worden met<br />

de mentor vastgesteld en het laatste lesuur brengen ze met hun mentor<br />

door. De leerdoelen worden gedeeld met de ouders tijdens een jaarlijks<br />

terugkerend kennismakingsgesprek tussen ouders en mentor.’<br />

Managementinformatie<br />

De school heeft een taal- en rekengroep ingesteld om de opbrengsten op<br />

deze gebieden te bevorderen. Deze groepen brengen regelmatig zaken<br />

als begrippenlijsten, gezamenlijk te hanteren strategieën e.d. onder de<br />

aandacht van de teams. Bender: ‘Spilfiguur binnen de taalwerkgroep is de<br />

taalcoördinator, die activeert, motiveert en attendeert. Taalbeleid beperkt<br />

zich niet tot het vak Nederlands; taal wordt herhaaldelijk en stelselmatig<br />

onder de aandacht van het hele team gebracht. De effecten van het beleid<br />

zijn te merken in de uitslagen op Diataal.’<br />

De school werkt met MagnaView, een aanvullende module bij het<br />

schooladministratiesysteem. MagnaView levert informatie voor zowel<br />

management als docenten. Van Hamburg: ‘Dit instrument helpt ons bij<br />

het opbrengstgericht werken. We maken er structureel gebruik van. De<br />

vraag hoe de leerlingen in een bepaald jaar hebben gescoord, is bij ons<br />

onderwerp van gesprek. Zo nodig doen we herhalingsonderzoek op<br />

microniveau en zetten we remedial teaching in. We kijken waar leerlingen<br />

laag op scoren en stellen vast wat ze nodig hebben. We gebruiken RTTI<br />

(reproduceren, toepassen, inzicht) als middel om de leerprocessen van<br />

leerlingen inzichtelijk te maken. Dat is een tijdrovend karwei, maar een<br />

aantal secties werkt ermee en heeft de pta’s hierop ingericht.’<br />

“We maken er geen sluitpost van en geven het een<br />

duidelijke plaats in het rooster; op lange termijn levert dat<br />

meer op!”<br />

Effecten<br />

Calvijn Meerpaal geeft taalontwikkeling een duidelijke plaats in het<br />

schoolbeleid. Dat draagt volgens Van Hamburg en Bender het meest<br />

bij aan het verbeteren van de leeropbrengst op dit gebied. ‘We laten<br />

taalbeleid regelmatig terugkomen in teamvergaderingen. We halen<br />

experts in huis en kijken wat er nodig is. We vragen mensen om hun<br />

mening en betrekken hen erbij; we vermijden frontale presentaties. We<br />

maken er geen sluitpost van en geven het een duidelijke plaats in het<br />

rooster; op lange termijn levert dat meer op! Immers, maak je een slag<br />

op het gebied van lezen, dan gaan de leerlingen op andere terreinen<br />

ook vooruit,’ aldus Van Hamburg. Bender vult aan: ‘We volgen nieuwe<br />

ontwikkelingen op de voet, en kijken wat er verbeterd kan worden.<br />

Bij ons is er geen sprake van dat dingen niet kunnen. We zijn altijd<br />

op zoek naar wat er nog mogelijk is.’ Van Hamburg: ‘Dit alles vraagt<br />

veel van onze docenten. We moeten blijven zoeken naar zaken die<br />

efficiënter kunnen. Dat is de uitdaging waar we in het gehele onderwijs<br />

de komende jaren voor staan, omdat de huidige bekostiging gewoon<br />

niet voldoende is om volgens de gangbare methoden onderwijs te<br />

blijven geven.’<br />

Stedelijke netwerken<br />

De school voelt zich ondersteund door het bestuur waaronder zij<br />

valt. Van Hamburg: ‘Via CVO doen we het traject Pedagogische<br />

tact, onder leiding van Luc Stevens. Hierin wordt een revitalisatie<br />

beoogd van wie je bent als docent, wat je kunt enzovoort. Het project<br />

is bedoeld om mensen nieuwe energie te geven. We doen ook mee<br />

aan collegiale visitatie.’ Als zorgschool neemt de school actief deel<br />

aan het samenwerkingsverband. ‘Dat vormt een positieve aanvulling<br />

op de schoolontwikkeling. We praten mee, ook om te beïnvloeden en<br />

ons steentje bij te dragen. We willen als <strong>Rotterdams</strong>e scholen samen<br />

verder komen.’<br />

Ook binnen de stedelijke verbanden participeert de Meerpaal actief.<br />

‘In het kader van Beter Presteren doen we mee aan School aan zet en<br />

aan ouderbetrokkenheid. Daarnaast doen we mee aan Topklassen.<br />

Dat is een traject waar we aanvankelijk wat scepsis over hadden,<br />

maar de adviezen die het oplevert, ervaren we als waardevol. We<br />

beschouwen dit als cadeautjes – dingen die we anders niet zouden<br />

64 65


kunnen doen. Zo zien wij ook het inspectiebezoek. Naar de analyse en<br />

adviezen van de inspectie kijken we altijd reikhalzend uit. We vinden het<br />

belangrijk om in dit soort verbanden eenzelfde constructieve houding aan<br />

te nemen als we van onze leerlingen verlangen,’ aldus Van Hamburg.<br />

Resultaten verantwoorden<br />

Ten aanzien van het stedelijk programma Beter Presteren geeft Van<br />

Hamburg aan dat hij het lastig vindt de resultaten op het gebied van taal<br />

uitsluitend in cijfers te vatten. Volgens hem doet dat niet altijd recht aan de<br />

resultaten. Het format van Topklassen vindt hij beter. ‘De gemeente zou<br />

deze werkwijze ook kunnen toepassen op andere trajecten. Mensen met<br />

verstand van zaken en kennis van onderwijskundige processen komen op<br />

school en doen een soort visitatie. Wij hebben liever geen afstandelijke<br />

gemeente waar je cijfers naartoe stuurt, maar geven de voorkeur aan een<br />

gemeente die het gesprek met je aangaat. Die kijkt naar wat scholen met<br />

hun leerlingen bereiken, gelet op hun situatie.’<br />

“Naar de adviezen van de inspectie kijken we altijd<br />

reikhalzend uit.”<br />

De school heeft veel landelijke bijeenkomsten bijgewoond in het kader<br />

van passend onderwijs. Daarvan zegt Van Hamburg: ‘Er is zoveel! Het<br />

is bijna niet mogelijk alles te volgen. De wet op passend onderwijs, de<br />

rugzakregeling – ze zijn zo vaak bijgesteld. Het is moeilijk om bij te blijven.<br />

Ons advies aan de rijksoverheid zou zijn: spring zuiniger om met het<br />

verspreiden van informatie en pas niet voortdurend regelingen aan.’<br />

Menukaart uitbreiden<br />

Bender geeft aan wat zij vanuit haar ervaring als tip aan andere scholen<br />

zou willen meegeven: ‘Wees niet angstig en houd niet krampachtig vast<br />

aan wat je doet, maar ga op zoek naar mogelijkheden. Dúrf! En… maak<br />

dingen niet te groot. Zie een gewenste vernieuwing niet als iets heel<br />

complex. Probeer praktische handgrepen te vinden, kleine dingen te doen<br />

waardoor je een begin van vernieuwing realiseert. Fouten maken moet<br />

kunnen. Er gaat ook bij ons regelmatig wat mis, maar je leert ervan en<br />

komt verder!’<br />

Van Hamburg vult aan: ‘Het allerbelangrijkste om te komen tot betere<br />

resultaten is het handelingsrepertoire van docenten verbeteren, hun<br />

‘menukaart’ uitbreiden. Bewustzijn creëren dat het repertoire misschien<br />

soms op de schop moet. Specifiek voor onze school geldt ook: hoeveel<br />

en welke zorg moet je geven? Door de leerlingen te vragen wat zij nodig<br />

hebben, kom je daar achter en dan blijkt het van hen soms niet allemaal<br />

te hoeven. Ga dus niet overal voetstoots van uit. Veel leerlingen kunnen<br />

vaak goed verwoorden wat hun problemen zijn en wat zij nodig hebben.’<br />

“Maak je een<br />

slag op het<br />

gebied van<br />

lezen, dan gaan<br />

de leerlingen op<br />

andere terreinen<br />

ook vooruit.”<br />

66 67


Interview met Selma Klinkhamer van De Wielslag<br />

“Als we het<br />

met z’n allen<br />

doen, dan gaat<br />

het ’t best”<br />

De Wielslag is een openbare school voor vmbo<br />

in de Afrikaanderbuurt in Rotterdam-Zuid.<br />

Selma Klinkhamer is er sinds kort directeur.<br />

Een school met achterstallig onderhoud, er<br />

moet dan ook van alles worden opgebouwd.<br />

69


De resultaten van onze school zijn wisselend, ver<strong>telt</strong> Klinkhamer. ‘De<br />

trend was positief; de school had eervorig jaar nog zesennegentig<br />

procent geslaagden. Maar door samenvoeging van twee locaties en een<br />

directieloze periode vielen de examenresultaten het afgelopen jaar tegen.<br />

We hebben de inspectie uitgenodigd om te komen praten en met ons mee<br />

te denken. Overigens heeft ook de nieuwe examenregeling invloed gehad<br />

op de resultaten.’<br />

“Onze missie is: goede vakmensen afleveren die ook voor<br />

de maatschappij van waarde zijn en ertoe doen.”<br />

Goede burgers<br />

Klinkhamer vindt <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect een goed voorbeeld van<br />

opbrengstgericht werken. ‘De beginsituatie in kaart brengen en na verloop<br />

van tijd vorderingen bekijken en streven naar een goed gemiddelde –<br />

dit soort werkwijzen vind ik belangrijk. Ik ben blij met het bestuurlijk en<br />

gemeentelijk beleid wat dit betreft. Echter, dat onze leerlingen goede<br />

burgers worden, is misschien nog wel belangrijker. Dat is onze missie.<br />

Goede vakmensen afleveren die ook voor de maatschappij van waarde<br />

zijn en ertoe doen. Leeropbrengsten zou je moeten terugzien in de<br />

doorstroom naar mbo en ten slotte in het vinden van een baan.’<br />

Wordt er op De Wielslag opbrengstgericht gewerkt? Klinkhamer is daar<br />

helder over: ‘Nee. We moeten zelfs nog over zoiets fundamenteels<br />

als toetsing gaan nadenken. We gaan daar op vakoverstijgend niveau<br />

naar kijken: wat ben ik nu eigenlijk aan het toetsen. Leveren de toetsen<br />

betrouwbare gegevens op? En: wat is precies het doel van de toetsing?’<br />

De school is volgens Klinkhamer nog volop in ontwikkeling. ‘Iets waar<br />

we mee bezig zijn, is leertijduitbreiding. En als je kijkt naar de vaksecties,<br />

dan zie je dat bijvoorbeeld de technieksectie het goed doet. De<br />

docenten weten hoe ze zich willen ontwikkelen en hoe ze de resultaten<br />

kunnen verbeteren. Bij de algemene vakken ligt dat ingewikkelder.<br />

De sectie Nederlands vormt daarop een gunstige uitzondering – daar<br />

zit ontwikkeling in. Een voorbeeld is de inzet van een middel als<br />

Nieuwsbegrip. De opdracht is nu om een taalbeleid neer te zetten waar<br />

iedereen zich aan committeert.’<br />

Zelf regelen<br />

Heb je iets aan de partijen buiten de school? ‘Ik krijg zeker concrete steun<br />

van het bestuur, bijvoorbeeld als ik verantwoording moet afleggen bij de<br />

ISO-commissie. En ik voel me gesteund door de scholengroep waarin<br />

wij zitten. We zorgen voor een soepele overdracht van leerlingen, halen<br />

expertise bij elkaar weg en werken op verschillende terreinen samen. Ook<br />

de gemeente heeft goede initiatieven – denk aan het veiligheidsplan en de<br />

Children’s Zone (leertijduitbreiding). Wel denk ik dat de samenwerking<br />

tussen primair en voortgezet onderwijs meer gestimuleerd zou kunnen<br />

worden. Dat gebeurt wel binnen ons eigen bestuur.’<br />

Veel dingen regelt de school zelf, zegt Klinkhamer. Ze noemt de opzet<br />

van huiswerkbegeleiding, toetstraining, taallessen voor ouders, samen<br />

met de basisscholen. ‘Met loopbaanoriëntatie zou je eigenlijk al in<br />

groep 7 moeten starten. De keuze van kinderen voor het vmbo zou een<br />

positieve moeten zijn in plaats van: ik kan niet beter, dus ik moet naar<br />

het vmbo. Je zou ouders hierbij moeten betrekken. Daar is naar mijn<br />

mening veel mee te winnen.’<br />

“Goede docenten verdiepen zich in de leerstijlen van hun<br />

leerlingen en borduren daarop voort. Maar vooral: voelen<br />

zich medeverantwoordelijk voor hun resultaten.”<br />

Met z’n allen<br />

Op de vraag wat volgens haar essentieel is om betere taalresultaten<br />

te behalen, s<strong>telt</strong> Klinkhamer: ‘Als we het met z’n allen doen, als<br />

iedere docent taaldocent is, dan gaat het ’t best. Wanneer alle<br />

docenten weten hoe je tot betere taalresultaten kunt komen, hoe je<br />

dat kunt stimuleren en motiveren, dan hebben we een belangrijke<br />

slag gewonnen. Taal verwerf je bij alle vakken, en je kunt ook je heel<br />

goed taal verwerven door vakken als drama. Leerlingen moeten lezen<br />

weer leuk gaan vinden. Hoe je dat bereikt? Misschien wel door voor te<br />

lezen. Of door ouders erbij te betrekken die met kinderen willen lezen.<br />

Door de actualiteit erbij te halen, zoals Nieuwsbegrip doet.’<br />

Klinkhamers advies: zoek commitment van het team. ‘Verbind hen<br />

aan de doelstellingen die je gezamenlijk wilt halen. Zoek het vooral<br />

niet in nog meer Nederlands, daar zit het hem niet alleen in. Zoek<br />

creatief naar alternatieve werkvormen die stimuleren en motiveren.<br />

Laat het onderwerp niet inzakken, houd het op de agenda. Maak<br />

alle leergebieden er verantwoordelijk voor.’ En, last but not least:<br />

‘Je goed voelen, je veilig voelen, gezien worden, is een conditie voor<br />

goed presteren. Goede docenten verdiepen zich in de leerstijlen van<br />

hun leerlingen en borduren daarop voort. Maar vooral: voelen zich<br />

medeverantwoordelijk voor hun resultaten.’<br />

Afrekenen<br />

Enthousiast ver<strong>telt</strong> Klinkhamer over een studiereis naar Toronto die ze<br />

vorig jaar maakte. ‘Ik heb geproefd en meebeleefd hoe het onderwijs<br />

daar georganiseerd is. Ik was onder de indruk. Het heeft me enorm<br />

gestimuleerd en geïnspireerd. Daar wordt all inclusive-onderwijs<br />

geboden; geen kind mag buiten de boot vallen!’<br />

70 71


“Verbind het<br />

team aan de<br />

doelstellingen<br />

die je gezamenlijk<br />

wilt halen.”<br />

Ik heb het gevoel dat wij meer aan het afrekenen zijn, dan eruit halen<br />

wat erin zit. We kijken te veel naar wat leerlingen niet kunnen. In Toronto<br />

moeten kinderen ook de taaltoets halen, maar dat is wel hun eigen<br />

verantwoordelijkheid. Het komt daar vanuit de kinderen zelf. Daardoor zie<br />

je gemotiveerde leerlingen. Wij gaan er te veel bovenop zitten.’<br />

Volgens Klinkhamer zouden we ernaar moeten streven om dat<br />

pedagogisch-didactische klimaat hier ook te vestigen. ‘Niet: wat wil de<br />

docent van me, maar: ik wil dat en dat leren! We ontnemen leerlingen de<br />

intrinsieke motivatie. Dat ontneemt het landelijk beleid ons door te stellen:<br />

jullie moeten het beleid uitvoeren zoals wij denken wat goed is voor de<br />

leerlingen.’<br />

72 73


Interview met Eric van ’t Zelfde van OSG Hugo de Groot<br />

“De docent<br />

moet zijn vak<br />

beheersen, moet<br />

enthousiasmeren<br />

en aanwakkeren”<br />

OSG Hugo de Groot is een openbare<br />

scholengemeenschap in Rotterdam-Charlois.<br />

Eric van ’t Zelfde is er drie jaar directeur.<br />

Sinds zijn komst is er veel gebeurd. Er zijn<br />

drastische stappen genomen om de school<br />

te transformeren naar een goed presterende<br />

school. De school gaat dit schooljaar van<br />

‘zwak’ naar ‘voldoende’.<br />

75


Van ’t Zelfde begint met het relativeren van de focus op landelijke normen.<br />

‘Het publiek dat onze school binnenkomt heeft een achterstand van<br />

minimaal twee jaar op taal en rekenen. Als je dan een vergelijking maakt<br />

met de landelijke normscore, waar ben je dan mee bezig? Ruim negentig<br />

procent van de leerlingen is op allerlei gronden risicoleerling. We moeten<br />

bij deze leerlingen werken aan levenshouding, burgerschapsvorming,<br />

omgangsvormen en zelfvertrouwen. Als we dan kijken naar de<br />

slaagpercentages, de eindexamengemiddelden, de uitstroom en afstroom,<br />

dan is het niet verwonderlijk dat de school als zwak uit de bus komt.’<br />

“We zijn het vakmanschap gaan benadrukken.”<br />

Zijn probleem met de eenzijdige beleidsfocus illustreert Van ’t Zelfde met<br />

een voorbeeld. ‘In het eerste leerjaar stroomt een leerling in met vwoadvies.<br />

Op grond van verschillende indicatoren moet deze leerling als<br />

‘risicoleerling’ worden gezien. Als wij deze leerling aan een havodiploma<br />

helpen, dan hebben wij wonderen verricht. Maar volgens de inspectie is<br />

dit afstroom! Wij kiezen in dat geval voor het kind en niet voor onze IDUgegevens.’<br />

Vakmatigheid<br />

Wat hebben jullie gedaan en waar zijn jullie mee bezig om de gewenste<br />

opbrengsten te halen? Van ’t Zelfde legt uit: ‘Om te beginnen hebben we<br />

een aantal zaken afgeschaft die naar ons idee ten grondslag lagen aan<br />

het probleem, zoals groepsleren en andere nieuwe-lerenachtige zaken.<br />

We hebben de kernteams afgeschaft en zijn juist het vakmanschap gaan<br />

benadrukken. De docent moet zijn vak beheersen, moet enthousiasmeren<br />

en aanwakkeren. En de leerling moet eigenaar zijn van zijn leerproces.<br />

Zo komt kennisoverdracht tot stand. Vervolgens hebben we de taallessen<br />

verdubbeld: geen 3 maar 6 uur in de week; enkele klassen krijgen zelfs<br />

7 uur taal. Daarbovenop doen we ‘robuust lezen’, dat betekent dat we<br />

met de leerlingen fictie lezen. Rekenen en wiskunde is van 3 naar 6<br />

uur gegaan – voor beide vakken hebben we dus het aantal lesuren<br />

verdubbeld.’<br />

‘Hoe we dat voor elkaar krijgen? Het eist veel van leraren én van<br />

leerlingen. Het betekent een enorme investering. Leerlingen maken<br />

schoolweken van 38 à 40 uur. Maar we zijn ervan overtuigd dat de<br />

resultaten hierdoor verbeteren. De examenresultaten zijn aanmerkelijk<br />

beter geworden. Ik noem mijn docenten dan ook met trots de ‘helden van<br />

Zuid’.’<br />

‘We hebben ons naar de buitenwereld toe met succes geprofileerd met<br />

kwalificaties als ‘8 tot 5-school’ en ‘niet zonder diploma van school’. Het<br />

gaat echter niet uitsluitend om een diploma; we willen onze leerlingen ook<br />

succesvol hebben in het vervolgonderwijs. En we proberen invloed te<br />

krijgen op het basisonderwijs. Dat pakken we als volgt aan. Leerlingen<br />

van groep 7 en 8 geven we iedere dag, op onze school, een uur les.<br />

Daar hebben afgelopen jaar zo’n 250 leerlingen aan meegedaan. Dat<br />

komt niet uitsluitend ten goede aan OSG Hugo de Groot, want veel<br />

leerlingen gaan nadien gewoon naar een andere vo-school. Wel zien<br />

we onze leerlingpopulatie gestaag stijgen.’<br />

“We hebben de taal- en rekenlessen verdubbeld.”<br />

Erepoort<br />

Wat hebben jullie gedaan om een klimaat voor beter presteren te<br />

creëren? Van ’t Zelfde: ‘We hebben gezorgd voor vakdocenten voor<br />

de klas die hun vak verstaan. We hebben een eigen lesconcept<br />

ontwikkeld. Aan elke les moet te zien zijn dat het een les is van onze<br />

school. Daar hoort het begrip ‘activerend’ bij. We hebben het spijbelen<br />

teruggedrongen. We hebben gezorgd voor rust en duidelijkheid in<br />

het gebouw. De docenten hebben we getraind in het vertonen van<br />

voorbeeldgedrag. Leerlingen kunnen aangeven wat ze goed of niet<br />

goed vinden aan een docent. We hebben een actieve leerlingenraad<br />

en ouderraad. We doen veel aan het organiseren van reizen, excursies<br />

en activiteiten, activiteiten die altijd duidelijke leerdoelen hebben. We<br />

enthousiasmeren leerlingen om te leren, om prestaties te leveren.<br />

We stimuleren leraren om die prestaties te belonen, om positieve<br />

brieven naar huis te sturen. Daarvoor hebben we een uitdagend<br />

beloningssysteem ontwikkeld. We hebben een erepoort voor leerlingen<br />

die een bijzondere prestatie hebben neergezet.’<br />

Topdocenten<br />

Het vakmanschap waar je het over had, hoe werken jullie daaraan?<br />

Van ’t Zelfde: ‘We hebben het lerarenbestand binnen de sectie<br />

Nederlands drastisch vernieuwd. We beschikken nu over een groep<br />

zorgvuldige geselecteerde topdocenten. Die maken met elkaar<br />

afspraken over het onderwijs. Maar niet alleen de kwaliteit van de<br />

sectie Nederlands is verhoogd – die van alle vaksecties. Binnen die<br />

secties is de sectievoorzitter heel belangrijk; die bepaalt de kwaliteit<br />

van het onderwijs voor zijn vak.’<br />

Wat zijn de cruciale punten? ‘Als je Nederlands onverzorgd is, als je<br />

taalvaardigheid niet op orde is, kom je bij alle vakken in de problemen.<br />

Denk aan talige vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, biologie. Als<br />

je de kernvakken niet beheerst, heeft dat verregaande consequenties.<br />

Daarnaast is volgens mij de kwaliteit en het opleidingsniveau van<br />

de docent doorslaggevend voor beter onderwijs en dus voor beter<br />

presteren. En de energie en passie. En… je kunt het niet alleen. Je<br />

hebt de betrokkenheid van ouders en het thuismilieu nodig.’<br />

76 77


Op de vraag of bestuur en gemeente behulpzaam zijn, antwoordt Van<br />

’t Zelfde: ‘Bij het doen van aanvragen in het kader van Beter Presteren,<br />

levert het bestuursbureau goede ondersteuning. En de gemeente helpt,<br />

maakt veel mogelijk. Al mis ik wel eens de dialoog. En de regeltjes zijn niet<br />

altijd plausibel: zo worden bijvoorbeeld de middelen voor Beter Presteren<br />

niet gebaseerd op de sociale omgeving waar de leerlingen vandaan<br />

komen, maar op de wijk waar de school staat. Dat lijkt mij niet terecht.’<br />

“Aan elke les moet te zien zijn dat het een les is van onze<br />

school.”<br />

Focus op vakken<br />

Wat zou je andere scholen willen meegeven? ‘Grijp in op het primaire<br />

proces. En zorg voor focus op de vakken. Kijk naar het basisonderwijs.<br />

Daar staan leraren voor de klas die alle vakken geven aan dertig kinderen<br />

van uiteenlopend niveau. Die kinderen krijgen onvoldoende aandacht,<br />

worden onvoldoende op hun niveau bediend. Ik durf de stelling aan dat de<br />

inrichting van het basisonderwijs grotendeels verantwoordelijk is voor de<br />

huidige achterstanden.’<br />

En heb je nog een advies aan de overheid? ‘De gemeente zou ik willen<br />

adviseren: vereenvoudig de bureaucratische rompslomp bij regelingen als<br />

Beter Presteren. Heb meer oog voor de situatie van de scholen met hun<br />

specifieke doelgroepen. De rijksoverheid zou ik willen oproepen iets aan<br />

de salariskant te doen. We hebben leraren nodig die leerlingen slimmer<br />

maken. Leraren hebben een belangrijk aandeel in de kenniseconomie.<br />

Vroeger leverde het leraarschap een goed pensioen op. Geef de<br />

docent van nu een belastingvrije voet, bijvoorbeeld van tienduizend<br />

euro, en geef hem een eindloonpensioen. Als wij het vak niet op deze<br />

wijze aantrekkelijker maken dan wordt het tekort aan docenten nog<br />

onacceptabeler dan het nu al is.’<br />

“Binnen de<br />

secties is de<br />

sectievoorzitter<br />

heel belangrijk.<br />

Die bepaalt de<br />

kwaliteit van het<br />

onderwijs voor<br />

zijn vak.”<br />

78 79


Interview met Erik Zevenbergen van Libanon Lyceum<br />

“Taal Effect is<br />

het vliegwiel<br />

waarmee je<br />

andere processen<br />

in gang zet en<br />

versnelt”<br />

Libanon Lyceum is een openbare<br />

scholengemeenschap voor mavo, havo en<br />

vwo met ruim twaalfhonderd leerlingen in<br />

de <strong>Rotterdams</strong>e wijk Kralingen. Doordat de<br />

jongerejaars en ouderejaars verdeeld zijn<br />

over twee gebouwen, voelen de leerlingen<br />

zich veilig en gekend op de school. Erik<br />

Zevenbergen is er rector.<br />

81


ls het gaat om het halen van resultaten kijkt Zevenbergen in eerste<br />

instantie naar de bekende resultaatgebieden: doorstroompercentages,<br />

rendement onderbouw-bovenbouw, aantallen zittenblijvers en<br />

examenresultaten. ‘Speciaal aandachtspunt is voor mij het hiaat tussen<br />

onderbouw en bovenbouw: de discrepantie tussen de gemiddelde<br />

cijfers van de derde en vierde klas. En natuurlijk – mede op instigatie<br />

van de inspectie – het verschil tussen het cijfer voor het schoolexamen<br />

en het centraal examen. Dat dwingt je scherp te blijven. De verzwaring<br />

van de exameneisen voor de kernvakken vormt natuurlijk ook een<br />

aandachtspunt.’<br />

Voor Zevenbergen is het plaatje hiermee niet compleet. ‘Hiertegenover<br />

staat de warme school. Dat zit heel sterk ingebakken in de cultuur. Gevaar<br />

is dat je dit element niet meer expliciteert omdat het zo onderdeel is van de<br />

schoolcultuur. Wij besteden veel aandacht aan competenties, aan sociale<br />

vaardigheden zoals samenwerken, verantwoordelijkheid nemen, presenteren<br />

en doorzetten. We organiseren ‘student led conferences’ vanaf het<br />

eerste jaar. Dit soort dingen maken we expliciet door doelen te formuleren<br />

en deze op te nemen in het ontwikkelingsplan van de leerlingen.’<br />

“We besteden veel aandacht aan competenties en sociale<br />

vaardigheden zoals samenwerken, verantwoordelijkheid<br />

nemen, presenteren en doorzetten.”<br />

Taal Effect<br />

Zevenbergen vindt dat <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect een belangrijke rol speelt<br />

in het streven naar opbrengstgericht werken. ‘Vooruitgang op het gebied<br />

van taal meten we af aan de resultaten op Diataal. Daaraan zien we hoe<br />

het gesteld is met begrijpend lezen, met woordenschat, wie de zwakke<br />

lezers zijn. Met de uitslagen kun je daadwerkelijk iets; daaraan zien we of<br />

er vooruitgang is.’ Of er vervolgens ook meer leerlingen overgaan en ten<br />

slotte slagen voor hun examen, dat is een volgend chapiter: ‘Daar spelen<br />

ook andere factoren een rol in. Hoe streng ben je bij de intake; hoe goed<br />

is je determinatieprocedure? Al met al beschouwen we Taal Effect als<br />

het vliegwiel waarmee je andere processen in gang zet en versnelt. Doel<br />

van het hele taalbeleid is dat leerlingen beter gaan presteren bij andere<br />

vakken. Een vak als wiskunde kent bijvoorbeeld een behoorlijk talige<br />

component. Het gaat kortom om transfer.’<br />

Zevenbergen belicht nog een ander aspect van Taal Effect: de kennisdeling<br />

in clusterbijeenkomsten. ‘Dat is zo belangrijk! Het is pure is<br />

kruisbestuiving. Dates maken, bij elkaar op bezoek gaan – daar is enorm<br />

veel winst te halen. Concurrentiegevoel is er op dit niveau nauwelijks of<br />

niet.’<br />

Zevenbergen wijst op de voorbeeldige rol van de besturen in dit<br />

project: faciliterend, met Paul Scharff van het Erasmiaans in een<br />

coördinerende rol. ‘Die doet dat goed. Geeft aan: zo gaan we het<br />

doen, dat zijn de benchmarks. Er gaat enthousiasme en inspiratie van<br />

uit. Natuurlijk is het nodig de zaak op het spoor te houden. Er moeten<br />

voortrekkers zijn die zeggen: we blijven gaan! Het risico van inzakken<br />

is groot. Het echte werk moet in de scholen gebeuren!’<br />

“Een groepje docenten dacht en besliste mee, de directie<br />

leverde de faciliteiten.”<br />

Rigoureus<br />

Wat heeft Libanon Lyceum gedaan om de taalresultaten te<br />

verbeteren? ‘Bij de start van <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect besloten we niet<br />

te volstaan met een uurtje extra taaltraining. We besloten het rigoureus<br />

aan te pakken. Alleen zo zouden we de fikse achterstanden kunnen<br />

wegwerken. We trokken vijf uur extra taal uit voor de groep met de<br />

grootste achterstand: vooral de traditionele mavo/havo-klassen.<br />

We verzekerden ons ervan dat er een flinke groep mensen achter<br />

wilde staan, we zetten er een taalcoördinator op en nodigden een<br />

paar docenten uit het programma te gaan schrijven. Na het eerste<br />

jaar evalueerden we. We hadden een mooi programma gemaakt en<br />

de vorderingen na het eerste jaar waren erg goed. Wel hadden we<br />

moeite om vijf uur te vullen. Het werden vier uur in de eerste en twee<br />

uur in de tweede klas. De speerpunten werden gekozen – technisch<br />

lezen, begrijpend lezen en woordenschat. Dit werd vertaald in het<br />

taalbeleidsplan. Een groepje docenten dacht en besliste mee, de<br />

directie leverde de faciliteiten.’<br />

Plezier krijgen in lezen<br />

Hoe creëer je een klimaat waarin betere taalprestaties worden<br />

geleverd? Volgens Zevenbergen is een belangrijke factor dat de<br />

school er een punt van heeft gemaakt. ‘We stralen uit dat het belangrijk<br />

is, dat je betere kansen hebt als je je taal goed beheerst. Dit hebben<br />

we naar de leerlingen toe positief gebracht: hiermee vergroot je je<br />

kansen. Leerlingen vatten het ook zo op, niet als straf of verplichting.’<br />

Een voorbeeld van wat de school concreet doet om de taalresultaten<br />

te verbeteren, is fictielezen. Zevenbergen: ‘Fictielezen hebben we<br />

tot een speerpunt in de school gemaakt. Fictie legt een relatie met<br />

wat kinderen bezighoudt en levert daarmee een belangrijke bijdrage<br />

aan de persoonlijke vorming. Door het lezen van verhalen krijgen<br />

leerlingen meer plezier in lezen. Daardoor krijgen ze een andere kijk<br />

op lezen: lezen kan leuk zijn, verrijkend, en heeft te maken met je<br />

eigen leefomgeving.’<br />

82 83


De school heeft een werkgroep taalbeleid waarin kritisch wordt gekeken<br />

naar ‘wat werkt’. ‘Bijvoorbeeld de invoering van fictielezen – daarvan<br />

zagen we: het wordt leuk! Kinderen bezoeken met plezier die lessen. Ze<br />

hebben het gevoel dat ze er wat aan hebben. Dat nuttigheidsaspect zien<br />

we bijvoorbeeld ook bij schrijfopdrachten bij de verschillende vakken,<br />

waarbij we een gemeenschappelijke aanpak hanteren. Verder laten we<br />

leerlingen woordenlijstjes aanleggen per vak, maar ook van algemene<br />

schooltaalwoorden zoals beargumenteren, definiëren en verklaren.’<br />

“We besloten niet te volstaan met een uurtje extra<br />

taaltraining, maar het rigoureus aan te pakken.”<br />

Zevenbergen ver<strong>telt</strong> ook iets over de ontwikkelingen op het gebied van<br />

rekenen. ‘Bij binnenkomst nemen we de ABC-toets af. Deze laat de<br />

hiaten zien. We worstelen nog met de vraag hoe we hiermee aan de slag<br />

gaan. De ervaring leert dat een apart rekenuur, los van wiskunde, niet zo<br />

goed werkt. Daarvoor is de problematiek te gedifferentieerd. Het is nodig<br />

bepaalde hiaten gericht aan te pakken. Dat is lastig te regelen, over de<br />

klassen heen. We zoeken nu naar een methode met aparte katernen,<br />

met mogelijkheid om te differentiëren. Hier is duidelijk nog een wereld te<br />

winnen. Tot op heden loopt de ontwikkeling van rekenen nog achter op die<br />

van taal. Er wordt minder het nut van ingezien en dat betekent automatisch<br />

minder aandacht. Dat moet veranderen.’<br />

“We stralen uit dat je betere kansen hebt als je je taal goed<br />

beheerst. Leerlingen vatten het ook zo op, niet als straf of<br />

verplichting.”<br />

Taal en de andere vakken<br />

Zevenbergen vat de inspanningen op het gebied van taal als volgt samen.<br />

‘We hebben breed ingezet, een ommezwaai gemaakt. Dat heeft een goed<br />

rendement opgeleverd; onze inzet is de moeite waard geweest. Maar er<br />

zijn nog stappen te nemen. Het volgende hoofdstuk is: taal en de andere<br />

vakken. Daarop moeten we nog resultaten gaan boeken. De leerlingen<br />

vinden het in ieder geval leuk; bij het aanleggen van woordenlijsten<br />

hebben ze een actieve rol – ook dat kweekt betrokkenheid. Het is moeite<br />

waard, maar we zullen een aantal jaren nodig hebben om alles goed op de<br />

rails te krijgen en oplossingen te vinden. Op den duur moet dat merkbaar<br />

zijn in de indicatoren die de gemeente heeft aangegeven.’<br />

Duidelijk communiceren<br />

Zevenbergens advies aan andere scholen: maak het onderwerp<br />

belangrijk! ‘Het gaat niet alleen maar om een extra uur taal. De<br />

acties die je onderneemt op het gebied van taal, communiceer die<br />

duidelijk, zowel naar docenten als leerlingen. Draag ook je successen<br />

uit: we investeren in taal, maar het loont de moeite. Je hebt alle<br />

vakken ontzettend hard nodig om de leerlingen op taalgebied verder<br />

te brengen. Het kost een hoop energie om alle docenten erbij te<br />

betrekken. Dus: communiceer duidelijk en betrek iedereen erbij. Roep<br />

– zodra de toetsresultaten bekend zijn – het onderbouwteam bij elkaar<br />

en bespreek met elkaar wat er is gedaan en wat voor effect dat heeft<br />

gehad.’<br />

84 85


Interview met Johan Bolomey van Melanchthon Schiebroek<br />

“Het is mooi om<br />

aan de hand<br />

van data over<br />

het onderwijs te<br />

kunnen praten”<br />

Melanchthon Schiebroek maakt deel uit van<br />

een grote scholengroep met acht vestigingen,<br />

verspreid over Rotterdam en Lansingerland.<br />

De scholengroep valt onder het CVO-bestuur.<br />

De vestiging in Schiebroek biedt mavo tot en<br />

met gymnasium aan; mavoleerlingen gaan na<br />

de brugklas naar een ander gebouw. Johan<br />

Bolomey is adjunct-directeur op deze vestiging.<br />

87


Bolomey merkt op dat – als het gaat om opbrengsten – de nadruk<br />

de laatste jaren is komen te liggen op ‘harde’ leeropbrengsten:<br />

examenresultaten, de relatie tussen centraal examen en schoolexamen,<br />

de kwaliteitskaart en de rapportages daarover in krant en tijdschrift. Over<br />

dat laatste is hij niet echt blij, ‘want de relatie tussen kwaliteit en oordeel is<br />

niet altijd transparant’.<br />

Sturen op docentgedrag<br />

Hoe is Melanchthon Schiebroek hiermee omgegaan? Bolomey: ‘We<br />

zijn een echte ‘opbrengstenschool’ geworden. We nemen opbrengsten<br />

heel serieus. Jaarlijks presenteren we intern de resultaten van het<br />

eindexamen aan de hand van Vensters voor Verantwoording. Het gaat<br />

dan om de vier ‘resultaatgebieden’: onderbouw, bovenbouw, doorstroom<br />

en examenresultaten. Op alle vier de gebieden zijn wij fors aan het sturen<br />

gegaan. Om een voorbeeld te geven: als blijkt dat de verhouding tussen<br />

schoolexamen en centraal examen niet klopt, dan gaan we daarover met<br />

de betreffende leerkracht of sectie in gesprek. We kijken naar de oorzaken<br />

en de mogelijkheden om de discrepantie te verkleinen.’<br />

Voorheen keek de school meer naar de ‘warme’ kant, de laatste jaren<br />

vooral naar de ‘harde’ kant. ‘We zijn nu zover dat we op zoek gaan naar<br />

de balans,’ zegt Bolomey. ‘Het gaat weer over het onderwijs. Dat staat niet<br />

los van resultaatgericht werken. Integendeel. Het gaat om de vraag: hoe<br />

bereik je dan die resultaten.’<br />

De positie van de docent is gaandeweg veranderd, s<strong>telt</strong> Bolomey.<br />

‘Voorheen was de docent een betrekkelijk autonoom opererend iemand.<br />

Tegenwoordig is hij meer afhankelijk van de kaders van de school. We<br />

sturen als school veel sterker op docentgedrag dan voorheen.’<br />

“We zijn een echte opbrengstenschool geworden.”<br />

Uniformiteit<br />

Om opbrengstgericht werken te bevorderen is de school alles gaan<br />

vastleggen in pta’s, van leerjaar 1 tot 6. ‘Ook het toetsbeleid hebben we<br />

strak geregeld. Al ons toetsen zijn voorzien van een uniform voorblad. Ze<br />

lopen via de sectieleider en worden door hem of haar ‘geratificeerd’. We<br />

willen uniformiteit binnen de vakken. We hebben ook strakke protocollen,<br />

zoals voor dyslexie.’ Verder heeft de school nog niet zo lang geleden<br />

twee zaken de school in gehaald die het opbrengstgericht werken volgens<br />

Bolomey op een heldere manier beïnstrumenteren: <strong>Rotterdams</strong> Taal<br />

Effect, via de besturen en de gemeente, en Datateams, een traject van<br />

de Universiteit van Twente. In Datateams gaat het om het analyseren<br />

van determinatiegegevens, doorstroom- en examenresultaten en het<br />

verbinden van consequenties daaraan. Bolomey: ‘We verzamelen onze<br />

gegevens aan de hand van Datateams. Dat dwingt de organisatie om<br />

beter te administreren, om overal de gegevens vandaan te halen en<br />

te combineren.’ Om daar vervolgens op een goede manier mee om te<br />

gaan, is nog niet zo eenvoudig als je zou denken. Opbrengstgericht<br />

werken levert niet altijd eenduidige adviezen op, zegt Bolomey. ‘Zo<br />

wezen data uit dat de heterogene brugklas zijn langste tijd heeft<br />

gehad. We constateerden dat leerlingen bijna altijd afstromen naar<br />

het lagere niveau. Vandaar dat we nu overwegend met homogene<br />

brugklassen werken. Dat betekent ook dat we ouders niet langer een<br />

worst voorhouden; het is duidelijk waar we met een leerling op mikken.’<br />

Taal Effect<br />

Het andere spoor is <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect. In het kader daarvan<br />

zijn inmiddels alle eerste en tweede klassen getest. ‘We zijn met<br />

name enthousiast over de gegevens die Taal Effect oplevert en de<br />

platformbijeenkomsten. Het is mooi om aan de hand van data over<br />

het onderwijs te kunnen praten. Je zit samen met andere scholen als<br />

vakmensen om de tafel, ongeacht de denominatie.’ Bolomey geeft aan<br />

dat de school inmiddels in een proces zit dat nog wel enkele jaren in<br />

beslag neemt. ‘Rekenen loopt nog achter op taal, ondanks de prikkel<br />

van de rekentoets die eraan komt. Voor rekenen hebben we nog geen<br />

coördinator zoals bij taal. Er is ook nog geen platform voor rekenen op<br />

bovenschools niveau. Er staat al wel een extra uur rekenen/wiskunde<br />

op het rooster.’<br />

“Wat het opbrengstgericht werken heeft bevorderd, is de<br />

status die de overheid heeft gegeven aan de kernvakken.”<br />

Wat volgens Bolomey het opbrengstgericht werken heeft bevorderd,<br />

is de status die de overheid heeft gegeven aan de kernvakken. ‘Je<br />

merkt dat ouders daardoor ook kritischer en mondiger worden. Ze<br />

letten scherper op de cijfers van de kinderen bij Nederlands, Engels en<br />

wiskunde en stellen daar ook vragen over. Al met al moet de focus op<br />

resultaten, maar niet uitsluitend op resultaten. We zoeken de balans<br />

tussen regels en ruimte. Zo investeren we veel in het eerste leerjaar.<br />

Dat betaalt zich terug. We zorgen voor een veilig leerklimaat: je kunt<br />

alleen presteren als je het naar je zin hebt. Daardoor komen incidenten<br />

relatief weinig voor op onze school. Wat daarbij helpt is de geringe<br />

afstand tussen docent en leerlingen.’<br />

88 89


Resultaten<br />

Qua resultaten doen we het goed als school, merkt Bolomey op. ‘De<br />

examenresultaten zijn voldoende en ook de verhouding tussen de cijfers<br />

voor centraal examen en schoolexamen is goed. De resultaten zijn dus<br />

in orde en ook qua aanmeldingen liggen we goed in de markt. Om het<br />

onderwijs verder te optimaliseren, gaan we dit jaar aan de slag met Teach<br />

Like a Champion. We hebben gekeken welke technieken we van dit<br />

programma adopteren en we hebben een aantal trainingen ingepland.’<br />

“Je merkt dat ouders scherper letten op de cijfers bij<br />

Nederlands, Engels en wiskunde en daar ook vragen over<br />

stellen.”<br />

Volgens Bolomey is het overheidsbeleid de belangrijkste stimulans om de<br />

leeropbrengsten taal en rekenen te verbeteren. ‘Zoals de voldoende die<br />

leerlingen op het eindexamen minimaal voor Nederlands moeten halen.<br />

Doordat er door de overheid en de media een hype is gecreëerd rond taal<br />

en rekenen, is er in de maatschappij, maar zeker ook bij docenten, een<br />

besef ontstaan dat er wat moet gebeuren.’<br />

Centraal en decentraal<br />

Heb je iets aan het gemeentelijke beleid inzake Beter Presteren?<br />

Bolomey: ‘Prikkels gebaseerd op geld werken, maar alleen omdat er<br />

geen geld is. Het is triest dat het nodig is. We zijn er dankbaar voor,<br />

want externe middelen maken faciliteiten vrij die we anders niet zouden<br />

hebben. Zo doen we mee met activiteiten in het kader van Beter Presteren,<br />

onder meer op het gebied van verzuimregistratie. Tegelijk vinden we het<br />

jammer dat je er afhankelijk van bent. Ook het gebouwenbeleid zorgt voor<br />

armoede. Het vet is eraf.’<br />

“Doordat de overheid en media een hype hebben gemaakt<br />

van taal en rekenen, is er een besef ontstaan dat er wat<br />

moet gebeuren.”<br />

Positief aan het gemeentelijk beleid vindt Bolomey dat er in sommige<br />

acties mensen worden ingezet die daadwerkelijk in de scholen hebben<br />

gestaan. ‘Mijn advies is: houd dat vast. Meer in het algemeen vind ik dat<br />

scholen meer middelen zouden moeten hebben. Geld zou rechtstreekser<br />

naar de scholen moeten gaan.’<br />

Wat het landelijk onderwijsbeleid betreft zou Bolomey graag zien dat<br />

op beheersniveau de zaken zo centraal mogelijk worden geregeld, op<br />

onderwijsniveau zo decentraal mogelijk. ‘Ik heb destijds met verbazing<br />

gezien hoe er geopereerd werd inzake de 1040-urennorm. Daarin<br />

is finaal over de scholen heen gewalst. Terwijl scholen een zekere<br />

vrijheid van inrichting van onderwijs nodig hebben. Ook het stimuleren<br />

van fusies tussen scholen heb ik nooit begrepen. Het is belangrijk voor<br />

scholen om zelfstandig te zijn, om een zekere autonomie te hebben.<br />

De decentralisatiebeweging die je nu ziet, wordt door mij dan ook<br />

omarmd.’<br />

Balans<br />

Johan Bolomey heeft een kort maar krachtig advies aan andere<br />

scholen: ‘Zoek de balans tussen regels en ruimte en sla niet door!<br />

Het gaat om veel meer dan resultaten alleen. Beheers je vak zo goed<br />

mogelijk, maar vergeet niet het gevoel, de empathie. Een leerling is<br />

bezig met mens worden en dat is enorm belangrijk.’<br />

90 91


Interview met Gerdi Lambers en<br />

Stefanie Pattipeiluhu van Thorbecke Prinsenlaan<br />

“Scholen moeten<br />

de tijd krijgen om<br />

vernieuwingen te<br />

kunnen borgen”<br />

Thorbecke VO is een openbare<br />

scholengemeenschap met vestigingen in<br />

Rotterdam en Nieuwerkerk aan den IJssel.<br />

We spreken met Gerdi Lambers, directeur<br />

van de locatie Prinsenlaan, en met Stefanie<br />

Pattipeiluhu, taalcoördinator van de school.<br />

Thorbecke Prinsenlaan biedt mavo, havo en<br />

vwo aan. Leerlingen kunnen op deze school<br />

vanaf binnenkomst kiezen voor een sportprofiel<br />

of een cultuurprofiel. Daarnaast kunnen ze<br />

kiezen voor ‘Thorbecke klassen’, een profiel<br />

waarin talentherkenning en talentontwikkeling<br />

vooropstaat.<br />

93


Lambers ziet leeropbrengsten graag in het perspectief van ontwikkeling.<br />

‘We krijgen veel leerlingen binnen met een achterstand. Als die zich<br />

verbeteren en gaandeweg op een gemiddelde score uitkomen, zien wij<br />

dat als net zo’n prestatie als leerlingen die zich verbeteren van gemiddeld<br />

naar goed. Niet alleen de harde cijfers zijn voor ons van belang, maar ook<br />

de bredere context, de ontwikkeling van een kind.’<br />

Taalzwakke leerlingen<br />

De populatie op haar school karakteriseert Lambers als volgt. ‘Wij krijgen<br />

op onze school redelijk wat taalzwakke leerlingen binnen. Dat is goed te<br />

volgen dankzij de Diataaltoetsing. Het feit dat wij profielen als sport en<br />

cultuur aanbieden, is hier mede debet aan. Onze leerlingen zijn over het<br />

algemeen gesproken minder op taal en lezen gericht.’<br />

“We hebben de collega’s bewustgemaakt van het feit dat<br />

veel leerlingen gewoon niet goed kunnen lezen.”<br />

De resultaten binnen <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect laten zien dat de school<br />

desalniettemin een goede vooruitgang laat zien op taal. Hoe verklaar je<br />

dat? Lambers: ‘We zien inderdaad de laatste tijd stevige vooruitgang,<br />

zowel op taal als op rekenen. Een belangrijke factor is misschien wel<br />

dat we de resultaten op de toetsen zijn gaan meetellen. We merken dat<br />

leerlingen daardoor beter hun best zijn gaan doen. De topsportmentaliteit<br />

speelt dan mee; onze leerlingen zijn heel resultaatgericht!’<br />

Taalcoördinator Stefanie Pattipeiluhu schetst wat de school doet op het<br />

gebied van taal en rekenen: ‘We zijn meer aandacht gaan geven aan<br />

ondersteunende vaardigheden in de vakken. We hebben een leerlijn<br />

ontwikkeld van leerjaar 1 t/m leerjaar 4. Tot en met de vierde klas krijgen<br />

de leerlingen extra uren taal en rekenen. In leerjaar 1 is dat een heel uur<br />

in de week, in de hogere leerjaren bouwen we dat af tot een kwart uur. We<br />

delen leerlingen op basis van de toetsuitslagen in op niveau. Dat blijkt een<br />

cruciale zet te zijn. Tussentijds passen we de indeling zo nodig aan.’<br />

Op de vraag naar de betrokkenheid van het hele team, geeft Pattipeiluhu<br />

aan: ‘We hebben de collega’s bewustgemaakt van het feit dat veel<br />

leerlingen gewoon niet goed kunnen lezen. Terwijl ze bij alle vakken<br />

begrijpend lezen nodig hebben. Dit was meteen het belangrijkste<br />

speerpunt binnen het taalbeleidsplan. Alle docenten die taalvakken geven<br />

en in een of andere vorm iets met rekenen doen, dus bijvoorbeeld ook<br />

aardrijkskunde en economie, werken mee aan de extra lessen. Daardoor<br />

krijg je een olievlekwerking.’ Lambers vult aan: ‘We betrekken ook de<br />

ouders van de leerlingen erbij. We organiseren informatieavonden: wat<br />

kun je als ouder doen om je kind taalvaardiger te maken.’<br />

Opbrengstgericht werken<br />

Hoe geven jullie vorm aan opbrengstgericht werken? Lambers: ‘We<br />

hebben het toetstraject gekoppeld aan I-Lab. I-Lab is een instrument<br />

waardoor je binnen de secties heel goed over doorlopende leerlijnen<br />

kunt praten. Een toenemend aantal secties is aan de hand van dit<br />

instrument met elkaar in gesprek over de inhoud van het onderwijs.<br />

Meteen in de brugklas beginnen we ermee: na ieder rapport worden<br />

de resultaten geanalyseerd. Wat zijn de opbrengsten, wat hadden we<br />

verwacht, wat doen om verbetering aan te brengen? Dit gaat op een<br />

vrij visuele manier, met kleuren en icoontjes. Leerlingen krijgen er in de<br />

nabije toekomst ook mee te maken. Het vormt een aanleiding om met<br />

elkaar in gesprek te komen. Daarnaast werken we sinds enige tijd met<br />

het OBIT-systeem (onthouden, begrijpen, integreren en toepassen)<br />

voor toetsanalyse. Dat is de taal die we op de hele school praten en<br />

dat draagt ook bij aan het resultaat.’<br />

Belangrijk is volgens Lambers ook dat de school het afgelopen jaar<br />

gericht bezig is geweest met huiswerk. ‘Docenten zetten het maken<br />

van huiswerk neer als iets heel belangrijks. Ze laten de leerlingen<br />

zien dat je het nodig hebt en dat het nut heeft. We hebben daar ook de<br />

ouders bij betrokken; wat voor bijdrage kunnen zij leveren.’<br />

Eigen middelen<br />

Op de vraag in hoeverre de school zich gesteund weet door het<br />

gemeentelijk beleid, is Lambers resoluut: ‘We doen zo min mogelijk<br />

een beroep op gemeentelijke subsidies. We vinden dat met de<br />

middelen te ambtelijk wordt omgegaan. Daarnaast vinden we het<br />

beleid te grillig. In het verleden kregen we subsidie voor sporten na<br />

schooltijd; dat is nu afgeschaft. Wel hebben we bij de gemeente een<br />

ISO-aanvraag gedaan. En we gaan naar de stedelijke bijeenkomsten<br />

over taal en rekenen. Daar brengen en halen we wat. Maar we werken<br />

vooral samen met partijen die we van eigen middelen inhuren en we<br />

hebben eigen opleidingen vanuit de Thorbecke Academie.’<br />

En het bestuur waar jullie onder vallen? ‘BOOR ondersteunt. Het<br />

heeft een visie op openbaar onderwijs neergezet en lijnen uitgezet.<br />

Bovendien is <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect er gekomen op initiatief van het<br />

bestuur. En er lopen binnen BOOR goede werkgroepen waarin we met<br />

elkaar over onderwijs praten.’<br />

“Een toenemend aantal secties is aan de hand van I-Lab<br />

met elkaar in gesprek over de inhoud van het onderwijs.”<br />

Probleembewustzijn<br />

Wat heeft volgens de school het meest bijgedragen aan het verbeteren<br />

van de leeropbrengsten op het gebied van taal en rekenen? Lambers:<br />

‘Ken je leerlingen! En zorg voor bewustzijn van het probleem, bij<br />

94 95


iedereen! Onderbouw dit met harde cijfers. Scores kunnen laten zien dat<br />

het niet lekker gaat. Je moet het uitleggen, zeker ook naar ouders en<br />

kinderen toe. In het verleden was er nul aandacht voor taal. Nu heel veel.’<br />

Cruciaal is volgens Lambers en Pattipeiluhu dat je aandacht geeft aan<br />

de ondersteunende vaardigheden die voor alle vakken van belang<br />

zijn. ‘Maak er ruimte voor in het lesrooster. Begrijpend lezen, rekenen,<br />

maar ook presenteren, onderzoek doen en andere ondersteunende<br />

vaardigheden die de leerlingen bij veel vakken en voor het maken van het<br />

profielwerkstuk nodig hebben. Regel dit centraal. Daardoor voorkom je dat<br />

ieder het doet zoals hij of zij denkt dat het hoort. Laat die ondersteunende<br />

vaardigheden door alle docenten geven – daardoor weet het hele<br />

team wat er gebeurt. Maak vooral niet de sectie Nederlands alleen<br />

verantwoordelijk. En, last but not least: geef iemand die zich wil oriënteren<br />

op oplossingen, die de kar wil trekken, de ruimte.’<br />

“Zorg voor bewustzijn van het probleem en onderbouw dit<br />

met harde cijfers. Die kunnen laten zien dat het niet lekker<br />

gaat.”<br />

Consolideren<br />

Hebben jullie nog een goede raad aan het programma Beter Presteren?<br />

Lambers: ‘Het is een goede zaak dat er in Rotterdam op stedelijk niveau<br />

aandacht is voor taal en rekenen, dat <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect van de grond<br />

is gekomen. Goed dat de gemeente dat ondersteunt! We lopen daardoor<br />

als Rotterdam voorop. Maar scholen moeten wel de tijd krijgen om te<br />

consolideren, om vernieuwingen te kunnen borgen. We zien vaak dat ene<br />

trend de andere trend opvolgt en dat is niet goed voor de scholen. Ik hoop<br />

dan ook dat de gemeente dit proces meerjarig wil ondersteunen en dat er<br />

niet binnen de kortste keren een nieuw beleidsthema aan het firmament<br />

verschijnt.’<br />

“Met het project<br />

<strong>Rotterdams</strong> Taal<br />

Effect lopen we<br />

als Rotterdam<br />

voorop!”<br />

96 97


Interview met Martin van Zanten van Toorop mavo<br />

“Knelpunten<br />

bij taal worden<br />

inmiddels<br />

beschouwd als<br />

een gezamenlijk<br />

probleem”<br />

De Toorop mavo is een kleine school<br />

in de wijk Hillegersberg-Schiebroek. De<br />

school is gehuisvest in mooie en efficiënte<br />

nieuwbouw. Leerlingen kunnen als<br />

onderdeel van het curriculum een leergang<br />

Art&Design volgen, dat gegeven wordt in<br />

samenwerking met het Grafisch Lyceum. Voor<br />

de ontwikkeling van sociale vaardigheden<br />

en presentatievaardigheden kiest de school<br />

bewust voor theaterlessen in de onderbouw.<br />

Martin van Zanten is er sinds twee jaar<br />

directeur.<br />

99


Van Zanten meet schoolsucces vooral af aan harde data als<br />

examenresultaten. Maar net als veel van zijn collega’s vindt hij dat ook<br />

wel beperkt. ‘Het legt erg sterk het accent op de cognitieve opbrengsten.<br />

Zou je in dit kader bijvoorbeeld ook niet iets moeten doen met gedrag en<br />

sociale vaardigheden? In de periode dat de leerlingen bij ons op school<br />

zitten, moet er toch meer gebeurd zijn dan alleen het halen van cijfers.<br />

Goed met elkaar kunnen omgaan, weten wie je bent en wat je kunt –<br />

dat zijn toch hele essentiële vaardigheden. Voor ons horen die bij de<br />

opbrengsten die je wilt behalen.’<br />

Van Zanten ver<strong>telt</strong> dat hij dit in een aanvraag in het kader van Beter<br />

Presteren heeft proberen te vervatten, met als argument dat sociaal<br />

welbevinden het leerproces enorm stimuleert. Helaas werd dit onderdeel<br />

van de aanvraag afgewezen. ‘We bekostigen de extra activiteiten op het<br />

gebied van theater dan ook helemaal zelf. Als je ziet wat die opleveren op<br />

het gebied van gedrag en sociale vaardigheden – dat is enorm. Dus als<br />

het gaat om leeropbrengsten…!’<br />

Verbeterproces<br />

Wat heeft de school gedaan om de taalprestaties te verbeteren en hoe<br />

zijn de resultaten op dit moment? Van Zanten: ‘De resultaten zijn nog<br />

niet echt goed te noemen. We zitten nog midden in een verbeterproces.<br />

We hebben duidelijke stappen ondernomen op het gebied van taalbeleid.<br />

Een werkgroep heeft een instrumentarium ontwikkeld en vastgesteld.<br />

Denk aan stappenplannen luisteren, lezen en samenvatten. We hebben<br />

Nieuwsbegrip en Muiswerk geïntroduceerd. <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect heeft<br />

Diataal in de school gebracht. Van de vier eerste klassen krijgen er twee<br />

een extra uur taal. We hebben een leesgroep voor leerlingen die moeite<br />

hebben met begrijpend lezen. Daarnaast kan in de rt-uren gewerkt worden<br />

aan ontbrekende taalvaardigheden. Een stap die de school nog moet<br />

zetten, zegt Van Zanten, is taalbeleid structureel implementeren bij alle<br />

vakken. ‘De werkgroep taalbeleid ontwikkelt daar momenteel voorstellen<br />

voor.’<br />

“Goed met elkaar kunnen omgaan, weten wie je bent<br />

en wat je kunt – dat zijn vaardigheden die horen bij de<br />

opbrengsten die je wilt behalen.”<br />

Monitoren op resultaten<br />

Op de vraag hoe de school opbrengstgericht werken in praktijk brengt,<br />

wijst Van Zanten op de resultaatgesprekken die met alle secties worden<br />

gevoerd. ‘We bekijken de data, de cijfers. We proberen te analyseren<br />

waar het aan ligt dat er goede of minder goede resultaten worden<br />

gehaald. Aan het vak, aan de docent, aan de gebruikte didactiek? We<br />

proberen longitudinale lijnen te creëren. We hebben daarbij de<br />

wind in de zeilen door de verzwaarde slaag/zakregeling. Kortom,<br />

we monitoren nadrukkelijk op resultaten en geven veel ruimte en<br />

verantwoordelijkheid aan de vaksecties. Ik ga ervan uit dat die manier<br />

van werken binnen vaksecties wordt overgenomen. Of er in de klassen<br />

ook echt opbrengstgericht wordt gewerkt – daar ben ik nog niet altijd<br />

zeker van. Ik zie dat met name het differentiëren in de klas, leerlingen<br />

uitdagen op hun eigen niveau, een stap is die we nog moeten zetten.’<br />

Verwijzend naar het punt van de ambitieuze schoolcultuur, s<strong>telt</strong> Van<br />

Zanten: ‘Bij ons op school is het zevende examenvak steeds minder<br />

een compensatievak en steeds meer een ambitievak. Ook de mavo/<br />

havo-klas die we in het eerste leerjaar hebben gecreëerd en waarin we<br />

samenwerken met het Sint-Laurenscollege, past daarin.’<br />

Van Zanten schetst nog een tweetal ontwikkelingen die de afgelopen<br />

twee jaar hebben plaatsgevonden: ‘De maatschappelijke stage is echt<br />

in de steigers gezet. Op een goede en leerzame manier geven we nu<br />

invulling aan maatschappelijke prestaties. We maken de leerlingen<br />

bewust van de buurt om hen heen en wat zij daarvoor kunnen<br />

betekenen. Deze prestaties en de feedback hierop vormen gezamenlijk<br />

het maatschappelijk portfolio van een leerling. En het plusprogramma<br />

mediamanagement dat we in de bovenbouw aanbieden, in<br />

samenwerking met het Grafisch Lyceum. De leerlingen ontwikkelen<br />

daarin vaardigheden op het gebied van vormgeven, plannen,<br />

organiseren, budgetteren en communiceren. Het extra certificaat<br />

dat ze hiermee kunnen verdienen is een waardevol document voor<br />

doorstroom naar het mbo.’<br />

“We monitoren nadrukkelijk op resultaten en geven veel<br />

ruimte en verantwoordelijkheid aan de vaksecties.”<br />

Knoeperhard<br />

Van Zanten vat de effecten van de interventies op het gebied van<br />

taal als volgt samen: ‘Met het instrumentarium dat de werkgroep<br />

taal ontwikkeld heeft, zijn de eerste stappen op weg naar taalbeleid<br />

genomen. De bewustwording is duidelijk toegenomen, ook bij de<br />

andere vakken. Knelpunten bij taal worden inmiddels beschouwd als<br />

een gezamenlijk probleem. Rekenbeleid komt inmiddels knoeperhard<br />

op ons af; straks hebben we de rekentoets als onderdeel van het<br />

examen. We doen als school dit jaar mee aan de pilotfase. Met de<br />

werkgroep rekenbeleid zou ik – net als voor taal – willen streven<br />

naar een uniforme methodiek. Het zou fijn zijn om ons licht te kunnen<br />

opsteken bij andere scholen.’<br />

Gevraagd naar wat hij andere scholen zou willen aanraden, is de<br />

werkgroepenstructuur het eerste wat bij Van Zanten bovenkomt. ‘Zoek<br />

100 101


“Opbrengstgericht<br />

werken is een<br />

kwestie van<br />

investeren in<br />

je teamleiding,<br />

creëren van<br />

bewustwording en<br />

urgentiebesef.”<br />

de kracht van binnenuit, zoeken naar motivatie om het met elkaar te doen<br />

en de successen daarvan te vieren. Dat is beter dan iemand een middagje<br />

inhuren en hopen dat het daarmee geregeld is.’ En: ‘Opbrengstgericht<br />

werken is volgens mij een kwestie van verandermanagement. Van<br />

investeren in je teamleiding, creëren van bewustwording en urgentiebesef.<br />

Het is zaak verder te kijken dan naar cijfers alleen. Alleen maar werken<br />

voor kwaliteitskaarten en rendementcijfers, daar doen we de maatschappij<br />

geen goed mee.’<br />

Ondersteuning van overheidswege<br />

Over de rol van de gemeente is Van Zanten enerzijds positief, anderzijds<br />

kritisch. Hij prijst de focus op resultaten en de inzet op taal, maar is kritisch<br />

over de verantwoordingsplicht. ‘De gemeente moet niet doorschieten als<br />

het gaat om het vragen van verantwoording. Dat voelt als het betuttelen<br />

van schoolleiders. Een stukje vrijheid van handelen, een zekere mate<br />

van ‘entrepreneurschap’, is nodig. Verder vind ik het jammer dat<br />

investeringen op gebied van welbevinden, die je naadloos kunt koppelen<br />

aan leerprestaties, niet worden gehonoreerd. Op grond waarvan wordt<br />

besloten dat een theaterles minder rendement heeft dan een extra uur<br />

Nederlands?’<br />

Over het landelijk beleid zegt Van Zanten: ‘De prestatieboxgelden<br />

vormen een goed initiatief en zijn ondersteunend aan het gemeentelijke<br />

programma Beter Presteren. Ook Vensters voor Verantwoording vind ik<br />

een goed initiatief, want het is te overzien en maakt dingen transparant.<br />

Wat je invoert, kun je weer voor diverse doeleinden gebruiken. Minder<br />

goed vind ik de registratie en verantwoording van de onderwijstijd. Dat<br />

is echt niet goed. Verder vind ik de nadruk die het ministerie legt op<br />

de vrijwilligheid van de ouderbijdrage funest. We zien onze inkomsten<br />

daardoor drastisch verminderen, waardoor voor de leerlingen de krenten<br />

uit de pap verdwijnen.’<br />

102 103


Interview met Hans Dieleman van Veenoord<br />

“We geven een<br />

eigen manier van<br />

werken alle kans,<br />

maar richten ons<br />

op een uniform<br />

doel”<br />

Veenoord is een kleine vmbo-school in<br />

Rotterdam-IJsselmonde. Hans Dieleman is<br />

er directeur. De meeste leerlingen volgen de<br />

basisberoepsgerichte leerweg, een kleine<br />

minderheid de kaderberoepsgerichte leerweg.<br />

Daarnaast biedt de school in samenwerking<br />

met het mbo doorlopende trajecten aan. Om<br />

de leerlingen een uitlaatklep te bieden en de<br />

motivatie te vergroten, organiseert de school<br />

extra sportactiviteiten en heeft de school een<br />

theatergroep.<br />

105


Hoe definieert de school leeropbrengsten? Dieleman geeft aan dat wat<br />

hem betreft de examenresultaten leidend zijn. ‘We hebben het daar<br />

de afgelopen jaren druk mee gehad, want we zijn op grond van de<br />

examenresultaten na de splitsing van scholen en daarmee het doorbreken<br />

van bestaande structuren, een aantal jaren geleden, zwak geworden.<br />

We leiden sinds de splitsing vrijwel alleen nog op voor het diploma<br />

basisberoepsgerichte leerweg.’<br />

Hoe is het sindsdien gegaan? ‘Sinds de splitsing hebben we het moeilijk<br />

gehad om met onze groep leerlingen goede examenresultaten te halen.<br />

Van onze leerlingen heeft bijna tachtig procent een lwoo-beschikking.<br />

Dat zijn dus per definitie zwakke leerlingen. Ze komen uit sociaal zwakke<br />

gezinnen.’ Dieleman heeft aan dat de school ook in personele en<br />

facilitaire zin doormidden was geknipt. De school had tijd nodig om zich in<br />

de nieuwe vorm te schikken. ‘We hebben ons de afgelopen jaren versterkt<br />

in de opvang van onze leerlingen, met uitzonderlijk goede resultaten<br />

tot gevolg. We raakten daardoor in één klap ons predicaat zwak kwijt.<br />

Afgelopen jaar boekten we opnieuw goede resultaten. Dat kan een deel<br />

toeval bij zijn. Maar we hebben wel hard gewerkt om de resultaten voor<br />

deze specifieke groep leerlingen te verbeteren.’<br />

Gericht en gestructureerd<br />

Wat waren de succesfactoren? Dieleman: ‘We vinden het pas goed<br />

als je het op langere termijn goed doet. Maar we hebben een aantal<br />

maatregelen genomen waarvan we denken dat die hun vruchten hebben<br />

afgeworpen. We hebben de focus op de vakken verscherpt. En we hebben<br />

gerichter en gestructureerder examenoefening opgezet. Een gunstige<br />

omstandigheid daarbij is dat we voor de basisberoepsgerichte leerweg<br />

grotere vrijheid hebben de examens in te plannen. We zijn blokken gaan<br />

maken met bijvoorbeeld twee volle dagen wiskundeonderwijs en daarna<br />

examen. We zijn per vak gaan kijken: analyseer wat er is gedaan om tot<br />

een goed resultaat te komen en leg dat vast in werkplannen. Daar zijn we<br />

overigens nog volop mee bezig.’<br />

Dieleman noemt een punt waar de school sterk in is: clusterdocenten in<br />

de onderbouw. ‘Door periodes in te richten, regelen we dat verschillende<br />

clusterdocenten in een bepaalde periode naar dezelfde opbrengst<br />

toewerken. We willen een eigen manier van werken alle kans geven, maar<br />

we richten ons op een uniform doel. Daar kan winst worden geboekt. Je<br />

kunt zien in welke klassen vorderingen worden gemaakt en in welke niet.<br />

We spreken docenten erop aan als de resultaten in een klas minder zijn.<br />

Hoe komt dat?’<br />

Positief gedrag<br />

In samenwerking met Albeda College biedt de school een VM2traject<br />

handel en administratie aan en een traject zorg en welzijn, de<br />

vakschool zorg. Het gaat hier om kleine klasjes, maar het stimuleert.<br />

‘We zijn trots als we leerlingen op de goede plek kunnen krijgen. We<br />

voorzien ze van stagevaardigheden, sociale vaardigheden, proberen<br />

hun zelfbeeld te vergroten. Dat zijn belangrijke leeropbrengsten!<br />

We hebben verder een kleine AKA-afdeling. Daar werken we met<br />

dossiers waarin stap voor stap de opbrengsten gevolgd worden. De<br />

leeropbrengst op het gebied van de vakken is voor deze leerlingen<br />

minimaal. Waar die leeropbrengsten dan wel in zitten? We werken<br />

hard aan gedrag en sociale vaardigheden. Daarbij helpt de ISOsubsidie<br />

van de gemeente. Met het ‘Goed zo’-traject van Fontys zetten<br />

we dit methodisch neer. We accentueren positief gedrag en trainen<br />

docenten om dit te honoreren. Aanvankelijk ging het vooral om gedrag<br />

in de pauzes, maar het gaat nu ook om gedrag in de klas, gedrag naar<br />

docenten toe enzovoort.’<br />

“We spreken docenten erop aan als de resultaten in een<br />

klas minder zijn.”<br />

Inzet op positief gedrag kost leraren moeite, is de ervaring van<br />

Dieleman. ‘Leraren zijn van nature op zoek naar negatief gedrag.<br />

Maar als je inventariseert wat er aan negatieve zaken speelt, valt dat<br />

in de praktijk best mee. Negatieve zaken krijgen alleen onevenredig<br />

veel aandacht en blijven lang in de hoofden hangen. Daarin hebben<br />

we een omslag bereikt. We delen stickers uit voor goed gedrag. We<br />

geven beloningen, bijvoorbeeld in de vorm van gratis consumpties.<br />

Daarnaast betrekken we de leerlingen bij de school. We laten hen<br />

meebeslissen over allerlei zaken. Een positief schoolklimaat verbetert<br />

de schoolresultaten!’<br />

Vastleggen<br />

Dieleman schetst wat opbrengstgericht werken op een school als<br />

Veenoord inhoudt. ‘We hebben geleerd gedetailleerder te kijken.<br />

We zijn beter gaan kijken naar de vakken en vakonderdelen. Om het<br />

onderwijs in een vak beter op orde te krijgen, zetten we bijvoorbeeld<br />

een deskundige docent in. Dingen die goed werken, leggen we vast.<br />

Als kleine school kostte ons dat in het verleden wel eens moeite.<br />

Waarom zouden we dat doen? Het zit immers in alle hoofden. Echter,<br />

je vergeet wel eens iets, personeel stroomt door en de know how<br />

gaat verloren. De inspectie heeft ons daarmee geconfronteerd. Mede<br />

daardoor zijn we daar nu actiever mee bezig, met het vastleggen van<br />

lijnen en procedures.’<br />

De school voert al een aantal jaren een actief taalbeleid. ‘Leerlingen<br />

hebben nu vijf uur taal in de bovenbouw, vier uur Nederlands en een<br />

106 107


extra taaluur. Een tijd geleden hebben we Muiswerk geïntroduceerd;<br />

daar is nu, in het kader van Taal Effect, Nieuwsbegrip bijgekomen.<br />

En de afname van Diataal. Taalbeleid moet overigens ook betrekking<br />

hebben op het onderwijs in andere vakken. We hadden daar destijds het<br />

Posterproject voor, met schooltaalwoorden van de week. We zoeken daar<br />

een nieuwe invulling voor.’<br />

Het rekenbeleid staat op Veenoord nog wat meer in de kinderschoenen.<br />

Dieleman: ‘Vorig jaar hebben we in onderbouw een uur rekenen<br />

geïntroduceerd. En we hebben inmiddels een rekencoördinator<br />

aangesteld.’<br />

“Een positief schoolklimaat verbetert de schoolresultaten.”<br />

De school als goede omgeving<br />

Dieleman somt de factoren op die naar zijn idee het meeste hebben<br />

bijgedragen aan betere resultaten. ‘Punt één is de kwaliteit van onderwijs<br />

en personeel. We hebben ons personeelsbestand goed bekeken en<br />

docenten die niet goed functioneren laten afvloeien. Dat is lastig, want je<br />

weet vaak niet wat er zich in de beslotenheid van het klaslokaal afspeelt.<br />

Maar we zijn ermee bezig. We worden strenger op docenten die hun<br />

bevoegdheid maar niet halen. We zijn constructief bezig met de gespreks-<br />

en promotiecyclus. Complimenten geven is prima, maar heb het ook over<br />

wat niet goed is. Punt twee is dat we het vakgebied meer centraal stellen.<br />

We kijken gedetailleerd naar de vakken, de exameneisen en inrichting:<br />

hoe bereid je de leerlingen voor. Punt drie is de ontwikkeling van<br />

vakscholen en punt vier het werken aan een positief schoolklimaat.’<br />

“We worden strenger op docenten die hun bevoegdheid maar<br />

niet halen.”<br />

Dieleman is kritisch over het accent dat door de overheid wordt gelegd<br />

op extra onderwijstijd in het kader van taal en rekenen. ‘Ik vind dat niet<br />

terecht. Leertijduitbreiding heeft naar ons idee weinig zin. Om één uur ’s<br />

middags zijn onze leerlingen óp. Inrichten van de school als een goede<br />

omgeving vind ik veel belangrijker. Daar ontstaat wel meer begrip voor.<br />

Het moet gaan om kwaliteitsverbetering, niet om tijduitbreiding.’<br />

Kwaliteit voorop<br />

Dieleman besluit met een advies aan andere scholen. ‘Stel de kwaliteit<br />

van je personeelsbestand centraal. Kijk goed en bij twijfel: doe het niet.<br />

Zorg dat kwaliteit vooropstaat. Zorg voor een goede gesprekscyclus<br />

waarin je transparant bent: laat weten wat je van bepaalde dingen<br />

vindt. Neem mee dat mensen je dat niet in dank afnemen. Als je<br />

vernieuwingen invoert, zorg dan voor goede randvoorwaarden. En zie<br />

er scherp op toe dat de dingen gebeuren zoals afgesproken. Denk niet:<br />

het staat in het rooster, dus het gebeurt, maar volg het goed. Anders<br />

krijg je een mooi verhaal in de schoolgids, terwijl de praktijk anders is.<br />

Kijk naar de factoren die maken dat dingen goed gaan. Voorwaarde<br />

daarbij is dat er bereidheid is om van elkaar te leren.’<br />

108 109


110<br />

Colofon<br />

Tekst: Ed Olijkan CED-Groep<br />

Eindredactie: Caspar van Rijn<br />

Ontwerp: Vuurrood<br />

Fotografie: 500 watt<br />

Met dank aan OSG Hugo de Groot en De Globetrotter<br />

voor medewerking bij de totstandkoming van het<br />

beeldmateriaal.<br />

© Beter Presteren Rotterdam<br />

Februari 2013<br />

111

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!