Resultaat telt!.pdf - Rotterdams Onderwijsbeleid
Resultaat telt!.pdf - Rotterdams Onderwijsbeleid
Resultaat telt!.pdf - Rotterdams Onderwijsbeleid
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Resultaat</strong> <strong>telt</strong>!<br />
Hoe <strong>Rotterdams</strong>e onderwijs-<br />
professionals werken aan het<br />
verhogen van de onderwijsresultaten
Ter inspiratie<br />
18 praktijkverhalen over opbrengstgericht werken<br />
Voor u ligt de bundel ‘<strong>Resultaat</strong> <strong>telt</strong>!; Hoe <strong>Rotterdams</strong>e onderwijsprofessionals<br />
werken aan het verhogen van de onderwijsresultaten’<br />
In deze bundel achttien interviews met <strong>Rotterdams</strong>e professionals<br />
die op school en in de klas op een inspirerende manier werken aan<br />
het verhogen van de onderwijsresultaten. Zij vertellen hoe zij invloed<br />
hebben op de leerresultaten van <strong>Rotterdams</strong>e leerlingen. De bundel<br />
dient als inspiratiebron voor andere onderwijsprofessionals.<br />
Ik dank de geïnterviewden voor hun medewerking. Ze hebben open<br />
en transparant willen vertellen over de processen op hun school, de<br />
omslag die ze maakten, de zorgen die ze hebben. Kritische noten<br />
worden ook gekraakt: over de eigen opstelling, of over de rol van de<br />
gemeente en het werk dat verantwoording voor subsidies soms met<br />
zich meebrengt. De verhalen geven bij elkaar een goed beeld van wat<br />
er nodig is en wat het vraagt van scholen om op resultaat te sturen:<br />
een heldere visie van de directie, een team dat kritisch naar elkaar en<br />
naar zichzelf durft te kijken, en leerkrachten die verantwoordelijkheid<br />
krijgen, voelen en nemen voor de resultaten van elke leerling. Want<br />
dat is natuurlijk waar het uiteindelijk om draait: het verschil wordt<br />
niet gemaakt in dikke beleidsstukken, maar tussen de muren van het<br />
klaslokaal.<br />
Dit zijn mensen waarmee we verschil maken binnen het <strong>Rotterdams</strong>e<br />
Onderwijs. Lees, leer en raak geinspireerd.<br />
Hugo de Jonge<br />
De bundel is tot stand gekomen in het kader van het project <strong>Resultaat</strong>meting<br />
van het programma Beter Presteren. Hierin werken <strong>Rotterdams</strong>e scholen samen<br />
met de gemeente Rotterdam in vier jaar tijd (2011-2014) de onderwijsresultaten<br />
verhogen. De interviews zijn afgenomen voor de werkconferentie <strong>Resultaat</strong> <strong>telt</strong>!<br />
van 6 september 2012.<br />
www.beterpresteren010.nl<br />
2 3
Inhoudsopgave<br />
Wil van Aalst van De Plataan<br />
Peter van der Waal, Arina Rook en Suzanne Wolf van OBS De Catamaran<br />
en OBS Samsam<br />
Virginija Festner en Kees Liekens van De Kameleon<br />
Mieke der Kinderen van OBS Babylon<br />
Anke Langmuur van RK Basisschool Emmaus<br />
Inge Tellings van Het Spoor<br />
Tamara Spruit van RKBS Paus Joannes<br />
Robin van Eekert van CBS Overschie, locatie De Regenboog<br />
Wim Hoogerboord van de Vreewijkschool<br />
Yvonne Laging van Accent Praktijkonderwijs Hoogvliet<br />
Bas van Hamburg en Patricia Bender van Calvijn Meerpaal<br />
Selma Klinkhamer van De Wielslag<br />
Eric van ’t Zelfde van OSG Hugo de Groot<br />
Erik Zevenbergen van Libanon Lyceum<br />
Johan Bolomey van Melanchthon Schiebroek<br />
Gerdi Lambers en Stefanie Pattipeiluhu van Thorbecke Prinsenlaan<br />
Martin van Zanten van Toorop mavo<br />
Hans Dieleman van Veenoord<br />
7<br />
13<br />
19<br />
25<br />
31<br />
37<br />
41<br />
47<br />
53<br />
57<br />
63<br />
69<br />
75<br />
81<br />
87<br />
93<br />
99<br />
105<br />
5
Interview met Wil van Aalst van De Plataan<br />
“Door bewuster<br />
leerlingen te volgen<br />
en leerkrachten<br />
meer verantwoor-<br />
delijk te maken<br />
voor resultaten, zijn<br />
er verbeteringen<br />
zichtbaar.”<br />
De Plataan is een basisschool in Rotterdam-<br />
Pernis. De school hecht veel waarde aan goed<br />
onderwijs in de traditionele kennisgebieden<br />
rekenen, taal, spelling en wereldoriëntatie. Voor<br />
de overdracht maakt De Plataan gebruik van<br />
moderne methoden. Maar voor goed onderwijs<br />
moeten ook het sociale klimaat en de sfeer op<br />
school in orde zijn. De Plataan besteedt dan<br />
ook veel aandacht aan een prettige omgang<br />
met elkaar. De school vindt het belangrijk dat<br />
elk kind zich veilig en gewaardeerd voelt op<br />
school.<br />
7
Wil van Aalst is intern begeleider op De Plataan. Hoe scoort haar<br />
school de afgelopen jaren op de eindtoets en andere metingen? Doet<br />
dit recht aan de leeropbrengsten van de school? Van Aalst: ‘2012 was<br />
een zwakker jaar, voornamelijk veroorzaakt door tussentijdse instroom.<br />
Dat staat haaks op de trend, want sinds we bewuster leerlingen<br />
volgen en leerkrachten meer verantwoordelijk hebben gemaakt voor<br />
resultaten, zijn er verbeteringen zichtbaar. Dat ging niet zonder slag<br />
of stoot. Leerkrachten zijn sterk in het aanwijzen van externe factoren,<br />
in alibidenken. Maar we hebben een jaar of vijf geleden de omslag<br />
gemaakt naar eigen verantwoordelijkheid en zijn gaan kijken naar<br />
factoren die wel beheersbaar zijn, zoals weglekkende onderwijstijd. We<br />
zijn de tijd efficiënter gaan gebruiken, hebben het directe-instructiemodel<br />
ingevoerd en zijn met groepsplannen gaan werken. De Taalpilots en<br />
Robuust Taal hebben daarbij geholpen. Belangrijk punt is ook dat we<br />
de verantwoordelijkheid voor proces en resultaat lager in de organisatie<br />
zijn gaan leggen. En we zijn hogere en scherpere doelen gaan stellen,<br />
zoals de 80%-norm. Bij dit alles is het belangrijk om alert te blijven, want<br />
verbeteringen versloffen vrij makkelijk, bijvoorbeeld als het gaat om<br />
effectieve leertijd.’<br />
”Leerkrachten zijn sterk in het aanwijzen van externe<br />
factoren, in alibidenken.”<br />
Van Aalst ver<strong>telt</strong> dat de school vorig jaar is begonnen met<br />
onderlinge klassenconsultaties. ‘Dat was een eyeopener. Het werd<br />
moeilijk gevonden, maar we hebben er veel aan gehad. We willen<br />
klassenconsultaties standaard gaan invoeren.’<br />
Opbrengstgericht werken<br />
Rekenen gaat op De Plataan relatief goed. Daarom is het geen speerpunt,<br />
zegt Van Aalst. Woordenschat, technisch lezen en begrijpend lezen<br />
zijn dat wel. ‘Op leesgebied zijn er grote verschillen tussen de zwakke<br />
leerlingen en de sterke leerlingen. We investeren nu vooral in de<br />
middenmoot.’<br />
De Plataan organiseert teambesprekingen over leeropbrengsten,<br />
ver<strong>telt</strong> Van Aalst. Dat gaat volgens haar goed met een klein team. ‘Het<br />
groepsplan wordt door de leerkracht zelf opgesteld. Het gaat over de drie<br />
instructiegroepen die wij onderscheiden, aangevuld met een didactisch<br />
werkplan met individuele aanwijzingen voor elke leerling.’<br />
Worden de leeropbrengsten gebruikt om het onderwijs bij te stellen?<br />
‘Ja’, zegt Van Aalst, ‘dat verwerken we weer in de groepsplannen. De<br />
leerkracht wordt ondersteund door de ib’er bij het evalueren van de<br />
resultaten en de ib’er bewaakt ook het proces.’<br />
“Prestatiegericht is geen vies woord meer. Leerkrachten<br />
willen echt resultaten halen.”<br />
Geleidelijk proces<br />
De school heeft in het kader van opbrengstgericht werken en het<br />
verbeteren van de prestaties op taal en rekenen verschillende<br />
trajecten doorlopen en zaken ingevoerd. Van Aalst noemt deelname<br />
aan de landelijke Taalpilots en Robuust Taal. In het kader daarvan<br />
heeft de school leestijd ingeroosterd en het lezen geïntensiveerd,<br />
nieuwe methodes aangeschaft, studiedagen gehouden, het<br />
woordenschatonderwijs verbeterd, het gebruik van Nieuwsbegrip<br />
geïntensiveerd en het directe-instructiemodel ingevoerd. Ook<br />
is er aandacht gekomen voor effectieve onderwijstijd, voor<br />
verantwoordelijkheden lager in de organisatie en het benutten van<br />
data. Van Aalst: ‘De omslag is een geleidelijk proces geweest, niet een<br />
bepaald moment. Winst is dat ‘prestatiegericht’ geen vies woord meer<br />
is. Leerkrachten vinden opbrengstgericht werken iets wat motiveert;<br />
ze willen echt resultaten halen. Ze ervaren dat de aanpak succesvol<br />
is. Het gaat zelfs zover dat ze vragen om korte meivakanties omdat<br />
ze kiezen voor de leerlingen en niet willen dat die terugvallen door de<br />
lange onderbreking.’<br />
Inspiratie en kennis bij management is volgens Van Aalst vooral<br />
ontstaan door de studiedagen in het kader van de Taalpilots. ‘Daar<br />
heeft de leiding veel geleerd over opbrengstgericht werken. Vanaf dat<br />
moment is de bal gaan rollen en is er steeds weer een stapje verder<br />
gezet.’<br />
De school krijgt nog steeds middelen in het kader van het programma<br />
Beter Presteren. Van Aalst geeft aan dit in te zetten voor de<br />
bovenbouw, voor de ontwikkeling van studievaardigheden en<br />
voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Verder worden de middelen<br />
breed ingezet op het verhogen van de opbrengsten op het gebied van<br />
taal/lezen.<br />
Gesjoemel<br />
Van Aalst ziet ook een tegenkant van de focus op resultaten. ‘Ik<br />
ben wel eens bang dat er met toetsresultaten gerommeld wordt. Je<br />
hoort over toetstraining op andere scholen. Wij hanteren in ieder<br />
geval een toetsprotocol om ervoor te zorgen dat iedereen hetzelfde<br />
doet. Maar bijvoorbeeld het voorlezen van toetsen vanwege zwakke<br />
8 9
10<br />
“Het programma<br />
Beter Presteren<br />
raad ik aan<br />
te gaan voor<br />
continuïteit in<br />
de plannen.”<br />
leesvaardigheid – dat kan heel suggestief gebeuren. Ook een programma<br />
als Beter Presteren werkt gesjoemel in de hand doordat er gevraagd wordt<br />
om hogere scores, terwijl dat niet altijd realistisch is.’<br />
Van Aalst zou het programma Beter Presteren dan ook aanraden beter af<br />
te stemmen op de praktijk. ‘Ga voor continuïteit in de plannen, probeer iets<br />
eenduidigs voor wat langere tijd. Zorg voor betere praktijkkennis en kennis<br />
van cijfers. En bezuinig niet de randvoorwaarden weg, maar houd die in<br />
stand.’<br />
Hulp zoeken<br />
Belangrijke voorwaarden voor het halen van betere leeropbrengsten op<br />
het gebied van taal en rekenen zijn volgens Van Aalst motivatie, kennis<br />
en leerkrachtvaardigheden. ‘Zowel schoolleiding als leerkrachten moeten<br />
zich bewust worden van het eigen functioneren, daarvoor hulp gaan<br />
zoeken, nascholing volgen om beter te worden. Er moet een grote wil zijn<br />
om te professionaliseren, om zich te blijven ontwikkelen.’<br />
Scholen voor wie het opbrengstgericht werken nog in de kinderschoenen<br />
staat, raadt ze vooral aan om vol te houden en enthousiast te blijven. ‘Niet<br />
omdat het moet, maar omdat je het leuk vindt. Zorg voor een gezamenlijke<br />
verantwoordelijkheid van management en leerkrachten en zorg voor een<br />
duidelijke visie. Trap soms op de rem; je kunt niet alles tegelijk aanpakken.<br />
Je moet keuzes maken.’<br />
11
Interview met Peter van der Waal, Arina Rook en<br />
Suzanne Wolf van OBS De Catamaran en OBS Samsam<br />
“Investeer in je<br />
leerkrachten en<br />
stel hoge eisen<br />
aan het team,<br />
daar hebben<br />
ook de leerlingen<br />
recht op”<br />
De Catamaran en Samsam zijn twee openbare<br />
basisscholen in Lombardijen. Peter van der<br />
Waal is directeur van beide scholen. Arina<br />
Rook en Suzanne Wolf zijn adjunct-directeur<br />
van de vestigingen.<br />
13
Bij het gesprek zijn zowel Peter van der Waal als Arina Rook en<br />
Suzanne Wolf aanwezig. We praten met hen over de ontwikkelingen<br />
van de afgelopen jaren op beide scholen. Van der Waal s<strong>telt</strong> dat hij –<br />
kijkend naar de resultaten op de Citotoetsen – op beide vestigingen<br />
een stijgende lijn ziet als het gaat om opbrengsten. ‘Naar mijn oordeel<br />
doet dit echter nog onvoldoende recht aan de inspanningen die worden<br />
geleverd om de resultaten omhoog te brengen,’ zegt hij. Volgens Rook<br />
is op De Catamaran de aandacht voor technisch lezen en rekenen terug<br />
te vinden in de goede resultaten, maar de scores op begrijpend lezen en<br />
woordenschat blijven nog achter. ‘De aandacht voor deze onderdelen<br />
moet dus worden geïntensiveerd. We beraden ons er nog op hoe we<br />
hiermee aan de slag gaan,’ aldus Rook. Al met al is het gevoel dat de<br />
leeropbrengsten die gehaald worden niet in verhouding staan tot de<br />
inspanningen die de leerkrachten leveren. Daarbij speelt mee dat de<br />
school de correctie op grond van leerlinggewichten als onvoldoende<br />
ervaart. Toch vinden de gesprekspartners dat de hoge verwachtingen<br />
die beide scholen stellen en de inspanningen die ze zich getroosten,<br />
ruimschoots worden terugbetaald in resultaten.<br />
“Door de leertijduitbreiding kan in de gewone lessen meer<br />
tijd worden besteed aan de basis-vaardigheden.”<br />
Slim verdelen<br />
We vragen Van der Waal, Rook en Wolf hoe dat gaat, opbrengstgericht<br />
werken op De Catamaran en Samsam. De gesprekspartners vullen elkaar<br />
aan: ‘We geven op drie niveaus les aan de hand van het directe-instructiemodel.<br />
Daarnaast gaan we met de niveaugroepen aan de slag buiten de<br />
methodetijd. De leerkrachten van de parallelklassen op De Catamaran<br />
werken nauw samen, door de differentiatiegroepen slim te verdelen.’<br />
En de analyse van de resultaten, hoe verloopt die? Rook en Wolf: ‘We<br />
zijn met het Focustraject (Universiteit van Twente) gestart. Leerkrachten<br />
beschikken over een protocol in ParnasSys, het leerlingvolgsysteem,<br />
waarmee ze resultaten kunnen analyseren. Binnen het team bespreken<br />
we de opbrengsten, en per bouw analyseren we de resultaten. Volgende<br />
stap is: met het team kijken naar de groepsplannen. Daarin onderscheiden<br />
we drie niveaus op basis van onderwijsbehoeften en Citoresultaten.<br />
Daarnaast kijken we naar de resultaten van de niveaugroepen op de<br />
methodetoetsen. Dat alles leidt tot pedagogisch en didactisch handelen.<br />
In didactisch opzicht kennen we een grote rol toe aan het geven van<br />
feedback tijdens het lesgeven. Daarnaast laten we leerlingen elkaar dingen<br />
uitleggen. Kortom, we kijken naar de scores en handelen daarnaar. Dat<br />
werkt motiverend, want we zien een stijging in de resultaten. Leerkrachten<br />
zijn eigenaar van het proces, ze zijn erg bezig met het volgen van<br />
leerlingen. Leerkrachten zijn zich ervan bewust dat zij het verschil<br />
maken.’<br />
Van der Waal vult aan: ‘We stellen schooldoelen in de vorm van te<br />
halen, reële, percentages binnen de niveauscores. We geven ook het<br />
doel in vaardigheidsgroei aan. Nu doen we dat voor rekenen, volgend<br />
jaar gaan we dit uitbreiden naar taal, spelling en technisch lezen.’<br />
Zicht op expertise<br />
De school heeft de afgelopen jaren een aantal trajecten gedaan waarin<br />
resultaatverbetering het doel was. Van der Waal, Rook en Wolf: ‘Het<br />
Focustraject hebben we al genoemd. Daarnaast hebben we methodes<br />
ingevoerd als Nieuwsbegrip en Estafette. Leerkrachten zijn geschoold.<br />
Er wordt veel gedaan aan klassenobservaties. Daardoor is er zicht op<br />
ieders expertise en dat maakt die expertise toegankelijk. In de planning<br />
staan collegiale consultaties en flitsbezoeken.’<br />
“Kortom, we kijken naar de scores en handelen daarnaar.<br />
Dat werkt motiverend, want we zien een stijging in de<br />
resultaten.”<br />
Op De Catamaran is zes uur leertijduitbreiding in het dagelijkse<br />
lesrooster opgenomen. Deze uren worden gevuld met onderdelen<br />
gericht op sport, techniek, koken, talentontwikkeling en cultuur,<br />
waardoor in het curriculum meer tijd kan worden besteed aan de<br />
basisvaardigheden. De opgedane kennis bij de activiteiten draagt ook<br />
weer bij aan de kennis van de reguliere vakken.<br />
Ook in groep 0 is aandacht voor opbrengstgericht werken. Dit wordt<br />
gecombineerd met ouderbetrokkenheid, een thema dat over de hele<br />
linie veel aandacht krijgt. ‘Een ouderconsulente houdt de ouderkamer<br />
levend. De school ervaart hier veel positieve effecten van. Het is<br />
jammer dat de gemeente heeft gesneden in het budget hiervoor. De<br />
school ziet dit als een risico, want er zijn geen mogelijkheden een<br />
ouderconsulent uit eigen budget in dienst te houden, gezien ook de<br />
verplichtingen die daaraan vastzitten,’ aldus Van der Waal.<br />
Op Samsam is gekozen voor brede-schoolactiviteiten na schooltijd,<br />
waarbij ook vaardigheden uit het dagelijkse curriculum terugkomen,<br />
zoals rekenen bij de schaakles, taal bij Engels en biologie bij EHBO.<br />
Dit levert weer winst op in de dagelijkse praktijk.<br />
In beide scholen heerst rust en is de zorgstructuur op orde, is het<br />
beeld dat de gesprekspartners schetsen. Daardoor worden problemen<br />
snel in kaart gebracht en besproken, al laat de directe aanpak van<br />
problemen nog wel eens op zich wachten door bureaucratie binnen de<br />
zorginstanties.<br />
14 15
Het wordt belangrijk gevonden dat de leerkrachten de problemen op<br />
zowel leer- als gedragsgebied snel herkennen. Wat dat betreft heeft<br />
de scholing ten aanzien van het herkennen van onderwijsbehoeften<br />
zijn waarde bewezen. Twee factoren zijn daarin cruciaal: de steeds<br />
terugkerende analyse van de resultaten, zowel op de Citotoetsen als op<br />
de methodegebonden toetsen, en directe feedback aan de leerlingen<br />
tijdens het leerproces.’<br />
Adviezen<br />
Van der Waal, Rook en Wolf hebben duidelijke adviezen aan andere<br />
scholen. ‘Zorg voor een goede professionalisering van je leerkrachten,<br />
investeer in ze en stel hoge maar reële eisen aan het hele team. Daar<br />
hebben ook de leerlingen recht op.’ Hun advies aan het programma<br />
Beter Presteren? ‘Zorg voor continuïteit in beleid, draai geen beleid terug<br />
waarmee goede resultaten worden behaald, zoals leertijduitbreiding,<br />
Topklassenarrangementen en ouderbetrokkenheid. Stel eisen aan scholen<br />
en leerkrachten en faciliteer ze om die eisen waar te maken. Een idee zou<br />
zijn: Topklassen voor alle scholen. Geef leerkrachten de kennis die ze<br />
nodig hebben om hun werk goed te doen, financier professionalisering en<br />
investeer daarin!’<br />
Tot slot, wat zouden jullie het ministerie aanraden? Van der Waal:<br />
‘Faciliteer wat de scholen nodig hebben voor de dagelijkse praktijk,<br />
besteed minder aandacht aan de ‘randvakken’ zoals burgerschap en<br />
levensbeschouwing die vanuit Den Haag over ons heen worden gespoeld,<br />
want dit voert de druk alleen maar op en bevordert het leren lezen,<br />
schrijven en rekenen niet. Voor de inspectie: open je ogen voor de echte<br />
populatie waar we mee te maken hebben. De inspectie gaat nu op pad<br />
met de verkeerde opdracht waardoor de scholen vaak het gevoel hebben<br />
dat er geen oog is voor de dagelijkse praktijk, bijbehorende problemen en<br />
het werkelijke onderwijs dat geboden wordt en de enorme inspanning die<br />
leerkrachten dagelijks leveren om goed onderwijs aan onze kinderen te<br />
bieden.’<br />
“De hoge<br />
verwachtingen<br />
die we stellen en<br />
de inspanningen<br />
die we ons<br />
getroosten, zien<br />
we terug in de<br />
resultaten.”<br />
16 17
Interview met Virginija Festner en Kees Liekens<br />
van De Kameleon<br />
“We willen heel<br />
graag leren;<br />
er zit veel energie<br />
in het team!”<br />
De Kameleon is een openbare basisschool met<br />
twee locaties in de wijk Carnisse. De school<br />
presenteert zich als een sportieve basisschool:<br />
leerlingen kunnen gratis proeflessen volgen<br />
bij diverse sportverenigingen en meedoen<br />
aan sporttoernooien. De school geeft extra<br />
gymlessen en doet mee aan Lekker Fit! In het<br />
verlengde-schooldagarrangement kunnen<br />
leerlingen meedoen aan tal van activiteiten,<br />
zoals koken, taalatelier, ict-les en kleuterdans.<br />
Tussen de middag blijven de leerlingen<br />
over en worden er sport- en spelactiviteiten<br />
aangeboden.<br />
19
We spreken met Virginija Festner, directeur van De Kameleon, en Kees<br />
Liekens, intern begeleider. Op de vraag wat de trend is als het gaat om<br />
leeropbrengsten, antwoordt Festner: ‘De gemiddelde eindtoetsscore<br />
was in 2012 hoger dan het voorgaande jaar. Daarmee werd een trend<br />
voortgezet. We zijn een groeiende school, de grootste schakelschool in<br />
Rotterdam. We beschikken over vijf schakelgroepen met nieuwkomers,<br />
in totaal 89 leerlingen. Doel is om deze leerlingen naar een school in de<br />
buurt te laten doorstromen. Echter, de meeste kinderen blijven. Daardoor<br />
scoren we op begrijpend lezen zwak, technisch lezen matig en rekenen<br />
goed. Leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland zijn, mogen we van<br />
de inspectie uit de cijfers houden, anders zouden we een groot probleem<br />
hebben. De eindtoetsscores zijn vanwege de instroom van nieuwkomers<br />
altijd lager dan de uitslagen binnen het volgsysteem.’<br />
Groene kaart<br />
In het verleden is de Kameleon een tijdlang zwakke school geweest.<br />
Liekens heeft deze periode meegemaakt: ‘We hebben hierover strijd<br />
geleverd met de inspectie, maar het heeft ons geholpen meer nadruk te<br />
leggen op resultaten. Het intensiveerde het besef dat de opbrengsten te<br />
mager waren; we voelden de druk dat het niet goed ging. We zagen het<br />
als onze opgave om binnen een paar jaar een groene kaart te halen.’<br />
“Door hoge verwachtingen uit te spreken, zijn we een sterk<br />
team geworden.”<br />
Om uit de positie van zwakke school te komen, heeft de school een aantal<br />
maatregelen genomen, aldus Festner. ‘We hebben de beste leerkrachten<br />
in huis gehaald, een proces dat al was ingezet onder de vorige directeur.<br />
We hebben zowel bij het bestuur als bij de zittende leerkrachten hoge<br />
verwachtingen uitgesproken en doelen gesteld. Bij vacatures zijn we zo<br />
helder mogelijk geweest over onze positie en ambities. En over onze<br />
verwachtingen van de kandidaat. Daardoor zijn we een sterk team<br />
geworden. Op alle gebieden ligt de lat nu hoog.’<br />
Bij opbrengstgericht werken hoort dataverzameling en -analyse. Hoe<br />
doet de school dat? Festner: ‘De leerkrachten zetten de gegevens in<br />
ParnasSys. Met behulp van dit systeem analyseren we de gegevens.<br />
We organiseren teamworkshops waarin we elkaars expertise op het<br />
gebied van data-analyse voeden. Zo organiseren we onze eigen<br />
professionalisering. De trends die de toetsresultaten aangeven,<br />
individueel en op groepsniveau, worden met de leerkracht besproken,<br />
in bijzijn van de ib’er. Op basis van dit gesprek schrijft de leerkracht het<br />
groepsplan.’<br />
Veel energie<br />
De school heeft de afgelopen jaren een aantal trajecten gevolgd om<br />
de onderwijsresultaten te verbeteren, vertellen Festner en Liekens.<br />
‘Met externe hulp hebben we het directe-instructiemodel ingevoerd<br />
en dit gekoppeld aan het werken met drie niveaugroepen. We hebben<br />
datagestuurd werken ingevoerd, verlengde schooldag, en een aantal<br />
scholingen gevolgd. We willen heel graag leren; er zit veel energie in<br />
het team. We hebben twee locaties, maar vormen echt één school; we<br />
doen alles hetzelfde. We hebben de managementlaag verbreed zodat<br />
we dichter op het team zitten. Het management doet klassenbezoeken,<br />
maar er heerst geen afrekencultuur. Over wat we in de klas zien, gaan<br />
we met elkaar in gesprek.’<br />
“leerkrachtvaardigheden centraal stellen en consensus<br />
hierover bereiken in het team. Als directie en visie<br />
neerzetten en daar het team in meekrijgen”<br />
Gevraagd naar wat de grootste bijdrage heeft geleverd aan het<br />
verbeteren van de leeropbrengsten, noemt Festner een paar<br />
elementen: ‘Passend beleid maken, kijken waar je naartoe wilt.<br />
Leerkrachtvaardigheden centraal stellen en consensus hierover<br />
bereiken binnen het team. Als directie een visie neerzetten en het hele<br />
team meekrijgen. De subsidie vanuit het programma Beter Presteren<br />
heeft daar zeker aan bijgedragen.’<br />
Fixatie op leeropbrengsten<br />
Festner geeft aan moeite te hebben met de eenzijdige fixatie op<br />
leeropbrengsten door gemeente en rijksoverheid. Als voorbeeld noemt<br />
ze het programma Beter Presteren, waarin scholen – ongeacht de<br />
beginsituatie – met een half punt moeten stijgen. ‘Er wordt niet naar<br />
individuele schoolsituaties gekeken. Daardoor is er te weinig oog voor<br />
detail. Een uitwas daarvan is dat er bij scholen een tendens ontstaat<br />
om zorgleerlingen buiten de deur te houden.’<br />
20 21
22<br />
“Over wat we<br />
in de klas<br />
zien, gaan we<br />
met elkaar in<br />
gesprek.”<br />
Het advies van Festner en Liekens aan het programma Beter Presteren<br />
luidt dan ook: ‘Kijk met een realistische bril naar scholen. Stel vast wat<br />
voor een bepaalde school een realistische doelstelling is. Kijk naar het<br />
hele brede plaatje. Vergeet ook niet de sociaal-emotionele ontwikkeling<br />
als basisvaardigheid. Zorg dat er bij scholen een urgentiebesef blijft om te<br />
verbeteren, maar kijk wel goed naar de praktijk.’<br />
Leertijdverlenging vindt Festner een goede investering. ‘De activiteiten die<br />
daarin gegeven worden, zijn heel waardevol. Maar de effecten hiervan van<br />
zijn niet zo snel te meten en niet direct terug te vinden in toetsresultaten<br />
op het gebied van taal en rekenen. Ze leveren wel een positieve bijdrage<br />
aan de totale ontwikkeling.’<br />
Grote sprongen<br />
Festner en Liekens hebben ook tips voor collegascholen. ‘Stel nauwkeurig<br />
vast wat je wilt bereiken en wees daarover duidelijk naar zowel de<br />
leerkrachten als de leerlingen. Zorg ervoor dat je haalbare doelen<br />
s<strong>telt</strong>; het moet te doen zijn. Je kunt niet alles tegelijk, en verwacht niet<br />
dat je grote sprongen zult maken. En zorg voor samenhang binnen de<br />
verschillende activiteiten die je ontplooit om je doelen te verwezenlijken.’<br />
23
Interview met Mieke der Kinderen van OBS Babylon<br />
“Bij het bekijken<br />
van de toets-<br />
resultaten zijn<br />
de leerkrachten<br />
nu veel meer<br />
gefocust op wat<br />
de leerling nodig<br />
heeft”<br />
Openbare basisschool Babylon bevindt zich<br />
in het Oude Westen, een wijk in het centrum<br />
van Rotterdam. De school afficheert zich als<br />
taalschool, ‘een school die doordrenkt is van<br />
taal onder het motto: taal de hele dag door!’<br />
Mieke der Kinderen is er directeur.<br />
25
We vragen haar hoe het op Babylon met de leeropbrengsten is gesteld.<br />
Der Kinderen: ‘We hebben in het verleden beduidend mindere resultaten<br />
gehad. Dat kwam met name doordat de leerkrachtvaardigheden in groep<br />
8 niet op orde waren. Ook de visie en verwachtingen van de leerkrachten<br />
in deze belangrijke fase waren niet goed. Er werd te weinig gedaan met<br />
de informatie die de entreetoets opleverde, kinderen werden nauwelijks<br />
voorbereid op de eindtoets. De gemiddelde score op de eindtoets lag dan<br />
ook onder die van de entreetoets. We hadden toen tijdelijk geen intern<br />
begeleider. De school was over hele linie verzwakt. De zwakke resultaten<br />
gingen gepaard met grote gedragsproblemen.<br />
“Doelen stellen is een belangrijk principe geworden, door<br />
de hele school.”<br />
Kijken naar de resultaten<br />
De jaren daarna hebben we stelselmatig gewerkt aan verbetering, met<br />
een sterke verbetering van de eindtoetsscores en de resultaten binnen<br />
het volgsysteem tot gevolg. We zijn in de bovenbouw veel aandacht gaan<br />
geven aan leervaardigheden, zijn handelingsgerichter gaan werken en<br />
hebben opbrengsten centraal gesteld. Begeleiders van de CED-Groep<br />
leerden ons om beter naar de resultaten te kijken en op basis daarvan<br />
verbeteringen in het onderwijs aan te brengen. Maar nog steeds is<br />
begrijpend lezen een groot struikelblok.’<br />
Doelen stellen is een belangrijk principe geworden, door de hele school,<br />
zegt Der Kinderen. ‘We stellen jaarlijks doelen voor taal, voor rekenen;<br />
leerkrachten gebruiken die jaardoelen om in de periodes eigen doelen te<br />
stellen. We hebben een taalspecialist in huis die hen daarbij helpt.’<br />
Teamontwikkeling<br />
Wat voor trajecten hebben er de afgelopen jaren op Babylon gelopen om<br />
betere resultaten te halen? ‘Heel veel,’ zegt Der Kinderen. ‘We hebben<br />
meegedaan aan Deltaplus en de Taalpilots. De pilotmiddelen hebben we<br />
vooral geïnvesteerd in het verbeteren van de leerkrachtvaardigheden en<br />
het planmatig werken aan taalontwikkeling. Ook hebben we meegedaan<br />
aan Robuust Taal. In dat kader hebben we programma’s als Nieuwsbegrip<br />
en Estafette ingevoerd. We zijn het directe-instructiemodel gaan<br />
hanteren. In het kader van Beter Presteren bieden we sinds 2008 een<br />
dagarrangement aan. In de verlengde leertijd doen de kinderen met name<br />
de creatieve vakken, waardoor er in het reguliere programma meer tijd is<br />
voor taal en rekenen.’<br />
“Door samen te analyseren, hebben we er een<br />
teamaangelegenheid van gemaakt.”<br />
Op Babylon wordt de ontwikkeling van kinderen en de leeropbrengsten<br />
in het teamoverleg besproken. Een begeleider van de CED-<br />
Groep levert analyses van de leerresultaten. De directie houdt<br />
klassenconsultaties. ‘Sinds schooljaar 2009-2010 ligt de focus bij ons<br />
op leerkrachtvaardigheden. Aanleiding was dat de toetsresultaten<br />
dat jaar slechter waren dan verwacht, in combinatie met een<br />
inspectierapport waarin stond dat er te weinig analyse plaatsvond op<br />
de resultaten. Op dit punt heeft teamontwikkeling plaatsgevonden. Bij<br />
het bekijken van de toetsresultaten zijn de leerkrachten nu veel meer<br />
gefocust op wat de leerling nodig heeft. Op wat ze kunnen doen om<br />
de leerling te ondersteunen. Door samen te analyseren, hebben we er<br />
een teamaangelegenheid van gemaakt.’<br />
Besturen op afstand<br />
OBS Babylon valt onder het bestuur voor openbaar onderwijs, BOOR.<br />
Der Kinderen: ‘BOOR bestuurt op afstand. Als we ondersteuning<br />
nodig hebben, dan is die er. Ze zitten wel bovenop de resultaten. Als<br />
de leeropbrengsten tegenvallen, geven ze ook aan dat je bepaalde<br />
interventies moet doen.’ En de gemeente? ‘Ook de gemeente<br />
ondersteunt, maar dan in financiële zin. Denk aan de subsidies voor<br />
vreedzame school. Ik vind wel dat de gemeente zich minder zou<br />
moeten bemoeien met het proces. Mijn advies aan de gemeente<br />
zou zijn: geef geld, zeg wat wij moeten behalen, dan kiezen wij zelf<br />
wel onze weg. Babylon zou dan extra investeren in de begeleiding<br />
van leerkrachten om de leerkrachtvaardigheden te verbeteren.’<br />
Aan de rijksoverheid zou Der Kinderen een soortgelijk advies willen<br />
meegeven: ‘Reken de scholen gerust af op de resultaten maar geef ze<br />
vrijheid om het geld te besteden.’<br />
“Eenzijdig focussen op leeropbrengsten doet geen recht<br />
aan het onderwijs.”<br />
In dit verband stipt Der Kinderen nog een ander punt aan. ‘Eenzijdig<br />
focussen op leeropbrengsten doet geen recht aan het onderwijs.<br />
De instroom is buitengewoon bepalend voor de eindtoetsscores.<br />
Toetsscores zeggen weinig over hoe hard er gewerkt wordt in<br />
vergelijking met scholen met een witte populatie in de goede buurten.’<br />
26 27
28<br />
“Zoek geen<br />
uitvluchten, geef<br />
geen externe<br />
factoren de<br />
schuld, maar<br />
kijk naar het<br />
eigen handelen,<br />
de eigen<br />
vaardigheden”<br />
Cultuuromslag<br />
Welke effecten merkt Der Kinderen – los van de opbrengsten zelf – van<br />
de acties gericht op opbrengstgericht werken? ‘Wat ik de afgelopen jaren<br />
vooral heb zien ontstaan, is besef bij leerkrachten dat ze zelf invloed<br />
hebben op de opbrengsten. Onze school begint een lerende organisatie<br />
te worden. Dit wordt nog wel eng gevonden, maar een cultuuromslag is<br />
gaande. De leerkrachten voelen wel druk doordat zij degenen zijn die het<br />
moeten waarmaken. Zij moeten betere resultaten boeken en kunnen zich<br />
minder verschuilen achter de omstandigheden.’<br />
Leerkrachtvaardigheden zijn volgens Der Kinderen de belangrijkste factor<br />
die bijdraagt aan het verbeteren van de leeropbrengsten. ‘Het bewust<br />
worden van de eigen invloed. Als leerkrachten ervaren dat het makkelijker<br />
en effectiever werkt wanneer ze hun vaardigheden verbeteren, dan krijgen<br />
ze meer plezier in hun werk. Dan gaan ze vanzelf beter lesgeven.’ Een<br />
ander element dat bijdraagt is volgens Der Kinderen het benutten van<br />
expertise, bijvoorbeeld van de taalspecialist.<br />
Andere scholen zou ze aanraden goed te kijken naar opbrengsten.<br />
‘Analyseer waarom de resultaten zijn zoals ze zijn. Zoek geen uitvluchten,<br />
geef geen externe factoren de schuld, maar kijk naar het eigen handelen,<br />
de eigen vaardigheden.’<br />
29
Interview met Anke Langmuur van RK Basisschool Emmaus<br />
“De interventies<br />
zijn steeds gericht<br />
op één doel:<br />
verbeteren van<br />
de resultaten”<br />
De Emmausschool is een basisschool met<br />
ongeveer vierhonderd leerlingen in Delfshaven.<br />
De school heeft een traditie als het gaat om het<br />
verbeteren van de resultaten op taal en lezen.<br />
Verbetering van leerkrachtvaardigheden is voor<br />
de school een heel belangrijk aangrijpingspunt.<br />
Planmatig handelen en gerichte verbetering van<br />
lezen en woordenschat staan daarbij voorop.<br />
Met als resultaat dat de leerlingresultaten de<br />
laatste jaren gestaag verbeteren. In 2011 won<br />
de school de Mommersprijs voor excellent taal-<br />
en leesonderwijs.<br />
31
Anke Langmuur is directeur van de Emmausschool. Langmuur ver<strong>telt</strong> dat<br />
de schoolscores van de afgelopen jaren recht doen aan de inspanningen.<br />
‘<strong>Resultaat</strong>gericht leren is onze missie. Hierdoor vertonen onze resultaten<br />
een stijgende lijn. Scholen met meer dan negentig procent allochtone<br />
leerlingen scoren gemiddeld 528 punten op de eindtoets. Wij zitten daar<br />
ruim boven en daar zijn we trots op. De verlengde leertijd zie je goed<br />
terug.’<br />
“De school haalt haar goede resultaten door heel<br />
planmatig te werken.”<br />
Planmatig werken<br />
Langmuur geeft aan dat de school haar goede resultaten haalt door<br />
heel planmatig te werken. ‘We doorlopen een vaste cyclus, per kind, per<br />
groep, per leerjaar en per vakgebied. We monitoren met een combinatie<br />
van methodegebonden toetsen en Citotoetsen. We kijken naar de trends.<br />
Dit doen we met een team bestaande uit de taal- en rekencoördinator,<br />
directie en ib’er. Dit team s<strong>telt</strong> de doelen vast en bespreekt die met de<br />
leerkrachten. De monitor komt overigens ook in het hele team aan de<br />
orde.’ De school doen dit zo sinds ruim een jaar. Volgens Langmuur wordt<br />
het ervaren als redelijk veilig. ‘Jaardoelen stellen we in de vorm van te<br />
halen percentages. Groepsplannen worden traditioneel gemaakt op grond<br />
van methodegebonden toetsen, maar we verleggen de focus meer naar<br />
de Citogegevens en de leerlijn. Leerkrachten gaan daardoor beter kijken<br />
naar wat ze moeten doen in plaats van naar wat de methode voorschrijft.<br />
Ze zijn meer bezig met het ontwikkelingsperspectief van de kinderen. Hoe<br />
we vervolgens werken? Ons uitgangspunt is convergent differentiëren.<br />
We werken op drie niveaus. Het is wel zo dat zwakke leerlingen vaak<br />
zwak blijven. Talentvolle leerlingen gaan één uur in de week naar een<br />
talentengroep. Ze werken dan projectmatig met topondernemers. De<br />
leerlingen worden geselecteerd aan de hand van een vragenlijst voor<br />
talentontwikkeling.’<br />
Krachten bundelen<br />
Welke zaken zijn er de afgelopen jaren zoal de school binnengekomen<br />
ter ondersteuning van dit hele proces? Langmuur: ‘Heel belangrijk is<br />
geweest de verlengde leertijd – inmiddels verlengde dagarrangementen.<br />
Daarbinnen ontwikkelen we specifieke competenties waardoor<br />
de intrinsieke motivatie wordt gestimuleerd. In de verlengde<br />
dagarrangementen opereren vakdocenten met opleiding. We zijn aan<br />
het kijken hoe de vakdocenten en groepsleerkrachten de krachten<br />
hierin kunnen bundelen. In het begin werkten we nog tamelijk los van<br />
elkaar. Inmiddels besteden we veel aandacht aan de voorbereiding van<br />
vakdocenten, aan het verhelderen van de doelen, ook op taal- en<br />
rekengebied. We evalueren het programma en kijken samen naar de<br />
resultaten: wat is er behaald en wat niet en wat doen we daaraan.<br />
Dit alles in het kader van de bundeling van kennis en het werken aan<br />
basisvaardigheden.’<br />
Langmuur plaatst een kanttekening bij de ontwikkeling van de<br />
verlengde dagarrangementen: ‘Men is enorm enthousiast en<br />
betrokken, maar het betekent ook: andere werktijden. Verder kan de<br />
focus op leeropbrengsten en basisvaardigheden ten koste gaan van<br />
de veiligheid en motivatie van kinderen. Het is heel belangrijk om ook<br />
aandacht te houden voor het sociaal-emotioneel functioneren en voor<br />
vaardigheden als leren leren, studievaardigheden en keuzes maken.’<br />
Audits<br />
Op de Emmausschool lopen méér ontwikkelingen die de<br />
resultaatgerichtheid ondersteunen. Langmuur ver<strong>telt</strong> dat de school op<br />
grond van mindere resultaten enkele jaren is begeleid op het thema<br />
opbrengstgericht werken. In het kader van integraal personeelsbeleid<br />
is er een portofoliosysteem ontwikkeld. Door middel van audits, die<br />
meestal plaatsvinden in de vorm van klassenobservaties, worden de<br />
elementen van leerkrachtvaardigheden gemeten. Dit gebeurt door<br />
interne coaches. Een bepaald percentage van deze audits moet<br />
gehaald worden. Als het portfolio compleet is, dan volgt twee keer per<br />
jaar een integrale audit. Vanuit de integrale audits worden de pop- en<br />
functioneringsgesprekken gevoerd. ‘Daar komt weer een plan van<br />
aanpak uit,’ aldus Langmuur. ‘We zijn dus voortdurend aan het volgen<br />
en aan het meten.’<br />
“Vanuit de directie doen we onaangekondigde<br />
klassenbezoeken om te kijken of dit ook gebeurt.”<br />
Bovenop de meer algemene audits zijn taalaudits ontwikkeld.<br />
Deze worden afgenomen en geanalyseerd door mensen uit de<br />
taalwerkgroep. Langmuur: ‘De taalaudits hebben we een paar jaar<br />
geleden ontwikkeld in het kader van de landelijke Taalpilots. Inmiddels<br />
hebben we ook een rekenaudit ontwikkeld. Deze wordt straks<br />
afgenomen door leden van de rekenwerkgroep.’<br />
Een punt waar de school ook op auditeert is coöperatieve werkvormen.<br />
Die moeten in elke les aan de orde komen, vindt Langmuur. ‘Vanuit<br />
de directie doen we onaangekondigde klassenbezoeken om te kijken<br />
of dit ook gebeurt. Blijkt dit niet het geval, dan bespreken we dat en<br />
begeleiden we de leerkracht daarbij.’<br />
32 33
De school heeft daarnaast een gedragsprotocol opgesteld, teneinde<br />
één pedagogisch klimaat te creëren. ‘Bij al dit soort richtlijnen houden<br />
we steeds het uiteindelijke doel voor ogen: het halen van een hoger<br />
leerrendement,’ aldus Langmuur.<br />
“We zijn voortdurend aan het volgen en aan het meten.”<br />
Human dynamics<br />
Langmuur is hiermee nog niet uitgepraat over de schoolontwikkeling.<br />
‘We doen ook mee aan Topklassen. Dit is bij ons gericht op twee punten:<br />
leren samenwerken in het team en zelfstandig werken. Het traject leren<br />
samenwerken met behulp van human dynamics liep het afgelopen<br />
jaar en bestond uit vier dagdelen, coachings- en feedbackgesprekken.<br />
Doelstelling was te leren mét elkaar te praten en niet over elkaar. Voor<br />
ons was dit een volgende stap in de richting van een professionele lerende<br />
organisatie. We gaan er dit jaar mee door. Het tweede punt, zelfstandig<br />
werken of werken met uitgestelde aandacht, is gestart voor groep 1 t/m<br />
groep 4. Dit jaar breiden we dat uit met groep 5 t/m 8. Doel is een optimale<br />
begeleiding van alle kinderen. Als je op drie niveaus werkt, moeten<br />
kinderen ook zelf dingen kunnen doen en moet dus de zelfstandigheid<br />
worden vergroot. Ook hier weer is de interventie steeds gericht op één<br />
doel: verbeteren van de toetsresultaten.’<br />
Meer dan alleen didactiek<br />
Wat zijn ten slotte de succesfactoren die hebben bijgedragen aan<br />
het realiseren van betere opbrengsten? Voor Langmuur staan<br />
professionele leerkrachten met goede leerkrachtvaardigheden voorop.<br />
En leerkrachtvaardigheden is meer dan alleen didactiek, s<strong>telt</strong> ze. Andere<br />
scholen zou ze het volgende aanraden: ‘Zorg voor een heel duidelijke<br />
visie. Waar sta je voor en waar wil je naartoe? Hang alles wat je doet<br />
daaraan op. Probeer niet alles tegelijk te doen, maar maak keuzes.’<br />
Langmuur heeft ook een duidelijk advies aan het programma Beter<br />
Presteren. Ze zou willen dat het programma breder en dieper kijkt naar de<br />
school. Wat doet de school met de subsidies? En daarnaast: ‘Evalueer<br />
breder dan alleen op taal en rekenen. De focus op taal en rekenen is<br />
goed; sommige scholen hebben dit nodig. Maar het evalueren van louter<br />
toetsresultaten is te beperkt. Er zou bijvoorbeeld gekeken kunnen worden<br />
naar de eigen verwachtingen. De manier van verlenen van subsidies<br />
maakt de organisatie spannend, maar ook lastig. Dit kan ten koste gaan<br />
van de kwaliteit van de inzet.’<br />
“Zorg voor een<br />
heel duidelijke<br />
visie. Hang<br />
alles wat je doet<br />
daaraan op.”<br />
34 35
Interview met Inge Tellings van Het Spoor<br />
“Omarm het<br />
concept van<br />
opbrengstgericht<br />
werken en<br />
investeer in<br />
leerkracht-<br />
vaardigheden”<br />
Basisschool Het Spoor heeft twee locaties in<br />
Rotterdam-Noord. Op de schoolwebsite worden<br />
de pedagogische uitgangspunten uitgebreid<br />
geschetst: kinderen moeten zich veilig voelen,<br />
vertrouwen hebben in de school, in elkaar<br />
en in zichzelf, moeten leren samenwerken<br />
en leren verantwoordelijkheid te dragen. De<br />
school besteedt aandacht aan bevordering<br />
van sociale competenties, schenkt aandacht<br />
aan de samenleving en de diversiteit daarin, en<br />
bevordert deelname aan en betrokkenheid bij<br />
de samenleving.<br />
37
Inge Tellings is directeur van Het Spoor. Op de vraag of de resultaten<br />
van genormeerde toetsen recht doet aan de leeropbrengsten van de<br />
school, antwoordt ze: ‘Onvoldoende. Er is te weinig oog voor sociaaleconomische<br />
kenmerken. Begrijpend lezen is en blijft een zwak punt<br />
voor onze leerlingen. Rekenen en wiskunde gaan wel vooruit, mede door<br />
invoering van een nieuwe methode.’<br />
Groepsplannen<br />
De school maakt serieus werk van het verzamelen van data, van het kijken<br />
naar vaardigheidsscores, het berekenen van de benodigde vooruitgang<br />
van leerlingen. Tellings: ‘Er vindt discussie plaats over hoe we het gaan<br />
aanpakken en leggen de lat hoog. We werken met groepsplannen. Die<br />
worden gemaakt door de leerkracht en de intern begeleider kijkt mee. In<br />
de groepsplannen staan de doelstellingen gekoppeld aan de methoden.<br />
Ook op individueel niveau wordt er gekeken naar groeimogelijkheden in<br />
vaardigheidsscores. We willen elke leerling zo veel mogelijk uitdagen.<br />
De leerkracht analyseert de resultaten en evalueert zelf. Als doelen niet<br />
worden gehaald, wordt de vraag gesteld of leerkrachtgedrag daarin kan<br />
hebben meegespeeld. Maar de leerkracht wordt in eerste instantie geacht<br />
zelfreflectie toe te passen en te onderzoeken welke factoren van invloed<br />
kunnen zijn geweest op de resultaten.’<br />
“De leerkracht wordt geacht zelfreflectie toe te passen en<br />
te onderzoeken welke factoren van invloed kunnen zijn<br />
geweest op de resultaten.”<br />
Opbrengstgericht werken staat niet ter discussie, zegt Tellings. ‘Iedereen<br />
herkent de trend dat scholen beter moeten worden en daar kan men zich<br />
in vinden.’<br />
Kinderen opbrengstgericht benaderen<br />
Tellings ver<strong>telt</strong> dat de school nu twee jaar werkt met verlengde leertijd.<br />
Deze tijd wordt ingezet om in de reguliere tijd taal en rekenen te<br />
intensiveren. ‘Met een CED-begeleider hebben we de afgelopen jaren<br />
handelings- en opbrengstgericht werken in teamverband gedaan. We<br />
werken nu met drie niveaugroepen en met het directie-instructiemodel.<br />
We hebben kleine groepen en een goede zorgstructuur. We hanteren een<br />
vaardigheidsmeter voor leerkrachten. De directie observeert in de klas en<br />
maakt samen met leerkracht een ontwikkelingsplan.’<br />
De school maakt gebruik van de middelen die het programma Beter<br />
Presteren toekent en voelt zich ondersteund door het schoolbestuur.<br />
‘Er is een netwerk voor ib’ers en daarin wordt goed samengewerkt.<br />
Het gaat over opbrengsten, maar vooral het proces ernaartoe is een<br />
belangrijk gespreksonderwerp.’<br />
Volgens Tellings heeft het accent op leerkrachtvaardigheden,<br />
op effectief didactisch handelen, het meest bijgedragen aan het<br />
verbeteren van de leeropbrengsten taal en rekenen. Onderdeel<br />
daarvan is: ook de kinderen ‘opbrengstgericht benaderen’. Daarmee<br />
bedoelt ze: hoge verwachtingen stellen, doelgericht werken. Haar<br />
advies aan andere scholen is kort en krachtig: ‘Omarm het concept van<br />
opbrengstgericht werken en investeer in leerkrachtvaardigheden.’<br />
“Onderdeel van effectief didactisch handelen is ook:<br />
hoge verwachtingen stellen aan de kinderen.”<br />
Weinig oog voor schoolspecifieke situatie<br />
De school maakt gebruik van de middelen die het programma Beter<br />
Presteren verstrekt, maar Tellings’ oordeel over het gemeentelijk<br />
beleid is niet onverdeeld gunstig. ‘Ik vind dat het doorslaat in<br />
regelgeving en cijfers. Er is te weinig oog voor de schoolspecifieke<br />
situatie, waardoor er te krampachtig wordt vastgehouden aan<br />
resultaten op de eindtoets. We zijn te afhankelijk van jaarresultaten.<br />
Het is ook een wat vreemde situatie om passend onderwijs samen te<br />
laten lopen met het afrekenen op gemiddelde eindtoetsscores.’<br />
We volgen de lijn van de inspectie, zegt Tellings. ‘Die kijkt goed naar<br />
wat de school nodig heeft. De inspectie heeft in wezen dezelfde<br />
doelstelling als een programma als Beter Presteren: verbeteren<br />
van het onderwijs en verhogen van de leeropbrengsten. Terwijl de<br />
inspectie aangeeft dat de resultaten voldoende zijn, dan nog kan de<br />
gemeente zeggen dat ze onvoldoende zijn en subsidie weigeren. Dat<br />
vind ik een bizarre situatie.’<br />
38 39
Interview met Tamara Spruit van RKBS Paus Joannes<br />
“Als mensen<br />
zich meer<br />
verantwoordelijk<br />
voelen, presteren<br />
ze beter”<br />
RKBS Paus Joannes is gevestigd in de wijk<br />
Lombardijen in Rotterdam-Zuid. De school heeft<br />
ongeveer 500 leerlingen. Aan de Paus Joannes<br />
is een peuterschool verbonden. De school<br />
vindt het van belang om een vrolijke uitstraling<br />
te hebben en wil een sfeer creëren waarin<br />
leerlingen zich thuis voelen. Daarnaast vindt de<br />
school structuur en passende regelgeving van<br />
belang. Men wil dat iedereen op een prettige<br />
manier met elkaar omgaat en dat iedereen weet<br />
wat er van hem of haar wordt verwacht. Er is<br />
dus veel aandacht voor omgangsvormen en<br />
gedrag.<br />
41
Tamara Spruit is directeur van de Paus Joannes. Gevraagd naar<br />
leeropbrengsten, ziet Spruit een opwaartse trend. ‘Leertijduitbreiding heeft<br />
daar invloed op, omdat je meer tijd hebt voor onderwijs. Leerkrachten en<br />
leerlingen zijn zich allebei bewust van de focus op leervorderingen en<br />
prestaties. We praten met leerlingen over hun prestaties, hun successen<br />
en wat ze nog moeten leren. Leerkrachten vinden het nog moeilijk om<br />
elkaar feedback te geven, maar de wil is er wel. Leerkrachten zijn altijd<br />
bereid om elkaar te helpen en te ondersteunen.’<br />
Groepsoverzichten<br />
Spruit legt uit hoe de school vorm geeft aan opbrengstgericht werken.<br />
‘Toetsresultaten worden in het team gepresenteerd, zowel op school- als<br />
op groepsniveau. Daarbij wordt gekeken naar de scoringspercentages.<br />
Maar eerst stellen we per groep vast wat we willen bereiken. In een<br />
groepsoverzicht worden de onderwijsbehoeften per individuele leerling<br />
aangegeven. Deze gegevens plus toetsresultaten en de sociaalemotionele<br />
ontwikkeling worden verwerkt in een groepsplan. Hierin<br />
wordt het leerstofaanbod per vakgebied – woordenschat, technisch en<br />
begrijpend lezen, en rekenen – per niveaugroep geformuleerd. We doen<br />
dat drie keer per jaar op basis van de uitslagen van het volgsysteem en de<br />
methodegebonden toetsen.’<br />
“Leerkrachten zijn altijd bereid om elkaar te helpen en te<br />
ondersteunen.”<br />
In de loop van het jaar kijkt elke groepsleerkracht samen met een<br />
duopartner, parallelleerkracht en ib’er naar de opbrengsten, ver<strong>telt</strong> Spruit.<br />
‘Waarom zijn die zoals ze zijn, hoe kunnen we verbetering aanbrengen?<br />
We doen dit nu ruim twee jaar op deze manier. We zijn voortdurend bezig<br />
het systeem te verbeteren,’ aldus Spruit.<br />
Nieuwe leesmethode<br />
Paus Joannes heeft de afgelopen jaren verschillende dingen in gang<br />
gezet om betere resultaten te halen. ‘In het project Deltaplus hebben we<br />
leren werken met het interactieve directe-instructiemodel,’ zegt Spruit.<br />
‘We hebben digiborden in de klassen gehangen en daarin een format<br />
gemaakt voor het voorbereiden van de lessen conform dit model. We<br />
hebben inmiddels een database van lessen opgebouwd waar iedereen<br />
gebruik van kan maken. Verder hebben we meegedaan aan de landelijke<br />
Taalpilots: een externe deskundige heeft onze kennis op het gebied van<br />
leesonderwijs vergroot. Sindsdien stellen we streefdoelen op het gebied<br />
van lezen. In groep 1 en 2 hebben we een voorbereidend leesprogramma<br />
ingevoerd, gericht op fonemisch bewustzijn. En sinds vorig schooljaar<br />
werken we met een nieuwe leesmethode. Deze gaat uit van<br />
niveaugroepen, dus dat past goed.’<br />
In het kader van Beter Presteren is de school vorig jaar gestart met<br />
verlengde leertijd. Dat is dit jaar voortgezet. ‘Alle kinderen krijgen<br />
driekwart uur langer les in de groep. Dat wordt vooral ingevuld met<br />
taal en lezen. Tussen de middag is er een half uur sport en spel waarin<br />
taal- en rekenopdrachten zijn verwerkt. Daarnaast zijn we een groep<br />
nul gestart. Daar hebben we hoge verwachtingen van.’<br />
“De bouwteamleiders bepalen de inhoud van de<br />
overleggen, dragen zelf punten aan. Dat werkt heel<br />
motiverend.”<br />
De school heeft de afgelopen twee jaar gewerkt aan het leggen<br />
van verantwoordelijkheid bij de drie bouwteams. Deze hebben elk<br />
een bouwteamleider. Die hebben een directe lijn met de ib’er en de<br />
schoolleiding. Zij bepalen de inhoud van de overleggen, dragen zelf<br />
punten aan. Volgens Spruit werkt dat heel motiverend.<br />
Over de rol van het bestuur, zegt Spruit: ‘We voelen ons ondersteund<br />
door ons bestuur. Onze resultaten worden door het bestuur gezien en<br />
besproken. Zo nodig kunnen we extra hulp inroepen.’<br />
Meer verantwoordelijk<br />
Net als veel collega-schoolleiders vormen voor Spruit<br />
leerkrachtvaardigheden de belangrijkste factor als het gaat om<br />
verbetering van de schoolresultaten. Ze vat dit samen als ‘gemotiveerd<br />
en goed opgeleid’. Daarnaast: de extra leertijd. Ook dit voegt volgens<br />
Spruit veel toe aan het resultaat. Andere scholen raadt ze aan<br />
goed naar de eigen organisatie te kijken. ‘In hoeverre zijn en voelen<br />
mensen zichzelf verantwoordelijk voor wat ze doen? Als ze zich meer<br />
verantwoordelijk voelen, presteren ze beter.’<br />
Spruit vindt het belangrijk dat er continuïteit is in de subsidiëring. Net<br />
als een aantal collega-schoolleiders, bevestigt ze dat de focus gerust<br />
op taal en rekenen mag. ‘Maar verlies niet de sociaal-emotionele<br />
ontwikkeling van kinderen uit het oog. Kinderen functioneren nu<br />
eenmaal veel beter met zelfvertrouwen. Ze halen dan ook op<br />
cognitief gebied betere resultaten. Wij doen bijvoorbeeld mee aan<br />
Playing for success van de Bronckhorst Foundation. We zien dat<br />
leerlingen hierdoor echt vooruitgaan. Dit soort activiteiten zit in de<br />
voorwaardelijke sfeer. En kijkend naar het landelijk beleid: motorische<br />
ontwikkeling is belangrijk, dus gymlessen zijn belangrijk. Leerkrachten<br />
mogen zelf geen gymlessen geven, maar het aantrekken van een<br />
42 43
44<br />
“Kinderen<br />
functioneren<br />
beter met<br />
zelfvertrouwen.<br />
Ze halen daardoor<br />
betere resultaten.”<br />
vakleerkracht wordt financieel niet vergoed. Deze moet uit de eigen<br />
formatie worden betaald, hetgeen van invloed is op de groepsgrootte.’<br />
Ouderbetrokkenheid<br />
Opbrengstgericht werken is niet altijd leuk, geeft Spruit tot slot aan.<br />
De druk kan ook te hoog zijn. ‘Mensen zijn teleurgesteld als ze de<br />
doelstellingen niet halen. Daardoor kunnen ze het plezier in hun werk<br />
verliezen. Vorig jaar was dit het geval, dus toen hebben we de boodschap<br />
uitgestraald: je kunt niet meer doen dan je best.’<br />
De school heeft ervaren dat het bespreken van Citogegevens ouders<br />
bewuster maakt, waardoor de ouderbetrokkenheid groter wordt. Spruit:<br />
‘Ouders worden daarmee meer partner in onderwijs. Dat is ontzettend<br />
positief. De ouderconsulent speelt hierin een grote rol.’<br />
45
Interview met Robin van Eekert van CBS Overschie,<br />
locatie De Regenboog<br />
“Wij willen<br />
een lerende<br />
organisatie zijn”<br />
CBS Overschie is een brede basisschool met<br />
twee locaties, die zich presenteert als school<br />
die ‘opbrengstgericht basisonderwijs’ biedt<br />
voor kinderen van vier tot en met twaalf.<br />
De school wil uitdagend onderwijs bieden<br />
binnen een veilige leeromgeving en s<strong>telt</strong> de<br />
taalontwikkeling van kinderen centraal. De<br />
school hecht daarnaast groot belang aan de<br />
zelfstandigheid, zelf keuzes kunnen maken<br />
en sociaal gedrag. In samenwerking met de<br />
Russian School of the Arts heeft de school in<br />
de verlengde leertijd een aanbod op het gebied<br />
van dans, theater, muziek en grafische kunsten.<br />
47
Robin van Eekert is directeur van locatie De Regenboog. Gevraagd naar<br />
de trend als het gaat om leeropbrengsten, ver<strong>telt</strong> Van Eekert dat over de<br />
hele linie – in het lvs, op de entreetoets, de eindtoets – een stijgende lijn<br />
zichtbaar is. ‘Een deel van onze populatie is zwak en we moeten daarom<br />
vanaf binnenkomst investeren. We verwachten ook van kleuters dat ze<br />
gemiddelde scores kunnen halen. We hebben intensieve oudercontacten.<br />
Er is een hoge ouderbetrokkenheid en veel aandacht voor wat ouders<br />
thuis kunnen doen met hun kinderen. Maar de eerste invloed gaat uit van<br />
de leerkracht, dus we zetten stevig in op professionalisering. Dit strekt<br />
zich uit tot de verlengde leertijd. Die is alleen nuttig als je er een goede<br />
leerkracht op zet.’<br />
“De eerste invloed gaat uit van de leerkracht, dus we<br />
zetten stevig in op professionalisering.”<br />
Directe instructie als pijler<br />
Hoe gaat de school om met de verschillende subgroepen binnen de<br />
school – de talenten, de zwakke leerlingen? Van Eekert: ‘Vanuit de<br />
stichting 5 maal O, waaronder zes scholen vallen, hebben we een<br />
topklas ingericht. Leerlingen met een A-score nemen we een IQ-test af.<br />
Vervolgens gaan zij één keer per week naar de topklas. De leerkrachten<br />
van deze klas begeleiden de reguliere leerkrachten de rest van de week.<br />
Het gaat om een groeiend aantal leerlingen, inmiddels een groep van<br />
ongeveer 25 van alle leerlingen van de stichting. Zwakke leerlingen<br />
krijgen verlengde instructie en de allerzwaksten volgen een eigen leerlijn.<br />
Dit veronders<strong>telt</strong> de nodige flexibiliteit in het onderwijssysteem. Zo krijgt<br />
een leerling uit groep 8 die rekent op groep 7-niveau, rekenen met groep 7.<br />
Het kind heeft daardoor toch profijt van het directe-instructiemodel dat wij<br />
hanteren. Dit model is de belangrijkste pijler van ons onderwijs.’<br />
Vaardigheidsmeter<br />
Van Eekert geeft aan dat de school er veel belang aan hecht dat<br />
leerkrachten bereid zijn te leren. ‘Wij willen een lerende organisatie zijn.<br />
Dit komt onder meer tot uitdrukking in het analyseren en presenteren<br />
van resultaten voor het hele team. We doen dat sinds ongeveer vier<br />
jaar. Als directie stimuleren we om naar het eigen leerkrachtgedrag te<br />
kijken. Daarnaast hebben we een ‘actieteam resultaten’ dat de resultaten<br />
waarop we focussen presenteren in de teamvergadering. Het actieteam<br />
bestaat uit een viertal leden, en wisselt elk jaar van samenstelling.<br />
Onze professionalisering geven we gestalte met behulp van de<br />
vaardigheidsmeter van Cadenza. Hieruit komen hiaten op individueel en<br />
teamgebied naar voren. Dit is een terugkerend proces. Het wordt enkele<br />
keren per jaar herhaald, afhankelijk van de resultaten.’<br />
Doelen stellen<br />
Van Eekert merkt op dat uit een inspectiebezoek naar voren kwam<br />
dat de school zich zou kunnen verbeteren door in de groeps- en<br />
handelingsplannen duidelijker doelen te stellen. De school heeft<br />
daar in stichtingsverband aan gewerkt; op dit moment is dit nog in<br />
ontwikkeling.<br />
“Het directe-instructiemodel dat wij hanteren, is de<br />
belangrijkste pijler van ons onderwijs.”<br />
Hiernaast heeft de school nog een aantal trajecten in gang gezet die<br />
ondersteunend zijn voor resultaatgericht werken. Van Eekert noemt<br />
de training en begeleiding die de school van de CED-Groep krijgt<br />
op het gebied van professioneel samenwerken, aansluitend op de<br />
vaardigheidsmeter die is ingevoerd. ‘Professioneel samenwerken<br />
houdt in dat je elkaar op dingen aanspreekt, met elkaar heldere<br />
afspraken maakt en werkt met erkende ongelijkheid.’ Tevens is<br />
de school, ook in samenwerking met de CED-Groep, bezig met de<br />
invoering van coöperatief werken. Voor rekenen, taal en gedrag zijn<br />
binnen de school specialisten aangewezen die de ontwikkelingen<br />
coördineren. Er is een programma opgezet voor sociaal-emotionele<br />
ontwikkeling dat jaarlijks wordt gemonitord. Hieruit kwam recentelijk<br />
een daling in zelfvertrouwen naar voren. Dit zou volgens Van Eekert<br />
te maken kunnen hebben met de sterke focus op basisvaardigheden.<br />
‘De balans is wat doorgeslagen door te veel aandacht voor<br />
taalontwikkeling. Voor sociaal-emotionele ontwikkeling hebben<br />
we nu in groep 3 en 4 een nieuw programma. Verder waren we<br />
gestopt met brede school. Daarvoor hebben nu weer subsidie in<br />
het kader van Beter Presteren aangevraagd. Maar ook andere<br />
vakken zouden onderbelicht kunnen raken door de grote nadruk op<br />
basisvaardigheden. ‘Daar hebben we als school het volgende op<br />
gevonden,’ meldt Van Eekert. ‘We organiseren projecten. De kinderen<br />
krijgen bijvoorbeeld een aantal weken geschiedenis aaneen. Door<br />
deze intensieve aanpak houden we de focus ook op deze vakken.<br />
Korte lijnen<br />
Gevraagd naar factoren die het verschil maken als het gaat om<br />
leeropbrengsten, zegt Van Eekert dat hij het meeste verwacht van<br />
het werken met de vaardigheidsmeter in combinatie met aandacht<br />
voor leerkrachtgedrag en de professionalisering die daarop is gezet.<br />
Het directe-instructiemodel vormt bij dit alles de basis. Verder<br />
ervaart hij het als een voordeel dat de school deel uitmaakt van<br />
een kleine stichting. Er zijn korte lijnen en er is nauw contact. Een<br />
aantal ontwikkelingen vindt plaats in stichtingsverband, zoals de<br />
monitoring op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling, de<br />
vaardigheidsmeter en er is een netwerk van intern begeleiders binnen<br />
48 49
de stichting. Van Eekert: ‘Er wordt goed gefaciliteerd. Dat draagt zeker bij<br />
aan de goede resultaten.’<br />
Van Eekert geeft aan als school ook te worden gefaciliteerd vanuit het<br />
programma Beter Presteren. ‘Maar’, s<strong>telt</strong> hij, ‘het gaat niet alleen om<br />
verlengde leertijd. Belangrijk is ook dat scholen investeren in goede<br />
leerkrachtvaardigheden. Wij willen toe naar een situatie waarin in de<br />
bovenbouw les wordt gegeven door specialisten. De leerkracht van<br />
groep 8 geeft niet alleen aardrijkskunde aan zijn eigen groep, maar ook<br />
aan groep 6 en 7. De leerkracht van groep 7 specialiseert zich dan weer<br />
in een ander vak. Zo ontstaan de beste lessen en is er sprake van een<br />
gedeelde verantwoordelijkheid. Je begeleidt immers samen een aantal<br />
groepen. Naar mijn mening zouden scholen de subsidie in het kader van<br />
Beter Presteren ook in moeten kunnen zetten om expertise in te kopen die<br />
helpt de leerkrachtvaardigheden verder ontwikkelen. Je kunt immers de<br />
leertijd wel verlengen, maar als de leerlingen les krijgen van een slechte<br />
leerkracht, krijgen ze nog langer slecht les!’<br />
“Professioneel samenwerken houdt in dat je elkaar op<br />
dingen aanspreekt.”<br />
Leren inkopen<br />
Tot slot pleit Van Eekert ervoor dat het goed zou zijn als scholen ook<br />
leren verstandig om te gaan met financiële middelen en expertise inkopen<br />
die helpt de leerkrachtvaardigheden verder te ontwikkelen. ‘Het zou<br />
mooi zijn als er voorbeelden zouden worden verspreid van efficiënte en<br />
effectieve inzet van de beschikbare middelen. Denk aan het organiseren<br />
van teamtrainingen Teach Like a Champion. Of het verminderen van de<br />
administratielast door te investeren in automatisering.’<br />
“Als directie<br />
stimuleren<br />
we om naar<br />
het eigen<br />
leerkrachtgedrag<br />
te kijken.”<br />
50 51
Interview met Wim Hoogerboord van de Vreewijkschool<br />
“Alle pijlen richten<br />
op sturing van het<br />
onderwijsproces”<br />
De Vreewijkschool s<strong>telt</strong> talentontwikkeling<br />
centraal. Alle kinderen hebben talenten en<br />
de school s<strong>telt</strong> zich ten doel die talenten te<br />
ontdekken en verder te ontwikkelen. Daarin is<br />
het hebben van succeservaringen belangrijk.<br />
Elke maand zet de school onder het motto<br />
‘topkids’ een paar leerlingen of groepen die<br />
een bepaalde prestatie hebben geleverd in het<br />
zonnetje. Vanaf groep 4 kunnen kinderen zich<br />
opgeven voor extra lessen wereldoriëntatie en<br />
algemene ontwikkeling na schooltijd.<br />
53
Directeur op de Vreewijkschool is Wim Hoogerboord. Over de werkwijze<br />
van de school zegt hij het volgende. ‘Wij werken met arrangementen en<br />
maken groepsplannen die daarop zijn geënt. In het groepsplan staan de<br />
arrangementen en vakgebieden en de daarbij behorende belemmerende<br />
en stimulerende factoren. De doelen die we stellen zijn vervat in te<br />
behalen vaardigheidsscores. Het denken in groepen bood voor ons<br />
uitkomst: alle subgroepen zijn in beeld en worden op de juiste wijze<br />
bediend. Op dit moment ontwikkelen we een standaard basisplan waarop<br />
leerkrachten kunnen voortborduren.’<br />
Hoe kijkt de school naar opbrengsten? Hoogerboord: ‘We analyseren<br />
de leeropbrengsten minimaal twee keer per jaar. Tussentijds houden<br />
we evaluaties op grond van de resultaten van de methodegebonden<br />
toetsen en de informatie die de leerlingbesprekingen opleveren. De<br />
groepsleerkracht heeft hierin het voortouw. Die analyseert de resultaten<br />
en zet die af tegen het groepsplan. Door deze werkwijze krijgen alle<br />
leerlingen wat ze nodig hebben en dat maakt dat ze beter presteren.’<br />
“Door onze werkwijze krijgen alle leerlingen wat ze nodig<br />
hebben en dat maakt dat ze beter presteren.”<br />
Arrangementen<br />
De Vreewijkschool heeft de afgelopen jaren deelgenomen aan een aantal<br />
trajecten gericht op het omhoog brengen van de resultaten. Hoogerboord<br />
noemt enkele voorbeelden. ‘We hebben meegedaan aan Deltaplus en zijn<br />
door de CED-Groep begeleid in het arrangementsdenken aan de hand<br />
van het onderwijscontinuüm. De zwakke beoordeling die we enkele jaren<br />
geleden kregen, veroorzaakte een urgentiebesef waardoor de hele school<br />
open kwam te staan voor verandering. We raakten gemotiveerd meer<br />
aan taalontwikkeling te doen, er anders mee om te gaan, meer sturend.<br />
Dankzij een ISO-traject konden we de interne begeleiding versterken.’<br />
Hoogerboord signaleert een dilemma dat de focus op basisvaardigheden<br />
met zich meebrengt. ‘Doordat we in het reguliere programma negentien<br />
uur per week werken aan basisvaardigheden en de leerlingen drie uur<br />
gym krijgen, is er nauwelijks tijd voor andere vakken. Daar vallen de<br />
leerlingen op uit en in het vervolgonderwijs lopen ze tegen problemen<br />
aan.’<br />
Een mogelijke oplossing van dit dilemma is gelegen in de verlengde<br />
schooldag. De school heeft sinds leertijduitbreiding voor groep 4 tot<br />
en met 8. Hoogerboord: ‘Daardoor staan leerkrachten langer voor<br />
de klas en kunnen we weer aandacht geven aan andere vakken dan<br />
alleen basisvaardigheden. We hebben deelname aan de verlengde<br />
schooldag niet verplicht gesteld, maar de animo is groot.’<br />
Werkdruk<br />
Hoogerboord is optimistisch over de resultaten die de verschillende<br />
interventies opleveren. ‘Binnen het team is een aantal effecten<br />
merkbaar. Zo zien we dat er meer overleg is tussen leerkrachten,<br />
er is meer eenheid. Het team beschikt over een groot<br />
verantwoordelijkheidsgevoel en er is een sterke gerichtheid op<br />
basisvaardigheden. Dit kan ook gevaren met zich meebrengen. We zijn<br />
ons zorgen gaan maken over de werkdruk, onder meer veroorzaakt<br />
door leertijduitbreiding en de planlast. Daar hebben we oplossingen<br />
voor gevonden. Zo zijn we gaan schrappen in overlegvormen.’<br />
“De school zet zwaar in op ouderbetrokkenheid en<br />
heeft daar een duidelijke kwantitatieve doelstelling aan<br />
verbonden”<br />
De school zet sinds dit schooljaar zwaar in op ouderbetrokkenheid,<br />
heeft daar zelfs personeel op kunnen aanstellen. ‘We volgen hierin<br />
het beleid van bestuur en hebben er een duidelijke kwantitatieve<br />
doelstelling aan verbonden. Eerder voerden we de screening van<br />
Kaliber Kompas uit. De punten op het gebied van ouderbetrokkenheid<br />
die daar uitkwamen, zijn nu in het programma ouderbetrokkenheid<br />
opgenomen,’ aldus Hoogerboord.<br />
Sturing van het onderwijsproces<br />
Op grond van de ervaring die op de Vreewijkschool is opgedaan,<br />
heeft Hoogerboord een aantal adviezen aan collegascholen. ‘Zorg<br />
voor de beste mensen en zorg voor evenwicht binnen een sterk<br />
team. Koop krachtige begeleiding in en vertrouw daar vervolgens op.<br />
Richt alle pijlen op sturing van het onderwijsproces. Er werd bij ons<br />
ontwikkelingsgericht gewerkt, maar dat paste niet bij de doelgroep. Dat<br />
hebben we dus veranderd.’<br />
Ook de beleidsmakers wil hij een advies meegeven. ‘Kijk niet naar<br />
de postcode maar naar de populatie van de school. Ongeveer een<br />
derde van onze leerlingen stroomt in van buiten de wijk, is zwak, met<br />
vaak zware thuissituaties. Erken deze omstandigheden en kijk met<br />
dit in gedachten naar toetsresultaten. Je moet die dan anders gaan<br />
interpreteren. Je moet dan kijken naar wat de toegevoegde waarde<br />
van een school is. Ik zou verder wensen dat het ministerie van OCW<br />
scherper kijkt welke scholen extra middelen nodig hebben en meer<br />
oog krijgt voor de problematiek die op de scholen speelt.’<br />
54 55
Interview met Yvonne Laging van<br />
Accent Praktijkonderwijs Hoogvliet<br />
“Laat als directie<br />
zien dat je taal<br />
en rekenen<br />
belangrijk vindt”<br />
Accent Praktijkonderwijs is een school met vier<br />
vestigingen. Drie in Rotterdam en één in Capelle<br />
aan den IJssel. De vestiging in Rotterdam-<br />
Hoogvliet is een relatief jonge loot aan de stam;<br />
de school bestaat sinds 2007. Sindsdien maakt<br />
de school onder leiding van locatiedirecteur<br />
Yvonne Laging een mooie ontwikkeling door.<br />
Ons gesprek vindt plaats onder moeilijke<br />
omstandigheden: de nieuwbouw van de school<br />
wordt net opgeleverd en om ons heen is het een<br />
en al hectiek. Desondanks weet Laging zich<br />
goed te concentreren op de inhoud.<br />
57
58<br />
Praten over leeropbrengsten is voor het praktijkonderwijs relatief<br />
nieuw, zegt Laging. Voor Accent Praktijkonderwijs sluit dit aan op een<br />
ontwikkeling die al was ingezet. ‘Het feit alleen dat er discussie op gang<br />
wordt gebracht over de vraag of taal- en rekenuren effect hebben op onze<br />
leerlingen, is al waardevol. Nog niet zo lang geleden was de heersende<br />
opvatting dat leerlingen in het praktijkonderwijs aan hun plafond zitten, dat<br />
er weinig of geen groei mogelijk is. Door allerlei inspanningen, zoals het<br />
aanbieden van certificaatgerichte trajecten, zien we de resultaten echter<br />
toenemen. Nu, dankzij een project als <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect, zie je dat<br />
nog duidelijker en door cijfers gestaafd.’<br />
Mondig maken<br />
Een paar jaar geleden werd er binnen het praktijkonderwijs nog vies<br />
aangekeken tegen toetsen en het vaststellen van normen, s<strong>telt</strong> Laging.<br />
Inmiddels is het devies: dingen doen en kijken wat het oplevert, want<br />
meten is weten. ‘We merken dat er veel meer mogelijk is dan we dachten,<br />
dat er veel meer uit onze leerlingen te halen is, tot doorstroom naar het<br />
mbo aan toe. De huidige teneur is: ga niet uit van wat de leerlingen niet<br />
kunnen, maar van wat ze wel kunnen. Het taboe op toetsen en presteren<br />
is eraf; je merkt dat ook binnen het samenwerkingsverband.’<br />
“Een paar jaar geleden werd er binnen het praktijkonderwijs<br />
nog vies aangekeken tegen toetsen en het vaststellen van<br />
normen.”<br />
Wat zijn leeropbrengsten voor het praktijkonderwijs? Laging: ‘Voor mij is<br />
dat vooral dat je ziet dat leerlingen verbaal sterker worden, dat ze zich<br />
kunnen presenteren. Dat heeft een directe link naar toekomstig werk en<br />
vergroot dus hun kansen. We maken de leerlingen letterlijk mondiger. Wij<br />
zijn een school met een kunst- en cultuurprofiel en gebruiken onder meer<br />
het vak drama om dat te bereiken. Daarin leren we leerlingen bijvoorbeeld<br />
een verhaal te verbeelden. We zijn überhaupt veel meer met taal bezig<br />
dan voorheen.’<br />
Taal op de agenda<br />
Hoe geeft de school vorm aan opbrengstgericht werken? ‘We hebben<br />
binnen de organisatie iemand gefaciliteerd om de taal- en rekenresultaten<br />
te monitoren,’ zegt Laging. ‘Daarnaast hebben we taal prominent op de<br />
agenda gezet: alle docenten houden zich ermee bezig en zien dat het iets<br />
is wat blijft. Het is geen eenmalig iets. De taalaanpak trekken we door<br />
tot en met het vijfde leerjaar. De taalcoördinator houdt de verdeling van<br />
aandacht over de activiteiten in de gaten. De resultaten zien we door naar<br />
de toetsresultaten per mentorgroep te kijken. Door daar met elkaar over te<br />
discussiëren, door uit te wisselen, verbeteren we onze aanpak. Taalbeleid<br />
moet een ding worden van elke mentor. Niet van de taalcoördinator. Dit<br />
jaar willen we de interne overdracht van verworvenheden bevorderen<br />
door degene met de beste resultaten collegiale consultatie te laten<br />
verzorgen bij collega’s.’<br />
“De resultaten zien we door naar de toetsresultaten per<br />
mentorgroep te kijken. Door daar met elkaar over te<br />
discussiëren, door uit te wisselen, verbeteren we onze<br />
aanpak.”<br />
Laging merkt op dat in het ontwikkelingsplan van de leerlingen veel<br />
doelen terechtkomen op het gebied van sociale vaardigheid, zoals<br />
op tijd komen, beleefd zijn, vragen om hulp. Er worden volgens haar<br />
relatief weinig talige doelen geformuleerd. ‘Het eerste is voor onze<br />
leerlingen heel belangrijk, maar het tweede is ook een succesfactor.<br />
De adviezen die we in de toetsrapporten aantreffen zijn in dat opzicht<br />
waardevol.’<br />
Onderlinge competitie<br />
Laging geeft aan dat ze succes afmeet aan de resultaten op de<br />
taaltoeting, maar ook aan de aantallen branchecertificaten en AKAdiploma’s<br />
die leerlingen behalen. De resultaten op dit punt zijn de<br />
laatste jaren sterk toegenomen. ‘We kijken zelfs naar uitstroom naar<br />
werk. Al die gegevens gebruiken wij om het onderwijs te optimaliseren.<br />
Ik denk dat er nog degelijk effecten zijn te behalen. Al worden er<br />
gaandeweg ook plafonds bereikt. Je ziet het in het bewustzijn van<br />
docenten. Ze staan veel meer open voor didactische adviezen dan<br />
voorheen. Docenten vinden het niet leuk als hun leerlingen minder<br />
presteren. Er ontstaat een stukje onderlinge competitie. Men raakt<br />
enthousiast en gaat de lat hoger leggen.’<br />
“We hebben taal prominent op de agenda gezet: alle<br />
docenten houden zich ermee bezig en zien dat het iets<br />
is wat blijft.”<br />
Ontwikkelpunt<br />
Welke trajecten heeft de school de afgelopen jaren doorlopen om<br />
het onderwijs te verbeteren? ‘Meerdere’, zegt Laging. ‘We hebben<br />
scholingen gehad die vooral gericht waren op de interpretatie van<br />
toetsen. Wat betekenen een uitslag? Hoe verhoudt het ene cijfer zich<br />
tot het andere? Waar wil je uitkomen, naar welk uitstroomprofiel werk<br />
je toe? Welke methodes zijn met name geschikt om individueel mee<br />
te werken? Wat bekent het als een kind binnenkomt met heel laag<br />
59
“We doen het<br />
niet alleen.<br />
We hebben<br />
een vruchtbare<br />
samenwerking<br />
met andere<br />
scholen.”<br />
IQ – wat is dan het hoogst haalbare en wat zijn dan de leerroutes?<br />
Kortom, we hebben ons gestort op individuele leerroutes. Ook<br />
differentiëren op het gebied van rekenen is daarbij aan bod gekomen –<br />
docenten missen heel praktische tools hoe je bijvoorbeeld iets uitlegt.<br />
Een punt waarop we naar mijn idee nog winst kunnen boeken, is<br />
klassenmanagement.’<br />
Partners<br />
We doen het niet alleen, s<strong>telt</strong> Laging met nadruk. ‘We hebben<br />
een vruchtbare samenwerking met andere scholen. Natuurlijk<br />
met de scholen binnen onze eigen groep, maar ook met andere<br />
praktijkscholen in de regio. We voelen ons gesteund door onze<br />
bovenschoolse directie en het CVO-bestuur.’<br />
En de gemeente? ‘Ik moet een compliment geven aan de wethouder<br />
en de programmaleider Beter Presteren: ze doen veel moeite om te<br />
begrijpen dat voor praktijkonderwijs andere eisen gelden dan voor<br />
het reguliere voortgezet onderwijs. Met de gemeente hebben we<br />
besproken hoe we dan toch resultaten kunnen laten zien. Er moet<br />
immers gemeten worden. Zo zijn we uitgekomen op kengetallen als:<br />
aantal diploma’s en certificaten, groei in taalniveau. Verder heb ik<br />
de gesprekken in het kader van Topklassen waardevol gevonden. In<br />
het begin constateerde ik dat het veel tijd kost om een en ander uit<br />
te pluizen en op te schrijven. Maar in tweede instantie stel ik vast dat<br />
we heel veel bruikbare tips hebben gekregen. Er wordt je een spiegel<br />
voorgehouden hoe je als school met data omgaat.’<br />
Evenwicht<br />
Wat zijn alles bij elkaar genomen de succesfactoren die je zou<br />
willen delen met collega’s? Laging aarzelt niet: ‘Stel een coördinator<br />
aan en zorg voor voldoende facilitering. Ruim tijd in voor taal-<br />
en rekenonderwijs. Zet het onderwerp op de agenda van de<br />
teamvergaderingen. Laat als directie zien dat je het belangrijk vindt.<br />
Zorg dat er een evenwicht ontstaat tussen aandacht voor taal- en<br />
rekenvaardigheden enerzijds en sociale vaardigheden, het halen<br />
van branchecertificaten en uitstroom naar werk anderzijds. Maar<br />
besteed vooral ook aandacht aan kunst- en cultuureducatie, aan<br />
drama en beeldende vorming, zoals wij op school doen. Een goede<br />
besteding van de vrije tijd is voor leerlingen in het praktijkonderwijs<br />
een ontzettend belangrijke succesfactor om beter te kunnen presteren.<br />
En investeer in scholing. Dat kost tijd en geld, maar betaalt zich terug.<br />
En, last but not least: zorg voor een open klimaat in de school waarin<br />
docenten elkaar tips kunnen en durven geven!’<br />
60 61
Interview met Bas van Hamburg en<br />
Patricia Bender van Calvijn Meerpaal<br />
“Door het<br />
handelings-<br />
repertoire van<br />
docenten<br />
te verbeteren,<br />
kom je tot betere<br />
resultaten”<br />
Op Calvijn Meerpaal wordt leerwegonder-<br />
steunend onderwijs verzorgd voor leerlingen<br />
met leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden.<br />
Leerlingen kunnen er hun diploma vmbo-t halen<br />
of een intersectoraal programma volgen op<br />
het gebied van dienstverlening en commercie<br />
(basis en kader). De school maakt deel uit<br />
van scholengroep Calvijn, met vestigingen in<br />
Rotterdam en omgeving, en staat in de wijk<br />
Oosterflank (deelgemeente Prins Alexander).<br />
Bij het gesprek zijn aanwezig Bas van Hamburg,<br />
directeur, en Patricia Bender, zorgcoördinator.<br />
63
Op de vraag hoe de school, als zorglocatie, leeropbrengsten definieert,<br />
antwoordt Van Hamburg: ‘Leeropbrengsten zien wij breed. Als een leerling<br />
binnenkomt, is voor ons doelstelling nummer één: het wegwerken van<br />
achterstanden van minimaal anderhalf jaar op diverse onderdelen. In het<br />
eerste jaar probeer je dus de min weg te werken of een aanzet daartoe te<br />
leveren.’<br />
“Onze eerste opdracht is om de problemen waarmee<br />
de kinderen binnenkomen te reduceren.”<br />
Hamburg geeft aan dat de school veel expertise in huis heeft en veel<br />
werk maakt van het in kaart brengen van de achterstanden. ‘Als het gaat<br />
om de aanpak van taalachterstanden, dan zoeken we die niet uitsluitend<br />
in een extra uur Nederlands. Er speelt vaak meer dan achterstanden.<br />
Kinderen zijn vaak ook sociaal-emotioneel beschadigd. Onze eerste<br />
opdracht is om de problemen waarmee de kinderen binnenkomen te<br />
reduceren. We hebben 500 leerlingen, waaronder 120 rugzakleerlingen.<br />
Die vallen onder verschillende clusters, waardoor we met veel partijen<br />
te maken hebben. Die mensen proberen we te binden aan de klas of de<br />
betreffende leerling.’ Bender vult aan: ‘We proberen op onze school de<br />
voorwaarden te scheppen om te leren. We focussen niet alleen op het<br />
leren in didactisch opzicht. De mentor heeft een heel uitgebreide rol – die<br />
is het eerste aanspreekpunt voor de leerlingen. Leerdoelen worden met<br />
de mentor vastgesteld en het laatste lesuur brengen ze met hun mentor<br />
door. De leerdoelen worden gedeeld met de ouders tijdens een jaarlijks<br />
terugkerend kennismakingsgesprek tussen ouders en mentor.’<br />
Managementinformatie<br />
De school heeft een taal- en rekengroep ingesteld om de opbrengsten op<br />
deze gebieden te bevorderen. Deze groepen brengen regelmatig zaken<br />
als begrippenlijsten, gezamenlijk te hanteren strategieën e.d. onder de<br />
aandacht van de teams. Bender: ‘Spilfiguur binnen de taalwerkgroep is de<br />
taalcoördinator, die activeert, motiveert en attendeert. Taalbeleid beperkt<br />
zich niet tot het vak Nederlands; taal wordt herhaaldelijk en stelselmatig<br />
onder de aandacht van het hele team gebracht. De effecten van het beleid<br />
zijn te merken in de uitslagen op Diataal.’<br />
De school werkt met MagnaView, een aanvullende module bij het<br />
schooladministratiesysteem. MagnaView levert informatie voor zowel<br />
management als docenten. Van Hamburg: ‘Dit instrument helpt ons bij<br />
het opbrengstgericht werken. We maken er structureel gebruik van. De<br />
vraag hoe de leerlingen in een bepaald jaar hebben gescoord, is bij ons<br />
onderwerp van gesprek. Zo nodig doen we herhalingsonderzoek op<br />
microniveau en zetten we remedial teaching in. We kijken waar leerlingen<br />
laag op scoren en stellen vast wat ze nodig hebben. We gebruiken RTTI<br />
(reproduceren, toepassen, inzicht) als middel om de leerprocessen van<br />
leerlingen inzichtelijk te maken. Dat is een tijdrovend karwei, maar een<br />
aantal secties werkt ermee en heeft de pta’s hierop ingericht.’<br />
“We maken er geen sluitpost van en geven het een<br />
duidelijke plaats in het rooster; op lange termijn levert dat<br />
meer op!”<br />
Effecten<br />
Calvijn Meerpaal geeft taalontwikkeling een duidelijke plaats in het<br />
schoolbeleid. Dat draagt volgens Van Hamburg en Bender het meest<br />
bij aan het verbeteren van de leeropbrengst op dit gebied. ‘We laten<br />
taalbeleid regelmatig terugkomen in teamvergaderingen. We halen<br />
experts in huis en kijken wat er nodig is. We vragen mensen om hun<br />
mening en betrekken hen erbij; we vermijden frontale presentaties. We<br />
maken er geen sluitpost van en geven het een duidelijke plaats in het<br />
rooster; op lange termijn levert dat meer op! Immers, maak je een slag<br />
op het gebied van lezen, dan gaan de leerlingen op andere terreinen<br />
ook vooruit,’ aldus Van Hamburg. Bender vult aan: ‘We volgen nieuwe<br />
ontwikkelingen op de voet, en kijken wat er verbeterd kan worden.<br />
Bij ons is er geen sprake van dat dingen niet kunnen. We zijn altijd<br />
op zoek naar wat er nog mogelijk is.’ Van Hamburg: ‘Dit alles vraagt<br />
veel van onze docenten. We moeten blijven zoeken naar zaken die<br />
efficiënter kunnen. Dat is de uitdaging waar we in het gehele onderwijs<br />
de komende jaren voor staan, omdat de huidige bekostiging gewoon<br />
niet voldoende is om volgens de gangbare methoden onderwijs te<br />
blijven geven.’<br />
Stedelijke netwerken<br />
De school voelt zich ondersteund door het bestuur waaronder zij<br />
valt. Van Hamburg: ‘Via CVO doen we het traject Pedagogische<br />
tact, onder leiding van Luc Stevens. Hierin wordt een revitalisatie<br />
beoogd van wie je bent als docent, wat je kunt enzovoort. Het project<br />
is bedoeld om mensen nieuwe energie te geven. We doen ook mee<br />
aan collegiale visitatie.’ Als zorgschool neemt de school actief deel<br />
aan het samenwerkingsverband. ‘Dat vormt een positieve aanvulling<br />
op de schoolontwikkeling. We praten mee, ook om te beïnvloeden en<br />
ons steentje bij te dragen. We willen als <strong>Rotterdams</strong>e scholen samen<br />
verder komen.’<br />
Ook binnen de stedelijke verbanden participeert de Meerpaal actief.<br />
‘In het kader van Beter Presteren doen we mee aan School aan zet en<br />
aan ouderbetrokkenheid. Daarnaast doen we mee aan Topklassen.<br />
Dat is een traject waar we aanvankelijk wat scepsis over hadden,<br />
maar de adviezen die het oplevert, ervaren we als waardevol. We<br />
beschouwen dit als cadeautjes – dingen die we anders niet zouden<br />
64 65
kunnen doen. Zo zien wij ook het inspectiebezoek. Naar de analyse en<br />
adviezen van de inspectie kijken we altijd reikhalzend uit. We vinden het<br />
belangrijk om in dit soort verbanden eenzelfde constructieve houding aan<br />
te nemen als we van onze leerlingen verlangen,’ aldus Van Hamburg.<br />
Resultaten verantwoorden<br />
Ten aanzien van het stedelijk programma Beter Presteren geeft Van<br />
Hamburg aan dat hij het lastig vindt de resultaten op het gebied van taal<br />
uitsluitend in cijfers te vatten. Volgens hem doet dat niet altijd recht aan de<br />
resultaten. Het format van Topklassen vindt hij beter. ‘De gemeente zou<br />
deze werkwijze ook kunnen toepassen op andere trajecten. Mensen met<br />
verstand van zaken en kennis van onderwijskundige processen komen op<br />
school en doen een soort visitatie. Wij hebben liever geen afstandelijke<br />
gemeente waar je cijfers naartoe stuurt, maar geven de voorkeur aan een<br />
gemeente die het gesprek met je aangaat. Die kijkt naar wat scholen met<br />
hun leerlingen bereiken, gelet op hun situatie.’<br />
“Naar de adviezen van de inspectie kijken we altijd<br />
reikhalzend uit.”<br />
De school heeft veel landelijke bijeenkomsten bijgewoond in het kader<br />
van passend onderwijs. Daarvan zegt Van Hamburg: ‘Er is zoveel! Het<br />
is bijna niet mogelijk alles te volgen. De wet op passend onderwijs, de<br />
rugzakregeling – ze zijn zo vaak bijgesteld. Het is moeilijk om bij te blijven.<br />
Ons advies aan de rijksoverheid zou zijn: spring zuiniger om met het<br />
verspreiden van informatie en pas niet voortdurend regelingen aan.’<br />
Menukaart uitbreiden<br />
Bender geeft aan wat zij vanuit haar ervaring als tip aan andere scholen<br />
zou willen meegeven: ‘Wees niet angstig en houd niet krampachtig vast<br />
aan wat je doet, maar ga op zoek naar mogelijkheden. Dúrf! En… maak<br />
dingen niet te groot. Zie een gewenste vernieuwing niet als iets heel<br />
complex. Probeer praktische handgrepen te vinden, kleine dingen te doen<br />
waardoor je een begin van vernieuwing realiseert. Fouten maken moet<br />
kunnen. Er gaat ook bij ons regelmatig wat mis, maar je leert ervan en<br />
komt verder!’<br />
Van Hamburg vult aan: ‘Het allerbelangrijkste om te komen tot betere<br />
resultaten is het handelingsrepertoire van docenten verbeteren, hun<br />
‘menukaart’ uitbreiden. Bewustzijn creëren dat het repertoire misschien<br />
soms op de schop moet. Specifiek voor onze school geldt ook: hoeveel<br />
en welke zorg moet je geven? Door de leerlingen te vragen wat zij nodig<br />
hebben, kom je daar achter en dan blijkt het van hen soms niet allemaal<br />
te hoeven. Ga dus niet overal voetstoots van uit. Veel leerlingen kunnen<br />
vaak goed verwoorden wat hun problemen zijn en wat zij nodig hebben.’<br />
“Maak je een<br />
slag op het<br />
gebied van<br />
lezen, dan gaan<br />
de leerlingen op<br />
andere terreinen<br />
ook vooruit.”<br />
66 67
Interview met Selma Klinkhamer van De Wielslag<br />
“Als we het<br />
met z’n allen<br />
doen, dan gaat<br />
het ’t best”<br />
De Wielslag is een openbare school voor vmbo<br />
in de Afrikaanderbuurt in Rotterdam-Zuid.<br />
Selma Klinkhamer is er sinds kort directeur.<br />
Een school met achterstallig onderhoud, er<br />
moet dan ook van alles worden opgebouwd.<br />
69
De resultaten van onze school zijn wisselend, ver<strong>telt</strong> Klinkhamer. ‘De<br />
trend was positief; de school had eervorig jaar nog zesennegentig<br />
procent geslaagden. Maar door samenvoeging van twee locaties en een<br />
directieloze periode vielen de examenresultaten het afgelopen jaar tegen.<br />
We hebben de inspectie uitgenodigd om te komen praten en met ons mee<br />
te denken. Overigens heeft ook de nieuwe examenregeling invloed gehad<br />
op de resultaten.’<br />
“Onze missie is: goede vakmensen afleveren die ook voor<br />
de maatschappij van waarde zijn en ertoe doen.”<br />
Goede burgers<br />
Klinkhamer vindt <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect een goed voorbeeld van<br />
opbrengstgericht werken. ‘De beginsituatie in kaart brengen en na verloop<br />
van tijd vorderingen bekijken en streven naar een goed gemiddelde –<br />
dit soort werkwijzen vind ik belangrijk. Ik ben blij met het bestuurlijk en<br />
gemeentelijk beleid wat dit betreft. Echter, dat onze leerlingen goede<br />
burgers worden, is misschien nog wel belangrijker. Dat is onze missie.<br />
Goede vakmensen afleveren die ook voor de maatschappij van waarde<br />
zijn en ertoe doen. Leeropbrengsten zou je moeten terugzien in de<br />
doorstroom naar mbo en ten slotte in het vinden van een baan.’<br />
Wordt er op De Wielslag opbrengstgericht gewerkt? Klinkhamer is daar<br />
helder over: ‘Nee. We moeten zelfs nog over zoiets fundamenteels<br />
als toetsing gaan nadenken. We gaan daar op vakoverstijgend niveau<br />
naar kijken: wat ben ik nu eigenlijk aan het toetsen. Leveren de toetsen<br />
betrouwbare gegevens op? En: wat is precies het doel van de toetsing?’<br />
De school is volgens Klinkhamer nog volop in ontwikkeling. ‘Iets waar<br />
we mee bezig zijn, is leertijduitbreiding. En als je kijkt naar de vaksecties,<br />
dan zie je dat bijvoorbeeld de technieksectie het goed doet. De<br />
docenten weten hoe ze zich willen ontwikkelen en hoe ze de resultaten<br />
kunnen verbeteren. Bij de algemene vakken ligt dat ingewikkelder.<br />
De sectie Nederlands vormt daarop een gunstige uitzondering – daar<br />
zit ontwikkeling in. Een voorbeeld is de inzet van een middel als<br />
Nieuwsbegrip. De opdracht is nu om een taalbeleid neer te zetten waar<br />
iedereen zich aan committeert.’<br />
Zelf regelen<br />
Heb je iets aan de partijen buiten de school? ‘Ik krijg zeker concrete steun<br />
van het bestuur, bijvoorbeeld als ik verantwoording moet afleggen bij de<br />
ISO-commissie. En ik voel me gesteund door de scholengroep waarin<br />
wij zitten. We zorgen voor een soepele overdracht van leerlingen, halen<br />
expertise bij elkaar weg en werken op verschillende terreinen samen. Ook<br />
de gemeente heeft goede initiatieven – denk aan het veiligheidsplan en de<br />
Children’s Zone (leertijduitbreiding). Wel denk ik dat de samenwerking<br />
tussen primair en voortgezet onderwijs meer gestimuleerd zou kunnen<br />
worden. Dat gebeurt wel binnen ons eigen bestuur.’<br />
Veel dingen regelt de school zelf, zegt Klinkhamer. Ze noemt de opzet<br />
van huiswerkbegeleiding, toetstraining, taallessen voor ouders, samen<br />
met de basisscholen. ‘Met loopbaanoriëntatie zou je eigenlijk al in<br />
groep 7 moeten starten. De keuze van kinderen voor het vmbo zou een<br />
positieve moeten zijn in plaats van: ik kan niet beter, dus ik moet naar<br />
het vmbo. Je zou ouders hierbij moeten betrekken. Daar is naar mijn<br />
mening veel mee te winnen.’<br />
“Goede docenten verdiepen zich in de leerstijlen van hun<br />
leerlingen en borduren daarop voort. Maar vooral: voelen<br />
zich medeverantwoordelijk voor hun resultaten.”<br />
Met z’n allen<br />
Op de vraag wat volgens haar essentieel is om betere taalresultaten<br />
te behalen, s<strong>telt</strong> Klinkhamer: ‘Als we het met z’n allen doen, als<br />
iedere docent taaldocent is, dan gaat het ’t best. Wanneer alle<br />
docenten weten hoe je tot betere taalresultaten kunt komen, hoe je<br />
dat kunt stimuleren en motiveren, dan hebben we een belangrijke<br />
slag gewonnen. Taal verwerf je bij alle vakken, en je kunt ook je heel<br />
goed taal verwerven door vakken als drama. Leerlingen moeten lezen<br />
weer leuk gaan vinden. Hoe je dat bereikt? Misschien wel door voor te<br />
lezen. Of door ouders erbij te betrekken die met kinderen willen lezen.<br />
Door de actualiteit erbij te halen, zoals Nieuwsbegrip doet.’<br />
Klinkhamers advies: zoek commitment van het team. ‘Verbind hen<br />
aan de doelstellingen die je gezamenlijk wilt halen. Zoek het vooral<br />
niet in nog meer Nederlands, daar zit het hem niet alleen in. Zoek<br />
creatief naar alternatieve werkvormen die stimuleren en motiveren.<br />
Laat het onderwerp niet inzakken, houd het op de agenda. Maak<br />
alle leergebieden er verantwoordelijk voor.’ En, last but not least:<br />
‘Je goed voelen, je veilig voelen, gezien worden, is een conditie voor<br />
goed presteren. Goede docenten verdiepen zich in de leerstijlen van<br />
hun leerlingen en borduren daarop voort. Maar vooral: voelen zich<br />
medeverantwoordelijk voor hun resultaten.’<br />
Afrekenen<br />
Enthousiast ver<strong>telt</strong> Klinkhamer over een studiereis naar Toronto die ze<br />
vorig jaar maakte. ‘Ik heb geproefd en meebeleefd hoe het onderwijs<br />
daar georganiseerd is. Ik was onder de indruk. Het heeft me enorm<br />
gestimuleerd en geïnspireerd. Daar wordt all inclusive-onderwijs<br />
geboden; geen kind mag buiten de boot vallen!’<br />
70 71
“Verbind het<br />
team aan de<br />
doelstellingen<br />
die je gezamenlijk<br />
wilt halen.”<br />
Ik heb het gevoel dat wij meer aan het afrekenen zijn, dan eruit halen<br />
wat erin zit. We kijken te veel naar wat leerlingen niet kunnen. In Toronto<br />
moeten kinderen ook de taaltoets halen, maar dat is wel hun eigen<br />
verantwoordelijkheid. Het komt daar vanuit de kinderen zelf. Daardoor zie<br />
je gemotiveerde leerlingen. Wij gaan er te veel bovenop zitten.’<br />
Volgens Klinkhamer zouden we ernaar moeten streven om dat<br />
pedagogisch-didactische klimaat hier ook te vestigen. ‘Niet: wat wil de<br />
docent van me, maar: ik wil dat en dat leren! We ontnemen leerlingen de<br />
intrinsieke motivatie. Dat ontneemt het landelijk beleid ons door te stellen:<br />
jullie moeten het beleid uitvoeren zoals wij denken wat goed is voor de<br />
leerlingen.’<br />
72 73
Interview met Eric van ’t Zelfde van OSG Hugo de Groot<br />
“De docent<br />
moet zijn vak<br />
beheersen, moet<br />
enthousiasmeren<br />
en aanwakkeren”<br />
OSG Hugo de Groot is een openbare<br />
scholengemeenschap in Rotterdam-Charlois.<br />
Eric van ’t Zelfde is er drie jaar directeur.<br />
Sinds zijn komst is er veel gebeurd. Er zijn<br />
drastische stappen genomen om de school<br />
te transformeren naar een goed presterende<br />
school. De school gaat dit schooljaar van<br />
‘zwak’ naar ‘voldoende’.<br />
75
Van ’t Zelfde begint met het relativeren van de focus op landelijke normen.<br />
‘Het publiek dat onze school binnenkomt heeft een achterstand van<br />
minimaal twee jaar op taal en rekenen. Als je dan een vergelijking maakt<br />
met de landelijke normscore, waar ben je dan mee bezig? Ruim negentig<br />
procent van de leerlingen is op allerlei gronden risicoleerling. We moeten<br />
bij deze leerlingen werken aan levenshouding, burgerschapsvorming,<br />
omgangsvormen en zelfvertrouwen. Als we dan kijken naar de<br />
slaagpercentages, de eindexamengemiddelden, de uitstroom en afstroom,<br />
dan is het niet verwonderlijk dat de school als zwak uit de bus komt.’<br />
“We zijn het vakmanschap gaan benadrukken.”<br />
Zijn probleem met de eenzijdige beleidsfocus illustreert Van ’t Zelfde met<br />
een voorbeeld. ‘In het eerste leerjaar stroomt een leerling in met vwoadvies.<br />
Op grond van verschillende indicatoren moet deze leerling als<br />
‘risicoleerling’ worden gezien. Als wij deze leerling aan een havodiploma<br />
helpen, dan hebben wij wonderen verricht. Maar volgens de inspectie is<br />
dit afstroom! Wij kiezen in dat geval voor het kind en niet voor onze IDUgegevens.’<br />
Vakmatigheid<br />
Wat hebben jullie gedaan en waar zijn jullie mee bezig om de gewenste<br />
opbrengsten te halen? Van ’t Zelfde legt uit: ‘Om te beginnen hebben we<br />
een aantal zaken afgeschaft die naar ons idee ten grondslag lagen aan<br />
het probleem, zoals groepsleren en andere nieuwe-lerenachtige zaken.<br />
We hebben de kernteams afgeschaft en zijn juist het vakmanschap gaan<br />
benadrukken. De docent moet zijn vak beheersen, moet enthousiasmeren<br />
en aanwakkeren. En de leerling moet eigenaar zijn van zijn leerproces.<br />
Zo komt kennisoverdracht tot stand. Vervolgens hebben we de taallessen<br />
verdubbeld: geen 3 maar 6 uur in de week; enkele klassen krijgen zelfs<br />
7 uur taal. Daarbovenop doen we ‘robuust lezen’, dat betekent dat we<br />
met de leerlingen fictie lezen. Rekenen en wiskunde is van 3 naar 6<br />
uur gegaan – voor beide vakken hebben we dus het aantal lesuren<br />
verdubbeld.’<br />
‘Hoe we dat voor elkaar krijgen? Het eist veel van leraren én van<br />
leerlingen. Het betekent een enorme investering. Leerlingen maken<br />
schoolweken van 38 à 40 uur. Maar we zijn ervan overtuigd dat de<br />
resultaten hierdoor verbeteren. De examenresultaten zijn aanmerkelijk<br />
beter geworden. Ik noem mijn docenten dan ook met trots de ‘helden van<br />
Zuid’.’<br />
‘We hebben ons naar de buitenwereld toe met succes geprofileerd met<br />
kwalificaties als ‘8 tot 5-school’ en ‘niet zonder diploma van school’. Het<br />
gaat echter niet uitsluitend om een diploma; we willen onze leerlingen ook<br />
succesvol hebben in het vervolgonderwijs. En we proberen invloed te<br />
krijgen op het basisonderwijs. Dat pakken we als volgt aan. Leerlingen<br />
van groep 7 en 8 geven we iedere dag, op onze school, een uur les.<br />
Daar hebben afgelopen jaar zo’n 250 leerlingen aan meegedaan. Dat<br />
komt niet uitsluitend ten goede aan OSG Hugo de Groot, want veel<br />
leerlingen gaan nadien gewoon naar een andere vo-school. Wel zien<br />
we onze leerlingpopulatie gestaag stijgen.’<br />
“We hebben de taal- en rekenlessen verdubbeld.”<br />
Erepoort<br />
Wat hebben jullie gedaan om een klimaat voor beter presteren te<br />
creëren? Van ’t Zelfde: ‘We hebben gezorgd voor vakdocenten voor<br />
de klas die hun vak verstaan. We hebben een eigen lesconcept<br />
ontwikkeld. Aan elke les moet te zien zijn dat het een les is van onze<br />
school. Daar hoort het begrip ‘activerend’ bij. We hebben het spijbelen<br />
teruggedrongen. We hebben gezorgd voor rust en duidelijkheid in<br />
het gebouw. De docenten hebben we getraind in het vertonen van<br />
voorbeeldgedrag. Leerlingen kunnen aangeven wat ze goed of niet<br />
goed vinden aan een docent. We hebben een actieve leerlingenraad<br />
en ouderraad. We doen veel aan het organiseren van reizen, excursies<br />
en activiteiten, activiteiten die altijd duidelijke leerdoelen hebben. We<br />
enthousiasmeren leerlingen om te leren, om prestaties te leveren.<br />
We stimuleren leraren om die prestaties te belonen, om positieve<br />
brieven naar huis te sturen. Daarvoor hebben we een uitdagend<br />
beloningssysteem ontwikkeld. We hebben een erepoort voor leerlingen<br />
die een bijzondere prestatie hebben neergezet.’<br />
Topdocenten<br />
Het vakmanschap waar je het over had, hoe werken jullie daaraan?<br />
Van ’t Zelfde: ‘We hebben het lerarenbestand binnen de sectie<br />
Nederlands drastisch vernieuwd. We beschikken nu over een groep<br />
zorgvuldige geselecteerde topdocenten. Die maken met elkaar<br />
afspraken over het onderwijs. Maar niet alleen de kwaliteit van de<br />
sectie Nederlands is verhoogd – die van alle vaksecties. Binnen die<br />
secties is de sectievoorzitter heel belangrijk; die bepaalt de kwaliteit<br />
van het onderwijs voor zijn vak.’<br />
Wat zijn de cruciale punten? ‘Als je Nederlands onverzorgd is, als je<br />
taalvaardigheid niet op orde is, kom je bij alle vakken in de problemen.<br />
Denk aan talige vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, biologie. Als<br />
je de kernvakken niet beheerst, heeft dat verregaande consequenties.<br />
Daarnaast is volgens mij de kwaliteit en het opleidingsniveau van<br />
de docent doorslaggevend voor beter onderwijs en dus voor beter<br />
presteren. En de energie en passie. En… je kunt het niet alleen. Je<br />
hebt de betrokkenheid van ouders en het thuismilieu nodig.’<br />
76 77
Op de vraag of bestuur en gemeente behulpzaam zijn, antwoordt Van<br />
’t Zelfde: ‘Bij het doen van aanvragen in het kader van Beter Presteren,<br />
levert het bestuursbureau goede ondersteuning. En de gemeente helpt,<br />
maakt veel mogelijk. Al mis ik wel eens de dialoog. En de regeltjes zijn niet<br />
altijd plausibel: zo worden bijvoorbeeld de middelen voor Beter Presteren<br />
niet gebaseerd op de sociale omgeving waar de leerlingen vandaan<br />
komen, maar op de wijk waar de school staat. Dat lijkt mij niet terecht.’<br />
“Aan elke les moet te zien zijn dat het een les is van onze<br />
school.”<br />
Focus op vakken<br />
Wat zou je andere scholen willen meegeven? ‘Grijp in op het primaire<br />
proces. En zorg voor focus op de vakken. Kijk naar het basisonderwijs.<br />
Daar staan leraren voor de klas die alle vakken geven aan dertig kinderen<br />
van uiteenlopend niveau. Die kinderen krijgen onvoldoende aandacht,<br />
worden onvoldoende op hun niveau bediend. Ik durf de stelling aan dat de<br />
inrichting van het basisonderwijs grotendeels verantwoordelijk is voor de<br />
huidige achterstanden.’<br />
En heb je nog een advies aan de overheid? ‘De gemeente zou ik willen<br />
adviseren: vereenvoudig de bureaucratische rompslomp bij regelingen als<br />
Beter Presteren. Heb meer oog voor de situatie van de scholen met hun<br />
specifieke doelgroepen. De rijksoverheid zou ik willen oproepen iets aan<br />
de salariskant te doen. We hebben leraren nodig die leerlingen slimmer<br />
maken. Leraren hebben een belangrijk aandeel in de kenniseconomie.<br />
Vroeger leverde het leraarschap een goed pensioen op. Geef de<br />
docent van nu een belastingvrije voet, bijvoorbeeld van tienduizend<br />
euro, en geef hem een eindloonpensioen. Als wij het vak niet op deze<br />
wijze aantrekkelijker maken dan wordt het tekort aan docenten nog<br />
onacceptabeler dan het nu al is.’<br />
“Binnen de<br />
secties is de<br />
sectievoorzitter<br />
heel belangrijk.<br />
Die bepaalt de<br />
kwaliteit van het<br />
onderwijs voor<br />
zijn vak.”<br />
78 79
Interview met Erik Zevenbergen van Libanon Lyceum<br />
“Taal Effect is<br />
het vliegwiel<br />
waarmee je<br />
andere processen<br />
in gang zet en<br />
versnelt”<br />
Libanon Lyceum is een openbare<br />
scholengemeenschap voor mavo, havo en<br />
vwo met ruim twaalfhonderd leerlingen in<br />
de <strong>Rotterdams</strong>e wijk Kralingen. Doordat de<br />
jongerejaars en ouderejaars verdeeld zijn<br />
over twee gebouwen, voelen de leerlingen<br />
zich veilig en gekend op de school. Erik<br />
Zevenbergen is er rector.<br />
81
ls het gaat om het halen van resultaten kijkt Zevenbergen in eerste<br />
instantie naar de bekende resultaatgebieden: doorstroompercentages,<br />
rendement onderbouw-bovenbouw, aantallen zittenblijvers en<br />
examenresultaten. ‘Speciaal aandachtspunt is voor mij het hiaat tussen<br />
onderbouw en bovenbouw: de discrepantie tussen de gemiddelde<br />
cijfers van de derde en vierde klas. En natuurlijk – mede op instigatie<br />
van de inspectie – het verschil tussen het cijfer voor het schoolexamen<br />
en het centraal examen. Dat dwingt je scherp te blijven. De verzwaring<br />
van de exameneisen voor de kernvakken vormt natuurlijk ook een<br />
aandachtspunt.’<br />
Voor Zevenbergen is het plaatje hiermee niet compleet. ‘Hiertegenover<br />
staat de warme school. Dat zit heel sterk ingebakken in de cultuur. Gevaar<br />
is dat je dit element niet meer expliciteert omdat het zo onderdeel is van de<br />
schoolcultuur. Wij besteden veel aandacht aan competenties, aan sociale<br />
vaardigheden zoals samenwerken, verantwoordelijkheid nemen, presenteren<br />
en doorzetten. We organiseren ‘student led conferences’ vanaf het<br />
eerste jaar. Dit soort dingen maken we expliciet door doelen te formuleren<br />
en deze op te nemen in het ontwikkelingsplan van de leerlingen.’<br />
“We besteden veel aandacht aan competenties en sociale<br />
vaardigheden zoals samenwerken, verantwoordelijkheid<br />
nemen, presenteren en doorzetten.”<br />
Taal Effect<br />
Zevenbergen vindt dat <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect een belangrijke rol speelt<br />
in het streven naar opbrengstgericht werken. ‘Vooruitgang op het gebied<br />
van taal meten we af aan de resultaten op Diataal. Daaraan zien we hoe<br />
het gesteld is met begrijpend lezen, met woordenschat, wie de zwakke<br />
lezers zijn. Met de uitslagen kun je daadwerkelijk iets; daaraan zien we of<br />
er vooruitgang is.’ Of er vervolgens ook meer leerlingen overgaan en ten<br />
slotte slagen voor hun examen, dat is een volgend chapiter: ‘Daar spelen<br />
ook andere factoren een rol in. Hoe streng ben je bij de intake; hoe goed<br />
is je determinatieprocedure? Al met al beschouwen we Taal Effect als<br />
het vliegwiel waarmee je andere processen in gang zet en versnelt. Doel<br />
van het hele taalbeleid is dat leerlingen beter gaan presteren bij andere<br />
vakken. Een vak als wiskunde kent bijvoorbeeld een behoorlijk talige<br />
component. Het gaat kortom om transfer.’<br />
Zevenbergen belicht nog een ander aspect van Taal Effect: de kennisdeling<br />
in clusterbijeenkomsten. ‘Dat is zo belangrijk! Het is pure is<br />
kruisbestuiving. Dates maken, bij elkaar op bezoek gaan – daar is enorm<br />
veel winst te halen. Concurrentiegevoel is er op dit niveau nauwelijks of<br />
niet.’<br />
Zevenbergen wijst op de voorbeeldige rol van de besturen in dit<br />
project: faciliterend, met Paul Scharff van het Erasmiaans in een<br />
coördinerende rol. ‘Die doet dat goed. Geeft aan: zo gaan we het<br />
doen, dat zijn de benchmarks. Er gaat enthousiasme en inspiratie van<br />
uit. Natuurlijk is het nodig de zaak op het spoor te houden. Er moeten<br />
voortrekkers zijn die zeggen: we blijven gaan! Het risico van inzakken<br />
is groot. Het echte werk moet in de scholen gebeuren!’<br />
“Een groepje docenten dacht en besliste mee, de directie<br />
leverde de faciliteiten.”<br />
Rigoureus<br />
Wat heeft Libanon Lyceum gedaan om de taalresultaten te<br />
verbeteren? ‘Bij de start van <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect besloten we niet<br />
te volstaan met een uurtje extra taaltraining. We besloten het rigoureus<br />
aan te pakken. Alleen zo zouden we de fikse achterstanden kunnen<br />
wegwerken. We trokken vijf uur extra taal uit voor de groep met de<br />
grootste achterstand: vooral de traditionele mavo/havo-klassen.<br />
We verzekerden ons ervan dat er een flinke groep mensen achter<br />
wilde staan, we zetten er een taalcoördinator op en nodigden een<br />
paar docenten uit het programma te gaan schrijven. Na het eerste<br />
jaar evalueerden we. We hadden een mooi programma gemaakt en<br />
de vorderingen na het eerste jaar waren erg goed. Wel hadden we<br />
moeite om vijf uur te vullen. Het werden vier uur in de eerste en twee<br />
uur in de tweede klas. De speerpunten werden gekozen – technisch<br />
lezen, begrijpend lezen en woordenschat. Dit werd vertaald in het<br />
taalbeleidsplan. Een groepje docenten dacht en besliste mee, de<br />
directie leverde de faciliteiten.’<br />
Plezier krijgen in lezen<br />
Hoe creëer je een klimaat waarin betere taalprestaties worden<br />
geleverd? Volgens Zevenbergen is een belangrijke factor dat de<br />
school er een punt van heeft gemaakt. ‘We stralen uit dat het belangrijk<br />
is, dat je betere kansen hebt als je je taal goed beheerst. Dit hebben<br />
we naar de leerlingen toe positief gebracht: hiermee vergroot je je<br />
kansen. Leerlingen vatten het ook zo op, niet als straf of verplichting.’<br />
Een voorbeeld van wat de school concreet doet om de taalresultaten<br />
te verbeteren, is fictielezen. Zevenbergen: ‘Fictielezen hebben we<br />
tot een speerpunt in de school gemaakt. Fictie legt een relatie met<br />
wat kinderen bezighoudt en levert daarmee een belangrijke bijdrage<br />
aan de persoonlijke vorming. Door het lezen van verhalen krijgen<br />
leerlingen meer plezier in lezen. Daardoor krijgen ze een andere kijk<br />
op lezen: lezen kan leuk zijn, verrijkend, en heeft te maken met je<br />
eigen leefomgeving.’<br />
82 83
De school heeft een werkgroep taalbeleid waarin kritisch wordt gekeken<br />
naar ‘wat werkt’. ‘Bijvoorbeeld de invoering van fictielezen – daarvan<br />
zagen we: het wordt leuk! Kinderen bezoeken met plezier die lessen. Ze<br />
hebben het gevoel dat ze er wat aan hebben. Dat nuttigheidsaspect zien<br />
we bijvoorbeeld ook bij schrijfopdrachten bij de verschillende vakken,<br />
waarbij we een gemeenschappelijke aanpak hanteren. Verder laten we<br />
leerlingen woordenlijstjes aanleggen per vak, maar ook van algemene<br />
schooltaalwoorden zoals beargumenteren, definiëren en verklaren.’<br />
“We besloten niet te volstaan met een uurtje extra<br />
taaltraining, maar het rigoureus aan te pakken.”<br />
Zevenbergen ver<strong>telt</strong> ook iets over de ontwikkelingen op het gebied van<br />
rekenen. ‘Bij binnenkomst nemen we de ABC-toets af. Deze laat de<br />
hiaten zien. We worstelen nog met de vraag hoe we hiermee aan de slag<br />
gaan. De ervaring leert dat een apart rekenuur, los van wiskunde, niet zo<br />
goed werkt. Daarvoor is de problematiek te gedifferentieerd. Het is nodig<br />
bepaalde hiaten gericht aan te pakken. Dat is lastig te regelen, over de<br />
klassen heen. We zoeken nu naar een methode met aparte katernen,<br />
met mogelijkheid om te differentiëren. Hier is duidelijk nog een wereld te<br />
winnen. Tot op heden loopt de ontwikkeling van rekenen nog achter op die<br />
van taal. Er wordt minder het nut van ingezien en dat betekent automatisch<br />
minder aandacht. Dat moet veranderen.’<br />
“We stralen uit dat je betere kansen hebt als je je taal goed<br />
beheerst. Leerlingen vatten het ook zo op, niet als straf of<br />
verplichting.”<br />
Taal en de andere vakken<br />
Zevenbergen vat de inspanningen op het gebied van taal als volgt samen.<br />
‘We hebben breed ingezet, een ommezwaai gemaakt. Dat heeft een goed<br />
rendement opgeleverd; onze inzet is de moeite waard geweest. Maar er<br />
zijn nog stappen te nemen. Het volgende hoofdstuk is: taal en de andere<br />
vakken. Daarop moeten we nog resultaten gaan boeken. De leerlingen<br />
vinden het in ieder geval leuk; bij het aanleggen van woordenlijsten<br />
hebben ze een actieve rol – ook dat kweekt betrokkenheid. Het is moeite<br />
waard, maar we zullen een aantal jaren nodig hebben om alles goed op de<br />
rails te krijgen en oplossingen te vinden. Op den duur moet dat merkbaar<br />
zijn in de indicatoren die de gemeente heeft aangegeven.’<br />
Duidelijk communiceren<br />
Zevenbergens advies aan andere scholen: maak het onderwerp<br />
belangrijk! ‘Het gaat niet alleen maar om een extra uur taal. De<br />
acties die je onderneemt op het gebied van taal, communiceer die<br />
duidelijk, zowel naar docenten als leerlingen. Draag ook je successen<br />
uit: we investeren in taal, maar het loont de moeite. Je hebt alle<br />
vakken ontzettend hard nodig om de leerlingen op taalgebied verder<br />
te brengen. Het kost een hoop energie om alle docenten erbij te<br />
betrekken. Dus: communiceer duidelijk en betrek iedereen erbij. Roep<br />
– zodra de toetsresultaten bekend zijn – het onderbouwteam bij elkaar<br />
en bespreek met elkaar wat er is gedaan en wat voor effect dat heeft<br />
gehad.’<br />
84 85
Interview met Johan Bolomey van Melanchthon Schiebroek<br />
“Het is mooi om<br />
aan de hand<br />
van data over<br />
het onderwijs te<br />
kunnen praten”<br />
Melanchthon Schiebroek maakt deel uit van<br />
een grote scholengroep met acht vestigingen,<br />
verspreid over Rotterdam en Lansingerland.<br />
De scholengroep valt onder het CVO-bestuur.<br />
De vestiging in Schiebroek biedt mavo tot en<br />
met gymnasium aan; mavoleerlingen gaan na<br />
de brugklas naar een ander gebouw. Johan<br />
Bolomey is adjunct-directeur op deze vestiging.<br />
87
Bolomey merkt op dat – als het gaat om opbrengsten – de nadruk<br />
de laatste jaren is komen te liggen op ‘harde’ leeropbrengsten:<br />
examenresultaten, de relatie tussen centraal examen en schoolexamen,<br />
de kwaliteitskaart en de rapportages daarover in krant en tijdschrift. Over<br />
dat laatste is hij niet echt blij, ‘want de relatie tussen kwaliteit en oordeel is<br />
niet altijd transparant’.<br />
Sturen op docentgedrag<br />
Hoe is Melanchthon Schiebroek hiermee omgegaan? Bolomey: ‘We<br />
zijn een echte ‘opbrengstenschool’ geworden. We nemen opbrengsten<br />
heel serieus. Jaarlijks presenteren we intern de resultaten van het<br />
eindexamen aan de hand van Vensters voor Verantwoording. Het gaat<br />
dan om de vier ‘resultaatgebieden’: onderbouw, bovenbouw, doorstroom<br />
en examenresultaten. Op alle vier de gebieden zijn wij fors aan het sturen<br />
gegaan. Om een voorbeeld te geven: als blijkt dat de verhouding tussen<br />
schoolexamen en centraal examen niet klopt, dan gaan we daarover met<br />
de betreffende leerkracht of sectie in gesprek. We kijken naar de oorzaken<br />
en de mogelijkheden om de discrepantie te verkleinen.’<br />
Voorheen keek de school meer naar de ‘warme’ kant, de laatste jaren<br />
vooral naar de ‘harde’ kant. ‘We zijn nu zover dat we op zoek gaan naar<br />
de balans,’ zegt Bolomey. ‘Het gaat weer over het onderwijs. Dat staat niet<br />
los van resultaatgericht werken. Integendeel. Het gaat om de vraag: hoe<br />
bereik je dan die resultaten.’<br />
De positie van de docent is gaandeweg veranderd, s<strong>telt</strong> Bolomey.<br />
‘Voorheen was de docent een betrekkelijk autonoom opererend iemand.<br />
Tegenwoordig is hij meer afhankelijk van de kaders van de school. We<br />
sturen als school veel sterker op docentgedrag dan voorheen.’<br />
“We zijn een echte opbrengstenschool geworden.”<br />
Uniformiteit<br />
Om opbrengstgericht werken te bevorderen is de school alles gaan<br />
vastleggen in pta’s, van leerjaar 1 tot 6. ‘Ook het toetsbeleid hebben we<br />
strak geregeld. Al ons toetsen zijn voorzien van een uniform voorblad. Ze<br />
lopen via de sectieleider en worden door hem of haar ‘geratificeerd’. We<br />
willen uniformiteit binnen de vakken. We hebben ook strakke protocollen,<br />
zoals voor dyslexie.’ Verder heeft de school nog niet zo lang geleden<br />
twee zaken de school in gehaald die het opbrengstgericht werken volgens<br />
Bolomey op een heldere manier beïnstrumenteren: <strong>Rotterdams</strong> Taal<br />
Effect, via de besturen en de gemeente, en Datateams, een traject van<br />
de Universiteit van Twente. In Datateams gaat het om het analyseren<br />
van determinatiegegevens, doorstroom- en examenresultaten en het<br />
verbinden van consequenties daaraan. Bolomey: ‘We verzamelen onze<br />
gegevens aan de hand van Datateams. Dat dwingt de organisatie om<br />
beter te administreren, om overal de gegevens vandaan te halen en<br />
te combineren.’ Om daar vervolgens op een goede manier mee om te<br />
gaan, is nog niet zo eenvoudig als je zou denken. Opbrengstgericht<br />
werken levert niet altijd eenduidige adviezen op, zegt Bolomey. ‘Zo<br />
wezen data uit dat de heterogene brugklas zijn langste tijd heeft<br />
gehad. We constateerden dat leerlingen bijna altijd afstromen naar<br />
het lagere niveau. Vandaar dat we nu overwegend met homogene<br />
brugklassen werken. Dat betekent ook dat we ouders niet langer een<br />
worst voorhouden; het is duidelijk waar we met een leerling op mikken.’<br />
Taal Effect<br />
Het andere spoor is <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect. In het kader daarvan<br />
zijn inmiddels alle eerste en tweede klassen getest. ‘We zijn met<br />
name enthousiast over de gegevens die Taal Effect oplevert en de<br />
platformbijeenkomsten. Het is mooi om aan de hand van data over<br />
het onderwijs te kunnen praten. Je zit samen met andere scholen als<br />
vakmensen om de tafel, ongeacht de denominatie.’ Bolomey geeft aan<br />
dat de school inmiddels in een proces zit dat nog wel enkele jaren in<br />
beslag neemt. ‘Rekenen loopt nog achter op taal, ondanks de prikkel<br />
van de rekentoets die eraan komt. Voor rekenen hebben we nog geen<br />
coördinator zoals bij taal. Er is ook nog geen platform voor rekenen op<br />
bovenschools niveau. Er staat al wel een extra uur rekenen/wiskunde<br />
op het rooster.’<br />
“Wat het opbrengstgericht werken heeft bevorderd, is de<br />
status die de overheid heeft gegeven aan de kernvakken.”<br />
Wat volgens Bolomey het opbrengstgericht werken heeft bevorderd,<br />
is de status die de overheid heeft gegeven aan de kernvakken. ‘Je<br />
merkt dat ouders daardoor ook kritischer en mondiger worden. Ze<br />
letten scherper op de cijfers van de kinderen bij Nederlands, Engels en<br />
wiskunde en stellen daar ook vragen over. Al met al moet de focus op<br />
resultaten, maar niet uitsluitend op resultaten. We zoeken de balans<br />
tussen regels en ruimte. Zo investeren we veel in het eerste leerjaar.<br />
Dat betaalt zich terug. We zorgen voor een veilig leerklimaat: je kunt<br />
alleen presteren als je het naar je zin hebt. Daardoor komen incidenten<br />
relatief weinig voor op onze school. Wat daarbij helpt is de geringe<br />
afstand tussen docent en leerlingen.’<br />
88 89
Resultaten<br />
Qua resultaten doen we het goed als school, merkt Bolomey op. ‘De<br />
examenresultaten zijn voldoende en ook de verhouding tussen de cijfers<br />
voor centraal examen en schoolexamen is goed. De resultaten zijn dus<br />
in orde en ook qua aanmeldingen liggen we goed in de markt. Om het<br />
onderwijs verder te optimaliseren, gaan we dit jaar aan de slag met Teach<br />
Like a Champion. We hebben gekeken welke technieken we van dit<br />
programma adopteren en we hebben een aantal trainingen ingepland.’<br />
“Je merkt dat ouders scherper letten op de cijfers bij<br />
Nederlands, Engels en wiskunde en daar ook vragen over<br />
stellen.”<br />
Volgens Bolomey is het overheidsbeleid de belangrijkste stimulans om de<br />
leeropbrengsten taal en rekenen te verbeteren. ‘Zoals de voldoende die<br />
leerlingen op het eindexamen minimaal voor Nederlands moeten halen.<br />
Doordat er door de overheid en de media een hype is gecreëerd rond taal<br />
en rekenen, is er in de maatschappij, maar zeker ook bij docenten, een<br />
besef ontstaan dat er wat moet gebeuren.’<br />
Centraal en decentraal<br />
Heb je iets aan het gemeentelijke beleid inzake Beter Presteren?<br />
Bolomey: ‘Prikkels gebaseerd op geld werken, maar alleen omdat er<br />
geen geld is. Het is triest dat het nodig is. We zijn er dankbaar voor,<br />
want externe middelen maken faciliteiten vrij die we anders niet zouden<br />
hebben. Zo doen we mee met activiteiten in het kader van Beter Presteren,<br />
onder meer op het gebied van verzuimregistratie. Tegelijk vinden we het<br />
jammer dat je er afhankelijk van bent. Ook het gebouwenbeleid zorgt voor<br />
armoede. Het vet is eraf.’<br />
“Doordat de overheid en media een hype hebben gemaakt<br />
van taal en rekenen, is er een besef ontstaan dat er wat<br />
moet gebeuren.”<br />
Positief aan het gemeentelijk beleid vindt Bolomey dat er in sommige<br />
acties mensen worden ingezet die daadwerkelijk in de scholen hebben<br />
gestaan. ‘Mijn advies is: houd dat vast. Meer in het algemeen vind ik dat<br />
scholen meer middelen zouden moeten hebben. Geld zou rechtstreekser<br />
naar de scholen moeten gaan.’<br />
Wat het landelijk onderwijsbeleid betreft zou Bolomey graag zien dat<br />
op beheersniveau de zaken zo centraal mogelijk worden geregeld, op<br />
onderwijsniveau zo decentraal mogelijk. ‘Ik heb destijds met verbazing<br />
gezien hoe er geopereerd werd inzake de 1040-urennorm. Daarin<br />
is finaal over de scholen heen gewalst. Terwijl scholen een zekere<br />
vrijheid van inrichting van onderwijs nodig hebben. Ook het stimuleren<br />
van fusies tussen scholen heb ik nooit begrepen. Het is belangrijk voor<br />
scholen om zelfstandig te zijn, om een zekere autonomie te hebben.<br />
De decentralisatiebeweging die je nu ziet, wordt door mij dan ook<br />
omarmd.’<br />
Balans<br />
Johan Bolomey heeft een kort maar krachtig advies aan andere<br />
scholen: ‘Zoek de balans tussen regels en ruimte en sla niet door!<br />
Het gaat om veel meer dan resultaten alleen. Beheers je vak zo goed<br />
mogelijk, maar vergeet niet het gevoel, de empathie. Een leerling is<br />
bezig met mens worden en dat is enorm belangrijk.’<br />
90 91
Interview met Gerdi Lambers en<br />
Stefanie Pattipeiluhu van Thorbecke Prinsenlaan<br />
“Scholen moeten<br />
de tijd krijgen om<br />
vernieuwingen te<br />
kunnen borgen”<br />
Thorbecke VO is een openbare<br />
scholengemeenschap met vestigingen in<br />
Rotterdam en Nieuwerkerk aan den IJssel.<br />
We spreken met Gerdi Lambers, directeur<br />
van de locatie Prinsenlaan, en met Stefanie<br />
Pattipeiluhu, taalcoördinator van de school.<br />
Thorbecke Prinsenlaan biedt mavo, havo en<br />
vwo aan. Leerlingen kunnen op deze school<br />
vanaf binnenkomst kiezen voor een sportprofiel<br />
of een cultuurprofiel. Daarnaast kunnen ze<br />
kiezen voor ‘Thorbecke klassen’, een profiel<br />
waarin talentherkenning en talentontwikkeling<br />
vooropstaat.<br />
93
Lambers ziet leeropbrengsten graag in het perspectief van ontwikkeling.<br />
‘We krijgen veel leerlingen binnen met een achterstand. Als die zich<br />
verbeteren en gaandeweg op een gemiddelde score uitkomen, zien wij<br />
dat als net zo’n prestatie als leerlingen die zich verbeteren van gemiddeld<br />
naar goed. Niet alleen de harde cijfers zijn voor ons van belang, maar ook<br />
de bredere context, de ontwikkeling van een kind.’<br />
Taalzwakke leerlingen<br />
De populatie op haar school karakteriseert Lambers als volgt. ‘Wij krijgen<br />
op onze school redelijk wat taalzwakke leerlingen binnen. Dat is goed te<br />
volgen dankzij de Diataaltoetsing. Het feit dat wij profielen als sport en<br />
cultuur aanbieden, is hier mede debet aan. Onze leerlingen zijn over het<br />
algemeen gesproken minder op taal en lezen gericht.’<br />
“We hebben de collega’s bewustgemaakt van het feit dat<br />
veel leerlingen gewoon niet goed kunnen lezen.”<br />
De resultaten binnen <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect laten zien dat de school<br />
desalniettemin een goede vooruitgang laat zien op taal. Hoe verklaar je<br />
dat? Lambers: ‘We zien inderdaad de laatste tijd stevige vooruitgang,<br />
zowel op taal als op rekenen. Een belangrijke factor is misschien wel<br />
dat we de resultaten op de toetsen zijn gaan meetellen. We merken dat<br />
leerlingen daardoor beter hun best zijn gaan doen. De topsportmentaliteit<br />
speelt dan mee; onze leerlingen zijn heel resultaatgericht!’<br />
Taalcoördinator Stefanie Pattipeiluhu schetst wat de school doet op het<br />
gebied van taal en rekenen: ‘We zijn meer aandacht gaan geven aan<br />
ondersteunende vaardigheden in de vakken. We hebben een leerlijn<br />
ontwikkeld van leerjaar 1 t/m leerjaar 4. Tot en met de vierde klas krijgen<br />
de leerlingen extra uren taal en rekenen. In leerjaar 1 is dat een heel uur<br />
in de week, in de hogere leerjaren bouwen we dat af tot een kwart uur. We<br />
delen leerlingen op basis van de toetsuitslagen in op niveau. Dat blijkt een<br />
cruciale zet te zijn. Tussentijds passen we de indeling zo nodig aan.’<br />
Op de vraag naar de betrokkenheid van het hele team, geeft Pattipeiluhu<br />
aan: ‘We hebben de collega’s bewustgemaakt van het feit dat veel<br />
leerlingen gewoon niet goed kunnen lezen. Terwijl ze bij alle vakken<br />
begrijpend lezen nodig hebben. Dit was meteen het belangrijkste<br />
speerpunt binnen het taalbeleidsplan. Alle docenten die taalvakken geven<br />
en in een of andere vorm iets met rekenen doen, dus bijvoorbeeld ook<br />
aardrijkskunde en economie, werken mee aan de extra lessen. Daardoor<br />
krijg je een olievlekwerking.’ Lambers vult aan: ‘We betrekken ook de<br />
ouders van de leerlingen erbij. We organiseren informatieavonden: wat<br />
kun je als ouder doen om je kind taalvaardiger te maken.’<br />
Opbrengstgericht werken<br />
Hoe geven jullie vorm aan opbrengstgericht werken? Lambers: ‘We<br />
hebben het toetstraject gekoppeld aan I-Lab. I-Lab is een instrument<br />
waardoor je binnen de secties heel goed over doorlopende leerlijnen<br />
kunt praten. Een toenemend aantal secties is aan de hand van dit<br />
instrument met elkaar in gesprek over de inhoud van het onderwijs.<br />
Meteen in de brugklas beginnen we ermee: na ieder rapport worden<br />
de resultaten geanalyseerd. Wat zijn de opbrengsten, wat hadden we<br />
verwacht, wat doen om verbetering aan te brengen? Dit gaat op een<br />
vrij visuele manier, met kleuren en icoontjes. Leerlingen krijgen er in de<br />
nabije toekomst ook mee te maken. Het vormt een aanleiding om met<br />
elkaar in gesprek te komen. Daarnaast werken we sinds enige tijd met<br />
het OBIT-systeem (onthouden, begrijpen, integreren en toepassen)<br />
voor toetsanalyse. Dat is de taal die we op de hele school praten en<br />
dat draagt ook bij aan het resultaat.’<br />
Belangrijk is volgens Lambers ook dat de school het afgelopen jaar<br />
gericht bezig is geweest met huiswerk. ‘Docenten zetten het maken<br />
van huiswerk neer als iets heel belangrijks. Ze laten de leerlingen<br />
zien dat je het nodig hebt en dat het nut heeft. We hebben daar ook de<br />
ouders bij betrokken; wat voor bijdrage kunnen zij leveren.’<br />
Eigen middelen<br />
Op de vraag in hoeverre de school zich gesteund weet door het<br />
gemeentelijk beleid, is Lambers resoluut: ‘We doen zo min mogelijk<br />
een beroep op gemeentelijke subsidies. We vinden dat met de<br />
middelen te ambtelijk wordt omgegaan. Daarnaast vinden we het<br />
beleid te grillig. In het verleden kregen we subsidie voor sporten na<br />
schooltijd; dat is nu afgeschaft. Wel hebben we bij de gemeente een<br />
ISO-aanvraag gedaan. En we gaan naar de stedelijke bijeenkomsten<br />
over taal en rekenen. Daar brengen en halen we wat. Maar we werken<br />
vooral samen met partijen die we van eigen middelen inhuren en we<br />
hebben eigen opleidingen vanuit de Thorbecke Academie.’<br />
En het bestuur waar jullie onder vallen? ‘BOOR ondersteunt. Het<br />
heeft een visie op openbaar onderwijs neergezet en lijnen uitgezet.<br />
Bovendien is <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect er gekomen op initiatief van het<br />
bestuur. En er lopen binnen BOOR goede werkgroepen waarin we met<br />
elkaar over onderwijs praten.’<br />
“Een toenemend aantal secties is aan de hand van I-Lab<br />
met elkaar in gesprek over de inhoud van het onderwijs.”<br />
Probleembewustzijn<br />
Wat heeft volgens de school het meest bijgedragen aan het verbeteren<br />
van de leeropbrengsten op het gebied van taal en rekenen? Lambers:<br />
‘Ken je leerlingen! En zorg voor bewustzijn van het probleem, bij<br />
94 95
iedereen! Onderbouw dit met harde cijfers. Scores kunnen laten zien dat<br />
het niet lekker gaat. Je moet het uitleggen, zeker ook naar ouders en<br />
kinderen toe. In het verleden was er nul aandacht voor taal. Nu heel veel.’<br />
Cruciaal is volgens Lambers en Pattipeiluhu dat je aandacht geeft aan<br />
de ondersteunende vaardigheden die voor alle vakken van belang<br />
zijn. ‘Maak er ruimte voor in het lesrooster. Begrijpend lezen, rekenen,<br />
maar ook presenteren, onderzoek doen en andere ondersteunende<br />
vaardigheden die de leerlingen bij veel vakken en voor het maken van het<br />
profielwerkstuk nodig hebben. Regel dit centraal. Daardoor voorkom je dat<br />
ieder het doet zoals hij of zij denkt dat het hoort. Laat die ondersteunende<br />
vaardigheden door alle docenten geven – daardoor weet het hele<br />
team wat er gebeurt. Maak vooral niet de sectie Nederlands alleen<br />
verantwoordelijk. En, last but not least: geef iemand die zich wil oriënteren<br />
op oplossingen, die de kar wil trekken, de ruimte.’<br />
“Zorg voor bewustzijn van het probleem en onderbouw dit<br />
met harde cijfers. Die kunnen laten zien dat het niet lekker<br />
gaat.”<br />
Consolideren<br />
Hebben jullie nog een goede raad aan het programma Beter Presteren?<br />
Lambers: ‘Het is een goede zaak dat er in Rotterdam op stedelijk niveau<br />
aandacht is voor taal en rekenen, dat <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect van de grond<br />
is gekomen. Goed dat de gemeente dat ondersteunt! We lopen daardoor<br />
als Rotterdam voorop. Maar scholen moeten wel de tijd krijgen om te<br />
consolideren, om vernieuwingen te kunnen borgen. We zien vaak dat ene<br />
trend de andere trend opvolgt en dat is niet goed voor de scholen. Ik hoop<br />
dan ook dat de gemeente dit proces meerjarig wil ondersteunen en dat er<br />
niet binnen de kortste keren een nieuw beleidsthema aan het firmament<br />
verschijnt.’<br />
“Met het project<br />
<strong>Rotterdams</strong> Taal<br />
Effect lopen we<br />
als Rotterdam<br />
voorop!”<br />
96 97
Interview met Martin van Zanten van Toorop mavo<br />
“Knelpunten<br />
bij taal worden<br />
inmiddels<br />
beschouwd als<br />
een gezamenlijk<br />
probleem”<br />
De Toorop mavo is een kleine school<br />
in de wijk Hillegersberg-Schiebroek. De<br />
school is gehuisvest in mooie en efficiënte<br />
nieuwbouw. Leerlingen kunnen als<br />
onderdeel van het curriculum een leergang<br />
Art&Design volgen, dat gegeven wordt in<br />
samenwerking met het Grafisch Lyceum. Voor<br />
de ontwikkeling van sociale vaardigheden<br />
en presentatievaardigheden kiest de school<br />
bewust voor theaterlessen in de onderbouw.<br />
Martin van Zanten is er sinds twee jaar<br />
directeur.<br />
99
Van Zanten meet schoolsucces vooral af aan harde data als<br />
examenresultaten. Maar net als veel van zijn collega’s vindt hij dat ook<br />
wel beperkt. ‘Het legt erg sterk het accent op de cognitieve opbrengsten.<br />
Zou je in dit kader bijvoorbeeld ook niet iets moeten doen met gedrag en<br />
sociale vaardigheden? In de periode dat de leerlingen bij ons op school<br />
zitten, moet er toch meer gebeurd zijn dan alleen het halen van cijfers.<br />
Goed met elkaar kunnen omgaan, weten wie je bent en wat je kunt –<br />
dat zijn toch hele essentiële vaardigheden. Voor ons horen die bij de<br />
opbrengsten die je wilt behalen.’<br />
Van Zanten ver<strong>telt</strong> dat hij dit in een aanvraag in het kader van Beter<br />
Presteren heeft proberen te vervatten, met als argument dat sociaal<br />
welbevinden het leerproces enorm stimuleert. Helaas werd dit onderdeel<br />
van de aanvraag afgewezen. ‘We bekostigen de extra activiteiten op het<br />
gebied van theater dan ook helemaal zelf. Als je ziet wat die opleveren op<br />
het gebied van gedrag en sociale vaardigheden – dat is enorm. Dus als<br />
het gaat om leeropbrengsten…!’<br />
Verbeterproces<br />
Wat heeft de school gedaan om de taalprestaties te verbeteren en hoe<br />
zijn de resultaten op dit moment? Van Zanten: ‘De resultaten zijn nog<br />
niet echt goed te noemen. We zitten nog midden in een verbeterproces.<br />
We hebben duidelijke stappen ondernomen op het gebied van taalbeleid.<br />
Een werkgroep heeft een instrumentarium ontwikkeld en vastgesteld.<br />
Denk aan stappenplannen luisteren, lezen en samenvatten. We hebben<br />
Nieuwsbegrip en Muiswerk geïntroduceerd. <strong>Rotterdams</strong> Taal Effect heeft<br />
Diataal in de school gebracht. Van de vier eerste klassen krijgen er twee<br />
een extra uur taal. We hebben een leesgroep voor leerlingen die moeite<br />
hebben met begrijpend lezen. Daarnaast kan in de rt-uren gewerkt worden<br />
aan ontbrekende taalvaardigheden. Een stap die de school nog moet<br />
zetten, zegt Van Zanten, is taalbeleid structureel implementeren bij alle<br />
vakken. ‘De werkgroep taalbeleid ontwikkelt daar momenteel voorstellen<br />
voor.’<br />
“Goed met elkaar kunnen omgaan, weten wie je bent<br />
en wat je kunt – dat zijn vaardigheden die horen bij de<br />
opbrengsten die je wilt behalen.”<br />
Monitoren op resultaten<br />
Op de vraag hoe de school opbrengstgericht werken in praktijk brengt,<br />
wijst Van Zanten op de resultaatgesprekken die met alle secties worden<br />
gevoerd. ‘We bekijken de data, de cijfers. We proberen te analyseren<br />
waar het aan ligt dat er goede of minder goede resultaten worden<br />
gehaald. Aan het vak, aan de docent, aan de gebruikte didactiek? We<br />
proberen longitudinale lijnen te creëren. We hebben daarbij de<br />
wind in de zeilen door de verzwaarde slaag/zakregeling. Kortom,<br />
we monitoren nadrukkelijk op resultaten en geven veel ruimte en<br />
verantwoordelijkheid aan de vaksecties. Ik ga ervan uit dat die manier<br />
van werken binnen vaksecties wordt overgenomen. Of er in de klassen<br />
ook echt opbrengstgericht wordt gewerkt – daar ben ik nog niet altijd<br />
zeker van. Ik zie dat met name het differentiëren in de klas, leerlingen<br />
uitdagen op hun eigen niveau, een stap is die we nog moeten zetten.’<br />
Verwijzend naar het punt van de ambitieuze schoolcultuur, s<strong>telt</strong> Van<br />
Zanten: ‘Bij ons op school is het zevende examenvak steeds minder<br />
een compensatievak en steeds meer een ambitievak. Ook de mavo/<br />
havo-klas die we in het eerste leerjaar hebben gecreëerd en waarin we<br />
samenwerken met het Sint-Laurenscollege, past daarin.’<br />
Van Zanten schetst nog een tweetal ontwikkelingen die de afgelopen<br />
twee jaar hebben plaatsgevonden: ‘De maatschappelijke stage is echt<br />
in de steigers gezet. Op een goede en leerzame manier geven we nu<br />
invulling aan maatschappelijke prestaties. We maken de leerlingen<br />
bewust van de buurt om hen heen en wat zij daarvoor kunnen<br />
betekenen. Deze prestaties en de feedback hierop vormen gezamenlijk<br />
het maatschappelijk portfolio van een leerling. En het plusprogramma<br />
mediamanagement dat we in de bovenbouw aanbieden, in<br />
samenwerking met het Grafisch Lyceum. De leerlingen ontwikkelen<br />
daarin vaardigheden op het gebied van vormgeven, plannen,<br />
organiseren, budgetteren en communiceren. Het extra certificaat<br />
dat ze hiermee kunnen verdienen is een waardevol document voor<br />
doorstroom naar het mbo.’<br />
“We monitoren nadrukkelijk op resultaten en geven veel<br />
ruimte en verantwoordelijkheid aan de vaksecties.”<br />
Knoeperhard<br />
Van Zanten vat de effecten van de interventies op het gebied van<br />
taal als volgt samen: ‘Met het instrumentarium dat de werkgroep<br />
taal ontwikkeld heeft, zijn de eerste stappen op weg naar taalbeleid<br />
genomen. De bewustwording is duidelijk toegenomen, ook bij de<br />
andere vakken. Knelpunten bij taal worden inmiddels beschouwd als<br />
een gezamenlijk probleem. Rekenbeleid komt inmiddels knoeperhard<br />
op ons af; straks hebben we de rekentoets als onderdeel van het<br />
examen. We doen als school dit jaar mee aan de pilotfase. Met de<br />
werkgroep rekenbeleid zou ik – net als voor taal – willen streven<br />
naar een uniforme methodiek. Het zou fijn zijn om ons licht te kunnen<br />
opsteken bij andere scholen.’<br />
Gevraagd naar wat hij andere scholen zou willen aanraden, is de<br />
werkgroepenstructuur het eerste wat bij Van Zanten bovenkomt. ‘Zoek<br />
100 101
“Opbrengstgericht<br />
werken is een<br />
kwestie van<br />
investeren in<br />
je teamleiding,<br />
creëren van<br />
bewustwording en<br />
urgentiebesef.”<br />
de kracht van binnenuit, zoeken naar motivatie om het met elkaar te doen<br />
en de successen daarvan te vieren. Dat is beter dan iemand een middagje<br />
inhuren en hopen dat het daarmee geregeld is.’ En: ‘Opbrengstgericht<br />
werken is volgens mij een kwestie van verandermanagement. Van<br />
investeren in je teamleiding, creëren van bewustwording en urgentiebesef.<br />
Het is zaak verder te kijken dan naar cijfers alleen. Alleen maar werken<br />
voor kwaliteitskaarten en rendementcijfers, daar doen we de maatschappij<br />
geen goed mee.’<br />
Ondersteuning van overheidswege<br />
Over de rol van de gemeente is Van Zanten enerzijds positief, anderzijds<br />
kritisch. Hij prijst de focus op resultaten en de inzet op taal, maar is kritisch<br />
over de verantwoordingsplicht. ‘De gemeente moet niet doorschieten als<br />
het gaat om het vragen van verantwoording. Dat voelt als het betuttelen<br />
van schoolleiders. Een stukje vrijheid van handelen, een zekere mate<br />
van ‘entrepreneurschap’, is nodig. Verder vind ik het jammer dat<br />
investeringen op gebied van welbevinden, die je naadloos kunt koppelen<br />
aan leerprestaties, niet worden gehonoreerd. Op grond waarvan wordt<br />
besloten dat een theaterles minder rendement heeft dan een extra uur<br />
Nederlands?’<br />
Over het landelijk beleid zegt Van Zanten: ‘De prestatieboxgelden<br />
vormen een goed initiatief en zijn ondersteunend aan het gemeentelijke<br />
programma Beter Presteren. Ook Vensters voor Verantwoording vind ik<br />
een goed initiatief, want het is te overzien en maakt dingen transparant.<br />
Wat je invoert, kun je weer voor diverse doeleinden gebruiken. Minder<br />
goed vind ik de registratie en verantwoording van de onderwijstijd. Dat<br />
is echt niet goed. Verder vind ik de nadruk die het ministerie legt op<br />
de vrijwilligheid van de ouderbijdrage funest. We zien onze inkomsten<br />
daardoor drastisch verminderen, waardoor voor de leerlingen de krenten<br />
uit de pap verdwijnen.’<br />
102 103
Interview met Hans Dieleman van Veenoord<br />
“We geven een<br />
eigen manier van<br />
werken alle kans,<br />
maar richten ons<br />
op een uniform<br />
doel”<br />
Veenoord is een kleine vmbo-school in<br />
Rotterdam-IJsselmonde. Hans Dieleman is<br />
er directeur. De meeste leerlingen volgen de<br />
basisberoepsgerichte leerweg, een kleine<br />
minderheid de kaderberoepsgerichte leerweg.<br />
Daarnaast biedt de school in samenwerking<br />
met het mbo doorlopende trajecten aan. Om<br />
de leerlingen een uitlaatklep te bieden en de<br />
motivatie te vergroten, organiseert de school<br />
extra sportactiviteiten en heeft de school een<br />
theatergroep.<br />
105
Hoe definieert de school leeropbrengsten? Dieleman geeft aan dat wat<br />
hem betreft de examenresultaten leidend zijn. ‘We hebben het daar<br />
de afgelopen jaren druk mee gehad, want we zijn op grond van de<br />
examenresultaten na de splitsing van scholen en daarmee het doorbreken<br />
van bestaande structuren, een aantal jaren geleden, zwak geworden.<br />
We leiden sinds de splitsing vrijwel alleen nog op voor het diploma<br />
basisberoepsgerichte leerweg.’<br />
Hoe is het sindsdien gegaan? ‘Sinds de splitsing hebben we het moeilijk<br />
gehad om met onze groep leerlingen goede examenresultaten te halen.<br />
Van onze leerlingen heeft bijna tachtig procent een lwoo-beschikking.<br />
Dat zijn dus per definitie zwakke leerlingen. Ze komen uit sociaal zwakke<br />
gezinnen.’ Dieleman heeft aan dat de school ook in personele en<br />
facilitaire zin doormidden was geknipt. De school had tijd nodig om zich in<br />
de nieuwe vorm te schikken. ‘We hebben ons de afgelopen jaren versterkt<br />
in de opvang van onze leerlingen, met uitzonderlijk goede resultaten<br />
tot gevolg. We raakten daardoor in één klap ons predicaat zwak kwijt.<br />
Afgelopen jaar boekten we opnieuw goede resultaten. Dat kan een deel<br />
toeval bij zijn. Maar we hebben wel hard gewerkt om de resultaten voor<br />
deze specifieke groep leerlingen te verbeteren.’<br />
Gericht en gestructureerd<br />
Wat waren de succesfactoren? Dieleman: ‘We vinden het pas goed<br />
als je het op langere termijn goed doet. Maar we hebben een aantal<br />
maatregelen genomen waarvan we denken dat die hun vruchten hebben<br />
afgeworpen. We hebben de focus op de vakken verscherpt. En we hebben<br />
gerichter en gestructureerder examenoefening opgezet. Een gunstige<br />
omstandigheid daarbij is dat we voor de basisberoepsgerichte leerweg<br />
grotere vrijheid hebben de examens in te plannen. We zijn blokken gaan<br />
maken met bijvoorbeeld twee volle dagen wiskundeonderwijs en daarna<br />
examen. We zijn per vak gaan kijken: analyseer wat er is gedaan om tot<br />
een goed resultaat te komen en leg dat vast in werkplannen. Daar zijn we<br />
overigens nog volop mee bezig.’<br />
Dieleman noemt een punt waar de school sterk in is: clusterdocenten in<br />
de onderbouw. ‘Door periodes in te richten, regelen we dat verschillende<br />
clusterdocenten in een bepaalde periode naar dezelfde opbrengst<br />
toewerken. We willen een eigen manier van werken alle kans geven, maar<br />
we richten ons op een uniform doel. Daar kan winst worden geboekt. Je<br />
kunt zien in welke klassen vorderingen worden gemaakt en in welke niet.<br />
We spreken docenten erop aan als de resultaten in een klas minder zijn.<br />
Hoe komt dat?’<br />
Positief gedrag<br />
In samenwerking met Albeda College biedt de school een VM2traject<br />
handel en administratie aan en een traject zorg en welzijn, de<br />
vakschool zorg. Het gaat hier om kleine klasjes, maar het stimuleert.<br />
‘We zijn trots als we leerlingen op de goede plek kunnen krijgen. We<br />
voorzien ze van stagevaardigheden, sociale vaardigheden, proberen<br />
hun zelfbeeld te vergroten. Dat zijn belangrijke leeropbrengsten!<br />
We hebben verder een kleine AKA-afdeling. Daar werken we met<br />
dossiers waarin stap voor stap de opbrengsten gevolgd worden. De<br />
leeropbrengst op het gebied van de vakken is voor deze leerlingen<br />
minimaal. Waar die leeropbrengsten dan wel in zitten? We werken<br />
hard aan gedrag en sociale vaardigheden. Daarbij helpt de ISOsubsidie<br />
van de gemeente. Met het ‘Goed zo’-traject van Fontys zetten<br />
we dit methodisch neer. We accentueren positief gedrag en trainen<br />
docenten om dit te honoreren. Aanvankelijk ging het vooral om gedrag<br />
in de pauzes, maar het gaat nu ook om gedrag in de klas, gedrag naar<br />
docenten toe enzovoort.’<br />
“We spreken docenten erop aan als de resultaten in een<br />
klas minder zijn.”<br />
Inzet op positief gedrag kost leraren moeite, is de ervaring van<br />
Dieleman. ‘Leraren zijn van nature op zoek naar negatief gedrag.<br />
Maar als je inventariseert wat er aan negatieve zaken speelt, valt dat<br />
in de praktijk best mee. Negatieve zaken krijgen alleen onevenredig<br />
veel aandacht en blijven lang in de hoofden hangen. Daarin hebben<br />
we een omslag bereikt. We delen stickers uit voor goed gedrag. We<br />
geven beloningen, bijvoorbeeld in de vorm van gratis consumpties.<br />
Daarnaast betrekken we de leerlingen bij de school. We laten hen<br />
meebeslissen over allerlei zaken. Een positief schoolklimaat verbetert<br />
de schoolresultaten!’<br />
Vastleggen<br />
Dieleman schetst wat opbrengstgericht werken op een school als<br />
Veenoord inhoudt. ‘We hebben geleerd gedetailleerder te kijken.<br />
We zijn beter gaan kijken naar de vakken en vakonderdelen. Om het<br />
onderwijs in een vak beter op orde te krijgen, zetten we bijvoorbeeld<br />
een deskundige docent in. Dingen die goed werken, leggen we vast.<br />
Als kleine school kostte ons dat in het verleden wel eens moeite.<br />
Waarom zouden we dat doen? Het zit immers in alle hoofden. Echter,<br />
je vergeet wel eens iets, personeel stroomt door en de know how<br />
gaat verloren. De inspectie heeft ons daarmee geconfronteerd. Mede<br />
daardoor zijn we daar nu actiever mee bezig, met het vastleggen van<br />
lijnen en procedures.’<br />
De school voert al een aantal jaren een actief taalbeleid. ‘Leerlingen<br />
hebben nu vijf uur taal in de bovenbouw, vier uur Nederlands en een<br />
106 107
extra taaluur. Een tijd geleden hebben we Muiswerk geïntroduceerd;<br />
daar is nu, in het kader van Taal Effect, Nieuwsbegrip bijgekomen.<br />
En de afname van Diataal. Taalbeleid moet overigens ook betrekking<br />
hebben op het onderwijs in andere vakken. We hadden daar destijds het<br />
Posterproject voor, met schooltaalwoorden van de week. We zoeken daar<br />
een nieuwe invulling voor.’<br />
Het rekenbeleid staat op Veenoord nog wat meer in de kinderschoenen.<br />
Dieleman: ‘Vorig jaar hebben we in onderbouw een uur rekenen<br />
geïntroduceerd. En we hebben inmiddels een rekencoördinator<br />
aangesteld.’<br />
“Een positief schoolklimaat verbetert de schoolresultaten.”<br />
De school als goede omgeving<br />
Dieleman somt de factoren op die naar zijn idee het meeste hebben<br />
bijgedragen aan betere resultaten. ‘Punt één is de kwaliteit van onderwijs<br />
en personeel. We hebben ons personeelsbestand goed bekeken en<br />
docenten die niet goed functioneren laten afvloeien. Dat is lastig, want je<br />
weet vaak niet wat er zich in de beslotenheid van het klaslokaal afspeelt.<br />
Maar we zijn ermee bezig. We worden strenger op docenten die hun<br />
bevoegdheid maar niet halen. We zijn constructief bezig met de gespreks-<br />
en promotiecyclus. Complimenten geven is prima, maar heb het ook over<br />
wat niet goed is. Punt twee is dat we het vakgebied meer centraal stellen.<br />
We kijken gedetailleerd naar de vakken, de exameneisen en inrichting:<br />
hoe bereid je de leerlingen voor. Punt drie is de ontwikkeling van<br />
vakscholen en punt vier het werken aan een positief schoolklimaat.’<br />
“We worden strenger op docenten die hun bevoegdheid maar<br />
niet halen.”<br />
Dieleman is kritisch over het accent dat door de overheid wordt gelegd<br />
op extra onderwijstijd in het kader van taal en rekenen. ‘Ik vind dat niet<br />
terecht. Leertijduitbreiding heeft naar ons idee weinig zin. Om één uur ’s<br />
middags zijn onze leerlingen óp. Inrichten van de school als een goede<br />
omgeving vind ik veel belangrijker. Daar ontstaat wel meer begrip voor.<br />
Het moet gaan om kwaliteitsverbetering, niet om tijduitbreiding.’<br />
Kwaliteit voorop<br />
Dieleman besluit met een advies aan andere scholen. ‘Stel de kwaliteit<br />
van je personeelsbestand centraal. Kijk goed en bij twijfel: doe het niet.<br />
Zorg dat kwaliteit vooropstaat. Zorg voor een goede gesprekscyclus<br />
waarin je transparant bent: laat weten wat je van bepaalde dingen<br />
vindt. Neem mee dat mensen je dat niet in dank afnemen. Als je<br />
vernieuwingen invoert, zorg dan voor goede randvoorwaarden. En zie<br />
er scherp op toe dat de dingen gebeuren zoals afgesproken. Denk niet:<br />
het staat in het rooster, dus het gebeurt, maar volg het goed. Anders<br />
krijg je een mooi verhaal in de schoolgids, terwijl de praktijk anders is.<br />
Kijk naar de factoren die maken dat dingen goed gaan. Voorwaarde<br />
daarbij is dat er bereidheid is om van elkaar te leren.’<br />
108 109
110<br />
Colofon<br />
Tekst: Ed Olijkan CED-Groep<br />
Eindredactie: Caspar van Rijn<br />
Ontwerp: Vuurrood<br />
Fotografie: 500 watt<br />
Met dank aan OSG Hugo de Groot en De Globetrotter<br />
voor medewerking bij de totstandkoming van het<br />
beeldmateriaal.<br />
© Beter Presteren Rotterdam<br />
Februari 2013<br />
111