Annotatie inzake bevoegdhedenovereenkomst, nakoming en ... - Akd
Annotatie inzake bevoegdhedenovereenkomst, nakoming en ... - Akd
Annotatie inzake bevoegdhedenovereenkomst, nakoming en ... - Akd
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
AB 2011/298 ab rechtspraak bestuursrecht<br />
3.30 De Hoge Raad heeft in het arrest Bolsius 23<br />
aanvaard dat in het geval van het verstrekk<strong>en</strong> van<br />
onjuiste inlichting<strong>en</strong> met het oog op e<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong><br />
besluit sprake kan zijn van e<strong>en</strong> van dat besluit te<br />
onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de burgerlijke rechter aan de<br />
orde te stell<strong>en</strong> onrechtmatige daad, ondanks de<br />
mogelijkheid van e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het besluit te <strong>en</strong>tamer<strong>en</strong><br />
bestuursrechtelijke procedure waarin de<br />
belanghebb<strong>en</strong>de zich op het vertrouw<strong>en</strong>sbeginsel<br />
kan beroep<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s de Hoge Raad kan de<br />
belanghebb<strong>en</strong>de in e<strong>en</strong> dergelijk geval ervoor<br />
kiez<strong>en</strong> om, uitgaande van de rechtmatigheid van<br />
het uiteindelijk g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit, in e<strong>en</strong> procedure<br />
voor de burgerlijke rechter schadevergoeding<br />
op grond van de onrechtmatigheid van de<br />
betrokk<strong>en</strong> inlichting<strong>en</strong> te vorder<strong>en</strong>.<br />
Ik me<strong>en</strong> dat de hier bedoelde rechtspraak<br />
géén op<strong>en</strong>ing biedt in de situatie die de beide<br />
subonderdel<strong>en</strong> aan de orde stell<strong>en</strong>. Het arrest<br />
Bolsius verlangt dat de belanghebb<strong>en</strong>de zijn aanspraak<br />
op e<strong>en</strong> ander dan het uiteindelijk g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
besluit als het ware loslaat <strong>en</strong> dat hij het uiteindelijk<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit omarmt, om vervolg<strong>en</strong>s, juist<br />
in het licht van dat uiteindelijke (<strong>en</strong> als juist<br />
aanvaarde) besluit, de onjuistheid van de hem<br />
verstrekte inlichting<strong>en</strong> aan te ton<strong>en</strong>. Onrechtmatig<br />
is in die b<strong>en</strong>adering niet het uiteindelijk g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
besluit (c.q. het niet nem<strong>en</strong> van het gew<strong>en</strong>ste<br />
besluit), maar zijn de onjuiste inlichting<strong>en</strong><br />
die aan de belanghebb<strong>en</strong>de zijn gedaan <strong>en</strong> waaraan<br />
de belanghebb<strong>en</strong>de het (naar achteraf blijkt:<br />
ongefundeerde) vertrouw<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> ander, voor<br />
hem gunstiger besluit heeft ontle<strong>en</strong>d. Etam c.s.<br />
kunn<strong>en</strong> in de onderhavige zaak moeilijk e<strong>en</strong> vergelijkbare<br />
positie innem<strong>en</strong>; hun standpunt is niet<br />
dat het onrechtmatig was dat de Geme<strong>en</strong>te zich<br />
jeg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> tot vaststelling van het door h<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>ste<br />
bestemmingsplan verbond, maar dat de<br />
Geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> ander bestemmingsplan heeft<br />
vastgesteld. Anders dan in de zaak Bolsius kunn<strong>en</strong><br />
Etam c.s. zich niet van de (verbint<strong>en</strong>isrechtelijke)<br />
onrechtmatigheid van het uiteindelijke besluit<br />
‘losmak<strong>en</strong>’.<br />
3.31 Het arrest Bolsius heeft e<strong>en</strong> vervolg gekreg<strong>en</strong><br />
in het arrest A./Valk<strong>en</strong>swaard 24 . In dat<br />
arrest werd<strong>en</strong> aan de belanghebb<strong>en</strong>de met het<br />
oog op het nem<strong>en</strong> van het besluit verstrekte (<strong>en</strong><br />
ook in die zaak achteraf onjuist geblek<strong>en</strong>) inlichting<strong>en</strong><br />
als niet onrechtmatig beoordeeld, maar<br />
juist binn<strong>en</strong> het bereik van de formele rechtskracht<br />
van het betrokk<strong>en</strong> besluit gebracht, zulks<br />
op grond van het onzelfstandige karakter dat aan<br />
de betrokk<strong>en</strong> inlichting<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van dat<br />
besluit toekwam. Hoe het arrest zich verhoudt tot<br />
het arrest Bolsius is niet geheel zeker, maar ik<br />
23 HR 2 februari 1992, LJN AB7898, NJ 1993/635, m.nt. MS.<br />
24 HR 9 september 2005, LJN AT7774, NJ 2006/93, m.nt. M.R. Mok<br />
neem aan dat e<strong>en</strong> belangrijke rol heeft gespeeld<br />
dat in de zaak A. e<strong>en</strong> besluit werd g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in lijn<br />
met de verstrekte (<strong>en</strong> achteraf onjuist geblek<strong>en</strong>)<br />
inlichting<strong>en</strong>, terwijl in de zaak Bolsius juist e<strong>en</strong><br />
ander besluit werd g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dan aan de belanghebb<strong>en</strong>de<br />
in het vooruitzicht was gesteld. Het<br />
arrest A. leidt in zoverre niet tot e<strong>en</strong> andere<br />
conclusie dan hiervoor met betrekking tot het<br />
arrest Bolsius werd bereikt. Hooguit zou m<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat het arrest A. het toepassingsbereik<br />
van het arrest Bolsius nog <strong>en</strong>igszins heeft<br />
ingeperkt, omdat niet (meer) alle onjuiste informatie<br />
met het oog op het nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> besluit<br />
als e<strong>en</strong> van dat besluit te onderscheid<strong>en</strong>, zelfstandige<br />
onrechtmatige daad kan word<strong>en</strong> opgevat.<br />
Mijns inzi<strong>en</strong>s kan in verband met het arrest A.<br />
moeilijk staande word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> dat aan e<strong>en</strong><br />
tekortschiet<strong>en</strong> in de <strong>nakoming</strong> van e<strong>en</strong> <strong>bevoegdhed<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komst</strong><br />
e<strong>en</strong> zelfstandig karakter t<strong>en</strong><br />
opzichte van het uiteindelijke besluit toekomt.<br />
Het uiteindelijke besluit is immers juist datg<strong>en</strong>e<br />
waarin het tekortschiet<strong>en</strong> resulteert. Ev<strong>en</strong>als in<br />
de zaak A. loopt de verwet<strong>en</strong> gedraging (de wanprestatie)<br />
in het voortraject naadloos in het uiteindelijke<br />
besluit (e<strong>en</strong> bestemmingsplan met te<br />
beperkte gebruiksmogelijkhed<strong>en</strong>) over, anders<br />
dan in de zaak Bolsius, waarin het uiteindelijke<br />
(<strong>en</strong> voor Bolsius minder gunstige) besluit met de<br />
gedraging in het voortraject (het voorspiegel<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> gunstiger besluit) ‘brak’.<br />
3.32 In verband met het voorgaande acht ik de<br />
door subonderdeel 2.1 verdedigde rechtsopvatting<br />
in haar algeme<strong>en</strong>heid onjuist. Dat klemt te<br />
meer nu de verdedigde rechtsopvatting mede<br />
geldt voor het geval dat de betrokk<strong>en</strong> justitiabele,<br />
alvor<strong>en</strong>s zich tot de burgerlijke rechter te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />
het bestuursrechtelijke traject wél heeft gevolgd,<br />
maar tevergeefs. Van formele rechtskracht wordt<br />
ook gesprok<strong>en</strong> in het geval dat de bestuursrechtelijke<br />
procedure is gevolgd, maar de bestuursrechter<br />
daarin t<strong>en</strong> voordele van het betrokk<strong>en</strong> bestuursorgaan<br />
heeft beslist 25 . Het gebruik van de<br />
term formele rechtskracht is in dat geval <strong>en</strong>igszins<br />
misleid<strong>en</strong>d, omdat het daarin meer gaat om<br />
e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schap (de bind<strong>en</strong>de kracht) van de uitspraak<br />
van de bestuursrechter, dan om e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schap<br />
(de formele rechtskracht) van het betrokk<strong>en</strong><br />
besluit. In de rechtspraak van de Hoge Raad 26<br />
ligt verankerd dat de uitspraak van de bestuursrechter<br />
de burgerlijke rechter naar analogie van<br />
het beginsel van gezag van gewijsde bindt. De<br />
bind<strong>en</strong>de kracht van e<strong>en</strong> uitspraak van de be-<br />
25 Vgl. voor de verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van formele rechtskracht de<br />
noot van A.R. Bloemberg<strong>en</strong> bij HR 28 mei 1999, LJN ZC2910, NJ<br />
1999/508.<br />
26 HR 31 mei 1991, LJN ZC0261, NJ 1993/112, m.nt. CJHB.<br />
1794 Afl. 40 - 2011 AB<br />
PPMG_T1_AB_Pag. 0022<br />