MemoRad 2012-4 - Nederlandse Vereniging voor Radiologie
MemoRad 2012-4 - Nederlandse Vereniging voor Radiologie
MemoRad 2012-4 - Nederlandse Vereniging voor Radiologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
12<br />
MEMORAD<br />
artikelen<br />
Dr. Ivo Smeele, kaderhuisarts astma-COPD in Eindhoven, was het pertinent<br />
oneens met deze stelling. Hij vertelde dat veel huisartsen zich<br />
willen specialiseren binnen de huisartszorg en moedigde die ontwikkeling<br />
aan. Hierdoor kan namelijk een soort ‘anderhalfde’ lijn ontstaan,<br />
waarbij kwaliteit van zorg gewaarborgd wordt en dure verwijzing naar<br />
de tweedelijnszorg kan worden <strong>voor</strong>komen. Zorgverzekeraars onderkennen<br />
dat en het NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) ook.<br />
“Wat je niet kent, zal je niet herkennen. Deel elkaars expertise daarom<br />
en streef er niet naar alles alleen te doen”, aldus Smeele. In ‘t Veld<br />
benadrukte echter dat doordat de techniek een enorme <strong>voor</strong>uitgang<br />
heeft gemaakt, het niet zo behoeft te zijn dat wij moeten volgen door<br />
te versnipperen in deelgebieden.<br />
Op het behandelen van de stellingen volgde een interessante plenaire<br />
discussie, waarbij meerdere partijen aan het woord kwamen, o.a. een<br />
thoraxchirurg, die benadrukte dat een solist het échte gevaar <strong>voor</strong> de<br />
patiënt is. Teamwork is essentieel <strong>voor</strong> de beste behandeling van de<br />
patiënt. Daaraan voegde een panellid toe dat daarbij wél een regisseur<br />
moet worden aangesteld, die de patiënt van A tot Z kan begeleiden in<br />
zijn/haar ziekteproces.<br />
Bert Keizer, ouderengeneeskundige in Amsterdam, bepleitte dat de<br />
veiligheid van de patiënt in zijn/haar laatste levensfase van het meest<br />
cruciale belang is en dat het concept van generalisme dan toch echt<br />
de boventoon moet voeren. “Het oogpunt van waaruit de patiënt in<br />
die fase van zijn/haar leven oordeelt, is namelijk behoorlijk anders, en<br />
veel specialisten hebben daar (te) weinig oog <strong>voor</strong>. Misschien geldt dat<br />
zelfs wel <strong>voor</strong> alle dokters”, aldus Keizer.<br />
Een algemeen chirurg merkte op dat ook de zorgvrager (lees: de patiënt)<br />
zélf om specialistische zorg vraagt en algemene zorg niet (in<br />
alle gevallen) meer accepteert. Het was volgens de betreffende chirurg<br />
meer de vraag wie de ‘interface’ (lees: de communicatie tussen<br />
de specialisten onderling) gaat coördineren. Wellicht zou dit de taak<br />
van het ziekenhuis moeten zijn. Jaspers onderschreef dit. Volgens hem<br />
zouden de managers in een ziekenhuis daar<strong>voor</strong> ook bedoeld zijn. De<br />
K I J K o o k o p w w w . r a d i o l o g e n . n l<br />
Foto: J. Zaat ntvg<br />
medisch specialist heeft dit namelijk nooit tijdens de opleiding geleerd<br />
en mist daar<strong>voor</strong> doorgaans de vaardigheden. Professionele autonomie<br />
is een risico binnen de zorg. “Daarom zijn goede afspraken nodig<br />
tussen management en specialisten”, aldus Jaspers.<br />
Men was het er overigens roerend met elkaar over eens dat de grootste<br />
problemen binnen de zorg op dit moment tijd, communicatie en<br />
teamwork zijn (althans een structureel gebrek aan deze factoren).<br />
Volgens een groep generalisten in de zaal zouden essentiële, basale<br />
informatieverstrekking aan en communicatie met de patiënt het beste<br />
worden gerealiseerd door de generalist.<br />
Een algemeen gynaecoloog merkte op dat “de weg naar de juiste<br />
zorg” uiteindelijk het belangrijkste is. Een medisch specialist behoeft<br />
niet per se alles te weten en te kunnen, maar moet wél in staat zijn<br />
op het juiste moment de juiste hulpbronnen te identificeren (en te<br />
raadplegen). Met andere woorden: de dokter moet zijn/haar eigen<br />
beperkingen kennen, maar óók de vaardigheden van zijn/haar collega.<br />
Volgens Jaspers was de meest gehoorde patiëntenklacht in een academisch<br />
ziekenhuis toch wel dat er geen duidelijk aanspreekpunt <strong>voor</strong><br />
hem/haar is. “Dit mag niet, dat mag duidelijk zijn. Generalist of specialist,<br />
dat maakt niet uit”, aldus Jaspers. Men stelde vast dat de functie<br />
‘ziekenhuisarts’ in het leven is geroepen om dit probleem het hoofd<br />
te bieden. Met deze functie heeft men inmiddels positieve ervaringen<br />
opgedaan, bijv. in het UMCG in Groningen.<br />
Dezelfde thoraxchirurg beweerde dat je als specialist een zekere basiskennis<br />
moet hebben en ook moet gebruiken. Een promotie is misschien<br />
zelfs wel minder belangrijk dan algemene klinische ervaring,<br />
zoals tropenartsen die tijdens hun verblijf in het buitenland opdoen.<br />
Daarom was volgens Kaasjager ook het Expertisecentrum Interne Geneeskunde<br />
(in november 2011) opgezet. Een algemeen internist van<br />
de oude(re) garde liet met zoveel woorden weten dat we ons zouden<br />
moeten schamen: “We kunnen toch niet beweren dat als je je niet verder<br />
specialiseert, je dan een ‘loser’ bent?”<br />
Een geheel andere invalshoek kwam van een tandarts die benadrukte<br />
dat goede zorg vanuit het oogpunt van de patiënt niet noodzakelijkerwijs<br />
hetzelfde is als goede zorg vanuit het oogpunt van de behandelaar.<br />
Zo zal het wekken van vertrouwen <strong>voor</strong> een zeer angstige patiënt<br />
een fundamenteel onderdeel zijn van goede zorg, terwijl de behandelaar<br />
van die patiënt dat (mogelijk) anders ziet.<br />
Volgens een andere professional in de zaal was er ook nog een interessant<br />
verschil te maken naar type zorg. Je hebt transactiezorg (korte<br />
zorg) en relatiezorg (langdurige zorg). Voor het eerste type zorg zou<br />
men geen generalist nodig hebben, terwijl men die <strong>voor</strong> het tweede<br />
type zorg juist wél nodig zou hebben. Ook het feit dat tegenwoordig<br />
overal certificering <strong>voor</strong> ingevoerd is, werkte vanzelfsprekend (super)<br />
specialisaties in de hand, zo klonk het in de zaal.<br />
2. Prijsuitreikingen<br />
• Meest gedownloade NTvG-artikel van het jaar <strong>2012</strong><br />
‘Vergoeding van alternatieve geneeswijzen in Nederland: onbegrijpelijk’<br />
van Martijn van den Hagen, internist in opleiding in het<br />
UMC St Radboud in Nijmegen.<br />
• Sectieredacteur van het jaar <strong>2012</strong><br />
Prof.dr. Maas Jan Heineman, gynaecoloog en lid van de Raad van<br />
Bestuur van het AMC