Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De beleidsambtenaar 7<br />
op uit zijn.<br />
Sinds enige tijd lijkt er een nieuwe toekomst te gloren voor een overheid die zich dienstbaar<br />
weet aan levende cultuur. Economische overwegingen spelen daarbij een belangrijker rol dan<br />
de ideële lading, maar dat is niet zo erg omdat beide in dit geval in dezelfde richting wijzen.<br />
In de economie van de toekomst zijn ‘creative industries’ van vitaal belang, en de eisen van<br />
de mensen die die dragen zijn nogal divers en hoog. Naast een goede aansluiting op snelle<br />
fysieke en elektronische transportsystemen blijkt onder meer ook het trage systeem van groot<br />
belang – de toegankelijkheid en diversiteit van de woon- en leefomgeving, mogelijkheden<br />
voor geplande en toevallige ontmoeting met anderen, en mogelijkheden voor mentale toeeigening<br />
en hechting, allemaal zaken waarvoor complexiteit, gelaagdheid en veelduidigheid<br />
nodig is en de drie zo-even geschetste processen contraproductief zijn.<br />
Hoe moet een overheid die zich hierop instelt, omgaan met bestaande namen, met stolsels van<br />
voorbije culturele dynamiek? En hoe met autonome culturele naamgevingsprocessen, met de<br />
culturele dynamiek zelf?<br />
De koestering preciseren<br />
In een betoog dat uitgaat van de dienstbaarheid van de overheid aan de levende, voortdurend<br />
veranderende cultuur van de burgers, mag een pleidooi voor koestering van wat zich in de<br />
loop der eeuwen heeft opgetast als steeds complexere en meer gelaagde fysieke en talige<br />
context en aanleidingenverzameling van die cultuur, niet ontbreken. Maar we moeten wel<br />
preciseren over wat voor koestering we het dan hebben. De zo-even al beschreven koestering<br />
die het gekoesterde zelf bijsnijdt tot het samenvalt met het verhaal van de koesteraar over<br />
het gekoesterde, kunnen we maar beter mijden als de pest. De bestaande namen, verhalen<br />
en dingen moeten worden verzameld, gedocumenteerd en (steeds opnieuw) geduid en<br />
gerelateerd aan andere gegevens, maar dan wel zo compleet mogelijk, onopgesmukt, zonder<br />
retouches in alle rafeligheid en veelduidigheid.<br />
Ook indirect, via de inrichting van de omgeving, kunnen oude namen van belang zijn. Ze<br />
kunnen namelijk de weg wijzen naar fysieke relicten en omstandigheden (al dan niet antropogeen)<br />
die bij de planvorming anders misschien aan de aandacht ontsnapt zouden zijn, en naar<br />
contextueel relevante feiten en omstandigheden. Ook kunnen namen getuigen van vroegere<br />
inventiviteit en inspireren tot nieuwe semantische en andere culturele avonturen. En ze<br />
kunnen, als het levende namen zijn, een indicatie geven het belang en de betekenis van de<br />
plek voor omwonenden en bezoekers.<br />
Al met al is het dus van publiek belang om namen en hun ontstaan te onderzoeken, en de<br />
onder zoeksresultaten systematisch, maar (ook) onbewerkt te documenteren en weer in de<br />
cultuur te brengen. Of de plekken waar het over gaat fysiek tot het private of het publieke<br />
domein horen doet er niet toe, namen van plekken horen per definitie tot het publieke domein.<br />
Net als postzegels<br />
Om de verbinding te kunnen leggen tussen het onderzoek en de levende cultuur die inspanningen<br />
van overheidswege kan rechtvaardigen, moet wel iets worden overwonnen. Juist de<br />
wetenschappelijke en ambtelijke aandacht voor culturele fenomenen (veldnamen, bijzondere<br />
talen en gebruiken, behoud en ontwikkeling van natuur en landschap, fysiek erfgoed enzovoorts<br />
enzoverder) kan ze voor de levende cultuur onbereikbaar maken, ze reduceren tot op<br />
zichzelf staande, zichzelf rechtvaardigende (verzamel-) objectcategorieën. Ze worden dan<br />
geclassificeerd, beschreven, gewaardeerd en beheerd aan de hand van kwaliteitscriteria<br />
die de betrokken specialisten (in epistemologische verdwazing) voor objectief en objectief<br />
belangrijk houden . “Gaaf” en “zeldzaam” scoren dan vaak bijzonder hoog, net als bij<br />
postzegels. Liep er op Mauritius nog maar een ongestempelde blauwe Dodo rond, dat zou<br />
werkelijk het (zoniet dé) Allerhoogste zijn. Het laagst scoren veelal relicten met veel sporen<br />
178 179