You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Biografie van het Sepeltien<br />
Hans Elerie<br />
De museumdirecteur 6<br />
Sinds de jaren zestig vormt het Anloërdiepje met zijn dichte houtwallencasco een icoon van het<br />
Stroomdallandschap Drentse Aa. De bejaarde houtwallen met hoogopgaande eiken en grillige<br />
groeivormen spreken tot de verbeelding. Het aan weerszijden goed ontsloten beekdal met zijn<br />
afwisselende groene kamers en diep ingesneden loopje oogt niet alleen idyllisch, maar heeft<br />
door de opeenvolgende veldnamen ook een poëtische zeggingskracht. Aan de hand van die<br />
veldnamen is de biografie te herleiden van het Anloërdiepje, dat in de 17e eeuw nog het Sepeltien<br />
werd genoemd. Veldnamen geven ons namelijk een prachtig inkijkje in de wijze waarop mensen<br />
vroeger naar hun omgeving keken en hoe ze het landschap inrichtten en gebruikten.<br />
Weerbarstig land<br />
In de archieven treffen we een bezwaarschrift uit 1648 aan waarin een weerbarstig probleem<br />
wordt gesignaleerd. 1 De kwestie ging om de taxatie van het waardeel op 800 guldens. Volgens<br />
de markegenoten van Anloo zou het waardeel ver boven de werkelijke waarde zijn vastgesteld.<br />
Vergeleken met de naburige dorpen voelden de Anlooërs zich dan ook benadeeld. Hun marke<br />
bevatte immers weinig heideveld en veen. Groenland was er nauwelijks voorhanden en<br />
bovendien was er geen ‘voet’ hooiland in de marke te vinden. Het was volgens de reclamanten<br />
genoegzaam bekend dat Anloo tot één van de ‘schraelste marcke in dese Lantschap’ behoorde.<br />
De talrijke ‘meyerluie’ in het dorp dreigden te verarmen vanwege extra lasten, omdat zij hooi en<br />
turf van verre moesten halen en hun paarden door de ‘misweydinge’ verzwakten. 2<br />
Even afgezien van de gebruikelijke retoriek die bij dit soort klaagschriften hoort, handelt het<br />
hier om een serieus probleem waar ook volgende generaties mee bleven worstelen. Het is<br />
duidelijk dat men geen hoge dunk had van de groenlanden langs het diepje, die slechts een<br />
beperkte gebruikswaarde hadden.<br />
In 1487 wordt het beekdal voor het eerst in een bron genoemd als Westenland, dat nog een<br />
onderdeel vormde van de ongescheiden marke. In latere vermeldingen wordt het aangeduid<br />
onder de verzamelnaam Marsch ende Brouck en pas in 1625 vernemen we voor het eerst van<br />
een poging tot scheiding en ontginning van het z.g. Elsbrouck. Volgens diezelfde bron bleven<br />
de nieuwe eigenaren in gebreke om het broek ‘aff te graven en uith roeden’. Bijna tien jaar later<br />
wordt het Sepeltien (diepje) van het inmiddels omwalde Elsbroek uitgediept en opgeschoond,<br />
maar het bleef onder de desbetreffende eigenaren mandelig in gebruik.<br />
De geringe belangstelling om het beekdal in cultuur te brengen en onder de gerechtigden<br />
te verdelen, zien we terug in de grondschatting van 1654 waar 15 ha groenland in de eigen<br />
marke staat geregistreerd. Dit is nog slechts 15% van het potentieel aanwezige groenland in<br />
de Minuutplan van 1832. We mogen dus aannemen dat de algemene aanduiding Marsch ende<br />
Brouck verwijst naar de zo goed als onontgonnen staat van het beekdal.<br />
144 145