Technologie Special - DJBroadcast
Technologie Special - DJBroadcast
Technologie Special - DJBroadcast
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Blockhead<br />
The Music Scene<br />
(NINJA TUNE/PIAS)<br />
Het Londense Ninja Tune label zeilt op het ogenblik in een voordewinds rak. Nauwelijks bekomen<br />
van Jaga Jazzists spetterende nieuwe album serveert het label van Coldcut het volgende bommetje:<br />
The Music Scene, het derde album van de New-Yorkse producer Blockhead (James Anthony<br />
Simon, Tony voor vrienden). Het is zijn eerste langspeler in vijf jaar.<br />
Wie Blockheads voorgaande albums op Ninja Tune kent (en dat zijn er veel te weinig), zal niet<br />
raar opkijken dat de twaalf sample collages en beats mozaieken op The Music Scene weghappen<br />
als een gesuikerd triphop koekje. Simon kent zijn weg in de studio: hij produceerde Aesop Rock,<br />
werkte met Mike Ladd en is een gezochte beat dokter in de meer alternatieve hip hop kringen.<br />
En zijn brein borrelt van creativiteit, blijkens de (doorgaans) instrumentale werkjes op The Music<br />
Scene. De samples komen overal vandaan; strijkers uit India klinken naast een lap steelguitar,<br />
gamelan naast dameskoorzang. Het geeft de muziek een afwijkende en verrassende textuur. En<br />
een opvallend lichte toets. Doorgaans is triphop donker en filmisch. Blockhead klinkt exotisch en<br />
filmisch. Denk Tricky of Massive Attack minus de somberte.<br />
Leeghoofdige lounge heeft The Music Scene evenwel niet te bieden, het is eerder 21ste eeuwse<br />
exotica uit de sampler. De toon is onmiskenbaar arty, de sfeer jazzy, maar muzieksnobs zullen er<br />
hun neus voor ophalen, want The Music Scene is ook – ondanks al het muzikale avontuur en de<br />
stortvloed aan afwijkende ideeën - weldadig onpretentieus. Het album werkt als achtergrondmuziek,<br />
als filmsoundtrack, en als luisteralbum.<br />
Om kort te gaan, The Music Scene is een aanrader voor iedereen die abstracte hip hop kan<br />
waarderen. Het is echter een ongelukkig toeval dat de plaat verschijnt op het moment dat Massive<br />
Attack na acht jaar met een nieuw album komt. Die haalt The Music Scene de wind uit de zeilen, net<br />
nu die vol in de rug staat. De fans van de Bristol scene, DJ Shadow of El-P moeten zichzelf tracteren<br />
op deze wonderlijke muziekkaleidoscoop. Eerst proeven? Op de website van Ninja Tune is gratis<br />
een megamix van The Music Scene op te halen. ***** (Enrico Riva)<br />
michael Fakesh<br />
Exchange<br />
(MUSIK AUS STROM)<br />
Eind jaren ’90 vormde het duo Funkstörung het Duitse<br />
antwoord op Autechre. Hun ratelende en knisperende<br />
elektronica had dezelfde hip hop en electro-achtergrond<br />
en vond gretig aftrek onder fans van moeilijke<br />
beats. Maar Chris de Luca en Michael Fakesh kregen<br />
ruzie, waarna de stekker in 2006 uit Funkstörung ging.<br />
Fakesh blijkt inmiddels een goedlopende carrière<br />
als sounddesigner voor reclamebureaus te hebben<br />
opgebouwd, met onder meer Philips als tevreden<br />
klant. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan en<br />
dus verschijnt er op het roemruchte Musik Aus Strom<br />
label een verzamelaar met zeventien remixes voor o.a.<br />
Mathew Herbert, Booka Shade en Bomb The Bass die<br />
Fakesh in de loop der jaren in elkaar knutselde. De<br />
melancholie van vroeger heeft plaatsgemaakt voor<br />
springerige funky electrobeats die bij de Ed Banger<br />
generatie prima zullen vallen. Funkstörung fans vinden<br />
troost bij de introverte remix die hij voor The Notwist<br />
maakte. ***** (René Passet)<br />
Black man’s cry<br />
The Inspiration of Fela Kuti<br />
(NOW AGAIN/RUSHHOUR)<br />
Aan de enorme erfenis van Fela Kuti wordt weer een<br />
hoofdstuk toegevoegd. Nee, niet de zoveelste verzamelaar<br />
met oud en uitgekauwd werk van de roemruchte<br />
afrobeat-uitvinder uit Nigeria maar iets leuks, iets nieuws.<br />
Hoewel sommige opnames van Black Man’s Cry dusdanig<br />
krakkemikkig klinken dat het woord nieuw niet echt<br />
op zijn plaats is. Logisch, want deze verzamelaar staat<br />
vol met obscure opnames van muzikanten die destijds<br />
(we spreken de jaren ‘70) geïnspireerd werden door<br />
de opwindende fusie van highlife, JB-funk en jazz. Niet<br />
alleen uit Afrika maar ook uit Midden- en Zuid-Amerika.<br />
Wat dacht je van een steel drum cumbia-uitvoering van<br />
Black Man’s Cry? Volledig over de top. Recenter is de<br />
sterke cover die Daktari maakte van Upside Down, een<br />
goed voorbeeld van geslaagde neo-afrobeat. Te koop<br />
als box met vier 10-inches of als cd, beiden met een leuk<br />
boekje. Aanrader voor iedere afrobeat-fan. *****<br />
(René Passet)<br />
v/a<br />
Freerange Records Colour Series: Pink 07<br />
(FREERANGE)<br />
Jamie Odell aka Jimpster, de drijvende kracht achter het<br />
Freerange label, heeft de afgelopen jaren een uiterst<br />
betrouwbare staat van dienst opgebouwd met een catalogus<br />
vol 12 inches die er toe doen. De bekende Colour<br />
Series compilaties vormen daarop geen uitzondering.<br />
Op aflevering zeven, met ongemixte tracks, horen<br />
we (oude) bekenden en relatieve nieuwelingen naast<br />
elkaar schitteren. Jimpster zelf komt drie keer voorbij,<br />
waarvan twee maal als remixer (voor Milton Jackson<br />
als Tony Lionni). Echter, zijn beste bijdrage is de eigen<br />
productie Sleeper, die balanceert op het randje tussen<br />
deep- en tech-house. Het Freerange geluid bevindt<br />
zich in zijn algemeenheid ergens tussen die marges<br />
met invloeden vanuit de disco, dub en funk als additionele<br />
elementen. Deel zeven uit de reeks biedt eigenlijk<br />
weinig nieuws onder de zon, maar meer van hetzelfde<br />
en dat is in dit geval positief. ***** (Art-D-Fact)<br />
v/a<br />
Radio Rothko - By Deadbeat<br />
(THE AGRICULTURE RECORDS)<br />
De Canadese dj/producer Deadbeat (Scott Monteith),<br />
niet te verwarren met de downtempo formatie The<br />
Deadbeats, heeft een voortreffelijke dubtechno mix<br />
afgeleverd, een waardevolle aanvulling tussen alle<br />
tech-house, techno en minimal releases die nog altijd<br />
de markt op worden geslingerd. Tijdens deze sessie<br />
horen we muziek van oude bekenden als Deepchord,<br />
Basic Channel (het duo Mark Ernestus en Mortiz van<br />
Oswald, ook als Maurizio en Rhythm And Sound vertegenwoordigt<br />
op deze schijf), Monolake en Deadbeat zelf<br />
(met meerdere bijdragen). Zo nu en dan horen we naast<br />
4/4 beats ook wat dubby breakbeats voorbij komen,<br />
waaronder een dubstep knaller van Nederlander 2562.<br />
Diens Redux, afkomstig van het Aerial album, is een<br />
aangename afbuiging van het dubtechno pad. Met ruim<br />
een uur speeltijd en een playlist van liefst negentien<br />
tracks, kunnen we spreken van een ware traktatie.<br />
***** (Art-D-Fact)<br />
reviews<br />
gorillaz<br />
Plastic Beach<br />
(PARLOPHONE/EMI)<br />
De virtuele band is terug, maar in een andere vorm,<br />
ook muzikaal. Na zo’n slordige vijftien miljoen albums<br />
te hebben verkocht van Gorillaz (2001) en Demon<br />
Days (2005) hebben ex-Blur voorman Damon Albarn<br />
en striptekenaar Jamie Hewlett eigenlijk weinig meer<br />
te bewijzen, maar wat denk je: ze overtreffen zichzelf.<br />
Plastic Beach – Engeland als artificiele vacantiekolonie<br />
in de Stille Oceaan – is een bloedsterk conceptalbum,<br />
muzikaal rijker en gevarieerder dan beide voorgangers.<br />
Misschien iets minder hip hop dan voorheen en<br />
meer behangen met synthesizers, terwijl ook Albarns<br />
belangstelling voor wereldmuziek doorklinkt. En de<br />
lijst met gastmuzikanten is ronduit in drukwekkend:<br />
Snoop Dogg, soullegende Bobby Womack, Mos Def,<br />
Lou Reed, Gruff Rhys (Super Furry Animals), Little<br />
Dragon en twee leden van voormalige punkband The<br />
Clash. Plastic Beach ademt intelligentie en muzikaliteit,<br />
en staat vol met rake songs. ***** (Enrico Riva)<br />
goldfrapp<br />
Head First<br />
(MUTE/EMI)<br />
Wie het vorige, vierde album van Goldfrapp een tikje<br />
te liefjes en teveel ‘natuur’ en te weinig ‘decadent’<br />
vond, kan gerust het nieuwe album Head First opzetten.<br />
Zangeres Alison Goldfrapp en muzikant/producer Will<br />
Gregory grijpen terug naar de electro danspop van<br />
succesplaten als Black Cherry (2003) en Supernature<br />
(2005), zonder in herhaling te vervallen. Vanaf de eerste<br />
tonen van opener en eerste single Rocket is het duidelijk.<br />
Hier komt de nachtelijke, cabareteske kant van het duo<br />
weer naar boven. En maken de synthesizers de dienst<br />
uit, niet de akoestische gitaren en satijnen bedjes van<br />
violen die voorganger Seventh Tree tot zo’n unverfrohren<br />
chill plaat maakten. Dan valt ook op dat zangeres<br />
Alison Goldfrapp net zo’n discodiva is Roisin Murphy,<br />
zij het van de kunstacademievariant. Ze acteert zich met<br />
aplomb door te negen compacte en catchy tracks. Niet<br />
verrassend, wel vakwerk. ***** (Enrico Riva)<br />
pagina<br />
105