LHG-nieuwsbrief - Leuvens Historisch Genootschap
LHG-nieuwsbrief - Leuvens Historisch Genootschap
LHG-nieuwsbrief - Leuvens Historisch Genootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
leuven<br />
historisch<br />
<strong>Leuvens</strong> <strong>Historisch</strong> <strong>Genootschap</strong> vzw<br />
03 Herinnering W0 I deel 6 04 Slag van Hoegaarden<br />
10 Vrijdagverhaal.van vis, ... 18 Jaarboekpresentatie<br />
8/20 Lezing: Archeo-Wezemaal 22/28 Den Amedée - Volksbank<br />
Verantwoordelijke uitgever: Paul Reekmans, Brusselsestraat 46 bus 05, 3000 Leuven<br />
Afgiftekantoor: 3000 Leuven 1 - Erkenningsnummer: P. 408467<br />
België - Belgique<br />
P.B. / P.P.<br />
3000 Leuven 1<br />
2 / 2540<br />
driemaandelijks<br />
<strong>nieuwsbrief</strong> 36<br />
jaargang 10 mrt 2013<br />
14 Ringmuur wandeling<br />
07 Ballade de la Laine<br />
34 Uitstap Grimbergen<br />
ROOD BOLLETJE op je adres - LEDENBIJDRAGE VERGETEN? NOG MOGELIJK!<br />
SCHRIJF IN voor de RINGMUUR - LEZINGEN LEUVEN HISTORISCH - EXCURSIE
Beste lezers<br />
Het eerste nummer van onze tiende jaargang van de Nieuwsbrief<br />
van het <strong>Leuvens</strong> <strong>Historisch</strong> <strong>Genootschap</strong> ligt voor u. Elk<br />
van de facetten die het <strong>Genootschap</strong> zich aantrekt vindt men<br />
er uitgebreid in terug. Veel staat er te lezen en er is veel te<br />
beleven. Met een verruimde ploeg medewerkers, en bestuur,<br />
waarbij we iedereen willen betrekken via het invullen van een<br />
bevraging in bijlage, willen we de volgende stappen zetten.<br />
Helemaal fier zijn we voor de geslaagde voorstelling van ons<br />
Jaarboek 2012 op 27 januari ll. in het eerbiedwaardige oord<br />
van het Iers College dat de grote minderheid van onze deelnemers<br />
voor het eerst bezochten. We brengen enkele sfeerfoto’s met de intermezzo’s van<br />
de erg gewaardeerde jonge dansgroep ‘Coup de Ballet’. De respectievelijke auteurs<br />
gaven er hun bevindingen over wat ze voor het jaarboek hadden klaargemaakt. Als afsluiting<br />
vroegen we aandacht voor het zware verlies van twee betreurde medewerkers,<br />
dat we moesten ondergaan, Veronique Vandekerchove en Patrick Valvekens. Met een<br />
oorkonde aan beide families overgemaakt, willen we hen nog lang gedenken en danken<br />
voor hun medewerking.<br />
We nemen de draad op van het verhaal ‘Herinneringen uit WO I’ van wat onze<br />
ouders meemaakten in de eerste weken van 1914. Door het speurwerk van Tom Vanderstappen<br />
lezen we over wat er duizend jaar geleden in de slag van Hoegaarden voorviel.<br />
In een vrijdagverhaal van vis, bier en aanranding brengt Etienne Franckx een<br />
verslag van de schepenbank in verband met het schandelijke gedrag van brouwmeesters<br />
die te diep in de pot gekeken hadden.<br />
In onze nieuwe lezingenreeks ‘Leuven <strong>Historisch</strong>’ brengt Bart Minnen de<br />
cultus van Sint-Job Wezemaal en Leuven en de drukke pelgrimsdevotie, want zo zijn we<br />
naar Sint-Job geweest – al met ne man of tien – kan je dan het liedje verder zingen? Men<br />
zal het je leren. Het zou geen goed jaar zijn als er niet over archeologie zou worden gesproken.<br />
We krijgen een voorsmaakje van een lezing in onze voordrachtenreeks Leuven<br />
<strong>Historisch</strong> met een verslag van het archeologisch onderzoek van het Kloosterhotel.<br />
Het Ithaka, cultuurevenement van de K.U.Leuven met jonge kunstenaars,<br />
bracht het Helleputtegebouw in de Muntstraat en het d’Eynatten hotel in de Eikstraat<br />
weer tot leven. Het <strong>LHG</strong> vertelt het verhaal van de site en het nieuwe project van Cera.<br />
Yves Vanhellemont komt terecht bij het café ‘den Amedee’ en beschrijft bij het<br />
verlies van dit ikoon het werk van de architecten Devos. Een aanzet voor een reeks rond<br />
de wederopbouw na WO I.<br />
Met een derde lezing en wandeling over de 1ste ringmuur legt Tom Coenegrachts<br />
de verdedigingswerken uit die de stad veilig moest houden voor ongewenst bezoek.<br />
Met de verkenning van Grimbergen en Vilvoorde brengen erevoorzitter Jacques<br />
Halflants en Bernadette Michels ons naar de honderdste excursie.<br />
In de Molens van Orshoven aan de Havenkant tonen twee gedreven dames<br />
tijdens de Kunstroute welke rol de wol speelt in uw leven. ‘Ballade de la Laine’ waait<br />
ons over vanuit Frankrijk en boeit ons op de zolders van de molen. Het <strong>LHG</strong> brengt<br />
daarbij een historische blik op die uitzonderlijk boeiende en indrukwekkende gebouwen,<br />
waardoor elke bakker iedere morgen de bloem kreeg om uw brood te bakken.<br />
Vernieuw je lidmaatschap nog als je een rood bolletje op je adres ziet. En voor<br />
info is er ook www.leuvenshistorischgenootschap.be. Veel leesgenot!<br />
2<br />
Paul Reekmans
Herinneringen uit WO I — deel 6<br />
Het Amerikaans huis<br />
Paul Reekmans<br />
Bij navraag in de Boerenbond, waar ik toch hoorde te zijn, was alles stil en kalm.<br />
Enkele bureauchefs hielden zich bezig niet goed beseffend met wat ze zelf misschien niet<br />
goed wisten. Te weinig personeel. Er werd ‘Afwachten’ geblazen. ‘Kom volgende week<br />
maar eens terug, dan kunnen we misschien iets meer vertellen’. Het bleek duidelijk dat er<br />
nog niet veel te doen was op ons kantoor.De meeste collega’s waren nog niet op post. Dat<br />
zag ik onmiddellijk…Waar waren ze naartoe? Sommigen waren aan het front. Ja, dat wist<br />
ik wel. Dit was alles wat men kon vertellen.<br />
Ik maakte dan maar van de gelegenheid gebruik om in de stad wat rond te neuzen.<br />
De schade was er onoverkomelijk en dantesk. Op enkele puinhopen smeulde het<br />
vuur nog en de rook verspreidde een onbeschrijflijke weeë geur. Toch was er iets wat me<br />
dadelijk opviel. In sommige straten die haast volledig uitgebrand waren, stonden hier en<br />
daar een paar huizen die onbeschadigd leken; iets verder volgde dan weer een reeks<br />
huizen die totaal verwoest waren. Zo<br />
lag de rij woningen die de Volksplaats<br />
afzoomde totaal in as. Blijkbaar was<br />
men hier wel systematisch te werk<br />
geweest. Een paar weken geleden<br />
stonden hier nog tientallen legertenten.<br />
Die waren nu verdwenen, misschien<br />
opgerukt naar het front? Al<br />
wandelend bereikte ik de Grote Markt<br />
en ik moest tot mijn spijt vaststellen<br />
dat de Sint-Pieterskerk zo zwaar had<br />
geleden. Het dak was totaal ingestort<br />
en ja…het barokke torentje was verdwenen.<br />
Dat had ik gezien van op<br />
mijn zolderkamer, hoe het in een zee<br />
van vlammen verdween…Op het pui<br />
van het stadhuis stond een politieagent<br />
de markt te overschouwen…<br />
Toen dacht ik: ‘Tiens? Zou die man iets meer kunnen vertellen over mijn schoonbroer<br />
die nu toch al enkele weken vermist is ? Ik nam de trap en vroeg hem op de man<br />
af of er al nieuws was van Léon, mijn schoonbroer. Hij keek mij aan en hij vroeg: ‘Kent gij<br />
Léon?’ – Ik antwoordde: ‘ ja, ’t is mijn schoonbroer en die zit hier op de ‘civil’ . ‘Nee, man,<br />
zei hij, nog niks geen nieuws …Die is op transport gezet naar Duitsland, die zullen ze nog<br />
een tijdje vasthouden’. Ik replikeerde: ‘Dat was toch nen employé van ’t stadhuis?’ – ‘Sa,<br />
antwoordde mijn agent, maar hij was ook van de gard’civik, hé?, - Ik dacht, straks gaat hij<br />
me nog vragen, hoe dat ’t komt dat ik nog vrij rondloop?... …<br />
Ik overschouwde het marktplein en merkte dat het Amerikaans Huis er nog fris<br />
bij stond…’Tiens, zei ik, dat hebben ze gespaard…Naast de kerk, die helemaal afgestookt<br />
is, hoe heeft dat stand gehouden?...Hij bekeek me eens van terzij en fluisterde…: ‘Ze<br />
dachten dat het een huis was van de Amerikaanse ambassade…, maar ’t is niet meer dan<br />
een kantoor, waar men Amerikaanse producten kan kopen. Maar zij waren niet happig om<br />
problemen te krijgen met Amerika… – ‘t Kan maar meevallen, antwoordde ik hem..’allee,<br />
we zullen maar hopen dat Léon niet te lang wegblijft… (Wordt vervolgd)<br />
3
Slag van Hoegaarden - 1000ste verjaardag<br />
4<br />
Tom Vanderstappen<br />
Dit jaar vindt de 1000ste verjaardag van een belangrijke historische gebeurtenis<br />
in onze contreien plaats. In 1013 komt Hoegaarden letterlijk de geschiedschrijving<br />
binnengerold, en wordt dan voor de eerste maal vermeld. Dat jaar vindt er een bekend<br />
militaire treffen plaats, de Slag van Hoegaarden. Hierdoor zal die veldslag dit jaar –<br />
2013 – ongetwijfeld in de media verdere aandacht krijgen. Op zondag 29 september<br />
plant de gemeente Hoegaarden de herdenking van deze Slag.<br />
Voorgeschiedenis – spanning?<br />
De tijd van de zogeheten landsheerlijkheden in het oude Lotharingen, in de<br />
11de-13de eeuw, is een complexe en verwarrende tijd. Lotharingen dient oorspronkelijk<br />
als bufferstaat tussen Frankrijk en Duitsland, maar dat statuut verliest het in 938 definitief<br />
en wordt als hertogdom een vazalstaat van de keizer van het Heilige Roomse Rijk.<br />
De tijd hierna is woelig. Een graaf streeft maar al te graag de macht van zijn voorgangers<br />
na en komt hierdoor niet zelden in botsing met de hertog. Zo wordt in 957 graaf Reginhard<br />
(Reinier) III van Henegouwen door keizer Otto (936-974) afgezet, verliest al zijn<br />
bezittingen en wordt verbannen.<br />
Figuur 1. Otto I - Wereldkroniek van Otto von Freising, vóór 1177<br />
Figuur 2. Lambert en zijn Gerberga - Kroniek van de Brabantse Hertogen, 1600<br />
Figuur 3. Kaart van Neder- (geel) en Opper-Lotharingen (oker)<br />
Zijn twee zonen, waaronder Lambert (Lambrecht), doen heel wat moeite om<br />
hun bezittingen terug te krijgen of te heroveren. In 977 worden ze echter door keizer Otto<br />
II (974-982) in ere hersteld en krijgen ze enkele patrimoniale bezittingen in Brabant en<br />
Haspengouw terug. Datzelfde jaar wordt Lotharingen opgesplitst in twee volwaardige<br />
hertogdommen, Neder- en Opper-Lotharingen. Lambert gaat zich, zoals bekend, in<br />
het graafschap Leuven vestigen (zijn moeder was erfdochter) en werkt van hieruit zijn<br />
machtsbasis uit. Door zijn huwelijk met Gerberga verwerft hij het graafschap Brussel.<br />
Ook belangrijk in dit verhaal is dat de keizers van het Heilige Roomse Rijk het<br />
bisdom Luik als bondgenoot kiezen, van wie ze meer getrouwheid verwachten. Hierdoor<br />
verkrijgen de Luikse bisschoppen nu ook territoriale rechten. In 985 verwerft bisschop<br />
Notger (930-1008) de grafelijke rechten over Hoei en Bruningerode (Brunengeruz),<br />
en mag als eerste de titel van prinsbisschop van Luik dragen. Bruningerode wordt
in het noorden en westen omgeven door het graafschap van Lambert. Die heeft echter<br />
in Bruningerode al enkele bezittingen en zou ook beschermheer van de collegiale kerk<br />
van Hoegaarden zijn, het grafelijke bestuurscentrum.<br />
Een volgende belangrijke stap in de opbouwende spanning is wanneer Lamberts<br />
neef hertog Otto II van Neder-Lotharingen (970-1012) kinderloos overlijdt. Met<br />
hem sterft de Karolingische dynastie uit. De hertogelijke titel wordt echter verleend aan<br />
graaf Godfried II van Verdun, en niét aan Lambert. In 1012 wordt Lambert in Leuven<br />
onsuccesvol belegerd door deze hertog Godfried, waarschijnlijk op aanstoken van<br />
keizer Hendrik II omwille van Lamberts aanspraken. Lambert leeft dus niet alleen op<br />
gespannen voet met Luik, waar hij op gebieden aast, maar ook met de hertog zelf door<br />
zijn aanspraken op de titel!<br />
Verloop<br />
Bij historisch militair treffen ontstaan er eigenlijk meteen een aantal belangrijke<br />
‘natuurlijke’ vragen, waarvan we enkele hier zullen uitwerken om mee het beeld te vormen.<br />
Over welke bronnen beschikken we en kunnen die archeologisch gestaafd worden?<br />
Door welke ‘partij’ werden de bronnen opgesteld, de ‘winnaars’ of de ‘verliezers’?<br />
Wat was de directe aanleiding en waren de gevolgen van die slag?<br />
De twee vroegste bronnen voor deze gebeurtenissen zijn Het Leven van Balderik1<br />
en de Kroniek der Bisschoppen van Kamerijk2 . Belangrijk is het feit dat die bronnen<br />
afkomstig zijn uit het kamp van de tegenstanders van Lambert. Zij hoeven daarom<br />
echter niet leugenachtig te zijn. Die bronnen zouden zelfs erg waarheidslievend zijn en<br />
maken gebruik van het relaas van getuigen, wel kunnen de slachtofferrol en onschuld<br />
uiteraard extra in de verf gezet zijn.<br />
De bronnen vermelden dat rond die tijd Balderik II van Loon bisschop van<br />
Luik is geworden en met Lambert in botsing komt. De bisschop heeft namelijk besloten<br />
in zijn villa Hoegaarden (Huvardas) een versterking te bouwen. Lambert ziet die plannen<br />
als een onmiddellijke bedreiging. De eerste speldenprik is de gracht die Balderik<br />
begint aan te leggen. Volgens de bisschop dient de gracht echter enkel en alleen voor<br />
het “heil en bescherming van de kerken”. Lambert ziet er meer achter en begint te plunderen.<br />
De bisschop slaat hierop Lambert in de ban (excommunicatio), wat Lambert<br />
alleen maar driester maakt. In het Leven van Balderik lezen we verder dat de bisschop<br />
hierop zijn vazallen bijeen roept. De toestand wordt uitgelegd, soldij (!) wordt uitgeloofd<br />
en uiteindelijk wordt beslist tot een gewapend conflict. De Hoegaardse bevolking<br />
zou in angst leven en er is sprake van een dagelijkse toeloop naar de kerk met offeranden<br />
voor de strijders. De strijd verloopt eerst in het voordeel van Balderik, waarop<br />
Lambert op de vlucht slaat. Echter, de graaf van Namen (oom van Lambert en vazal<br />
van de Luikse bisschop!) trekt zijn troepen en die van Lambert naar zich toe en verslaat<br />
het leger van 300 ridders. In de Vita wordt die slag gedateerd op 10 oktober 1013.<br />
1 Vita Balderic<br />
2 Gesta episcoporum cameracensis<br />
5
Slag van Hoegaarden - 1000ste verjaardag<br />
Nasleep<br />
Door die overwinning wordt Hoegaarden geen versterkte plaats, de macht<br />
van de graaf van Leuven vergroot aanzienlijk, het graafschap Bruningerode wordt geannexeerd.<br />
In 1015 raakt Lambert opnieuw in conflict met hertog Godfried. Lambert<br />
trekt samen met zijn broer Reinier tegen hem op, maar sneuvelt bij Florennes. Van<br />
1099 tot 1155 komt Bruningerode kort weer in Luikse handen. Hierna mag Luik maar enkele<br />
dorpen behouden, Hoegaarden, Tourinnes en Bevekom. Bovendien had de hertog<br />
van Brabant aanzienlijke rechten in die drie dorpen. Er is nog een ander direct gevolg<br />
van die slag: in Luik wordt in 1015 de Sint-Jakobsabdij opgericht voor het zielenheil van<br />
de gesneuvelde ridders en dat van<br />
de bisschop. Hier wordt het Leven<br />
van Balderik door een monnik neergepend.<br />
Met de verjaardag van de slag<br />
komt dat gebeuren in Hoegaarden<br />
zelf ook uitgebreid onder de aandacht.<br />
Hierdoor werden recent zelfs<br />
3<br />
archeologische opgravingen<br />
aangevat. Op het moment van dit<br />
schrijven zijn die nog zonder ‘gewenst’<br />
resultaat, omdat het niet volledig<br />
duidelijk is waar dat gewapende<br />
treffen precies plaatsgevonden<br />
heeft.<br />
Als men een kaart van Hoegaarden<br />
bekijkt, zal al snel rond de zogenoemde<br />
Lange Gracht de plaats<br />
van de eerste plannen van de bisschop<br />
Balderik verwacht worden.<br />
Echter, deze straat is erg lang en de<br />
kans is groter dat de versterking op<br />
de site van het huidige begaardenklooster<br />
van Hoegaarden gepland<br />
werd, omwille van de aanwezigheid<br />
van het water voor de gracht en<br />
doorslaggevend het feit dat het een<br />
leengoed was van de prinsbisschop<br />
van Luik.<br />
Figuur 4. Site anno 2013.<br />
Figuur 5. Vermoedelijke site van de geplande versterking van de<br />
Luikse bisschop te Klein-Overlaar (latere Begaardenklooster in de<br />
Ferrariskaart en ernaast het huidige complex - let op de gedempte<br />
gracht en vijver)<br />
3 (sept-okt. 2012 door Studiebureau Archeologie bvba o.l.v. Maarten Smeets)<br />
6<br />
vervolg<br />
Op de Ferrariskaart van 1771-<br />
1778 is rond dat goed nog een<br />
gracht te zien; vandaag zien we enkel<br />
nog de viver van het goed.
‘Ballade pour la Laine’<br />
in de Molens van Orshoven tijdens de Kunstroute-Leuven<br />
‘To BieLieve’ (it or not), zal jullie kunnen verrassen én inspireren met het<br />
project ‘Ballade pour la Laine’ dat enig en uniek is in haar soort ! De tentoonstelling<br />
‘Ballade pour la Laine’ in de ‘Filature de Belvès’ in Frankrijk bood Bie Vandyck en<br />
Lieve Smets de kans om monumentale textiele kunstwerken te creëren als een vorm<br />
van dialoog en verbinding, om zo een brug te slaan tussen hun monumentale textiele<br />
wereld en het culturele erfgoed van de filature.<br />
To BieLieve is een verbinding aangegaan met dit uniek stukje industrieel<br />
erfgoed en hebben met nieuwe ogen de machines bekeken, ze in een ander daglicht<br />
geplaatst.Tijdens hun intensief verblijf in de filature lieten ze zich inspireren door de authenticiteit<br />
van het museum, de speling van het licht en het contrast tussen de krachtige,<br />
donkere machines en de vederlichte, zacht glijdende wol. De filature dwong hen tevens<br />
om stil te staan bij het verleden, de tijd dat de arbeiders nog in de fabriek werkten en de<br />
machines het tempo bepaalden van hun arbeid.<br />
Ooit was dit een levendige fabriekshal, vandaag is het erfgoed en dat spreekt tot<br />
de verbeelding van bezoekers, medewerkers en hen als kunstenaars. Door de sfeer op te<br />
snuiven kwamen de machines terug tot leven en vertelden ze hun verhaal: ‘Ballade pour<br />
la Laine’. De rondslingerende bobijnen, de resten van wol, stukjes afval en proefdrukken<br />
in de filature zijn sporen die getuigen van het verleden en waren een rijke inspiratiebron<br />
voor hun werken. De monumentale werken in oa. wol, vilt en kant die ze tentoonstellen<br />
getuigen van ritme, cadans, het licht, de contrasten.<br />
De keuze op de Molens van Orshoven als lokatie voor hun werk tijdens de<br />
Kunstroute is geinspireerd op het industrieel karakter van de site. Het <strong>Leuvens</strong> historisch<br />
<strong>Genootschap</strong> ondersteunt dit initiatief door de verbinding van kunst en erfgoed<br />
te duiden in de historische context van de voormalige molens van Orshoven.<br />
EVENEMENT - Wil je de bezielers van dit project ontmoeten? Kom dan tijdens de<br />
Kunstroute Leuven 2013 naar de Molens Van Orshoven (aan de Vaartkom-Balk van<br />
Beel) Op zondag 28 april, woensdag 1 mei en zondag 5 mei (10-18u) krijg je daar een<br />
beeld achter de schermen. Onderbegeleiding van een foto reportage, film en muziek<br />
en info over de geschiedenis van de site word je ondergedompeld in hun wereld, hun<br />
verhaal, hun manier van werken en hun unieke visie op erfgoed.<br />
7
Archeologische opgraving bij het Kloosterhotel<br />
O. L.Vrouwstraat Leuven Lisa Van Ransbeek<br />
Situering opgravingen<br />
In het kader van de uitbreidingsplannen van het Kloosterhotel, gelegen aan<br />
de Onze-Lieve-Vrouwestraat in Leuven, voerde een archeologisch team van Monument<br />
Vandekerckhove nv op het terrein een opgraving uit in verschillende fases tussen februari<br />
en augustus 2010.De site lag op een eiland tussen Dijle en Aa (een zijarm van de<br />
Dijle), het zogenaamde Hertogeneiland. Dit eiland was, volgens de historische bronnen,<br />
de woonplaats van de hertogen in de 11de en 12de eeuw. In de 13de eeuw verhuisde de<br />
hertog naar de Keizersberg en schonk het eiland aan de predikheren (of dominicanen).<br />
De predikheren bouwden hier een kerk en een klooster. Algemeen werden heel wat sporen<br />
van bebouwing en bewoning aangetroffen, hieronder volgt een kort overzicht.<br />
Oudste sporen<br />
Er werden enkele scherven van Romeins aardewerk gevonden. Het lijkt erop<br />
dat zij door de rivier werden meegevoerd en zo op de site terechtkwamen. Ze toonden<br />
aan dat er menselijke aanwezigheid was in het Dijledal in de Romeinse periode.De sporen<br />
uit de 12de-13de eeuw waren duidelijker. Het ging om een gracht, afvalkuilen en<br />
andere kuilen. De gracht bevorderde de afwatering op dit natte terrein vlak bij de rivieren.<br />
De gracht kan ook een afbakenende functie gehad hebben. De oriëntatie van de gracht<br />
was in ieder geval nog terug te vinden tot in de 19de eeuw. In de afvalkuilen zat vooral<br />
dierlijk bot en aardewerk. Van de andere kuilen was moeilijk te zeggen wat hun functie<br />
juist was. Waarschijnlijk was het terrein in die periode nog niet echt bebouwd en lieten de<br />
mensen (misschien de predikheren) uit de buurt hier hun afval achter.<br />
Bewoningssporen uit de middeleeuwen<br />
In de 13de-14de eeuw werd er met steen gebouwd op de site. Verschillende<br />
funderingen van muren uit kalkzandsteen werden aangetroffen. Spijtig genoeg ging het<br />
steeds om kleine stukjes funderingen, waardoor de juiste vorm en afmetingen van de<br />
gebouwen niet bepaald konden worden. Ook naar de functie blijft het gissen. De Onze-<br />
Lieve-Vrouw-ten-Predikherenkerk en waarschijnlijk ook grote delen van het klooster werden<br />
in dezelfde periode gebouwd. Hadden die gebouwen iets te maken met het klooster?<br />
Moeilijk te zeggen.<br />
Er werden niet alleen gebouwen opgetrokken uit steen: er werd ook een voetweggetje<br />
bestaande uit brokken steen gevonden. Het weggetje was bol zodat het water<br />
er niet op bleef staan en zo konden de mensen, die hier passeerden, hun voeten droog<br />
houden. Toch was niet het gehele terrein bebouwd in die periode, getuige hiervan enkele<br />
afvalkuilen met materiaal uit de 13de-14de eeuw.<br />
Ook de vondst van 4 menselijke begravingen kan waarschijnlijk in die periode<br />
geplaatst worden. Het gaat om 4 kleine graven. Een deel van de beenderen vertoonde<br />
vervormingen die vermoedelijk wijzen op rachitis, een botaandoening als gevolg van<br />
een gebrek aan vitamine D (door bvb. een tekort aan zonlicht) en calcium. Gaat het hier<br />
om begraven kloosterlingen? Lag het kerkhof van het klooster onder de huidige Onze-<br />
Lieve-Vrouwestraat en lagen die vier personen in een uithoek van (of zelfs buiten) het<br />
kerkhofdomein? Behalve de funderingen uit natuursteen werden er ook een paar in baksteen<br />
of een combinatie van beide aangetroffen. Twee daarvan konden ook in de (late)<br />
middeleeuwen gedateerd worden.<br />
8
Bakstenen structuren<br />
Er kwamen heel wat structuren uit baksteen aan het licht op de site. Het gaat<br />
om 3 waterputten en veel muurfunderingen. Een van de drie waterputten kon gedateerd<br />
worden tussen de tweede helft van de 16de en begin van de 17de eeuw. Door het natte<br />
terrein was de houten bekisting van de waterputten goed bewaard. Op sommige plaatsen<br />
was zelfs vlechtwerk en stro bewaard. De andere waterputten konden niet gedateerd<br />
worden, maar zijn vermoedelijk van recentere oorsprong. Het overgrote deel van<br />
de bakstenen funderingen kon terug gevonden worden op de kadasterkaarten. Het ging<br />
vooral om funderingen van scheidingsmuren, kelders, bijgebouwen en ‘tuinhuizen’.<br />
Het oudste kadasterplan van dat<br />
terrein dateert uit 1851. Een aantal van<br />
de bakstenen structuren stond niet op de<br />
kaarten en dateerde dus van voor 1851.<br />
De opvallendste structuur hiervan was een<br />
zeer robuuste muur opgetrokken uit hergebruikt<br />
materiaal. De muur was een mooi<br />
voorbeeld van hoe men vroeger bouwde<br />
op natte gronden: de muur was gefundeerd<br />
op houten balken, die op hun beurt<br />
rustten op houten palen die in de grond geslagen<br />
werden.<br />
Besluit<br />
Volgens de historische bronnen<br />
konden op die plaats restanten van het<br />
hertogelijk domein teruggevonden worden,<br />
maar die werden niet (met zekerheid)<br />
aangetroffen. Door de locatie van de site<br />
op het hertogeneiland werd het terrein<br />
in de eerste stenen stadsomwalling van<br />
de 12de eeuw geïntegreerd. In de 12de-<br />
13de eeuw was de site waarschijnlijk een<br />
natter gelegen open terrein binnen de<br />
Figuur 1 Voorbeeld van kalkzandstenen funderingen ©<br />
Monument Vandekerckhove nv<br />
Figuur 2 Gezicht op bakstenen kelderfunderingen ©<br />
Monument Vandekerchove nv<br />
stadsomwalling, een soort “tuinzone”. In de loop van de 13de-14de eeuw werd het terrein<br />
bebouwd met stenen gebouwen en een weggetje dat naar (of tussen) die gebouwen<br />
liep. De nabijheid van de kerk en het klooster beïnvloedden vermoedelijk de activiteiten<br />
op dat terrein (vb.menselijke begraving). De meeste recente bakstenen structuren leken<br />
te kaderen in de periode van na het klooster (ontbinding na de Franse Revolutie); hierbij<br />
ging het vooral om structuren die bij één gebouw op het terrein hoorden.<br />
LEZING over de opgravingen rond het Kloosterhotel samen met de lezing ‘Leuven en<br />
Wezemaal’ tijdens de avond LEUVEN HISTORISCH, georganiseerd door het <strong>Leuvens</strong> <strong>Historisch</strong><br />
<strong>Genootschap</strong> i.s.m. Martin’s Klooster en Monument NV, in de conferentiezaal van het Martin’s<br />
Klooster in de O.L.Vrouwstraat 18 op 19 APRIL 2013 om 20 u stipt. Gratis voor leden - Nietleden/geinteresseerden<br />
5 €. Liefst reserveren via MAIL lhg@telenet.be.<br />
9
Een vrijdagverhaal van vis, bier en aanranding<br />
10<br />
Etienne Franckx<br />
De rechtspraak verliep in het Ancien Regime heel anders dan nu. Bij geschillen<br />
werd het dispuut meestal in de handen van de plaatselijke schepenbank gelegd. Die<br />
volksrechtbank deed uitspraken op basis van het gewoonterecht en het gezond verstand.<br />
Waren de feiten dermate ernstig dat die vorm van justitie niet mogelijk was, kwam<br />
zij terecht op de Criminele rolle.<br />
In het stadsarchief van Leuven zijn er zo 64 archiefdozen<br />
bewaard gebleven met dossiers belopende<br />
de periode van 1528 tot 1795, goed voor 270 jaar, of<br />
in lengte een achttal meter archief. Hierin steken de<br />
voorbereidingen tot het proces dat nadien gevoerd zou<br />
worden. Vandaar de naam: “het criminele vooronderzoek”.<br />
Die informatiebron is moeilijk toegankelijk omdat<br />
er geen index van bestaat, zoeken is dus de boodschap.<br />
Vandaar dat die papieren doolhof zelden wordt gebruikt<br />
in de geschiedschrijving, geheel ten onrechte. Hieronder<br />
één van de vele items uit doos “sal 9775”.<br />
We schrijven vrijdag 10 juni 1757, Maria Theresia van<br />
Figuur 1. Herbergtafereel - Schilderij van<br />
Jan Steen - Rijksmuseum Amsterdam<br />
Figuur 2. Keysershooft in de Parijsstraat.<br />
Anoniem<br />
Oostenrijk (1717-1780) zwaait in onze contreien de plak<br />
en rond de pas gegraven vaartkom worden de eerste<br />
pakhuizen gebouwd.<br />
Twee manspersonen zijn in de late middag op<br />
weg in de Dorpstraete, de huidige Diestsestraat richting<br />
stadsvesten. Ze besluiten in de brouwerij-herberg<br />
Scherpenheuvel, het toenmalige derde pand voorbij de<br />
kapel van de miniemen, een glas bier te gaan drinken.<br />
Die drankgelegenheid wordt gerund door de drieënvijftigjarige<br />
meester brouwer-tapper Michiel Thomas Vaes<br />
en zijn tweede echtgenote Maria Everaerts. Hij is een<br />
derde generatie brouwmeester, zij is van buiten Leuven.<br />
De beide heren laten zich hun eerste glas welgevallen.<br />
Zij blijken de dik vijftigjarige meester-beenhouwer<br />
Franciscus Van Vossum en zijn dertig jaar jongere collega<br />
Guilliam Leunckens junior te zijn.<br />
Die junior is dan net drie jaar gehuwd met Barbara Francisca<br />
Gilis en sinds twee jaar vader. Senior is deken van<br />
het beenhouwersambacht en zij zijn werkzaam in Het<br />
Keysershooft vooraan in de Parijsstraat.<br />
De oudere confrater beenhouwer is reeds meer dan<br />
twintig jaar gehuwd met Elisabetha Van Bol met wie hij<br />
acht kinderen heeft. Zij runnen een beenhouwerij achter<br />
het Vleeshuis in de Pensstraat. Het is blijkbaar goed<br />
weer want ze staan buiten op straat voor de herberg te<br />
drinken. Ondertussen vallen ze de passerende vrouw<br />
van Goosens lastig. Nadien schimpen ze ook nog op Anna Maria Broothaegen, alias<br />
Mieke Staet Vast, de vrouw van Joannes Henricus Waltman. Rond een uur of zes ‘s
avonds krijgen ze honger en vragen ze de waardin, Maria Everaerts, om te zorgen voor<br />
enkele schollen of krabben. Zij stuurt op haar beurt de meid naar de overzijde van de<br />
straat om aan de kersverse meester-visverkoper Rombout Vranckx, in De mosselschelp,<br />
te gaan vragen of die zijn waar zou kunnen komen aanbieden.<br />
Rombout, die uit een zeer oude visverkopersfamilie stamt, is de deur uit en dus komt de<br />
vraag bij zijn éénentwintigjarige echtgenote Maria Catharina Maes terecht. Zij kent blijkbaar<br />
de reputatie van de jonge Leunckens en is niet scheutig om naar de overkant van<br />
de straat te trekken om met haar vis te gaan leuren.<br />
Zij vermoedt dat dit tot ongeregeldheden kan leiden en is eerder afwijzend tegen<br />
de situatie.Enerzijds is zij meer dan drie maand zwanger van haar eerste dochter Josina,<br />
maar anderzijds is één verkochte vis meer stuivers in de beurs dan géén verkochte<br />
vis. Voor het jonge gezin was elke stuiver meer dan welkom. De herbergiersmeid vertelt<br />
haar dat er nog een andere, oudere, persoon bij hem is. Dat argument haalt haar er toe<br />
over om toch de straatoverstap te wagen en met haar schollen te gaan leuren.<br />
Bij het binnenkomen van de herberg zegt Leunckens om in de caemer te gaan,<br />
een afgesloten deel van de herberg waar de privacy groter<br />
is. Hier loopt zij op Franciscus Van Vossum. Zij is niet geneigd<br />
om de ruimte te betreden maar Leunckens trekt aan<br />
haar schort en kan haar zo bewegen binnen te komen en<br />
haar schollen aan de man te brengen. Franciscus koopt<br />
één schol en zet haar met vaste hand op de stoel naast<br />
hem. Hij probeert haar te verleiden met de originele oneliner:<br />
‘wel trienkien gij krijght sulcke dicke tetten’, hetgeen<br />
logisch is voor een zwangere vrouw. Welke vrouw zou er<br />
voor deze flaterende opmerking nu niet vallen?<br />
De jonge Leunckens komt eveneens de kamer binnen en<br />
laat de deur achter zich toevallen. Hij geeft haar een verschraald<br />
overschot van een glas bier en doet haar drinken.<br />
Zijn oudere kompaan geeft hem onder zijn voeten voor zijn<br />
slechte manieren en stuurt hem om een vers glas bier.<br />
Zij maakt van dit intermezzo gebruik om haar resterende<br />
schollen van de tafel te ritsen en direct de herberg te verlaten.<br />
Van Rossum heeft het zo niet begrepen en gooit haar<br />
op de grond, waarbij hij boven op haar gaat zitten. Met één<br />
hand klemt hij haar beide handen samen en ontbloot en<br />
mishandelt met de ander hand en zijn mond haar boezem.<br />
Dan volgt er een 18de-eeuws pornografisch relaas over Figuur 3. Brouwerij Scherpenheuvel.<br />
Foto Etienne Franckx.<br />
het vervolg van de feiten met als resultaat dat ‘haer borste<br />
geheel is opgeswollen ende vol clonten is, alsmede rontsom<br />
gecrabbelt van sijne tanden soo datter veel voghtigheijt gelijck materie is uijtgecomen,<br />
ende dat den Barbier Vanelderen denwelcken haere borste gevisiteert heeft, haer<br />
heeft geseijt, dat bij aldien hij die clonten niet en can doen vergaen, dat haere borste<br />
lichtelijck sal moeten afgeset worden’.<br />
11
Een vrijdagverhaal van vis, bier en aanranding<br />
Barbiers waren de eerste lijnsartsen van die tijd. Ze waren ambachtslieden, de barbierschirurgijnen<br />
waren geen academisch opgeleide licentiaten in de genees- en heelkunde.<br />
Hieronder een impressie van hun praktijk.<br />
Na die molestering van haar bovenlichaam verplaatst Van Vossum zijn dolle<br />
zinnen naar haar lager gelegen lichaamsdelen, waarna de tweede act van het pornografische<br />
verhaal volgt met als einde: ‘ende<br />
dat sij (het slachtoffer) soo gevaerelijck<br />
schreuwde ende lamenteerde, dat de<br />
vrouw uijt de herberghe Scherpenheuvel<br />
(Maria Everaerts) met gewelt is ingecomen<br />
ende alsoo hij den tijdt niet en heeft<br />
gehat van haer voorder te connen onteeren,<br />
dat deselve vrouwe incomende<br />
gesien heeft, dat sij noch teenemael ontbloot<br />
was, ende dat denselven Van Rossum<br />
haer alsdan heeft los gelaten’ dit na<br />
een deel vermaningen van de herbergierster<br />
aan het adres van de aanrander.<br />
Uit de verklaring blijkt dat Leunckens<br />
haar eveneens vasthad en dat hij bij het<br />
Figuur 4. Barbier in actie - Schilderij van Egbert van Heemskerck -<br />
Museum voor Schone Kunsten in Gent<br />
12<br />
Vervolg<br />
binnenkomen van de waardin eveneens<br />
werd betrapt. Hij heeft haar dan aangemaand<br />
nog een glas bier te brengen om<br />
haar opnieuw buiten te krijgen.<br />
De interventie van de herbergierster gaf aan het slachtoffer de mogelijkheid om ‘met haeren<br />
neusdoek haere borsten te bedekken en haere boesem toe te doen’ en alzo de herberg<br />
te verlaten, de straat over te steken en naar huis te gaan. Leunckens is haar dan tot<br />
in haar woning achternagegaan en is een weinig later weer buiten gekomen, omdat zijn<br />
slachtoffer, eens thuis aangekomen op de grond is flauw gevallen en haar echtgenoot<br />
Rombout daar op dat moment ook net aanwezig was. Bij zijn onderzoek heeft de barbier<br />
eveneens vastgesteld dat zij haar armen niet naar haar hoofd kon brengen waardoor<br />
‘deselven chirurgeijn Vanelderen opden selve (haar armen) teirplaesters heeft geleijt’.<br />
Van Vossum heeft blijkbaar zijn bekomst gehad en het geweld verplaatst zich<br />
nu naar Leunckens. Het volgende slachtoffer is de éénentwintigjarige Elisabeth Brabants,<br />
de meid van meester-pottenbakker Heppens uit de buurt, die toevallig passeerde.<br />
Leunckens trok aan haar voorschoot om haar met geweld in de herberg te krijgen. Zij<br />
moest mee schol gaan eten en bier drinken. Door dit getrek scheurde haar schort op<br />
twee plaatsen en omdat het dan zo niet lukte droeg hij haar maar, op zijn schouders,<br />
naar binnen. Van Vossum die nog steeds pinten aan het drinken was vroeg wie hij daar<br />
bij had, waarop Leunckens antwoordde: ‘ick hebbe hier wederom al eene, ick hebbe hier<br />
mijne nichte begot’<br />
De waardin had gelukkig de deur van de chambre séparée al op slot gedaan<br />
waardoor hij met de meid op zijn schouders tegen de deur liep. Dan maar de keuken van
de herberg binnen. Daar zijn beide geweldenaars op de waard, Michael Vaes, gestoten<br />
die hen manu militari op straat heeft gezet roepende dat ‘hij sulckx in sijn huijs niet en<br />
permitteerden ende met dusdaenighe compagnien niet te doen en hadden’<br />
Het hele voorval was gedurende verschillende weken het gespreksonderwerp<br />
onder de stadsbevolking. Vermits het hier enerzijds over gehuwde mannen en<br />
anderzijds over ambachtsmeesters ging, bracht dit veel commotie met zich mee. De<br />
ambachtsmeesters die in de maatschappij van toen net een voetje voor hadden op<br />
de gewone arbeiders waren schromelijk over de schreef gegaan en hadden het volledige<br />
ambachtscorpus van de beenhouwers te schande gezet. Zij bewogen beiden<br />
hemel en aarde om de schande te beperken en schaamden zich niet om via geldelijke<br />
compensatie het verhaal in de doofpot te krijgen. Van Vossum had er een ‘dobbel souverijn’<br />
voor over en indien dit niet genoeg was had hij<br />
zelfs twee ‘pistolen’ veil. Het waren beide gangbare<br />
goudmunten. Het eerste bedrag was 17 toenmalige<br />
guldens waard, het tweede 19,6 guldens. In werkdagequivalent<br />
van toen 27 en 31 werkdagen. A rato van<br />
12 euro netto per uur wordt dat momenteel 2600 en<br />
3000 euro . 1<br />
Bij de eerste verhoren hebben de aanranders<br />
geen van beide de feiten toe gegeven. De bewijslast<br />
was echter dermate groot dat ontkennen geen<br />
Figuur 5. Een ‘ dobbel souverijn’ - Muntstuk uit<br />
de tijd van Maria-Theresia ca. 1760<br />
zin had en een straf er zat aan te komen. De visverkopersvrouw weigerde de geldelijk<br />
compensatie met de woorden: ‘meijne eere ende reputatie is mij meer weert als dat<br />
gelt’. Beide aanranders werden doorverwezen naar de rechtbank en veroordeeld.<br />
Maria Catharina beviel eind 1757 van een gezonde dochter, Josina, waarna<br />
er nog elf kinderen volgden. Zij overleed in 1783. Haar echtgenoot hertrouwde vijf<br />
maand later met Joanna Beckx die hem ook nog drie kinderen schonk. Rombout ontviel<br />
haar reeds in 1789. Joanna zorgde tot aan haar dood in 1814 voor die hele trits<br />
kinderen als visverkoopster.<br />
Van de herbergier en zijn echtgenote aan de overzijde van de straat is er voorlopig<br />
geen verder nieuws. Van Vossum, de agressor, wordt in 1763 weduwenaar en hertrouwt<br />
op zijn oude dag in 1772 met Maria Anna Dierickx. Leunckens junior sterft tweeentwintig<br />
jaar na de feiten en wordt begraven op het kerkhof van het Gasthuis. Zijn<br />
eerste dochter sterft drie maand na zijn baldadigheden. Zijn echtgenote overleeft hem<br />
tien jaar, maar zij blijven verder kinderloos. Zou dat een straf van de Schepper kunnen<br />
zijn? Chirurgijn D’Elderen komt nog verschillende keren voor in andere criminele vooronderzoeken<br />
en sterft in 1793.<br />
Als dit verhaal door een moderne filter zou geperst worden en het in de krant zou<br />
verschijnen, zouden we dan versteld staan kijken? Of is geschiedenis van alle tijden?<br />
1 Rekenmunt en Courant geld door K. Lemmens webstek: http://www.egmp.nunaar.be/artikels/Rekenmunt.pdf<br />
13
1ste ringmuur: De defensie in het offensief<br />
Van Minderbroederspoort tot Minnepoort.<br />
Ten geleide<br />
Hoewel de <strong>Leuvens</strong>e stadsmuur uit de tweede helft van de veertiende eeuw vooral voortleeft<br />
in de vorm van de ring, treffen we te midden van het hedendaagse stadsweefsel<br />
nog heel wat resten aan van zijn voorganger, de zogenaamde binnenvesten. Samen met<br />
Brussel is Leuven de enige stad in België die zoveel substantiële resten van zijn vroegste<br />
(stenen) stadsversterking heeft behouden.<br />
Het is te betreuren dat dit kostbare onroerende erfgoed (als we abstractie maken van de<br />
wel degelijk ‘roerende’ instortingen en verzakkingen), al jarenlang door het stadsbestuur<br />
wordt verwaarloosd. Nochtans gaat het hier om één van de vroegste materiële uitingen<br />
van de stadsgemeenschap als een zelfbewuste groep.<br />
Vier nieuwsbrieven lang belichten we die vroege stadsverdediging telkens vanuit een<br />
ander standpunt. In dit derde artikel worden in het kort de defensieve kwaliteiten van de<br />
muur besproken in het licht van twaalfde – dertiende-eeuwse belegeringstechnieken.<br />
Inleiding<br />
Zoals beargumenteerd in de vroegere bijdragen aan deze <strong>nieuwsbrief</strong>, kwam de eerste<br />
stenen stadsmuur van Leuven waarschijnlijk in het eerste kwart van de dertiende eeuw<br />
tot stand. Die muur, voorzien van een dertigtal halfronde torens en elf stadspoorten,<br />
bekroonde een eerder opgeworpen aarden wal en werd voorafgegaan door een droge<br />
of natte gracht. De architectuur volgde zeer getrouw de gestandaardiseerde vormentaal<br />
voor stenen versterkingen zoals die door de koninklijke administratie van Philippe II Auguste<br />
vanaf 1190 in de Franse kroondomeinen werd geïmplementeerd.<br />
Defensie wordt altijd aangegeven als de primaire functie van een stadsversterking. Die<br />
algemene stelregel wordt door iedereen aanvaard, maar is dat wel zo? Kon een versterking<br />
zoals die van Leuven een stad effectief verdedigen tegen een belegeraar? Om dit<br />
na te gaan is kennis van de verschillende twaalfde – dertiende eeuwse belegeringstechnieken<br />
onontbeerlijk. Een analyse van de verschillende passieve en actieve elementen<br />
van de muur kunnen in het licht van die tactieken een idee geven over de weerbaarheid<br />
van de stadsversterking.<br />
Belegeringstechnieken uit de twaalfde – dertiende eeuw<br />
De ontwikkeling van belegeringstechnieken en de evolutie van de verdedigingsarchitectuur<br />
gingen uiteraard hand in hand. Versterkingen probeerden zich aan te passen aan<br />
nieuwe tactieken en vice versa zochten belegeraars oplossingen voor nieuwe vormen<br />
van verdediging. Als theoretische achtergrond kon een beroep worden gedaan op de<br />
werken van de Romeinse schrijvers Vitruvius (c. 85-20 v.Chr., De architectura) en Vegetius<br />
(4de eeuw n.Chr., De re militari). De werkelijke katalysators waren echter vooral<br />
de grootschalige conflicten, zoals de verschillende Kruistochten of de strijd tussen de<br />
Franse en de Engelse kroon. Hieronder volgt een uiterst beknopt overzicht van de belegeringstechnieken:<br />
14<br />
Tom Coenegrachts
Blokkade<br />
De basisbelegeringstactiek bij uitstek was de blokkade, waarbij de belegeraar de versterking<br />
zo goed mogelijk probeerde te isoleren van de buitenwereld. Door alle aanvoerlijnen<br />
van voedsel of andere hulpmiddelen via water of land te blokkeren, werd getracht<br />
de belegerden uit te hongeren en te dwingen tot overgave. Bij een burcht met geringe<br />
afmetingen viel dit mee, maar een stad belegeren vergde een uiterst doordachte organisatie<br />
en veel manschappen. Bovendien was de belegeraar bij een verspreiding van zijn<br />
troepen erg kwetsbaar voor uitvallen vanwege de belegerden. Deze passieve tactiek<br />
betekende een werk van lange adem, dat zeker gecombineerd diende te worden met<br />
offensieve methodes. Des te sneller de inname, des te minder economische, logistieke,<br />
hygiënische en andere problemen er konden optreden in het kamp van de belegeraar.<br />
Bestorming met ladders<br />
De belegeraars konden de muur bestormen met ladders om zo de weergang te bereiken.<br />
Stormram<br />
Met een stormram probeerde de agressor een bres in muren of poorten te beuken om zo<br />
toegang te krijgen tot de versterking.<br />
Belegeringstorens<br />
Belegeringstorens, houten torens op wielen,<br />
dienden enerzijds om toegang te krijgen tot de<br />
weergang en anderzijds om de belegerden van<br />
een hoogte onder schot te kunnen nemen.<br />
Ondermijning<br />
De belegeraar kon door ondergraving van de<br />
fortificaties proberen die te laten instorten.<br />
Artillerie<br />
Zowel de belegeraars als de belegerden konden<br />
gebruik maken van werp- en schietmachines.<br />
Zo bestonden er grote kruisbogen (ballista),<br />
lepelblijdes en slingerblijdes. Vooral de<br />
slingerblijde was een geducht wapen daar het<br />
zware projectielen met een hoge snelheid over<br />
of tegen een versterking kon werpen.<br />
15
Verdedigingselementen van de stadsmuur<br />
Passieve elementen<br />
De stadsgracht, de wal en de muur met torens en poorten boden in al hun verticaliteit<br />
passief weerstand tegen bestorming. Belegeraars dienden deze laagtes en hoogtes te<br />
overwinnen om bezit te kunnen nemen van de stad. Gracht en wal maakten het gebruik<br />
van belegeringstorens lastig en ondermijning werd ernstig bemoeilijkt, vooral in de lagere<br />
stadsdelen met natte gracht.<br />
De opbouw van de muur zorgde ervoor dat ondermijning enkel mogelijk was als de<br />
belegeraar zich specifiek zou richten op de van buiten uit onzichtbare funderingspijlers.<br />
Ook de massieve conische grondvesten van de torens (en poorten?) bemoeilijkten ondermijning.<br />
De constructiewijze in twee schillen (binnenarcade en buitenmuur)<br />
en de dikte van de muren moesten weerstand<br />
bieden tegen stormrammen en werptuigen. Beschadiging<br />
van de buitenmuur had geen implicaties voor de weergang,<br />
die immers steunde op de funderingspijlers. Met<br />
een lengte van 2740 m waren de stadsversterkingen niet<br />
zomaar te omsingelen om een effectieve blokkade tot<br />
stand te brengen.<br />
Actieve elementen<br />
De actieve elementen van de verdediging waren in de<br />
eerste plaats de schietsleuven. Zij dienden om de aanvaller<br />
vanuit relatief veilige positie onder schot te nemen met<br />
een hand- of kruisboog.<br />
De weergang zorgde voor een ononderbroken (communicatie)linie<br />
over de hoogte van de stadsmuur. Beschermd<br />
door de borstwering met kantelen kon de belegerde de<br />
belegeraar vanuit de moordgaten (=open ruimte tussen de<br />
kantelen) onder schot nemen. Naar analogie met ’s-Hertogenbosch<br />
en Brussel, waren de kantelen waarschijnlijk<br />
voorzien van schietsleuven voor een nog actievere defensie.<br />
Torens waren uiterst belangrijk door hun vooruitgeschoven<br />
positie. Hierdoor konden ze de muur van flankvuur<br />
voorzien indien nodig. De twee torenkamers bevatten elk<br />
drie schietsleuven: twee voor flankvuur en één richting<br />
veldzijde. Vanaf het derde en hoogste niveau, namelijk het<br />
torenplatform met borstwering, had men een schootsveld<br />
van driehonderzestig graden.<br />
De stadsmuur had ook minstens één poterne of uitvalspoort,<br />
verdekt opgesteld om bijvoorbeeld een nachtelijke<br />
overval uit te voeren op de belegeraar.<br />
16
Conclusie<br />
Door haar pragmatische architectuur was de eerste stenen stadsmuur van Leuven wel<br />
degelijk aangepast aan de belegeringstechnieken van zijn tijd. Toch waren de actieve en<br />
passieve elementen van de stadsmuur slechts functioneel als ze bij belegering bemand<br />
konden worden. Het waren weer de <strong>Leuvens</strong>e burgers zelf die het heft letterlijk in handen<br />
dienden te nemen en in tijden van oorlog de verdediging van de stad op zich moesten<br />
nemen.<br />
Toen graaf van Vlaanderen Lodewijk van Male in 1356 voor de muren verscheen met<br />
het nieuwste krijgstechnologische snufje van de veertiende eeuw, namelijk het kanon,<br />
bleek de oude muur de stad in de toekomst niet meer voldoende bescherming te zullen<br />
kunnen bieden.<br />
Wandeling - Van Minderbroederspoort tot Minnepoort.<br />
WANDELING<br />
Minderbroederspoort<br />
Biestpoort<br />
Handbogenhof<br />
met de torens<br />
VOORDRACHT van de RINGMUUR met SITEBEZOEK deel 3<br />
Thema: De defensieve kwaliteiten van de eerste ringmuur<br />
Het <strong>LHG</strong> geeft i.s.m. de KU Leuven o.l.v. Tom COENEGRACHTS, monitor archeologie<br />
aan de KU Leuven, een reeks VOORDRACHTEN rond Monumentenzorg en<br />
Archeologie in Leuven. Het eerste thema was de datering van de ringmuur, het<br />
tweede de bouw zelf van de muur, het derde luik de defensieve kwaliteiten van de<br />
muur in het licht van de belegeringstechnieken in de 12de – 13de eeuw.<br />
PRACTISCH: Op ZONDAG 12 mei - telkens om 11u. en 14u. - start de voordracht<br />
van een uur in de bovenzaal van café-restaurant AGORA op de Grote Markt in<br />
Leuven, met aansluitend een wandeling van een uur langs de stadsmuur vanaf de<br />
Minderbroederspoort tot de Sint-Geertruisluis. Gratis en exclusief voor <strong>LHG</strong>. Leden<br />
kunnen INSCHRIJVEN door bij voorkeur een e-mail te sturen naar lhg@telenet.be<br />
of tel. 016/233401 (secr. Ramon Kenis) met vermelding van de namen, adres, telefoon<br />
e-mailadres en keuze uur. Wees er snel bij, er zijn slechts vijfentwintig plaatsen<br />
per groep, in volgorde van inschrijving.<br />
17
18<br />
Presentatie jaarboek<br />
25 januari 2013 - Iers College Leuven<br />
De gasten werden door<br />
voorzitter Paul Reekmans<br />
verwelkomd in het mooie<br />
kader van het Iers College.<br />
Coup de Ballet o.l.v. Elke<br />
Velle bracht erfgoed en<br />
cultuur samen in rake<br />
intermezzo’s van ballet.<br />
Tom Vanderstappen stond<br />
in voor de presentatie<br />
Secretaris Ramon Kenis<br />
bracht kort de werking van<br />
2012 met een vooruitblik<br />
naar de activiteiten van<br />
2013. Archeoloog Maarten<br />
Smeets gaf met een<br />
boeiend relaas over de<br />
omstreden opgravingen een<br />
duidelijk beeld van 1000<br />
jaar leven in het historisch<br />
ehart van de stad Leuven<br />
Yves Vanhellemont<br />
schilderde meesterlijk met<br />
de hedendaagse techniek<br />
van virtuele tekeningen<br />
de evolutie van de torens<br />
van de westbouw van de<br />
Sint-Pieterskerk. Etienne<br />
Franckx bracht met een<br />
luchtige noot grafstenen<br />
van families uit de Sint-<br />
Jakobsparochie tot leven<br />
Paul Reekmans duidde<br />
het culturele verhaal van<br />
de stad Leuven tussen<br />
1872 en 1895, kritisch<br />
neergeschreven door de<br />
auteur Marike Labrie. Het<br />
verhaal van een getuigenis<br />
van een ballingschap<br />
uit WO I van Leuvenaar<br />
Vandenbosch sloot de<br />
lezingen af. Hartelijk dank!
Uitreiking oorkonde ... sfeerbeelden<br />
Na een stilte bracht Paul<br />
Reekmans met de <strong>LHG</strong>oorkonde<br />
hulde aan wijlen<br />
conservator Veronique.<br />
Vandekerchove en <strong>LHG</strong>medewerker<br />
Patrick.<br />
Valvekens.<br />
Links: Mevrouw Valvekens<br />
die de oorkonde in ontvangst<br />
nam van <strong>LHG</strong>-secretaris<br />
Ramon Kenis.<br />
Coup de Ballet drukte in<br />
een aangepaste originele<br />
creatie verdriet en passie uit.<br />
Na de uitnodiging tot<br />
een drankje werd naar<br />
gewoonte het jaarboek<br />
door de nieuwsgierige<br />
gasten opgehaald<br />
en werden weer de vele<br />
historische verhalen en<br />
anecdoten uitgewisseld.<br />
Bij gelegenheid van de<br />
<strong>LHG</strong>-jaarboekpresentatie<br />
kregen de genodigden<br />
een verjaardagskalender<br />
aangeboden met daarop<br />
het dansgezelschap Coup<br />
de Ballet in het historische<br />
kader van de erfgoedsite<br />
van de abdij van Park. Een<br />
hebbeding voor onze leden!<br />
Door de fiere voorzitter werd<br />
een kersvers exemplaar van<br />
het jaarboek overhandigd<br />
aan de ouders van auteur<br />
Marike Labrie, die hede<br />
in India werkend, het<br />
evenement van daaruit<br />
mee vorm gaf. Bedankt<br />
aan het ijverige <strong>LHG</strong>-team!<br />
19
De cultus van Sint-Job in Wezemaal en Leuven:<br />
een bewogen relatie<br />
Bart Minnen<br />
Figuur 2 Wezemaal op het stadgezicht van Leuven uit c.<br />
1540 (toegeschreven aan Anton Woensam. Kopie 1877:<br />
K.U.Leuven, Centrale bibliotheek, Prentenkabinet, TC 50).<br />
Figuur 1 De Sint-Jobskapel in de Vaartstraat, afgebroken<br />
in 1804 (uit: Van Even E., Louvain monumental, 1860).<br />
20<br />
Een nieuwe stadspoort: Sint-Job (1517)<br />
In 1515 krijgt Matheus Keldermans van het<br />
<strong>Leuvens</strong>e stadbestuur de opdracht de bouwvallige<br />
Ulakepoort te vervangen. In de nis plaatst hij<br />
een beeld van Sint-Job (1517). Sindsdien stond<br />
de poort bekend als de Sint-Jobspoort. De weg<br />
die daar vertrok, richting Aarschot, voerde naar<br />
het dorp Wezemaal, toen een wijd en zijd vermaard<br />
bedevaartsoord van Sint-Job. De faam van<br />
het dorp was in die dagen zo groot dat ‘Wezemaal<br />
bij Leuven’ in 1514 zelfs wordt vermeld in een prekenbundel<br />
herdrukt in Lyon. Niet toevallig is Wezemaal<br />
het enige dorp op de oudste gravure van<br />
Leuven, van rond 1540.<br />
Voorwerp van de pelgrimsdevotie was een<br />
miraculeus houten beeld van Sint-Job, van kortvoor<br />
1400. Rond 1450 was de bedevaart al zo populair<br />
dat de kerkfabriek jaarlijks honderden kleine<br />
metalen pelgrimsinsignes verkocht. De bedevaart<br />
bracht zo veel geld op dat de dorpskerk uitgroeide<br />
tot één van de rijkste landelijke kerken in Brabant.<br />
Voor de bouw van de monumentale witstenen<br />
toren (voltooid 1475) wist de kerk zelfs Matheus<br />
de Laeyens in te schakelen. Bovendien was Sint-<br />
Job toen de patroonheilige van de muzikanten,<br />
voor Sint-Cecilia die rol vanaf de 16de eeuw zou<br />
overnemen. Jaarlijks zakten stadsspeellieden uit<br />
Leuven af naar het dorp om liturgie en processies<br />
extra luister bij te zetten.<br />
Een kerk vol <strong>Leuvens</strong>e kunst<br />
In 1489 woedde de opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk in Brabant. Een<br />
groep heethoofden bewapende zich, met steun van het <strong>Leuvens</strong>e stadsgarnizoen, en<br />
vormde de kerk om tot een bolwerk. De troepen van Maximiliaan maakten korte metten<br />
met dat vervelende weerstandsnest, en staken de kerk in brand. Om de restauratie te<br />
bekostigen werd een nieuwe promotiecampagne voor Sint-Job op touw gezet. Die campagne<br />
kreeg vanaf 1495 een flinke duw in de rug door een nieuwe, vreselijke ziekte die<br />
zich toen vanuit Napels over heel Europa verspreidde: de ziekte van Job, zo dacht men.<br />
Wezemaal werd jaarlijks voor duizenden mensen het reisdoel waar zij verlossing<br />
van die ‘ziekte van Napels’ (syfilis) hoopten te verkrijgen. Ook geleerden uit Leuven<br />
zochten bij de pastoor van Wezemaal tijdelijk een veilig onderkomen. In 1501 verleende<br />
de paus aan pelgrims een volle aflaat en aan de kerk het recht om een koor van negen<br />
priesters installeren. De kerk werd de facto een kapittelkerk. Tussen 1500 en 1520 bereikte<br />
de bedevaart een absolute piek. De <strong>Leuvens</strong>e goudsmedenfamilie Boba leverde
jaarlijks duizenden pelgrimsinsignes, voor elke beurs, gaande van lood-tinnen exemplaren<br />
in bulk tot dure, met de hand gesneden zilveren en vergulde juweeltjes. Ook andere<br />
<strong>Leuvens</strong>e kunstenaars (schilders, beeldhouwers, glazeniers) voerden tal van bestellingen<br />
uit en gingen soms ook andere relaties aan met de kerk, bv. door de stichting van<br />
erfrenten.<br />
Een stukje Wezemaal in Leuven<br />
Onder invloed van protestantse en humanistische kritiek op uiterlijke vroomheid<br />
kende de devotie tot Sint-Job vanaf 1520 een steile terugval. De neergang werd nog<br />
versneld door de langdurige oorlogstoestand vanaf 1568. In de jaren 1570-1580 werd de<br />
kerkschat herhaaldelijk in veiligheid gebracht binnen de <strong>Leuvens</strong>e muren. Het opdrogen<br />
van de pelgrimsinkomsten noopte de kerk tot de verkoop van kostbare voorwerpen,<br />
onder meer aan de <strong>Leuvens</strong>e Sint-Pieterskerk. In 1579 ging heel de kerk in vlammen<br />
op, maar de kerkschat had gelukkig een onderkomen gevonden in het woonhuis van de<br />
baron van Wezemaal in Leuven. Het miraculeuze beeld werd opgesteld in de kapel van<br />
het gasthuis van de Twaalf Apostelen in de Vaarstraat, die sindsdien als Sint-Jobskapel<br />
bekend stond. Toen het beeld in 1585 terug naar Wezemaal werd overgebracht, stuitte<br />
dat op fel verzet van de beheerders van de kapel, die nu op hun beurt een belangrijke<br />
bron van inkomsten zagen verdwijnen. De ruzie klonk nog door in 1635, toen de pastoor<br />
van Wezemaal met onverholen leedvermaak vaststelde dat in de kapel nooit een mirakel<br />
was geschied.<br />
Een stukje Pauscollege in Wezemaal<br />
Toen vanaf 1604 de grootscheepse restauratie van de kerk begon, werden opnieuw<br />
vele <strong>Leuvens</strong>e kunstenaars betrokken, zo Aert Lanckmans die de prachtige koorafsluiting<br />
uit 1626 sneed. De kerk bezat een kopie naar een verloren triptiek van Rubens,<br />
waarvan een andere versie zich bevindt in het Museum M. Maar het belangrijkste stuk<br />
<strong>Leuvens</strong> patrimonium in Wezemaal is het 18de-eeuwse interieur van de kapel van het<br />
Pauscollege. Toen keizer Jozef II in 1786 dat college, dat pas in 1776-1778 was vernieuwd,<br />
liet verbouwen tot onderdeel van het Seminarie-Generaal, wist de toenmalige<br />
baron van Wezemaal, de hertog van Ursel, het altaar en de vloer van het kapel naar het<br />
kerkkoor in Wezemaal over te brengen, waar beide nu nog steeds te bewonderen zijn.<br />
MEER WETEN over de ‘Uitzonderlijke geschiedenis van Wezemaal en de haatliefde<br />
verhouding met Leuven’? Dit kan via een nieuwe publicatie of via lezingavond<br />
Leuven <strong>Historisch</strong> samen met lezing over Archeologie in het Martin’s Klooster<br />
PUBLICATIE: Minnen Bart (red.), Den heyligen Sant al in Brabant. De Sint-<br />
Martinuskerk van Wezemaal en de cultus van Sint-Job 1000-2000, Averbode<br />
(Averbode Altiora), 2011, 2 dln. in foedraal (360+360 pp.), ISBN 9031733423,<br />
9789031733422, € 70.<br />
LEZING: Onderdeel van de lezingavond LEUVEN HISTORISCH georganiseerd<br />
door het <strong>Leuvens</strong> <strong>Historisch</strong> <strong>Genootschap</strong> i.s.m. Martin’s Klooster en Monument<br />
NV, in de conferentiezaal van het Martin’s Klooster in de O.L.Vrouwstraat 18 op 19<br />
APRIL 2013 om 20 u stipt. Gratis voor leden - Niet-leden/geinteresseerden 5 €.<br />
Liefst reserveren met aantal personen en telefoon erbij via MAIL lhg@telenet.be.<br />
21
Wederopbouwarchitectuur te Leuven:<br />
van bakkerij Stroobants tot café Amedee<br />
Yves Vanhellemont<br />
figuur a – Gezicht op de Muntstraat na de verwoestingen,<br />
met de nog rechtopstaande gevel van De<br />
Gulden Lamp – bron: leuven.weleer.be<br />
22<br />
Wij bestatigen tot ons spijt dat<br />
niettegenstaande uwe verbintenis<br />
en onze herinneringsbrief, gij<br />
nog steeds verzuimd hebt den<br />
gedenksteen, de verwoesting<br />
der Stad herinnerende, te doen<br />
plaatsen in den voorgevel van uw<br />
heropgebouwd huis, Munstraat<br />
n°4.<br />
(…)<br />
De plaat waarvan sprake werd<br />
inderdaad vervaardigd om aan<br />
de komende geslachten de<br />
gewichtigheid te toonen der<br />
stelselmatige vernielingen onzer<br />
arme Stad door de duitschers,<br />
zonder eene enkele reden en<br />
zonder de minste uitdaging<br />
vanwege onze bevolking.<br />
Het plaatsen dezer plaat op de<br />
uit de puinen verrezen gebouwen<br />
moet aanzien worden als eenen<br />
plicht tegenover het nageslacht<br />
opdat het nooit vergete wat de<br />
Stad Leuven geleden heeft door<br />
de wreedheid van den vijand.<br />
(…)<br />
Ieder heropgebouwd huis moet<br />
op den gevel, op eene wel<br />
zichtbare plaats, het eeuwige<br />
kenteken dragen der misdaad<br />
waarvan onze Stad het<br />
onschuldige slachtoffer was. Ieder<br />
goed burger zal eraan houden<br />
aan dit herinneringwerk mede te<br />
helpen.<br />
(uittreksel uit een brief van het<br />
stadsbestuur aan Théodore<br />
Stroobants, 24 september 1923)
Bouwgeschiedenis en beschrijving.<br />
Het café Amedee heeft stilaan een haast legendarische reputatie<br />
opgebouwd. Maar ook hieraan komt een einde. Enigszins jammer dat dit<br />
gebeurt, exact 250 jaar nadat de ‘echte’ Amedee (Wolfgang Amadeus Mozart)<br />
Leuven bezocht. Maar het vormt alvast wel een goede aanleiding om stil te<br />
staan bij dit fraaie gebouw.<br />
De bouwheer had destijds wellicht niet kunnen vermoeden dat<br />
zijn gebouw ooit de Vlaamse pers zou halen. De bouwheer was Théodore<br />
Stroobants. Hij woonde in de Vesaliusstraat 63 (toenmalige nummering), en<br />
bezat een bakkerij met winkel, op de plaats van het huidige café.<br />
Bij de vernielingen die de Duitse bezetters aanrichtten op 29 augustus 1914,<br />
werd ook dit gebouw in de as gelegd, net zoals zoveel andere huizen in dit stukje<br />
Muntstraat. Enkel de gevel van het pand ‘De Gulden Lamp’ bleef bewaard. Die<br />
gevel werd nadien verwerkt in de Thiéryvleugel van de Sint-Geertruiabdij.<br />
Reeds in he<br />
1915 wordt er door Théodore Stroobants een bouwaanvraag<br />
tot wederopbouw van dat pand bij de stad Leuven ingediend. O. Devos was de<br />
ontwerper A. Devos maakt een tweede ontwerp, dat enkel in de toevoeging<br />
van een segmentvormig fronton op het centrale tweeledige dakvenster, verschilt<br />
van het voorgaande. Voor de rest is het identiek aan dit van O. Devos. De<br />
aanvraag voor dat gebouw, voorzien van wooneenheden, een bakkerij en een<br />
‘Grande boulangerie et patisserie Théodore Stroobants’, wordt op 9 januari<br />
1920 goedgekeurd.<br />
De gedenksteen wordt pas na een herinnering van het stadsbestuur (24<br />
september 1923), aangebracht op een centrale plaats in de gevel, tussen beide<br />
bow-windows.<br />
De architecten ontwierpen het wederopbouwpand als een rijhuis, met drie<br />
verdiepingen en twee traveeën. Zoals bijna steeds voor wederopbouwarchitectuur<br />
vereist was, werd teruggegrepen naar een historiserende bouwstijl, in dit geval<br />
onder meer geïnspireerd door de Franse architectuur van de tweede helft van<br />
de 18e eeuw (Lodewijk XVI-stijl).<br />
Dit in een merkwaardige combinatie met 20e eeuwse stijlementen,<br />
zoals de bow-windows op de eerste verdieping, en de winkelpui op de<br />
benedenverdieping, met art nouveau-inslag. Een stijlencombinatie die we wel<br />
in meer wederopbouwpanden vinden.<br />
Het uitgevoerde ontwerp is aanzienlijk soberder dan beide bewaarde<br />
ontwerptekeningen. De algemene gevelopzet is identiek aan het ontwerp, maar<br />
de versieringen boven ramen en onder de dakconsoles en onder de consoles<br />
van de pui, werden stuk voor stuk achterwege gelaten.<br />
De bovenbouw is helemaal opgebouwd uit de Franse steen van<br />
Euville, een steen die sinds de 19e eeuw te pas en (helaas al te vaak) te<br />
23
figuur b – gevel van het pand, Muntstraat 4 – bron: Yves<br />
Vanhellemont<br />
onpas werd toegepast. De ontwerptekening suggereert dat ook de pilasters<br />
op de gelijkvloerse verdieping in die steen uitgevoerd zouden worden, maar<br />
uiteindelijk is de keuze gevallen op Belgische blauwe hardsteen, een niet<br />
onverstandige keuze.<br />
Hetgeen het gebouw een aanzienlijke meerwaarde geeft, vergeleken<br />
met het gros van de andere wederopbouwpanden in Leuven, is de uitermate<br />
gaaf bewaarde winkelpui. De pui is symmetrisch, met centraal een verdiepte<br />
ingang. Die wordt geflankeerd door afgeronde vitrines op een geprofileerde<br />
sokkel. De vitrine is behoorlijk diep, en bood veel plaats voor het uitstallen van<br />
de koopwaar van de patissier.<br />
Het geheel bevindt zich onder een doorlopende beglazing met<br />
roedeverdeling. Het ontwerp van de centrale deur is een sierlijke voortzetting<br />
van het lijnenspel van de gebogen vitrines aan weerszijden van de deur. De<br />
deur links, die toegang geeft tot de wooneenheden, is een kopie van de centrale<br />
deur. De hele pui wordt visueel afgescheiden van de rest van de gevel door een<br />
gevelbrede zware lijst, die fungeert als balkonplaat. Die wordt geschraagd door<br />
vier consoles, twee meer dan voorzien op de oorspronkelijke bouwplannen.<br />
24<br />
figuur c – het ingekleurde ontwerp van de hand van A.<br />
Devos. Het segmentvormige fronton werd nadien toegevoegd<br />
– bron: stadsarchief Leuven
figuur d – het lijnenspel van de gebogen vitrine en<br />
de centrale deur – bron: Yves Vanhellemont><br />
Het oorspronkelijke bouwplan toont een rolluik, waarvan we momenteel<br />
niet hebben kunnen vaststellen of dit ook effectief werd uitgevoerd. Eerder<br />
sobere smeedijzeren borstweringen zijn geplaatst op de brede balkonplaat,<br />
en op de beide bow-windows.Enkel een doorgedreven kleurenonderzoek kan<br />
uitmaken of de huidige felrode kleur uitstaans heeft met de oorspronkelijke<br />
kleur. In elk geval geeft het ingekleurde ontwerp ook een rode kleur aan,<br />
eenzelfde kleur die ook voor het raamschrijnwerk op de verdiepingen wordt<br />
aangegeven.<br />
Ook de vloeren, in mozaiek of gemengde techniek van mozaïek en granito, zijn<br />
behoorlijk tot goed bewaard.<br />
De gebroeders Devos.<br />
figuur e – de gelijkvloerse verdieping – bron: Yves Vanhellemont<br />
Beide ontwerpers zijn vrij onbekend. Ze waren ten andere ook zelf<br />
behoorlijk bescheiden. Voorzover ons bekend hebben beide ontwerpers<br />
slechts in welgeteld één huis in het <strong>Leuvens</strong>e, hun naam laten vereeuwigen<br />
in de gevel. Het pand gelegen J.P. Minckelersstraat 176 leert ons dat het om<br />
Oscar Devos (27/10/1874 – 4/3/1928) gaat. Hij woonde in de Brouwersstraat<br />
47 (toenmalige nummering), alhoewel we naast dit<br />
nummer 47 ook nog het nummer 51 in de bouwdossiers<br />
kunnen aantreffen.<br />
Oscar Devos staat in het <strong>Leuvens</strong>e<br />
bevolkingsregister van begin 20e eeuw als<br />
‘dessinateur’ aangegeven, maar vanaf 1910 wordt<br />
dit ‘dessinateur-architecte’. Hij werd slechts 55<br />
jaar, en had één kind, Paula (geboren 13/2/1900).<br />
figuur f – de handtekeningen van O. Devos op het eerste ontwerp (boven) en A.<br />
Devos op het tweede (bijna identiek) ontwerp (onder) – bron: stadsarchief leuven<br />
25
26<br />
Over A. Devos bestaat meer onduidelijkheid.<br />
figuur g1 – inscriptie in pand van Oscar Devos, J.P. Minckelersstraat 176<br />
figuur g2 - inscriptie in pand van A. Devos<br />
Bron: Yves Vanhellemont<br />
In de gevel van het<br />
winkelpand, Bongenotenlaan<br />
5, vinden we de aanduiding<br />
‘A. Devos, Architect’. Overigens is die inscriptie niet origineel. Tijdens de Tweede<br />
Wereldoorlog werden immers aanzienlijke vernielingen aangebracht aan de<br />
gevel. Een schadeopmeting van A. Devos, uit 1950, geeft expliciet aan dat op<br />
die plaats de gevel beschadigd was, en hersteld diende te worden. De inscriptie,<br />
die alvast aangeeft dat de herstellingen ook onder leiding van A. Devos werden<br />
uitgevoerd, dateert dus met zekerheid van na 1950. We konden niet nagaan<br />
of het oorspronkelijke ontwerp ook van A. Devos was, alhoewel dat eerder<br />
waarschijnlijk is. Het zou merkwaardig zijn dat een architect zijn ‘handtekening’<br />
plaatst op een ontwerp van een collega-architect. Het is immers op het eerste<br />
gezicht niet zichtbaar dat de inscriptie verwijst naar een verbouwing of herstelling<br />
van de gevel, dat wordt pas duidelijk na consultatie van het bouwdossier.<br />
Het bevolkingsregister geeft in die periode het bestaan van één mogelijke<br />
kandidaat, zijnde Albert Devos (3/4/1872-27/10/1959), oudere broer van Oscar<br />
Devos. Dat verklaart alvast het voorkomen van beider namen in aan aantal<br />
bouwdossiers. Albert Devos staat als ‘architecte’ omschreven. Na omzwervingen<br />
via de Spoorgang, Frederik Lintsstraat en de Brabançonnestraat vestigde hij<br />
zich uiteindelijk op de Geldenaaksevest 98 (het huidige nummer 108). Zijn<br />
enige kind, Felix-Oscar (geboren 8/3/1904) was eveneens architect. Oscar en<br />
Albert Devos hadden nog een derde broer, Charles. Het gezin Devos groeide<br />
op in het ouderlijke huis op de Brusselsestraat 250 (toenmalige nummering).<br />
Alhoewel beide architecten goed vertegenwoordigd zijn op de inventaris<br />
voor het onroerend erfgoed, zorgt de handtekening van Oscar Devos voor<br />
enige verwarring. Het is inderdaad niet moeilijk om in de ‘O’, waartegen de ‘D’<br />
geplaatst is, een ‘A’ te zien. Voor minstens een aantal panden, toegeschreven<br />
aan A. Devos, blijkt dat ze eigenlijk van de hand van O. Devos zijn. Dat is onder<br />
meer het geval voor de fraaie huizen gelegen Henri Regastraat 29 en 33.<br />
De voor- versus de na-oorlogse periode van Oscar Devos.<br />
Van Oscar en Albert Devos, is Oscar alvast de architect met het duidelijkste<br />
visitekaartje. Zijn vooroorlogse gebouwen getuigen allemaal van een bijzondere<br />
voorliefde voor de toenmalige modieuze architectuurstromingen: eclectische<br />
gebouwen, veelal met art nouveau-inslag, of gebouwen waarvan minstens de<br />
gevel als art nouveau omschreven kan worden. Doorgaans bakstenen gevels,<br />
met natuurstenen plinten, raamomlijstingen en ornamenten. Het art nouveaupand,<br />
Henri Regastraat 27, met een gecementeerde gevel, is hierop de enige<br />
uitzondering. De gebouwen zijn veelal zeer ambitieus, het gaat vaak om opvallende<br />
gezichtsbepalende aandachtstrekkers. Maar niet exclusief, Oscar bouwt evenzeer<br />
eenvoudiger rijhuizen, zoals bijvoorbeeld de rij gelegen J.P. Minckelersstraat 117-131
Een staalkaart van het vooroorlogswerk van Oscar Devos:<br />
figuur h1 – Geldenaaksevest 76-80 /figuur h2 – Henri Regastraat 27 / figuur h3 - Henri Regastraat 33 / figuur<br />
h4 - Frederik Lintsstraat 49 / figuur h5 - Kapucijnenvoer 88-90 / figuur h6 - Vaartstraat 27 / figuur h7 - Gelde-<br />
naaksevest 82 / figuur h8 - Geldenaaksevest 104 – bron: Yves Vanhellemont<br />
Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog, en nadien, blijft hij trouw aan die stijl.<br />
Getuige hiervan zijn bijvoorbeeld de woningen gelegen Tervuursevest 46. Het is<br />
een zeldzaam voorbeeld van een naoorlogs niet-wederopbouwpand van Devos.<br />
Zijn aandacht werd na de oorlog duidelijk opgeslorpt door de wederopbouw.<br />
De wederopbouwpanden vormen in elk geval een zeer duidelijke stijlbreuk met<br />
zijn vroegere oeuvre. De opgelegde regels voor de wederopbouwpanden, onder<br />
meer historiserend en homogeniserend (waarop streng werd toegekeken door<br />
het Raadgevend Comiteit voor het Stedeschoon), maar vaak wel vermengd met<br />
eigentijdse constructiewijze, sturen Devos ontwerpmatig een geheel nieuwe<br />
richting uit. Zijn wederopbouwpanden verwijzen dan ook veelal expliciet naar de<br />
renaissance of barok. Vaak gaat het om woon-winkelpanden, die helaas meestal<br />
hun oorspronkelijke puien verloren hebben, hetgeen jammer is. Net hierin is<br />
Oscar Devos immers expliciet een stuk hedendaagser tewerk kunnen gaan. De<br />
goed bewaarde pui van het pand in de Muntstraat vormt hierop gelukkig een<br />
uitzondering.<br />
27
De voor- versus na-oorlogse periode van Albert Devos.<br />
Een staalkaart van de wederopbouwpanden van Oscar Devos<br />
figuur i1 - Justus Lipsiusstraat 79 / figuur i2 – Leopold I-straat 8 / figuur i3 – Oude Markt 18 / figuur<br />
i4 – Brusselsestraat 6 / figuur i5 – Pensstraat 3-5 – bron: Yves Vanhellemont<br />
Het pand waarmee Albert Devos zich het duidelijkst onderscheidt van<br />
zijn broer, vinden we in de Sint-Hubertusstraat 3, een pand uit 1903. Het gaat om<br />
een streng neoklassieke gevel (die geen enkele tegenhanger heeft in het ons<br />
bekende oeuvre van Oscar Devos), met toch enkele speelse artnouveau details<br />
(tegeltableaus), en voorzien van een goed bewaarde stilistisch aansluitende<br />
pui voor ‘Gereel(sic)- en zadelmakerij Henri Claes’. De gevel is gecementeerd,<br />
met imitatievoegen, een techniek die aanzienlijke tegenkanting kreeg in de<br />
wederopbouwperiode - men wilde terug naar ‘eerlijke en authentieke’ materialen,<br />
inplaats van ‘goedkope’ imitaties die toch niet de ‘warme<br />
uitstraling’ van echte natuursteen hadden. Overigens werd<br />
die regel niet geheel rigoureus gehandhaafd, getuige<br />
bijvoorbeeld het wederopbouwpand, gelegen Leopold<br />
I-straat 8, een ontwerp van Oscar Devos, met een verfijnde<br />
gevel die geheel uit een similibepleistering bestaat.<br />
Albert Devos is in de wederopbouwperiode<br />
eveneens actief geweest, maar blijkbaar in een soort<br />
van samenwerking met zijn broer Oscar. Het eerder<br />
besproken pand, Munststraat 4, is daar een voorbeeld<br />
van. Een oorspronkelijke ontwerp van Oscar Devos werd<br />
daar hernomen, en lichtjes bijgewerkt door Albert Devos.<br />
Ruim nadien was Albert Devos nog steeds werkzaam als<br />
architect, waarbij de nieuwe stromingen in de architectuur<br />
hem niet ontgingen.<br />
figuur j – Albert Devos<br />
– Sint-Hubertusstraat 3 –<br />
bron: Yves Vanhellemont<br />
28
Figuur k1 en k2 - Links en midden: enkele na-oorlogse gebouwen (geen wederopbouwarchitectuur) van<br />
Albert Devos<br />
Figuur k3 - ingekleurde ontwerptekening van het pand Brusselsestraat 6, met signatuur van Oscar<br />
Devos die nadien met die van Albert Devos werd overschreven.<br />
Een sterker voorbeeld van hoe Albert Devos een dossier van Oscar<br />
Devos heeft overgenomen, vinden we bij het wederopbouwpand, Brusselsestraat<br />
6. Het staat geboekstaafd als een ontwerp van Albert Devos, maar de waarheid<br />
is toch wat genuanceerder. Dat zeer indrukwekkende, in een neorenaissancestijl<br />
opgetrokken, woon-winkelpand, werd reeds in 1916, ontworpen door Oscar<br />
Devos. Uit 1920 dateert een ingekleurd ontwerp, eerder in details verschillend<br />
van het ontwerp uit 1916.<br />
Dat tweede ontwerp was oorspronkelijk ondertekend door O. Devos.<br />
De ‘O’ is evenwel overschreven door een ‘A’. Wat de precieze toedracht hier is,<br />
is onduidelijk. Mogelijkerwijs heeft Albert Devos dat bouwdossier overgenomen<br />
van zijn broer, net zoals hij dat mogelijkerwijs gedaan heeft voor het pand<br />
in de Muntstraat. De reden hiervoor is onduidelijk.<br />
Had Oscar Devos een zwakke gezondheid? Hij is per<br />
slot van rekening op relatief jonge leeftijd (55 jaar)<br />
overleden. Wellicht diende hij mede hierdoor en door de<br />
grote toevloed aan bouwdossiers in die periode (zowel<br />
herstellingen als nieuwbouw), een deel van het werk door<br />
te geven.<br />
Figuur l - signatuur van<br />
Oscar Devos die nadien<br />
met die van Albert Devos<br />
werd overschreven.<br />
Bronnen:<br />
Leuven.weleer.be<br />
De inventaris van het bouwkundig erfgoed, www. inventarisonroerenderfgoed.be<br />
Pieter Uyttenhove, Jo Celis, De wederopbouw van Leuven na 1914, Universitaire Pers 1991<br />
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 76204-83061 (bouwverg. 09.01.1920)<br />
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 75160 (bouwverg. 20.10.1913)<br />
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 108140 (bouwverg. 26.05.1950)<br />
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, doss. 77130 (bouwverg. 01.03.1920).<br />
Dit artikel kwam mede tot stand dankzij de medewerking van het stadsarchief Leuven<br />
29
Van Hotel d’Eynatten - Volksbank - Vlaamse<br />
Leergangen ... tot Cera<br />
Situering<br />
De stad Leuven verkocht enkel jaren geleden<br />
drie historische gebouwen in het<br />
stadscentrum, met name in de Muntstraat,<br />
Boekhandelstraat en Eikstraat, aan de cooperatieve<br />
vennootschap Cera. In die gebouwen<br />
werkten de stedelijke ambtenaren<br />
tot aan de verhuis naar het nieuwe Stadskantoor<br />
aan het station. Het eerste, het<br />
Helleputtegebouw in de Muntstraat werd<br />
in 1913 gebouwd als hoofdgebouw voor<br />
de Volksbank. Dat gebouw stond in verbinding<br />
met een tweede pand, het voormalige<br />
Hotel d’Eynatten in de Eikstraat, dat al in<br />
1400 een bewoonde plaats was en jarenlang<br />
dienst deed als directeurswoning van<br />
de Volksbank. Het derde gebouw werd in<br />
1948 optrokken op de hoek van de Munten<br />
Boekhandelstraat als Huis der Vlaamse<br />
Leergangen<br />
Die plek ligt in het stadshart naast het historische<br />
stadshuis. Het bouwblok met een<br />
binnenterrein, waarop zich later de Volksbank<br />
ontwikkelde, is vandaag nog altijd<br />
aan drie zijden omringd door de middeleeuwse<br />
straten, de Muntstraat, als aftakking<br />
vanuit de Tiensestraat naar de Oude<br />
markt, de Eikstraat en Boekhandelstraat.<br />
De huizenrij van dat bouwblok met de<br />
Volksbank bleef uitzonderlijk gespaard tijdens<br />
de grote brand van WO I.<br />
30<br />
Van straten en huizen<br />
In 1306 werd het <strong>Leuvens</strong>e muntatelier,<br />
eerst gevestigd in de Oude Muntstraat (’s<br />
Meyersstraat) naar de huidige Muntstraat<br />
overgebracht. Op de hoek van de Boekhandelstraat<br />
met de Munstraat lag ooit het<br />
pachthof de Sterre. Op de naastliggende<br />
Kleyne Sterre en een gedeelte van het<br />
in 1605 opgerichte College van Luik, met<br />
poort naar het Sint-Jorishof (Domus), werd<br />
in 1913 de Volksbank gebouwd.<br />
De Boekhandelstraat droeg eerst de naam<br />
Eikstraat, genoemd naar het huis d’Eycke,<br />
dat de stad in 1452 kocht om op die plaats<br />
een uitgang van het stadhuis te creëren.<br />
Het uithangbord ‘d’Eycke’ verhuisde naar<br />
het huis aan de overkant met een achterhuis<br />
in de Eikstraat. De panden de Cleyne<br />
Librairie (Puré), de Gulden Librairie (Joker)<br />
en hoekhuis de Hertog van Brabant<br />
(het Zwart Schaap) zijn aan de slopershamer<br />
ontsnapt. Op de plaats van de middeleeuwse<br />
panden werd in 1948, na afbraak,<br />
de Vlaamse Leergangen gebouwd.<br />
In de 16de eeuw was de Eikstraat bekend<br />
als de Papeleurstrate (Populierstraat),<br />
waar mogelijk aan het Sint-Pieterskerkhof<br />
een oude populier stond, waaraan een<br />
kruisbeeld opgehangen was. In 1747 treft<br />
men er een spellewerkerse schole aan.<br />
Plan Blaeu 1645 - SAL Plan Meulemans - <strong>LHG</strong> College van Luik - <strong>LHG</strong> Volksbank ca 1920 - KB<br />
Kadaster 1850 - SAL Eikstraat na brand ‘14 – SAL Vlaamse Leergangen Eikstraat anno 2013 - <strong>LHG</strong>
Gasthof Blyde - Hotel d’Eynatten<br />
Het blijft een open vraag of dit pand zijn<br />
naam niet dankte aan de patriciërsfamilie<br />
‘de Blyde’, díe in de 14de eeuw door raadsleden<br />
en schepenen in het stadsbestuur<br />
vertegenwoordigd was.<br />
In 1379 is er al sprake van het goed Blyde,<br />
in een akte van 1427 en in 1457 als gasthuis<br />
met afspanning. In 1654 wordt Theodoor<br />
Eynatten, raadslid, deken van de lakengilde<br />
en schepen, de eigenaar. Diens<br />
kleinzoon baron Theodorus d’Eynatten is<br />
van 1750 tot 1756 <strong>Leuvens</strong> burgemeester.<br />
In die periode wordt met de aanleg van de<br />
vaart begonnen, wat voor hem later, ten<br />
onrechte, onaangename gevolgen zal hebben.<br />
In 1758 werd hij schepen, maar in 1760<br />
legde híj zíjn ambt neer.<br />
Baron d'Eynatten verkocht zíjn huis in 1760<br />
aan Philippus van Billoen, doctor pri m a -<br />
rius in beide rechten.<br />
Het goed bewaarde hotel draagt op de<br />
gevel boven de poort het jaartal 1760, dat<br />
meteen de professor van Billoen als bouwheer<br />
van het nog bestaande pand aangeeft.<br />
De poort in de Eikstraat draagt nog steeds<br />
de vermelding ‘Volksbank van Leuven’<br />
Ramon Kenis - Lambert Juveyns - Paul Reekmans - Studio Roma<br />
Directie - Politiecommisariaat<br />
Achter de strakke voorgevel lag een ruim<br />
binnenhof (zie plan) waar later de centrale<br />
zaal van de Volksbank gebouwd werd.<br />
Het interieur werd in 1877 gewijzigd naar<br />
een ontwerp van architect L. Vanhove en<br />
bevat nog slechts twee gedecoreerde salons.<br />
Na de bouw van de Volksbank in 1913 in<br />
de Muntstraat werd als uitbreiding, in 1917<br />
het voormalige Hotel d’Eynatten aangekocht<br />
en zal het herenhuis als directeurswoning<br />
dienst doen met een secundaire<br />
uitgang voor de bank in de Eikstraat.<br />
In 1925 wordt het pand door een gang<br />
met de voormalige Volksbank van Leuven<br />
(Muntstraat 3) verbonden. De vroegere<br />
koetsdoorgang met gemarbreerde<br />
lambrisering, statige korfboogarcade en<br />
granitovloer met mozaïekboord, werd<br />
omgevormd tot verbindingsgang met de<br />
Volksbank. Een marmeren trap met gietijzeren<br />
trapleuning overbrugt het niveauverschil<br />
tussen de beide gebouwen.<br />
Vanaf 1981 deed dit pand dienst als politiecommissariaat<br />
tot aan de verhuis naar<br />
de Philipssite. Pas in 2009 werd die oude<br />
herenwoning beschermd..<br />
Commissariaat - <strong>LHG</strong> Hotel d’Eynatten sept ’14 - KIK Afbraak bijgebouwen Hotel d’Eynatten 1913 - SAL<br />
Poortbank – <strong>LHG</strong> Hotel d’Eynatten achtergevel Salons Hotel d’Eynatten Verbindingstrap1925<br />
31
Van Hotel d’Eynatten - Volksbank - Vlaamse<br />
Leergangen ... tot Cera<br />
Oprichting volksbank Leuven<br />
Cera is een coöperatieve financiële groep<br />
die op het einde van de 19e eeuw werd<br />
opgericht en haar oorsprong vindt in het<br />
ideeëngoed van Friedrich Wilhelm Raiffeisen,<br />
die armoedebestrijding en zelfhulp<br />
nastreefde via samenwerking.<br />
Ter ondersteuning van de Gilde<br />
van Ambachten en Neringen (1879), vanaf<br />
1887 gevestigd in de oude gebouwen van<br />
het voormalige minderbroedersklooster,<br />
richt Joris Helleputte in 1889 de ‘Volksbank<br />
van Leuven’ op.<br />
De bank werkt als spaarmaatschappij<br />
die het nodige kapitaal ter beschikking<br />
stelt van de aangesloten gildeleden<br />
voor hun financieringen.<br />
De bank is gevestigd in de Minderbroedersstraat<br />
in de gebouwen van het gildehuis.<br />
Door de uitbreiding van de Belgische<br />
Boerenbond is de bank verplicht een<br />
nieuwe locatie te zoeken.<br />
Eind 1912 wordt de eigendom van de<br />
overleden F. Storms in de Muntstraat voor<br />
afbraak te koop aangeboden en kan de<br />
Volksbank het goed verwerven.<br />
In februari 1913 wordt aan de Volks-bank<br />
de toestemming verleend om een nieuwbouw<br />
op te trekken in de Muntstraat.<br />
32<br />
Bouw van de Volksbank in 1913<br />
Architect Joseph François Piscador, voormalige<br />
adjunct van Joris Helleputte, ontwerpt<br />
het bankgebouw, dat tevens een<br />
huis van Ambachten en Neringen wordt,<br />
volgens de neogotische traditie. In de<br />
fries van de eerste bouwlaag staan als<br />
bekroning 16 gildeschilden van de loodgieters,<br />
smeden, schilders, steenkappers,<br />
goudsmeden, bouwmeesters, glazeniers,<br />
klerken, brouwers, beeldhouwers,<br />
kleermakers, stukadoors, houtbewerkers,<br />
schoenmakers, metselaars en boekbinders.<br />
J.F. Piscador – <strong>LHG</strong><br />
Volksbank – Tek. L. Juveyns<br />
De inhuldiging op 31 augustus 1914 vervalt<br />
door de Duitse brandtragiek van 25<br />
augustus. Uiteindelijk wordt het statige gebouw<br />
met neo-gotische buitengevel en art<br />
decointerieur pas vanaf 1918, als bank en<br />
als gildehuis in gebruik genomen.<br />
Affiche SA-Tienen Aandeel Volksbank 1919 Schilden - tek. Juveyns .L. Lokettenzaal – <strong>LHG</strong><br />
Gildehuis – archief KB Geldbeurs – KBC-Leuven Trapdetail VBL - <strong>LHG</strong> Traphal - <strong>LHG</strong>
De Vlaamse Leergangen<br />
Op de plaats van de Vlaamse Leergangen<br />
stonden ooit de Gulden Sterre, de Clijne<br />
Steerkens, de Gulden Schoen en Gaenskens.<br />
Na afbraak in 1948 van de bestaande<br />
gebouwen, werd een nieuw hoekgebouw<br />
opgericht waarin de Vlaamse Leergangen<br />
werden gehuisvest.<br />
Het tijdsbeeld speelt zich af rond de vernederlandsing<br />
van het onderwijs. Het lijkt<br />
moeilijk te begrijpen dat Leuven niet over<br />
een Nederlandstalige katholieke universiteit<br />
kon beschikken, terwijl in Gent een<br />
enige vernederlandste rijksuniversiteit in<br />
het leven werd geroepen. Leuven zou blijven<br />
wat het was, met invoering van een<br />
beperkt aantal colleges in het Nederlands<br />
op voorwaarde dat de Vlamingen daartoe<br />
zelf de nodige fondsen zouden bijeen<br />
zoeken. Het is de Katholieke Vlaamsche<br />
Landsbond, die zich vooral bekommerde<br />
om de noodzakelijke vernederlandsing van<br />
het hoger onderwijs in Vlaanderen. Die<br />
actie voor de “Vlaamsche Leergangen”<br />
werd in Leuven opgezet door een zestigtal<br />
Vlaamse intellectuelen die zich in 1965, in<br />
dienst van de katholieke Alma Mater, van<br />
het Vlaamse volk en van het wetenschappelijk<br />
onderzoek, inzetten voor de volledige<br />
overheveling van alle Franstalige kandidaturen<br />
naar het kanton Waver. Zo werd Leuven<br />
uiteindelijk vernederlandst.<br />
Situatie vóór 1948 - SAL Situatie 2013 - <strong>LHG</strong><br />
Plan gevel: Vlaamse Leergangen - Boekhandelstraat - SAL<br />
Nieuw toekomstproject van Cera<br />
Naar aanleiding van de verkoop van de gebouwen<br />
van de stadsdiensten, werd een<br />
wedstrijd uitgeschreven. Uit de 5 kandidaten<br />
koos de stad Leuven Cera als 'winnaar' op<br />
basis van twee belangrijke criteria: het financiële<br />
voorstel en architectuurkwaliteit<br />
INFO ONTWERPER - Het project van Cera, dat in<br />
handen is van de architecten Robbrecht en Daem,<br />
Arte-Stabo en Studio Roma, voorziet in de versterking<br />
van de identiteit van de drie gebouwen.<br />
Het Helleputtegebouw en het pand in de Eikstraat<br />
worden gerestaureerd volgens de plannen van het<br />
restauratiebureau Studio Roma. Het hoekpand<br />
wordt vervangen door een nieuwbouw ontworpen<br />
door de architecten Robbrecht en Daem. Voor dat<br />
nieuwe, duidelijk hedendaagse, volume werd een<br />
witte natuursteen gekozen aansluitend bij het materiaal<br />
van zowel het Helleputtegebouw als van het<br />
historische stadhuis, uitgewerkt met een vernieuwende<br />
fijnmazige geleding. De gelijkvloerse verdieping<br />
krijgt een semi-publiek karakter met ruimte<br />
voor de maatschappelijke werking van Cera, een<br />
tentoonstellingsruimte en vergaderfaciliteiten, gegroepeerd<br />
rond groene patio’s die de drie gebouwen<br />
met mekaar verbinden.<br />
NVDR <strong>LHG</strong> – Oud en nieuw kunnen op verschillende<br />
wijzen in een historisch centrum samengaan.<br />
De architectuur van de Vlaamse Leergangen uit<br />
1948 was een bijdrage tot integratie in zijn tijd. De<br />
gevel behouden of mee vervangen met betere<br />
nieuwe functionele ruimten kan mits een kwalitatieve<br />
meerwaarde die hopelijk, in het perspectief<br />
van duurzaamheid, langerdan 50 jaar standhoudt.<br />
De terugkeer van Cera naar het centrum van de<br />
stad, op de plaats van haar ‘roots’, bewijst de aantrekkingskracht<br />
van de historische stad.<br />
Red: Ramon Kenis/Lambert Juveyns - Paul Reekmans<br />
Dank: Ithaka - Cera – Studio Roma – Archief Stad Leuven<br />
info - www.leuvenshistorischgenootschap – lhg@telenet.be<br />
V.u.: P.Reekmans - <strong>Leuvens</strong> <strong>Historisch</strong> <strong>Genootschap</strong> vzw<br />
Brusselsestraat 46/05 3000 Leuven – 016/460422<br />
33
Excursie Grimbergen-Vilvoorde<br />
zondag 2 juni 2013<br />
Grimbergen, monumentengemeente met 32 beschermde monumenten en landschappen,<br />
maar ook met het Museum voor Oudere Technieken en de Volkssterrenwacht. Vilvoorde<br />
met de gerenoveerde kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hoop, maar ook<br />
de stad van Rik Poot en van moderne architectuur. Van harte welkom op onze daguitstap<br />
van zondag 2 juni!<br />
8u00 Vertrek aan parking Bodart<br />
8.45u. Aankomst aan Guldendal in Grimbergen<br />
Voor we een bezoek brengen aan het hier gevestigd museum,<br />
bewonderen we het voormalige koetshuis en de paardenstallen<br />
van het Prinsenkasteel, een fraai renaissancegebouw<br />
uit de 17de eeuw. De slanke bogengalerij en de ritmiek<br />
van vensters en dakkapellen maken het bijzonder sierlijk.<br />
34<br />
Foto - Guldendal in Grimbergen<br />
9u – 10.30u. Rondleiding in het MOT – Museum voor Oudere<br />
Technieken<br />
Het Guldendal geeft onderdak aan één van de drie afdelingen<br />
van het Museum voor Oudere Technieken. “Het MOT<br />
focust op alles wat met de kracht van spieren, water of wind,<br />
werkt… en dat is heel wat meer dan u denkt! Men kan hier<br />
een unieke verzameling handwerktuigen ontdekken…”. O.a.<br />
houtbewerking, was- en strijktechnieken en de smidse komen<br />
uitgebreid aan bod. Gidsen van het museum vertellen<br />
er ons alles over.<br />
Foto - Werktuigen in het MOT<br />
10.30u. - 12u. Wandeling door het voormalige domein<br />
van de norbertijnerabdij<br />
In de 19de eeuw is het domein doorsneden door de provincieweg<br />
Aalst-Vilvoorde. Toch zijn de gelijkenissen met het domein<br />
van ‘onze’ Parkabdij legio. We geven onze ogen de kost<br />
aan de mooie knotwilgen langs de ‘Maalbeek’, de voormalige<br />
abdijvijvers, de Liermolen en de Charleroyhoeve, beide uit de<br />
17de eeuw. We eindigen in restaurant Fenikshof, samen met<br />
de volkssterrenwacht Mira gevestigd in de oude abdijhoeve<br />
Fenikshof. Feniks, het embleem van de norbertijnerabdij.<br />
Foto - Charleroy-hoeve<br />
Jacques Halflants & Bernadette Michels<br />
12u. – 14u. Middagmaal in Fenikshof<br />
Soep van de dag – hoofdgerecht – dessert/koffie – 2 dranken<br />
Menu 1: Kalkoengebraad met seizoensgroenten en kroketten<br />
Menu 2: Krokant gebakken zalm op aardappelbedje met citroenboter<br />
Dessert: Tiramisu<br />
Graag uw menukeuze vermelden bij de inschrijving!
14u. – 15.30u. Bezoek aan de Sint-Servatiusabdijkerk<br />
van Grimbergen<br />
Naast de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek van Scherpenheuvel,<br />
de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk van Ninove, de Sint-<br />
Michielskerk van Leuven, is ook de Sint-Servatiusabdijkerk<br />
van Grimbergen (1660-1700) een voorbeeld van Brabantse<br />
barok. Het contrast van het tumultueuze interieur met de<br />
kalme onbewogenheid van het (beschermde) dorpsplein kon<br />
niet groter zijn. De zegepralende architectuur, de grootse portiekaltaren,<br />
de rijkelijk versierde koorbanken en biechtstoelen,<br />
het overvloedige beeldhouwwerk en de rijke schilderstukken<br />
drukken de ideeën van het concilie van Trente uit.<br />
Foto - Interieur van de Sint-Servatiusabdijkerk<br />
Foto - Plafondschildering van de sacristie<br />
15.30u. – 17.30u. Bezoek aan Vilvoorde: twee keuzemogelijkheden<br />
a.Optie 1: We brengen uitgebreid bezoek aan de recent gerenoveerde<br />
gotische kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Goede<br />
Hoop, met het prachtige barokke koorgestoelte - één van de<br />
mooiste in ons land - dat afkomstig is van de augustijnerpriorij<br />
van Groenendael, maar ook met sokkels met merkwaardige<br />
sculpturen, 17de- en 18de- eeuwse schilderijen en talrijke<br />
grafstenen. Daarna maken we een wandeling naar de Grote<br />
Markt langs het merkwaardige eeuwenoude huis Kijk-Uit.<br />
Foto - Barokke koorgestoelte in de kerk<br />
b.Optie 2: We brengen eerst een kort bezoek aan de kerk<br />
met het koorgestoelte en maken dan een grotere wandeling<br />
door Vilvoorde langs o.m. het standbeeld ‘Het paard’ van de<br />
Vilvoordse beeldhouwer Rik Poot (Vilvoorde, Pjeirefrettersstad!),<br />
het voormalige tuchthuis ‘de Correctie’ (we kunnen<br />
de 18de-eeuwse gebouwen van op afstand zien), een oude<br />
poorttoren, moderne huizen van de Vilvoordse architecten<br />
Roger De Winter en Lucien Engels (jaren 50), een openbare<br />
badinrichting van 1924, enz.<br />
Foto - Moderne architectuur van R. De Winter en L. Engels<br />
De wandelingen eindigen op de Grote Markt met het neoclassicistische<br />
stadhuis en de ‘Met’, voormalige markthal.<br />
17.30u. Afsluitend drankje in de ‘Met’ op de Grote<br />
Markt in Vilvoorde<br />
19u. Aankomst in Leuven<br />
Wilt u mee op die uitstap? Schrijf dan zo snel mogelijk in. De volgorde van inschrijving op de<br />
rekening telt. Het aantal plaatsen is strikt beperkt tot 48. De deelnameprijs bedraagt 50€ per<br />
persoon (alles inbegrepen zoals hierboven vermeld). Inschrijven door overschrijving op rek.<br />
nr. BE41 7350 1075 9510 met vermelding menu 1 of 2.. Mocht u kort voor het vertrek vaststellen<br />
dat u het niet haalt, gelieve dan te bellen op tel nr. 016/460422 .Het bestuur wijst alle verantwoordelijkheid<br />
af m.b.t. eventuele ongevallen vòòr tijdens of na de excursie<br />
35
<strong>LHG</strong>-activiteitenkalender – schrijf in of neem deel<br />
Leuven <strong>Historisch</strong> Lezingen ‘Archeologie Kloosterhotel’ en ‘Wezemaal-Leuven’<br />
Martin’s Klooster – 19 april 20u – Info: zie art. p. 8 en 20<br />
Liefst reserveren via e-mail<br />
1ste Ringmuur deel 3 Lezing-wandeling - Café Agora – 12 mei om 11u en 14u<br />
Info : zie artikel p. blz. 14 – Liefst reserveren via e-mail<br />
Excursie Grimbergen Bezoek aan Grimbergen en Vilvoorde – zond 2 juni 2013<br />
Info : zie artikel p. 34-35 – Reserveren door betaling via bank<br />
Ballade pour la Laine Tijdens de Kunstroute in de Molens Van Orshoven – 28 april – 1 mei – 5 mei<br />
i.s.m. o.a. <strong>LHG</strong> – ‘Geschiedenis Molens’ – www.kunstroute.be – Info blz. 7 – vrij<br />
7<br />
7 7<br />
7<br />
Eindredactie: Ramon Kenis en Paul Reekmans<br />
Redactie: Tom Coenegrachts, Etienne Franckx, Jacques Halflants, Ramon Kenis, Bernadette Michels,<br />
Paul Reekmans, Paul Rycken,Tom Vanderstappen,Yves Vanhellemont, Lisa Van Ransbeek<br />
Layout : Ramon Kenis - EV & zonen<br />
Taaladvies : Willy Devaere<br />
Info: lhg@telenet.be - tel 016/460422 - http://www.leuvenshistorischgenootschap.be<br />
Secretariaat: open op zaterdag 10-12u, Brusselsestraat 46/06, 3000 Leuven<br />
© 2013 by <strong>LHG</strong>, Leuven (België) Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door<br />
middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
De auteur zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikels.