11.09.2013 Views

KBC Institutional Fund - Febelfin - Duurzame producten

KBC Institutional Fund - Febelfin - Duurzame producten

KBC Institutional Fund - Febelfin - Duurzame producten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Eurocrisis indijken<br />

Belangrijke faillissementen in de bedrijvensector bleven uit. Zelden was de solvabiliteit en de<br />

liquiditeit van de niet-financiële bedrijven zo sterk als vandaag. Nieuw in deze cyclus is dat aan<br />

overheidspapier, dat vroeger als volkomen risicoloos werd beschouwd, ook een dimensie van<br />

kredietrisico begon te kleven. Wat begon als een geïsoleerd probleem in de periferie van de<br />

eurozone groeide uit tot een geloofwaardigheidsprobleem van de muntunie en haar instellingen. In<br />

het najaar van 2009 werd het duidelijk dat de Griekse begrotingssituatie dramatisch slechter was<br />

dan de officiële statistieken hadden doen uitschijnen. De vertrouwensbreuk met de geldschieters<br />

was compleet en het land stevende af op een bankroet. Na veel gekibbel kwam Europa samen met<br />

het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in april 2010 over de brug met een eerste reddingsplan van<br />

110 miljard euro. Dat plan moest de financiering van de Griekse overheidsschuld voor de periode tot<br />

midden 2013 veiligstellen. Dat kon de crisis niet bedaren. Het nochtans draconische saneringsplan<br />

van de Griekse regering werd eveneens op veel scepsis onthaald, en terecht. Al vlug werd duidelijk<br />

dat het niet bij dat eerste noodplan zou blijven. In juli 2011 werd een principeakkoord over een<br />

tweede steunfonds (109 miljard euro) bereikt en werden de onderhandelingen met de privésector<br />

over een schuldherschikking opgestart. Dat sleepte langer aan dan voorzien. De onderhandelingen<br />

werden pas begin maart 2012 afgerond tegen voorwaarden die scherper waren dan in juli 2011 werd<br />

vooropgesteld, en die minder vrijwillig waren dan voorgespiegeld. Op 12 maart 2012 werd de<br />

operatie dan ook als een selective default bestempeld. Griekenland zag zijn schuld voor meer dan<br />

100 miljard euro kwijtgescholden. Toch lijkt niemand daarin de ultieme oplossing van het Griekse<br />

schuldvraagstuk te zien. Het ontbreken van toekomstperspectief wakkerde de sociaal-politieke<br />

tegenstand tegen de opgelegde saneringspolitiek aan. In december 2011 poogde de regering-<br />

Papandreou, die op 28 juni ternauwernood een vertrouwensstemming had overleefd, het<br />

straatgeweld te bedaren door een referendum over het Griekse lidmaatschap van de EMU in het<br />

vooruitzicht te stellen. Dat slechte idee leidde tot de val van de regering. Vervroegde verkiezingen<br />

boden aanvankelijk geen uitkomst. Na nieuwe verkiezingen op 17 juni kon het politieke vacuüm<br />

worden opgevuld en trad een pro-Europese coalitieregering aan.<br />

Met het openen van een eerste steunfonds voor Griekenland in april 2010 was een precedent<br />

geschapen. De oprichting van een European Financial Stability Facility (EFSF, april 2010), dat over<br />

440 miljard euro beschikt als vangnet voor de schuldfinanciering van andere EMU-lidstaten, kon de<br />

gemoederen niet bedaren. De Ierse dominosteen viel in het laatste weekend van november 2010.<br />

Later volgden Portugal (april 2011), alweer Griekenland (juli 2011), het Spaanse steunfonds aan de<br />

banken en Cyprus (juni 2012). Al snel na zijn oprichting was duidelijk geworden dat de slagkracht<br />

van het EFSF aanzienlijk uitgebreid moest worden. Tijdens de top van 21 juli 2011 werd de scope<br />

verruimd, tijdens de top van 26 oktober het financiële arsenaal.<br />

De voorlopige balans van al die operaties is dat Europa, in samenwerking met het IMF, in 2010–<br />

2011 ruim 900 miljard euro heeft gemobiliseerd om de financiering van de staatsschuld van de<br />

EMU-landen te verzekeren. Daarbovenop komt dat op 1 juli 2012 een nieuw noodfonds van start is<br />

gegaan. Dat fonds beschikt dit keer over 500 miljard euro en heeft een permanent karakter.<br />

De Europese banken, van oudsher trouwe beleggers in overheidsobligaties, zagen hun<br />

kapitaalbasis sterk afnemen door de kredietcrisis van 2008–2009 en waren dus overgevoelig voor<br />

de gevolgen van de eurocrisis en de afwaardering van hun obligatieportefeuille. De eurocrisis kon<br />

dus gemakkelijk ontaarden in een systeemcrisis. Dat vermijden was de drijfveer voor de Europese<br />

Centrale Bank (ECB) om zeer actief te interveniëren door vooral Spaans en Italiaans staatspapier op<br />

te kopen. Zij deed dat niet van harte, want de obligatiemarkten ondersteunen vond zij niet de taak<br />

van een centrale bank. Slechts schoorvoetend begon de bank vanaf augustus 2011<br />

overheidsobligaties op te kopen en zette pas in december het grote geschut in. Het LTROprogramma<br />

van in totaal 489 miljard euro gaf de Europese banken tegen de gebruikelijke<br />

onderpanden de mogelijkheid krediet op 36 maanden op te nemen tegen het uiterst gunstige tarief<br />

van 1%. Er werd massaal herbelegd in driejarig staatspapier van geviseerde overheden. In februari<br />

2012 werd het aanbod hernieuwd en op die manier 529 miljard euro in de markt gepompt. Het<br />

schiep een gunstig klimaat, waarin de Griekse overheid de herschikking van haar obligatieschuld<br />

begin maart kon afronden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!